03/011421
Betreft: Vaststelling wijziging Verordening openbare
gemeentewater Delft 1996.
Aan de gemeenteraad
Op 28 juni 2001 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan
Zuidpoort vastgesteld. In dit bestemmingsplan is geregeld dat woonschepen
alleen aan de noordzijde van de Zuidergracht zijn toegestaan. Daartoe is een
woonschepenligplaatsen zone op de plankaart opgenomen. Tot dan toe waren
woonboten op grond van de ligplaatsenkaart behorende bij de Verordening
openbaar gemeentewater Delft 1996
(VOGD) zowel aan de noord- als aan een gedeelte van de zuidzijde van de
Zuidergracht toegestaan.
Tijdens de behandeling van het bestemmingsplan in de
commissie Duurzaamheid is afgesproken dat met de bewoners van de woonschepen
overleg zou worden gevoerd over de uitvoering van de noodzakelijke verplaatsing
van de woonschepen. Dit overleg heeft, voor zover hier relevant en onder
voorbehoud van instemming van de gemeenteraad,
geresulteerd in onderstaande afspraken met de bewoners:
1. De
woonboten inclusief de omloopplank een breedte hebben van 4.50 m. Op grond van
de huidige VOGD is een maximale breedte van 4.00 m toegestaan.
2. De
hoogte van de woonboten mag op grond van de bepalingen van de huidige VOGD
maximaal 3.40 meter bedragen. Die hoogtemaat zal worden aangepast tot 3.60
meter waarbij is toegestaan dat de hoogte over een lengte van maximaal 5.00 m
per woonboot 4.20 m mag bedragenen.
3. In
de overgangsbepaling in de Verordening zal worden geregeld dat bestaande
woonschepen met afmetingen die afwijken van hetgeen in de Verordening is
toegestaan, vervangen mogen worden door woonschepen van gelijke afwijkende
afmetingen ook anders dan na een calamiteit.
De
voorgestelde wijziging van de Verordening openbaar gemeentewater Delft is de
noodzakelijke juridische vertaling van gemaakte afspraken. De wijziging maakt
het mogelijk ter plaatse van de noordzijde van de Zuidergracht woonboten van
grotere afmetingen toe te staan. Gelet op het profiel van de openbare ruimte ter
plaatse zijn er planologisch geen beletselen voor de vergroting van maatvoering
van woonschepen.
Ruimtelijk
zijn woonschepen te beschouwen als objecten die gelegen zijn in de open ruimte
tussen de Zuiderstraat en Zuidergracht. Deze ruimte is ongeveer 40 meter breed
en wordt aan de noordzijde begrensd door de bebouwing van de Zuiderstraat met
een gesloten gevelwand die in hoogte varieert van één, twee en drie bouwlagen
al dan niet met een kap. Aan de zuidzijde zal de begrenzing gevormd worden door
nieuwbouw op veld 9 met een maximale bouwhoogte van 12 meter en waarvan de
totale gevelwand voor 40% gesloten is. De ruimte van 40 meter is ingevuld met
openbaar groen met bomen, water waarin woonschepen liggen en aan de noordzijde
met bestrating.
Van
belang is dat de woonschepen deze ruimte met een breedtemaat van 40 meter niet
scheiden in twee ruimten. Het verhogen van de huidige maat met 0,20 meter zal
dat effect niet hebben en derhalve het bestaande profiel niet negatief
beïnvloeden. Een variatie in hoogte is eveneens niet in strijd met de
ruimtelijke visie. Van belang is echter dat meer dan de helft van de lengte van
de woonschepen zo laag mogelijk moet blijven.
De
breedtemaat van de woonschepen zal niet van invloed zijn op de beleving van de
openbare ruimte met een breedtemaat van 40 meter. Dit komt omdat het
wateroppervlak vergroot wordt als gevolg van de verplaatsing van de woonschepen
naar één zijde van de Zuidergracht. Een vergroting van de breedtemaat met 0.50
meter is zodanig dat het zicht vanaf de Kruisstraat op de Oostpoort mogelijk
blijft.
Voorts biedt de wijziging juridische grondslag voor het
intrekken van bestaande ontheffingen als gevolg van wijziging van het ter
plaatse geldende bestemmingsplan en de wijziging van de ligplaatsenkaart.
N. Roos secretaris.
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van het college van 6 mei 2003;
overwegende dat:
voor de aanwezigheid van woonschepen in de gemeente Delft
doelmatige bepalingen moeten gelden;
het gewenst is de Verordening openbaar gemeentewater Delft
1996 hiertoe gedeeltelijk te wijzigen;
b e s l u i t :
I.
de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996, vastgesteld
door de gemeenteraad van Delft op 30 januari 1996 en bekendgemaakt op 6
februari 1996, zoals gewijzigd bij besluit van de gemeenteraad van Delft van 26
juni 1997, bekendgemaakt op 10 juli 1997, als volgt te wijzigen:
1. de ligplaatsenkaart met nummer R003201
wordt vervangen door de ligplaatsenkaart met nummer R-00-32-01A
2. in artikel 1,
onder b, wordt nummer R003201 gewijzigd
in R-00-32-01
3. Artikel 15 wordt vervangen door een
nieuw artikel 15, dat als volgt luidt:
Artikel 15: woonschepen
1. Betreft
de ontheffing als genoemd in artikel 6, lid 2 een ontheffing voor een
woonschip, dan geldt dat er met inachtneming van artikel 8 lid 2 alleen
ontheffing wordt verleend:
a. indien
de afmetingen van woonschepen de onderstaande afmetingen niet
overschrijden:
I in de Kantoorgracht en in Watertorengracht
(adres Kalverbos en Nieuwe Plantage):
maximale lengte van 15.00 meter, maximale breedte van 4.00 meter en
maximale hoogte gemeten vanaf het wateroppervlak van 3.00 meter;
II in de Zuidergracht: maximale lengte van 15.00 meter, maximale breedte
(inclusief de omloopplank) van 4.50 meter en maximale hoogte gemeten vanaf het
wateroppervlak van 3.60 meter, waarbij geldt dat over een lengte van maximaal
5.00 meter de hoogte maximaal 4.20 meter mag zijn;
b. voor
dìe delen van het openbaar gemeentewater die op de ligplaatsenkaart aangeduid
zijn met “ligplaatsen woonschepen";
c. als het college van burgemeester en
wethouders beslist op een aanvraag om ontheffing voor het afmeren van een
woonschip, een aanvraag tot wijziging van de ontheffing op grond van artikel 26
lid 1 onder g welke (mede) betrekking heeft op de uiterlijke vormgeving van het
woonschip, of een aanvraag betreffende artikel 8, lid 4 welke betrekking heeft
op artikel 8, lid 3 onder h, wint het college alvorens te beslissen advies in
bij de Commissie voor Welstand en Monumenten over de vraag of het uiterlijk van
het woonschip al dan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand in verband
met de bescherming van het stadsgezicht van de gemeente
d. voor één
kano of roeiboot met een maximale afmeting van 2,50 m², welke in de
onmiddellijke nabijheid van een woonschip mag worden afgemeerd
2. Het bepaalde in lid 1 onder a blijft buiten
toepassing, wanneer een afmeerplaats door wijziging van het bestemmingsplan of
de ligplaatsenkaart komt te vervallen en het reeds op de vervallen afmeerplaats
legaal afgemeerde woonschip elders in openbaar gemeentewater een andere
afmeerplaats krijgt toegewezen. Het bepaalde in lid 1 onder c blijft in dat
geval eveneens buiten toepassing indien het woonschip in ongewijzigde vorm wordt
verplaatst.
4. voor de eerste regel van artikel 26
wordt het cijfer 1 geplaatst (ter aanduiding van een nieuw lid 1);
5. aan artikel
26 lid 1 (nieuw) worden toegevoegd de volgende sub-artikelleden:
j.
er sprake is van een wijziging van een
bestemmingsplan of de ligplaatsenkaart waardoor de afmeerplaats die het betreft
is komen te vervallen;
k. in
het kader van het algemeen gemeentelijk belang herschikking nodig is van de
beschikbare plaatsen
6. aan artikel
26, lid 1, (nieuw) wordt toegevoegd een lid 2, luidend:
2. Op
het moment dat ten behoeve van een vaartuig een nieuwe of gewijzigde ontheffing
wordt verleend komt de eerder verleende of nog niet gewijzigde ontheffing van
rechtswege te vervallen.
7. artikel 36
lid 4 wordt vervangen door een nieuw
artikellid dat als volgt luidt:
a. In afwijking van het gestelde in artikel 15
lid 1 wordt wel ontheffing verleend ten behoeve van woonschepen die uitwendige
maten hebben die afwijken van artikel 15 lid 1 en die op 1 mei 2003 in openbaar
gemeentewater met toestemming lagen afgemeerd.
b. De in sub a bedoelde woonschepen mogen
vervangen worden door woonschepen van maximaal gelijke (afwijkende) afmetingen.
II.
voornoemde wijzigingen treden, gelet op de Tijdelijke
Referendumwet, niet eerder in werking dan na zes weken na de datum van
bekendmaking van dit besluit.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 mei
2003.
,burgemeester.
,griffier.