Al
jaren wordt binnen de gemeente gesproken over het al dan niet inrichten van een
gemeentelijk gronddepot om efficiënter met grond om te kunnen gaan. De locatie
aan de Jan den Oudenweg is daarbij vaak genoemd. Doel van deze nota is een eind
te maken aan deze discussie. Daarnaast wordt beschreven hoe de afgelopen jaren
binnen de gemeente Delft met grond omgegaan is.
Voorgesteld
wordt, vanwege de hoge kosten die samenhangen met de inrichting en beheer van
een gemeentelijk gronddepot niet over te gaan tot de aanleg van een
dergelijk depot voor grond. In plaats daarvan wordt voorgesteld het krediet dat
gereserveerd was voor de inrichting van het gronddepot gedeeltelijk te benutten
voor het realiseren van een gemeentelijk baggerdepot aan de Jan den Oudenweg.
De kosten die hiermee gemoeid zijn bedragen € 41.300,-.
Daarnaast
wordt het krediet gedeeltelijk ingezet voor het bekostigen van de verplaatsing
van de kynologenclub van de locatie aan de Jan den Oudenweg naar de Tanthof.
Voor deze verplaatsing is circa €15.000 nodig. De realisatie van het
baggerdepot is afhankelijk van het verhuizen van de kynologenclub. Momenteel
wordt deze verhuizing niet voor september 2004 verwacht.
Het
krediet dat voor bovensaande gebruikt wordt betreft het bedrag van
€
136.134 dat in de Zomernota 2001-2004 voor het realiseren van een gronddepot is
gereserveerd. In onderhavige nota wordt één en ander nader uitgewerkt
Daarnaast
wordt een gemeentelijke grondmakelaar aangesteld die zich in ieder geval bezig
zal houden met het nuttig toepassen van schone grond ter plaatse van het
toekomstige Technopolis.
1. Inleiding
Al
enkele jaren speelt binnen de gemeente Delft de vraag of, hoe en waar de
gemeente moet overgaan tot het aanleggen van een gronddepot (al dan niet door
de gemeente geëxploiteerd en al dan niet alleen voor grond of ook voor
baggerspecie). Daarnaast is uit ervaringen van de afgelopen jaren gebleken dat
bij het toepassen van grond als bodem op de Ecozone en de Karitaat, onder meer
door het ontbreken van adequaat toezicht, ‘verkeerde’ partijen grond op deze
locaties toegepast zijn. Ook is het elk jaar weer lastig een bestemming te
vinden voor het ontwateren van baggerspecie.
Doel
van deze nota is een overzicht te geven van de hierboven geschetste problemen
en hiervoor een oplossing aan te dragen. Daarnaast wordt ingegaan op de
(on)mogelijkheden van een gemeentelijk depot om zodoende de jarenlange
discussie te doorbreken en over te kunnen gaan tot een gefundeerde beslissing
m.b.t. het al dan niet aanleggen van een dergelijk depot.
In
onderstaande alinea wordt puntsgewijs een overzicht gegeven van de problemen
die de laatste jaren spelen met betrekking tot de afvoer van grond en
baggerspecie:
- De
afzet van kleine partijen schoon en categorie 1-grond naar grondbanken is relatief
duur, er is echter geen ruimte beschikbaar om deze partijen binnen Delft op te
bulken en in een later stadium binnen Delft weer her te gebruiken;
-
Sterk verontreinigde grond (niet-reinigbaar) moet vanaf 1 november 2001 in
depot worden gekeurd alvorens het afgevoerd kan worden naar een stortplaats;
- Er
is geen structurele oplossing voor het ontwateren van de baggerspecie die
jaarlijks vrijkomt, hierdoor worden hoge kosten gemaakt om elk jaar weer
baggerspecie af te voeren;
-
Particulieren kunnen nergens met hun grond terecht (grondbanken zijn niet
geïnteresseerd in dergelijke kleine partijen, wel kunnen particulieren max. 1 m3
grond naar het overlaadstation brengen);
- Door
het ontbreken van adequaat depotbeheer is op de Karitaat en de Ecozone grond terechtgekomen
die niet aan de acceptatie-eisen voldeed en die later, tegen hoge kosten, weer
verwijderd moest worden.
3. Beleidsuitgangspunten
Analoog
aan de ‘ladder van Lansink’ voor afvalstoffen, heeft het ook voor bodem de
voorkeur grond te hergebruiken in plaats van te storten (indien de
milieuhygiënische kwaliteit het toelaat). Daarnaast heeft het vanuit het
oogpunt van milieurendement de voorkeur grond binnen Delft te hergebruiken om
zo onnodig transport te voorkomen. Voor schone en hergebruiksgrond die vrijkomt
binnen Delft wordt daarom de volgende volgorde van hergebruik geformuleerd:
1.
onnodig grondverzet voorkomen door onder meer
achtergrondwaarden te hanteren als terugsaneerwaarden;
2.
als grondverzet niet te voorkomen is, dan zoveel
mogelijk werken met een gesloten grondbalans binnen dezelfde locatie;
3.
hergebruik als bodem in een ander gebied in Delft
met vergelijkbare achtergrondwaarden;
4.
hergebruik in werken in Delft;
5.
tijdelijk opslag in depot, vervolgens hergebruik
binnen Delft (eerste voorkeur als bodem, anders in een werk);
6.
hergebruik als bodem of in werken buiten de stad
(grond wordt dus overgenomen door een derde partij).
Voor sterk verontreinigde grond geldt dat de grond altijd afgevoerd moet
worden naar een reiniger of een stortplaats. Niet-reinigbare grond zal wel
eerst in depot gekeurd moeten worden (zie ook bijlage 1).
De
afgelopen tijd is het hergebruik van licht verontreinigde grond binnen Delft
een belangrijk item geweest. Zo is nagegaan of de licht verontreinigde grond
(categorie 1-grond) die vrij is gekomen bij het graven van de parkeergarage in
het Zuidpoortgebied zou kunnen worden toegepast in een geluidswal langs de A-13
ter hoogte van de Professorenwijk. Uit geo-technisch onderzoek bleek echter dat
een geluidswal op deze plek niet mogelijk was. De licht verontreinigde grond
is, vanwege het ontbreken van een hergebruikslocatie in de directe omgeving,
afgevoerd naar de geluidswal bij Breda. Vanuit het oogpunt van milieurendement
is dit echter een ongewenste situatie. (De schone grond wordt overigens op de
Karitaat toegepast, dus wel binnen Delft). De komende jaren zullen meer
partijen licht verontreinigde grond vrijkomen in Delft, onder andere in de
Spoorzone. Ten behoeve van de afzet van deze grond is het gewenst binnen of in
de directe omgeving van Delft licht verontreinigde grond te kunnen hergebruiken
als bodem of in werken.
Voor
hergebruik van licht verontreinigde grond zijn twee mogelijkheden, de grond
hergebruiken in werken onder het regime van het Bouwstoffenbesluit (in principe
tijdelijk, grond moet terugneembaar zijn) of als bodem op basis van de
Vrijstellingsregeling Grondverzet.
Bij
het toepassen van licht verontreinigde grond in werken is met name de
voorwaarde van terugneembaarheid van belang. Conform de regelgeving van het
Bouwstoffenbesluit moet de grond weer verwijderd worden als het werk zijn
functie verliest. Bij een werk als een geluidswal is dit nog wel mogelijk maar
wanneer grond wordt gebruikt voor het ophogen van een gebied om het bouwrijp te
maken, wordt de grond onderdeel van de bodem. De toepassing van grond als bodem
moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze zijn beschreven in de
Vrijstellingenregeling grondverzet. Conform deze regeling wordt vrijstelling
verleend van de eisen van het Bouwstoffenbesluit voor het toepassen van grond
in werken die in de praktijk als bodem worden beschouwd. Een van die
voorwaarden is dat de onderliggende bodem van vergelijkbare of slechtere
kwaliteit moet zijn. Toepassen van licht verontreinigde grond als bodem ter
plaatse van het TU-Zuid gebied of andere schone gebieden in Delft wordt
hierdoor uitgesloten. De bodem van het TU-Zuid gebied blijkt immers grotendeels
schoon te zijn.
In het
kader van de herontwikkeling van de toekomstige woongebieden van de
Harnaschpolder zal nog onderzoek gedaan moeten worden naar de (on)mogelijkheden
van het toepassen van hergebruiksgrond.
4. Huidige
situatie
In dit
hoofdstuk wordt beschreven hoe de afgelopen jaren binnen de gemeente Delft met
grond en baggerspecie is omgegaan.
4.1
Schone grond en categorie 1-grond
Schone
grond en categorie 1-grond die vrijkomt bij werken binnen de gemeente Delft
(rioleringswerkzaamheden, bij het plaatsen van ondergrondse containers, bij
reconstructiewerkzaamheden) wordt veelal afgevoerd naar regionale grondbanken.
Afhankelijk van de kwaliteit (milieuhygiënisch en civieltechnisch) van de grond
is de grond ook toegepast op de Ecozone en de Karitaat. Ook is hergebruiksgrond
binnen Delft toegepast op diverse kleinere herinrichtingslocaties zoals
Delftechpark. In onderstaande tabel staat aangegeven hoeveel grond de afgelopen
twee jaar afgevoerd is naar de verschillende locaties. Daarnaast wordt
aangegeven welke kosten met de afvoer van grond naar derden gemoeid zijn
geweest.
|
2000 |
2001 |
||
|
Hoeveelheid (ton) |
Kosten (Euro) |
Hoeveelheid (ton) |
Kosten (Euro) |
Ecozone |
8.950 |
|
2.250 |
|
Karitaat1 |
16.500 |
|
-- |
|
LCHG |
6.434 |
47.590 |
16.453 |
190.446 |
Akoestisch
Landschap |
|
|
17.517 |
74.268 |
Grondbank
Rotterdam |
851 |
15.822 |
|
|
Grondbank
Vrij2 |
|
|
32.000 |
293.314 |
Diverse
binnen de gemeente |
4.000 |
|
1.760 |
|
Totaal |
36.735 |
63.412 |
69.980 |
558.028 |
1
aanvoer Karitaat vanaf zomer 1999
4.2
Sterk verontreinigde grond
Bij
bodemsaneringen komt sterk verontreinigde grond vrij. Deze grond is niet
geschikt voor hergebruik en dient te worden gereinigd danwel gestort. Omdat de
kosten van de afzet van sterk verontreinigde grond hoe dan ook gemaakt moeten
worden (de aanwezigheid van een gronddepot doet daar niets aan af) is er geen
onderzoek gedaan naar de hoeveelheden en kosten die hiervoor de afgelopen jaren
gemaakt zijn. Wel is het, door wijzigingen van de regelgeving van het
ServiceCentrumGrondreiniging (SCG) niet meer mogelijk sterk verontreinigde
grond direct naar een stortplaats te vervoeren. De grond dient eerst in depot
te worden gekeurd. De keuring zou plaats kunnen vinden op een op het werk of
ter plaatse van het gemeentelijk gronddepot. In bijlage 1 wordt op deze
gewijzigde regelgeving nader ingegaan.
4.3 Baggerspecie
Schone
baggerspecie (klasse 0 en schone klasse 1) is de afgelopen jaren toegepast op
de Karitaat. Het is ook dit jaar weer de bedoeling dat baggerspecie op dezelfde
plek wordt toegepast. De baggerspecie wordt na rijping niet verwijderd en
krijgt de toepassing ‘bodem’.
In de
afgelopen jaren zijn ook, om baggerspecie te laten rijpen, tijdelijke depots in
onder andere de de Delftse Hout, Buitenhof en Tanthof ingericht.
|
Klasse
0 |
Klasse
1 |
Klasse
2 |
Klasse
3 |
Klasse
4 |
Totaal |
2000 |
3.227 |
1.922 |
7.199 |
-- |
1.209 |
13.557 |
2001 |
-- |
1.391 |
3.806 |
1.349 |
852 |
7.398 |
Van
bovenstaande hoeveelheden baggerspecie is in 2000 circa 1.500 m3
schone baggerspecie (klasse 0) toegepast in de Delftse Hout. In 2001 is circa
1.400 m3 klasse 1 baggerspecie toegepast in het baggerdepot op de
Karitaat.
In
2001 is in totaal voor circa € 71.000 baggerspecie afgevoerd, met name naar de
Slufter in Rotterdam. Gegevens betreffende de kosten van de afvoer van
baggerspecie over 2000 zijn niet voorhanden. Opgemerkt moet worden dat het de
laatste jaren steeds moeilijker wordt van de Provincie Zuid-Holland toestemming
te krijgen licht verontreinigde baggerspecie ter plaatse van de Slufter te
storten. Reden hiervoor is dat de Provincie aandringt op het laten rijpen en
vervolgens weer nuttig toepassen (als grond) van licht verontreinigde
baggerspecie. Hiervoor is dan wel depotruimte nodig.
In het
kader van ’Actief Waterbodembeheer’ wordt gezocht naar locaties in Delft om
baggerspecie toe te passen als bodem. Vooralsnog is en wordt klasse 0 en schone
1 baggerspecie toegepast op de Karitaat. Verder wordt onderzocht in hoeverre
–als proef- klasse 1 en 2 baggerspecie
toegepast kan wordt op de voormalige stortplaats in de Delftse Hout.
5. Gronddepot
Jan den Oudenweg
Zoals
eerder genoemd leeft de wens om te beschikken over een gemeentelijk gronddepot
al enkele jaren. Vooruitlopend op de definitieve aanleg van een gronddepot ter
plaatse van de Jan den Oudenweg is besloten de aldaar verblijvende
kynologenclub te verplaatsen ten behoeve van de aanleg van een gronddepot ter
plaatse. Tot de daadwerkelijke aanleg van een gronddepot is het echter nooit
gekomen. Ook de kynologenclub is nog niet verhuisd. Naar verwachting zal deze
verhuizing ook niet voor september 2004 plaatsvinden. In de zomernota 2001-2004
is wel krediet (€ 136.134,-) beschikbaar gesteld om het gronddepot te kunnen
realiseren.
Om nu
een gefundeerde beslissing te kunnen nemen om wel of niet over te gaan tot het
inrichten van een depot is door het Ingenieursbureau een investeringsberekening
en exploitatieberekening opgesteld. Deze berekeningen zijn te vinden in bijlage
2. Daarnaast is onderzocht wat de prijzen voor de afvoer van grond bij
grondbanken in de omgeving zijn. Ook die zijn te vinden in bijlage 2.
Uit de
berekeningen blijkt dat, zelfs uitgaande van een relatief hoge omzetsnelheid,
de kosten van een gemeentelijk gronddepot circa € 20/ton excl. BTW bedragen.
Aangezien dit tarief bijna gelijk is aan het hoogste tarief van grondbanken in
de omgeving is geconcludeerd dat het niet rendabel is over te gaan tot het
aanleggen van een gemeentelijk gronddepot.
Wel
biedt de locatie mogelijkheden voor het inrichten van een baggerdepot. Gezien
de problemen die elk jaar weer rijzen bij het afzetten van vrijkomende
baggerspecie en het feit dat er voor het inrichten en beheren van een
baggerdepot veel minder kosten gemaakt hoeven te worden dan een gronddepot
wordt gekozen voor het inrichten van de locatie Jan den Oudenweg als
baggerdepot. De kosten die met het inrichten hiervan samenhangen bedragen €
41.300,- (zie ook bijlage 5). Dit kan bekostigd worden uit het krediet van €
136.134,-. Opgemerkt wordt dat de grondwaarde van het terrein aan de Jan den
Oudenweg niet opgenomen is in de berekening van de inrichtingskosten. De
grondwaarde bedraagt circa
€
10.310,-/jaar. Hierover dient nog nader overleg plaats te vinden tussen
Stadsbeheer en het Grondbedrijf.
Sinds
het van kracht worden van de Vrijstellingsregeling Grondverzet heeft de
gemeente Delft ter plaatse van een tweetal locaties grootschalig grond als
bodem toegepast (periode juni 1999-oktober 2002). Deze locaties zijn de
Karitaat en de Ecozone. Onder andere door het ontbreken van toezicht op deze locaties
is grond gestort die niet aan de gewenste milieuhygiënische kwaliteit voldeed.
De ervaringen die hiermee opgedaan zijn hebben geleid tot het opstellen van een
werkprocedure voor de (grootschalige) toepassing van grond als bodem op
gemeentelijke terreinen. De memo waarin dit is uitgewerkt is bijgevoegd als
bijlage 3. Consequentie van deze werkprocedure is onder andere dat de gemeente
dient te beschikken over een toezichthouder op de locaties waar grond als bodem
is toegepast. Bij het recentelijk toepassen van schone grond uit de
Zuidpoortgarage op de Karitaat is dan ook tijdelijk een toezichthouder
aangesteld.
Gezien de goede ervaringen van de laatste jaren met het
beperkt ‘’grondmakelen’’ bij het vakteam Milieu, waarbij gebleken is dat het
wel degelijk mogelijk is vraag en aanbod van grond op elkaar af te
stemmen, wordt voorgesteld om bij het
Ingenieursbureau een grondmakelaar aan te stellen. Deze functie houdt in grote
lijnen het volgende in:
Kortom
de grondmakelaar moet de spin in het web van de gemeentelijke grondstromen
zijn. Om belangenverstrengeling te voorkomen dient bij Civiel
(Stadsbeheer)
de toezichthouder te worden aangesteld. Deze toezichthouder heeft als
voornaamste taak om ervoor zorg te dragen dat alleen daarvoor geschikte grond
wordt toegepast op gemeentelijke locaties. Daar waar de grondmakelaar met name
een administratieve functie behelst moet de toezichthouder juist buiten zijn
werk doen. Bij het vakteam Milieu blijft dan het milieuhygiënisch toetsen van de
toe te passen partijen en het handhaven van de toepassing (zowel administratief
als in het veld).
Met
name de grondmakelaar en de toezichthouder betreffen ‘’nieuwe’’ werkzaamheden
binnen het ambtelijk apparaat. Voorgesteld wordt de kosten van deze functies
als volgt te dekken:
€ 4,00/m3 ten laste
van het leverende project/bestek overgeboekt naar een apart projectnummer (voor
grootstedelijke projecten (zoals Spoorzone) worden aparte afspraken gemaakt);
Bovenstaande
wordt zo spoedig mogelijk in gang gezet. Vooralsnog wordt uitgegaan van een
proefperiode van een jaar, waarbij na een half jaar geëvalueerd wordt. Het
Ingenieursbureau draagt hiervoor de verantwoordelijkheid. Het milieu hygiënisch
toezicht vindt plaats binnen de reguliere werkzaamheden van het vakteam Milieu.
In april 2002 heeft het CMT van Wijk&Stadszaken ingestemd met het op de
hierboven beschreven wijze van grondmakelen.
De
komende jaren vindt binnen Delft nog een aantal projecten plaats waarbij grond
vrijkomt danwel grond nodig is. In bijlage 4 wordt hier een overzicht van
gegeven. Opgemerkt wordt dat dit overzicht zeker niet compleet is, maar een
start voor de grondmakelaar om zo goed mogelijk vraag en aanbod op elkaar af te
stemmen
In
december 1997 is door het Stadsgewest Haaglanden en het LogistiekCentrumHergebruikGrond
(LCHG) een samenwerkings-overeenkomst getekend (grondbank Haaglanden). In deze
overeenkomst is onder andere vastgelegd dat Haaglanden gemeenten die de
overeenkomst getekend hebben en hun hergebruiksgrond door het LCHG laten verwerken
een korting van circa 10%-20% ten opzichte van de normaal geldende tarieven
kunnen krijgen. De gemeente Delft heeft wel de intentieovereenkomst maar niet
de definitieve overeenkomst getekend. Wel is er grond via het LCHG afgevoerd.
Opgemerkt wordt dat ten tijde van het opstellen van bovenstaande overeenkomst
het LCHG de beschikking had over een hergebruikslocatie in de directe omgeving
(geluidswal Ypenburg). Op dit moment is het LCHG bezig een nieuwe
verwerkingslocatie in de omgeving te verwerven (Zoetermeer). Het LCHG heeft al
aangegeven geïnteresseerd te zijn een overeenkomst met de gemeente Delft te
sluiten zodra er weer een verwerkingslocatie in de regio beschikbaar is.
Hierbij is ook al aangegeven dat de mogelijkheid bestaat de gemeente Delft korting
te geven. Het is overigens niet zo dat de gemeente zich daarmee verplicht ook
alle grond via het LCHG af te voeren. Voorgesteld wordt om, zodra het LCHG weer
een locatie voor hergebruiksgrond in de directe omgeving heeft, na te gaan of
het zinvol is een definitieve overeenkomst te ondertekenen.
8. Problemen opgelost ?
In
hoofdstuk 2 van deze nota zijn puntsgewijs de problemen die de laatste jaren
spelen met betrekking tot het hergebruik en afvoer van grond en baggerspecie
genoemd. In dit hoofdstuk wordt nagegaan in hoeverre de geschetste problemen
met de voorgestelde werkwijze worden opgelost.
- De
afzet van kleine partijen grond naar grondbanken is relatief duur, er is echter
geen ruimte beschikbaar om deze partijen op te bulken en in een later stadium
binnen Delft weer her te gebruiken;
De
afzet van kleine partijen grond blijft relatief duur, schone grond kan echter
wel op het toekomstige terrein van de Karitaat en Technopolis worden
opgebracht.
-
Sterk verontreinigde grond moet vanaf 1 november 2001 in depot worden gekeurd
alvorens het afgevoerd kan worden naar een verwerker;
Depotruimte
zal zoveel mogelijk binnen het werk zelf gezocht moeten worden, dit voorkomt
ook onnodig gesleep met grond.
- Er
is geen structurele oplossing voor het ontwateren van de baggerspecie die
jaarlijks vrijkomt, hierdoor worden hoge kosten gemaakt om elk jaar weer de
baggerspecie af te voeren;
Door
een ontwateringsdepot in te richten aan de Jan den Oudenweg kan dit probleem
worden opgelost.
-
Particulieren kunnen nergens met hun grond terecht (grondbanken zijn niet
geïnteresseerd in dergelijke kleine partijen, wel kunnen particulieren max. 1 m3
grond naar het overlaadstation brengen);
- Door
het ontbreken van adequaat depotbeheer is op de Karitaat en de Ecozone grond
terechtgekomen die later, tegen hoge kosten, weer verwijderd moest worden;
Door
het benoemen van een gemeentelijke grondmakelaar en toezichthouder en adequater
te gaan handhaven worden deze problemen in de toekomst voorkomen.
Naast
het feit dat bij voorgestelde oplossingsrichtingen voldaan wordt aan de eerder
beschreven beleidsuitgangspunten krijgt de gemeente op deze manier ook een
betere grip op de grondstromen binnen de gemeente.