Stuk 50 I                                                                                            Delft, 11 maart 2003.

03/005244

 

Onderwerp:   Wijziging bouwverordening

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren,

 

Per 1 januari 2003 is de herziening van de woningwet in werking getreden. Tegelijk zijn drie algemene maatregelen van bestuur  (AmvB) op grond van die wet in werking getreden, te weten het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning en het gewijzigde Bouwbesluit.

 

I    Herziening Woningwet

 

De belangrijkste herzieningen in de Woningwet zijn:

1. van drie naar twee categorieën bouwwerken;

2. kortere afhandelingtermijnen

3. mogelijkheid gefaseerde vergunningverlening

4. landelijke uniforme indieningsvereisten

5. transparanter welstandsbeleid.

 

Ad 1: van drie naar twee categorieën bouwwerken

Het aantal categorieën bouwwerken gaat van drie (vergunningplichtig, meldingplichtig en vergunningsvrij) naar twee (vergunningplichtig en vergunningsvrij). Daarbij onderscheidt de categorie vergunningplichtig zich in licht-bouwvergunningplichtige en regulier vergunningplichtige bouwwerken.

 

Bouwvergunningsvrij

Vanaf 1 januari 2003 mag er meer vergunningsvrij worden gebouwd. Het gaat dan vooral om aan- en uitbouwen (serres), dakramen en –kapellen, kozijn- en gevelwijzigingen en erfscheidingen (schuttingen). Aan de achterkant van de woning worden deze bouwsels, binnen bepaalde afmetingen, grotendeels vergunningsvrij. Ook zonnecollectoren en

–panelen worden, of ze nu voor of achter komen, vergunningsvrij.

Uit oogpunt van welstand is gekozen voor onderscheid tussen de voor- en achterkant van een gebouw: de voorkant is op dat punt gevoeliger dan de achterkant. Onder de voorkant wordt in dit verband verstaan de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw. Ook de zijkant valt daaronder als die zijde grenst aan een weg of openbaar groen.

Meer vergunningsvrij bouwen betekent niet minder werk, maar een verschuiving van toezicht vooraf naar toezicht achteraf. In handhavende zin betekent het zelfs meer werk. Met name het aspect constructieve veiligheid is daarbij aandachtspunt.


 

Vergunningplichtig

De categorie licht-bouwvergunningplichtig is nieuw. Het gaat om bouwwerken die in beginsel als vergunningsvrij zijn aangemerkt, maar niet voldoen aan de daartoe gestelde voorwaarden, met name op het punt van de maatvoering dan wel de ligging (voorzijde). Ook de (in beginsel vergunningsvrije) bouwwerkzaamheden aan een monument of in een beschermd stadsgezicht zijn licht-vergunningplichtig. (Vergunningsvrij bouwen geldt niet voor monumenten of door het rijk aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten. Ook onderhoud aan monumenten is voortaan vergunningplichtig.)

De categorie regulier-vergunningplichtig betreft in feite de bestaande bouwvergunning.

 

Ad 2: kortere afhandelingtermijnen

De ‘fatale’ afhandelingtermijnen voor aanvragen om bouwvergunning zijn bekort: 6 weken voor een lichte bouwvergunning (geen verdagingmogelijkheid) en 12 weken (was 13 weken) voor de reguliere bouwvergunning (met een eenmalige verdagingmogelijkheid van 6 weken).

 

Ad 3:  gefaseerde vergunningverlening

De aanvrager van een reguliere bouwvergunning kan ervoor kiezen om de verlening van de vergunning in twee fasen (van elk maximaal 6 weken, behoudens verdaging) te laten plaatsvinden. In de eerste fase wordt getoetst aan het bestemmingsplan, de stedenbouwkundige voorschriften uit de bouwverordening, redelijke eisen van welstand en monumentenvergunningvereiste. In de tweede fase vindt de toetsing plaats aan het Bouwbesluit (van de “bouwtechnische uitwerking” van het bouwplan) en aan de niet-stedenbouwkundige voorschriften van de bouwverordening.

 

Ad 4: landelijke uniforme indieningsvereisten

De indieningsvereisten waaraan een bouwaanvraag moet voldoen, worden niet langer geregeld in de bouwverordening. Bij AmvB, te weten het Besluit indieningsvereisten, worden voorschriften gegeven omtrent de wijze van inrichting en indiening van een aanvraag om bouwvergunning en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden.

 

Ad 5: transparanter welstandsbeleid

Binnen 18 maanden na inwerkingtreding van de wetswijziging moet de gemeenteraad, na een inspraaktraject te hebben gevolgd, een welstandsnota vaststellen. Deze welstandsnota bevat, gedifferentieerd per gebied en per categorie bouwwerk, zo concreet mogelijk de criteria die het toetsingskader vormen dat burgemeester en wethouders en de welstandscommissie hanteren bij de uitoefening van hun wettelijke welstandstaken. Indien er vóór 1 juli 2004 geen welstandsnota is vastgesteld, kunnen bouwaanvragen niet meer preventief aan welstand worden getoetst.

In de welstandsnota zal ook worden omschreven waar en wanneer er sprake is van een exces, zodat burgemeester en wethouders handhavend kunnen optreden wanneer een licht- of regulier vergunningplichtig of vergunningvrij bestaand bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand.

 


 

II  Welstandsbeleid

 

Een van de doelstellingen van de herziening van de Woningwet is de vergroting van de transparantie van het welstandstoezicht, de versterking van het democratische gehalte (bestuurlijke betrokkenheid) en de rechtszekerheid in het welstandsproces. Naast de verplichting van de gemeenteraad om welstandscriteria te ontwikkelen wordt getracht dit te bereiken door

*    de bepaling dat zowel de welstandscommissie als burgemeester en wethouders publieke verantwoording afleggen aan de gemeenteraad door middel van jaarverslagen;

*    het voorschrift dat vergaderingen van de welstandscommissie openbaar zijn;

*    de wettelijke beperking van de zittingsduur van de leden van de welstandscommissie tot maximaal drie jaar met een eenmalige mogelijkheid van herbenoeming voor nog eens ten hoogste drie jaar;

*    de wettelijk verankerde mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om, in het kader

van een integrale beleidsafweging, af te wijken van een welstandsadvies, bijvoorbeeld uit

hoofde van sociaal-economische belangen.

 

Stadsbouwmeester

De Woningwet biedt de mogelijkheid om in plaats van een welstandscommissie een stadsbouwmeester te benoemen. De VNG heeft niet echt instemmend op de beslissing van de Tweede Kamer gereageerd. De doelstellingen van vernieuwd welstandstoezicht, vermaatschappelijking, grotere transparantie qua welstandsadvisering en openbaarheid lijken met de figuur van de stadsbouwmeester juist niet te worden bereikt. De waardevolle collectieve oordeelsvorming ontbreekt bovendien bij de keuze voor een stadsbouwmeester, terwijl hij in de kwesties van smaak, die meespelen bij de welstandsadvisering, onontbeerlijk kan worden geacht. De VNG heeft de rol en functie van een stadsbouwmeester in de Modelbouwverordening niet verder uitgewerkt, omdat naar verwachting maar een zeer beperkt aantal gemeenten voor een stadsbouwmeester zal kiezen.

Wij onderschrijven die opvatting en geven de voorkeur aan een welstandscommissie boven een stadsbouwmeester.

 

Voortgang welstandsnota

In de totstandkoming van de welstandsnota is inmiddels een volgende stap gezet. In januari is het eerste concept verschenen van de beschrijving van de aspecten die in (de interpretatie van) de gebouwde omgeving van belang worden geacht. Zodra over het concept overeenstemming bestaat, zijn deze aspecten richtinggevend voor de beschrijving van de criteria per gebied of type bouwopgave. Het zal echter niet zo zijn dat er in alle gevallen een checklist is die aangeeft “zo wel, zo niet”.

Het concept dat nu ambtelijk bediscussieerd wordt, bevat een

* gebiedsgerichte beschrijving (wezenlijke verschillen in bebouwingskarakter)

* typering van het raamwerk van de stedelijke ruimtelijke hoofdstructuur

* matrix van verschillende begrippen die welstand hanteert.

Na overeenstemming sturen wij u een exemplaar ter kennisname toe.

 

Overeenkomstig de overgangsbepalingen in de bouwverordening, blijven de ‘oude’ artikelen gelden die betrekking hebben op welstand (bijv. de redelijke eisen van welstand) totdat de gemeentelijke welstandsnota door de gemeenteraad bekend is gemaakt, maar uiterlijk tot 1 juli 2004.


 

Welstand in bouwverordening

Volgens de wetstekst moeten de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie niet in de welstandsnota, maar in de bouwverordening worden geregeld. Hoofdstuk 9 van de bouwverordening wordt dan ook geheel gewijzigd. Omdat wij een gecombineerde commissie voor welstand en monumenten hebben, zal de bestaande Verordening op de commissie voor Welstand en Monumenten worden aangepast aan de gewijzigde bouwverordening zodra u deze laatste heeft vastgesteld.

De Modelbouwverordening van de VNG biedt bij verschillende artikelen alternatieve voorbeeldbepalingen. Zoals bij artikel 9.1: advisering door de welstandscommissie en artikel 9.2: samenstelling van de welstandscommissie. De benoemingsprocedure voor leden van de welstandscommissie en de procedurele opzet van de openbare vergaderingen van de welstandscommissie worden opgenomen in het reglement van orde (bijlage 11 van de bouwverordening is daarvoor gereserveerd). Aangezien het reglement van orde betrekking heeft op de gecombineerde Commissie voor Welstand en Monumenten, zal dit tegelijk met de aanpassing van de verordening op deze commissie aan u worden aangeboden.

De Commissie voor welstand en monumenten in Delft opereert vrij transparant en klantgericht; de vergaderingen zijn openbaar. Daarom is gekozen voor die artikelstekst die aansluit bij de huidige praktijk. In de ter besluitvorming voorliggende bouwverordening zijn de oude teksten doorgehaald en de nieuwe teksten donker gearceerd weergegeven. De donker gearceerde alternatieve artikelteksten die niet worden voorgesteld, zijn daarin doorgehaald.

 

III  Bouwbesluit

 

Ook het Bouwbesluit is per 1 januari 2003 gewijzigd. Correcties en aanvullingen op het in 2001 geconverteerde Bouwbesluit en de aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit zijn in 2002 in het Staatsblad gepubliceerd. Het gewijzigde Bouwbesluit is in z’n geheel op 1 januari 2003 in werking getreden.

Voorschriften voor brandveiligheidinstallaties in zowel te bouwen als bestaande bouwwerken worden overwegend in de bouwverordening opgenomen en niet in het Bouwbesluit. Daarvoor is in het Bouwbesluit 1992 gekozen. Bij het Bouwbesluit 2003 geldt hetzelfde voor vluchtrouteaanduidingen, die eveneens aan te brengen zijn in te bouwen bouwwerken en noodzakelijk aanwezig zijn in bestaande bouwwerken. Met de wijziging van de bouwverordening zal deze volledig complementair zijn aan de brandveiligheidsvoorschriften van het Bouwbesluit 2003.

 

IV  Bouwverordening

 

In bijgaande concept-bouwverordening is verwerkt:

a.  zevende serie wijzigingen van de Modelbouwverordening VNG;

b.  achtste serie wijzigingen van de Modelbouwverordening VNG;

De teksten die worden gewijzigd zijn in de voor besluitvorming voorliggende bouwverordening doorgehaald. Kleine tekstaanpassingen van artikelen ten aanzien van brandveiligheid (aangeleverd door de Brandweer) en welstand zijn onderstreept.

 

Ad a: zevende serie wijzigingen van de Modelbouwverordening

Deze serie bevat slechts aanpassingen aan de jurisprudentie en de normherzieningen sinds juli 1997, alsmede het herstel van kleine onvolkomenheden. In de voor besluitvorming voorliggende bouwverordening zijn deze aanpassingen lichtgearceerd aangegeven.


 

Ad b: achtste serie wijzigingen van de Modelbouwverordening

De belangrijkste mutaties zijn te rubriceren in vijf categorieën:

1e  wijzigingen, die voortvloeien uit de ingrijpende herziening van het welstandstoezicht in de Woningwet. Hoofdstuk 9 (Welstand) is volledig herzien en uitgebreid met bepalingen over de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie;

2e  wijzigingen als gevolg van het vervallen van artikel 42 Woningwet (meldingplichtige bouwwerken) en de introductie van de lichte en de gefaseerde bouwvergunning;

3e het vervallen van de in hoofdstuk 2, paragraaf 1 en 2, respectievelijk bijlage 1 opgenomen bepalingen met betrekking tot de aanvraag om bouwvergunning, als gevolg van de inwerkingtreding van het Besluit indieningsvereisten;

4e aanpassingen vanwege de wijziging per 1 januari 2003 van het  Bouwbesluit. Het Bouwbesluit bevat de minimum-technische eisen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu;

5e  wijzigingen van redactionele/terminologische aard.

In de ter besluitvorming voorliggende bouwverordening zijn deze aanpassingen donker gearceerd aangegeven.

“Doorgehaalde tekstfragmenten, onderstrepingen en arceringen zullen na de besluitvorming uit de papieren en de digitale versies van de bouwverordening worden verwijderd met het oog op de toegankelijkheid en ‘leesbaarheid’ van het document voor publiek en ambtelijk gebruik, maar wel blijft de hierbij aangeboden versie nadien beschikbaar”.

 

Heien in de binnenstad

Om bouwprojecten in de historische binnenstad en/of aangrenzende dicht bebouwde oudere wijken op correcte wijze te realiseren, ook in de beleving van de omwonenden is het zinvol daaraan nadere regels te stellen. De bouwvergunning zelf biedt daartoe vrijwel geen mogelijkheid, omdat die uitsluitend is gebaseerd op regelgeving omtrent het bouwwerk zelf.

Inmiddels is een technische verkenning uitgevoerd door deskundigen (zowel in- als extern). Op dit moment wordt onderzocht of een handhavingsinstructie bij artikel 7.3.2b van de bouwverordening mogelijk is.

 

V   Voorstel

Wij stellen u voor de wijziging van de bouwverordening en de daarvan deel uitmakende bijlagen vast te stellen.

 

VI  Tijdelijke referendumwet

De inwerkingtreding van de wijziging van de bouwverordening kan geen uitstel lijden. Daarom adviseert de VNG gebruik te maken van de spoedprocedure als bedoeld in artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet. Dit artikel voorziet in de mogelijkheid voor de gemeenteraad om, in afwijking van het normale regime, te bepalen dat een referendabel besluit reeds in werking treedt voor het verstrijken van de zes weken-termijn. Het besluit kan dan na de inwerkingtreding aan een referendum worden onderworpen. In bijgaand raadsbesluit wordt expliciet naar dit artikel 25 verwezen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot              ,burgemeester.

 

 

N. Roos                                         ,secretaris.


 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 11 maart 2003;

 

gelet op artikel 8 van de Woningwet

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen

 

I    de wijzigingen van de bouwverordening en daarbij behorende bijlagen, zoals

deze in het bij dit besluit behorende stuk nr. 50 III zijn aangegeven;

 

II   de inwerkingtreding van de gewijzigde verordening per 28 maart 2003 onder

toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2003.

 

 

                                                    ,burgemeester.

 

 

                                                    ,griffier.