Stuk 8 I

02/037935                                                                                                Delft,14 januari 2003.

 

Onderwerp:       Vaststelling bestemmingsplan

                        Noordwest, deelgebied 1

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

 

Geachte dames en heren,

 

Het voorliggende bestemmingsplan “Noordwest, deelgebied I” is tot stand gekomen om een aantal (sterk) verouderde bestemmingsplannen en hun verschillende regelingen te vervangen door één plan. Het bestemmingsplan maakt deel uit van het voornemen om voor de gehele noordwestelijke kwadrant van Delft te komen tot een nieuwe planologische regeling. Bestemmingsplannen voor de deelgebieden 2 en 3 worden achtereenvolgens opgesteld en in procedure gebracht.

Binnen de gemeente Delft wordt gestreefd naar een zekere schaalvergroting in bestemmingsplannen om naar de bewoners meer duidelijkheid te scheppen over hun mogelijkheden en beperkingen. Belangrijkste doel van het bestemmingsplan is dan ook het opheffen van de (nu vaak nog) verschillende regelingen door één plan, waarin de rechtszekerheid van de burgers gewaarborgd is, maar daarnaast een zekere flexibiliteit en eenvoud in regelgeving richtinggevend is.

 

In oktober 1998 is binnen de gemeente een startbijeenkomst georganiseerd om de aanpak van een nieuw bestemmingsplan voor het noordwestelijke deel van Delft te bespreken. Voor het eerste deel van dit bestemmingsplan, de wijken Westerkwartier, Olofsbuurt, Hof van Delft en Agnetapark, is in april ’99 een startnota opgesteld, waarin de uitgangspunten voor het nieuwe bestemmingsplan zijn verwoord. Deze startnota is in drie bijeenkomsten met de buurtbewoners besproken. Daarna is de nota, o.a. naar aanleiding van deze bewonersbijeenkomsten, aangepast en in mei 2000 om instemming voorgelegd aan de Commissie Duurzaamheid en vastgesteld door B&W (30 mei 2000). De startnota heeft aan het opstellen van het bestemmingsplan ten grondslag gelegen.

 

In eerste instantie was het de bedoeling voor het gehele noordwestelijke woongebied van Delft (ten noorden van de Westlandseweg, ten westen van de spoorlijn) één bestemmingsplan te maken. Omdat de grootte van het plangebied tot onnodige vertraging zou kunnen leiden, is ervoor gekozen een driedeling te maken. Hierbij is de karakteristiek van de verschillende wijken als uitgangspunt genomen. Het eerste deelgebied wordt ruwweg gevormd door de oude schil rond de binnenstad (zie afbeelding 1).

Het plangebied omvat de wijken Westerkwartier, Olofsbuurt, Hof van Delft en Agnetapark e.o. De plangrenzen worden gevormd door het bedrijventerrein DSM-Gist aan de noordkant, de bebouwingsgrens van de bestaande bebouwing aan de Spoorsingel aan de oostkant (overeenkomstig de grens van het ontwerpbestemmingsplan Spoorzone), de Westlandseweg aan de zuidkant en de lijn Krakeelpolderweg/Westplantsoen/Ruys de Beerenbrouckstraat/Provincialeweg aan de westkant. Er is gekozen om de bestaande bebouwing aan de Spoorsingel op te nemen in bestemmingsplan Noordwest, deelgebied I. Ten eerste omdat bij herontwikkeling van de Spoorzone deze bebouwing gehandhaafd zal blijven. Bovendien vormt de bebouwingsgrens de enige mogelijkheid een ruimtelijk logische grens tussen de twee bestemmingsplangebieden te definiëren. Omdat wel sprake zal zijn van een complete herinrichting van de ruimte tussen de bebouwing aan de Spoorsingel en de bebouwing aan de Phoenixstraat, is deze ruimte opgenomen in bestemmingsplan Spoorzone.

 

A.         Voorontwerpbestemmingsplan

Het voorontwerp bestemmingsplan voor deelgebied 1 heeft conform artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegen van 26 maart 2001 tot 23 april 2001 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties. Er zijn zeven schriftelijke inspraakreacties ingekomen. Tevens is gelegenheid geboden voor mondelinge inspraak op 9 april 2001. Tien bewoners hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.  De mondelinge en schriftelijke inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in de Notitie Maatschappelijk Overleg van 2 augustus 2002.

Op 21 maart 2001 is het voorontwerpbestemmingsplan verzonden om overleg als bedoeld in artikel 10 Besluit ruimtelijke ordening 1985 . De overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in paragraaf VIII “Overleg en Inspraak” in de Toelichting op het bestemmingsplan.

Overlegreacties en recente jurisprudentie vormden aanleiding nieuw beleid op te stellen over de wijze waarop bedrijven in bestemmingsplannen worden opgenomen. Het nieuwe beleid is tot stand gekomen in overleg met Inspectie VROM en provincie Zuid Holland. Burgemeester en wethouders hebben de conceptnota Bedrijven en Bestemmingsplannen bij besluit van 7 januari 2003 vrijgegeven voor inspraak en overleg. De conceptnota is in het kader van inspraak ter inzage gelegd en om overleg toegezonden naar enkele overlegpartners waaronder de Provinciaal planologische Commissie. Naar verwachting zal de beleidsnota in mei 2003 worden vastgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van de nota zijn de grove lijnen van het beleid opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.

Voorts is het bestemmingsplan aangepast aan de wijziging Woningwet van 1 januari 2003. Het onlangs vastgestelde handhavingsbeleid  is verwerkt in het plan. Bovendien is getracht een aanzet te maken de voorschriften zo te redigeren dat zij eenvoudig om te zetten zijn in een digitaal uitwisselbaar bestemmingsplan.

 

B          Ontwerpbestemmingsplan

Na verwerking van de reacties uit het overleg ex artikel 10 Besluit ruimtelijke ordening en de inspraakreacties is het bestemmingsplan conform artikel 23 WRO in ontwerp ter inzage gelegd van 2 september 2002 tot 30 september 2002 met de mogelijkheid voor een ieder schriftelijk zijn zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.

 

In totaal zijn 16 brieven met zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ingekomen. Alle zienswijzen zijn tijdig ingediend en ontvankelijk. Deze zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een separaat document  “Notitie Zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1”. Deze Notitie wordt geacht deel uit te maken van dit raadsvoorstel.

Een belangrijk aantal zienswijzen is gericht tegen de wijzigingsbevoegdheden die in het  voorontwerp en ontwerpbestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 zijn opgenomen voor de locatie Meeslaan en voor de locatie van de voormalige Openhofkerk en de huidige vestiging van Albert Heijn aan de Ruys de Beerenbrouckstraat. De wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen vanwege respectievelijk nieuwbouwplannen voor een kinderdagverblijf (Meeslaan) en een nieuwe vestiging van Albert Heijn met woningen en een kinderdagverblijf aan de Ruys de Beerenbrouckstraat.

 

Met het opnemen van wijzigingsbevoegdheden in bestemmingsplannen wordt beoogd het toekomstig ruimtelijk beleid voor de betreffende locatie kenbaar te maken. Het opnemen van wijzigingsbevoegdheden is alleen toegestaan indien de geplande ontwikkelingen voldoende objectief begrensd kunnen worden. Voor de geplande nieuwe vestiging van Albert Heijn aan de Ruys de Beerenbrouckstraat doet zich ten aanzien van die objectieve begrenzing een probleem voor.

Anders dan tijdens het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan werd voorzien, zijn de plannen voor herontwikkeling van het gebied nog zodanig in ontwikkeling dat objectieve begrenzingen moeilijk zijn vast te leggen. De in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen begrenzingen zijn bovendien al ten dele achterhaald. Tevens zijn juist tegen de objectieve begrenzingen van het wijzigingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen veel bezwaren van omwonenden kenbaar gemaakt in de zienswijzen. Omdat de ontwikkelingen in dit stadium nog ter discussie staan, is het ook niet mogelijk de gedetailleerde zienswijzen zorgvuldig te beantwoorden. Het bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 moet op grond van artikel 25 WRO eind januari 2003 worden vastgesteld. Gelet op de onmogelijkheid om in dit stadium van de bouwplanontwikkeling en het bestemmingsplan die objectieve begrenzing correct op te nemen en de zienswijzen op dit onderdeel zorgvuldig te kunnen beantwoorden is ervoor gekozen de wijzigingsbevoegdheid voor deze locatie uit het bestemmingsplan te halen. Dit wil overigens niet zeggen dat wij geen medewerking willen verlenen aan herontwikkeling van het gebied. Het is alleen op dit moment niet mogelijk de ontwikkelingen zodanig in het bestemmingsplan op te nemen dat recht wordt gedaan aan de inspraakmogelijkheden van omwonenden. Zodra de ontwikkelingen voldoende zijn uitgekristalliseerd zal op grond van een ontwikkelingsplan (gevolgd door een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 WRO procedure) een planologische basis worden geleverd voor de bouwplannen. Dit ontwikkelingsplan zal onderwerp zijn van inspraak en overleg en worden vastgesteld door de gemeenteraad van Delft. Op deze wijze hebben wij gemeend recht te kunnen doen aan de reacties van omwonenden.

Voor de locatie van de huidige Albert Heijn is de huidige situatie daarom in het bestemmingsplan Noordwest als uitgangspunt genomen.

De locatie van de voormalige Openhofkerk ligt al enige tijd braak, de kerk is inmiddels gesloopt. Het bestemmen van het terrein ten behoeve van een kerk doet dan ook geen recht aan de situatie ter plaatse en biedt geen reële planologische visie op de locatie voor de komende jaren. In Noordwest I hebben daarom gekozen om voor die locatie de bestemming “gemengde doeleinden” opgenomen. Wat betreft de bebouwingsmogelijkheden is aansluiting gezocht bij de rooilijnen van de bebouwing aan de west- en oostzijde van deze locatie.

Met het vastleggen van deze rooilijnen is het opnemen van een maximaal bebouwingspercentage (zoals in het vigerende plan) niet langer noodzakelijk. In tegenstelling tot het vigerende plan is in Noordwest I wél een maximum bouwhoogte opgenomen. Hierbij is aansluiting gezocht bij de bestaande bebouwing langs de Ruys de Beerenbrouckstraat en de ligging van de locatie aan een belangrijke radiale route in Delft. Voor het gebied wordt een maximum bouwhoogte van 2 bouwlagen toegestaan. Daarnaast mag ten hoogste 30% van het gebied tot maximaal 4 bouwlagen worden bebouwd. 

Bij het bepalen van de planologische mogelijkheden voor deze locatie is aansluiting gezocht bij de regeling van het ter plaatse vigerende uitbreidingsplan “Laan van Altena” uit 1959. (Aan de locatie is de bestemming “bijzondere bebouwing” toegekend. Het gebied mag tot een maximum van 75% worden bebouwd. Ten aanzien van de bouwhoogte zijn geen beperkingen opgenomen).

 

Ook de wijzigingsbevoegdheden ter plaatse van de Meeslaan en de Mattheuskerk zijn uit het bestemmingsplan gehaald. Beide geplande ontwikkelingen zullen geen doorgang vinden omdat de uitvoering niet realiseerbaar bleek.

DSM heeft plannen voor herontwikkeling van het aan de Meeslaan grenzende bedrijventerrein. Voor dit terrein zal komend jaar een ontwikkelingsplan in procedure worden gebracht. Indien daartoe aanleiding is, zal de locatie van de Meeslaan in het ontwikkelingsplan van DSM worden meegenomen.

 

De overige zienswijzen zijn meer individueel en hebben betrekking op gebruiks- dan wel bebouwingsmogelijkheden van één of meer percelen. Afhankelijk van de situatie ter plaatse en het ruimtelijk beleid voor dit plangebied hebben deze zienswijzen geleid tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Een lijst van wijzigingen maakt deel uit van dit voorstel.

 

C.         Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 wordt nu ter vaststelling aan de gemeenteraad van Delft aangeboden.

Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn de toelichting, de plankaart en de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan op een aantal punten aangepast.

De wijzigingen naar aanleiding van ingediende zienswijzen zijn gemotiveerd in de Notitie zienswijzen. De ambtshalve aanpassingen van de voorschriften zijn in het onderstaande gemotiveerd. Aanpassingen van de plankaart zijn opgenomen op de wijzigingenkaart behorend bij dit besluit en zijn voornamelijk een gevolg van de ingediende zienswijzen. Alleen het schrappen van de wijzigingsbevoegdheid ter plaatse van de Mattheuskerk is niet ingegeven door ingediende zienswijze maar door de omstandigheid dat de geplande herontwikkeling niet uitvoerbaar is gebleken.

 

* Art. 1 begripsbepalingen: toegevoegd zijn de begrippen: buitenruimte en dakterras. Beide toevoegingen betreffen een specificering van het begrip dakterras. Die specificering is opgenomen omdat de toepassing van de voorschriften op dit punt in de praktijk problemen opleverde.

* Art. 1 begripsbepalingen: de begripsomschrijving van “categorie B bebouwing” is aangepast. Toegevoegd in de zinsnede ”alsmede bebouwing langs belangrijke stedenbouwkundige structuurlijnen”. De aanpassing betreft een verfijning van de begripsomschrijving.

* Art. 2 lid 3: het woordje “tussen” is toegevoegd. Dit betreft een aanpassing van een redactionele fout.

* Art. 3 lid 1 sub a: toegevoegd aan het einde van de zin: “en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals balkons, dakterrassen en bergingen”. In een advies van de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften is gewezen op het feit dat dakterrassen niet alleen in de bebouwingsvoorschriften maar ook in de gebruiksbepalingen van bestemmingsplannen dienen te worden opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan was dit niet correct geregeld.

* Art. 4, 5, 6, 7, 8 en 9 aanpassing van verwijzing in lid 3 a en b. Dit betreft een correctie van een redactionele fout.

* Art. 5, aanpassing van verwijzing in lid 3 c. Dit betreft een correctie van redactionele fout.

* Art. 7, toevoegen van de zinsnede “en vrijstelling te verlenen van” na lid 3 sub b. Dit betreft een correctie van redactionele fout.

* art. 9, toevoegen van sub a en sub b. Dit betreft een correctie van redactionele fout.

Artikel 13 “TUIN”, lid 1: toegevoegd na zij- en achtererven en “andere buitenruimten behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Aan- en uitbouwen mogen tevens gebruikt worden conform de bestemming van het aangrenzende hoofdgebouw.” ; lid 2 na sub e toevoeging  sub f “ De bouw van dakterrassen is toegestaan op aan- en uitbouwen van het hoofdgebouw met dien verstande dat: de maximum toegestane diepte 2,5 m bedraagt; de afstand tot de erfgrens minimaal 1 m bedraagt; indien aan beide zijden van de erfgrens een gebouw aanwezig is mag het dakterras tot aan de erfgrens worden gebouwd;  en wijziging van sub f in sub g. De toevoeging is opgenomen omdat de toepassing van de voorschriften op dit punt in de praktijk problemen opleverde.

 

Door het aanbrengen van een onderscheid in dakterrassen op hoofdgebouwen en dakterrassen op aan- en uitbouwen en door het regelen van de dakterrassen in de gebruiksvoorschriften beogen wij deze problemen in de toekomst te voorkomen.

Artikel 22 “Algemene vrijstellingsbevoegdheid”: schrappen van sub c, d en g en als daarvan correctie van de andere subleden. De geschrapte vrijstellingen betreffen bouwwerken die krachtens de nieuwe Woningwet vergunningvrij zijn en derhalve niet meer in een bestemmingsplanregeling worden getoetst.

Schrappen van de artikelen 23, 24 en 25 “Wijzigingsbevoegdheden”. Dit betreft de wijzigingsbevoegdheden die op grond van voornoemde redenen uit het bestemmingsplan zijn geschrapt.

Schrappen van artikel 32 lid 8 “procedureregels wijzigingsbevoegdheden”. Deze procedureregels komen te vervallen omdat alle wijzigingsbevoegdheden uit het plan zijn geschrapt.

De Lijst van Bedrijfstypen is aangepast: de categorie 3 bedrijven zijn gesplitst in 3.1 en 3.2 en de afstanden zijn gewijzigd. De Lijst is aangepast aan het nieuwe beleid zoals opgenomen in de beleidsnota “ Bedrijven en bestemmingsplannen”.

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van een positief advies van de commissie Duurzaamheid, vast te stellen het bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 bestaande uit de plankaarten RO-13-21-01 B, 1 en 2  en de Voorschriften van 18 december 2002, vergezeld gaande van een Toelichting van 18 december 2002.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

N. Roos                                   ,secretaris.


Stuk II

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 januari 2003;

 

gezien het advies van de commissie Duurzaamheid van 21 januari 2003;

 

gelet op het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

 

overwegende dat het noodzakelijk is een nieuw bestemmingsplan vast te stellen voor de wijken, zoals nader is aangegeven op de plankaart behorende bij het bestemmingsplan;

 

dat het plan een overwegend conserverend karakter heeft en voorziet in moderne regelgeving voor de bestaande bebouwing;

 

dat het plan op21 maart 2001 is verzonden om overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985;

 

dat naar aanleiding van dit overleg diverse, in de toelichting op het plan nader aangegeven, reacties zijn ingekomen;

 

dat als bedoeld in artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto de gemeentelijke Inspraakverordening het voorontwerpbestemmingsplan met belangstellenden is besproken op 9 april 2001 en tevens ter inzage heeft gelegen van 26 maart 2001 tot  23 april 2001 met de  mogelijkheid tot indiening van schriftelijke inspraakreacties;

 

dat het voorontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van reacties uit het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 is aangepast tot ontwerpbestemmingsplan;

 

dat het ontwerpbestemmingsplan van 2 september 2002 tot 30 september 2002 ter inzage heeft gelegen met mededeling van de mogelijkheid tot indiening van schriftelijke zienswijzen;

 

dat naar aanleiding van de ter inzage ligging 16 brieven met zienswijzen zijn ingekomen;

 

dat van de gelegenheid tot het kenbaar maken van zienswijzen door de volgende reclamanten gebruik is gemaakt:

1.         J.W. Mouthaan, Buitenwatersloot 83, 2613 TB Delft

2.         R.E. Keijser namens DSM Gist Services B.V., Postbus 1, 2600 MA Delft

3.         H.B.P. van Wijk, Coenderstraat 10, 2613 SM Delft

4.         C.J.H. van de Akker, Storklaan 54, 2613 XV Delft

5.         M. Schakel en F.C. Plazier, Hugo de Grootplein 21, 2613 VL Delft

6.         H. van Gentevoort, Meeslaan 4, 2613 ZD Delft

7.         H.J. de Groot, Libourellaan 3, 2613 XR Delft

8.         P.G. Bieshaar, Storklaan 30, 2613 XT Delft

9.         J.C. van Heeckeren van Brandsenburg, W.H. van Leeuwenlaan 74, 2613 ZG Delft

10.       J.J. Doodeman, Knuttelstraat 13, 2613 XW Delft

11.       M.C.Muller en D.M.J. van Eys, Spoorsingel 14, 2613 BD Delft

12.       L. van Wees, J.C. van Markenplein 5, 2613 AE Delft

13.       M. Heckman van Doorn namens bewoners van “Zorg en Vlijt”, Westerstraat 24,

2613 RH Delft

14.               J. Lankester mede namens S.T. en S. Timmer, A.L. van de Roon , F. Scherjon en M.E. Sonkimon , P.A.M. Moolenaar, H, Bos, A.C.T. van der Hulst en M.A. van de Helm, W.H. van Leeuwenlaan 78, 2613 ZG Delft

15.               M. Reinders, Spoorsingel 15, 2613 BD Delft

16.               T. Sloos, Storklaan 6, 2613 XS Delft

 

dat de zienswijzen tijdig zijn ingediend en dat indieners in hun zienswijzen zijn ontvangen;

 

dat de inhoud van de zienswijzen, alsmede de redenen waarom al dan niet daaraan tegemoet wordt gekomen, zijn weergegeven in de bij dit besluit behorende Notitie Zienswijzen;

 

dat reclamanten in de gelegenheid zijn gesteld de zienswijzen mondeling toe te lichten in een op 21 januari 2003 gehouden hoorzitting;

 

dat het verslag van de hoorzitting als bijlage bij de notitie zienswijze is gevoegd;

 

dat de op de hoorzitting naar voren gebrachte toelichting op de zienswijzen is meegenomen bij de behandeling van de zienswijzen;

 

dat naar aanleiding van ambtshalve overwegingen het wenselijk wordt geacht de voorschriften en plankaart op onderdelen te wijzigen;

 

dat de overwegingen die aan de ambthalve wijzigingen ten grondslag liggen zijn weergegeven in de bij dit besluit behorende voorstel;

 

gelet op de bij het bestemmingsplan behorende toelichting;

 

 

Stuk II                                                            

                                  

b e s l u i t :

 

met inachtneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven overwegingen, welke geacht worden van dit besluit deel uit te maken;

 

I.   dat de indieners van de zienswijzen met betrekking tot het ontwerpbestemmingsplan in hun zienswijze ontvangen worden;

 

II.  aan de zienswijzen van reclamanten 5, 11 en 15 geheel tegemoet wordt gekomen, aan reclamanten 1,2,4,6,7,8,9,10,12,14 en 16 gedeeltelijk tegemoet wordt gekomen en aan de zienswijzen 3 en 13 niet wordt tegemoetgekomen;

 

III. het bestemmingsplan Noordwest deelgebied 1 gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerp van het bestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen. De wijzigingen betreffen:

 

A. voor wat betreft de plankaart de wijzigingen, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte wijzigingenkaart;

 

B. voor wat betreft de voorschriften de wijzigingen inhoudende:

 

1. artikel 1 begripsbepalingen: de begripsomschrijving van “categorie B bebouwing” is aangepast. Toegevoegd in de zinsnede ”alsmede bebouwing langs belangrijke stedenbouwkundige structuurlijnen”;

 

2. artikel 2 lid 3: het woordje “tussen” is toegevoegd;

 

3. artikel 3 lid 1 sub a: toegevoegd aan het einde van de zin: “en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals balkons, dakterrassen en bergingen”;

 

4. artikel 4, 5, 6, 7, 8 en 9: aanpassing van verwijzing in lid 3 a en b;

 

5. artikel 5: aanpassing van verwijzing in lid 3 c.;

 

6. artikel 7: toevoegen van de zinsnede “en vrijstelling te verlenen van” na lid 3 sub b.

 

7. artikel 9: toevoegen van sub a en sub b;

8. artikel 13 “TUIN” lid 1: toegevoegd na zij- en achtererven en “andere buitenruimten behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen  hoofdgebouwen. Aan- en uitbouwen mogen tevens gebruikt worden conform de bestemming van het aangrenzende hoofdgebouw.” ; lid 2 na sub e toevoeging  sub f “ De bouw van dakterrassen is toegestaan op aan- en uitbouwen van het hoofdgebouw met dien verstande dat: de maximum toegestane diepte 2,5 m bedraagt; de afstand tot de erfgrens minimaal 1 m bedraagt; indien aan beide zijden van de erfgrens een gebouw aanwezig is mag het dakterras tot aan de erfgrens worden gebouwd;  en wijziging van sub f in sub g;

 

9. artikel 22 “Algemene vrijstellingsbevoegdheid”: schrappen van sub c, d en g en als gevolg daarvan correctie van de andere subleden.

 

  10. schrappen artikelen 23, 24 en 25 “Wijzigingsbevoegdheden”;

 

  11. schrappen van artikel 32 lid 8 “procedureregels wijzigingsbevoegdheden”;

 

12. aangepaste Lijst van Bedrijfstypen: de categorie 3 bedrijven zijn gesplitst in 3.1 en 3.2 en de afstanden zijn gewijzigd

 

IV.  aldus vast te stellen het bestemmingsplan Noordwest, deelgebied 1 bestaande uit twee plankaarten RO-13-21-01  I en 2 en de Voorschriften d.d. 18 december 2002, vergezeld gaande van een toelichting d.d. 18 december 2002.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 januari 2003.

 

 

                                   ,burgemeester.

 

 

                                   ,secretaris.