Stuk
148 I
03/025374 Delft, 16 september 2003.
Onderwerp:
Wijzigingen parkeer- en stallingsnormen
Aan de gemeenteraad van
Delft.
Geachte dames en heren,
De parkeernormen die op dit
moment in Delft worden gebruikt bij nieuwbouwprojecten voldoen niet meer aan de
actuele situatie wat betreft autobezit. De vraag is daarom gesteld nieuw beleid
te maken ten aanzien van parkeernormen bij nieuwbouw. Tegelijkertijd is door
het gewijzigd bouwbesluit ook de noodzaak ontstaan om stallingsnormen voor
fietsen op te stellen.
Wij stellen u derhalve
voor:
a) om de volgende parkeernormen vast te stellen
voor het verplicht realiseren van het aantal parkeerplaatsen per nieuw te
bouwen woning door de ontwikkelaar van het woningbouwproject.
Woningtype |
norm binnenstad |
norm schil |
norm overig |
Vrije
sector woning |
1,3 |
1,5 |
1,7 |
Sociale
woningbouw, 3 of meer kamers |
1,1 |
1,2 |
1,4 |
Sociale
woningbouw 1 of 2 kamers |
0,4 |
0,6 |
0,8 |
Studenten/
jongerenhuisvesting |
0,25 |
0,3 |
0,3 |
Serviceflat/
aanleunwoning |
0,3 |
0,4 |
0,6 |
·
parkeerplaatsen moeten binnen redelijke loopafstand van de woningen
(maximaal 100 m) gerealiseerd worden.
·
er wordt geen aparte norm gebruikt voor gestapelde woningbouw
·
voor gebieden binnen 500 m loopafstand van hoogwaardig openbaar vervoer
(= tram- of treinhalte) mag de norm 10% worden verlaagd
·
vaststelling van de norm, binnen een range, is afhankelijk van
technische uitvoerbaarheid en ruimtelijke wenselijkheid
·
privéparkeerplaatsen worden conform CROW 2003 gedeeltelijk meegerekend
in de parkeernorm.
c)
om de nieuwe norm over te nemen in nog op te stellen ruimtelijke plannen
d)
om in ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen priveparkeerplaatsen vast
te laten leggen; bij conserverende bestemmingsplannen zal dit per geval –
afhankelijk van nut, noodzaak en uitvoerbaarheid – worden bezien.
Stuk 148 I pag.
2
e)
om voor fietsen en scootmobiels ook een stallingsnorm op te nemen bij
nieuwbouw van woningen. Deze norm is als volgt:
1.
per woning is tenminste één, vanaf de straat toegankelijke, afsluitbare
bergruimte aanwezig, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en
waarvan de breedte ten minste 1,5 m is. De hoogte boven het vloeroppervlakte
moet ten minste 2,1 m zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm.
Voor woningen anders dan
seniorenwoningen en aanleunwoningen is de eis van drempelhoogte niet
verplicht en mag in plaats van een individuele berging ook een
gemeenschappelijke berging worden gerealiseerd. Een alternatief voor optie 1 is
dan:
2.
per woning is tenminste een stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen
aanwezig in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50
meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar is.
f)
om voor bedrijven en instellingen de normen te gebruiken zoals opgenomen
in de CROW-richtlijnen van 2003 voor het realiseren van parkeergelegenheid bij
nieuwbouw of verbouw door de ontwikkelaar of het bedrijf zelf op eigen terrein
of in overleg met de gemeente in de openbare ruimte. Indien deze normen
afwijken van bestaand beleid in een bepaald, specifiek (deel-)gebied,
prevaleert dit bestaande beleid.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot ,burgemeester.
N.
Roos ,secretaris.
Stuk 148 II
03/025374
De
raad der gemeente Delft,
gelezen
het voorstel van het college van 16 september 2003;
gelet
op artikel 225 van de Gemeentewet;
b
e s l u i t:
a) om de volgende parkeernormen vast te stellen
voor het verplicht realiseren van het aantal parkeerplaatsen per nieuw te
bouwen woning door de ontwikkelaar van het woningbouwproject.
Woningtype |
norm binnenstad |
norm schil |
norm overig |
Vrije
sector woning |
1,3 |
1,5 |
1,7 |
Sociale
woningbouw, 3 of meer kamers |
1,1 |
1,2 |
1,4 |
Sociale
woningbouw 1 of 2 kamers |
0,4 |
0,6 |
0,8 |
Studenten/
jongerenhuisvesting |
0,25 |
0,3 |
0,3 |
Serviceflat/
aanleunwoning |
0,3 |
0,4 |
0,6 |
·
parkeerplaatsen moeten binnen redelijke loopafstand van de woningen
(maximaal 100 m) gerealiseerd worden.
·
er wordt geen aparte norm gebruikt voor gestapelde woningbouw
·
voor gebieden binnen 500 m loopafstand van hoogwaardig openbaar vervoer
(= tram- of treinhalte) mag de norm 10% worden verlaagd
·
vaststelling van de norm,binnen een range, is afhankelijk van technische
uitvoerbaarheid en ruimtelijke wenselijkheid
·
privéparkeerplaatsen worden conform CROW 2003 gedeeltelijk meegerekend
in de parkeernorm.
Stuk 148 II pag.
2
c)
om de nieuwe norm over te nemen in nog op te stellen ruimtelijke plannen
d)
om in ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen priveparkeerplaatsen vast
te laten leggen; bij conserverende bestemmingsplannen zal dit per geval –
afhankelijk van nut, noodzaak en uitvoerbaarheid – worden bezien.
e)
om voor fietsen en scootmobiels ook een stallingsnorm op te nemen bij
nieuwbouw van woningen. Deze norm is als volgt:
1.
per woning is tenminste één, vanaf de straat toegankelijke, afsluitbare
bergruimte aanwezig, waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m² is en
waarvan de breedte ten minste 1,5 m is. De hoogte boven het vloeroppervlakte
moet ten minste 2,1 m zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm.
Voor woningen anders dan
seniorenwoningen en aanleunwoningen is de eis van drempelhoogte niet
verplicht en mag in plaats van een individuele berging ook een
gemeenschappelijke berging worden gerealiseerd. Een alternatief voor optie 1 is
dan:
2.
per woning is tenminste een stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen
aanwezig in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening maximaal 50
meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar is.
f)
om voor bedrijven en instellingen de normen te gebruiken zoals opgenomen
in de CROW-richtlijnen van 2003 voor het realiseren van parkeergelegenheid bij
nieuwbouw of verbouw door de ontwikkelaar of het bedrijf zelf op eigen terrein
of in overleg met de gemeente in de openbare ruimte. Indien deze normen
afwijken van bestaand beleid in een bepaald, specifiek (deel-)gebied,
prevaleert dit bestaande beleid.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 oktober 2003.
,burgemeester.
,griffier.