Stuk 114 I                                                                                                       Delft, 10 juni 2003.

03/016877                                                                                                

 

Onderwerp:       Aangepaste definitieve regelgeving parkeren binnenstad en schil.

 

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren.

 

1. Inleiding.

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten (zie Stuk 116 II 00/013023) vast te stellen de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw (plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop, alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel. Dit alles als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden. Tevens is besloten de beide nota’s te beschouwen als beleidsregel, als bedoeld in artikel 1.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

Dit besluit is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Het proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

1.   de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

2.   het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonder cultuur historisch   belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

3.   bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand        van de binnenstad;

4.   het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

 

Het besluit van 29 juni 2000 betekende het autoluw maken van de binnenstad gefaseerd in te voeren en de hiertoe te treffen maatregelen tussen de onderscheiden fasen te evalueren op: of de maatregelen voldoende en adequaat bijdragen tot het beoogde doel en of zij niet leiden tot onverwachte neveneffecten. Het nu voorliggende voorstel dient om de parkeerverordening zoals die thans geldt, aan te passen aan de wijzigingen van de afgelopen maanden en weer één duidelijke en kloppende parkeerverordening te hebben waar gemeente en burgers mee kunnen werken.

 

Dit stuk vervangt de eerdere verordening met nummer 01/001859.


 

2. Belangrijkste veranderingen

 

2.1. Algemeen

 

De parkeerverordening zoals die van kracht was bevatte wat onduidelijkheden en verouderde informatie. In de nieuwe versie is op verschillende plaatsen de formulering aangepast en is verouderde informatie gewijzigd. Het betreft hier met name de stukken II tot en met VI. De wijzigingen in de overige stukken zijn met name tekstueel. In de volgende

paragrafen is schematisch aangegeven welke onderdelen aangepast zijn.

 

2.2 Aanpassingen op basis van eerdere besluiten

 

-          Bij invoering van gereguleerd parkeren in gebied C, D, E en F, is besloten bewoners en bedrijven in dit gebied de mogelijkheid te geven een bezoekerskaart aan te schaffen. Het bestaan van de bezoekerskaart was nog niet verwerkt in de parkeerverordening. Dit is nu wel gedaan.  De wijzigingen die dit vereist in de parkeerverordening zijn te vinden in stuk II, artikelen 1,2, 11 en 15; stuk III, artikel 1 en stuk IV, artikel 19.

-          Er is een speciale scholenregeling van kracht. Deze scholenregeling was nog niet verwerkt in de parkeerverordening. De wijzigingen hiervoor zijn verwerkt in stuk IV, artikel 9 en artikel 23.

-          Het bedrijvenabonnement dat van kracht is, is verwerkt in de parkeerverordening in artikel 9 van stuk IV.

-          Per 1 juli 2003 geldt een speciale regeling voor ambulante medewerkers van de GGD. Deze regeling is in de parkeerverordening verwerkt in stuk IV, artikel 9.

-          De parkeergarage is 24 uur per dag, 7 dagen in de week geopend. Dit is gewijzigd in stuk VI, artikel 7.

 

2.3 Aanpassingen inzake parkeerregimes per gebied rond de binnenstad

 

In de parkeerverordening zoals die nu voorligt zijn in 3 gebieden rond de binnenstad belangrijke veranderingen opgenomen:

-          Gebied C. In dit gebied wordt (bij goedkeuring van het voorstel 03/016701) per 1 oktober definitief gereguleerd parkeren ingevoerd. Gepaard met deze invoering gaat per 1 oktober 2003 een aantal veranderingen in het regime aangaande de prijs van een vergunning, het aantal uit te geven vergunningen, de bezoekerskaart en het stoepparkeren. Ook wordt een aantal straten aan gebied C toegevoegd. De wijzigingen die dit vereist in de parkeerverordening zijn te vinden in stuk IV, artikelen 1, 2, 3, 6, 10, 12 en 19.

-          In gebied C is het parkeerterrein op de Laan van Vollering er bij gekomen (voorstel 03/016807) en is het stationsplein als terrein aangemerkt (wat een lager tarief tot gevolg heeft) (stuk IV, artikel 3).

-          Gebied F. In dit gebied wordt per 1 juli 2003 gereguleerd parkeren ingevoerd (zie voorstel 02/033966).De wijzigingen die dit tot gevolg heeft in de parkeerverordening zijn te vinden in stuk IV, artikelen 1, 2, 6, 10, 15, 19 en 23.


 

2.4 Aanpassingen regime binnenstad

 

Bij de evaluatie van de autoluwe binnenstad fase 1 is besloten tot een aantal veranderingen in het parkeerregime in de binnenstad. Deze veranderingen zijn verwerkt in de  parkeerverordening. Het gaat om:

-          Het aanpassen van de tijden waarop in de binnenstad betaald parkeren geldt per 1 november 2003. De nieuwe tijden worden maandag tot en met zaterdag van 10:00 uur tot 22:00 uur. Dit heeft wijzigingen tot gevolg in stuk II en stuk IV.

-          Het afschaffen van betaald parkeren op zondag per 1 november 2003. Dit heeft eveneens wijzigingen tot gevolg in stuk II en stuk IV.

-          Het afschaffen van de kraskaart voor bewoners en deze te vervangen door een bezoekerskaart, per 1 januari 2004. Voor bedrijven in gebied B blijft de kraskaart bestaan. Dit heeft wijzingen tot gevolg in stuk II, artikel 1, 2 en 10; Stuk III, artikel 1, en stuk IV artikel 18.

-          Het parkeerterrein gelegen tussen Zuidwal en Zuiderstraat is door de werkzaamheden aan de parkeergarage Zuidpoort komen te vervallen. Dit is gewijzigd in stuk IV, artikel 3.

-          Bij het opheffen van de parkeermogelijkheid op de markt per 1 februari 2004 wordt per 1 november 2003 vervangende parkeerruimte gerealiseerd aan de Oostkant van Delft,  21 parkeerplaatsen op de Van Renswoudestraat, 48 parkeerplaatsen op de Genestetstraat en 11 parkeerplaatsen op Oostsingel. De parkeerplaatsen op de Genestetstraat en de Van Renswoudestraat krijgen het regime van een parkeerterrein, op de Oostsingel komen parkeerplaatsen met een gecombineerde functie (wijzigingen in stuk IV, artikelen 1, 2, 3 en 5). Alle extra parkeerplaatsen vallen onder gebied E (zie stuk IV).

 

2.5. Overige aanpassingen van juridisch technische aard.

 

De overige aanpassingen betreffen hernummering van artikelen, het op juiste wijze doorverwijzen, het aanpassen van de ingangsdatum aan de vervolgprocedure en het corrigeren van tekstuele onjuistheden resp. verschrijvingen.

 

3. Rechtsbescherming.

 

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 8:2 onder a jo. 8:1 en 7:1) kan geen bezwaar worden ingediend tegen een besluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift. Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift, dus daartegen kan geen bezwaar en beroep worden aangetekend door belanghebbenden. Wel is een verordening referendabel. Dat betekent dat de verordening pas definitief kan gaan gelden 6 weken nadat het raadsbesluit is gevallen.

 

In de bijlagen bij de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2003, alsmede de bijlage bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 stelt uw raad op basis van een bevoegdheid gegeven in de betreffende verordeningen vast in welke gebieden welk parkeerregime geldt. Dat is een BAS (Besluit van Algemene Strekking), dat vatbaar is voor bezwaar en beroep.

 

Samenvattend levert dit het volgende beeld op:

 

Geen mogelijkheid tot bezwaar:

●   Deel II en III

●   Deel V tot en met VII

 


 

Wel mogelijkheid tot bezwaar:

●   Deel IV;

●  Deel VIII

 

Bezwaarschriften gericht tegen besluiten genomen op basis van de, onder het gelijknamige kopje, genoemde bijlagen moeten worden gericht aan uw raad.

 

De stukken II, III en VII zijn referendabel voor zover wijzigingen zijn aangebracht. Voorgesteld wordt de noodprocedure in werking te stellen. Dit betekent dat alle stukken van dit besluit meteen na bekendmaking van het raadsbesluit in werking treden. Dit omdat het van belang is dat alle stukken tegelijkertijd in werking treden en omdat een deel van de verordening nu al uitgevoerd wordt. Een ander deel moet per 1 juli 2003 in werking treden. Burgers worden door de noodprocedure niet benadeeld, de verordening is nog steeds referendabel.

 

4. Slot.

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid:

1.   vast te stellen de volgende bijgevoegde verordeningen, bijlagen en besluiten:

II.          Parkeerverordening gemeente Delft 2003.

III.         Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003

IV.                Bijlage behorende bij de parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003

V.                  Wijziging van de legesverordening

VI.                Regeling parkeergarages gemeente Delft 2003

VII.               Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003.

VIII.             Bijlage bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003

 

2.   De noodprocedure van de referendumwet in werking te stellen (art 25 van de tijdelijke referendumwet).

 

Hoogachtend,

  

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

N. Roos                                   ,secretaris.


 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

verordening voor de fiscale handhaving op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2003

 

Definities en begripsomschrijvingen

 

Artikel 1

 

In deze verordening wordt, in alfabetische volgorde, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:

 

a.   aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

b.   aannemersdagkaart: kaart waarmee houder blijk kan geven dat houder voor het op de kaart met kenteken aangegeven motorvoertuig waarin, aan of bij de kaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst, door het college van burgemeester en wethouders ontheffing is verleend dit voertuig op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven voorwaarden te parkeren op een belanghebbendenplaats.

c.   abonnement: een bewijs van toestemming tot het parkeren van een motorvoertuig , op door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden, op het door de raad aan te wijzen parkeerapparatuurplaatsen en/of belanghebbendenplaatsen, zonder dat parkeerapparatuur in werking wordt gesteld.

d.   abonnementhouder: degenen aan wie een abonnement is verstrekt;

e.   Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

f.    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

g.   BABW: Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer

h.   belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

1.       is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV; of

2.       is gelegen binnen een zone, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV, met het opschrift ”zone”, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd; of

3.       is gelegen binnen de in de artikelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende bijlage vermelde gebieden en welke als zodanig van gemeentewege zijn gemarkeerd en van bebording zijn voorzien;


 

i.   bezoekerskaart: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij aanvraag, krachtens welke bezoek van een bewoner gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied, dan wel bezoek van een bedrijf gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied met uitzondering van gebied B, mogelijkheid is verleend een motorvoertuig voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar de verstrekker van het bewijs gevestigd is, mits de bezoekerskaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst;

j.    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;

k.   dagkaart: kaart waarmee houder blijk kan geven dat voor het motorvoertuig waarin, aan of bij de kaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst voor de op de kaart genoemde dag parkeerbelasting is voldaan voor het parkeren van dat motorvoertuig op een parkeerapparatuurplaats;

l.   dagvergunning: een bewijs van toestemming tot het parkeren op door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen belanghebbendenplaatsen en op door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden;

m.  deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate;

n.  feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koninginnedag, hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, alsmede bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

o.   gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikelen 49 van het BABW, alsmede gehandicapten parkeerontheffingen (parkeerkaart) uitgegeven door of vanwege Kaderwetgebied “Haaglanden”;

p.   gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats als bedoeld in artikel 26 RVV en aangeduid met bord E6 uit bijlage I van het RVV;

q.   houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven;

r.   Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

s.   kraskaart: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij aanvraag, krachtens welke een bedrijf van gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied, dan wel een persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft in dit gebied en dat beroep aldaar werkelijk uitoefent, mogelijkheid is verleend een door dit bedrijf of de persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft, aan te wijzen motorvoertuig, éénmalig en voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar de verstrekker van het bewijs gevestigd is, mits de kraskaart op de juiste wijze is bewerkt.

t.        maand: een tijdvak van op de kalender aangegeven niet rekenkundig één twaalfde deel van een jaar, aanvangende op de als eerste benoemde dag van die periode op die kalender om 0.00 uur;

u.       motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;


 

v.        Overall parkeerabonnement: parkeerabonnement waarmee in heel Delft op alle vergunning- en automaatparkeerplekken geparkeerd mag worden;

w.      parkeerapparatuur: parkeerautomaten, parkeermeters, en hetgeen gewoonlijk naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

x.       parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

y.       parkeerterrein: een door het college als zodanig aangewezen terrein, bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen;

z.       parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij de aanvraag van een parkeervergunning. Met een parkeervergunning is het bij gebruik op voorgeschreven wijze (dwz dat de vergunning zichtbaar in, op of aan het motorvoertuig geplaatst wordt) toegestaan een motorvoertuig te parkeren op de daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

aa.   parkeerservicesysteem: een door het college van burgemeester en wethouders aan een bedrijf, gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied, of aan een persoon gevestigd in dat gebied om reden van beroepsuitoefening, op aanvraag te verlenen toestemming tot gebruik van een faciliteit, waardoor aanvrager mogelijkheid wordt verleend, vergunning te verkrijgen door parkeerbelasting te voldoen, om een door aanvrager aan te wijzen motorvoertuig, éénmalig en voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar verstrekker gevestigd is;

bb.   parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor het en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in - of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen van enig gewicht en/of enige omvang, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop die doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

cc.   runshopplaats: een parkeerapparatuurplaats, waar de maximale toegestane duur tot het parkeren van een voertuig is beperkt tot 30 aaneengesloten minuten;

dd.   RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459; 1996/ 557);

ee.   standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate geparkeerd wordt;

ff.       vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend;

gg.   week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen, aanvangende te maandag 0.00 uur;

hh.   Wegenverkeerswet: de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475; 1999, 30).

 

Aanwijzing van parkeergelegenheden, tijden en tarieven

 

Artikel 2

 

1.   Met betrekking tot parkeerterreinen en weggedeelten welke in of krachtens de bij deze verordening behorende bijlage zijn aangewezen voor parkeerdoeleinden, stelt de raad vast op welke dagen, gedurende welke uren en tegen welk parkeerbelastingtarief

A.   parkeren op een parkeerterrein en op een parkeerplaats aangemerkt als parkeerapparatuurplaats, daaronder inbegrepen runshopplaatsen, slechts tegen betaling van parkeerbelasting is toegestaan; 

B.  parkeren op een parkeerplaats aangemerkt als een belanghebbendenplaats slechts is toegestaan aan degene die een parkeervergunning is verleend, dan wel op voorgeschreven wijze een kraskaart, bezoekerskaart, gehandicaptenkaart, overall –parkeerkaart of aannemersdagkaart gebruikt, dan wel op voorgeschreven wijze gebruik maakt van het parkeerservicesysteem, dan wel zich tegen betaling van parkeerbelasting zich daartoe een dagvergunning heeft aangeschaft.


 

 

2.   De raad kan voor parkeerapparatuurplaatsen een maximaal toegestane parkeerduur vaststellen.

3.   Beslissingen als bedoeld in voorgaande leden worden door het college van burgemeester en wethouders ter openbare kennis gebracht.

4.   Indien het verkeersbelang of andere dringende omstandigheden zulks noodzakelijk maken is het college van burgemeester en wethouders bevoegd, tijdelijk van het in eerste lid bedoelde beslissing afwijkende maatregelen te treffen.

5.   Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat op of bij parkeerapparatuurplaatsen en op of bij belanghebbendenplaatsen wordt aangegeven waar en onder welke voorwaarden krachtens deze verordening kan worden geparkeerd.

6.   Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat parkeerapparatuur is voorzien van aanwijzingen omtrent het gebruik.

 

Houder van een gehandicaptenparkeerkaart

 

Artikel 3

 

1.       De houder van een gehandicaptenparkeerkaart is voor het parkeren van het voertuig op een algemene gehandicaptenparkeerplaats, een parkeerterrein, alsmede een parkeerapparatuurplaats niet zijnde een runshopplaats, geen parkeerbelasting verschuldigd indien de invalidenparkeerkaart op de voorgeschreven wijze zichtbaar in, op of aan het voertuig is bevestigd.

2.   De houder van een gehandicaptenparkeerkaart is toegestaan het voertuig te parkeren op een belanghebbendenplaats indien de gehandicaptenparkeerkaart op de voorgeschreven wijze zichtbaar in, op of aan het voertuig is bevestigd.

 

Parkeervergunningen

 

Artikel 4

 

1.   Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen verlenen aan:

A.  de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die woont in het gebied als bedoeld in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage, met dien verstande dat per natuurlijk persoon niet meer dan één vergunning wordt verleend;

B.  de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die in het gebied als bedoeld in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage, een bedrijf gevestigd heeft dat daadwerkelijk wordt uitgeoefend, dan wel zich vanwege beroep gevestigd heeft en dit beroep aldaar werkelijk uitoefent, met dien verstande dat per bedrijf c.q. beroepsvestiging niet meer dan twee parkeervergunningen worden verleend;

C. de eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de standplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen zijn aangewezen.

2.       Een aanvraag tot een vergunning wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat de leges als genoemd in hoofdstuk 16 van de tarieventabel behorend bij de legesverordening gemeente Delft 2000 is voldaan.

3.       Bij een positief besluit op de aanvraag van de vergunning wordt de vergunning niet eerder verleend dan nadat het in artikelen 8 of 9 van de bijlage bij deze verordening genoemde parkeerbelasting door de gemeente is ontvangen.


 

 

4.       Bij het verlenen van een parkeervergunning voor belanghebbendenplaatsen wordt een maximum gehanteerd van 1 per natuurlijke persoon of 2 per bedrijf c.q. beroepsvestiging.

5.       Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning beperkingen verbinden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen alsmede de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

6.       Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning nadere voorschriften of beperkingen, anders dan bedoeld in het vorig lid, verbinden. Deze voorschriften mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van de beschikbare parkeerruimte.

7.       Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zes weken nadat de aanvraag om een parkeervergunning bij hen is binnengekomen.

8.       Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorig lid bedoelde termijn met ten hoogste twaalf weken verlengen.

9.   Een beslissing tot afwijzing is met reden omkleed.

 

Artikel 5

 

1.   Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten het totaal aantal te verstrekken parkeervergunningen te binden aan een maximum, indien dit noodzakelijk is in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

2.   Bij toepassing van het eerste lid wordt de volgorde van verlening van de vergunningen op de navolgende wijze bepaald:

A.  in eerste instantie kan een vergunning worden verleend aan eigenaars of houders van een motorvoertuig, bedoeld in eerste lid, die sociaal-medisch en/of economisch afhankelijk zijn van het voertuig, waarbij volgorde van toekenning door het college van burgemeester en wethouders wordt bepaald op basis van zowel de mate van afhankelijkheid als de omvang van het daarmee gemoeide belang. De aanvrager die voor een vergunning in eerste instantie in aanmerking wil komen dient de reden van deze aanvraag zelf aannemelijk te maken. De aanvraag wordt in behandeling genomen nadat de aanvrager het college van burgemeester en wethouders toestemming heeft verleend de reden tot aanvraag te verifiëren;

B.  in tweede instantie kan een vergunning verleend worden aan eigenaars of houders van een motorvoertuig bestemd voor autodate;

C.  in derde instantie kan een vergunning worden verleend aan eigenaars of houders van een motorvoertuig als bedoeld in eerste lid, waarbij per woonadres en/of per bedrijf c.q. beroepsvestiging de verlening van vergunning zich beperkt tot de eerste aanvraag vanuit dat woonadres c.q. bedrijf/ beroepsvestiging, in volgorde van ontvangst van de aanvraag;

D.  in vierde instantie kan een vergunning worden verleend aan eigenaars of houders van een motorvoertuig als bedoeld in eerste lid, waarbij per woonadres en/of per bedrijf c.q. beroepsvestiging de verlening van vergunning zich beperkt tot de tweede aanvraag vanuit dat woonadres c.q. bedrijf/ beroepsvestiging, in volgorde van ontvangst van de aanvraag;

  1. in vijfde instantie kan een vergunning worden verleend aan alle overige eigenaars of houders van een motorvoertuig als bedoeld in eerste lid, waarbij verlening plaatsvindt in volgorde van ontvangst van aanvraag.

3.   Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen twaalf weken na het in het tweede lid bedoelde moment over de aanvraag voor een parkeervergunning.

4.       Het college van burgemeester en wethouders kan de in het vorig lid bedoelde termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

5.       De beslissing is met reden omkleed.


 

 

Artikel 6.

 

1.   Een parkeervergunning wordt verleend voor een bepaalde termijn.

2.   De parkeervergunning vermeldt ten minste:

a.    naam en adres van de vergunninghouder;

b.    het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

c.    het tijdvak en het gebied waarvoor de vergunning is verleend;

d.    de periode waarvoor de vergunning is verleend.

3.   De parkeervergunning gaat vergezeld van een bewijs van verlening welk op de voorgeschreven wijze zichtbaar in, op of a an het motorvoertuig bevestigd moet zijn.

4.   Het bewijs van verlening blijft eigendom van de gemeente Delft

 

Artikel 7.

 

1.   Het college van burgemeester en wethouders trekt de parkeervergunning in:

A.   indien de vergunninghouder hierom verzoekt;

B.   indien de vergunninghouder het gebied, waarop de vergunning betrekking heeft, metterwoon verlaat of het daarin uitgeoefend bedrijf of beroep beëindigt;

C.   ingeval van overlijden van de vergunninghouder, met dien verstande dat de vergunning kan worden overgeschreven op naam van een nabestaande, mits deze als belanghebbende in de zin van artikel 4 lid 1 onderdeel a kan worden aangemerkt en het bepaalde in artikel 5 zich daar niet tegen verzet;

D.   indien de vergunninghouder ophoudt eigenaar of houder te zijn van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

E.   indien de vergunninghouder anderszins niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder de vergunning verleend is.

2.   Het college van burgemeester en wethouders kan de parkeervergunning intrekken:

A.   indien voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

B.   om redenen van openbaar belang.

 

Artikel 8.

 

Het college van burgemeester en wethouders kan de parkeervergunning intrekken:

a.   indien de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden;

b.   indien blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt.

 

Artikel 9.

 

1.   Indien de vergunninghouder het motorvoertuig waarop de vergunning betrekking heeft, vervangt door een ander motorvoertuig, wordt de vergunning op aanvraag door de gemeentelijke administratie overeenkomstig aangepast.

2.   Bij toepassing van het vorig lid is de vergunninghouder de leges als genoemd in Hoofdstuk 16 van de tarieventabel behorende bij Legesverordening gemeente Delft 2003 verschuldigd.


 

 

Bijzondere parkeervergunningen

 

Artikel 10.

 

1.   Een kraskaart is alleen dan een vergunning als bedoeld in de zin van deze verordening indien de kaart op voorgeschreven wijze correct is bewerkt en op voorgeschreven wijze zichtbaar is geplaatst in, op of bij het motorvoertuig.

2.   Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen inzake het verstrekken en het gebruik van kraskaarten.

3.   Het college van burgemeester en wethouders kan een bedrijf of een persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft, de mogelijkheid ontnemen kraskaarten in bezit te hebben, te gebruiken of aan een derde te verstrekken indien deze handelt in strijd met de aan de kraskaart verbonden voorwaarden.

4.   Het college van burgemeester en wethouders kan een bestuurder van een motorvoertuig het gebruik van een kraskaart ontzeggen indien de bestuurder handelt in strijd met de aan de kraskaart verbonden voorwaarden.

 

Artikel 11.

 

1.   Een bezoekerskaart is alleen dan een vergunning als bedoeld in de zin van deze verordening indien de kaart op voorgeschreven wijze correct wordt gebruikt en op voorgeschreven wijze zichtbaar is geplaatst in, op of bij het motorvoertuig.

2.   Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen inzake het verstrekken en het gebruik van bezoekerskaarten.

3.   Het college van burgemeester en wethouders kan een bewoner de mogelijkheid ontnemen bezoekerskaarten in bezit te hebben, te gebruiken of aan een derde te verstrekken indien deze handelt in strijd met de aan de bezoekerskaart verbonden voorwaarden.

4.   Het college van burgemeester en wethouders kan een bestuurder van een motorvoertuig het gebruik van een bezoekerskaart ontzeggen indien de bestuurder handelt in strijd met de aan de bezoekerskaart verbonden voorwaarden.

 

Artikel 12.

 

1.   Een krachtens gebruik van een parkeerservicesysteem verkregen vergunning wordt alleen geacht te zijn verleend, indien het parkeerservicesysteem op een door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze en binnen de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden is gebruikt.

2.   Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen inzake het verstrekken en het gebruik van een parkeerservicesysteem.

3.   Ten aanzien van het parkeerservicesysteem zijn de artikelen 4 tot en met 8 van deze verordening van overeenkomstige toepassing


 

Verbodsbepalingen

 

Artikel 13.

 

1.   Het is verboden, behoudens schriftelijke ontheffing van het college van burgemeester en wethouders, enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

a.   op een parkeerapparatuurplaats;

b.   op een belanghebbendenplaats.

Dit verbod geldt niet op de plaatsen en tijden dat op grond van de Marktverordening een markt wordt gehouden en/of op de plaatsen en tijden dat op grond van een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning een evenement plaatsvindt.

2.   Het is verboden parkeerapparatuur in werking te stellen of handelingen te verrichten met de bedoeling parkeerapparatuur in werking te stellen:

A.  op een andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan op de apparatuur staat aangegeven;

B.  in strijd met enig op de parkeerautomaat gegeven aanwijzing omtrent het gebruik van de automaat;

C.  op een andere wijze dan naar maatschappelijke opvatting als een juiste of logische wijze van inwerkingstelling kan worden opgevat.

3.   Het is verboden een vervoermiddel of ander enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan dat een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

 

Artikel 14.

 

1.   Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing verlenen op het gestelde verbod in artikel 13 lid 1. Deze ontheffing kan worden verleend op schriftelijke aanvraag. Tegemoetkoming in gederfde inkomsten aan parkeerbelasting als gevolg van het verlenen van de ontheffing kan deel uitmaken van de voorwaarden waaronder de ontheffing wordt verleend.

2.   Een aanvraag tot een ontheffing als bedoeld in het vorige lid wordt niet eerder in behandeling genomen dan nadat de leges als genoemd in hoofdstuk 16 van de tarieventabel behorend bij de bij de legesverordening gemeente Delft 2003 is voldaan.

 

Artikel 15.

 

1.   Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen voor het parkeren van een voertuig op een belanghebbendenplaats op de dagen en uren dat op deze plaats slechts met een vergunning, een kraskaart, een bezoekerskaart of met gebruik van een parkeerservicesysteem kan worden geparkeerd, met dien verstande dat deze ontheffing alleen wordt verleend:

A.   aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaamheden uitvoert op terreinen, aan of in gebouwde onroerende zaken of aan de openbare weg, gelegen in de directe nabijheid van belanghebbendenplaatsen; en

B.   geen parkeerapparatuurplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn; en

C.   de eigenaar of houder van het motorvoertuig een redelijk verband kan aantonen tussen de aard van de werkzaamheden en de aanwezigheid van het voertuig.

2.   Bij gebruikmaking van deze ontheffing moet het motorvoertuig voorzien zijn van een duidelijk zichtbaar door het college van burgemeester en wethouders verstrekte aannemersdagkaart.

3.   Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde ontheffing is zijn de artikelen 4 tot en met 8 van overeenkomstige toepassing.


 

 

Strafbepaling

 

Artikel 16.

 

Overtreding van het bepaalde in artikel 13 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie, als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Opsporingsbevoegdheid

 

Artikel 17.

 

Naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, zijn tot opsporing van overtreding van deze verordening bevoegd de op grond van artikel 142 van het Wetboek van strafvordering als buitengewoon opsporingsambtenaar aangewezen ambtenaren, de overige in artikel 159 van de Wegenverkeerswet genoemde personen, alsmede de daartoe aangewezen controleurs openbare ruimte.

 

Citeertitel

 

Artikel 18.

 

Deze verordening kan worden aangehaald als “Parkeerverordening gemeente Delft 2003”.

 

Inwerkingtreding

 

Artikel 19.

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

 

Slot- en overgangsbepalingen

 

Artikel 20.

 

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening gemeente Delft 1997, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 1996.

 

Artikel 21.

 

Vergunningen en ontheffingen welke krachtens de Parkeerverordening gemeente Delft 1997 zijn verleend kunnen na vier weken na bekendmaking van deze verordening komen te vervallen.


 

Artikel 22.

 

In alle verordeningen van de gemeente Delft waarin de vermelding “Parkeerverordening gemeente Delft 1997” is opgenomen dient met de inwerkingtreding van deze verordening in plaats daarvan gelezen te worden “Parkeerverordening gemeente Delft 2003”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

,griffier.

 


 

 

 

Toelichting bij de parkeerverordening gemeente Delft 2003

 

Algemeen

 

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ’Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

Deze nota is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon- en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

1.   de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

2.   het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

3.   bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

4.   het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

De parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de op deze verordening betrekking hebbende bijlage zijn een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000 en geven de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2

 

Dit artikel biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid voor parkeerterreinen en weggedeelten met parkeerapparatuur verschillende tarieven en regimes vast te stellen, teneinde de allocatie van de automobilist in de in het besluit van 29 juni 2000 aangegeven richting te beïnvloeden.

 

Artikel 3

 

Mensen met een functiebeperking worden vrijgesteld van parkeerbelasting op alle ingerichte parkeerplaatsen, omdat beïnvloeding van de keuze van parkeerlocatie door toepassing van het prijsmechanisme voor deze groep niet van toepassing is.

Bedoeling van lid 2 is vanuit sociaal oogpunt de bereikbaarheid van parkeervergunninggebieden voor mensen met een functiebeperking zeker te stellen.


 

Artikel 4

 

Lid 1 van dit artikel is erop gericht het aantal uit te geven vergunningen beperkt te houden zonder voor bewoners direct te treden in hun individuele keuze om een auto aan te schaffen c.q. te gebruiken.

 

Artikel 5

 

Op enig moment kan het aantal beschikbare belanghebbendenplaatsen niet meer toereikend zijn om in de totale behoefte te voorzien. Op dat moment moet een voorkeursvolgorde bepaald kunnen worden, die recht doet aan de noodzakelijkheid te beschikken over een parkeervergunning in relatie tot het relatieve gewicht van de onderscheiden sociale en economische belangen.

 

Artikelen 7 en 8

 

Indien een vergunning wordt ingetrokken wordt in de in artikel 7 omschreven gevallen wel restitutie verleend en in de in artikel 8 genoemde gevallen geen restitutie verleend. Dit is geregeld in artikel 14 van de Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003.

 

Artikelen 10 en 11 en 12

 

Bedoeling van beide bijzondere parkeervergunning is zowel bewoners als in het gebied gevestigde bedrijven c.q. beroepsbeoefenaren een eenvoudige, zelf te hanteren faciliteit te bieden om hun bezoekers voor het moment en de duur dat het bezoek plaatsvindt gelegenheid te geven de auto in de omgeving van hun locatie te parkeren. De omvang van de faciliteiten kan worden beperkt dan wel ingeperkt om conflict met de mogelijkheid van gebruik van de belanghebbenden parkeervoorziening door de vergunninghouders te reduceren.

 

Artikelen 13 en 14 en 16

 

Bedoeling is zeker te stellen dat parkeervoorzieningen ook daadwerkelijk voor dat doel gebruikt kunnen worden.

 

Artikel 15

 

Doel is mogelijkheid te creëren om een voertuig op een belanghebbendenplaats te kunnen laten parkeren indien nabije aanwezigheid van het voertuig voor de uitvoering van een werkzaamheid noodzakelijk is.

 


 

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerveror­dening gemeente Delft 2003;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invorde­ring van parkeerbelas­tin­gen 2003.

 

Definities en begripsomschrijvingen

 

Artikel 1

In deze verordening wordt, in alfabetische volgorde, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:

 

a.       aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

b.       aannemersdagkaart: kaart waarmee houder blijk kan geven dat houder voor het op de kaart met kenteken aangegeven motorvoertuig waarin, aan of bij de kaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst, door het college van burgemeester en wethouders ontheffing is verleend dit voertuig op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven voorwaarden te parkeren op een belanghebbendenplaats.

c.       abonnement: een bewijs van toestemming tot het parkeren van een motorvoertuig , op door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden, op het door de raad aan te wijzen parkeerapparatuurplaatsen en/of  belanghebbendenplaatsen, zonder dat parkeerapparatuur in werking wordt gesteld.

d.       abonnementhouder: degenen aan wie een abonnement is verstrekt;

e.       Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

f.         autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

g.       BABW: Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer

h.       belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

1.       is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV; of

2.       is gelegen binnen een zone, aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV, met het opschrift ‘zone’, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd; of

3.       is gelegen binnen de in de artikelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende bijlage vermelde gebieden en welke als zodanig van gemeentewege zijn gemarkeerd en van bebording zijn voorzien;


 

i.         bezoekerskaart: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij aanvraag, krachtens welke bezoek van een bewoner gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied, dan wel bezoek van een bedrijf gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied met uitzondering van gebied B, mogelijkheid is verleend een motorvoertuig voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar de verstrekker van het bewijs gevestigd is, mits de bezoekerskaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst;

j.         dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;

k.       dagkaart: kaart waarmee houder blijk kan geven dat voor het motorvoertuig waarin, aan of bij de kaart op de voorgeschreven wijze is geplaatst voor de op de kaart genoemde dag parkeerbelasting is voldaan voor het parkeren van dat motorvoertuig op een parkeerapparatuurplaats;

l.         dagvergunning: een bewijs van toestemming tot het parkeren op door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen belanghebbendenplaatsen en op door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden;

m.     deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake autodate

n.       feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koninginnedag, hemelvaartdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, alsmede bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

o.       houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven;

p.       gehandicaptenparkeerkaart: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 49 van het BABW, alsmede gehandicapten parkeerontheffingen (parkeerkaart) uitgegeven door of vanwege Kaderwetgebied  ‘Haaglanden’;

q.       gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats als bedoeld in artikel 26 RVV  en aangeduid met bord E6 uit bijlage I van het RVV

r.        Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

s.       kraskaart: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij aanvraag, krachtens welke een bedrijf van gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied B, dan wel een persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft in dit gebied en dat beroep aldaar werkelijk uitoefent, mogelijkheid is verleend een door dit bedrijf of de persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft, aan te wijzen motorvoertuig, éénmalig en voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar de verstrekker van het bewijs gevestigd is, mits op de juiste wijze bewerkt;

t.        maand: een tijdvak van op de kalender aangegeven niet rekenkundig één - twaalfde deel van een jaar, aanvangende op de als eerste benoemde dag van die periode op die kalender om 0.00 uur.

u.       motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;

v.        Overall parkeerabonnement: parkeerabonnement waarmee in heel Delft op alle vergunning- en automaatparkeerplekken geparkeerd mag worden;


 

w.      parkeerapparatuur: parkeerautomaten, parkeermeters, en hetgeen gewoonlijk naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

x.       parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

y.       parkeerterrein: een door het college als zodanig aangewezen terrein, bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen.

z.       parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven en moet worden voldaan bij de aanvraag van een parkeervergunning. Met een parkeervergunning is het bij gebruik op voorgeschreven wijze (dwz dat de vergunning zichtbaar in, op of aan het motorvoertuig geplaatst wordt) toegestaan een motorvoertuig te parkeren op de daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

aa.   parkeerservicesysteem: een door het college van burgemeester en wethouders aan een bedrijf, gevestigd in artikel 1 van de bij deze verordening behorende bijlage genoemd gebied, of aan een persoon gevestigd in dat gebied om reden van beroepsuitoefening, op aanvraag te verlenen toestemming tot gebruik van een faciliteit, waardoor aanvrager mogelijkheid wordt verleend, vergunning te verkrijgen door parkeerbelasting te voldoen, om een door aanvrager aan te wijzen motorvoertuig, éénmalig en voor een beperkte periode, te parkeren of te doen parkeren op een belanghebbendenplaats, gelegen in de zone waar verstrekker gevestigd is.

bb.   parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor het en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen van enig gewicht en/of enige omvang, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop die doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 

cc.   runshopplaats: een parkeerapparatuurplaats, waar de maximale duur tot het parkeren van een voertuig is beperkt tot 30 aaneengesloten minuten;

dd.   RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459; 1996/ 557);

ee.   standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor autodate geparkeerd wordt.

ff.       vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend;

gg.   week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen, aanvangende te maandag 0.00 uur;

hh.   Wegenverkeerswet: de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475; 1999, 30);

 

Aard van de heffing en belastbaar feit

 

Artikel 2

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden belas­tingen geheven ter zake van:

het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krach­tens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

een van gemeentewege verleende vergunning of abonnement, mede inbegrepen een kraskaart, een bezoekerskaart of gebruik of doen gebruik van een parkeerservicesysteem, voor het parkeren van een voer­tuig op de in die vergun­ning, abonnement aangege­ven plaats en wijze.

 


 

Belastingplicht

 

Artikel 3

 

1.       De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

2.       Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aange­merkt:

a.       degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b.       zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voer­tuig, met dien verstande dat:

1)       indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huur­overeen­komst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tij­den van het parkeren ingevolge deze overeen­komst de huur­der van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft gepar­keerd;

2)       indien blijkt dat een ander in het kenteken­register had moeten staan inge­schreven, die ander wordt aange­merkt als degene die het voer­tuig heeft geparkeerd.

3.       De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet gehe­ven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft gepar­keerd wordt aange­merkt, in­dien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijker­wijs niet heeft kunnen voorko­men.

4.       De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning of het abonnement heeft aange­vraagd.

 

Grondslag en maatstaf van de heffing

 

Artikel 4

De parkeerbelastingen worden geheven naar de maatstaven opgenomen in de bijlage  behorend bij nota wijziging parkeerverordening stuknr 02/035187.

 

Tarieven

 

Artikel 5

De parkeerbelastingen worden geheven naar de tarie­ven, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

 

Belastingtijdvak

 

Artikel 6

Het belastingtijdvak is opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

 

Wijze van heffing

 

Artikel 7

De belastingen als bedoeld in artikel 2 worden geheven bij wegen van voldoe­ning op aangifte of heffing op andere wijze.

 


 

Ontstaan van de belastingschuld

 

Artikel 8

1.       De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is ver­schuldigd bij aanvang van het parkeren.

2.       De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is ver­schuldigd op het tijdstip waarop de vergunning of het abonnement  wordt ver­leend.

 

Tijdstip van betaling en betaling in termijnen

 

Artikel 9

De belas­ting als be­doeld in artikel 2, onderdeel a, moet worden betaald bij aanvang van het parkeren, tenzij bij besluit van het college van burgemeester en wethouders anders is bepaald.

De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of het abonne­ment wordt ver­leend.

Een naheffingsaanslag moet worden betaald binnen twee dagen na de dagtekening van de naheffingsaanslag of vijf weken na de dagtekening van de acceptgiro.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt het inwerking stellen van de parkeerappa­ratuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften als voldoening op aangifte aange­merkt.

Bevoegdheid tot het aanwijzen van parkeerplaatsen

 

Artikel 10

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt  door de raad bij openbaar te maken besluit.

Bevoegdheid tot gebruik van wielklem en wegsleepregeling

 

Artikel 11

Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aan­ge­bracht, waardoor wordt ver­hinderd dat het voertuig wordt wegge­reden.

Het college van burgemeester en wethouders wijst bij open­baar te maken besluit de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn ver­streken, kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overge­bracht en in bewaring worden ge­steld.

 

Kosten

 

Artikel 12

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

 

Kwijtschelding

 

Artikel 13

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschel­ding verleend.

 


 

Restitutie

 

Artikel 14

1.       Ingeval een parkeervergunning wordt ingetrokken op basis van het bepaalde in artikel 7 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 vindt restitutie van de parkeerbelasting plaats voor de tijdsperiode gelegen tussen het moment van expiratie van de vergunning zoals dat is vastgesteld op het moment van verlening en het moment van het besluit tot intrekken van de vergunning. De te restitueren parkeerbelasting is het verschil tussen de parkeerbelasting die is voldaan bij het moment van verlening van de vergunning en de belasting die voldaan had moeten worden op dat moment indien de vergunning zou zijn verleend voor de periode vanaf het moment van verlening tot het moment van intrekken.

2.       In de in artikel 8 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 bedoelde gevallen vindt geen restitutie van de parkeerbelasting plaats.

 

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

 

Citeertitel

 

Artikel 16

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen ge­meente Delft 2003".

 

Inwerkingtreding

 

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

 

Slotbepalingen

 

Artikel 18

Met de inwerkingtreding van de verordening komt te vervallen de 1e Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2003, vastge­steld bij raadsbesluit van 21 december 2000.

 

Artikel 19

In alle verordeningen van de gemeente Delft waarin de vermelding “Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 1997” of “1e Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2001” dient met de inwerkingtreding van deze verordening in plaats daarvan gelezen te worden “Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2003”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

,burgemeester.

 

 

                                                           ,griffier.

 


 

 

 

Toelichting bij de verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003

 

Algemeen

 

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

 

Deze nota is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon- en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

1.       de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

2.       het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal-, economisch- en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

3.       bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

4.       het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

 

De Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2003 en de op deze verordening betrekking hebbende bijlage zijn een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000 en geven de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

 

Artikelsgewijze toelichting    

 

Artikel 1

 

Vanwege de sterke samenhang tussen de Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003 en de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 en het feit dat de bijlagen bij beide verordeningen identiek zijn, is de definitie van begrippen eensluidend gehouden.

 

Artikel 2 tot en met artikel 15

 

In deze artikelen waren qua strekking volgens de Verordening parkeerbelasting gemeente Delft 1997 van overeenkomstige toepassing. In navolgende toelichting wordt alleen, zover noodzakelijk, ingegaan op de wijzigingen ten opzichte van deze verordening.


 

Artikel 9 lid 1

 

Toegevoegd aan dit lid is de zinsnede: ‘tenzij bij besluit van het college van burgemeester en wethouders anders is bepaald’. Doel hiervan is om mogelijkheid tot het voldoen van de parkeerbelasting bij beëindiging van de parkeerhandeling te realiseren op plaatsen waar dit mogelijk is en door het college van burgemeester en wethouders als wenselijk wordt gezien om de allocatie van een parkeerplaats door de automobilist te beïnvloeden. Naar verwachting zal het college hiertoe besluiten bij de heffing van parkeerbelasting in parkeergarages en op eventuele andere grote parkeervoorzieningen aan of nabij de rand van de binnenstad.

 

Artikel 14

 

In de artikelen 7 en 8 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 staan redenen genoemd waaronder het college van burgemeester en wethouders een parkeervergunning kan intrekken. Eventuele restitutie van een deel van de betaalde parkeerbelasting vindt plaats indien de reden van intrekken niet voortvloeit uit verwijtbaar of onzorgvuldig handelen van de vergunninghouder. 


 

 

 

Bijlage behorend bij de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de Verordening Parkeer­belas­tingen gemeente Delft 2003.

 

I. Aanwijzingsbesluit

 

Artikel 1.  Belanghebbendenplaatsen  

 

1.       Ingevolge artikel 2, lid 1 aanhef en sub b van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 wor­den aangewe­zen als weggedeelten voor het parkeren van voertuigen van vergunninghouders alle, behoudens de in lid twee genoemde, openbare parkeerplaatsen gelegen binnen een van de volgende gebieden:

 

      Gebied B: Binnenstad:

      het gebied, binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Reineveldbrug): Reineveldbrug midden, Rijn-Schiekanaal tot en met Zuidkolk, Westsingel, de as van het spoorviaduct tot en met Kampveldweg, de wegas Kampveldweg, de wegas Wateringsevest tot Reineveldbrug midden.

 

      Gebied C: Schil West:

      het gebied omsloten door (met de wijzers van de klok mee): Krakeelpolderweg, Westplantsoen, Ruys de Beerenbrouckstraat, Westvest en Westlandseweg. Bij dit gebied zijn inbegrepen de Krakeelpolderweg, de Ruys de Beerenbrouckstraat tot afslag Westplantsoen en het Westplantsoen. De Westvest behoort tot gebied B. De Westlandseweg behoort niet tot het gebied van belanghebbende parkeren.

 

      Gebied D: Schil noord

      het gebied, binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Kampveldweg: de wegas Wateringsevest tot westelijke grens bebouwing aan Kalverbos (inclusief de woonboten liggende daar), middenas Watertorengracht tot Reineveldbrug midden, de wegas Wateringsevest.

 

      Gebied E: Schil Oost

      het gebied, binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Koepoortbrug): Rijn-Schiekanaal, zuidelijke bebouwing Willem van Aelststraat (exclusief deze bebouwing), Van Mierenveltlaan OZ, Koepoortplaats NZ, Maria Strickhof (inclusief bebouwing),Van Lodensteynstraat OZ tussen Maria Duystlaan en Bieslandsekade,  Bieslandsekade ZZ ten westen van Van Lodensteynstraat, Stalpaert vd Wieleweg OZ, Oostsingel OZ tot Oostblok, Rijn-Schiekanaal.

 

Gebied F: Schil Zuid

Het gebied omsloten door (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Kolk): Hooikade, Zuideinde, Abtswoudsweg en de Engelsestraat. Alle genoemde straten aan de randen (Hooikade, Zuideinde, Abtswoudseweg en Engelsestraat) vallen ook binnen gebied F.


 

Gebied Z: Buitengebied

Martinus Nijhofflaan tussen Aart van der Leeuwlaan en Delflandplein, inbegrepen de

parkeerterreinen noordelijk hiervan; Minervaweg tussen Delflandplein en H. Tollensstraat; Papsouwselaan tussen Delflandplein en kruising Papsouwselaan en Westlandseweg, doch uitgesloten de parkeerterreinen westelijk hiervan; zuidzijde Troelstralaan tussen de kruising Aart van der Leeuwlaan en parkeerterrein ten noorden Winkelcentrum ‘In de Hoven’, inbegrepen parkeerterrein zuidelijk hiervan doch uitgesloten dit parkeerterrein ten noorden winkelcentrum ‘In de Hoven’ tussen Papsouwselaan en Troelstralaan.

2.       Binnen het onder lid 1 genoemd gebied zijn niet aangewezen als weggedeelten of parkeerplaatsen voor het parkeren van voertuigen voor vergunninghouders: 1) gebied Z én 2) alle niet openbare parkeerplaatsen; alle weggedeelten en/of alle parkeerplaatsen welke bij of krachtens een bepaling in de parkeerverordening, bij of krachtens een bepaling in deze bijlage, bij of krachtens een verkeersbesluit, bij of krachtens enig ander besluit van het college van burgemeester en wethouders, dan wel bij of krachtens enig andere aanwijzing van een bevoegd gezag, aan een andere categorie parkeerders of aan andere weggebruikers is toegewezen; dan wel voor een andere categorie parkeerders of andere weggebruikers is  bestemd.

3.       Ingevolge artikel 2, lid 1 aanhef en sub b van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 wor­den, gedurende een deel van de dag, ook aangewe­zen als weggedeelten voor het parkeren van voertuigen van vergunninghouders in gebied C alle, parkeerplaatsen gemarkeerd in de stoep gelegen in de De Vriesstraat, de Fransen van der Puttenstraat en de van Heemstrastraat. In deze straten is het van maandag tot en met zondag tussen19:00 uur en 00:00 uur en tussen 00:00 uur en 9:00 uur toegestaan met twee wielen op de stoep te parkeren.

           

Artikel 2. Parkeerapparatuurplaatsen, niet zijnde runshopplaatsen en parkeerterreinen

Aangewezen als parkeerapparatuurplaatsen, niet zijnde runschopplaatsen en parkeerterreinen zijn binnen de gebieden genoemd in artikel 1.1:

 

Gebied B: Binnenstad

40 parkeerplaatsen gelegen aan de Nieuwe Plantage; de parkeerplaatsen gelegen op het oostelijk deel van de Markt; de parkeerplaatsen gelegen op de Oude Langendijk ten zuiden van de Nieuwe Kerk; de parkeerplaatsen gelegen op de Burgwal tussen Jozefstraat en Beestenmarkt; 2 parkeerplaatsen gelegen aan de zuidkant op de Beestenmarkt; de parkeerplaatsen gelegen op de Nieuwe Langendijk; de parkeerplaatsen gelegen op het Vrouwenregt; de parkeerplaatsen gelegen op het Oosteinde aan de westzijde tussen Oude Langendijk en Broerhuisstraat; de parkeerplaatsen gelegen aan beide zijden van de Brabantse Turfmarkt tussen Molslaan en Pieterstraat/Huyterstraat; 3 parkeerplaatsen gelegen aan het Achterom ter hoogte van de Lange Geer, de parkeerplaatsen gelegen aan de Lange Geer tussen Achterom en Giststraat; 5 parkeerplaatsen aan de oostzijde van Westvest ter hoogte van de Oost Indieplaats, de parkeerplaatsen gelegen aan de westzijde van de Westvest tussen Bolwerk en de brug naar het Stationsplein, de parkeerplaatsen gelegen aan de Phoenixstraat tussen Binnenwatersloot en locatie ‘Publieksbalie gemeente Delft op de Phoenixstraat 16’, de parkeerplaatsen aan de Phoenixstraat tussen St. Agathaplein en Schoolstraat, de parkeerplaatsen aan de Phoenixstraat gelegen op de middenberm, 116 parkeerplaatsen gelegen aan de Phoenixstraat onder het spoorviaduct oostzijde.


 

Gebied C: Schil-west

Alle parkeerplaatsen gelegen op de Houttuinen, te tellen vanaf het Stationsplein tot aan Houttuinen 26 (inclusief het terreintje) en voorts: Brouwerstraat, Buitenwatersloot, Coenderstraat, Havenstraat, Hof van Delftlaan, Hugo de Grootstraat, Jacoba van Beierenlaan, Krakeelpolderweg, Laantje van Mater, Laan van Vollering, Houttuinen, Singelstraat, Spoorsingel, spoorviaduct westzijde, Van Bleyswijckstraat, Van der Brugghenstraat, Van Leeuwenhoeksingel, Westplantsoen, 22 parkeerplaatsen aan Kalverbos;

 

Gebied D: Schil noord

22 parkeerplaatsen aan Kalverbos.

 

Gebied E: Schil oost

Clara van Sparwoudestraat, Genestetstraat, Oostsingel en van Renswoudestraat.

 

Gebied F: Schil zuid

Plein Delftzicht tussen Hooikade en Crommelinlaan, Crommelinplein.

 

Gebied Z: Buitengebied

Martinus Nijhofflaan tussen Aart van der Leeuwlaan en Delftlandplein, inbegrepen de

parkeerterreinen noordelijk hiervan; Minervaweg tussen Delflandplein en H. Tollensstraat; Papsouwselaan tussen Delflandplein en kruising Papsouwselaan en Westlandseweg, doch uitgesloten de parkeerterreinen westelijk hiervan; zuidzijde Troelstralaan tussen de kruising Aard van der Leeuwlaan en parkeerterrein ten noorden Winkelcentrum ‘In de Hoven’, inbegrepen parkeerterrein zuidelijk hiervan doch uitgesloten dit parkeerterrein ten noorden winkelcentrum ‘In de Hoven’ tussen Papsouwselaan en Troelstralaan.

 

Artikel 3  Parkeerterreinen

 

Ingevolge artikel 2 lid 1 aanhef en sub a van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 wor­den aangewezen als parkeerterreinen:

Gebied B:

a.       Paardenmarkt

b.       Parkeerterrein gelegen tussen Pynepoort en Kruisstraat

c.       Parkeerdek Yperdek (bovengedeelte) gelegen aan de Yperstraat

d.       Parkeerterrein gelegen ten noorden van de Ezelsveldlaan

e.       Gasthuisplaats

f.         Laan van Vollering (met reguleringstijden van gebied C)

 

Gebied C

g.       Stationsplein

h.       Laan van Vollering (hoort zowel bij gebied B als bij gebied C)

 

Gebied E

i.         Koepoortplaats

j.         Vanaf 1 november 2003 11 parkeerplaatsen op de van Renswoudestraat

k.       Vanaf 1 november 2003 48 parkeerplaatsen op de Genestetstraat

 


 

Artikel 4 Als runshopplaatsen aangemerkte parkeerapparatuurplaatsen

 

Ingevolge artikel 2 lid 1 aanhef en sub a van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003, worden de onder artikel 1 van deze bijlage aangewezen weggedeelten voor het parkeren bij parkeerapparatuur aangemerkt als runshopplaatsen in gebied B:

a.       de eerste 10 parkeerplaatsen gelegen aan beide zijden van de Koornmarkt, te rekenen vanaf de gehandicaptenparkeerplaats of -plaatsen gelegen aan de Koornmarkt ter hoogte van de Oude Langendijk;

b.       de laatste 5 parkeerplaatsen gelegen aan de westzijde alsmede de eerste 5 parkeerplaatsen gelegen aan de oostzijde Voorstraat, te rekenen vanaf de gehandicaptenparkeerplaats of -plaatsen gelegen aan de Voorstraat ter hoogte van de Oude Kerk;

c.       de eerste 8 parkeerplaatsen gelegen aan de oostzijde Verwersdijk, te rekenen vanaf de brug naar de Choorstraat vanaf de gehandicaptenparkeerplaats.

d.       de eerste 11 parkeerplaatsen gelegen aan de oostzijde van Vrouw Juttenland tot en met hoek Rietveld oostzijde, te rekenen vanaf de gehandicaptenparkeerplaats of – plaatsen gelegen bij de brug aan de Voldersgracht.

 

Artikel 5 Parkeerplaatsen en -terreinen met een gecombineerde functie 

 

1.       Als weggedeelte voor parkeren van voertuigen van vergunninghouders als wel voor parkeren van voertuigen waarvoor bij parkeerapparatuur parkeergeld is betaald als wel voor parkeren van voertuigen waarvoor door betaling van parkeergeld een dagkaart is aangeschaft is aangewezen de parkeerterreinen en -plaatsen:

Gebied B:

a.       Paardenmarkt

b.       Gasthuisplaats

c.       De parkeerplaatsen op de Nieuwe Langedijk

d.       De parkeerplaatsen aan de Voorstraat gelegen op het terrein voor de Max Havelaarschool (m.u.v. de gehandicaptenplaatsen), de 5 parkeerplaatsen gelegen aan de Kolk zuidzijde en de 5 plaatsen op de Voorstraat westzijde/hoek Kolk, de plaatsen op de Oranje Plantage tussen de Hopstraat en de Oranjestraat, 45 plaatsen aan de zuidzijde van de Nieuwe Plantage, oostelijk gelegen van de Wateringsevest en op het Laantje achter Wilhelmina, 5 plaatsen op de Verwersdijk westzijde hoek Molenstraat, de eerste vier plaatsen op de Oude Delft vanaf de hoek Breestraat en 5 plaatsen op het Noordeinde westzijde/hoek Koningsplein, 15 plaatsen op de Nieuwe Langendijk en de plaatsen op de Nieuwelaan.

 

Gebied C:

e.       De parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 onder gebied C;

 

Gebied D:

f.         De parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 onder Gebied D;

 

      Gebied E:

g.       De parkeerplaatsen langs de Oostsingel, de Clara van Sparwoudestraat.

 

2.   a.   In afwijking van het eerste lid heeft het college van burgemeester en wethouders voor
het Zuidpoortgebied tot de officiële ingebruikname van de parkeergarage Zuidpoort de bevoegdheid weggedeelten aan te wijzen.

b.   Het zuidpoortgebied valt samen met het plangebied van het bestemmingsplan Zuidpoort.


 

II. Tarieven

 

Artikel 6 Parkeerbelasting voor het parkeren bij parkeerapparatuur 

 

Voor het parkeren op een parkeerplaats bij parkeer­apparatuur als bedoeld in artikel 2 van deze bijlage, niet liggende op een parkeerterrein als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage en niet zijnde runshopplaatsen als bedoeld in artikel 4 van deze bijlage, bedraagt de te hef­fen par­keer­belasting:

 

Gebied B,       met uitzondering van de Nieuwe plantage, de Phoenixstraat en de Nieuwelaan:       € 2,00 per 60 minuten, met een minimale inworp van € 0,20

Gebied C, D, E en F en de  Nieuwe plantage, de Phoenixstraat en de Nieuwelaan:

               € 1,50 per 60 minuten, met een minimale inworp van € 0,20

Gebied Z :      € 1,00 per 60 minuten, met een minimale inworp van € 0,20

 

Voor het parkeren volgens de bloktijden genoemd in artikel 10.

 

Artikel 7 Parkeerbelasting op parkeerterreinen

 

Voor het parkeren op de tijden genoemd in artikel 10, op een parkeer­terrein als bedoeld in artikel 3 van deze bijlage, be­draagt de te heffen parkeerbelasting:

 

1,30

Per 60 minuten, of gedeelte hiervan, met een minimale inworp van €0,20

7,00

Per dag

30,00

Per week, met een tevoren aangeschaft weekabonnement

87,00

Per maand, met een tevoren aangeschaft maandabonnement

870,00

Per jaar, met een tevoren aangeschaft jaarabonnement

450,00

Per jaar alleen op de dagen maandag tot en met vrijdag, met een tevoren hiertoe aangeschaft abonnement.

 

Artikel 8 Parkeerbelasting op runshopplaatsen

 

Voor het parkeren volgens de tijden genoemd in artikel 10, op een runshopplaats, als bedoeld in artikel 4 van deze bijlage, be­draagt de te heffen parkeerbelasting:

€ 1,25 per 30 minuten, met een minimale inworp van € 0,20

Op een runshopplaats mag maximaal 30 achtereenvolgende minuten geparkeerd worden.

 

Artikel 9 Abonnementen

 

1. Gebied Z

Voor bewoners en bezoekers van gebied Z is er de mogelijkheid een parkeerabonnement aan te schaffen. De tarieven voor dit abonnement zijn als volgt:

Dagkaart

€ 5,00

Weekabonnement

€ 20,00

Maandabonnement

€ 50,00

Jaarabonnement

€ 500,00

 

Speciale abonnementen

Voor bepaalde doelgroepen is er de mogelijkheid een speciaalabonnement aan te schaffen. Met dit speciale abonnement mag alleen geparkeerd worden op parkeerapparatuurplaatsen zoals aangewezen in artikel 2 en artikel 3 van deze bijlage.


 

 

-          Het bedrijvenabonnement:  voor bedrijven gevestigd in een gebied als omschreven in artikel 1.1 van deze bijlage. Voor bedrijven gevestigd in gebied B (art 1.1) kan met het bedrijvenabonnement alleen geparkeerd worden van maandag tot en met vrijdag van 10:00 tot 18:00 uur. Voor de overige gebieden gelden geen beperkingen aan de geldigheid van het abonnement.

-          De aannemersdagkaart: in het geval een aannemer van werk in een gebied omschreven in artikel 1.1  deze bijlage, de werkzaamheden alleen kan uitvoeren als de auto dicht bij het werk staat. De aannemersdagkaart geldt in tegenstelling tot bovengenoemde ook op vergunninghoudersplekken (art 1.1).

-          Marktkooplieden kunnen een maandabonnement kopen wat hen het recht geeft om op speciale tijden (donderdag en/ of zaterdag) op daarvoor speciaal aangewezen parkeerplaatsen te parkeren.

-          GGD-abonnement: voor medisch ambulant personeel van de GGD is het mogelijk een abonnement aan te schaffen. Met dit abonnement kan alleen door de week van (9:00 uur tot 18:00 uur op het parkeerterrein aan de Laan van Vollering (artikel 3 van deze bijlage) geparkeerd worden. Er worden maximaal 70 abonnementen aan GGD-medewerkers uitgegeven.

-          Schooljaarabonnement: Een schooljaarabonnement kan alleen aangeschaft worden door scholen en geeft de school de mogelijkheid om in de directe omgeving te parkeren zonder dat daar iedere keer weer voor betaald hoeft te worden (zie ook artikel 23 van deze bijlage).

 

In onderstaande tabel staan de tarieven behorend bij bovengenoemde abonnementen.

Bedrijvenabonnement

€ 272,25 per jaar, van maandag tot en met vrijdag

Aannemersdagkaart, indien auto nodig is bij werk

€ 7,00 per dag

Marktkooplieden

€ 14,00 per maand

GGD Abonnement

€45,00 per maand, onder voorwaarden art …

Schooljaarabonnement gebied B

€ 450,00 per jaar

Schooljaarabonnement overige gebieden

€270,00 per jaar

 

Artikel 10 Tijdsperiode inzake Parkeerbelasting voor het parkeren bij parkeerapparatuur en op parkeerplaatsen

 

Per gebied, als bedoeld in artikel 1 lid 1 en artikel 3 en 4 van deze bijlage gelden de volgende tijdvensters, waarbinnen parkeerbelasting wordt geheven:

 

Gebied B     en van gebied C de Spoorsingel, de Houttuinen, het Stationsplein, Laantje van Mater en de van Leeuwenhoeksingel:   

                  Tot 1 november 2003 van maandag tot en met donderdag van 09.00 uur tot 20.00 uur, op vrijdag en zaterdag van 9.00 uur tot 22.00 uur, op zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur, doch niet op een feestdag,

                  Vanaf 1 november 2003 van maandag tot en met zaterdag van 10:00 uur tot 22:00 uur, doch niet op een feestdag.

Gebied C     met uitzondering van de Spoorsingel, de Houttuinen, het Stationsplein, Laantje van Mater en de van Leeuwenhoeksingel:        

                  van maandag tot en met vrijdag van 16.00 tot 22.00 uur, zaterdag van 12:00 uur tot 22:00 uur, doch niet op een feestdag,

Gebied D:    Van maandag tot en met zaterdag van 9:00 – 11:00 en van 16.00 uur tot 20.00 uur, doch niet op een feestdag.


 

 

Gebied E:    Van maandag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 20.00 uur, op zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur, doch niet op een feestdag.

Gebied F:    Van maandag tot en met vrijdag van 9:00 – 11:00 en van 16.00 uur tot 20.00 uur, op zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur, doch niet op een feestdag.

Gebied Z: van maandag tot en met zaterdag van 10:00 uur tot 22:00 uur

 

Artikel 11 Parkeerbelasting vergunninghouders gebied B 

 

1.       Tot 1 november 2003 voor het parkeren, in het gebied genoemd gebied B in artikel 1 lid 1 van deze bijlage, van:

-          maandag tot en met donder­dag van 09.00 uur tot 20.00 uur,

-          op vrijdag en zaterdag 9.00 uur tot 22.00 uur,

-          op zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur,

-          doch niet op een feestdag,

-          op weggedeel­ten door vergunninghou­ders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003 en

 

na 1 november 2003 voor het parkeren, in het gebied genoemd gebied B in artikel 1 lid 1 van deze bijlage, van:

-          maandag tot en met zaterdag van 10:00 uur – 22:00 uur

-          doch niet op een feestdag,

-          op weggedeel­ten door vergunninghou­ders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003,

 

bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

      Vergunning op kenteken voor bewoners

      € 115,00 per kalenderjaar

      € 11,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het eerste kenteken

      € 215,00 per kalenderjaar

      € 21,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het tweede kenteken

      € 325,00 per kalenderjaar

      € 32,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

2.       Voor het parkeren van maandag tot en met vrijdag op weggedeel­ten door vergunninghou­ders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd gebied B in artikel 1 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het eerste kenteken

      € 165,00 per kalenderjaar

      € 16,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan.

 

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het tweede kenteken

      € 250,00 per kalenderjaar

      € 25,00 per kalendermaand, of gedeelte daarvan.


 

Artikel 12    Parkeerbelasting vergunninghouders gebied C 

 

Tot 1 oktober 2003 geldt lid 1 van artikel 12:

1.       Voor het parkeren van maandag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 22.00 uur en op zaterdag van 12.00 uur tot 20.00 uur, doch niet op een feestdag, op weggedeelten door vergunninghouders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd zone C in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

      Vergunning op kenteken voor bewoners of bedrijven:

€ 25,00 per kalenderjaar

      € 2,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

Vanaf 1 oktober 2003 gelden de hierna volgende leden (2 tot en met 6) van artikel 12:

2.       Voor het parkeren van maandag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 22.00 uur en op zaterdag van 12.00 uur tot 22.00 uur, doch niet op een feestdag, op weggedeelten door vergunninghouders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd zone C in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

      Vergunning op kenteken voor bewoners, voor het eerste kenteken per woonadres

€ 50,00 per kalenderjaar

      € 4,20 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

      Vergunning op kenteken voor bewoners, voor het tweede kenteken per woonadres

€ 100,00 per kalenderjaar

      € 8,40 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

     

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het eerste kenteken

      € 120,00 per kalenderjaar

      € 10,00 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

      Vergunning op kenteken voor bedrijven, voor het tweede kenteken

      € 240,00 per kalenderjaar

      € 20,00 per kalendermaand, of gedeelte daarvan

 

3.       Wanneer aangetoond kan worden dat meerdere huishoudens op 1 woonadres gevestigd zijn, wordt voor elk huishouden voor de eerste vergunning op kenteken het lage tarief van € 50,= gerekend en wordt elk huishouden behandeld als woonde het op een apart adres.

 

4.       Een huishouden zoals bedoeld in dit artikel wordt als volgt gedefinieerd:

 

Eén of meerdere personen die samen op één adres wonen en er samenleven, in de zin van samen in hun dagelijkse levensbehoefte voorzien, vormen een huishouden.”

 

Indien meerdere huishoudens op één adres wonen dient aangetoond te worden dat er tussen deze huishoudens onderling geen familie- en/of samenlevingsverband is.


 Artikel 13 Parkeerbelasting vergunninghouders gebied D (Schil-noord)

 

1.       Voor het parkeren van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 11.00 uur en van 16.00 uur tot 20.00 uur, doch niet op een feestdag, op weggedeelten door vergunninghouders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd zone D in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

Vergunning voor bewoners en voor bedrijven voor het eerste en tweede kenteken

€ 25,-- per kalenderjaar

€ 2,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan.

 

Artikel 14  Parkeerbelasting vergunninghouders gebied E (Schil-oost) 

 

Voor het parkeren van maandag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 20.00 uur, op zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur, doch niet op een feestdag, op weggedeelten door vergunninghouders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd zone E in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

Vergunning voor bewoners en voor bedrijven voor het eerste en tweede kenteken

€ 25,-- per kalenderjaar

€ 2,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan.

 

Artikel 15 Parkeerbelasting vergunninghouders gebied F (Schil-zuid)

 

Voor het parkeren van maandag tot en met vrijdag van 9:00 uur tot 11:00 uur en van 16.00 uur tot 20.00 uur, op zaterdag van 12.00 tot 18.00 uur, doch niet op een feestdag, op weggedeelten door vergunninghouders als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de parkeerverordening gemeente Delft 2003, in het gebied genoemd zone E in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, bedraagt de te heffen parkeerbelasting:

 

Vergunning voor bewoners en voor bedrijven voor het eerste en tweede kenteken

€ 25,-- per kalenderjaar

€ 2,50 per kalendermaand, of gedeelte daarvan.

 

Artikel 16  Parkeerbelasting dagvergunning 

 

Voor het parkeren ten tijde van de in artikel 10 tot en met 15 van deze bijlage genoemde tijdstippen bij wege van een dagvergunning voor bezoekers op weggedeelten als genoemd in artikel 1 lid1 en 1 lid 3, uitgesloten de weggedeelten of parkeerplaatsen bedoeld in artikel 1 lid 2 van deze bijlage wordt een belasting geheven van:

Per dag of gedeelte daarvan: € 15,00


 

 

Artikel 17  Parkeerbelasting parkeerabonnement "Overall-parkeerkaart"

 

Voor het parkeren van maandag tot en met donderdag van 09.00 uur tot 20.00 uur, op vrijdag en zaterdag van 09.00 tot 22.00 uur, op zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur, doch niet op een feestdag, bij wege van een overall-parkeerkaart op weggedeelten als genoemd in artikel 1 lid1, uitgesloten de weggedeelten of parkeerplaatsen bedoeld in artikel 1 lid 2, behoudens de weggedeelten genoemd in de artikelen 2 en 3 van deze bijlage wordt een belasting geheven van:

per maand of gedeelte daarvan: € 90,00

 

Artikel 18  Kraskaart

 

Het college van burgemeester en wethouders stelt kraskaarten als bedoeld in artikel 10 van de parkeerverordening ter beschikking aan bedrijven, alsmede aan personen die vanwege beroep gevestigd zijn in gebied B genoemd in artikel 1 lid 3 van deze bijlage, met dien verstande dat:

a.       per bedrijf of persoon die zich vanwege beroep gevestigd heeft niet meer dan 50 kraskaarten per kalenderjaar worden verstrekt;

b.       voor gebruik in gebied B als genoemd in artikel 1 lid 3 van deze bijlage voor kraskaarten ten behoeve van bedrijven of personen die zich vanwege beroep gevestigd hebben een belasting wordt geheven van:

per kraskaart: € 4,00

c.       in gebied B als genoemd in artikel 1 lid 3 van deze bijlage per kraskaart één voertuig geparkeerd kan worden op een parkeerplaats, niet zijnde een parkeerplaats als bedoeld in artikel 1 lid 2 van deze bijlage, voor een dagdeel van 09.00 tot 13.00 uur of 12.00 tot 18.00 uur of 17.00 uur tot einde reguleringstijd (20.00 respectievelijk 22.00 uur) of een deel van dit dagdeel.

d.       Eenmaal aangeschafte kraskaarten kunnen niet meer geretourneerd worden. Kraskaarten zijn geldig tot en met 31 december van het jaar waarin ze zijn aangeschaft.

 

Artikel 19   Bezoekerskaart

 

Het college van burgemeester en wethouders stelt bezoekerskaarten ter beschikking als bedoeld in artikel 11 van de parkeerverordening ter beschikking aan bewoners in de gebieden B (vanaf 1 januari 2004), C, D, E, en F genoemd in artikel 1 lid 1 van deze bijlage, met dien verstande dat: per woonadres niet meer dan 1 bezoekerskaart wordt verstrekt en per bedrijf niet meer dan 2. Per bedrijf mogen niet meer dan of wel maximaal 2 bezoekerskaarten en 1 parkeervergunning of wel maximaal 1 bezoekerskaart en 2 parkeervergunningen worden aangeschaft.

 

a.       voor gebruik in gebieden B, C, D, E, F als genoemd in artikel 1 lid 1 van deze bijlage voor bezoekerskaarten ten behoeve van bewoners een belasting wordt geheven van:

 

Gebied B: €30,= per bezoekerskaart per jaar

Gebied C: €15,= per bezoekerskaart per jaar

Gebied D: €2,25 per bezoekerskaart per jaar

Gebied E: €2,25 per bezoekerskaart per jaar

Gebied F: €2,25 per bezoekerskaart per jaar


 

b.       voor gebruik in gebieden B, C, D, E, F als genoemd in artikel 1 lid 1 van deze bijlage voor bezoekerskaarten ten behoeve van bedrijven een belasting wordt geheven van:

 

Gebied C: €40,= per bezoekerskaart per jaar

Gebied D: €2,25 per bezoekerskaart per jaar

Gebied E: €2,25 per bezoekerskaart per jaar

Gebied F: €2,25 per bezoekerskaart per jaar

 

Artikel 20   Parkeerservicesysteem

 

Het college van burgemeester en wethouders stelt op een daartoe strekkend verzoek een parkeerservicesysteem als bedoeld in artikel 14 van de parkeerverordening ter beschikking aan bedrijven welke gevestigd zijn in - c.q. natuurlijke personen welke zich vanwege de uitoefening van hun beroep zich gevestigd hebben in het gebied als bedoeld in artikel 1 lid 1 van deze bijlage, met dien verstande dat:

a.       het parkeerservicesysteem alleen ter beschikking wordt gesteld indien wordt afgezien van een parkeervergunning, waartoe aanvrager op basis van de parkeerverordening en/of deze bijlage wel recht op zou hebben;

b.       met gebruik van het parkeerservicesysteem één voertuig geparkeerd kan worden op een parkeerplaats, gelegen in het gebied als genoemd in artikel 1 lid 1 van deze bijlage, niet zijnde een parkeerplaats als bedoeld in artikel 1 lid 2 van deze bijlage;

c.       bij daadwerkelijk gebruik aanvrager een parkeerbelasting verschuldigd is overeenkomstig de heffing als genoemd in artikel 7 van deze bijlage

d.       het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid hebben om ten behoeve van het parkeerservicesysteem voor de te leveren goederen of middelen statiegeld te verlangen, welke bij inlevering van de ter beschikking gestelde goederen of middelen nominaal wordt geretourneerd .

 

Artikel 21 Tijdelijke ontheffing

 

Voor een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 14 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003, is bedoelde houder of eigenaar van het motorvoer­tuig waartoe de ontheffing wordt aangevraagd, een belasting verschuldigd van:

per dag of gedeelte daarvan: € 7,00.

 

Artikel 22 Parkeerbelasting ambulante handelaren

 

Ten behoeve van handelaren als bedoeld in de Marktverordening, kan het college van burgemeester en wethouders voor de periode dat zij daadwerkelijk hun bedrijf uitoefenen op een in de Marktverordening vastgestelde markt op hetzij de donderdag, hetzij de zaterdag, parkeermogelijkheid aanbieden op een daartoe aangewezen locatie. Voor gebruik van deze parkeergelegenheid is de betreffende handelaar een parkeerbelasting verschuldigd van:

per maand of gedeelte daarvan voor hetzij de donderdag, hetzij de zaterdag: € 14,00.

 

Artikel 23 Scholenregeling

 

Scholen kunnen gebruik maken van de speciale scholenregeling. Dat wil zeggen dat scholen een abonnement aan kunnen vragen en met dit abonnement kunnen parkeren bij parkeerapparatuurplaatsen zoals genoemd in artikel 2 van deze bijlage, in het reguleringsgebied waar de betreffende school ligt. Voor gebied B geldt een uitzondering, daar zijn speciale locaties aangewezen.


 

 

-          In gebied B mogen houders van een scholenabonnement alleen parkeren op de parkeerterreinen: Paardenmarkt

-          Tussen Pijnepoort en Kruisstraat

-          Yperdek

-          Ezelsveldlaan

-          Gasthuisplaats

 

De prijs van het schooljaarabonnement is vastgelegd in artikel 9. Bij het vakteam onderwijs kan een deel van de kosten van het schoolabonnement teruggevraagd worden. Het scholenabonnement is geldig van maandag tot en met vrijdag van 9:00 uur tot 18:00 uur.

 

Scholen kunnen maximaal voor 25% van hun personeel abonnementen kopen. De rest wordt geacht met de fiets, te voet of het openbaar vervoer te komen.

 

Artikel 24 Kosten 

 

1.       De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 1997, bedra­gen:

€ 38,00

2.       De kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem bedragen:

€ 45,40

3.       Voor het overbrengen of bewaren van voertuigen zoals, personenauto's, bestelau­to's, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen niet meer bedraagt dan 3500 kilogram, caravans en kleine aanhangwagens, is de bestuurder de volgende vergoeding verschuldigd:

      a.   indien het voertuig wordt opgehaald binnen12 uur na het wegslepen:

            € 155,--

      b.   indien het voertuig wordt opgehaald na 12 uur na het wegslepen:

            € 180,00

            met dien verstande dat voor elk volgend etmaal of gedeelte daarvan de kosten

            van het bewaren van het gesleepte voertuig worden bepaald op:

            € 17,--

      c.   voorrijkosten (in verband met eventueel niet wegslepen):

            € 29,50

 

4.       Voor het overbrengen van voertuigen zoals vrachtwagens, opleggers en grote aanhangwagens is de bestuurder de volgende vergoeding verschuldigd:

      a.   indien het voertuig wordt opgehaald binnen12 uur na het wegslepen:

            € 225,--

      b.   indien het voertuig wordt opgehaald na 12 uur na het wegslepen:

            € 250,--

            met dien verstande dat voor elk volgend etmaal of gedeelte daarvan de kosten

            van het bewaren van het gesleepte voertuig worden bepaald op:

            € 24,--

      c.   voorrijkosten (in verband met eventueel niet wegslepen):

            € 29,50

5.   Voor het bewaren of verwijderen van een fiets wordt een vergoeding gerekend van:

      € 4,80

6.   Voor het bewaren of verwijderen van een bromfiets wordt een vergoeding gerekend van:

      € 12,--


 

 

Artikel 25 Inwerkingtreding 

 

1.       Deze  bijlage treedt in werking tegelijkertijd met de Parkeerverordening Delft 2003, alsmede de Verordening parkeerbelastingen Delft 2003.

2.       Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze bijlage vervalt de bijlage behorende bij de Parkeerverordening Delft 2003 en de Verordening parkeerbelas­tingen Delft 2003.

 

Artikel 26 Slotbepaling.

 

Deze  bijlage behoort bij en maakt deel uit van het gelijktijdig genomen raadsbesluit tot vaststelling van de Verordening Parkeerbelastingen gemeente Delft 2003, alsmede de Parkeerverordening gemeente Delft 2003.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

           

 

,burgemeester.

 

 

                       ,griffier.

 


 

 

Artikelsgewijze toelichting bij de bijlage bij de parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003.

 

Artikel 12

 

Het aantonen dat er meerdere huishoudens op één adres wonen waarbij er tussen deze huishoudens onderling geen familie- en/of samenlevingsverband is, kan geschieden door onder andere:

-          als hoofdbewoner (huishouden) aan te tonen dat huurcontracten zijn gesloten met andere bewoners (huishoudens) op hetzelfde adres.

-          als huurder, een huurcontract met de hoofdbewoner te overleggen.

 

In onderstaande gevallen kan er sprake zijn van meerdere huishoudens op één adres, waarbij voor elk huishouden de eerste vergunning op kenteken het lage tarief van € 50,-- gerekend wordt en elk huishouden wordt behandeld als woonde het op een apart adres.

 

-          Institutionele huishoudens bestaan uit één of meer personen voor wie in huisvesting en in dagelijkse levensbehoeften door derden bedrijfsmatig wordt voorzien. Het betreft de bewoners van instellingen zoals verpleeg-, bejaarden- en kindertehuizen en revalidatiecentra, die daar in principe langer dan één jaar (zullen) verblijven.

-          Tot de “overige huishoudens”  worden alle huishoudens gerekend die uit meer dan één persoon bestaan en die niet samengesteld zijn uit partners en/of thuiswonende kinderen.


 

 

Toelichting bij de bijlage bij parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2003

 

Dit behoort bij de parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de parkeerbelastingverordening gemeente Delft 2003 en is een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000. Het geeft, net als beide verordeningen, de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

 

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlage van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

 

Dit besluit is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

1.       de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

2.       het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal-, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

3.       bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

4.       het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

 

 


 

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op de Parkeerverordening gemeente Delft 2003; en de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Legesverordening gemeente Delft 2003

 

Artikel I

 

De Legesverordening gemeente Delft 2003 wordt als volgt gewijzigd:

 

Hoofdstuk 16 van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening gemeente Delft 2003 komt als volgt te luiden :

 

Hoofdstuk 16

Verkeer en vervoer

 

 

16.1.

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

 

 

16.1.1.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459)

 

 

 

a. voor een ééndagsontheffing

24,30;

 

b. voor een bewonersontheffing

45,20;

 

c. voor overige ontheffingen

94,00;

16.1.2.

een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Stb. 1990, 459), met in achtneming van de Verordening ontheffingen autoluw-plus gebied 2003:

op grond van artikel 7 van deze verordening

op grond van artikel 8 van deze verordening

op grond van artikel 2, lid 9 sub 2 van deze verordening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

67,30;

Nihil;

 

4,70;


Stuk 114 V                                                                              pag. 2.

 

 

16.1.3

 

een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Stb. 1990, 460)

 

 

 

 

15,00;

16.1.4

 

een vergunning of ontheffing op grond van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003:

als bedoeld in artikel 4 van deze verordening

een eenheid kraskaarten als bedoeld in artikel 11 van deze verordening, waarbij de maximale omvang van deze eenheid is vastgesteld in de bijlage bij deze verordening

als bedoeld in artikel 13 van deze verordening

als bedoeld in artikel 14 van deze verordening, tenzij voor het gebruik van de grond een precariobelasting verschuldigd is en deze belasting gelijk is aan de legeskosten of de legeskosten te boven gaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,70;

 

 

 

1,90;

4,70;

 

 

 

 

7,20.

16.2

Het tarief bedraagt ter zake van het aanpassen door de gemeentelijke administratie van een parkeervergunning overeenkomstig artikel 9 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003

 

 

 

 

 

 

4,70.

 

 

Artikel II Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en niet eerder dan 1 mei 2001.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

,griffier.

 

                                  
  

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2003;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende regelingen en voorschriften inzake gebruik, exploitatie en beheer van publiek toegankelijke gebouwde parkeervoorzieningen.

 

Algemeen

 

Artikel 1

 

In dit geheel aan regelingen en voorschriften wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:

abonnement: een door de ondernemer verstrekt bewijs van toestemming tot het parkeren van een motorvoertuig in de garage volgens de op of bij dit abonnement verstrekte richtlijnen;

binnenstad: het gebied gelegen binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Reineveldbrug): Reineveldbrug midden, Rijn-Schiekanaal tot en met Zuidkolk, Westsingel, de as van het spoorviaduct tot en met Kampveldweg, de wegas Kampveldweg, de wegas Wateringsevest tot Reineveldbrug midden.

maand: een tijdvak van op de kalender aangegeven (niet rekenkundig) één-twaalfde deel van een jaar, aanvangende op de met een bepaald cijfer benoemde dag van die periode op die kalender om 0.00 uur en eindigend op de dag met hetzelfde cijfer –1 benoemde dag van de volgende periode op de (maand)kalender.

parkeergarage: een publiek toegankelijke gebouwde voorziening met als bestemming het parkeren van motorvoertuigen;

week: tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen, aanvangende op elke willekeurige dag om 0.00 uur

 

Artikel 2

 

Als parkeergarage in de zin van dit geheel aan regelingen en voorschriften wordt aangewezen:

de Phoenixgarage, gevestigd aan de Phoenixstraat 29.

 

Artikel 3

1.   De garages worden geëxploiteerd als onderneming.

2.   De exploitatie geschiedt door de gemeente, welke in het kader van de Wet op de omzetbelasting als ondernemer moet worden gezien.

 

Artikel 4

1.   De ondernemer stelt voor de exploitatie en het beheer van de garages een reglement vast. In dit reglement worden, per in artikel 2 genoemde parkeergarage, in ieder geval nadere regels gegeven inzake de organisatie van het beheer van de parkeergarage, de realisatie van veiligheid, alsmede het onderhoud van het gebouw, het interieur en de apparatuur.

2.   De ondernemer stelt richtlijnen vast inzake het gedrag van gebruikers van de garage en de aansprakelijkheid.


 

3.   De ondernemer kan nadere regels stellen inzake toegang tot en gebruik van een parkeergarage.

4.   De ondernemer kan nadere regels stellen gericht op het bevorderen van het gebruik van een parkeergarage.

5.   De ondernemer kan overeenkomsten met derden sluiten gericht op het bevorderen van het gebruik van een parkeergarage.

 

Artikel 5

1.   De ondernemer kan een voertuig, een bestuurder, een inzittende of overige personen de toegang tot de garage weigeren of ontzeggen indien een redelijk vermoeden bestaat dat het verlenen van deze toegang een bedreiging van de orde of de verkeersveiligheid in de parkeergarage kan betekenen.

2.   De ondernemer kan een voertuig of een goed dat zich in, op of aan een voertuig bevindt, de toegang tot de parkeergarage weigeren of ontzeggen, indien een redelijk vermoeden bestaat dat het verlenen van toegang een risico van letsel of schade tot gevolg kan hebben of anderszins een bedreiging van de veiligheid in de parkeergarage kan betekenen.

 

Tarieven

 

Artikel 6

 

1.   Voor het parkeren van een voertuig in een parkeergarage worden de volgende tarieven gehanteerd:

 € 1,30

Per 60 minuten, of gedeelte hiervan voor het eerste uur. Daarna voor het eerste kwartier €0,40 of een gedeelte daarvan en voor de daarop volgende kwartieren €0,30 per kwartier of gedeelte daarvan.

€ 7,00

Per 24 uur aanvangend 12.00 uur tot volgende dag 12.00 uur

€ 30,00

Per week, met een tevoren aangeschaft weekabonnement

€ 87,00

Per maand, met een tevoren aangeschaft maandabonnement

€ 870,00

Per jaar, met een tevoren aangeschaft jaarabonnement

€ 450,00

Per jaar, met een woon - werk abonnement als bedoeld in artikel 8 lid 2.

 

2. De in het vorige lid genoemde tarieven zijn inclusief het wettelijk vastgestelde omzetbelastingpercentage, dat ten tijde van het vaststellen van deze regeling 19% bedraagt.

 

Openingstijden

 

Artikel 7

1.   De parkeergarages zijn 24 uur per dag geopend.

2.   De ondernemer is bevoegd de in lid 1 genoemde openingstijden te verminderen voor zover dit bevorderlijk is voor de exploitatie van de parkeergarage.

3.   De ondernemer is bevoegd de in lid 1 genoemde openingstijden om redenen van algemeen belang te verminderen voor zover dit mogelijk is bij een adequate exploitatie van de garage.


 

Regelingen ter bevordering van het gebruik

 

Artikel 8

1.   Het totaal aantal uit te geven maandabonnementen, jaarabonnementen en woon - werkabonnementen bedraagt niet meer dan 50% van het totaal aantal in de garage beschikbare parkeerplaatsen.

2.   Het woon - werk abonnement is een jaarabonnement dat alleen kan worden uitgegeven aan een in de binnenstad gevestigd bedrijf, dan wel door een natuurlijk persoon dat zich om reden van beroepsuitoefening in de binnenstad gevestigd heeft. Dit abonnement geldt van maandag 06.00 uur tot vrijdag 18.00 uur.

3.   De ondernemer is bevoegd de uitgifte van het aantal abonnementen als bedoeld onder lid 1, te limiteren, ingeval gebruik van dit abonnement structureel ten koste blijkt te gaan van de mogelijkheid van gebruik van de garage door derden. Ingeval tot beperking van uitgifte wordt besloten, worden abonnementen uitgegeven op volgorde van aanvraag.

4.   De ondernemer kan ten behoeve van optimalisering van de exploitatieresultaten dan wel verbetering van het serviceniveau tijdelijk bijzondere voorzieningen treffen ten behoeve van bepaalde categorieën parkeerders.

5.   De ondernemer is bevoegd datgene te verrichten dat noodzakelijk is ten behoeve van een goede bekendheid van de locatie van de garage, de mogelijkheden van gebruik van de garage en de serviceverlening.

 

Citeertitel

 

Artikel 9

 

Deze regelingen en voorschriften inzake gebruik, exploitatie en beheer van publiek toegankelijke gebouwde parkeervoorzieningen kan worden aangehaald als “regeling parkeergarages gemeente Delft 2003”.

 

Inwerkingtreding

 

Artikel 10

 

Deze regelingen en voorschriften treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking, doch niet eerder dan het eerste moment van openstelling van de garage genoemd in artikel 2.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

 

,burgemeester.

  

 

 

,griffier.

 


 

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juni 2003;

 

gelet op artikel 150 van de Wegenverkeerswet 1994;

 

gelet op artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de navolgende:

 

Verordening  voor verlening van vrijstelling of ontheffing voor gebruik van het  voetgangersgebied “autoluw-plus” met motorvoertuigen

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:

a.       autoluw-plus gebied: het gebied dat doorgaans is aangemerkt als voetgangersgebied, waar parkeren niet is toegestaan en welk in de bijlage van deze verordening als zodanig is aangegeven;

b.       bestuurder: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

c.       brutovervangingswaarde: de waarde van een middel of voorwerp bepaald door de som van verwerving, gebruik gereed maken, verstrekking, alle daartoe strekkende administratieve handelingen;

d.       dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur;

e.       delft-pendel: een van gemeentewege georganiseerde, volgens een dienstregeling en vaste route rijdende pendel tussen een ‘park and ride’ (P+R) voorziening en de binnenstad van Delft;

f.         dienstregeling: het algemeen bekende tijd - en routeschema volgens welke de middelen van openbaar vervoer hun traject behoren af te leggen;

g.       feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koninginnedag, hemelvaartdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, alsmede bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

h.       halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerder personen, die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

i.         houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het verlenen van de ontheffing was ingeschreven;

j.         laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in - en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

k.       motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

l.         ontheffing: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;


 

m.     openbaar vervoer: voor publiek tegen een vastgesteld tarief toegankelijk, niet vraagafhankelijk, collectieve vorm van vervoer dat volgens een vaste dienstregeling een vaste route of parcours aflegt; hieronder is tevens de city-pendel begrepen;

n.       ophaalregeling: het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde tijd - en routeschema volgens welke de reiniging haar werkzaamheden behoort uit te voeren;

o.       parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning of bewijs, waarvoor parkeerbelasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte of heffing op andere wijze en moet worden voldaan bij de aanvraag van een parkeervergunning en krachtens welke het bij voorgeschreven wijze zichtbaar in, op of aan het motorvoertuig plaatsen van de vergunning of bewijs, is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op de daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen, zoals bedoeld in de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 en de bij deze verordening behorende bijlage;

p.       parkeerverordening: de Parkeerverordening gemeente Delft 2003;

q.       RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459; 1996, 557);

r.        Verordening ontheffingen art 87 RVV: de verordening Ontheffingen artikel 87 RVV 1990 Delft 1996, zoals vastgesteld in openbare raadsvergadering van 23 april 1996, alsmede het besluit tot wijziging van deze verordening, zoals gelijktijdig met voorliggende verordening is vastgesteld in openbare raadsvergadering;

s.       vrijstelling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;

t.        Wegenverkeerswet: de wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475);

 

Artikel 2. Algemene bepalingen inzake de ontheffing

1.       Het college kan ontheffing verlenen voor het autoluw-plusgebied, welke in de bij deze verordening horende bijlage door de raad is aangewezen.

2.       Het college van burgemeester en wethouders brengt het gebied welk in de in lid 1 bedoelde bijlage is aangewezen ter openbare kennis.

3.       Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing verlenen aan een houder van een motorvoertuig voor de duur van maximaal één kalenderjaar.

4.       Indien het verkeersbelang, het belang van openbare orde of veiligheid of andere dringende omstandigheden zulks noodzakelijk maken, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd, tijdelijk in het in het eerste lid bedoelde gebied afwijkende maatregelen te treffen.

5.       Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zes weken na aanvraag op de ontheffing, tenzij anders is bepaald. Deze periode kan maximaal met zes weken worden verlengd, behoudens indien sprake is van een onderzoek als bedoeld in artikel 6 lid 5 of artikel 7 lid 5 van deze verordening. In dat geval kan de periode met maximaal 18 weken worden verlengd.

6.       Het college van burgemeester en wethouders kan ten behoeve van haar afweging tot het verlenen van een ontheffing advies vragen aan een derde, voor zover deze inzicht heeft in of betrokken is bij het economisch functioneren van het gebied waartoe de ontheffing wordt verleend, dan wel inzicht heeft in de sociaal-medische omstandigheden van een belanghebbende.

7.       De ontheffing, behoudens de ontheffing verleend krachtens artikel 8 van deze verordening, bevat in ieder geval:

a.       de naam van de houder aan wie de ontheffing is verleend;

b.       het adres van de houder aan wie de ontheffing is verleend;

c.       het kenteken van het voertuig waarvoor de  ontheffing is verleend;

d.       het tijdvak waarvoor de ontheffing is verleend;

e.       de straten c.q. het gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

f.         de periode waarvoor de ontheffing is verleend.


 

8.       Een door het college van burgemeester en wethouders verleende ontheffing, behoudens de ontheffing als bedoeld in artikel 4 lid 3, wordt niet eerder verleend dan nadat de leges, zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening gemeente Delft zijn voldaan, tenzij is bepaald dat voor de ontheffing geen leges worden geheven.

9.   a.   Ingeval de ontheffing vergezeld gaat van een sleutel of ander voorwerp waarmee de  

            houder van de ontheffing zich toegang tot het autoluw-plus gebied kan verschaffen, dan   kan hiervoor een statiegeld in rekening worden gebracht. Dit statiegeld mag niet meer bedragen dan vijf keer de vervangingswaarde van het ter beschikking gestelde voorwerp.

      b.   Het college kan nadere regels stellen inzake het toepassen van statiegeld en het in rekening brengen van de kosten voor vervanging van het in dit lid bedoelde voorwerp.

      c.   Een door het college van burgemeester en wethouders ter vervanging verleend voorwerp voor ontheffing, wordt niet eerder verleend dan nadat de leges, zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening gemeente Delft zijn voldaan, tenzij is bepaald dat voor het voorwerp geen leges worden berekend.

10. Het college van burgemeester en wethouders trekt een ontheffing in:

  1. op verzoek van de houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;
  2. indien de feiten of omstandigheden die hebben geleid tot het verlenen van de ontheffing zich hebben gewijzigd;
  3. in geval van overlijden van de houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend, met dien verstande dat de ontheffing kan worden overgeschreven op naam van de nabestaande, mist deze voldoet aan de criteria waaronder de ontheffing is verleend;
  4. indien het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend wijzigt van eigenaar of houder;
  5. wanneer het betreffende gebied niet meer wordt aangemerkt als autoluw-plus;
  6. indien een andere reden of grond bestaat waardoor houder van het voertuig of het    voertuig niet meer voldoen aan criteria op basis waarvan de ontheffing is verleend.

11.   Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing opschorten of intrekken indien:

a.       een handeling wordt verricht in strijd met de voorwaarden verbonden aan de ontheffing;

b.       indien, houder van het voertuig, of een ander met het voertuig waarvoor de       ontheffing is verleend, de voor het gebied geldende verkeersregels en verkeerstekens overtreedt;

c.       houder van het voertuig bij zijn aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt;

d.       om redenen van openbaar belang.

 

Artikel 3. Algemene ontheffingsregeling

 

1.       Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd in het belang van orde, veiligheid, medische zorg of een andere dringende of bijzondere omstandigheid, een bestuurder van een motorvoertuig ontheffing te verlenen zich in het autoluw-plus gebied met dat motorvoertuig te verplaatsen.

2.       Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd aan de in lid 1 bedoelde ontheffing nadere voorwaarden te verbinden.

3.       Indien het spoedeisend karakter van de reden van verplaatsing met een voertuig door het autoluw-plus onverwijlde toelating tot het gebied vereist, dan kan de in lid 1 bedoelde ontheffing achteraf verleend worden. 

4.       De ontheffingen op grond van het eerste tot en met derde lid worden niet verleend in gebieden die in de Verordening ontheffingen autoluw-plus en/of de bij die verordening behorende bijlage zijn aangemerkt als autoluw-plus.


 Artikel 4. Vrijstellingsregeling

 

1.       Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd in het belang van openbare orde of veiligheid of andere dringende of bijzondere omstandigheden, motorvoertuigen aan te wijzen waarvoor het autoluw-plus gebied al dan niet onder nadere voorwaarden, vrijelijk toegankelijk is.  

2.       Het autoluw-plus gebied is vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen van de hulpdiensten: politie, brandweer en ambulance, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn en worden gebruikt ten behoeve van de rechtmatige uitoefening van de functie van de bij deze hulpdienst werkzame bestuurder of andere inzittende en bij deze functie-uitoefening gebruik van het voertuig noodzakelijk is.

3.       Het autoluw-plus gebied is onder de navolgende voorwaarden vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen ten behoeve van collectief vervoer, als mede voor motorvoertuigen van gemeentewege verzorgde pendelvoorziening tussen parkeerterreinen in het TU-gebied en de binnenstad, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn:

a. op tijdstippen zoals vastgelegd in de erkende dienstregeling;

b. op de route zoals vastgelegd in de erkende dienstregeling;

4.       Het autoluw-plus gebied is onder de navolgende voorwaarden vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen ten behoeve van reiniging, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn:

a.       op tijdstippen zoals vastgelegd in de erkende ophaalregeling;

b.       op de route zoals vastgelegd in de erkende ophaalregeling;

c.       op tijdstippen en locaties aangewezen door het college van burgemeester en    wethouders;

5.       Het college van burgemeester is bevoegd de vrijstelling op te schorten of in te trekken, indien een bestuurder van een voertuig uit de categorie waarvoor de vrijstelling is verleend, zich met dit voertuig door het gebeid verplaatst op een ander tijdstip, en/of volgens een andere route, en/of zonder dat sprake is van het doel of oogmerk dan waartoe de vrijstelling is verleend. De directie van de instantie die gebruiker is van de voertuigen waarvoor de vrijstelling is verleend, wordt hiervan terstond schriftelijk in kennis gesteld. 

 

Artikel 5. Ontheffingsregeling parkeervoorziening op eigen terrein

Het college van burgemeester en wethouders kan een ieder, die eigenaar of huurder is van een parkeervoorziening op eigen terrein, welke louter via het autoluw-plus gebied voor motorvoertuigen toegankelijk is, ontheffing verlenen om zich met het motorvoertuig waarvan hij houder is, door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

1.       Ontheffing als bedoeld in lid 1 worden geen leges in rekening gebracht.

2.       Het college van burgemeester en wethouders kan bij de ontheffing als bedoeld in lid 1 nadere regels voorschrijven inzake de route tussen uitgang en plaats betreding van in lid 1 bedoelde parkeervoorziening.

3.       Een ontheffing als bedoeld onder lid 1 wordt verleend voor alle dagen van de week en alle uren van de dag, tenzij het college van burgemeester en wethouders om reden van verkeersveiligheid, openbare orde of veiligheid anders bepaalt.

4.       Het bewijs van ontheffing wordt op duidelijk zichtbare wijze rechtsonder achter de voorruit van het voertuig aangebracht, tenzij in de voorwaarden van de ontheffing anders is bepaald.


 

Artikel 6. Ontheffingregeling voor bewoners en bedrijven

 

1.       Het college van burgemeester en wethouders kan een ieder die woonachtig is in het autoluw-plus gebied of een bedrijf heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied of zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, ontheffing verlenen zich  ten behoeve van laden en lossen en halen en brengen zoals bedoeld in deze verordening, met het motorvoertuig, waarvoor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Parkeerverordening gemeente Delft 2003 voor het gebied genoemd in artikel 1 lid 3 onder zone B: Binnenstad, van de bijlage bij de Parkeerverordening gemeente Delft 2003, is verleend, door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

2.       Voor een ontheffing als bedoeld in lid 1 worden geen leges in rekening gebracht.

3.       Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels voorschrijven inzake de tijdstippen waarop de ontheffing van toepassing is alsmede de te rijden route door het autoluw-plus gebied.

4.       Ontheffing wordt niet verleend:

a.       voor locaties en tijden van warenmarkten als genoemd in de marktverordening;

b.       voor locaties ten tijden waarop een evenement plaatsvindt waarvoor een vergunning is verleend;

c.       voor het gehele autoluw-plus gebied op de vrijdagavond van 18.00 uur tot 21.00 uur en de zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur;

d.       voor motorvoertuigen breder dan 2.30 meter.

5.       Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten van het vorig lid af te wijken indien houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is aangevraagd aannemelijk kan maken zeer aanmerkelijk en voor lange duur bij toepassing van lid 4 in zijn belang te worden geschaad.  Het college van burgemeester en wethouders neemt niet eerder besluit om af te wijken van het gestelde in lid 4, dan nadat advies als bedoeld in artikel 2 lid 6 is ingewonnen. 

6.       Het bewijs van ontheffing wordt op duidelijk zichtbare wijze rechtsonder achter de voorruit van het voertuig aangebracht, tenzij in de voorwaarden van de ontheffing anders is bepaald en dient onverwijld op eerste verzoek van een functionaris die met toezicht en handhaving is belast te worden getoond.

 

Artikel 7. Ontheffingsregeling vaste leveranciers

1.       Het college van burgemeester en wethouders kan een houder van een motorvoertuig, die op vaste tijdstippen personen haalt of brengt zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen en/of goederen laadt of lost zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen, voor zover deze handelingen plaatsvinden ten behoeve van een persoon, woonachtig in het autoluw-plus gebied, een bedrijf in het autoluw-plus gebied, of een natuurlijk persoon die zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, ontheffing verlenen om zich met het motorvoertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

2.       De ontheffing als bedoeld in lid 1 wordt verleend voor maximaal één kalenderjaar.

3.       Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels voorschrijven. In ieder geval worden regels gesteld inzake de tijdstippen waarop de ontheffing van toepassing is.

4.       Ontheffing wordt niet verleend:

a.       voor locaties en tijden van warenmarkten als genoemd in de marktverordening, behoudens voor de bevoorrading van de markt, voor zover dat overeenkomstig is met de marktverordening;


 

b.       voor locaties ten tijden waarop een evenement plaatsvindt waarvoor een vergunning is verleend, behoudens ten behoeve van het evenement zelf;

c.       voor het gehele autoluw-plus gebied op de vrijdag van 18.00 uur tot 21.00 uur en de zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur;

d.       voor motorvoertuigen breder dan 2.30 meter.

5.       Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten van het vorig lid af te wijken indien hetzij houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is aangevraagd, hetzij de natuurlijk - of rechtspersoon die van het transport afhankelijk is, aannemelijk kan maken zeer aanmerkelijk en voor lange duur bij toepassing van lid 4 in zijn belang te worden geschaad.  Het college van burgemeester en wethouders neemt niet eerder besluit om af te wijken van het gestelde in lid 4, dan nadat advies als bedoeld in artikel 2 lid 6 is ingewonnen. 

6.       Het bewijs van ontheffing dient tijdens gebruik van de ontheffing in het voertuig zichtbaar rechtsonder achter de voorruit te worden geplaatst, tenzij in de voorwaarden van de ontheffing anders is bepaald en dient onverwijld op eerste verzoek van een functionaris die met toezicht en handhaving is belast te worden getoond.

7.       In afwijking van hetgeen in artikel 2, lid 7, sub c. van deze verordening is bepaald, kan een ontheffing voor vaste leveranciers worden afgegeven op kenteken van het voertuig of op naam van het bedrijf dat de ontheffing aanvraagt. Voor het overige is artikel 2 onverkort van toepassing.

 

Artikel 8. Regeling voor éénmalige ontheffingen

 

1.       Het college van burgemeester en wethouders kan een houder van een motorvoertuig, die voornemens is een persoon of meerdere personen te halen of te brengen zoals bedoeld in deze verordening en/of voornemens is enig goed te laden of te lossen zoals bedoeld in deze verordening, ontheffing verlenen om zich met het motorvoertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

2.       De ontheffing als bedoeld in lid 1 wordt verleend voor de periode die nodig voor het éénmalig en aaneengesloten halen of brengen van de persoon of de personen en/of het laden of lossen van het goed of de goederen waartoe de ontheffing is aangevraagd.

3.       Het college van burgemeester en wethouders kan om reden van een bijzonder of aanmerkelijk sociaal of economisch belang een houder van een motorvoertuig of een organisator van een colonne motorvoertuigen ontheffing verlenen om zich met dit motorvoertuig of met deze colonne motorvoertuigen door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.

4.       Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels voorschrijven. In ieder geval worden regels gesteld inzake de tijdstippen waarop de ontheffing van toepassing is alsmede voor welke groepen het mogelijk zal zijn om in afwijking van het in lid 5 gestelde, onder voorwaarden, toegang te verkrijgen in het autoluw-plus gebied. Hierbij is lid 3 van overeenkomstige toepassing.

5.       Ontheffing wordt niet verleend:

a.       voor locaties en tijden van warenmarkten als genoemd in de marktverordening, behoudens voor de bevoorrading van de markt, voor zover dat overeenkomstig is met de marktverordening;

b.       voor locaties en tijden waarop een evenement plaatsvindt waarvoor een vergunning is verleend, behoudens ten behoeve van het evenement zelf;

c.       voor het gehele autoluw-plus gebied op de vrijdag van 18.00 uur tot 21.00 uur en de zaterdag van 11.00 uur tot 17.00 uur;

d.       voor motorvoertuigen breder dan 2.30 meter.


 

6.       Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten van het vorig lid af te wijken indien hetzij houder van het voertuig waarvoor de ontheffing is aangevraagd, hetzij de natuurlijk - of rechtspersoon die van het transport afhankelijk is, aannemelijk kan maken zeer aanmerkelijk bij toepassing van lid 5 in zijn belang te worden geschaad.

7.       Het bewijs van ontheffing dient tijdens gebruik van de ontheffing in het voertuig zichtbaar rechtsonder achter de voorruit te worden geplaatst, tenzij in de voorwaarden van de ontheffing anders is bepaald en dient onverwijld op eerste verzoek van een functionaris die met toezicht en handhaving is belast te worden getoond.

 

Artikel 9. Citeertitel

 

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003”

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en niet eerder dan 1 juli 2001.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

                                                           ,griffier.

 


 

 

 

Toelichting bij de Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003

 

Algemeen

 

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

 

Deze nota is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke belanghebbenden om te parkeren;

het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand van de binnenstad;

het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.

 

De Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied  2003 en de op deze verordening betrekking hebbende bijlage zijn een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000 en geven de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

 

Artikelsgewijze toelichting 

 

Artikel 1, de definities e en g

In de artikelen 6,7 en 8 wordt als reden tot inzet van het voertuig: laden, lossen, halen en brengen genoemd. De definitie van de begrippen, genoemd in artikel 1 van de verordening, wijken af van hetgeen hieronder gewoonlijk in de verkeerswetgeving wordt verstaan. Meest afwijkend is dat in deze verordening de zinsnede: “die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd” is toegevoegd. Reden hiervan is dat het doel in de verkeerswetgeving er in is gelegen de periode van handeling zo kort mogelijk te laten duren om redenen van vrijheid van verkeer of veiligheid van de weg. In het autoluw-plus gebeid is de verplaatsing per motorvoertuig als zodanig storend, hinderlijk of schadelijk.

 

Dit betekent dat bij verplaatsing door het gebied met een motorvoertuig sprake moet zijn van een belang dat uitstijgt boven de storing, hinder of schade die de verplaatsing veroorzaakt. Dit is meestal alleen het geval indien de te vervoeren persoon zodanige functiebeperking kent of het goed van zodanig gewicht of omvang is dat een andere vorm van transport dan per motorvoertuig niet geïndiceerd is.


 

 

Artikel 2

Dit artikel geeft de bepalingen waaraan iedere ontheffing moet voldoen, tenzij anders is bepaald.

 

Artikel 3

Dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing die niet verleend kan worden op basis van de artikelen 5 tot en met 8.

 

Artikel 4

Dit artikel is bedoeld om vrijstelling te verlenen voor categorieën voertuigen, waarvan evident is dat toegang verleend wordt en waarvan tevoren niet in alle gevallen vast staat wat het kenteken van het voertuig is.

 

Artikel 5

Dit artikel is bedoeld om ieder die eigenaar of huurder is van een parkeeraccommodatie op eigen terrein, gelegen in het autoluw-plusgebied, gelegenheid te geven deze accommodatie met het voertuig te bereiken. De vrije toegang tot de accommodatie wordt aangemerkt als een aanmerkelijk belang, daarom kan het college van burgemeester en wethouders deze alleen inperken om reden van een ander aanmerkelijk belang en dan alleen voor de tijd voor zolang dit andere aanmerkelijke belang met de vrije toegang strijdt.

 

Artikel 6

Dit artikel is bedoeld om alle bewoners en alle bedrijven mogelijkheid te bieden de eigen locatie met een motorvoertuig te bereiken voor situaties waarin dit noodzakelijk is. (zie hiertoe de definities e en g van artikel 1)

 

Artikel 7 

Dit artikel is bedoeld om een ieder die vast chauffeur of vast leverancier is van een bewoner of een bedrijf gevestigd in het autoluw-plusgebied gelegenheid te geven een regeling op maat te geven ten behoeve van noodzakelijk halen en brengen en laden en lossen. (zie hiertoe de definities e en g van artikel 1)

 

Artikel 8

Dit artikel is bedoeld te voorzien in situaties van éénmalige haal en breng en laad en los activiteiten. Tevens is in lid 3 een bepaling opgenomen voor situaties van aanmerkelijk of bijzonder sociaal of economisch belang wanneer in strikte zin niet sprake is van halen, brengen, laden of lossen. Onder deze bepaling kunnen bijvoorbeeld trouwstoeten of rouwstoeten een ontheffing verkrijgen.


Artikel 6 t/m 8 leden 4 respectievelijk 5 (motorvoertuigen breder dan 2.30 meter)

Deze bepaling is bedoeld de grootte van het voertuig te beperken. Grote en/of zware voertuigen veroorzaken veelvuldig en soms aanmerkelijke schade aan wegdek en panden. Normaliter wordt voor deze voertuigen geen ontheffing verleend. Het college van burgemeester en wethouders kan alleen ontheffing verlenen indien sprake is dat hetzij de transporteur, hetzij degene die van dit transport afhankelijk is, aanmerkelijk nadeel ondervindt als geen groot voertuig wordt ingezet. Om reden van heldere en éénduidige handhaving is volstaan met louter een breedtemaat beperking. De meeste voertuigen met een wielbasis groter dan 4,50 meter, langer dan 7,50 meter, zwaarder dan 7,50 ton en/of hoger dan 3,20 meter zijn ook breder dan 2,30 meter. Door de breedtemaat als criterium te nemen worden de facto alle grote voertuigen uitgesloten zonder bijzondere handhavingsinstrumenten te behoeven hanteren.

 


 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 juni 2003;

 

gelet op de “Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003";

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de navolgende:

bijlage behorende bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003.

 

Ingevolge artikel 2 lid 1 van de verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 worden aangewezen als autoluw-plusgebied:

●       Boterbrug

●       Brabantse turfmarkt tussen de Molslaan en de Jacob Gerritstraat

●       Burgwal tussen de Jacob Gerritstraat en de Jozefstraat v/h Molenpoort

●       Bonte Ossteeg

●       Cameretten

●       Cellebroerstraat tussen de Minderbroerstraat en de Choorstraat

●       Choorstraat

●       Halsteeg

●       Heilige Geestkerkhof

●       Hippolytusbuurt

●       Jacob Gerritstraat

●       Kromstraat

●       Maria Gouweloospoort

●       Vanaf 1 januari 2004 Markt, behoudens voor motorvoertuigen toegang verleent tot de Kerkstraat

●       Molslaan tussen de Brabantse Turfmarkt en de Kruisstraat

●       Molsstraat

●       Nieuwstraat

●       Oude Delft tussen Schoolstraat en Heilige Geestkerkhof

●       Oude Kerkstraat

●       Oude Langedijk tussen de Koornmarkt en circa 10 meter ter oosten van de Jozefstraat v/h Molenpoort

●       Oude Manhuissteeg

●       Papenstraat

●       Paradijspoort

●       de Vlouw

●       Voldersgracht

●       Voorstraat tussen de Poelbrug en de Hippolytusbuurt

●       Vrouw Jutteland westelijk van de Vrouwengracht

●       Waagbrug en Waagsteeg

●       Wijnhaven

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2003.

 

 

,burgemeester.

 

 

,griffier.


 


Toelichting bij de bijlage bij de verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003

Deze bijlage behoort bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 en is een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000. De bijlage geeft, net als de verordening, de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.

Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota “Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)” van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.

Dit besluit is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):

5.   de gehele binnenstad is autoluw met de mogelijkheid voor bewoners en specifieke  belanghebbenden om te parkeren;

6.   het kernwinkelgebied en delen van de binnenstad die van bijzonde cultuur historisch belang zijn, zijn autoluw-plus. Zij blijven wel bereikbaar voor autoverkeer dat vanuit sociaal -, economisch - en/of veiligheidsoogpunt essentieel is;

7.   bezoekers van de binnenstad parkeren in goed bereikbare parkeergarages aan de rand    van de binnenstad;

8.   het aantal bezoekersparkeerplaatsen is vooralsnog gerelateerd aan het huidig aantal dat nu in de binnenstad aanwezig is.