Na een studie van ruim een jaar belandt het keuzeproces
van de spoortunnel Delft in een beslissende fase. Nadat in december 2001
minister Netelenbos de gemeente Delft samen met Railinfrabeheer (inmiddels:
ProRail) de opdracht had verleend de Planstudie uit te voeren, zijn er
inmiddels al twee ander momenten van keuze uit
spoortunnelvarianten geweest. In juni 2002 koos de (externe) Stuurgroep
Spoorzone 5 kansrijke varianten uit een totaal van 14. In februari kon het
aantal teruggebracht worden tot 2: een lange tunnel over het oostelijk tracé
met een station in het noordelijk deel van het stationsgebied en de korte
tunnel zoveel mogelijk over het bestaande tracé met het station ter hoogte van
de Prinses Irenetunnel.
Eerder
besloot de raad in juni 2001 een bedrag van ƒ 100 miljoen (€ 45 miljoen)
beschikbaar te stellen als bijdrage van de gemeente Delft voor de realisatie
van de plannen in de Spoorzone, met de oorspronkelijk bedoelde tunnelvariant
(2600 meter). In februari 2002 keurde de raad de Procesovereenkomst tussen 5
betrokken publieke partijen goed. Recent, maart 2003, stemde de raad in met a.
de Keuzenotitie die het aanwijzen van de laatste twee varianten onderbouwt en
b. het voorstel de woningen langs de Van Leeuwenhoeksingel te slopen voor een
optimale stedelijke ontwikkeling in de spoorzone, ongeacht de gekozen spoortunnelvariant.
Uit de
beraadslagingen in de raad(scommissie) blijkt dat een grote meerderheid van de
leden voorstander is van de lange tunnel met een noord-oostelijk station. Ook
de in de Stuurgroep Spoorzone Delft vertegenwoordigde publieke partijen hebben
aangegeven op inhoudelijke gronden een voorkeur te hebben voor de lange tunnel,
mits de variant financieel haalbaarheid is en de milieueffectrapportage niet
een geheel andere variant als meest milieuvriendelijk aanwijst.
Momenteel
zijn de kostenramingen beschikbaar. Na het akkoord tussen de marktpartijen NS
Vastgoed en Ballast Nedam enerzijds en de gemeente anderzijds blijkt de lange
tunnel haalbaar, indien er (extra) bijdragen van verschillende partijen
toegezegd worden. Het verdient vermelding dat de kostenramingen voor de
stedelijke herinrichting alle eerder uitgesproken wensen van de gemeente
honoreren (gracht in de Phoenixstraat en parkeergarage onder de Phoenixstraat).
De in de notitie ‘Keuze Voorkeursvariant Spoorzone’ genoemde extra bijdrage van
de gemeente Delft voor de stedelijke herinrichting betreft € 10 miljoen voor de
bouw van de parkeergarage. Er wordt echter nu nog geen besluit gevraagd om dit
geld te voteren, omdat het parkeren in principe ook op maaiveld opgelost kan
worden.
Uit de
onderzoekingen van de m.e.r. is inmiddels een milieueffectenvergelijking
voortgekomen. Dit betreft nog geen geheel afgerond milieueffectenrapport, maar
omvat al wel een vergelijking tussen alle beschouwde tunnelvarianten en
mogelijkheden voor stedelijke inrichting. Deze vergelijking is verricht op
basis van een multicriteria-analyse en biedt de bouwstenen voor het Meest
Milieuvriendelijke Alternatief.
Het
voorstel om deze voorkeursvariant te kiezen, past in een reeks van op elkaar
afgestemde besluiten van alle vijf publieke partijen, die in de planstudie
samenwerken. Specifiek voor de stedelijke herinrichting zal de raad instemming
gevraagd worden voor eerst het Masterplan (oktober 2003) en vervolgens het
bestemmingsplan (in procedure in 2004).
Voor
de minister van Verkeer en Waterstaat wordt een concept-Projectbesluit
voorbereid, met een nadere uitwerking van het voorkeursalternatief van de
spoortunnel. Om de bijdrage van marktpartijen aan de realisatie van de tunnel
te onderbouwen wordt ook een uitgewerkt stedelijk plan (het Masterplan) aan het
Projectbesluit toegevoegd. Pas dan kan de gemeente een bestemmingsplan
opstellen.
Het
concept projectbesluit en het uitgewerkt stedenbouwkundig plan zullen aan de
raad worden voorgelegd, voordat hierover besluitvorming plaatsvindt in de
externe Stuurgroep Spoor en door de minister van Verkeer en Waterstaat.