Nota inspraak

 

 

 

 

Samenvatting en beantwoording inspraakreacties

 

 

Ontwerp Wijzigingsplan Charlotte de Bourbonstraat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                                                   Gemeente Delft, 22 mei 2003

 

Inleiding

 

In deze Inspraaknota is een overzicht opgenomen van de binnengekomen inspraakreacties naar aanleiding van de terinzagelegging van het voorontwerp-wijzigingsplan Charlotte de Bourbonstraat, bestemmingsplan Wippolder. Het plan heeft betrekking op het terrein van de voormalige Maranathakerk aan de Charlotte de Bourbonlaan. Op 10 april 2002 is het bouwinitiatief voor dit terrein aan de buurt gepresenteerd. De naar aanleiding daarvan gegeven reacties hebben geleid tot aanpassing van het bouwinitiatief en zijn verwerkt in het voorontwerp-wijzigingsplan. Dit voorontwerp heeft ter inzage gelegen van 17 februari 2003 tot en met 16 maart 2003.

 

Inspraakreacties

 

Reacties zijn ontvangen van: J. van den Bout en A. Sikkens; T. Schoutens; J.J. Penning-Segers; D. Licht-Ros; Prof.dr. A.J. Zuithoff; A. Abbinga; L.A.M. Leeuwenberg en A.A.M. Steijnen; J.P.J. de Lepper en R.F. Alderga; S. Kips en M. Grunsveld; A.R. Klokke en H. Harmans; A.M. Buteijn-Blokland en L.P. Buteijn; W.J. Beek; M. van Velzen; J.C. van Maastricht; J.C. van Nieuwkerk en J.J. Fennema.

 

1. Reactie

Het is teleurstellend dat na de eerste inspraakbijeenkomst, de slechts beperkt bijgestelde plannen niet opnieuw met belanghebbenden zijn besproken.

 

Antwoord

Het bouwinitiatief is op 10 april 2002 tijdens een bijeenkomst aan de orde gesteld en daarna in aangepaste vorm in een voorontwerp-wijzigingsplan neergelegd. Na verwerking van de reacties op het voorontwerp zal een ontwerp-wijzigingsplan in procedure worden gebracht, waarbij men wederom de gelegenheid heeft om bedenkingen in te brengen. Nu het plan reeds met buurtbewoners is besproken, is er geen aanleiding gezien om voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp-wijzigingsplan nogmaals een bijeenkomst te organiseren.

 

2. Reactie

Recent is een bestemmingsplan vastgesteld waarin is voorzien in sloop van de Maranathakerk en in wat daarvoor in de plaats zou komen. Het voorliggende plan is in strijd met de geest (en wellicht de letter) van dat bestemmingsplan.

De gesloopte bebouwing bestond uit een hoofdgebouw; te weten de kerkzaal met een geschatte goothoogte van 10 meter en een maximale hoogte van de piramidevormige kap van zo’n 14 meter. Aan deze kerkzaal zaten een tweetal bijgebouwen vast die aanmerkelijk lager waren dan de kerkzaal. De kerkzaal was in het stedenbouwkundige beeld het dominante volume en mat ongeveer 22,50 bij 22,50 meter in het vierkant, d.w.z. een grondvlak van ongeveer 500 m2.

In de toelichting bij het bestemmingsplan is gesteld: “Als besloten wordt tot sloop is vervanging mogelijk in de vorm van een “urban villa”. Een los element in het groen. Ter plaatse van de hoofdmassa zijn dan 18 appartementen te maken in een vierkant blok van 22,5 bij 22,5 meter. De top van het nieuwe gebouw zal hierbij op ongeveer 14 meter liggen”.

Ook het in het bestemmingsplan bijgevoegde schetsje laat op geen enkele wijze een ander plan vermoeden.

Het wijzigingsplan wijkt hiervan op essentiële punten af. Er is sprake van een cirkel met een doorsnede van 30 meter, dus een grondvlak van ongeveer 700 m2, en een grotere hoogte dan 14 meter. Voorts wordt het aantal woningen gesteld op maximaal 42 in plaats van de genoemde 18. Ook indien de flexibele opzet van het bouwplan uiteindelijk leidt tot een aantal van 30 tot 35 woningen, zijn dat er nog altijd 12 tot 17 meer dan het eerder door de gemeente gesuggereerde aantal.

Men vraagt zich af welke zwaarwegende overwegingen er na het vaststellen van het bestemmingsplan zijn opgekomen voor een bestemmingsplanwijziging tegen het belang van zittende bewoners in. Verzocht wordt de bouwoppervlakte terug te brengen tot de oppervlakte die voorzien was in de toelichting op het bestemmingsplan en de hoogte (inclusief mogelijke kap en technische installaties) te bepalen op 14 meter.

 

          Antwoord

In artikel 11, vierde lid, aanhef en onder II, van de bij het bestemmingsplan Wippolder behorende voorschriften, is de hier aan de orde zijnde wijzigingsbevoegdheid geregeld. Daarbij is – sub c – bepaald: “Bij vervangende nieuwbouw is een appartementencomplex toegestaan ter plaatse van het bestaande hoofdgebouw met een bouwhoogte van maximaal 15 m.” Onder bouwhoogte wordt in het bestemmingsplan de goothoogte verstaan.

De voorschriften bepalen zodoende de locatie, binnen het ruime terrein waarvoor de te wijzigen bestemming “Maatschappelijke doeleinden” geldt, waar een appartementencomplex kan worden geprojecteerd en beperken de bouwhoogte tot 15 m. In de toelichting wordt een mogelijke invulling geschetst, maar aan de toelichting kan niet het karakter van voorschriften worden toegedicht. Indien het de bedoeling was geweest om de wijzigingsbevoegdheid nader te reguleren, dan zouden nadere regels in de planvoorschriften zijn opgenomen. Met de in de toelichting genoemde mogelijkheid is dan ook niet uitgesloten dat een ander complex dat stedenbouwkundig evenzeer inpasbaar is, kan worden gerealiseerd.

Het bestemmingsplan Wippolder laat overigens thans ter plaatse 835 m2 bebouwing toe, waarvan 688 m2 met een goothoogte van 14 m.

 

3. Reactie

In het wijzigingsbesluit wordt nog steeds de mogelijke bebouwingsgrens veel groter gemaakt dan volgens het ingediende plan noodzakelijk. Hiervoor is geen enkele reden meer.

 

          Antwoord

De horizontale begrenzing van de bebouwingsstrook wordt bepaald door de omvang van de ondergrondse parkeergarage.

Voor zover wordt gedoeld op de toegestane bouwhoogte, wordt opgemerkt dat deze zal worden aangepast voor het gedeelte dat een hoogte van vier bouwlagen heeft. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met borstwering ten behoeve van dakterrassen, zodat wordt uitgegaan van een hoogte van 13,5 m. voor dat lagere deel.

 

4. Reactie

Het grotere volume, het grove silhouette en de architectonische expressie (ramen en balkons rondom) doen ernstig afbreuk aan de oorspronkelijke stedenbouwkundige waarde en kwaliteit van het gebied. De aanwezige bebouwing omsluit het rustig gelegen plantsoen met oorspronkelijk het daarop gesitueerde kerkgebouw. De waterpartij rondom het plantsoen en de robuuste naar binnen gekeerde architectuur van de kerk verhoogden de verstilde kwaliteit van het plantsoen. De rationele, sobere en verzorgde vormgeving van zowel openbare ruimte als gebouwen zorgt voor een groen en ontspannen karakter van de buurt, dat bijdraagt aan de kwaliteit van de hele wijk Wippolder. Het nieuwe gebouw van grotendeels vijf en gedeeltelijk vier bouwlagen zal uitermate pontificaal en dominant aanwezig zijn. Nergens in de omgeving wordt deze bouwhoogte gehaald. De alzijdige oriëntatie van de appartementen versterkt deze dominante aanwezigheid nog eens. In plaats van een naar binnen gekeerd kerkgebouw aan een openbaar plantsoen is met het voorliggende plan sprake van een woontorentje met ramen van woonkamers en balkons aan alle zijden.

De in de toelichting bij het bestemmingsplan genoemde stadsvilla is, met maximaal vier bouwlagen, stedenbouwkundig goed in te passen in de aanwezige bebouwingskarakteristiek en past in het beeld dat de omwonenden hebben van de ooit gesuggereerde omvang van de nieuwbouw.

 

 

 

          Antwoord

De Maranathakerk, die hiervoor op deze plek stond,  werd op drie manieren gekenmerkt. Een (a) losstaand element, met een (b) alzijdige oriëntatie dat zich (c) door zijn massa en verschijningsvorm  verbijzondert t.o.v zijn omgeving.

In de voorgestelde nieuwbouw wordt zoveel als mogelijk geprobeerd deze kenmerken naar voren te laten komen. Hier is eveneens sprake van een losstaand element in het groen. De alzijdige oriëntatie van een gebouw met een woonfunctie komt goed tot zijn recht door de ontsluiting van de woningen aan de binnenzijde van het gebouw te leggen (lange galerijen aan de buitenzijde worden hierdoor voorkomen).

De gekozen vorm verbijzondert zich duidelijk van zijn omgeving. Deze vorm (een cirkel) ligt daarbij in zoverre voor de hand, dat het gebied in de directe omgeving wordt gekenmerkt door een veelvoud aan bebouwingsrichtingen. De cirkelvorm is in dit geval, een neutrale, die deze richtingen in zich op kan nemen.

Overigens is de beoordeling van de uiteindelijke verschijningsvorm een verantwoordelijkheid van de Welstandscommissie. Deze valt derhalve buiten het kader van het wijzigingsplan.

 

Het gebied is daarnaast één van de weinige grotere open ruimten aan het water in een voor het overige tamelijk dichte wijk. Deze ruimte verdient het (zover als haalbaar is) open te blijven. Een alternatieve en economisch aanvaardbare invulling met bijvoorbeeld eengezinshuizen (lagere bebouwing en kleine elementen) is dan niet passend, omdat dit zou betekenen dat het hele gebied volledig geprivatiseerd (en omheind) zou worden.

 

5. Reactie

Het plan voorziet in een parkeergarage met 44 plaatsen. Bij 42 woningen komt dit neer op 1 parkeerplaats per woningen, bij 35 woningen is er 1,25 parkeerplaats per woning en bij 30 woningen 1,5 parkeerplaats per woning. Verwacht wordt dat de voorziene parkeerruimte ontoereikend is. Als er 35 woningen worden gerealiseerd zal er, uitgaande van een gebruikelijke 1,5 parkeerplaats per woning, een tekort van 8 parkeerplaatsen zijn. Gevreesd wordt dat men in de Charlotte de Bourbonstraat zal parkeren, terwijl deze al belast wordt als overloop parking voor bewoners van de Amalia van Solmslaan. Voorts maakt men zich zorgen over het gebruik van het openbare gebied rondom het bouwplan, waarover het wijzigingsplan zich niet concreet uitlaat.

In sommige reacties wordt het voorstel gedaan het aantal woningen en daarmee de verkeersoverlast terug te brengen tot het in de toelichting op het bestemmingsplan genoemde aantal van 18 en/of het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein te verhogen tot de norm van 1,5 per woning. In andere reacties wordt gesuggereerd het aantal woningen te beperken tot 30, zodat een parkeergarage voor 44 auto’s past op een norm van 1,5 auto per woning.

 

          Antwoord

Voor wat betreft het parkeren wordt thans uitgegaan van een parkeernorm van tenminste 1 parkeerplaats per unit van ongeveer 50 m2. Gezien de flexibele indelingsmogelijkheid van het complex zal dit betekenen dat er, naast woningen van 1 unit, ook woningen zullen zijn van 2 of 3 units, en daarmee 2 of 3 parkeerplaatsen. Bij het huidige voorgestelde aantal van 30 woningen (in 46 units) betekent dit een parkeernorm van ruim 1,5 parkeerplaats per woning. Indien er meer woningen worden gerealiseerd binnen de voorgestelde bouwmassa, zullen dit vanzelf kleinere woningen zijn. De ervaring leert dat de parkeerbehoefte bij deze kleinere woningen ook minder groot zal zijn. Hiermee mag verwacht worden dat de norm van 1 parkeerplaats per 50 m2 woonoppervlak voldoende zal zijn.

 

6. Reactie

Het feit dat een deel van het plantsoen eigendom is van de ontwikkelaar staat op gespannen voet met de gemeentelijke wens om de buurtfunctie van dit groengebied te respecteren. Het lijkt ongewenst het beheer van een deel van dit gebied uit te besteden aan een vereniging van eigenaren. Over de toekomstige eigendomssituatie en de mate van openbaarheid wordt in het plan geen uitsluitsel gegeven. In dit verband wordt door sommigen voorgesteld dat de gemeente een deel van het terrein aankoopt ten behoeve van aanleg en beheer als openbare ruimte. In het verlengde daarvan wordt verzocht het programma van eisen en het ontwerp van deze groenvoorziening in samenspraak met de bewoners te ontwikkelen.

 

          Antwoord

Het betrokken terrein was en is particulier eigendom. Door de ontwikkelaar is toegezegd dat over de inrichting van de groenvoorziening met de omwonenden zal worden overlegd.

 

7. Reactie

In een aantal reacties wordt de verwachting van waardedaling van eigendom als gevolg van het wijzigingsplan geuit en aangekondigd dat de gemeente hierop zal worden aangesproken.

 

          Antwoord

Indien men meent schade te lijden als gevolg van een regeling in het bestemmingsplan, te weten de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 11 van de planvoorschriften, dan staat het vrij om een verzoek bij de gemeenteraad in te dienen tot vergoeding van die schade.

 

8. Reactie

Opgemerkt wordt dat bij de sloop van de kerk is gebleken dat de ondergrond ter plekke slecht is. Het is daarom dringend gewenst dat er t.z.t. eisen gesteld worden aan de methode van heien omdat anders de kans op technische schade groot is.

 

          Antwoord

In het kader van het wijzigingsplan kunnen geen technische voorschriften gesteld worden.

Voor zover wordt gedoeld op schade aan het te bouwen gebouw kan worden opgemerkt dat het Bouwbesluit technische voorschriften bevat ten aanzien van onder meer fundering van het te bouwen gebouw zelf. Deze voorschriften voorkomen technische schade aan dat gebouw. Voor zover wordt gedoeld op technische schade aan andere omliggende bouwwerken, geldt dat de bouwregelgeving niet de mogelijkheid biedt om voorschriften op te leggen ter voorkoming daarvan. Het is aan de bouwer om schade voor derden te voorkomen en deze is voor die schade ook aansprakelijk. Overigens zijn er geen gegevens op grond waarvan zou moeten worden verwacht dat de bouw van het woongebouw technische schade aan andere bouwwerken zal kunnen veroorzaken.