Onderwerp
Procedure
grootschalig toepassen van grond als bodem/ophooglaag op gemeentelijke
terreinen
De afgelopen 2 jaar (juni 1999 –
mei 2001) is een aantal van de bij gemeentelijke projecten vrijkomende
grondstromen, toegepast als bodem/ophooglaag op twee gemeentelijke terreinen.
Het betreft de Karitaat (Thijsseweg ong.) waar circa 16.000 m3 grond is
toegepast en de ecozone (Lagosweg ong.) waar circa 4.000 m3 is toegepast. De
toegepaste grond is schoon danwel vrijwel schoon (voldoend aan de Ministeriële
Vrijstellingsregeling Samenstelling- en Immissiewaarden, kan worden beschouwd
als schoon).
Op basis van de in deze twee jaar
opgedane ervaring heeft Milieu een procedure opgesteld conform welke gewerkt
kan worden indien in de toekomst grootschalig grond wordt toegepast op
gemeentelijke terreinen.
Het
melden van de toepassing
̃ De Grondmakelaar/toepasser meldt uiterlijk 14 dagen voor de beoogde
toepassing deze toepassing bij het vakteam
Milieu middels het meldingsformulier. Hieraan dienen de benodigde
bodemkwaliteitsgegevens (bodemonderzoek of bodemkwaliteitskaart) te worden
toegevoegd;
̃ het vakteam Milieu beoordeelt de milieukundige kwaliteit. Indien deze
accoord is, stuurt het vakteam Milieu
de melding door naar het Ingenieursbureau
voorzien van de milieukundige beoordeling;
̃ het Ingenieursbureau beoordeelt de civieltechnische kwaliteit en stuurt
de melding retour naar het vakteam Milieu
voorzien van de civieltechnische beoordeling.
̃ Indien zowel de milieukundige als
de civieltechnische kwaliteit accoord is bevonden, geeft het vakteam Milieu een afvalstroomnummer af
aan de melder (Stadsbeheer). Dit afvalstroomnummer
dient op elke transportgeleidebon (per vracht 1 bon) te worden vermeld.
̃ vakteam Milieu stuurt het meldingsformulier tezamen met de milieukundige toetsing, de
civieltechnische toetsing, het afdvalstroomnummer en evt. de
bodemonderzoeksgegevens naar het Ingenieursbureau
(t.b.v. de opzichter, zie
daadwerkelijke toepassing).
De
daadwerkelijke toepassing
̃ Stadsbeheer
vult het afvalstroomnummer in op de transportgeleidebonnen. Elke vracht grond
dat naar de gemeentelijke ophooglocatie wordt afgevoerd, wordt voorzien van een
transportgeleidebon waarop het afvalstroomnummer staat vermeld.
̃ Ter plaatse van de gemeentelijke
ophooglocatie (voorzien van hekken en een
slot!!) worden de transportbonnen gecontroleerd en ingenomen door een
opzichter van Stadsbeheer. Elke
vracht wordt hierbij ook visueel beoordeeld: is dit de grond die op basis van
de bij de melding gevoegde gegevens verwacht kan worden?
̃ Indien de beoordeling positief
uitpakt kan de grond worden toegepast/aangebracht op een door de opzichter van
het Stadsbeheer aan te wijzen
locatie. De stortlocatie dient door de opzichter op kaartmateriaal te worden
geregistreerd;
̃ Nadat alle grond deel uitmakend
van een melding is toegepast, worden alle daarbijbehorende
transportgeleidebonnen door de opzichter van het Stadsbeheer ingeleverd bij het vakteam Milieu, tezamen met
kaartmateriaal waarop staat waar de grond precies is toegepast.
̃ De opzichter is verantwoordelijk
voor de openstelling van de locatie, de acceptatie van de partijen grond en de
logistiek/werkzaamheden ter plaatse (aanwezigheid rijplaten, kraan voor
uitvlakken etc.).
̃ Nadat het vakteam Milieu de transportgeleidebonnen en de overige
meldinggegevens (inclusief kaartmateriaal!) heeft ontvangen van het Stadsbeheer, worden deze gegevens
gecontroleerd, geregistreerd en gearchiveerd (zowel op papier als per
computer);
̃ Het vakteam Milieu
zal steekproefsgewijs de ophooglocaties en/of de locaties waar de grond
ontgraven wordt bezoeken/controleren en zal indien nodig tot handhavingsacties
overgaan (hetzij ten tijde van de toepassing, hetzij achteraf).