1. Doeleindenomschrijving
b. bijgebouwen en onbebouwde gronden mogen slechts gebruikt worden voor activiteiten die de toegestane functies van de aangrenzende bebouwing ondersteunen.
2. Bouwvoorschriften
a. het gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen en aan- en uitbouwen mag maximaal 50 % van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met bestemming Tuin bedragen, met dien verstande dat in ieder geval ten minste 15 mē is toegestaan;
b. het gezamenlijk grondoppervlak van gebouwen in de tuin mag maximaal 60 mē bedragen;
c. de bouwhoogte van de bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
d. de diepte van een aan- en uitbouw mag maximaal 2,5 m bedragen
e. de bouwhoogte van aan-en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de aangrenzende bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,25m;
f. de diepte van balkons mag, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 1,5 m bedragen;
g. dakterrassen zijn uitsluitend toegestaan op aan- en uitbouwen;
h. de afstand tussen dakterrassen en de erfgrens dient minimaal 1m te bedragen; op de een aangrenzend gebouw een dakterras aanwezig is mag het dakterras in de erfgrens worden gebouwd;
i. de bouwhoogte van de balkon- en dakterrasafscheidingen mag maximaal 1,5 m bedragen.
j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.