6  Water en Ecologie

 

·       De gemeente en het Hoogheemraadschap hebben met succes de genomen maatregelen ingezet om wateroverlast in de binnenstad te voorkomen.

·       De gemeente en het Hoogheemraadschap hebben een toekomstverkenning water- en bodempeil in de Binnenstad van Delft afgerond en een start gemaakt met een zorgvuldige voorbereiding van de overige afsluitingsconstructies van de grachten in de oostelijke binnenstad.

·       De oppervlaktewaterkwaliteit is stabiel, de waterkwaliteit kan nog aanzienlijk worden verbeterd.

·       De zwemwaterkwaliteit is voor wat betreft de Kinderboerderij Tanthof en de Waterspeeltuin Korftlaan verbeterd.

·       De opschaling van het gebiedseigen watersysteem laat op zich wachten door tegenvallers.

·       Van 70 strekkende kilometer oever in beheer bij de gemeente is inmiddels 8 kilometer natuurvriendelijk ingericht.

 

6.1     Water

6.1.1          Ontwikkelingen in 2002

 

 Delftse Water Award

Delft heeft verschillende partnersteden: Aarau (Zwitserland), Estelí (Nicaragua), Freiberg (Duitsland), Kfar Sava (Israël), Adapazari (Turkije), Thswane (oftewel Mamelodi, Zuid-Afrika), Opava (Tsjechië) en Tuzla (Bosnië). De natuurlijke omstandigheden in al deze steden zijn heel verschillend, maar water is voor allemaal van levensbelang. Enerzijds is er voldoende schoon water nodig, anderzijds kan vervuild of teveel water een bedreiging voor de volksgezondheid vormen. Doel van de Water Award is het vergroten van het ‘waterbewustzijn’ en het uitwisselen van projectideeën tussen de partnersteden.
Om de continuïteit van de samenwerking te stimuleren, heeft de gemeente Delft de ‘Water Award’ ingesteld en uitgereikt. In 2002 is  dit voor de tweede keer gebeurd en is tegelijkertijd besloten de ondersteuning in de vorm van een prijs te beëindigen, aangezien twee jaar ervaring heeft geleerd dat  doel en middel niet geheel op elkaar aansloten.

 

6.1.2     Indicatoren

 

Beleid

 

·       Sanering van risicovolle overstorten

 

Doelstelling

Doelstelling voor 1.1.2005 in het kader van het ISV is het aantal riooloverstorten terug te brengen tot ca. 75% ten opzichte van 1999. Omdat het aantal overstorten of aantal overstortingen niets zegt over de feitelijke belasting vanuit de riolering is de doelstelling omgevormd naar

per 01-01-2005 moet een emissiereductie van de vuillast als gevolg van riooloverstort zijn bereikt van 25% ten opzichte van 1999; te bepalen via theoretische berekeningen.

De doelstelling in 3D is hieraan identiek. Op lange termijn zou een verdergaande reductie moeten worden doorgevoerd opdat vanuit de waterkwaliteit geredeneerd er geen problemen meer voorkomen met optredende overstorten. 

 

Resultaat

Sinds de realisering van extra bergingscapaciteit in 1997 zijn er meerdere projecten uitgevoerd en is het functioneren van het rioolstelsel geoptimaliseerd. In 1998 is in de Van Miereveldlaan en de Bieslandse kade een zogenaamd vuilinsluitend stelsel gerealiseerd. De afgelopen periode is vooral geïnventariseerd welke maatregelen het meest gunstige effect hebben voor de waterkwaliteit, en zijn de noodzakelijke maatregelen in de tijd uitgezet.

Ten opzichte van 1999 is in 2003 een emissiereductie bereikt van 13%.

De uitvoeringsplannen voorzien in verdere emissiereductie naar 37% in 2005.

 

 

Conclusie

De verbeteringen aan het rioolstelsel zorgen ervoor dat inmiddels een emissiereductie van 13% is gerealiseerd. In 2005 zal dit naar verwachting 37%  zijn.

 

 

·       Ongerioleerde panden

 

 

Doelstelling

Geen lozing van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater of in de bodem.

 

Resultaat

In 2002 zijn 3 particuliere panden aangesloten op het riool en 3 panden zonder lozing gerealiseerd. Er zijn nu nog 57 ongerioleerde woningen.

 

Conclusie

Het aantal ongerioleerde panden daalt. Hierdoor neemt de omvang van de lozingen van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater of op de bodem af.

 

 

·       Afwatering verhard oppervlak

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van het daarvoor geschikte verharde oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel. Op lange termijn (2010-2020) geldt dit voor alle daarvoor geschikte verharde oppervlakken. Regenwater wordt daardoor niet afgevoerd naar de rioolwaterzuive­rings­installatie. Het percentage heeft betrekking op de verharde oppervlakken die in de uitgangssituatie aangesloten zijn op een gemengd stelsel.

Doelstelling gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts Ontwikkelings­Programma): per 1-1-2005 is tenminste 55% van het daarvoor geschikt verhard oppervlak afgekoppeld van het rioolstelsel.

 

Resultaat

De cijfers zoals die zijn weergegeven in de vorige editie van de Duurzaamheidsmonitor bleken onjuist. In Delft is er 1.385 ha. verhard oppervlak. Hiervan waterde in 2001 236 ha. af op een gemengd (= niet afgekoppeld) stelsel. Het overige oppervlak is óf nooit aangekoppeld geweest óf inmiddels afgekoppeld. Deze verharde oppervlakken wateren niet af naar de rioolwaterzuivering.

 

Conclusie

Een redelijk groot deel van het verharde oppervlak van Delft watert niet af naar de rioolwaterzuivering. Om te kunnen bepalen of de doelstelling uit het Duurzaamheidsplan is gehaald, dient te worden vastgesteld welk oppervlak in aanmerking komt voor afkoppeling en hoe groot het oppervlak was dat in de uitgangssituatie aangesloten was op een gemengd rioolstelsel. Hierin is nog niet voorzien.

Royal Haskoning doet in het kader van het Basisrioleringsplan onderzoek naar het rioolstelsel van Delft. Op basis van dit onderzoek worden doelen gesteld ten aanzien van de belasting van het oppervlaktewater veroorzaakt door riooloverstorten. Deze doelen kunnen vervolgens gerealiseerd worden door het aanleggen van bergbezinkbassins of het afkoppelen van verhard oppervlak.

 

 

·       Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 zijn enkele deelwatersystemen, zoals in Poptahof, geherstructureerd volgens de principes ‘schoonhouden en vasthouden’. Op de lange termijn geldt dit voor het hele watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof in het stedelijk gebied.

 

Resultaat

Een proefgebied in Tanthof-West is in 2002 afgekoppeld van het watersysteem en vormt nu een gebiedseigen watersysteem. Uit de monitoring van het systeem is gebleken dat het zich nog niet als een gebiedseigen watersysteem gedraagt. Mogelijk ‘lekt’ ergens water weg uit het systeem.  In de winter van 2002/2003 vindt opschaling van het gebied naar nagenoeg heel Tanthof-West plaats.

In totaal is nu in geheel Delft in een gebied van totaal 75,3 ha sprake van een gebiedseigen watersysteem, waarvan 26,7 ha wateroppervlak. Voor Tanthof is dit 14,4 ha waarvan 2,2 ha wateroppervlak. (KLOPT DIT????)

 

Conclusie

Het Hoogheemraadschap van Delfland (kwaliteit) en de gemeente Delft (kwantiteit) brengen met behulp van monitoring de veranderingen in de waterkwaliteit en -kwantiteit in kaart. Aan de hand hiervan moet duidelijk worden of en, zo ja, in welke mate er in het gebied sprake is van een duurzaam en gezond watersysteem.

 

 

Kwaliteit

 

·       Oppervlaktewaterkwaliteit

 

Beleid

Doelstelling van het Hoogheemraadschap van Delfland (Waterbeheerplan 1999-2003): het bewaken en verbeteren van de ecologische kwaliteit van de binnenwateren, waarbij voor verschillende karakteristieken minimaal het middelste kwaliteitsniveau (volgens het beoordelingssysteem van STOWA[1]) bereikt c.q. gehandhaafd moet worden. De drie belangrijkste karakteris­tieken zijn: beheer (van oevers en water), saprobie (zuurstofhuishouding) en trofie (voedselrijkdom).

 

Resultaat

Bron: Hoogheemraadschap van Delfland

 

Het STOWA-beoordelingssysteem scoort op een schaal van 5 (1=beneden laagste, 5=hoogste niveau). De kwaliteit van het oppervlaktewater in de Schie is voor de karakteristiek beheer -is vergeleken met vorig jaar - weer terug naar het beneden het laagste kwaliteitsniveau. De scores voor de karakteristiek saprobie bleef gelijk (2), de score voor trofie daalde ook, naar 2 (laagste kwaliteitsniveau). De gemiddelde score daalde van 2,7 in 2001 weer naar het niveau van de jaren 1996-1999, te weten 1,7.

 

Conclusie

De doelstelling, het middelste kwaliteitsniveau (3) wordt in 2002 op geen van de karakteristieken gehaald. Nog steeds wordt het Rijn-Schiekanaal - of breder het stroomgebied waar het Rijn-Schiekanaal onderdeel van uitmaakt - belast met verontreinigende stoffen. Dit kan zowel vanuit het landelijk als het stedelijk gebied afkomstig zijn. De stedelijke polders van Delft worden doorgaans nog gevoed vanuit het boezemsysteem. Reden dat ook de kwaliteit in de polder achterblijft bij de doelstelling.

OORZAAK ?????

 

·       Zwemwaterkwaliteit

 

Beleid

De doelstelling van de provincie Zuid-Holland (Waterhuishoudingsplan, partiële herziening 1995), is voor oppervlaktewater met de functie zwem- en recreatiewater een ‘uitstekende’ zwemwaterkwaliteit (klasse 1). Wateren met de functie recreatie­water moeten een ‘voldoende’ kwaliteit (klasse 2) hebben. Deze doelstel­lingen komen overeen met de Europese zwemwaterrichtlijnen. De kwaliteit wordt beoor­deeld aan de hand van de concentraties van een bepaalde bacteriesoort in het water en uitgedrukt in een cijfer tussen de 1 (hoogste) en 4 (laagste).

 

Resultaat

In de gemeente Delft wordt de zwemwaterkwaliteit gemeten op vijf locaties: drie in de grote plas van de Delftse Hout (Zuid-West-, Oost- en Westzijde), een in de waterspeeltuin aan de Korftlaan (WS) en een in de Kinderboerderij Tanthof (KBT). Deze wateren hebben allen de functie zwem- en recreatiewater.

De zwemwaterkwaliteit aan de zuid-westzijde van de grote plas was in 1999 uitstekend, sinds 2002 voldoende. De kwaliteit aan de oost- en westzijde van de grote plas is voldoende. De kwaliteit van het water in de Waterspeeltuin Korftlaan is sinds de renovatie weer voldoende. De kwaliteit in de Kinderboerderij Tanthof was in 2001 verdacht, maar is nu ook weer voldoende.

 

 

Bron: Hoogheemraadschap van Delfland

 

Conclusie

De zwemwaterkwaliteit is op alle 5 locaties voldoende. Voor de Delftse Hout zuidwest-zijde betekent deze classificatie een verslechtering. Voor de Dat is een verslechtering van de Delftse Hout zuid-west zijde, en een verbetering van de beide waterspeeltuin en de kinderboerderij is dit een verbetering.

 

 

·       Waterbodemkwaliteit ???????

 

Doelstelling

Landelijke doelstelling (Vierde Nota Waterhuishouding, 1998): de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risico)-waarden voor vervuilende stoffen in de waterbodem worden niet overschreden.

 


Resultaat

 

In 2001 is een nauwkeurige inschatting gemaakt van de hoeveelheid aanwezig slib in  de watergangen waarvoor de gemeente Delft onderhoudsplichtig is. In 2001 was de totale hoeveelheid 46.175 m3. Van het in 2001 aanwezige slib, valt 87% in klasse 0-2. Dit slib mag op de oever gestort worden. 7% van het aanwezige slib is van kwaliteitsklasse 3 en de resterende 6% van klasse 4.
Jaarlijks neemt de hoeveelheid slib toe. Slib ontstaat voornamelijk door bezinking van afgestorven plantenmateriaal, inwaaiend stof en bladeren, afkalving van kades, aanvoer van bezinksel uit rioolstelsels en de aanvoer van zwevend stof uit bovenliggende afstromende waterlopen. Uit onderzoek van STOWA blijkt dat de sliblaag met gemiddeld drie centimeter per jaar toeneemt. De slibaanwas is niet in bovenstaande grafiek verwerkt

 

Conclusie

De MTR-waarden verschillen per stof. De klasse-indeling geeft een indicatie van de vervuilingsgraad van de waterbodem. De klasse waarin een waterbodem valt, bepaalt wat er mee dient te gebeuren (klasse 3 = onderzoeksplicht; klasse 4 = saneringsplicht). De omvang van de sliblaag is sinds 1999 afgenomen, enerzijds omdat er nu meer nauwkeurig bepaald is wat de baggervoorraad werkelijk is en anderzijds door uitgevoerde baggerwerkzaamheden (onder meer in de binnenstad waar met name baggerspecie met klasse 3 en 4 voor komt). Er is sinds 2001 relatief weinig klasse-3 of -4-slib aanwezig.

 

 

·       Baggerslib

 

Doelstelling

Doelstelling Hoogheemraadschap van Delfland (Nota Bagger): de achterstand met het uitbaggeren is in acht jaar ingelopen. Het slib dient verwijderd te worden om voldoende doorstroming en waterberging in het systeem te houden, vaarverkeer mogelijk te maken en een gezond ecosysteem te kunnen handhaven.

 

 

Resultaat

In het winterseizoen 1998-1999 werd 15.603 m3 bagger uit de Delftse watergangen verwijderd. In het seizoen 1999-2000 was dat 13.790 m3, in 2000-2001 7.398 m3, en in 2001-2002 5.639 m3.

 

 

Conclusie

De resultaten van de hoeveelheid aanwezig slib en de hoeveelheid gebaggerd slib, lijken niet altijd overeen te stemmen. Dit kan veroorzaakt zijn door de grove manier waarop tot 2001 het aanwezig slibvolume is bepaald. Daarnaast speelt de slibaanwas die jaarlijks zo’n 3 cm per jaar bedraagt. De aanwezige hoeveelheid bagger (zie vorige indicator) neemt af . Dit impliceert dat de achterstand wordt ingelopen.

 

 

6.2     Ecologie

 

6.2.1     Ontwikkelingen in 2002

 

Overhandigen Beschermingsplan Amfibieën aan Delftse wethouders

Vrijdag 18 oktober overhandigde  de KNNV (Vereniging voor veldbiologie) de wethouders Rik Grashoff (milieu) en Jan Torenstra (dierenwelzijn) het Beschermingsplan Amfibieën. Dit plan is op verzoek van de Gemeente Delft opgesteld, naar aanleiding van het collegeprogramma 2002-2006.
In het plan worden de bedreigingen en de mogelijke oplossingen beschreven om de paddentrek te beschermen. Tijdens de voorjaars-, zomer- en herfsttrek worden duizenden amfibieën doodgereden door het verkeer of ze verdrinken in rioleringsputten. Mogelijke oplossingen zijn onder andere: verwijderen of aanbrengen van een harde oeverbeschoeiing, verlagen van trottoirbanden, aanbrengen van amfibieëntunnels en wildroosters.
Ieder jaar zetten vele tientallen vrijwilligers zich in voor de paddentrek, wat zeer gewaardeerd wordt door de gemeente Delft. Begin 2002 werd o.a. de Tweemolentjeskade tussen 19.00 en 7.00 uur afgesloten  voor verkeer. Ook op andere plekken in de stad staan er borden die aangeven dat de padden trekken. Deze wegen zijn niet afgesloten voor verkeer maar er zijn op die plekken wel vrijwilligers aan het werk met het overzetten van padden.

De uitvoering van beschermingsmaatregelen zal in de loop van 2003 gerealiseerd worden.

 

Inrichting Groenfonds Midden-Delfland vastgesteld

Het college van B&W heeft de inrichting van het Groenfonds Midden-Delfland vastgesteld en is akkoord met een storting van € 4.54 miljoen in het Groenfonds. De gemeente Delft hecht zeer veel waarde aan het gebied Midden-Delfland zet zich daarvoor in en doet dat nu ook door een  financiële storting. Per 1 januari 2003 treedt het Groenfonds in werking, zoals eerder is  afgesproken met de gemeente Schipluiden. Voor de inrichting en toepassingsmogelijkheden van het Groenfonds is een boekwerkje opgesteld “Groenfonds Midden-Delfland; voor wie wacht komt alles te laat”.
Het Groenfonds is een uitvloeisel  van de samenwerkingsovereenkomst die de gemeenten Delft en Schipluiden in 2000 sloten voor duurzame samenwerking.

Het Groenfonds richt zich op het behoud en het versterken van agrarisch cultuurlandschap en op het versterken van stad-land relatie. Om het agrarisch cultuurlandschap te behouden en te versterken zal de agrarische natuurvereniging Vockestaert zich verder professionaliseren om de organisatiestructuur te versterken en om de beleidslijnen uit te werken. Daarbij zal  Vockestaert worden geadviseerd door de WLTO (Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie) afdeling Delflands Groen. Zij zullen gezamenlijk het systeem Groene Ondernemers Stimulansen uit gaan werken, waarbij  punten worden toegekend aan ondernemers in de agrarische sector die een bijdrage leveren aan het behoud van het cultuurlandschap. Onderdeel hiervan vormt de verbetering van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied door aanleg van  wandel- en fietspaden. Vooral de behoefte aan wandelpaden is groot. Verschillende partijen (ANWB, Midden-Delflandvereniging, provincie Zuid-Holland) werken op dit moment al aan een wandelpadenstelsel voor Midden-Delfland. Door de agrarische sector nadrukkelijk te betrekken bij een wandelpadenstelsel over boerenland wordt het draagvlak bij de grondgebruikers vergroot, waardoor ook de uitvoerbaarheid groter wordt.    

Uit het Groenfonds  is direct  een garantie verstrekt  van € 81.750,-  en wordt een werkkapitaal van € 25.000,- toegekend aan de agrarische natuurvereniging Vockestaert.

 

Ecologienota

De gemeente heeft in haar duurzaamheidsprogramma opgenomen om het ecologiebeleid binnen de gemeente uit te werken in een nota Ecologische hoofdstructuur Delft (concept 2003). In deze nota wordt ingegaan op de huidige en gewenste ecologische verbindingen in de stad en de knelpunten.

 

6.2.2     Indicatoren

 

Beleid

 

·       Natuurvriendelijke oevers

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003): in 2003 is tenminste 20% van de daarvoor geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht. Op de lange termijn (2010-2020) geldt dit voor alle daarvoor geschikte oevers.

Doelstelling gemeente (Stedelijke Vernieuwing 2000-2010, Delfts Ontwikkelings­Programma): Per 1-1-2005 is tenminste 15% van de daarvoor geschikte oevers natuurvriendelijk ingericht.

 

Resultaat

In 2002 was 70 strekkende kilometer oever in beheer bij de gemeente Delft. Dit betreft alleen gemeentelijke oevers. Exacte gegevens worden dit jaar opgenomen in het rationeel oeverbeheersysteem (excl. TU gebied en Delftechpark).

In 2002 startte de inrichting van nieuwe natuurvriendelijke oevers. Dit betekende dat van de 70 kilometer inmiddels 8 strekkende kilometer natuurvriendelijk is ingericht (4 meer dan in 2001). Dit is 8,75% van het totaal.

 

Conclusie

Om de doelstelling te kunnen toetsen is het noodzakelijk vast te stellen welke oevers geschikt zijn voor natuurvriendelijke inrichting. Indien alle oevers geschikt zijn, dan betekent dat dat inmiddels 6% van de lange termijn doelstelling is gerealiseerd. De doelstelling voor 2003 is op z’n minst voor bijna 60% gerealiseerd; de doelstelling uit het Delfts OntwikkelingsProgramma op z’n minst voor ongeveer 76%.

 

 

Doelgroepen

 

·       Oppervlakte openbaar groen

 

Doelstelling

Doelstelling gemeente (Ruimte voor Natuur,1994): vergroting van de totale oppervlakte openbaar groen.

 

Resultaat

De totale oppervlakte openbaar groen in beheer bij de gemeente (excl. Delftse Hout, sportparken, begraafplaatsen en particuliere terreinen) is sinds 1997 nog hetzelfde gebleven en bedraagt 209 ha.

 

Conclusie

Aangezien recente cijfers ontbreken wordt nog steeds uitgegaan van het cijfer uit 1997: 209 ha.

 

 

·       Aantal straat- en laanbomen

 

Doelstelling

Een nieuw bomenbeleidsplan is in voorbereiding.

 

Resultaat

In 1997 waren er in Delft 26.134 laan- en straatbomen. In 1999 waren dat er ca. 27.000. Dit aantal is nog steeds waarvan wordt uitgegaan.

 

Conclusie

Aangezien recente cijfers ontbreken wordt van het cijfer uit 1999 uitgegaan.

 

 

kwaliteit

 

Inleiding

 

In 1999 is een systematische monitoring door vrijwilligersorganisaties van het stedelijk groen in de gemeente Delft van start gegaan. Om de natuurkwaliteit (natuurwaarde) van het stedelijk groen uit te drukken, werden drie natuurkwaliteits­indicatoren gekozen: flora (AA-planten en waard- en nectarplanten van de dagvlinders), dagvlinders (stadsnatuurvlinders en zwerfvlinders) en broedvogels. Bovendien richtte de monitoring zich op twee specifieke gebieden, de zgn. kilometerhokken.

In 2002 zijn de indicatoren onder de loep genomen, o.a. als onderdeel van de te verschijnen nota over de Delftse Ecologische Hoofdstructuur. Omdat de gehanteerde indicatoren slechts in beperkte mate inzicht geven in de natuurwaarde van het Delftse stedelijk groen wordt voorgesteld de indicatoren te herformuleren op een dusdanige wijze dat een representatiever inzicht ontstaat in de natuurwaarde van het Delftse stedelijk groen, en in de resultaten van projecten en (eventueel) veranderd beheer. Over het verzamelen van de benodigde gegevens maakt de gemeente structurele afspraken met de betrokken natuur- en milieuorganisaties.

 

Vanaf 2003 zullen de volgende indicatoren gemonitord worden:

·         Aantal soorten AA-planten in drie ecologische zones in Delft, te weten Provinciale weg oostzijde, route Tanthof-midden en route Biesland. Dit zijn zones die extensief beheerd worden. De totaal aantal waargenomen soorten worden gerelateerd aan de streefwaarde van 25 tot 30 soorten binnen de aangewezen zones.

·         Aantal soorten dagvlinders in drie ecologische zones in  Delft, te weten Provinciale weg oostzijde, route Tanthof-midden en route Biesland. Dit zijn zones die extensief beheerd worden. De totaal aantal waargenomen soorten worden gerelateerd aan de streefwaarde van 25 soorten binnen het stedelijk gebied.

·         Aantal soorten broedvogels in kerngebieden in Delft. De kerngebieden omvatten parken en andere groengebieden binnen de gemeente. De totaal aantal waargenomen soorten worden gerelateerd aan de streefwaarde van 25 soorten binnen het stedelijk gebied.

 



[1] Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer