Memo

 

Datum

21-05-2001

Opsteller

N.B. Brummel

Bijlagen

0        

Onderwerp

Procedure grootschalig toepassen van grond als bodem/ophooglaag op gemeentelijke terreinen

 


Inleiding

De afgelopen 2 jaar (juni 1999 – mei 2001) is een aantal van de bij gemeentelijke projecten vrijkomende grondstromen, toegepast als bodem/ophooglaag op twee gemeentelijke terreinen. Het betreft de Karitaat (Thijsseweg ong.) waar circa 16.000 m3 grond is toegepast en de ecozone (Lagosweg ong.) waar circa 4.000 m3 is toegepast. De toegepaste grond is schoon danwel vrijwel schoon (voldoend aan de Ministeriële Vrijstellingsregeling Samenstelling- en Immissiewaarden, kan worden beschouwd als schoon).

 

Op basis van de in deze twee jaar opgedane ervaring heeft Milieu een procedure opgesteld conform welke gewerkt kan worden indien in de toekomst grootschalig grond wordt toegepast op gemeentelijke terreinen.

 

Werkprocedure (grootschalige) toepassing van grond als bodem/ophooglaag op gemeentelijke terreinen

 

Het melden van de toepassing

̃  De Grondmakelaar/toepasser  meldt uiterlijk 14 dagen voor de beoogde toepassing deze toepassing bij het vakteam Milieu middels het meldingsformulier. Hieraan dienen de benodigde bodemkwaliteitsgegevens (bodemonderzoek of bodemkwaliteitskaart) te worden toegevoegd;

̃  het vakteam Milieu beoordeelt de milieukundige kwaliteit. Indien deze accoord is, stuurt het vakteam Milieu de melding door naar het Ingenieursbureau voorzien van de milieukundige beoordeling;

̃  het Ingenieursbureau beoordeelt de civieltechnische kwaliteit en stuurt de melding retour naar het vakteam Milieu voorzien van de civieltechnische beoordeling.

̃  Indien zowel de milieukundige als de civieltechnische kwaliteit accoord is bevonden, geeft het vakteam Milieu een afvalstroomnummer af aan de melder (Stadsbeheer). Dit afvalstroomnummer dient op elke transportgeleidebon (per vracht 1 bon) te worden vermeld.

̃  vakteam Milieu stuurt het meldingsformulier tezamen met de milieukundige toetsing, de civieltechnische toetsing, het afdvalstroomnummer en evt. de bodemonderzoeksgegevens naar het Ingenieursbureau (t.b.v. de opzichter, zie daadwerkelijke toepassing).

 

De daadwerkelijke toepassing

̃  Stadsbeheer vult het afvalstroomnummer in op de transportgeleidebonnen. Elke vracht grond dat naar de gemeentelijke ophooglocatie wordt afgevoerd, wordt voorzien van een transportgeleidebon waarop het afvalstroomnummer staat vermeld.

̃  Ter plaatse van de gemeentelijke ophooglocatie (voorzien van hekken en een slot!!) worden de transportbonnen gecontroleerd en ingenomen door een opzichter van Stadsbeheer. Elke vracht wordt hierbij ook visueel beoordeeld: is dit de grond die op basis van de bij de melding gevoegde gegevens verwacht kan worden?

̃  Indien de beoordeling positief uitpakt kan de grond worden toegepast/aangebracht op een door de opzichter van het Stadsbeheer aan te wijzen locatie. De stortlocatie dient door de opzichter op kaartmateriaal te worden geregistreerd;

̃  Nadat alle grond deel uitmakend van een melding is toegepast, worden alle daarbijbehorende transportgeleidebonnen door de opzichter van het Stadsbeheer ingeleverd bij het vakteam Milieu, tezamen met kaartmateriaal waarop staat waar de grond precies is toegepast.

̃  De opzichter is verantwoordelijk voor de openstelling van de locatie, de acceptatie van de partijen grond en de logistiek/werkzaamheden ter plaatse (aanwezigheid rijplaten, kraan voor uitvlakken etc.).

 

Het registreren van de toepassing

̃  Nadat het vakteam Milieu de transportgeleidebonnen en de overige meldinggegevens (inclusief kaartmateriaal!) heeft ontvangen van het Stadsbeheer, worden deze gegevens gecontroleerd, geregistreerd en gearchiveerd (zowel op papier als per computer);

 

Het controleren/handhaven van de toepassing

̃  Het vakteam Milieu zal steekproefsgewijs de ophooglocaties en/of de locaties waar de grond ontgraven wordt bezoeken/controleren en zal indien nodig tot handhavingsacties overgaan (hetzij ten tijde van de toepassing, hetzij achteraf).