NOTA

INSPRAAK

 

ONTWIKKELINGSPLAN

CERAM BOEROE

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Vakteam ruimtelijke ordening

3 juni 2003


Inleiding

Aan de noordoost kant van Delft ligt het woongebied “De Indische Buurt”. De buurt wordt globaal begrensd door de Sint Jorisweg, Vrijenbanselaan, Lombokstraat en Sint Eustatiusstraat. De woningen gelegen aan de Riouwstraat, Ceramstraat, Boeroestraat en Minahassastraat zijn in bezit van woningbouwvereniging Vestia Delft. Uit bouwkundig onderzoek is gebleken dat de staat van de woningen in deze straten slecht is en renovatie niet toestaat. Vestia heeft het voornemen de locatie te herontwikkelen in een nieuwe stedenbouwkundige context.

De woonfunctie is binnen het ter plaatse vigerende bestemmingsplan toegestaan.

Omdat de beoogde situering en bouwhoogte van de woningen niet past binnen de juridische regeling voor het gebied, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk dan wel dient een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden gevolgd.

Voorafgaand aan een nieuw bestemmingsplan voor de gehele noordoostelijke kwadrant van Delft is het concept “Ontwikkelingsplan Ceram Boeroe” opgesteld, waarin een beschrijving wordt gegeven van de bestaande situatie, de van toepassing zijnde regelgeving, het (gemeentelijk) beleid en de hieruit volgende gewenste ontwikkeling van het gebied. Het ontwikkelingsplan vormt het ruimtelijke kader voor de herontwikkeling van deze locatie.

 

Het concept-Ontwikkelingsplan Ceram Boeroe heeft ter inzage gelegen in de periode van 1 mei tot 29 mei 2003 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties.

 

Op 21 mei 2003 is het plan toegelicht en is de mogelijkheid geboden tot mondelinge inspraak. Die bijeenkomst is bezocht door 15 belangstellenden. Van de bijeenkomst is een verslag gemaakt. Het verslag is opgenomen als onderdeel A van deze Nota.

 

Er zijn 51 schriftelijke inspraakreacties ingediend (waarvan 48 gelijkluidend):

1.                  M. Schoch namens Ceres projecten, Postbus 1050, 2280CB Rijswijk;

gedateerd 26 mei 2003, ingekomen op 28 mei 2003;

2.                  R.L. Maks, Archipellaan 2, 2612GB Delft;

gedateerd 24 mei 2005, afgegeven op 28 mei 2003

3.         R.Kunz, St Jorisweg 23, 2612 GA Delft,

            gedateerd 28 mei 2003, afgegeven 28 mei 2003

4.         48 buurtbewoners (lijst bijgevoegd), gedateerd 28 mei 2003, afgegeven 28 mei 2003

Deze zijn opgenomen in onderdeel B van de Nota.

 

In deze Nota Inspraak zijn de mondelinge en schriftelijke inspraakreacties samengevat en beantwoord. 

 

 

Onderdeel A: Inspraakbijeenkomst

 

Verslag inspraakbijeenkomst concept-Ontwikkelingsplan Ceram Boeroe

 

Aanwezig:         15 belangstellenden;

Van gemeente zijde: A. Stroo (projectleider en voorzitter), R. Schütte (stedenbouwkundige), M. van Arendonk (juriste), J. van Battum (notuliste);

Namens Ceres: M. Schoch

           

 

De heer Stroo heet de aanwezigen welkom en geeft de opzet aan van de inspraakavond. Gestart zal worden met een toelichting op het ontwikkelingsplan. Vervolgens zal er ruimte zijn voor het stellen van vragen over het ontwikkelingsplan. Namens Ceres zal mevrouw Schoch een korte impressie geven over de concrete invulling van het ontwikkelingsplan met een toelichting van het concept-bouwplan.

Vervolgens zal een korte pauze worden gehouden waarna de mogelijkheid wordt geboden tot het geven van mondelinge inspraakreacties.

 

Mevrouw Van Arendonk schets het juridisch kader waarbinnen het ontwikkelingsplan en deze avond geplaatst zijn.

Een aantal jaar geleden heeft woningbouwvereniging Vestia aan de gemeente Delft kenbaar gemaakt de bestaande woningen aan de Ceramstraat, de Boeroestraat en omgeving te willen slopen en een nieuwe woningen te willen bouwen. Het bouwvoornemen van Vestia past niet binnen de bepalingen van het bestemmingsplan. In zo'n geval moet of een nieuw bestemmingsplan in procedure worden gebracht of moet vrijstelling als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) worden verleend van het geldende bestemmingsplan. De gemeente Delft heeft gekozen voor het verlenen van vrijstelling ex artikel 19 WRO in een later stadium gevolgd door een nieuw bestemmingsplan voor de gehele noordoost kwardrantkwadrant van de gemeente.

De WRO schrijft voor dat die vrijstelling gebaseerd dient te zijn op een goede ruimtelijke onderbouwing en dat die goede ruimtelijke onderbouwing onderwerp van inspraak dient te zijn. De ruimtelijke onderbouwing wordt in Delft verwoord in een zogenoemd “ontwikkelingsplan” . 

Een ontwikkelingsplan biedt het ruimtelijke kader waarbinnen een bouwplan moet passen. Het concept ontwikkelingsplan ligt ter inzage voor een periode van vier weken met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties. Gedurende die vier weken wordt een avond gepland waarin het concept ontwikkelingsplan aan belangstellenden wordt toegelicht en waarin de mogelijkheid wordt geboden tot mondelinge inspraak. Inspraak wil zeggen dat meningen en visies op het ruimtelijk plan worden gegeven. Alle inspraakreacties worden verzameld, samengevat en beantwoord in de Nota Inspraak. De inspraakreacties worden al dan niet verwerkt in het ontwikkelingsplan. Vervolgens wordt dat ontwikkelingsplan en de nota inspraak ter advisering aangeboden aan de commissie Duurzaamheid. De agenda van de commissievergadering wordt gepubliceerd in de Stadskrant. Alle insprekers krijgen een individuele uitnodiging voor de commissievergadering.

Bij positief advies van de commissie wordt het ontwikkelingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.

 

Vervolgens kan een bouwplan worden ingediend met het verzoek om bouwvergunning en vrijstellingverlening. Het bouwplan wordt ter inzage gelegd voor een periode van vier weken met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen. Die zienswijzen worden verwerkt en er wordt een hoorzitting gepland onder voorzitterschap van de wethouder van ruimtelijke ordening. Tot slot wordt het bouwplan met de ruimtelijke onderbouwing (ontwikkelingsplan) verzonden naar Gedeputeerde Staten van Zuid Holland met het verzoek voor het bouwplan een verklaring van geen bezwaar af te geven. Na binnenkomst van die verklaring kan bouwvergunning worden verleend. Tegen het verlenen van bouwvergunning staat de mogelijkheid open tot het indienen van bezwaar en beroep (procedure staat beschreven in procedurehandouts).

 

De heer Schütte geeft een toelichting op de stedenbouwkundige randvoorwaarden van herontwikkeling van deze locatie.

Het deel van de Indische buurt waarin het plangebied ligt, heeft kenmerken van een tuinstad. Zoals:           -           overwegend korte straten,

-           lommerrijk;

-           afwisseling van straten, laantjes, pleintjes

-           de singel, nagenoeg in het hart van de buurt.

De buurt is opgebouwd uit bouwblokken, met een openbare zijde, de straat en een privé-zijde, de tuinen. Bijzondere gebouwen zijn opgenomen in de structuur en niet monumentaal in de ruimte gesitueerd. De bouwhoogte is overwegend twee lagen met kapverdieping. De hoogbouw van het verzorgingstehuis is een latere toevoeging.

 

Op stedenbouwkundig niveau kan worden geconstateerd dat de structuur vooral aan de randen onduidelijk wordt. De singel wordt ontsierd door de kopgevels van de woningen tussen Boeroestraat en Riouwstraat.

 

Het ontwikkelingsplan gaat in op twee aspecten van verandering c.q. vernieuwing. Deze aspecten hangen met elkaar samen:

  1. de wens om een aantal woningen tussen Boeroestraat en Riouwstraat te vervangen;
  2. de behoefte aan appartementen, dat wil zeggen.w.z. gelijkvloerse woningen ten behoeve van.b.v. senioren, in de buurt.

 

Ten aanzien van.a.v. de vervanging wordt gesteld dat deze niet mag leiden tot aantasting van opbouw in de vorm van bouwblokken en de daarmee samenhangende scheiding van privé en openbaar. Tevens is aangegeven dat nieuwbouw zoveel mogelijk georiënteerd dient te zijn op de singel. Hiermee wordt voorkomen dat de openbare ruimte adresloos (anoniem) is en wordt de singel gewaardeerd als kenmerkende ruimte waaraan gewoond wordt.

T.a.v. de appartementen moet worden geconstateerd dat deze een zekere schaalvergroting mnet zich meebrengen. Er is immers niet langer sprake van woningen in geschakelde vorm (rijtjes langs de straat), maar van woningen in gegroepeerde vorm (gestapeld en geclusterd rondom entree en stijgpunt).  Hierover wordt gesteld dat de clustering niet mag leiden tot één bouwmassa, zoals een galerijflat of torenflat. Daarentegen wordt voorgesteld meerdere, kleinere clusters te maken.

De daarbij behorende bouwhoogte wijkt af van de huidige bouwhoogte en die in de omgeving. Bouwtype en bouwvorm hebben immers een relatie met elkaar. Aansluiting op de omgeving is dan ook niet vertaald naar het overnemen van bouwhoogten. De maximale hoogte is bepaald op basis van schaduwwerking en straatprofiel. Daarmee wordt de omgeving gerespecteerd wat betreft de woonkwaliteit (zon en zicht). Structuur en opbouw van de wijk worden gerespecteerd door situering van de nieuwbouw in de blokstructuur en opdeling van het programma in kleinere eenheden en articulatie van de gebouwen met terugliggende verdiepingen

 

Vragen en opmerkingen naar aanleiding van de toelichting:

A.1.      Samenvatting

Uit de toelichtinghet verhaal wordt niet duidelijk waarom op deze plaats een groter  bouwvolume mogelijk zou moeten zijn? Waarom wordt afgeweken van de geldende zeven meter bouwhoogte uit het bestemmingsplan. Waarom wordt gekozen voor een wisselende bouwhoogte rond de singel? Een motivering hiervoor ontbreekt  in het ontwikkelingsplan.

Antwoord

De bouwhoogte in het vigerend bestemmingsplan is bepaald door de destijds bestaande bouwvorm, namelijk t.w. grondgebonden woningen. Met de wens voor gelijkvloerse (senioren) woningen wordt ook een andere bouwvorm geïntroduceerd. Deze is doorgaans hoger, vooral als wordt gestreefd naar een vergelijkbaar aantal woningen als er nu staan. De vraag is nu, hoe de hoogte wordt bepaald. Daarvoor wordt gekeken naar de omgeving, op basis van drie criteria: passend beeld, schaduwwerking en afstand. Passend is hier niet geïnterpreteerd als gelijk, of hetzelfde, maar als ‘aansluitend op’. Om die reden is de bouwblokstructuur gehandhaafd en de hoogte bepaald op de criteria schaduwwerking en afstand. De schaduwwerking is uitgebreid gedocumenteerd en onderbouwd. Bestaande bebouwing wordt niet met meer schaduw geconfronteerd dan in de bestaande situatie. De afstand is bepaald door het straatprofiel. Uitgangspunt is de verhouding tot de breedte van de straat. toevoegen: Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de bouwhoogte van het bouwblok aan de zijde van de Boeroestraat van 16 tot 12.5 meter. Met de in het aangepaste ontwikkelingsplan gegeven kaders is een aanvaardbaar plan te realiseren. De in het ontwikkelingsplan opgenomen bouwhoogten zijn maximale hoogten totstandgekomen op basis van hierboven genoemde criteria. Het bouwplan moet passen binnen deze kaders. Indien er een concreet bouwplan voorligt zal dit ook ter advisering aan welstand worden voorgelegd. Ook daar kan de afwisseling in bouwhoogte aan de orde komen.

            Conclusie

In het ontwikkelingsplan zal een meer uitgebreide motivering worden opgenomen voor de afwijkingenen van het bestemmingsplan.

 

A.2.      Samenvatting

In het ontwikkelingsplan is aangegeven dat er behoefte bestaat aan seniorenwoningen, gelijkvloers met een lift. Gevraagd wordt waarop die behoefte is gebaseerd?

Antwoord

Die behoefte is gebaseerd op de onderzoeksrapporten "Gemeente Delft, Vervolg Seniorenscore" door Companen, adviesgroep voor beleid, november 1998 en  "Woonzorgcombinaties in Delft, Toekomstige ontwikkelingen in vraag en aanbod" door Quintis, Nieuwegein, mei 2003. Het eerste rapport toont aan dat ruim 80% van de sociale huurwoningen ongeschikt is voor huisvesting van ouderen met een lichte functiebeperking. In het tweede rapport wordt geconstateerd dat Delft in de komende jaren zal gaan vergrijzen waarbij met name voorzieningen voor de groep "jongere ouderen" (tussen de 55 en 75 jaar) nodig zullen zijn. De behoeft betreft circa 500 woningen voor ouderen met een functionele beperking en aanleunwoningen. Toevoegen: waarom juist hier seniorenwoningen?Dat geldt ook voor de Indische Buurt die zich door haar ligging uitstekend leent voor dit type woningen. Ligging tov het centrum, nabijheid van voorzieningen, extra vergrijzing in de Indische buurt?

           

Conclusie

Bovenstaande tekst zal opgenomen worden in het ontwikkelingsplan.

 

A.3.      Samenvatting

Gevraagd wordt waarom omwonenden geen uitnodiging in de bus gekregen, zoals dat is toegezegd op 19 maart bij de toelichting op het bouwplan? Vanuit de insprekers wordt voorgesteld om wat posters bij de buurtwinkels te verspreiden de volgende keer om er meer ruchtbaarheid aan te geven.

            Antwoord

De bewoners zijn wel direct uitgenodigd voor de avond waarop het bouwplan is toegelicht (19 maart). Die uitnodigingen zijn verzorgd door Ceres. Voor een inspraakavond van een ontwikkelingsplan is een publicatie in de plaatselijke krant (dat is in Delft de Stadskrant) wettelijk voldoende en binnen de gemeente Delft gebruikelijk. Op deze wijze wordt voorkomen dat iemand vergeten wordt die zich later in de procedure hierop kan beroepen. Overigens wordt vaker geklaagd over het ontbreken van persoonlijke uitnodigingen. Deze opmerking zal meegenomen worden in de nieuw op te zetten procedure voor bestemmingsplannen gemeente Delft. Op de avond persoonlijke uitnodiging toegezegd?

           

Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.      Samenvatting

Is het juridisch wel mogelijk om een dergelijk bouwplan te realiseren op basis van een artikel 19 procedure? Moet in deze situatie niet een  bestemmingsplan gewijzigd worden?

            Antwoord

De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) maakt het mogelijk om via een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 WRO een dergelijk bouwplan te realiseren, maar stelt daarbij de verplichting dat die vrijstelling gebaseerd wordt op een goede ruimtelijke onderbouwing die onderwerp is geweest van inspraak. De ruimtelijke onderbouwing is verwoord in het ontwikkelingsplan. Voor dit plangebied is overigens een hele integrale herziening van alle bestemmingsplannen gepland die gelden in het hele noordoostelijke kwadrant.  Start van dit bestemmingsplan zal naar de huidige inzichten – plaatsvinden in 2004.

            Conclusie

Deze opmerking leidt niet tot aanpassingen in het bestemmingsplan.

 

A.5.      Samenvatting

Waarom is het bestemmingsplan niet na tien jaar herzien?

           

Antwoord

De Wet schrijft voor dat bestemmingsplannen iedere tien jaar moeten worden herzien. In de huidige WRO is geen sanctie verbonden aan het niet tijdig herzien van bestemmingsplannen. Dat betekent dat ook de oudere bestemmingsplannen blijven gelden tot het moment dat zij zijn herzien.

            Conclusie

Deze opmerking leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.6.      Samenvatting

Van oudsher is de Indische buurt gekarakteriseerd als tuinstadswijk; lage bebouwing, eengezinswoningen met veel groen. In hoeverre is daar in het huidige ontwikkelingsplan rekening mee gehouden?

            Antwoord

De karakteristiek wordt in het ontwikkelingsplan gerespecteerd. De kenmerkende structuur, van bouwblokken, met herkenbare openbare en privé zijde blijft gehandhaafd. Tevens wordt de bestaande kwaliteit van de singel versterktondersteund door het te veranderen van een (aan een zijde) adresloze openbare ruimte tot een openbare ruimte waaraan wordt gewoond.

De structuur wordt gezien als een kader waarbinnen vernieuwing plaats kan vinden, zonder de kwaliteiten van de buurt aan te tasten. Daarbij is de mogelijk nieuwe bouwmassa verdeeld in kleinere volumen zodat daar tussen ruimte is voor een groene inrichting ter ondersteuning van de lommerrijke karakteristiek van het buurtje.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet in het ontwikkelingsplan zal worden uitgebreid.

 

A.7.      Samenvatting

De gestelde parkeernorm van 1,25 tot 1,5 parkeerplaatsen per woning is te laag. Heeft de gemeente hiervoor een oplossing.

            Antwoord

De parkeernorm zoals hier gehanteerd past binnen het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeren. In het beleid wordt uitgegaan van de normen uit de Aanbevelingen stedelijke verkeersvoorzieningen (ASVV)het ASVV voluit noemen. In het ontwikkelingsplan is de norm opgenomen van 1,25 pp voor de 19 sociale huurwoningen en1,5 pp voor de 45 koopwoningen. Een deel van de woningen zal gebruikt worden door senioren. De praktijk leert dat het aantal benodigde parkeerplaatsen voor seniorenwoningen lager is, namelijk 0,8 parkeerplaats per woning. Gelet op deze gegevens is de gehanteerde norm realistisch.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A8        Samenvatting

Uit het concept bouwvoornemen blijkt dat eEr sprake is vankomen  in totaal 64 woningen:. 50 appartementen en 14 eengezinswoningen.

Wat is het percentage seniorenwoningen in de beoogde situatie? Wat is de garantie dat het beoogd aantal woningen ook inderdaad door senioren wordt gehuurd of gekocht.

            Antwoord

Formeel heeft de gemeente niet de bevoegdheid van Vestia te eisen dat de woningen ook inderdaad aan senioren worden verhuurd. Gelet op het gemeentelijk belang bij de verhuur aan senioren zal de gemeente zich maximaal inspannen en Vestia op dit punt een zware inspanningsverplichting opleggen.  Niets via toewijzing te regelen?

           

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.9.      Samenvatting

Worden de bestaande parkeerplaatsen aan de kant van de Boeroestraat gehandhaafd?

            Antwoord

Het ontwikkelingsplan doet geen uitspraak over de parkeerplaatsen aan deze zijde van de Boeroestraat. Bij uitvoering van een bouwplan zal Het aantal parkeerplaatsen aan de Boeroe straat wordt uitgebreid van 14 naar 25 parkeerplaatsen. Dde openbare ruimte opnieuw worden ingericht. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid maar dit zal dus niet ten koste gaan van het aantal bestaande parkeerplaatsen.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.10.    Samenvatting

In maart 2003 is er een nachttelling gedaan naar het aantal bezette parkeerplaatsen. Daaruit kwam dat 51 van de 58 parkeerplaatsen bezet waren. Maar er stonden toen al diverse appartementen leeg, dus wat is de representativiteit van deze telling?

Antwoord

In de afgelopen jaren hebben steeds slechts enkele woningen leeggestaan. Dit aantal varieert van 0 tot 5. Gelet op de uitkomsten van de telling wordt geconstateerd dat de parkeerdichtheid groot is maar niet onacceptabel. Steeds blijven er enkele plaatsen over. Als gevolg van de opgelegde parkeernorm zal de nieuwbouw niet leiden tot toename van de parkeerdichtheid. Zoals hierboven aangegeven komt de parkeernorm voort uit vast beleid en is sprake van een realistische norm

Conclusie

Deze opmerking leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.11.    Samenvatting

In de tekst van het ontwikkelingsplan staat aangegeven dat bBij de bestaande bebouwing in de Arubastraat en de Boeroestraat zijn er nog 22 parkeerplaatsen nodig zijn. Dat is 1 parkeerplaats per woning. Waarom wordt voor de bestaande woningen niet de feitelijke norm van 1,25 of 1,5 parkeerplaatsen per woning gehanteerd?

            Antwoord

Dat zou betekenen dat het bestaande tekort in de normering ten laste komt van de nieuw te ontwikkelen locatie. Dat is niet redelijk temeer daar bij de nachttellingen geen tekort in parkeerplaatsen is geconstateerd. De norm van 1,25 tot 1,5 geldt voor nieuw te bouwen woningen. Overigens is in dit tekstgedeelte ten onrechte het concept bouwplan als uitgangspunt genomen.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplanDe aangehaalde passage wordt in het otntwikkelingsplan geschrapt.

 

A.12.    Samenvatting

Als blijkt dat de parkeernorm die gehanteerd wordt, te laag is, moet je dan niet het plan ter discussie stellen?

            Antwoord

Het plan zoals dat er nu voor ligt voldoet aan de parkeernorm.

            Conclusie

Deze opmerking leidt niet tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.13.    Samenvatting

Kerken zijn altijd het hoogste punt van bebouwing. Ook in dit plan zou de bestaande kerk het hoogste punt moeten blijven. Het ontwikkelingsplan wijkt van dit principe af.

            Antwoord

De kerk als hoogste punt is op zich geen karakteristiek van een tuinstadwijk. Het komt voort uit de parochiegedachte, waarin men als het ware om de kerk woonde en deze een symbolische positie kreeg. Daarvan is in deze opzet geen sprake. De kerk is niet monumentaal gesitueerd, maar juist “onopvallend”, als onderdeel van een bijzondere ruimte: haakvormig, groen, waarmee een subtiele asverdraaiing wordt opgevangen. Om de kerk ruimtelijk te waarderen is een passende inrichting van bedoelde ruimte gewenst. T.o.v. de bestaande situatie dient deze te worden verbeterd.

Op deze wijze kan de kerk zich ook losmaken van de overheersende aanwezigheid van “huize Monica” op de achtergrond.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan zal worden uitgebreid.

 

A.14.    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan wordt gerefereerd  aan het feit dat de huidige woningen in slechte bouwkundige staat zijn? Waarop is dit gebaseerd?

            Antwoord

In 1991 is door het “Ccentrum voor onderzoek en technisch advies”, in opdracht van Vestia Delft (toen nog Centraal Woningbeheer) een onderzoek uitgevoerd naar de technische staat van de woningen aan de Ceram-, Boeroe-, en Riouwstraat. De conclusies van dit onderzoek staan in het rapport 'Onderzoek naar de algemene bouwfysische situatie van de

woningen'. Op grond van dit rapport heeft Vestia Delft besloten om de woningen in 2003 te slopen.

In 1999 is het sloopvoornemen gecommuniceerd naar de bewonerscommissie. De bewoners van het complex hebben bezwaar aangetekend tegen dit sloopvoornemen. Ze wilden dat er een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd zou worden naar de kwaliteit van de woningen.

In september 2000 heeft de Huurdersraad Vestia de stichting BOOG opdracht gegeven om een technische beoordeling van de woningen te maken. Stichting BOOG kwam in november 2000 echter tot dezelfde conclusie. Beide rapporten zijn op te vragen bij Vestia.

            Conclusie

De genoemde rapporten zullen worden aangehaaldopgenomen in het ontwikkelingsplan

 

A.15.    Samenvatting

Blijft langsparkeren mogelijk of komt er alleen haaksparkeren?

            Antwoord

Op basis van het concept bouwplan zalEr zal wat haaksparkeren mogelijk worden gemaakt maar dat is alleen in het directe stukje bouwkavel, niet in de omliggende straten. Overigens doet het ontwikkelingsplan geen uitspraken over haaks of langsparkeren.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.16.    Samenvatting

Vanuit de singel is het aanzicht op de woningbouw minder aantrekkelijk, wat is uw standpunt ten opzichte daarvan?

            Antwoord

In de huidige situatie wordt in onze visie die zijde van de singel ontsierd door kopgevels, waardoor de ruimte ook anoniem is. In de nieuwe situatie zijn de woningen op de singel georiënteerd. De architectuur is een kwestie van (persoonlijke) smaak. Om nog meer aan te sluiten bij de omgeving is wellicht een rode baksteen meer gewenst. Dit is een zaak die aan de welstand zou moeten worden voorgelegd.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.17.    Samenvatting

Hoe zit het met de bezonning op de singel?

            Antwoord

Rond maart ligt de singel ’s ochtends in de schaduw, in december ’s ochtends en ’s middags.  Voor het overige is geen sprake van schaduwwerking als gevolg van de stedenbouwkundige randvoorwaardennieuwbouw.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

 

A.18.    Samenvatting

Wat zijn de randvoorwaarden geweest die u heeft gehanteerd voor dit programma, voor dit type woningen?

            Antwoord

Een belangrijke randvoorwaarde is de bouw voor ouderen en gelijkvloerse woningen met lift. Die randvoorwaarde is gesteld naar aanleiding van de geconstateerde behoefte aan seniorenwoningen op deze locatie.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.19.    Samenvatting

Het bouwplan is er eerder dan het ontwikkelingsplan. Als Vestia zo’n bouwplan ontwikkelt, waar houdt ze dan rekening mee?

            Antwoord

Uit onderzoek is het kader naar voren gekomen voor een bepaalde invulling van deze locatie. In de stedenbouwkundige opzet van de planvorming is daar rekening mee gehouden. Om plannen ook financieel haalbaar te maken is een zekere schaalvergroting noodzakelijk in de vorm van bijvoorbeeld meer gegroepeerde woningen, woningblokjes. Het uiteindelijke concept-plan voor de invulling van de locatie is ontstaan uit samenspraak tussen gemeente en woningbouwvereniging.

Die visie is geformaliseerd in het concept-ontwikkelingsplan dat nu voorligt om inspraak. Zie ook onder B.3.8 en B.3.11

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.20.    Samenvatting

Wat is de ruimte tussen de eengezinswoningen en de hoogbouw?

            Antwoord

Als uitgangspunt in het ontwikkelingsplan is opgenomen dat zo veel mogelijk de bestaande rooilijnen aan de naar buitengekeerde zijde van het gebied gehanteerd moeten worden.  Op basis hiervan bedraagt  in het concept bouwplan dDe afstand tussen de hoogbouw en de nieuw te bouwen eengezinswoningen bedraagt 11 meter, de afstand tussen de hoogbouw en de woningen aan de Boeroestraat bedraagt circa 20 meter (gelijk aan de huidige situatie). De afstand tussen de woningen aan de overzijde van de Minahassastraat bedraagt 35X meter (gelijk aan de huidige situatie)

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

A.21.    Samenvatting

Komen er andere huisnummers in de Minahasastraat?

            Antwoord

Pas in een later stadium van de planvorming zal bekend worden of het noodzakelijk is de bestaande woningen aan de Minahasastraat te hernummeren.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.22.    Samenvatting

De laatste zin uit de inleiding van het ontwikkelingsplan luidt: ‘Behalve het ontwikkelingsplan wordt een overeenkomst tot verkoop en koop opgesteld, waarin de financiële afspraken tussen gemeente en de initiatiefnemer worden geregeld’. Kunt u deze zin uitleggen?

            Antwoord

In een ontwikkelingsplan moet worden aangegeven of de plannen financieel haalbaar zijn. Dat is een onderdeel van de motivering van hetje besluit om aan de herontwikkeling mee te werken.

 

Deze zin gaat om de grondtransactie. De grond van de Ceramstraat is nu nog van de gemeente maar wordt gedeeltelijk aan Vestia overgedragen.

            Conclusie

Deze opmerking heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

 

Mevrouw Schoch geeft een korte toelichting op het bouwvoornemen van Ceres.

 

Pauze

 

In reacties op het ontwikkelingsplan worden de volgende mondelinge inspraakracties naar voren gebracht:

A.23.    Samenvatting

Het realiseren van seniorenwoningen op deze locatie is op zich prima. Afgevraagd wordt of het niet beter iszijn om de seniorenwoningen aan de andere kant van het plangebied te situeren zodat de woningen op kortere afstand van huize Monica komen.

            Antwoord

Er is geen feitelijke relatie tussen de seniorenappartementen en huize Monica. Stedenbouwkundig is er voor gekozen het rijtje woningen aan de Arubastraat te spiegelen, zodat de privé-tuinen naar elkaar zijn gekeerd en de grondgebonden woningen bij elkaar liggen. De zijde van de Minahassastraat leent zich beter voopr gestapelde bebouwing. Door hier gestapelde bebouwing te realiseren profiteren meer woningen van de orientatie op de singel.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.24.    Samenvatting

Inspreker geeft aan niet gelukkig te zijn met de flats. De nieuwe flats zouden minder hoog mogen worden, zeker de middelste. Voorwaarde zou moeten zijn dat er geen vermindering optreedt in zonlichttoetreding van bestaande woningen.

            Antwoord

Bij de uitwerking van dit ontwikkelingsplan tot een bouwplan zal door middel van een bezonningsonderzoek bepaald moeten worden of deze maximale hoogte overal haalbaar is. Hierbij is de relatie met de bebouwing aan de Riouwstraat en de Boeroestraat met name van belang. In het ontwikkelingsplan zal de bouwhoogte aan de zijde van de Boeroestraat terug gebracht worden van 16 meter naar 12.5 meter. Uit een eerste studie is gebleken dat de hierboven genoemde  randvoorwaarden niet tot nauwelijks leiden  tot een aantasting van de huidige bezonningssituatie.

Uit de bezonningstudie blijkt dat alleen rond 21 december de woningen aan de Madoerastraat verminderde zonlichttoetreding hebben als gevolg van de hoogbouw. De woningen aan de Boeroestraat hebben ook rond maart schaduw als gevolg van de nieuwbouw. Specificeren en vergelijken met huidige situatie (en schaduwwereking van eigen huis)

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de toegestane bouwhoogte aan de zijde van de Boeroestraat.

 

A.25.    Samenvatting

Er worden zorgen geuit over het parkeren. Ingestemd wordt met het feit dat een parkeernorm wordt gesteld maar deze norm is te laag gelet op de toekomst. Gevraagd wordt waarom geen parkeergarage wordt geëist. De plaatsen in deze garage zouden door een bedrijf verhuurd kunnen worden. Er zou geïnventariseerd moeten worden of bedrijven niet geïnteresseerd zijn in huur van parkeerplaatsen zodat een parkeergarage ook financieel mogelijk wordt gemaakt. Inspreker geeft aan dat er nu in de wijk te veel geparkeerd wordt door niet bewoners van het plangebied als gevolg van het autoluw maken van de binnenstad.

            Antwoord

De locatie Ceram Boeroe ligt midden in een rustige woonwijk. Een parkeergarage ten behoeve van bedrijven zal een toename van verkeersbewegingen tot gevolg hebben, hetgeen op deze locatie niet gewenst is.

Het beleid van de gemeente Delft is juist gericht op realisatie van parkeergarage aan de randen van de binnenstad, die goed ontsloten zijn en daarmee niet leiden tot toename van verkeersbewegingen in dergelijke woonwijken.

Momenteel wordt hard gewerkt aan de uitvoering van dat beleid. Nadat de bouw van de parkeergarage in het Zuidpoort gereed is de bouw gepland  van de zogenoemde Koepoortgarage. Zolang beide garage niet in gebruik zijn genomen zal in wijken rond de binnenstad overlast bestaan van parkerende binnenstadbewoners en -gebruikers. Die overlast is naar verwachting van tijdelijke aard.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan

 

A.26.    Samenvatting

Het plan komt rommelig over omdat er  te veel verschillen in hoogte en stijl mogelijk worden gemaakt. Drie bouwlagen zou aanvaardbaar zijn waarbij de voorkeur uitgesproken wordt de eengezinswoningen aan de singel te situeren. Met betrekking tot het parkeren deelt deze inspreker de mening van de vorige inspreker.

            Antwoord

Stedenbouwkundig is er voor gekozen het rijtje woningen aan de Arubastraat te spiegelen, zodat de privé-tuinen naar elkaar zijn gekeerd en de grondgebonden woningen bij elkaar liggen. Er zijn verschillen in stijl tussen de bouwvolumes aan de singel en de grondgebonden woningen. De laatste zijn verwant aan het rijtje te handhaven woningen aan de Arubastraat, zodat deze opnieuw een eenheid vormen. De verschillen in hoogte voorkomen dat de gestapelde bouw als een massa wordt ervaren. De terugliggende toplagen articuleren de hoogte van de gebouwen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan

 

A.27     Samenvatting

Inspreker geeft aan het jammer te vinden dat het ontwikkelingsplan niet ingaat op de ruimere omgeving. Het ontwikkelingsplan beperkt zich te veel tot de bouwlocatie zelf. Inspreker geeft aan overlast te vrezen als gevolg van inkijk vanuit de nieuwe flats in de bestaande huizen. Het ontwikkelingsplan maakt een te massieve bouwmassa mogelijk waarbij geen aandacht is voor een speels karakter van die massa.

Antwoord

In de toelichting op het ontwikkelingsplan is de visie verwoord op de ruimere omgeving. De visie betreft zeker niet alleen de bouwlocatie. De kenmerkende structuur, van bouwblokken, met herkenbare openbare en privé zijde blijft gehandhaafd. Tevens wordt de bestaande kwaliteit van de singel ondersteund en versterkt door het te veranderen van een (aan een zijde) adresloze openbare ruimte tot een openbare ruimte waaraan wordt gewoond.

De structuur wordt gezien als een kader waarbinnen vernieuwing plaats kan vinden, zonder de kwaliteiten van de buurt aan te tasten. Daarbij is de mogelijk nieuwe bouwmassa verdeeld in kleinere volumen zodat daarer tussen ruimte is voor een groene inrichting ter ondersteuning van de lommerrijke karakteristiek van het buurtje.

De nieuwe woningen zijn zo veel mogelijk georiënteerd op de singel. Voor de bestaande woningen aan de overzijde, betekent het dat er ‘overburen’ komen. Van inkijk is zeer beperkt sprake, gezien de afstand en groen inrichting van de singel.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan zal worden aangepast.

 

A.28.    Samenvatting

Aangegeven wordt dat het ontwikkelingsplan te sterk is afgestemd op het bouwplan van Ceres. In de ruimtelijke visie wordt gemist een beeldvisie vanuit de ruimere omgeving, de aard van de architectuur in de omgeving alsook vanuit de bewoners gemist. Ook de bouwhoogte is een bezwaar. De motivering van de afwijking van het bestemmingsplan is onvoldoende en niet overtuigend. Het plan sluit niet aan  op de voorname architectuur en kwaliteit van de bestaande wijk.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar hetgeen geantwoord is onder A.27.

De aansluiting op de bewoners is feitelijk de aanleiding van het plan: de vraag naar gelijkvloerse (senioren) woningen.

De architectuur is aan de orde in het bouwplanprocedure. De commissie voor welstand en monumenten zal in die procedure zich uitspreken over de gewenste architectuur.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan zal worden uitgebreid.

 

A.29.    Samenvatting

Gepleit wordt voor een getrapte bouw met een speelser karakter dat ruimtelijker oogt. De bouwblokken worden te hoog gevonden. Aan de zijde van de singel is de tussenruimte het meest beperkt maar de mogelijk gemaakte bouwhoogte het hoogst. Hierbij wordt een vraagteken gezet.

            Antwoord

Met betrekking tot de hoogte van de mogelijk gemaakte bouwblokken wordt verwezen naar antwoord A.27. Het overige deel van de reactie is gericht op het bouwplan en zullen in de bouwplanprocedure aan de orde komen.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan zal worden 3.

uitgebreid.

 

A.30.    Samenvatting

Inspreker meent dat de beoogde zestien meter zou moeten worden teruggebracht tot zes of acht meter. Dan zou beter passen in het ruimtelijke karakter van de wijk. Er wordt bezwaar geuit tegen de te massale bouwvorm.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord A.27.

            Conclusie

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan zal worden uitgebreid.

 

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de inspraakavond

 

 

 

Onderdeel B: Schriftelijke inspraakreacties.

 

B.1       M. Schoch namens Ceres projecten

B.1.1    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan wordt gesteld dat het bebouwingspercentage niet meer dan met 15 procent mag toenemen. Gevraagd wordt of het huidig bouwplan aan deze eis voldoet.

            Antwoord

Het bouwplan voldoet aan de eis.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.1.2    Samenvatting

Voorgesteld wordt om de passage over het ambitieniveau op het gebied van energie/duurzaamheid te laten vervallen.

            Antwoord

Deze passage vloeit voort uit de beleidnota "Klimaatplan" dat op 24 april door de gemeenteraad is vastgesteld. Ontwikkelingsplannen geven een ruimtelijk kader dat moet voldoen aan vastgesteld beleid. Afwijking is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mogelijk. Van een dergelijke uitzondering is hier geen sprake. Overigens voorziet het beleid in een mogelijke gemeentelijke bijdrage in de meerkosten. Dit is in het ontwikkelingsplan aangegeven.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.1.3    Samenvatting

Gevraagd wordt ofver het huidig bouwplan voldoet aan de bezonningseisen die in het ontwikkelingsplan zijn gesteld.

            Antwoord

De vraag of het bouwplan voldoet aan de gestelde bezonningseisen is aan de orde bij de beoordeling van het bouwplan. Dit is een separate procedure.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.1.4    Samenvatting

Gevraagd wordt of het bouwplan voldoet aan de in het ontwikkelingsplan gestelde eisen met betrekking tot architectuur.

            Antwoord

Deze vraag is aan de orde bij de beoordeling van hetde bouwplan en zal in dat kader worden voorgelegd aan de onafhankelijke commissie voor welstand en monumenten.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.1.5    Samenvatting

Het aanleggen of opknappen van speelgelegenheid mag niet drukken op het budget van het plan Ceram Boeroe.

            Antwoord

Het ontwikkelingsplan stelt geen aanvullende eisen voor speelgelegenheid aan het plan Ceram Boeroe.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.6    Samenvatting

Het plan Ceram Boeroe is in een te ver gevorderd stadium om vanuit de nota ecologische hoofdstructuur nog extra eisen aan het plan te stellen.

            Antwoord

Ontwikkelingsplannen moeten voldoen aan geldende wet- en regelgeving. Om die reden wordt de ruimtelijke ontwikkeling in het ontwikkelingsplan getoetst aan het ecologiebeleid.

In het plan wordt geconstateerd dat het de beoogde ruimtelijke ontwikkeling past binnen dat beleid.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.7    Samenvatting

Binnen het budget van het plan Ceram Boeroe is geen ruimte voor aanvullende eisen met betrekking tot wateraspecten die kostenverhogend zijn.

            Antwoord

Ontwikkelingsplannen geven een ruimtelijk kader dat moet voldoen aan vastgestelde regelgeving en beleid. Dit geldt ook ten aanzien van de eisen voor water. Het bouwplan zal moeten passen binnen dit ruimtelijk kader en dus moeten voldoen aan de eisen die op grond van regelgeving en beleid aan de ruimtelijke ontwikkeling worden gesteld.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.8.   Samenvatting

Gevraagd wordt om overleg over het verbeterd gescheiden stelsel (water) met een kostendeskundige.

            Antwoord

De gemeentelijk projectleider zal initiatief nemen voor het gevraagde overleg.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.9    Samenvatting

Het plan is in een te ver gevorderd stadium om eisen te stellen vanuit de nota bedrijven en bestemmingsplannen.

            Antwoord

In het ontwikkelingsplan wordt geconstateerd dat de ruimtelijke ontwikkeling past binnen het beleid bedrijven en bestemmingsplannen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.10  Samenvatting

Voorgesteld wordt om de reeds uitgevoerde bodemonderzoeken in het ontwikkelingsplan op te nemen.

            Antwoord

De reeds uitgevoerde bodemonderzoeken zijn vooralsnog niet bij de gemeente bekend. Beoordeling van de bodem vindt plaats in de bouwplanprocedure. Indien mogelijk uitkomst onderzoek opnemen m.i.

           

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.11  Samenvatting

Gevraagd wordt de aanvullende eis met betrekking tot de EPC-norm te laten vervallen.

            Antwoord

Verwezen wordt naar antwoord B.1.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.12  Samenvatting

Nadere eisen op het gebeid van DUBO zijn nieuw en kunnen in dit stadium niet meer worden gesteld.

            Antwoord

Deze passage vloeit voort uit de beleidnota "Klimaatplan" dat op 24 april door de gemeenteraad is vastgesteld. Ontwikkelingsplannen geven een ruimtelijk kader dat moet voldoen aan vastgesteld beleid. Afwijking is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mogelijk. Van een dergelijke uitzondering is hier geen sprake.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.1.13  Samenvatting

Gevraagd wordt om de maximale termijn aan te geven waarbinnen het archeologisch onderzoek kan worden gedaan.

            Antwoord

De gemeentelijk projectleider zal in overleg met de gemeentelijke deskundigearcheologie de termijn voor archeologisch onderzoek aangeven.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

 

B.2       R.L. Maks

B.2.1    Samenvatting

Inspreker heeft via een kennis bij toeval over de informatieavond gehoord. De informatieavond over het bouwplan op 19 maart heeft hij gemist.

De communicatie over het ontwikkelingsplan en het bouwplan is gelet op de gevolgen van een dergelijke grootschalige herontwikkeling voor de wijk volstrekt onvoldoende geweest. Dit terwijl communicatie in het collegeprogramma een belangrijk speerpunt is. Interactief besturen betekent zijn inziens op een verantwoorde en open wijze naar buiten treden naar de burger om vooraf draagvlak te creëren voor herontwikkelingsplannen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord A.3.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.2.2    Samenvatting

Inspreker meent dat de presentatie van het ontwikkelingsplan erg mager was. Er is geen duidelijke uiteenzetting gegeven over de ruimtelijke (on)mogelijkheden van de locatie. Antwoorden op inhoudelijke vragen zijn nauwelijks gegeven en het ontwikkelingsplan was niet beschikbaar om thuis bv eens rustig door te nemen.

            Antwoord

De kern van de inspraakbijeenkomst is het bieden van de mogelijkheid aan belangstellenden om mondeling een visie te geven op het concept ontwikkelingsplan. Naar aanleiding van die naar voren gebrachte visies kan het plan worden aangepast. De inspraakbijeenkomst is gestart met een toelichting op het plan. Tijdens de bijeenkomst zijn vragen gesteld die waar mogelijk beantwoord zijn. Op sommige vragen kon niet direct antwoord worden gegeven. Zoals toegezegd tijdens die avond zijn de vragen in het verslag beantwoord. Het concept-ontwikkelingsplan heeft gedurende vier weken voor een ieder terinzage gelegen en kon worden ingezien tijdens die informatie-avond, er was een exemplaar aanwezig. Er waren die avond geen kopieën aanwezig. Kopieën kunnen tegen vergoeding verkregen worden bij de Publiekbalie.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.2.3    Samenvatting

De toelichting op het bouwplan was wel heel curieus, verwarrend en onbegrijpelijk. Kennelijk is het ontwikkelingsplan alleen bedoeld om het voorgenomen bouwplan mogelijk te maken. Dit is een vorm van onbehoorlijk bestuur. Als een initiatiefnemer zich meldt bij de gemeente met een plan dat niet past in het bestemmingsplan dient de gemeente eerst randvoorwaarden op te stellen en deze te bespreken met de buurt.

            Antwoord

Het bouwinitiatief voor de locatie Ceram Boeroe dateert van enige jaren geleden. De gemeente heeft de initiatiefnemer de randvoorwaarden meegegeven dat het nieuwe plan  moest passen in de stedenbouwkundige structuur van de wijk en dat een aanzienlijk percentage van de te realiseren woningen geschikt moest zijn voor bewoning door senioren. Overleg tussen gemeente en initiatiefnemer hebben uiteindelijk geresulteerd in een plan dat voldeed aan de randvoorwaarden en ook financieel uitvoerbaar was. Vervolgens is dat plan gepresenteerd in de buurt op 19 februari 2003 met als doelstelling te polsen wat buurtbewoners vinden van het plan. Tijdens die presentatie waren circa 80 buurtbewoners aanwezig. De buurt heeft overwegend positief gereageerd op het bouwplan omdat het plan voorziet in een forse opknapbeurt van de huidige woningen die in slechte staat verkereneen verwaarloosd aandoende huizenblokken ? ander woord. Na die overwegend positieve reactie is gestart met de formele procedure voor realisatie van het bouwplan. Er is een concept-ontwikkelingsplan opgesteld dat onderwerp is geweest van inspraak.

De gemeenteraad zal zich als bevoegd en democratisch gekozen orgaan uiteindelijk uitspreken over dit ontwikkelingsplan waarbij de raad kennisneemt van de inspraakreacties. Wellicht is het verwarrend om ook een bouwplan te laten zien tijdens de inspraakbijeenkomst. Voor deze handelswijze is gekozen omdat een ontwikkelingsplan zelf vrij abstract is en een bouwplan meer inzicht geeft in de concrete invulling van het ontwikkelingsplan.    

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.2.4    Samenvatting

Omdat inspreker pas op 21 mei kennis heeft kunnen nemen van het ontwikkelingsplan en dit pas op 23 mei heeft kunnen inzien verzoekt hij opnieuw een informatiebijeenkomst te organiseren en daarvoor de buurt in ruimer verband uit te nodigen. Hij behoudt zich het recht voor in een later stadium nog nadere argumenten aan te reiken.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord A.3. De officiële termijn voor het indienen van inspraakreacties is geëindigd op 28 mei. Inspreker kan zijn reacties op het bouwplan naar voren brengen tijdens de ter inzage termijn van het bouwplan. Ook deze termijn wordt als gebruikelijk aangekondigd in de Stadskrant.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.2.5    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan ontbreken heldere ruimtelijke uitgangspunten wat betreft:

bestaande ruimtelijke kenmerken, typologie van woonomgeving, belangrijke rooilijnen, kenmerkende bouwhoogtes, groenstructuur, verkeersontsluiting, parkeergelegenheid etc op basis waarvan vrij eenvoudig de randvoorwaardenvoor nieuwe ontwikkeling kunnen worden gesteld.

            Antwoord

De motivering van de stedenbouwkundige opzet van het plan zal uitgebreider worden omschreven. De randvoorwaarden van herontwikkeling wijzigen daardoor niet. Het plan Ceram Boeroe betreft een betrekkelijk geringe herontwikkeling met een betrekkelijk geringe invloed op aspecten als verkeersontsluiting, aanwezige groenstructuur en  parkeergelegenheid. De door de inspreker aangehaalde ruimtelijke kenmerken worden in de ontwikkelingsvisie aan de orde gesteld en leiden tot de gestelde kaders.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan.

 

B.2.6    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan worden een aantal zaken opgesomd die niet zo relevant zijn voor de  randvoorwaarden en het ruimtelijk kader. Dit schept verwarring.

            Antwoord

Ontwikkelingsplannen worden beschreven volgens een vaste opzet waardoor consequent wordt getoetst aan belangrijke gemeentelijke beleidsdocumenten. Soms resulteert die toetsing in het stellen van randvoorwaarden in andere gevallen zal die toetsing leiden tot de conclusie dat het beleid niet van invloed is op de aan de orde zijnde herontwikkeling.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

B.2.7    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan ontbreekt de onderbouwing om van de filosofie van het geldend bestemmingsplan af te wijken. De Indische buurt is een rustige woonwijk bestaande uit eengezinswoningen (twee bouwlagen met kap) in een overwegend groene inrichting. Hogere bebouwing komt alleen voor in de vorm van bijzondere functies. De in het ontwikkelingsplan genoemde bouwhoogte van 16 meter komt in de directe omgeving niet voor.

Ook de motivering om af te wijken van het gelijkmatige singelprofiel ontbreekt. Voorgesteld wordt om het profiel gelijk te houden met aan weerskanten gelijke hoogten en type woningen. Hetzelfde geldt voor het bebouwingspercentage dat zonder motivering wordt verhoogd met 15%.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden A.1, A.6, A.26 en A.27. Het toenemen van het bebouwingspercentage past in het collegebeleid om te streven naar een compacte stad om enerzijds het voorzieningenniveau in de bestaande stad te handhaven en om anderzijds de druk op het -onbebouwde- buitengebied te verminderen. Dit is verder wenselijk in verband met de situering van de locatie in de directe nabijheid van hoogwaardig openbaar vervoer.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot uitbreiding van de motivering van de stedenbouwkundige opzet van het ontwikkelingsplan.

 

B.2.8    Samenvatting

Inspreker meent dat  ten aanzien van parkeren de harde voorwaarden van twee parkeerplaatsen per eengezinswoning en 1,5 parkeerplaatsen per appartement moet worden gesteld. Die plaatsen dienen op eigen terrein binnen de kavel te worden aangelegd om overloop en overlast voor de aanliggende straten te voorkomen. Inspreker meent dat de parkeerdruk in de wijk sterk toeneemt. Vaak is sprake van twee auto's per woning. De bouw van de wijk is daar destijds niet op berekend. Uitbreidingsmogelijkheden in de omgeving zijn niet aanwezig. De in het ontwikkelingsplan gestelde norm is te algemeen en in dit geval te laag. Als dit niet op eigen terrein oplosbaar is moet het programma worden verminderd dan wel een ondergrondse garage worden aangelegd.

            Antwoord

De parkeernormen gesteld in dit ontwikkelingsplan zijn conform de algemeen geldende parkeernormen die gesteld worden aan nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente Delft. Uit de nachttelling is gebleken dat nog enige parkeerplaatsen vrij zijn. De verwachting is dat de parkeerdruk in de wijk met de ingebruikname van de Zuidpoortgarage en de Koepoortgarage enigszins zal afnemen. Het plan Ceram Boeroe voorziet in een aanzienlijke verbetering van de bestaande bebouwing en komt tegemoet aan de wens meer woningen voor senioren beschikbaar te hebben in Delft. Hogere parkeereisen zijn niet noodzakelijk en zullen het plan financieel onuitvoerbaar maken. Gelet op het bovenstaande achten wij de gestelde parkeernorm voor deze locatie voldoende.Daarbij geldt dat de parkeerbehoefte zoveel mogelijk binnen het her te ontwikkelen terrein moet worden opgelost.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.2.9.   Samenvatting

In het ontwikkelingsplan is de behoefte aan seniorenwoningen met lift niet onderbouwd. Er zijn ook onderzoeken bekend waaruit blijkt dat grote behoefte bestaat aan grondgebonden eengezinswoningen met tuin. De vraag is ook of juist niet meer moet worden gestreefd naar verjonging van de wijk waardoor een betere mix van jonge en oude bewoners ontstaat.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord A.2.

            Conclusie

In het ontwikkelingsplan worden de namen van de onderzoeksrapporten aangehaaldopgenomen.

 

B.3       R. Kunz

B.3.1    Samenvatting

Inspreker geeft aan het ontwikkelingsplan een rommelig, slordig en inconsistent stuk te vinden. Zo vindt hij de schets van het vigerende bestemmingsplan onleesbaar. Verwezen wordt naar een beoogde situering van toekomstige woningen. Inspreker vraagt zich af of daarmee verwezen wordt naar het op 13 maart gepresenteerde bouwplan van Vestia.

            Antwoord

In hoofdstuk 1 van het ontwikkelingsplan wordt aangegeven wat de aanleiding is geweest voor het opstellen van het ontwikkelingsplan en wat de opbouw van het ontwikkelingsplan is. De aanleiding voor het opstellen van het ontwikkelingsplan is het door Vestia kenbaar gemaakte bouwvoornemen voor de locatie Ceram Boeroe. Voor de locatie is een gebiedsvisie opgesteld waaraan het definitieve bouwplan van Vestia voor deze locatie dient te voldoen. Die gebiedsvisie is een samenvatting van de daarop volgende hoofdstukken waarin per deelaspect een motivering voor de gewenste ontwikkeling wordt gegeven. Dit zijn de aspecten ruimtelijke ordening, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie, overige aspecten en de maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid. Dit is overigens een standaard opbouw van ontwikkelingsplannen zoals deze sinds december 2002 door de gemeente Delft worden opgesteld. De beschrijving van het vigerende bestemmingsplan is uitgebreid met de vermelding van de ter plaatse toegestane bouwhoogte, waardoor het stuk wellicht beter leesbaar wordt. Voor het overige wordt verwezen naar antwoord B.2.3.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van paragraaf 1.2 van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.2    Samenvatting

Het ontwikkelingsplan sluit qua bouwvorm, bouwvolume en bouwhoogte niet aan om de ruimtelijke kenmerken van de huidige Indische buurt. Een onderbouwing voor de afwijking ontbreekt. Onduidelijk is waarom de beoogde bouwhoogte mag afwijken van de directe omgeving als gevolg van het gewenste programma en het uitgangspunt zoveel mogelijk woningen op de singel te oriënteren.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden A.1.en A.6.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de motivering voor afwijkingen van het bestemmingsplan.

 

B.3.3    Samenvatting

In het ontwikkelingsplan ontbreekt de onderbouwing van de volgende veronderstellingen: de slechte staat van de woningen, de behoefte aan seniorenwoningen met lift, de overschrijding van het huidig bebouwingspercentage met 15%, de parkeernorm van 1,25 tot 1,5, groen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.14, A.2, A1 (en A7) en A.6 .

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot diverse aanpassingen in het ontwikkelingsplan.

 

B.3.4    Samenvatting

Gevraagd wordt hoe de behoefte aan seniorenwoningen met lift in de Indische Buurt is gepeild.

            Antwoord

De behoefte aan seniorenwoningen geldt binnen de gehele gemeente en is gebaseerd op onderzoek (zie antwoord A.2). De behoefte aan seniorenwoningen specifiek in de Indische Buurt is gebaseerd op het aantal reacties op de Woonkrant voor vergelijkbare woningen in deze wijk. Overigens geldt de uit onderzoek gebleken behoefte binnen de gehele gemeente dus ook in de Indische buurt. Gelet op de ligging van deze buurt in de directe omgeving van voorzieningen en de goede ontsluiting (ook met het openbaar vervoer) leent deze wijk zich uitstekend voor dit type woningen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.5.   Samenvatting

Opgemerkt wordt dat een hoger bebouwingspercentage niet past in deze groene buurt en gevraagd wordt waarom het huidig bebouwingspercentage niet wordt gehandhaafd.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord B.2.7

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot uitbreiding  van de motivering van het bebouwingspercentage in het ontwikkelingsplan.

 

B.3.6    Samenvatting

Inspreker stelt dat er in de buurt al een enorm tekort is aan parkeerplaatsen en dat er minimaal met een norm van 1,8 -2.0 pp moet worden gerekend. Hij vraagt of bekend is wat de consequenties voor de buurt zijn indien met een te lage norm wordt gerekend.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord A.7, A10 en A.25

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.7    Samenvatting

Inspreker vraagt of het college garandeert dat het huidig oppervlak aan groen minimaal gelijk blijft.

            Antwoord

Bij de herinrichting van het plangebied zal ook het openbaar gebied worden meegenomen. Een groene inrichting wordt daarbij nagestreefd. De herinrichting van het openbaar gebied vindt later in de procedure plaats. Op dit moment kan dan ook geen garantie worden gegeven dat het huidig oppervlak aan groen minimaal wordt gehandhaafd. Als uitgangspunt geldt dat indien groen wordt verwijderd, dit gecompenseerd moet worden.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de tekst onder groen in het ontwikkelingsplan.

 

B.3.8.   Samenvatting

Inspreker heeft grote vraagtekens bij de gevolgde procedure en vraagt of de gemeente het aanvaardbaar acht zonder eerst burgers en raadsleden te raadplegen de nieuwbouw door Vestia in de buurt te presenteren als een 'fait accompli'.

            Antwoord

De nieuwbouw van Vestia is niet in de buurt gepresenteerd als een 'fait accompli' maar had als doelstelling te polsen wat de buurt van het bouwvoornemen vond. De reacties van die avond waren overwegend positief. De wethouder heeft zich akkoord verklaard met het inzetten van de procedure tot vrijstelling verlening en niet met het bouwplan zelf. Steeds is het voorbehoud gemaakt dat de gemeenteraad instemt met het ontwikkelingsplan. De gemeenteraad neemt een dergelijk besluit mede op basis van ingekomen inspraakreacties.  Op deze wijze raadpleegt de gemeenteraad de burgers. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden A.3 en B.2.3.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.9.   Samenvatting

Inspreker merkt op dat de gemeente pas na presentatie van de nieuwbouwplannen gestart is met het opstellen van het ontwikkelingsplan hetgeen zijns inziens de verkeerde volgorde is.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord B.3.8.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.10  Samenvatting

Inspreker vraagt welke ruimtelijke uitgangspunten Vestia heeft gehanteerd bij het ontwikkelen van het nieuwbouwplan en of Vestia ook nieuwbouwplannen heeft ontwikkeld die wel passen binnen de bepalingen van het bestemmingsplan.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar antwoord B.2.3.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.11  Samenvatting

Inspreker vraagt te bevestigen dat het nieuwbouwplan van Vestia aanleiding was tot het laten opstellen van het ontwikkelingsplan en in hoeverre het ambtelijk apparaat nog in staat is tot onafhankelijk opstellen van een ontwikkelingsplan nu zij waarschijnlijk medewerking hebben verleend aan het nieuwbouwplan.

            Antwoord

De Wet op de ruimtelijke ordening vereist dat een vrijstelling als bedoeld in artikel 19 lid 1 juncto lid 4 van die Wet een ruimtelijke onderbouwing wordt opgesteld. In Delft wordt die ruimtelijke onderbouwing verwoord in een ontwikkelingsplan. Het feit dat Vestia een bouwvoornemen heeft ingediend dat niet past in het ter plaatse geldend bestemmingsplan brengt met zich mee dat de gemeente dat voornemen afwijst dan wel instemt met het volgen van de vrijstellingsprocedure. Gelet op het gemeentelijke belang gediend met herontwikkeling ter plaatse dat voorziet in een opknapbeurt van de buurt en realisatie van seniorenwoningen en overigens ruimtelijk niet onacceptabel is, is gekozen een vrijstellingsprocedure te starten. Om die reden is het ontwikkelingsplan opgesteld dat onderwerp van inspraak is. Pas na vaststelling van het ontwikkelingsplan door de gemeenteraad kan de procedure tot medewerking aan het bouwplan worden verleend. 

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.12  Samenvatting

Inspreker geeft aan dat Ceres heeft gesteld dat zij veel overleg hebben gevoerd met de gemeente Delft en dat wethouder Grashoff de nieuwbouw een goed plan vindt. Genoemde partijen zijn tot overeenstemming gekomen. Inspreker vraagt of het college de mening van de wethouder deelt en vraagt naar de gemaakte afspraken tussen genoemde partijen onderling.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden B.2.3 en B.3.8.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.13  Samenvatting

Inspreker vraagt waarom er geen bestuurder aanwezig was bij de inspraakbijeenkomst.

            Antwoord

De bestuurder is niet aanwezig bij de inspraakbijeenkomsten van alle ontwikkelingsplannen. Slechts bij die ontwikkelingsplannen die een zeer ingrijpende invloed hebben om de omgeving en indien zijn agenda dat toelaat is de betrokken bestuurder aanwezig op de inspraakbijeenkomst. In beginsel wordt de inspraakavond voorgezeten door de projectleider van het betreffende plan.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.14  Samenvatting

Inspreker vraagt in hoeverre de wethouder nog tot een onafhankelijk oordeel kan komen wanneer er bezwaren van burgers worden ingediend.

            Antwoord

Verwezen wordt naar antwoord 3.8. Het college van burgemeester en wethouders en de raad vormen zich een definitief oordeel mede op basis van ingediende inspraakreacties.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3.15  Samenvatting

Inspreker dringt er op aan dat op korte termijn een herziend ontwikkelingsplan wordt opgesteld in nauwe samenspraak met de bewoners van de Indische Buurt.

            Reactie

Het concept ontwikkelingsplan Ceram Boeroe is onderwerp geweest van inspraak. De reacties van insprekers hebben geleid tot herziening van het concept ontwikkelingsplan en hebben niet geleid tot een nieuw ontwikkelingsplan met geheel andere randvoorwaarden. Het aangepaste plan zal ter behandeling aangeboden worden aan de commissie Duurzaamheid en bij positief advies van deze commissie ter vaststelling worden voorgelegd aan de gemeenteraad.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

B.4       Diverse buurtbewoners (zie bijgevoegde lijst)

B.4.1    Samenvatting

Buurtbewoners geven aan het ontwikkelingsplan op onderstaande punten positief te beoordelen:

a.         Het initiatief om de kwaliteit van het wonen In Ceram Boeroe te verbeteren

b.         De oriëntatie van de te bouwen woningen op de singel

c.         Geen aantasting van de groenvoorziening en de bomen langs de singel

            Antwoord

Het wordt op prijs gesteld dat buurtbewoners aangegeven wat zij als positief beoordelen in het ontwikkelingsplan.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.4.2    Samenvatting

Als negatieve punten brengen buurtbewoners het onderstaande naar voren:

a.         De visie is te beperkt en alleen gericht op het gebied Ceram Boeroe. De consequenties van de nieuwbouw en een samenhangende visie op de gehele Indische Buurt ontbreken.

b.         De bouwvorm en hoogte passen niet binnen de wijk

c.         De onderbouwing ontbreekt voor een bouwhoogte van maar liefst 5 bouwlagen (16 meter). Dat is twee maal zo hoog als de omliggende woningen, ofwel 3 bouwlagen meer. De bouwhoogte is zelfs hoger dan het puntdak van de Bethlehemkapel, op dit moment het beeldbepalende en hoogste punt langs de singel

d.         Veel omwonenden zullen hun veelal schitterende zicht op zon en blauwe lucht verliezen.

e.         Door een andere bouwvorm mogelijk te maken (appartementencomplexen met lift) verliest de wijk, nu bestaande uit eengezinswoningen, haar knusse, vriendelijke karakter.

f.          De gehanteerde parkeernorm is te laag, waardoor parkeerproblemen in de gehele wijk niet uit zullen blijven. Er is al een enorm gebrek aan parkeerruimte.

g.         De totale hoeveelheid groen zal afnemen, aangezien het bouwoppervlak en parkeren toenemen.

            Antwoord

    1. Verwezen wordt naar antwoord A.27
    2. Verwezen wordt naar antwoord A.1
    3. Verwezen wordt naar de antwoorden A.1, A.13 en A.26
    4. Verwezen wordt naar antwoord A.24
    5. Verwezen wordt naar antwoord A.6.
    6. Verwezen wordt naar de antwoorden A.7, A.10 en A.25
    7. Verwezen wordt naar antwoord B.3.7

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot diverse aanpassingen in het ontwikkelingsplan.

 

B.4.3    Samenvatting

Verzocht wordt om in overleg met omwonenden een visie te ontwikkelen die past in het huidige karakter van de Indische Buurt en daar qua bouwhoogte, bouwvorm, architectuur, groen, sfeer en de kwaliteit van het wonen op aansluit.

            Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord B.3.15

 

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.