In het
kader van de verlenging van de proef met het vergunningparkeren in de
Olofsbuurt en het Westerkwartier heeft het college van B&W op 17 september
2002 (Bvf Reg. Nr. o2/026622) uitgesproken dat de gemeente zich zal inzetten om
zoveel mogelijk van de 120 toegezegde extra parkeerplaatsen voor het einde van
2003 te realiseren. Er is onderzocht waarom de aanleg van de 120
parkeerplaatsen niet haalbaar was en hoeveel parkeerplaatsen er voor het einde
van 2003 in de Olofsbuurt en het Westerkwartier wel kunnen worden aangelegd. Deze
nota geeft uitleg van de redenen en geeft een overzicht van de maatregelen die
nu genomen worden om het parkeerarsenaal in de Olofsbuurt en het Westerkwartier
te optimaliseren.
Waarom
geen 120 extra parkeerplaatsen?
Grontmij heeft in augustus 2001 een suggestieboek gemaakt
met daarin mogelijke locaties voor het aanleggen van parkeerplekken. Het betrof
veelal herinrichtingen waarbij andere functies in de openbare ruimte, waar de
gemeente verantwoordelijk voor is, in het geding kwamen. Daarbij valt te denken
aan het opheffen van openbaar groen en speelplekken, het ontstaan van mogelijk
verkeersonveilige situaties, het verdwijnen van aanbiedplaatsen voor vuilnis,
het kappen van monumentale bomen, het realiseren van fietsenstalling/
fietsentrommels of het verplaatsen van lantaarnpalen. Uit de bundel met
ontwerpen zijn die suggesties gekozen die fysiek uitvoerbaar waren en die in
gebieden lagen waar de parkeerdruk het hoogst was. Deze ontwerpen zouden in de
buurt worden besproken.
In het proces om de ontwerpen met de buurt te bespreken
is er in oktober 2001 een inloopavond georganiseerd voor de beide buurten. Hier
zijn de inrichtingssuggesties van de Grontmij gepresenteerd. Met deze
presentatie, de drie aansluitende overleggen voor de herinrichting van het
Westplantsoen, de Hof van Delftlaan en het plein aan de Carhuyzerstraat,
alsmede de wijkmarkt in juni 2002 startte een stroom van reacties van bewoners
op de plannen van de gemeente om extra parkeerplaatsen aan te leggen. Het bleek
dat een aanzienlijk deel van de bewoners van de buurten de herinrichtingsuggesties
niet acceptabel vindt op grond van het verlies van ruimte voor andere functies
dan het parkeren, terwijl een ander deel de wens bleef herhalen om meer plekken
voor de auto te realiseren.
Aan het Westplantsoen werd de verkeersveiligheid voor met
name de fietsende leerlingen en scholieren, alsmede het kappen van de
monumentale bomen en de toegankelijkheid van het park door het verdwijnen van
de stoep als bezwaren naar voren gebracht.
Bewoners aan het plein aan de Cartuyzerstraat waarvan
menigeen zich de strijd om licht, lucht en ruimte ten behoeve van het
Westerkwartier, het eerste woonerf van Nederland, ten tijde van de
stadsvernieuwing nog kunnen herinneren, vielen over het ontwerp waarbij er een
parkeerterrein in hun straat gerealiseerd werd. De bewoners hadden hier eerder
de wens uitgesproken om met inzet van het wijkbudget het plein op te knappen om
als speel- en ontmoetingsplek voor de buurt beter tot zijn recht te komen. Het
aanleggen van parkeerplaatsen, waarbij woongenot en ruimte in het geding komen,
komt niet overeen met die wens en een handtekeningenactie en felle tegenstand
was het gevolg. Ook een
compromisvoorstel waarbij enkele extra parkeerplaatsen zouden worden
gerealiseerd bleek niet acceptabel.
De bewoners van het Melkhof, de Blekerhof en de Paxlaan
gaven met handtekeningen, affiches en in krantenartikelen aan dat meer
parkeerplaatsen in hun straten onacceptabel is. In de Melkhof grenst de helft
van de woningen aan de parkeerplaats in de Elsje van Houwelingenstraat. De
overlast die bewoners daarvan tot diep in de nacht ondervinden leidt tot
vergaande ergernis over lawaai en stank van auto’s tot diep in de nacht. Mensen
kunnen niet prettig in hun tuinen zitten en houden hun ramen dicht. Hun
slaapkamers verhuizen zij zoveel mogelijk naar de andere zijde van hun
woningen. Er heerst hierover onder sommige bewoners dusdanige ontreddering dat
er samen met de wijkopbouwwerker gezocht wordt naar oplossingen om de situatie
te verbeteren. Juist aan dat Melkhof stelde de gemeente 10 extra
parkeerplaatsen voor. Op de stoepen van de Melkhof, de Blekerhof en de Paxlaan
wordt ook veel gespeeld door kinderen uit de buurt. De stoep aan de Paxlaan
betreft zelfs een informele speelplek die ook in het speelplekkenplan van de
Hof van Delft Oost wordt genoemd. Juist op deze plek stelde de gemeente voor om
een viertal haakse parkeervakken aan te leggen. Deze informele speelplek is een
natuurlijke overloop naar een autovrije straat die de kinderen naar de
officiële speelplekken in de Olofslaan en het Olofspark leidt en is dus voor
veel meer kinderen belangrijk dan voor de kinderen in de Paxlaan zelf.
In de omgeving Lijnden van Sandenburgstraat speelde
verschillende belangen een rol bij de boordeling van het voorstel van de
gemeente om extra parkeerplaatsen aan te leggen. Bewoners gaven aan dat zij
weliswaar in de avond en de nacht in hun straten op de stoepen wilde parkeren
maar ook dat als gevolg van het parkeren, de toegankelijkheid van de straten en
het spelen van kinderen overdag belemmerd wordt. Juist op de enige brede stoep
waar ruimte over was voor kinderen om te spelen, stelde de gemeente voor om
extra parkeerplaatsen te realiseren. Bovendien zou bij de inrichting volwassen
bomen en een deel van het sfeervolle en door een deel van de bewoners
gekoesterde jaren ‘30 plantsoen moeten verdwijnen.
Op de locaties aan de Spoorsingel en de Van
Heemstrastraat zouden volwassen bomen moeten wijken terwijl in de avond en de
nacht onder het spoor plekken vrij liggen.
In de Brouwerstraat zou de afgesloten straat waar een
pleintje met een kunstwerk was aangelegd, plaats moeten maken voor de
uitbereiding van het reeds aanwezige parkeerterrein.
Aan de Frank van Borselenstraat zouden, stoepen en
groenvakken en bomen moeten verdwijnen terwijl er in de directe omgeving aan de
Krakeelpolderweg en de Van Bleijswijckstraat plekken vrij liggen.
Alleen op de Hof van Delftlaan, waar het bestaande
parkeerterrein werd uitgebreid zonder dat er afbreuk werd gedaan aan andere
functies, bleek het draagvlak voor extra plekken groot. De discussie ging hier
over de wens tot het realiseren van benodigde laad- en losplekken ten behoeve
van de winkeliers, die ten koste zouden gaan van de hoeveelheid te realiseren
parkeervakken,en over de locatie van de (ondergrondse)vuilcontainers. Bovendien
zagen bewoners meer mogelijkheden tot het aanleggen van parkeerplekken dan dat
de gemeente vanwege verkeersveiligheid bereid was aan te leggen.
Concluderend kan dus worden gesteld dat naar aanleiding
van de bespreking van de ontwerpen met de buurt, het realiseren van de
voorgestelde 120 plekken niet haalbaar was vanwege de wensen en opvattingen van
bewoners. Het opofferen van schaarse speelruimte en groenvoorzieningen ten bate
van parkeerplekken was voor hen niet acceptabel. Desondanks was er ook nog
steeds behoefte aan meer parkeergelegenheid en leefde er op grond van de eerder
verzamelde suggesties voor extra parkeerplaatsen, het idee dat op een andere
wijze toch 120 plekken gerealiseerd konden worden
Op zoek naar een alternatief: het realiseren van zoveel
mogelijk parkeerplekken
Naar aanleiding van een wandeling door het gebied in
oktober 2002, waar de wethouder en de Belangenvereniging Olofsbuurt
Westerkwartier (BVOW) gewezen zijn op de knelpunten en de dilemma’s bij het
aanleggen van extra parkeerplaatsen in de buurt, zijn het suggestieboek van Grontmij, de
zogenaamde “grijze plekkenlijst” van de BVOW en de suggesties van individuele
bewoners opnieuw bekeken om tot een maximale aanleg van parkeerplaatsen te
komen.
Uit die
analyse kwam naar voren dat de argumenten van bewoners, om geen schaarse ruimte
en de daarbij behorende functies op te offeren voor extra parkeerplaatsen, ook
op andere locaties aan de orde waren. De wederkerende conclusie bij de
beoordeling van inrichtingssuggesties was steeds dat het combineren van
voorzieningen zoals ruimte voor vuilcontainers, maatregelen ten behoeve van
verkeersveiligheid en speelgelegenheid, het stallen van fietsen en het parkeren
van auto’s elkaar niet verdragen. Bovendien bleek een bijkomend dilemma dat
bewoners niet specifiek behoefte hebben aan extra parkeerplaatsen, maar dat zij
deze ook in hun eigen straat of direct om de hoek gerealiseerd willen zien.
Alhoewel
de knelpunten en dilemma’s voor de BVOW helder bleken te zijn, gaf zij aan dat
zij betreurde dat het gevolgde proces, waarbij de realisatie van 120 extra
parkeerplaatsen steeds als mogelijkheid overeind stond, niet anders was
verlopen en dat niet veel eerder knopen waren doorgehakt over de onhaalbaarheid
daarvan. De BVOW wees erop dat er niet alleen duidelijkheid moest komen over
hetgeen maximaal haalbaar was, maar dat er vooral duidelijkheid moest ontstaan
waarom de door bewoners ingebrachte suggesties niet konden worden gerealiseerd.
Bovendien wees de BVOW erop dat de gemeente een goede afweging moest maken van
de belangen van direct omwonenden versus die van verderop woonachtige bewoners.
Er werd afgesproken dat er door het gebied heen zoveel mogelijk losse plekken
zouden worden gerealiseerd en dat er op enkele locaties met bewoners over de
mogelijkheid om pleintjes opnieuw in te richten zou worden overlegd, waarbij er
tevens aandacht zou zijn voor andere behoeften om de leefbaarheid te
verbeteren, dan de aanleg van extra parkeerplaatsen.
De
criteria om te komen tot een maximale aanleg van parkeerplaatsen
De
knelpunten waarvan sprake is bij het realiseren van een maximaal aantal
parkeerplekken, kunnen in feite worden herleid tot een tiental relevante
criteria op grond waarvan de aanleg van parkeerplaatsen mogelijk, dan wel
onmogelijk is. Deze criteria zijn gehanteerd in het uitwerken van het voorstel
om tot een maximale aanleg van parkeerplaatsen te komen:
Deze
criteria zijn:
1.
Geen
parkeerplaatsen ten koste van de toegankelijkheid van hulpdiensten (brandweer,
ambulance etc.) en gemeentelijke diensten of instanties (kampeerwagen,
kraanwagen ondergrondsecontainers en elektriciteitsbedrijf);
2.
Geen
parkeerplaatsen ten koste van verkeersveiligheid;
3.
Geen
parkeerplaatsen ten koste van straatmeubilair zoals lantaarnpalen, fietsklemmen/trommels
en vuilcontainers;
4.
Geen
parkeerplaatsen ten koste van formele of informele speelplekken;
5.
Geen
parkeerplaatsen ten koste van groenvoorzieningen en bomen;
6.
Geen
parkeerplaatsen op locaties waar vanwege het soort bebouwing extra geluids-,
danwel stankoverlast ontstaat;
7.
Bewonersgroepen
die rondom de voorgestelde locatie wonen moeten zich in grote mate kunnen
vinden in de aanleg van parkeerplaatsen en/of de gevolgen die dit heeft op de
herindeling van hun woonomgeving. Wanneer bewoners gezamenlijk niet tot een
compromis komen zal de gemeente de knoop doorhakken;
8.
Geen
parkeerplaatsen op locaties waar, in de (directe) omgeving, op loopafstand,
voldoende alternatieven zijn om te parkeren;
9.
Geen
parkeerplaatsen waarvan de kostprijs vanwege technische maatregelen die
noodzakelijk zijn voor de realisatie ervan buitenproportioneel hoog zijn;
10.
Geen
parkeerplaatsen die vanwege de factor tijd bij het aanleggen op korte termijn
naar verhouding bovenmatig kostbaar zijn. Het uitstellen van een dergelijke
aanleg dient aanbeveling totdat er een reguliere herstrating sprake is.
Het
vakteam Wijkzaken en het Ingenieursburo (IB) hebben uitgaande van deze criteria
en na consultatie van betrokken vakteams (Mobiliteit, Groen, Civiel en
Brandweer) en het raadplegen van reeds beschikbare informatie over de wensen en
behoeften van bewoners in het gebied een overzicht gemaakt van de potentiële
parkeerplaatsen die aan te leggen zijn in het gebied.
Op de
locaties waar dit voor bewoners een grote verandering in de woonomgeving
betekende zijn ontwerpvoorstellen met hen besproken. Met de BVOW is vervolgens
doorgenomen waar parkeerplaatsen gerealiseerd zullen worden en waar niet.
Hierbij is in detail stilgestaan bij de redenen waarom de door de BVOW en de
door individuele bewoners gesuggereerde parkeerplaatsen wel of niet kunnen
worden aangelegd. Dit heeft geresulteerd in het volgende voorstel.
Voorstel
tot het realiseren van parkeerplaatsen
Voorgesteld
wordt om in de periode mei tot en met december 2003, 59 parkeerplaatsen aan te
leggen waarvan 40 in de Olofsbuurt en 19 in het Westerkwartier.
Overzicht
van aanleg van parkeerplaatsen in Olofsbuurt en Westerkwartier
Locatie |
Aantal
parkeerplaatsen |
Losse
plekken Olofsbuurt |
6 |
Losse
plekken Westerkwartier |
19 |
Van
Lijnden van Sandenburgstraat en omgeving |
13 |
Hof van
Delftlaan |
21 |
Totaal |
59 |
Er zal in
mei worden gestart met de aanleg van de 25 zogenaamde ‘losse plekken’. Deze
plekken komen voort uit de voorstellen uit de “grijze plekken lijst” van de
BVOW, de voorstellen van individuele bewoners en de voorstellen door het IB van
de gemeente. De voorstellen van het IB zijn gebaseerd op ruimte die vrijkomt
als gevolg van de aanleg van ondergrondse vuilcontainers. De plekken in de
Olofsbuurt worden gerealiseerd in de St. Olofslaan, de Adriaan Pauwstraat en de
Verlengde Singelstraat. De plekken in het Westerkwartier worden gerealiseerd in
de Raamstraat, de Van Saendrendamstraat, de Pootstraat, de Ada van
Hollandstraat, de Jacoba van Beierenlaan en de Buitenwatersloot.
In de Van
Lynden van Sandenburgstraat en omgeving, alwaar tijdens de proefperiode door
auto’s met twee wielen op de stoep wordt geparkeerd, is na overleg met bewoners
een compromisplan uitgewerkt. In het plan komt aan de orde 1) het instraten van
parkeervakken om het oversteken en de toegang tot woningen en achterpaden te
reguleren 2) het uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen in het gebied met 13
op stoepen rondom het plantsoen. Om het woongenot in de straten te
optimaliseren vragen de bewoners om overdag door middel van regulering de
stoepen vrij te houden. Bewoners hebben twee stoepen aangewezen die zullen
worden ingericht ten behoeve van spelende kinderen en het verblijf van bewoners
in de buitenruimte. Om tussen de geparkeerde auto’s een veilige toegang tot
deze twee stoepen te garanderen vragen de bewoners om de aanleg van
snelheidsremmende maatregelen en een duidelijke (kindvriendelijke)
oversteekroute in de betreffende straten. De aanleg van de 13 parkeerplaatsen
is realiseerbaar in juni 2003 maar hierover wordt een definitieve uitspraak
gedaan nadat in mei 2003 de evaluatie met het vergunningparkeren, waarvan
stoepparkeren een onderdeel is, volledig is afgerond.
Aan de
Hof van Delftlaan is de aanleg van de 21 parkeerplaatsen tijdelijk gestagneerd
omdat er bezwaar is gemaakt tegen de in het plan opgenomen ondergrondse
containers. De uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen op de Hof van
Delftlaan is voor een deel afhankelijk van de locatie(s) van de
containerplaatsen. Om de start van het aanleggen van de parkeerplaatsen
op de Hof van Delftlaan niet langer op te houden zullen deze gefaseerd worden
aangelegd waarbij de eerste 11 parkeerplaatsen op korte termijn worden
gerealiseerd.
Het is
vanzelfsprekend dat dit voorstel niet alle bewoners van het Westerkwartier en
de Olofsbuurt tevreden stelt. Er zijn bewoners die het aantal extra
parkeerplaatsen te laag vinden en er zijn bewoners die liever nog minder dan
dit aantal gerealiseerd willen zien. Het feit echter dat er ondanks de roep om
extra parkeerplaatsen in het gebied, aan de randen op de Spoorsingel, op de
Laan van Vollering, de Van Bleijswijckstraat, de Jacoba van Beierenlaan en de
Krakeelpolderweg in de avond en de nacht parkeerplaatsen vrij zijn, geeft aan
dat voor het opheffen van andere functies die de leefbaarheid in het gebied
bepalen op dit moment geen aanleiding is. Daarbij moet worden aangetekend dat
de parkeerdruk in de Olofsbuurt ten opzichte van het Westerkwartier groter zal
blijven.
Kansen
en risico’s
In de
periode mei tot en met november 2003 doen zich nog ontwikkelingen voor waardoor
mogelijk een aantal extra parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. Er zijn
ook ontwikkelingen in de buurten die mogelijk leiden tot een verlies aan
parkeerplaatsen. Tot slot kunnen er zich ook ontwikkelingen voordoen die
leiden tot een vertraging in de aanleg van parkeerplaatsen.
Een
voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling is de aanleg van ondergrondse
vuilcontainers in de Olofsbuurt, waarvan de inventarisatie in mei plaatsvindt,
die een aantal extra parkeerplaatsen kan opleveren. Echter er is ook een reële
kans dat de aanleg ervan enige parkeerplaatsen kost. Bovendien kunnen bewoners
bezwaar maken tegen de locaties van de ondergrondse containers en/of spannen
zij procedures aan, waardoor de aanleg van parkeerplaatsen wordt uitgesteld of
afgesteld.
Een
tweede voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling is de aanleg van fietsklemmen
en fietstrommels in het gebied. Aangezien in de Olofsbuurt en het
Westerkwartier de vraag naar fietsklemmen en fietstrommels toeneemt is het mogelijk
dat hiervoor parkeerruimte moet worden bestemd.
Kosten
en financiering
De kosten
voor de aanleg van de 59 parkeerplaatsen zijn als volgt:
Locatie
van aanleg |
Kosten
voor aanleg parkeerplaatsen |
Aanleg
van losse plekken in Olofsbuurt en Westerkwartier |
€ 36.204,- |
Aanleg
van parkeerplaatsen in de Van Lijnden van Sandenburgstraat en omgeving
(inclusief kosten van additionele maatregelen) |
€ 23.695,- |
Herinrichting
Hof van Delftlaan |
€ 48.000,- |
Extra
kansen tot het creëren van additionele parkeerplekken |
€ 15.000,- |
Onvoorziene
kosten (10%) |
€ 12.290,- |
Totale
kosten |
€
135.189,- |
De totale
kosten kunnen als volgt worden gefinancierd:
€
103.000,- kunnen worden gedekt uit het ter beschikking gestelde raamkrediet
parkeerregime Olofsbuurt 2002. €
32.189,- kunnen worden gedekt uit het bedrag ad € 58.000,- dat voor de
uitvoering van de tweede tranche is opgenomen in de zomernota 2002 – 2005. Om
de verdere aanleg van de parkeerplaatsen te garanderen wordt geadviseerd de
raad voor te stellen het bedrag van ad € 32.189,- als raamkrediet beschikbaar
te stellen.
Planning
Tabel 2.0
Planning voor de aanleg van parkeerplaatsen
in
Olofsbuurt en Westerkwartier
Locatie |
Periode |
Losse
plekken Olofsbuurt en Westerkwartier |
mei en
juni 2003 |
Van
Lijnden van Sandenburgstraat en omgeving |
juni
2003 |
Hof van
Delftlaan I |
mei
2003 |
Hof van
Delftlaan II |
Afhankelijk
van bezwaarprocedure rond ondergrondse containers |
Gelezen
de nota realisatie aanleg parkeerplaatsen wordt voorgesteld aan het college van
Burgemeester en Wethouders:
1.
Akkoord
te gaan met het voorstel tot de aanleg van 59 parkeerplaatsen in de periode
mei-juni 2003
2.
Deze
nota voor overleg aan de raadscommissie duurzaamheid aan te bieden
3.
Aan de
raad het voorstel voor te leggen tot vaststelling van de 31e
wijziging van de gemeentebegroting 2003 voor dienstjaar 2003.