Memo

 

Datum

19 november 2003

Kenmerk

340014

Opsteller

Jan Nederveen

Etienne vd Horst

Bijlagen

1

Onderwerp

Startnotitie LVVP

 

1.     Inleiding

In deze notitie wordt een inhoudelijke start gemaakt met het opstellen van het Lokale Verkeers- en Vervoersplan (LVVP). De notitie gaat onder meer in op de aanleiding, de probleemstelling, de inhoudelijke uitgangspunten en de onderzoeksmethode.

 

Basis voor het te starten proces in het Plan van Aan­pak (PvA) LVVP dat op 9 september j.l. is besproken in de commissie Duurzaamheid. Dit PvA is als bijlage bij deze notitie gevoegd.

2.     Aanleiding

In 1998 is het Verkeers- en Vervoerplan (VVP) door de raad aangenomen. In dit plan wordt een beeld geschetst van het Delftse verkeersnetwerk in 2010. In de jaren na de vaststelling van het VVP zijn in de stad voor diverse locaties voorstellen gedaan die op onderdelen afwijken van dit VVP-beleid. Te denken valt hierbij aan de voorstellen ter versmalling van de Zuidwal, de Provinciale weg en de Papsouwselaan en het aansluiten van de Reinier de Graafweg op Rijksweg 4. Daarnaast waren de stedenbouwkundige ontwikkelingen in de Harnaschpolder, de Spoorzone en de TU-zuid ten tijde van het opstellen van het VVP nog niet bekend

In het landelijke verkeers- en vervoerbeleid is ook een verschuiving van doelen opgetreden die effect hebben op de lokale verkeerssituatie. Het gevolg is dat het VVP niet meer aansluit bij de huidige ontwikkelingen in Delft. Het huidige college van B & W heeft daarom gevraagd om een nieuw plan te ontwikkelen met als titel LVVP: Lokaal Verkeers- en Vervoerplan.

3.     Probleemstelling

Het vigerende VVP past niet meer bij de huidige stedenbouwkundige ontwikkelingen in Delft. De daarin voorgestelde verkeersmaatregelen hebben onvoldoende effect om de gewenste veranderingen in de vervoerwijzekeuze te bereiken: het stimuleren van het fietsverkeer en het gebruik van het openbaar vervoer en afremmen van (verdere groei van) het autoverkeer.

 

Bij het realiseren van het Delftse beleid dient de gemeente rekening houden met de kaders die het rijks-, provinciaal en regionaal beleid biedt en de ruimtelijke ontwikkelingen in de omliggende gemeenten. Het beleid van deze overheden heeft invloed op de omvang en samenstelling van de verkeerstromen van en naar Delft. De gemeente kan dus niet geheel onafhankelijk eigen doelen bepalen. Dit is een reden geweest om geen kwantitatieve doelstellingen in het LVVP op te nemen.

4.     Eindresultaat

Het LVVP wordt het kader voor toekomstige bestuurlijke en ambtelijke besluitvorming op het gebied van verkeer en vervoer. Het LVVP bevat de beleidsdoelen op het gebied van verkeer en vervoer en de visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang met de andere Delftse plannen, inclusief maatregelen om dat doel te bereiken. De maatregelen leiden tot een toename van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer en afname van het gebruik van de auto met behoud van het functioneren van de stad. De maatregelen voor het fietsverkeer zijn voldoende om tenminste  In de top 3 van beste fietssteden te komen.

In dit LVVP zal een nieuwe middellange termijn visie worden ontwikkeld voor het verkeers- en vervoerbeleid en wordt het accent gelegd op:

1.     maatregelen ter stimulering van fietsgebruik, openbaar vervoer en CVV (vraagafhankelijk vervoer, zoals regiotaxi)

2.     maatregelen aan de doorgaande noord‑zuid en oost‑west routes voor autoverkeer, ten einde deze vooral te benutten voor in- en uitgaand verkeer en het doorgaande verkeer te ontmoedigen.

3.     het opvangen van de mobiliteits-effecten en van de nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de interne‑ en externe bereikbaarheid van de stad.

4.     Bij de realisatie van maatregelen wordt aangesloten op de stedenbouw­kundige gebiedsontwikkelingen.

Het LVVP zal worden vastgelegd in een korte en bondige rapportage. Hierin zijn drie kaarten opgenomen met het toekomstige fietsnetwerk, het collectief vervoersnetwerk en het autonetwerk.

 

De voorstellen van het LVVP zullen afgestemd worden op de (concept) kan­senkaart, de ecologische hoofdstructuur en het klimaatsbeleidsplan. Het LVVP bevat een concreet actieprogramma met prioriteiten voor de periode 2004 t/m 2006. In 2006 kan een update gemaakt worden van de maat­re­ge­lencatalogus en de (vervolg)onderzoeksagenda. Daarnaast bevat het LVVP een visie voor de langere termijn (= 2020) omdat de (gewenste) grootscha­lige ingrepen in de stad ook een langere looptijd hebben dan 4 jaar.

 

5.     Inhoudelijke uitgangspunten

Een aantal uitgangspunten vormen de basis voor de verdere uitwerking van het LVVP.

 

Mobiliteit

De afgelopen jaren is de automobiliteit in Delft gestegen, ondanks een actief lokaal fietsbeleid. Dit is onder meer het gevolg van de bouw van de grote VINEX woon-locaties rondom Delft, in combinatie met de zeer beperkte bouwmogelijkheden in het bestaand stedelijk gebied van Delft en het woningaanbod dat steeds minder is gaan aansluiten bij het veranderend profiel van de werkgelegenheid in onze stad. Vervoersafstanden tussen woon- en werklocaties werden daarmee groter. Voor velen te groot om dagelijks per fiets te kunnen of willen afleggen. De ontwikkeling van (hoogwaardig) regionaal openbaar vervoer heeft hiermee absoluut geen gelijke tred gehouden. De automobiliteit zal de komende jaren, bij ongewijzigd beleid fors groeien. Dit komt onder andere door de stedelijke ontwikkelingen in, en rondom Delft, de toename van de welvaart en het hogere rijbewijs- en autobezit van ouderen. Het is niet mogelijk om die autovervoersvraag te accom­moderen zonder grootschalige uitbreiding van auto-infrastructuur  in de stad en daarbuiten. Daartoe ontbreekt in het bestaand stedelijk gebied de ruimte. Tevens zou dit tot financieel onhaalbare oplossingen leiden. Daar­naast leidt deze toename tot een forse overschrijding van luchtkwaliteit- en geluidhinder en zou de leefbaarheid in de stad ernstig onder druk komen te staan.

·     niets doen is dus geen optie, een vraagsturend mobiliteitsbeleid is noodzakelijk

·     Om Delft in de toekomst bereikbaar voor alle vervoerwijzen te houden zal het fietsverkeer en het openbaar vervoer moeten worden gestimu­leerd en het regionaal autoverkeer worden gestabiliseerd en zo mogelijk verminderd

·     Het autoverkeer zal in Delft worden geconcentreerd op een beperkt aan­tal routes op deze routes staat de doorstroming van het verkeer binnen de grenzen van luchtkwaliteit en geluidhinder centraal.

·     Bij de verandering van de vervoerwijzekeuze zal met name worden inge­zet op maatregelen die de automobilist verleiden om te kiezen voor fiets of openbaar vervoer.

·     Het doorgaand autoverkeer door de stad zal worden geweerd en de capaciteit van het hoofdwegennet zal worden gebruikt voor de bereikbaarheid van de stad voor in- en uitgaand verkeer. Daarmee wordt de bereikbaarheid van de Delftse (centrum-)functies prioriteit.

·     Op routes waar wegverkeer tot grote problemen leidt, in termen van weg­capaciteit en omgevingshinder zal de vervoerwijzekeuze met “zachte drang” worden beïnvloed. Hiertoe zullen de instrumenten nader worden onderzocht op hun effectiviteit en maatschappelijk draagvlak.

 

Duurzaamheid

Verkeer, ruimtelijke ordening en milieu zijn nauw met elkaar verweven. Zo kunnen ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ordening nieuwe ver­keersstromen generen en kunnen die nieuwe stromen weer leiden tot een toename van geluidhinder en afname van de lucht­kwa­liteit. Door rekening te houden met deze onderlinge afhankelijkheden kun­nen toekomstige proble­men voorkomen worden en kunnen kansen benut worden waardoor de stad beter zal functioneren. Bij afweging van RO-, milieu- en mobiliteits­uit­gangs­punten is de ruimtelijke ordening leidend. RO heeft immers het krachtigste sturingsinstrumenten handen: vormgeving  van de gebouwde omgeving en toedeling van functies aan gebieden in de stad.

 

Ruimtelijke ordening en wonen

Om de omvang van de autoverkeerstromen zo beperkt mogelijk te houden en de wervende kracht van het openbaar vervoer en fietsverkeer zo groot mogelijk, zijn een aantal RO-uitgangspunten geformuleerd:

·     Bij de keuze van locaties voor nieuwe bebouwing verdienen inbreidings­locaties de voorkeur. Vervolgens komen locaties aan de orde die gren­zen aan het bestaande stedelijk gebied.

·     Wonen en werken wordt zo dicht mogelijk bij elkaar gebracht zonder dat deze functies volledig gemengd (kunnen) worden.

·     Centrumstedelijke voorzieningen worden in en rond de binnenstad gegroepeerd, en waaieren uit langs de “ruggengraat”, waarlangs tevens de hoofdroutes van het O.V. zijn gedacht (ontwikkelingsvisie 2020).

·     het woningaanbod wordt meer afgestemd op de het profiel van het werkaanbod  in Delft, conform de onlangs vastgestelde “woonvisie”.

·     De uitgangspunten passen binnen het kader van de Ontwikkelingsvisie Delft 2020 (1998).

 

Milieu

De luchtkwaliteit en de geluidhinder worden grotendeels bepaald door de omvang van de wegverkeersstromen. De oplossingsrichting voor deze twee effecten van wegverkeer is tegengesteld. Bestrijding van geluidhinder is het meeste gebaat bij het concentreren van verkeer op zo min mogelijk wegen, terwijl de luchtkwaliteit meer is gediend bij het verspreiden van het verkeer over een aantal wegen. Spreiden van het verkeer leidt echter tot een afname van verkeersveiligheid en leefbaarheid. Bij de keuze tussen spreiding of concentreren van verkeer zal gekozen worden voor concen­tratie op het hoofdwegennet. Op de wegen waarop het verkeer geconcentreerd wordt zullen vervol­gens maatregelen moeten worden genomen om binnen de wettelijke gren­zen te komen of te blijven.

 

Leefbaarheid en Veiligheid

In Delft worden jaarlijks tussen 150 en 180 letselongevallen geregistreerd. Ongeveer 90% van deze verkeersongevallen gebeuren op het hoofdwegennet. Uit een algemene ongevallenanalyse is gebleken dat oudere verkeersdeelnemers en jeugdige bromfietsers risicogroepen zijn. Het verkeersveiligheidsbeleid zal daarom speciaal op deze groepen worden gericht.

Kinderen tot 12 jaar zijn bij zeer weinig ongevallen betrokken omdat zij zelden zonder toezicht van ouders aan het verkeer deelnemen. Om hun zelfstandigheid in het verkeer te vergroten is het project kindveilige routes  gestart. Resultaten, leerpunten en vervolgacties zullen in het LVVP worden verwerkt.

 

6.     Afbakening

De volgende plannen en programma’s dienen als basis voor het LVVP:

·     Collegeprogramma 2002 - 2006

·     Ontwikkelingsvisie Delft (december 1998)

·     nota bereikbare binnenstad (april 2000)

·     Duurzaam Veilig I en II

·     Fietsactieplan (december 1999)

·     Ecologische hoofdstructuur (nota binnenkort in besluitvorming)

·     Klimaatbeleidsplan

 

De kleinschalige maatregelen voor bijvoorbeeld de erftoegangswegen maken geen deel uit van het LVVP. Dit type maatregelen wordt via de wijkplannen geregeld. Ook verkeerskundige knelpunten die geen sterke relatie hebben met andere knelpunten worden niet in het LVVP opgenomen. Studies naar vrachtwagen- en tourbusparkeerbeleid, parkeernormen, bewegwijzering, uitrijdroutes hulpdiensten maken dan ook geen deel uit van het onderzoek ten behoeve van het LVVP.

7.     Onderzoeksmethode

Het opstellen van het LVVP wordt onderverdeeld in vier delen:

1.   Het beleidskader

2.   De analyse

3.   Maatregelen ten behoeve van mobiliteitsbeleid

4.   De keuze van maatregelen (en vervolg-onderzoeksagenda)

1. Het beleidskader

 

1. Beschrijving huidige gemeente beleid op het gebied van:

·     Verkeer en vervoer: VVP, fietsactieplan, collegeprogramma 2002-2006, Delft autoluw

·     Ruimtelijke ordening: (concept) kansenkaart, bouwplannen voor Poptahof, Spoorzone, Harnaschpolder, TU-Zuid, Reinier de Graafterrein, VDD-terrein, Station Delft-zuid.

·     Milieu: ecologische hoofdstructuur.

2. Korte beschrijving van beleid in de omliggende gemeenten en het regionale beleid vanuit Haaglanden.

·     Wat betekenen deze plannen voor Delft?

·     Effect op gemeentegrensoverschrijdende verbindingen?

3. Provinciaal en landelijke beleid

·     Wat betekenen deze plannen voor Delft?

·     Hoe kunnen de nationale doelstellingen vertaald worden naar de lokale situatie?

 

Het resultaat van deze beschrijving is:

·     Een overzicht van gemeentelijke doelstellingen die relevant zijn voor het verkeers- en vervoerbeleid

·     Een overzicht van plannen waarvan de realisatie als een gegeven kan worden beschouwd (autonoom beleid).

·     Een overzicht van plannen waarvan de uitvoering nog ter discussie staat.

 

Hoewel het zwaartepunt van de korte termijn-maatregelen in het LVVP in de periode 2004-2008 ligt is het noodzakelijk een beeld te hebben van de lange termijn ontwikkelingen. Dit beeld kan en zal voortdurend worden bijgesteld maar er moet voorkomen worden dat de lange termijn doelen geblokkeerd of gefrustreerd worden door korte termijn maatregelen. Voor het vaststellen van de lange termijn is 2020 gekozen.

2. De analyse

 

Stap 1.   De vertaling van de doelen naar meetbare grootheden is onderverdeeld in een algemene analyse en een analyse per vervoerwijze.

 

Algemeen

·       Reistijd en reisafstand vanuit de woongebieden in Delft van en naar de winkelgebieden en de werkgelegenheidsgebieden in Delft en de regio voor fiets, auto en openbaar vervoer. Vergelijkingsberekeningen maken met hemelsbrede afstand, reistijd en met de andere vervoerwijzen.

·       Verkeersongevallen: onderverdeeld naar wijze van deelname aan het verkeer, en naar afloop. Deze analyse richt zich op ouderen en jonge bromfietsers.

·       Socio-economische gegevens zoals aantal inwoners, arbeidsplaatsen, winkeloppervlak, winkelomzet, parkeerinkomsten. Deze cijfers dienen om te monitoren of de stad economisch blijft functioneren. Deze gegevens kunnen overgenomen worden uit bestaande monitorprogramma's. Deze grootheden worden niet gebruikt om afzonderlijke maatregelen te beoordelen maar om een beeld te krijgen van de generieke effecten op de langere termijn van het uitgevoerde verkeers- en vervoerbeleid. (Gegevens van O&S en BRO-rapportages over huurstand).

 

Fiets en Voetganger

Opsporen benodigde aanvullingen op het fietsactieplan in relatie tot het hoofdwegennet, met een aparte beleidsnotitie voor nadere uitwerking (Fietsactieplan II).

·       Opsporen ontbrekende en kwalitatief gebrekkige verbindingen van de grote voetgangersroutes (van de NS stations naar de binnenstad of de TU-wijk).

·       Veiligheid en bereikbaarheid belangrijkste buurtwinkelcentra.

·       Schoolroutes in relatie tot het hoofdwegennet, met een aparte beleidsnotitie voor nadere uitwerking (kindveilige routes).

·       Opsporen eventueel ontbrekende schakels in voetgangers en recreatieve fietsverbindingen stad-landschap.

Auto

·       Geluidhinder en luchtkwaliteit. Beide milieu-aspecten hebben en sterke relatie met het verkeer. Intensiteit, snelheid en de verhouding vracht­auto's/personenauto's zijn van belang voor de berekeningen van de emissies.

·       De omvang van de verkeersintensiteiten op een aantal representatieve plaatsen in de stad: bijvoorbeeld alle spoorpassages, een cordon rondom het centrum of de toegangswegen tot Delft. Op basis van de deze cijfers kan de huidige modal split berekend worden. Gebruik maken van gegevens van RWS, HTM, Connexxion, TOR (=parkeren) en het gemeentelijke telpuntennetwerk.

·       Intensiteit en capaciteit. Berekening van de restcapaciteit van het netwerk per vervoerwijze voor de piekperioden.

 

 

Stap 2.   Beoordelen van het verkeersnetwerk op meetbare grootheden.

 

·       Intensiteit en capaciteit. Vaststellen welke delen van het netwerk de capaciteit naderen of overschreden hebben.

·       Reistijd en reisafstand. Aandacht voor wachttijden bij het oversteken op geregelde en ongeregelde kruispunten. Vergelijkingsberekeningen maken met hemelsbrede afstand en met de andere vervoerwijzen, met name vergelijkingen in reistijd voor auto/fiets en auto/ov en in afstand voor fiets/hemelsbreed en ov/hemelsbreed. Dit levert een overzicht op van ontbrekende schakels en trage verbindingen.

·       Verkeersongevallen. Opsporen van black spots op basis van een zo groot mogelijk aantal analysejaren. Aanpak van de risicogroepen ouderen, kinderen en jonge bromfietsers.

·       Samenstellen van een gemeenschappelijke knelpuntenlijst.

 

 

Stap 3.   De maatregelen

 

Voor de belangrijke verkeerskundige knelpunten worden maatregelen voor­gesteld. Dit kunnen aanpassingen zijn van bestaande wegen en kruis­punten, maar het kunnen ook voorstellen voor nieuwe verbindingen zijn.

 

Stap 4.   Beoordelen van de invloed van de grote stedenbouwkundige plannen op de hiervoor ontwikkelde meetbare grootheden.

 

Er wordt vastgesteld met welke verkeersmaatregelen de negatieve effecten van de stedenbouwkundige plannen op het verkeers- en vervoernetwerk weggenomen of verminderd kunnen worden.

 

Het resultaat van deze analyse is:

·     een overzicht van knelpunten in Delft op het gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid.

·     een overzicht van maatregelen om bovengenoemde problemen op te lossen.

3. Maatregelen ten behoeve van het mobiliteitsbeleid

 

In de hiervoor gevolgde aanpak is vanuit het verkeerskundig perspectief gekeken naar het netwerk voor de diverse vervoerwijzen. Voor elk gecon­stateerd probleem van enige omvang, zijn maatregelen voorgesteld om dit op te lossen. Voor de ruimtelijke plannen is een soortgelijke aanpak geko­zen. Ook hierbij zijn verkeersmaatregelen voorgesteld om geconstateerde problemen op te lossen. Echter vanuit het beleid is er een uitdrukkelijke wens om fietsverkeer en openbaar en collectief vervoer gebruik te stimule­ren en (groei van het) autoverkeer terug te dringen. Er is daarom actief gezocht naar maat­regelen die invloed hebben op deze vervoerwijzekeuze. Dit type maatrege­len gaat dus verder dan alleen het wegnemen van knelpunten. Die maatre­ge­len zijn als volgt geïnventariseerd:

·       deskundigen en betrokkenen genereren zo veel mogelijk realistische en effectieve plannen.

·       uitgaande van de factoren die de vervoerwijzekeuze beïnvloeden worden voorstellen gedaan die de aantrekkingskracht van gewenste vervoerwijzen versterken en van de overige verzwakken. "De kans op de keuze fiets is afhankelijk van .....". Deze factoren worden vanuit de vakliteratuur verzameld.

 

Het resultaat van deze analyse is:

·     een overzicht van kansrijke maatregelen die het gebruik van de fiets, het collectief vervoer en/of het openbaar vervoer stimuleren.

4. De keuze van Maatregelen (en vervolgonderzoeksagenda)

 

Uitvoering van alle maatregelen is in de praktijk niet mogelijk omdat daar­voor de fysieke ruimte en de financiële middelen ontbreken. Bovendien kunnen maatregelen onderling strijdig zijn. Maatregelen die een positief effect hebben op de autobereikbaarheid kunnen nadelig zijn voor de leefbaarheid. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden. Ook zullen er keuzes gemaakt moeten worden tussen RO, Milieu- en mobiliteitsbelangen. Er zal daarom een samenhangend pakket van maatregelen worden voorgesteld dat het beste bijdraagt aan een duurzaam verkeers- en vervoerbeleid. De belangrijkste maatregelen zullen op een drietal kaarten worden weergeven: een fietskaart, een Collectief en Open­baar vervoerkaart en een autokaart. Deze kaarten zullen op enigerlei wijze in de participatie/meningen van burgers en belangengroepen worden betrokken.

 

Het resultaat van deze afweging is:

·     een overzicht van een pakket van maatregelen voor fiets, collectief vervoer, openbaar vervoer en autoverkeer. Uitvoering van dit pakket maatregelen die zal tot gevolg hebben dat het gebruik van de fiets, het collectief vervoer en/of het openbaar vervoer gestimuleerd wordt en de (groei van) het autoverkeer afgeremd wordt, onder de voorwaarde van het blijvend economisch functioneren van de stad.

·     Een indicatie van de maatschappelijke acceptatie en haalbaarheid van de maatregelen.

 

8.     Samenvatting

De nieuwe stedenbouwkundige ontwikkelingen in de stad zoals Spoorzone, Poptahof, Zuidpoort, TU‑zuid en Harnaschpolder leiden tot een toename van het verkeersaanbod c.q. de vraag naar mobiliteit. In verband met de 'bouwputten' die Delft de komende jaren zal hebben, vergt de bereikbaar­heid van delen van de stad specifieke aandacht, in het bijzonder de wegen rond de binnenstad. Ten slotte leidt het huidige verkeersaanbod plaatselijk tot een forse overschrijding van luchtkwaliteit‑ en geluidsnormen.

 

Een verandering van de vervoerwijzekeuze is gewenst: stimuleren van fietsverkeer en openbaar vervoer en afremmen van het gebruik van de auto. Delft wil weer bij de top drie van fietssteden in Nederland horen. Het ambitieniveau van deze gestelde doelen is hoger dan in het huidige Ver­keers‑ en Vervoer Plan (VVP) is vermeld en bovendien is een aantal priori­teiten verschoven. De te trekken conclusie ligt voor de hand: Een bezinning op het huidige VVP is gewenst.

 

In de startnotitie LVVP (Lokaal Verkeer‑ en Vervoerplan) wordt  voorgesteld om een middellange (en lange termijn) visie te ontwikkelen voor het verkeer‑ en vervoersbeleid. In het LVVP wordt het (inhoudelijke) accent gelegd op:

1.     maatregelen ter stimulering van fietsgebruik en openbaar of collectief vervoer.

2.     maatregelen aan de doorgaande noord‑zuid en oost‑west routes voor autoverkeer, ten einde deze beter te benutten voor in- en uitgaand verkeer en doorgaand verkeer te beperken.

3.     het opvangen van de effecten van de nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de interne‑ en externe bereikbaarheid van de stad.

4.     Bij de realisatie van maatregelen wordt aangesloten op de stedenbouwkundige gebiedsontwikkelingen.

 

Het LVVP zal worden vastgelegd in een korte en bondige rapportage. Hierin zijn drie kaarten opgenomen met het toekomstige fietsnetwerk, het collectief vervoersnetwerk en het autonetwerk. Het LVVP zal worden afgestemd op de kansenkaart, de ecologische hoofdstructuur en het klimaatsbeleidsplan. Het LVVP is neutraal van opzet.

In zomernota 2002 ‑ 2006 is een reservering van € 982.000,- (ex BTW) opgenomen voor ontwikkeling en uitwerking van het VVP.  Voor het opstellen van het LVVP is een begroting opgesteld van € 152.700,-. Er wordt verzocht een krediet beschikbaar te stellen van € 152.700,- (ex BTW) ten behoeve van de planvoorbereiding van het LVVP. Dit krediet komt ten laste van de post “ontwikkeling en uitwerking VVP.

 

Voorstel

 

Ik verzoek u in te stemmen met:

·     De inhoudelijke aanpak om te komen tot het LVVP

·     Het beschikbaar stellen van een krediet van € 152.700,- (ex BTW) ten behoeve van de planvoorbereiding van het LVVP en ten laste van de post  LVVP uit de Zomernota 2002 - 2006.

·     De 52e begrotingswijziging van het dienstjaar 2003.

 

 

Jan Nederveen

Beleidsadviseur Mobiliteit

 

Bijlage: Plan van Aanpak

Separaat


Bijlage: Begroting opstellen LVVP

 

Onderzoek

Implementatie verkeersmodel Visum                          240 uur      € 20.000,=

modelberekeningen autoverkeer, luchtkwaliteit

        en geluidhinder                                           240 uur      € 25.000.=

verkeersveiligheidsanalyse                                    120 uur                    

externe procesondersteuning                                                € 40.000,=  

tellingen fietsverkeer                                                           € 27.800,=

input klimaatsbeleidsplan: verkeer en leefbaarheid                        € 12.000,=

 

subtotaal extern onderzoek                              600 uur    € 124.800,=

 

Voorlichting en inspraak

200 nota’s concept zwart-wit                                    1.150,=

400 nota’s definitief kleur                                         8.750,=

100 achtergrond nota’s                                           2.000,=

bijlage stadskrant                                                   2.500,=

internetpanel over verkeer in Delft                               5.000,=

inspraakavond                                                      1.000,=

 

subtotaal voorlichting en inspraak                                       20.400,=

 

onvoorzien  (5%)                                                   90 uur        7.500,=

       

TOTAAL                                                         1860 uur    € 152.700,=

 

Gevraagd krediet                                                           € 152.700,=

 

 

personeelskosten intern

 

bijdrage vakteam mobiliteit                                                         800 uur

bijdrage vakteam Milieu                                                            100 uur

bijdrage vakteam RO                                                               100 uur

bijdrage communicatie                                                               50 uur

bijdrage andere vakteams                                                         120 uur       

subtotaal personeelskosten intern                                     1170 uur

 

Bijlage: Concept Inhoudsopgave LVVP

 

 

Samenvatting


Deel A.          Het beleidskader

 

1)     Inleiding

2)     Inhoudelijke uitgangspunten

 

Deel B.          De analyse

 

3)     Het beleidskader:

a)     Beschrijving huidige beleid Delft

b)     Beschrijving provinciaal, regionaal en nationaal beleid voor zover relevant voor Delft

4)     Beschrijving toekomstige situatie

a)     Autonome ontwikkelingen

b)     Inventarisatie van mogelijke toekomstige ontwikkelingen

5)     Verkeersnetwerk Delft

a)     Knelpunten huidige situatie

b)     Intensiteit en capaciteit

c)     Verkeersveiligheid

d)     Milieu: geluidhinder en luchtkwaliteit

e)     Verslag studie noord/zuid en oost/westroutes

f)      Resultaat => overzicht van de kwaliteit van het netwerk;

g)     Overzicht van de knelpunten

h)     Gewenst netwerk per vervoerwijze

 


Deel C.          Maatregelen ten behoeve van mobiliteitsbeleid

 

6)     Verkeerseffecten van toekomstige grootschalige stedelijke ontwikkelingen

a)     Kansenkaart

b)     Spoorzone

c)     Harnaschpolder

d)     TU- zuid

 

7)     Mobiliteitsbeleid

a)     Klimaatbeleidsplan

b)     Ecologische hoofdstructuur

c)     Resultaten GDR-sessies

d)     Locatiekeuze van grote verkeersaantrekkende bestemmeningen

e)     Meer fiets, meer OV en minder autoverkeer

 

Deel D.          De keuze van maatregelen

 

8)     Maatregelen en vervolgonderzoeksagenda voor Delft 2010

a)     Maatregelen voor basisnetwerk

b)     Maatregelen voor duurzaamheidsplannen

c)     Maatregelen vervoerwijzekeuze (fiets, OV en autoverkeer)

d)     Vervolgonderzoeksagenda

 

9)     Beleidsregels

a)     Besluiten basisnetwerk verkeer 2010

b)     Mobiliteitsmaatregelen fiets, OV en autoverkeer

c)     Fietskaart; OV-kaart en autokaart met hoofdmaatregelen en ruimteclaims.