Nota

 

Datum

18-08-2003

Opsteller

Annemijn Cappenberg

Bijlagen

5

Onderwerp

Gemeentelijke grondstromen (grond en/of baggerspecie) en gronddepot

 


 

Samenvatting en beslispunten

Al jaren wordt binnen de gemeente gesproken over het al dan niet inrichten van een gemeentelijk gronddepot om efficiënter met grond om te kunnen gaan. De locatie aan de Jan den Oudenweg is daarbij vaak genoemd. Doel van deze nota is een eind te maken aan deze discussie. Daarnaast wordt beschreven hoe de afgelopen jaren binnen de gemeente Delft met grond omgegaan is.

 

Voorgesteld wordt, vanwege de hoge kosten die samenhangen met de inrichting en beheer van een gemeentelijk gronddepot niet over te gaan tot de aanleg van een dergelijk depot voor grond. In plaats daarvan wordt voorgesteld het krediet dat gereserveerd was voor de inrichting van het gronddepot gedeeltelijk te benutten voor het realiseren van een gemeentelijk baggerdepot aan de Jan den Oudenweg. De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen € 41.300,-.

Daarnaast wordt het krediet gedeeltelijk ingezet voor het bekostigen van de verplaatsing van de kynologenclub van de locatie aan de Jan den Oudenweg naar de Tanthof. Voor deze verplaatsing is circa €15.000 nodig. De realisatie van het baggerdepot is afhankelijk van het verhuizen van de kynologenclub. Momenteel wordt deze verhuizing niet voor september 2004 verwacht.

Het krediet dat voor bovensaande gebruikt wordt betreft het bedrag van

€ 136.134 dat in de Zomernota 2001-2004 voor het realiseren van een gronddepot is gereserveerd. In onderhavige nota wordt één en ander nader uitgewerkt

 

Daarnaast wordt een gemeentelijke grondmakelaar aangesteld die zich in ieder geval bezig zal houden met het nuttig toepassen van schone grond ter plaatse van het toekomstige Technopolis.

 

1.       Inleiding

Al enkele jaren speelt binnen de gemeente Delft de vraag of, hoe en waar de gemeente moet overgaan tot het aanleggen van een gronddepot (al dan niet door de gemeente geëxploiteerd en al dan niet alleen voor grond of ook voor baggerspecie). Daarnaast is uit ervaringen van de afgelopen jaren gebleken dat bij het toepassen van grond als bodem op de Ecozone en de Karitaat, onder meer door het ontbreken van adequaat toezicht, ‘verkeerde’ partijen grond op deze locaties toegepast zijn. Ook is het elk jaar weer lastig een bestemming te vinden voor het ontwateren van baggerspecie.

 

Doel van deze nota is een overzicht te geven van de hierboven geschetste problemen en hiervoor een oplossing aan te dragen. Daarnaast wordt ingegaan op de (on)mogelijkheden van een gemeentelijk depot om zodoende de jarenlange discussie te doorbreken en over te kunnen gaan tot een gefundeerde beslissing m.b.t. het al dan niet aanleggen van een dergelijk depot.

 

2.       Probleemstellingen

In onderstaande alinea wordt puntsgewijs een overzicht gegeven van de problemen die de laatste jaren spelen met betrekking tot de afvoer van grond en baggerspecie:

- De afzet van kleine partijen schoon en categorie 1-grond naar grondbanken is relatief duur, er is echter geen ruimte beschikbaar om deze partijen binnen Delft op te bulken en in een later stadium binnen Delft weer her te gebruiken;

- Sterk verontreinigde grond (niet-reinigbaar) moet vanaf 1 november 2001 in depot worden gekeurd alvorens het afgevoerd kan worden naar een stortplaats;

- Er is geen structurele oplossing voor het ontwateren van de baggerspecie die jaarlijks vrijkomt, hierdoor worden hoge kosten gemaakt om elk jaar weer baggerspecie af te voeren;

- Particulieren kunnen nergens met hun grond terecht (grondbanken zijn niet geïnteresseerd in dergelijke kleine partijen, wel kunnen particulieren max. 1 m3 grond naar het overlaadstation brengen);

- Door het ontbreken van adequaat depotbeheer is op de Karitaat en de Ecozone grond terechtgekomen die niet aan de acceptatie-eisen voldeed en die later, tegen hoge kosten, weer verwijderd moest worden.

 

3.       Beleidsuitgangspunten

Analoog aan de ‘ladder van Lansink’ voor afvalstoffen, heeft het ook voor bodem de voorkeur grond te hergebruiken in plaats van te storten (indien de milieuhygiënische kwaliteit het toelaat). Daarnaast heeft het vanuit het oogpunt van milieurendement de voorkeur grond binnen Delft te hergebruiken om zo onnodig transport te voorkomen. Voor schone en hergebruiksgrond die vrijkomt binnen Delft wordt daarom de volgende volgorde van hergebruik geformuleerd:

1.               onnodig grondverzet voorkomen door onder meer achtergrondwaarden te hanteren als terugsaneerwaarden;

2.               als grondverzet niet te voorkomen is, dan zoveel mogelijk werken met een gesloten grondbalans binnen dezelfde locatie;

3.               hergebruik als bodem in een ander gebied in Delft met vergelijkbare achtergrondwaarden;

4.               hergebruik in werken in Delft;

5.               tijdelijk opslag in depot, vervolgens hergebruik binnen Delft (eerste voorkeur als bodem, anders in een werk);

6.               hergebruik als bodem of in werken buiten de stad (grond wordt dus overgenomen door een derde partij).

Voor sterk verontreinigde grond geldt dat de grond altijd afgevoerd moet worden naar een reiniger of een stortplaats. Niet-reinigbare grond zal wel eerst in depot gekeurd moeten worden (zie ook bijlage 1).

 

Licht verontreinigde grond

De afgelopen tijd is het hergebruik van licht verontreinigde grond binnen Delft een belangrijk item geweest. Zo is nagegaan of de licht verontreinigde grond (categorie 1-grond) die vrij is gekomen bij het graven van de parkeergarage in het Zuidpoortgebied zou kunnen worden toegepast in een geluidswal langs de A-13 ter hoogte van de Professorenwijk. Uit geo-technisch onderzoek bleek echter dat een geluidswal op deze plek niet mogelijk was. De licht verontreinigde grond is, vanwege het ontbreken van een hergebruikslocatie in de directe omgeving, afgevoerd naar de geluidswal bij Breda. Vanuit het oogpunt van milieurendement is dit echter een ongewenste situatie. (De schone grond wordt overigens op de Karitaat toegepast, dus wel binnen Delft). De komende jaren zullen meer partijen licht verontreinigde grond vrijkomen in Delft, onder andere in de Spoorzone. Ten behoeve van de afzet van deze grond is het gewenst binnen of in de directe omgeving van Delft licht verontreinigde grond te kunnen hergebruiken als bodem of in werken.

 

Voor hergebruik van licht verontreinigde grond zijn twee mogelijkheden, de grond hergebruiken in werken onder het regime van het Bouwstoffenbesluit (in principe tijdelijk, grond moet terugneembaar zijn) of als bodem op basis van de Vrijstellingsregeling Grondverzet.

Bij het toepassen van licht verontreinigde grond in werken is met name de voorwaarde van terugneembaarheid van belang. Conform de regelgeving van het Bouwstoffenbesluit moet de grond weer verwijderd worden als het werk zijn functie verliest. Bij een werk als een geluidswal is dit nog wel mogelijk maar wanneer grond wordt gebruikt voor het ophogen van een gebied om het bouwrijp te maken, wordt de grond onderdeel van de bodem. De toepassing van grond als bodem moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zijn beschreven in de Vrijstellingenregeling grondverzet. Conform deze regeling wordt vrijstelling verleend van de eisen van het Bouwstoffenbesluit voor het toepassen van grond in werken die in de praktijk als bodem worden beschouwd. Een van die voorwaarden is dat de onderliggende bodem van vergelijkbare of slechtere kwaliteit moet zijn. Toepassen van licht verontreinigde grond als bodem ter plaatse van het TU-Zuid gebied of andere schone gebieden in Delft wordt hierdoor uitgesloten. De bodem van het TU-Zuid gebied blijkt immers grotendeels schoon te zijn.

In het kader van de herontwikkeling van de toekomstige woongebieden van de Harnaschpolder zal nog onderzoek gedaan moeten worden naar de (on)mogelijkheden van het toepassen van hergebruiksgrond.

 

4.       Huidige situatie

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de afgelopen jaren binnen de gemeente Delft met grond en baggerspecie is omgegaan.

 

4.1       Schone grond en categorie 1-grond

Schone grond en categorie 1-grond die vrijkomt bij werken binnen de gemeente Delft (rioleringswerkzaamheden, bij het plaatsen van ondergrondse containers, bij reconstructiewerkzaamheden) wordt veelal afgevoerd naar regionale grondbanken. Afhankelijk van de kwaliteit (milieuhygiënisch en civieltechnisch) van de grond is de grond ook toegepast op de Ecozone en de Karitaat. Ook is hergebruiksgrond binnen Delft toegepast op diverse kleinere herinrichtingslocaties zoals Delftechpark. In onderstaande tabel staat aangegeven hoeveel grond de afgelopen twee jaar afgevoerd is naar de verschillende locaties. Daarnaast wordt aangegeven welke kosten met de afvoer van grond naar derden gemoeid zijn geweest.

 


 


2000

2001

 

Hoeveelheid

(ton) 

Kosten

(Euro)

Hoeveelheid

(ton)

Kosten

(Euro)

Ecozone

8.950

 

2.250

 

Karitaat1

16.500

 

--

 

LCHG

6.434

47.590

16.453

190.446

Akoestisch Landschap

 

 

17.517

 74.268

Grondbank Rotterdam

851

15.822

 

 

Grondbank Vrij2

 

 

32.000

293.314

Diverse binnen de gemeente

4.000

 

1.760

 

Totaal

36.735

63.412

69.980

558.028

 

1 aanvoer Karitaat vanaf zomer 1999

2 over het jaar 2000 zijn van de grondbank Vrij geen gegevens bekend

 

4.2    Sterk verontreinigde grond

Bij bodemsaneringen komt sterk verontreinigde grond vrij. Deze grond is niet geschikt voor hergebruik en dient te worden gereinigd danwel gestort. Omdat de kosten van de afzet van sterk verontreinigde grond hoe dan ook gemaakt moeten worden (de aanwezigheid van een gronddepot doet daar niets aan af) is er geen onderzoek gedaan naar de hoeveelheden en kosten die hiervoor de afgelopen jaren gemaakt zijn. Wel is het, door wijzigingen van de regelgeving van het ServiceCentrumGrondreiniging (SCG) niet meer mogelijk sterk verontreinigde grond direct naar een stortplaats te vervoeren. De grond dient eerst in depot te worden gekeurd. De keuring zou plaats kunnen vinden op een op het werk of ter plaatse van het gemeentelijk gronddepot. In bijlage 1 wordt op deze gewijzigde regelgeving nader ingegaan.

 

4.3      Baggerspecie

Schone baggerspecie (klasse 0 en schone klasse 1) is de afgelopen jaren toegepast op de Karitaat. Het is ook dit jaar weer de bedoeling dat baggerspecie op dezelfde plek wordt toegepast. De baggerspecie wordt na rijping niet verwijderd en krijgt de toepassing ‘bodem’.

In de afgelopen jaren zijn ook, om baggerspecie te laten rijpen, tijdelijke depots in onder andere de de Delftse Hout, Buitenhof en Tanthof ingericht.

 

 

Klasse 0

Klasse 1

Klasse 2

Klasse 3

Klasse 4

Totaal

2000

3.227

1.922

7.199

--

1.209

13.557

2001

--

1.391

3.806

1.349

852

7.398

 

Van bovenstaande hoeveelheden baggerspecie is in 2000 circa 1.500 m3 schone baggerspecie (klasse 0) toegepast in de Delftse Hout. In 2001 is circa 1.400 m3 klasse 1 baggerspecie toegepast in het baggerdepot op de Karitaat.

 

Kosten afvoer baggerspecie

In 2001 is in totaal voor circa € 71.000 baggerspecie afgevoerd, met name naar de Slufter in Rotterdam. Gegevens betreffende de kosten van de afvoer van baggerspecie over 2000 zijn niet voorhanden. Opgemerkt moet worden dat het de laatste jaren steeds moeilijker wordt van de Provincie Zuid-Holland toestemming te krijgen licht verontreinigde baggerspecie ter plaatse van de Slufter te storten. Reden hiervoor is dat de Provincie aandringt op het laten rijpen en vervolgens weer nuttig toepassen (als grond) van licht verontreinigde baggerspecie. Hiervoor is dan wel depotruimte nodig.

 

Actief Waterbodembeheer

In het kader van ’Actief Waterbodembeheer’ wordt gezocht naar locaties in Delft om baggerspecie toe te passen als bodem. Vooralsnog is en wordt klasse 0 en schone 1 baggerspecie toegepast op de Karitaat. Verder wordt onderzocht in hoeverre –als proef-  klasse 1 en 2 baggerspecie toegepast kan wordt op de voormalige stortplaats in de Delftse Hout.

 

5.       Gronddepot Jan den Oudenweg

Zoals eerder genoemd leeft de wens om te beschikken over een gemeentelijk gronddepot al enkele jaren. Vooruitlopend op de definitieve aanleg van een gronddepot ter plaatse van de Jan den Oudenweg is besloten de aldaar verblijvende kynologenclub te verplaatsen ten behoeve van de aanleg van een gronddepot ter plaatse. Tot de daadwerkelijke aanleg van een gronddepot is het echter nooit gekomen. Ook de kynologenclub is nog niet verhuisd. Naar verwachting zal deze verhuizing ook niet voor september 2004 plaatsvinden. In de zomernota 2001-2004 is wel krediet (€ 136.134,-) beschikbaar gesteld om het gronddepot te kunnen realiseren.

Om nu een gefundeerde beslissing te kunnen nemen om wel of niet over te gaan tot het inrichten van een depot is door het Ingenieursbureau een investeringsberekening en exploitatieberekening opgesteld. Deze berekeningen zijn te vinden in bijlage 2. Daarnaast is onderzocht wat de prijzen voor de afvoer van grond bij grondbanken in de omgeving zijn. Ook die zijn te vinden in bijlage 2.

 

Uit de berekeningen blijkt dat, zelfs uitgaande van een relatief hoge omzetsnelheid, de kosten van een gemeentelijk gronddepot circa € 20/ton excl. BTW bedragen. Aangezien dit tarief bijna gelijk is aan het hoogste tarief van grondbanken in de omgeving is geconcludeerd dat het niet rendabel is over te gaan tot het aanleggen van een gemeentelijk gronddepot.

 

Wel biedt de locatie mogelijkheden voor het inrichten van een baggerdepot. Gezien de problemen die elk jaar weer rijzen bij het afzetten van vrijkomende baggerspecie en het feit dat er voor het inrichten en beheren van een baggerdepot veel minder kosten gemaakt hoeven te worden dan een gronddepot wordt gekozen voor het inrichten van de locatie Jan den Oudenweg als baggerdepot. De kosten die met het inrichten hiervan samenhangen bedragen € 41.300,- (zie ook bijlage 5). Dit kan bekostigd worden uit het krediet van € 136.134,-. Opgemerkt wordt dat de grondwaarde van het terrein aan de Jan den Oudenweg niet opgenomen is in de berekening van de inrichtingskosten. De grondwaarde bedraagt circa

€ 10.310,-/jaar. Hierover dient nog nader overleg plaats te vinden tussen Stadsbeheer en het Grondbedrijf.

 

6.       Ervaringen met toepassen van grond en vervolg

Sinds het van kracht worden van de Vrijstellingsregeling Grondverzet heeft de gemeente Delft ter plaatse van een tweetal locaties grootschalig grond als bodem toegepast (periode juni 1999-oktober 2002). Deze locaties zijn de Karitaat en de Ecozone. Onder andere door het ontbreken van toezicht op deze locaties is grond gestort die niet aan de gewenste milieuhygiënische kwaliteit voldeed. De ervaringen die hiermee opgedaan zijn hebben geleid tot het opstellen van een werkprocedure voor de (grootschalige) toepassing van grond als bodem op gemeentelijke terreinen. De memo waarin dit is uitgewerkt is bijgevoegd als bijlage 3. Consequentie van deze werkprocedure is onder andere dat de gemeente dient te beschikken over een toezichthouder op de locaties waar grond als bodem is toegepast. Bij het recentelijk toepassen van schone grond uit de Zuidpoortgarage op de Karitaat is dan ook tijdelijk een toezichthouder aangesteld.

Gezien de goede ervaringen van de laatste jaren met het beperkt ‘’grondmakelen’’ bij het vakteam Milieu, waarbij gebleken is dat het wel degelijk mogelijk is vraag en aanbod van grond op elkaar af te stemmen,  wordt voorgesteld om bij het Ingenieursbureau een grondmakelaar aan te stellen. Deze functie houdt in grote lijnen het volgende in:

Kortom de grondmakelaar moet de spin in het web van de gemeentelijke grondstromen zijn. Om belangenverstrengeling te voorkomen dient bij Civiel

(Stadsbeheer) de toezichthouder te worden aangesteld. Deze toezichthouder heeft als voornaamste taak om ervoor zorg te dragen dat alleen daarvoor geschikte grond wordt toegepast op gemeentelijke locaties. Daar waar de grondmakelaar met name een administratieve functie behelst moet de toezichthouder juist buiten zijn werk doen. Bij het vakteam Milieu blijft dan het milieuhygiënisch toetsen van de toe te passen partijen en het handhaven van de toepassing (zowel administratief als in het veld).

 

Met name de grondmakelaar en de toezichthouder betreffen ‘’nieuwe’’ werkzaamheden binnen het ambtelijk apparaat. Voorgesteld wordt de kosten van deze functies als volgt te dekken:

€ 4,00/m3  ten laste van het leverende project/bestek overgeboekt naar een apart projectnummer (voor grootstedelijke projecten (zoals Spoorzone) worden aparte afspraken gemaakt);

 

Bovenstaande wordt zo spoedig mogelijk in gang gezet. Vooralsnog wordt uitgegaan van een proefperiode van een jaar, waarbij na een half jaar geëvalueerd wordt. Het Ingenieursbureau draagt hiervoor de verantwoordelijkheid. Het milieu hygiënisch toezicht vindt plaats binnen de reguliere werkzaamheden van het vakteam Milieu. In april 2002 heeft het CMT van Wijk&Stadszaken ingestemd met het op de hierboven beschreven wijze van grondmakelen.

De komende jaren vindt binnen Delft nog een aantal projecten plaats waarbij grond vrijkomt danwel grond nodig is. In bijlage 4 wordt hier een overzicht van gegeven. Opgemerkt wordt dat dit overzicht zeker niet compleet is, maar een start voor de grondmakelaar om zo goed mogelijk vraag en aanbod op elkaar af te stemmen

 

7.       Regionale Ontwikkelingen

In december 1997 is door het Stadsgewest Haaglanden en het LogistiekCentrumHergebruikGrond (LCHG) een samenwerkings-overeenkomst getekend (grondbank Haaglanden). In deze overeenkomst is onder andere vastgelegd dat Haaglanden gemeenten die de overeenkomst getekend hebben en hun hergebruiksgrond door het LCHG laten verwerken een korting van circa 10%-20% ten opzichte van de normaal geldende tarieven kunnen krijgen. De gemeente Delft heeft wel de intentieovereenkomst maar niet de definitieve overeenkomst getekend. Wel is er grond via het LCHG afgevoerd. Opgemerkt wordt dat ten tijde van het opstellen van bovenstaande overeenkomst het LCHG de beschikking had over een hergebruikslocatie in de directe omgeving (geluidswal Ypenburg). Op dit moment is het LCHG bezig een nieuwe verwerkingslocatie in de omgeving te verwerven (Zoetermeer). Het LCHG heeft al aangegeven geïnteresseerd te zijn een overeenkomst met de gemeente Delft te sluiten zodra er weer een verwerkingslocatie in de regio beschikbaar is. Hierbij is ook al aangegeven dat de mogelijkheid bestaat de gemeente Delft korting te geven. Het is overigens niet zo dat de gemeente zich daarmee verplicht ook alle grond via het LCHG af te voeren. Voorgesteld wordt om, zodra het LCHG weer een locatie voor hergebruiksgrond in de directe omgeving heeft, na te gaan of het zinvol is een definitieve overeenkomst te ondertekenen.

 

8.       Problemen opgelost ?

In hoofdstuk 2 van deze nota zijn puntsgewijs de problemen die de laatste jaren spelen met betrekking tot het hergebruik en afvoer van grond en baggerspecie genoemd. In dit hoofdstuk wordt nagegaan in hoeverre de geschetste problemen met de voorgestelde werkwijze worden opgelost.

 

- De afzet van kleine partijen grond naar grondbanken is relatief duur, er is echter geen ruimte beschikbaar om deze partijen op te bulken en in een later stadium binnen Delft weer her te gebruiken;

De afzet van kleine partijen grond blijft relatief duur, schone grond kan echter wel op het toekomstige terrein van de Karitaat en Technopolis worden opgebracht.

 

- Sterk verontreinigde grond moet vanaf 1 november 2001 in depot worden gekeurd alvorens het afgevoerd kan worden naar een verwerker;

Depotruimte zal zoveel mogelijk binnen het werk zelf gezocht moeten worden, dit voorkomt ook onnodig gesleep met grond.

 

- Er is geen structurele oplossing voor het ontwateren van de baggerspecie die jaarlijks vrijkomt, hierdoor worden hoge kosten gemaakt om elk jaar weer de baggerspecie af te voeren;

Door een ontwateringsdepot in te richten aan de Jan den Oudenweg kan dit probleem worden opgelost.

 

- Particulieren kunnen nergens met hun grond terecht (grondbanken zijn niet geïnteresseerd in dergelijke kleine partijen, wel kunnen particulieren max. 1 m3 grond naar het overlaadstation brengen);

Dit probleem blijft bestaan.

 

- Door het ontbreken van adequaat depotbeheer is op de Karitaat en de Ecozone grond terechtgekomen die later, tegen hoge kosten, weer verwijderd moest worden;

Door het benoemen van een gemeentelijke grondmakelaar en toezichthouder en adequater te gaan handhaven worden deze problemen in de toekomst voorkomen.

 

Naast het feit dat bij voorgestelde oplossingsrichtingen voldaan wordt aan de eerder beschreven beleidsuitgangspunten krijgt de gemeente op deze manier ook een betere grip op de grondstromen binnen de gemeente.