Stichting Centrummanagement Delft Monitor Binnenstad Autoluw Tweemeting 2003 |
nummer |
108X00196.10487 |
|
|
datum |
16 maart 2004 |
|
Documentatiepagina
Opdrachtgever(s): |
Stichting Centrummanagement Delft |
Titel rapport: |
Stichting
Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw, Tweemeting 2003 |
Rapporttype: |
eindrapportage |
Rapportnummer: |
108X00196.10487 |
Datum: |
16 maart 2004 |
Contactpersoon opdrachtgever(s): |
De heer W. Ruiter (Gemeente Delft) De heer J. van Dalen (SCMD) |
Projectteam BRO: |
·
Verkeer: Hans
Godefrooij, Frank de Jong ·
Commerciële en
Culturele Voorzieningen: Tom
Draisma |
Beknopte inhoud: |
De gemeente Delft heeft de invoering van een autoluwe binnenstad
gekoppeld aan een monitor. Deze geeft per uitvoeringsfase van de autoluwe
binnenstad, inzicht in de ontwikkeling van de binnenstad en de bereikbaarheid
van de binnenstad. Voorliggend rapport beschrijft de ‘tweemeting 2003’. Dit is de derde
effectmeting uitgevoerd eind 2003. De ‘nulmeting vond plaats in 2000, de
‘éénmeting’ in 2001 en de ‘één-plus-meting’ in 2002. |
Trefwoorden: |
Autoluw, binnenstad, bereikbaarheid, economische effecten, evaluatie,
monitoring, parkeren |
Aanleiding en achtergrond
Er wordt in Delft hard
gewerkt aan de kwaliteitsverbetering van de binnenstad. Het beperken van het
aantal rijdende en stilstaande auto’s, de herinrichting van belangrijke delen
van het centrumgebied en het verbeteren van het winkel-, woon- en verblijfsklimaat
nemen in die verbetering een centrale plaats in. De (verkeers)maatregelen die
onderdeel zijn van de kwaliteitsverbetering, zijn beschreven in de nota
‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ – kortweg
‘Nota autoluw’ – uit 2000. Naast het terugdringen van het aantal auto’s in de
binnenstad, zijn in deze nota de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd:
·
aanbod: het bevorderen
van het totale economische functioneren;
·
aantrekkelijkheid voor
de bezoeker: de cultuurhistorische waarden behouden en versterken;
·
leefbaarheid: de
kwaliteit van het verblijfsklimaat versterken.
Om het effect van de
maatregelen inzichtelijk te kunnen maken, is er voor gekozen om jaarlijks een
monitoronderzoek in de binnenstad uit te voeren. Dit onderzoek bestaat uit
verschillende deelonderzoeken en geeft een goed beeld van de ontwikkeling in de
tijd van een aantal indicatoren. Samen geven de deelonderzoeken inzicht in de
voor de binnenstad belangrijke thema’s ‘consument’, ‘aanbod’, ‘bereikbaarheid’ en
‘leefbaarheid’.
De binnenstad: sterk in ontwikkeling
De afgelopen jaren is de
binnenstad van Delft sterk in beweging gekomen en dat zal de komende jaren ook
wel zo blijven. Het centrumgebied is in meerdere fasen autoluw gemaakt en er is
een goede start gemaakt met de herinrichting van belangrijke centrumdelen,
zoals de Markt, de Hippolytusbuurt, Camaretten en de Choorstraat. Ook het
parkeerregime is, in juli 2001, aangepast. Door deze maatregelen zijn de
autotoegankelijkheid en het aantal vrij beschikbare autoparkeerplaatsen in de
binnenstad veranderd. Met de realisatie van de Phoenixgarage eind 2000 is er
ook een geconcentreerde parkeercapaciteit bijgekomen en op korte termijn wordt
een aanzienlijk deel van de huidige betaalde straatparkeerplaatsen opgeheven en
vervangen door een grote parkeervoorziening in de vorm van een parkeergarage in
het Zuidpoortgebied.
Ontwikkelingen in parkeren
Ten opzichte van de eerste
meting uit 2000 is de totale voor de bezoeker beschikbare parkeercapaciteit
afgenomen, vooral door het opheffen van gratis parkeerplaatsen ten gunste van
vergunningparkeerplaatsen. Door het realiseren van meer ‘gemengde’ parkeerplaatsen
neemt het aantal bezoekersplaatsen het laatste jaar weer wat toe.
De zoektijden voor het
vinden van een lege parkeerplaats zijn over het algemeen kort en door de jaren
heen (2000 – 2003) redelijk constant. Ook de vindbaarheid van de parkeerlocatie
is goed, en ligt in 2003 op hetzelfde niveau als in 2000. Bezoekers beoordelen
het aantal autoparkeerplaatsen al jaren op de grens van voldoende en onvoldoende.
Het oordeel over de kwaliteit van de parkeerplaatsen is eveneens vrijwel constant,
en wordt als voldoende beoordeeld.
Ondanks het feit dat de
parkeertarieven sinds 2001 niet zijn veranderd, beoordelen de consumenten deze
tarieven toch steeds slechter. Mede hierdoor daalt ook het algemeen oordeel
over het parkeren.
De bezettingsgraden van de
parkeerplaatsen in het centrumgebied schommelen door de jaren heen. Ten
opzichte van 2000 liggen de bezettingsgraden van de parkeerplaatsen in het
centrumgebied van Delft in 2003 lager.
Nauwelijks
verandering in het vervoermiddelgebruik
Het autoluwe beleid heeft tot dusver niet geleid tot
een sterke verschuiving in de vervoerswijzekeuze van bezoekers. Deze is in 2003
vergelijkbaar met het jaar 2000. Alleen het (brom)fietsgebruik is licht
toegenomen ten koste van het aantal bezoekers dat te voet naar de binnenstad
komt.
Een zeer grote meerderheid van de bezoekers is en
blijft positief over het autoluwe beleid in de binnenstad. Er is daarbij nauwelijks
onderscheid tussen de mening van bezoekers uit Delft zelf en bezoekers van
verder weg. Ook de gekozen vervoerswijze is niet van invloed op de positieve
mening over het autoluwe beleid.
Stabiel detailhandelsaanbod
De detailhandel in de binnenstad is de afgelopen
jaren redelijk stabiel. De totale omvang is vrij constant en ook per branche
zijn er slechts marginale verschillen te zien tussen de verschillende jaren.
Wel neemt de dagelijkse artikelensector jaarlijks wat af in omvang. De
diversiteit in branches en aantal winkels blijft behouden, maar van een verbreding
van aanbod en functies is niet of nauwelijks sprake. Ten opzichte van naar
inwonertal vergelijkbare plaatsen is het winkelaanbod – in m² verkoopvloeroppervlak
(vvo) en in aantal winkels – al jaren minder omvangrijk. De realisatie van het
Zuidpoortgebied (gereed in 2006) moet hieraan, en daarmee aan de totale
aantrekkingskracht van de binnenstad, een flinke impuls geven.
Doelgericht boodschappen doen en prettig winkelen
De binnenstad wordt vooral
bezocht om (recreatief) te winkelen en (doelgericht) boodschappen te doen.
Sinds 2000 zijn dit, samen met de toeristische trekkers in en om de binnenstad,
de belangrijkste functies van de binnenstad. Ten opzichte van andere binnensteden
is vooral de boodschappenfunctie sterk. De hoge inwonerdichtheid in de binnenstad
en in de direct omliggende buurten, en het grote aantal hier woonachtige studenten,
zijn de achterliggende oorzaak.
Van alle bezoekers koopt 60%
iets tijdens een bezoek. Dit is (ook in vergelijking met andere plaatsen) een
goede waarde en al jaren achter elkaar constant. Wel neemt het aandeel kopers
in de niet-dagelijkse artikelensector toe en in de dagelijkse artikelensector
iets af. Het uitgegeven bedrag aan dagelijkse artikelen is in de afgelopen
jaren redelijk stabiel, rond € 20,-. Het uitgegeven bedrag per aankoop aan
niet-dagelijkse artikelen ligt in 2003 rond € 56,-. Dit komt redelijk overeen
met andere grotere steden. Het bedrag ligt wel lager dan de hoge waarde die in
2000 werd gemeten (€ 93,-) en ook lager dan in echt grote, regionaal
verzorgende binnensteden (zoals bijvoorbeeld ’s-Hertogenbosch).
De oorzaken voor de hoge
waarde in 2000 ligt in enkele extreem hoge uitgaven in de meubelbranche in
2000. De in 2003 gemeten waarde komt voort uit de toename van het aantal consumenten
dat een kleine aankoop doet. Bezoekers van buiten Delft geven per bezoek nog
steeds het meeste geld uit, bijna € 80,-.
Hoog
economisch functioneren dagelijkse artikelen
De totale omzet in de dagelijkse artikelensector
bedraagt over 2003 bij benadering € 58 mln. Gecorrigeerd voor inflatie is
dit ca. 10% hoger dan in 2000 werd gemeten. Afgezet tegen het licht afgenomen
aanbod in deze sector, resulteert een economisch functioneren van ca. € 8.500,-
per m² vvo.
Gezien de kleine omvang van de dagelijkse
artikelensector, de aanwezigheid van een groot aantal speciaalzaken en
drogisterijen, is dit een hoge, maar niet extreme waarde. Het Nederlandse
gemiddelde ligt rond € 6.300,- per m² vvo, maar door de kleine (supermarkt)panden,
de vaak specialistische winkels en de hogere huisvestingslasten in binnensteden,
zijn hier doorgaans hogere omzetten noodzakelijk.
Ook hoog
economisch functioneren niet-dagelijkse artikelen
De totale omzet aan niet-dagelijkse artikelen ligt
voor 2003 bij benadering op ca. € 185 mln. Na inflatiecorrectie is dit
rond het niveau van 2001 en ca. 6% hoger dan in de nulmeting uit 2000 werd
benaderd. Dit is een realistisch niveau. In 2002 werd een aanzienlijk hogere
omzet benaderd, die vooral werd veroorzaakt door een zeer hoog aandeel omzet
uit de regio (39 tot 43%). De recentste meting laat zien dat het aandeel in
2003 meer rond het niveau van de eerdere metingen ligt, op 32 tot 36%. Gezien
de ligging van Delft in de regio, zijn dit normale waarden. Daarmee lijkt in de
meting van 2002 sprake te zijn geweest van een toevalstreffer.
Afgezet tegen het huidige aanbod, resulteert voor de
niet-dagelijkse artikelensector een omzet per m² vvo van ca. € 5.100,‑.
Het Nederlandse gemiddelde voor binnensteden ligt rond € 4.500,- tot ruim €
5.000,-. Afgezet tegen dit gemiddelde geldt dat er gemiddeld bezien nog steeds
sprake is van een voldoende tot goed economisch functioneren van deze sector.
Per branche en per vestigingslocatie kunnen wel grote afwijkingen bestaan van
dit benaderde gemiddelde.
De consument
Tijdens het onderzoek in
2003 zijn ruim 90.000 bezoekers aan de binnenstad geteld. Dit is lager dan in
het onderzoek in 2000. Vooral de koopavond laat een wat lager bezoekersaantal
zien, de zaterdag en vrijdag (overdag) zijn meer constant.
Verbeteren aantrekkelijkheid binnenstad
De bezoekers oordelen overwegend positief en redelijk
stabiel over de aantrekkelijkheid van de binnenstad van Delft. De rapportcijfers
voor netheid, sfeer/ gezelligheid, de inrichting van de openbare ruimte en het
algemene oordeel over de binnenstad wijken in 2003 nauwelijks af van de cijfers
die in de het referentiejaar 2000 werden gegeven. De maatregelen in de
binnenstad en het gevoerde autoluwe beleid zorgen vooralsnog niet voor een
sterk positiever of negatiever bezoekersoordeel. De bewoners van de binnenstad
beoordelen hun woonomgeving wel duidelijk beter.
Conclusies en aanbevelingen
Gemiddeld bezien functioneert de detailhandel in
Delft op een hoog niveau. Zowel in de dagelijkse artikelensector als de
niet-dagelijkse artikelensector ligt de omzet, gecorrigeerd voor inflatie,
hoger dan in 2000. De toename is ook groter dan het landelijk gemiddelde voor
deze periode.
Het gevoerde autoluwe beleid wordt door een zeer
groot deel van de bezoekers zeer goed gewaardeerd. Deze positieve waardering
komt echter niet tot uitdrukking in het oordeel dat bezoekers hebben over de
verschillende aspecten van de Delftse binnenstad. Ook het oordeel over de
bereikbaarheid per auto, het aantal en de kwaliteit van de parkeerplaatsen is
nauwelijks veranderd. Het oordeel over de parkeertarieven, en daarmee ook het
algemeen oordeel over parkeren, laten in de tijd zelfs een trendmatige daling
zien.
Het feit dat de tijdelijke parkeer- en
bereikbaarheidssituatie (tijdens de bouwwerkzaamheden in het Zuidpoortgebied)
voortduurt, zonder duidelijke positieve functionele veranderingen in het
centrum van Delft, leidt tot een steeds kritischere houding van de consument.
Dit heeft, in combinatie met een toenemende prijsbewustheid van consumenten,
tot gevolg dat de bezoekers van Delft blijkbaar minder positief oordelen over
met name de parkeertarieven.
Om de negatieve spiraal in vooral dit oordeel van de
bezoekers (die overigens nog steeds de binnenstad van Delft weten te vinden) te
doorbreken, moet een flinke inspanning geleverd worden in het verbeteren van
het imago van de Delftse binnenstad.
Het communiceren over de positieve aspecten van de
binnenstad is daarom zeer belangrijk. Het opstellen van een
PR-/communicatieplan, met daarin een aantal gerichte publiekstrekkende acties
in de aanloop naar de opening van het Zuidpoortgebied (dat is de eerstvolgende
structurele verbetering in zowel de parkeersituatie als de detailhandelsstructuur
in de Delftse binnenstad) is daarvoor de beste manier. In dit PR-plan kan ook
bijzondere aandacht besteed worden aan de parkeertarieven. Bijvoorbeeld door
het instellen van momenten waarop het tweede uur gratis parkeren is, of het
invoeren van een vorm van een parkeer-spaar-systeem, waarbij consumenten kunnen
sparen voor gratis parkeertijd. De gemeente Delft en de ondernemers in de
binnenstad zullen hierbij nadrukkelijk samen moeten werken.
Blijvende inhoudelijke aandachtspunten voor het
bereiken van de doelstellingen voor een aantrekkelijke autoluwe binnenstad,
zijn verder:
·
Aandacht voor de
veelzijdige voorzieningenmix en een bij het ambitieniveau van Delft passend
detailhandelsaanbod. Er moet nagedacht worden over mogelijke verbreding van
functies, en de wijze waarop met trends en ontwikkelingen in binnenstedelijke
concepten kan worden omgegaan. Niet alleen Zuidpoort zal hierin een belangrijke
rol krijgen, ook andere centrumdelen moeten zich kunnen onderscheiden en
profileren binnen de binnenstad als geheel.
·
De situatie rondom het
fietsparkeren moet verbeterd worden, waarbij minimaal moet worden ingezet op
het zo snel mogelijk realiseren van een bewaakte fietsenstalling in het
centrumgebied.
·
Bij het (tijdelijk)
verdwijnen van parkeerplaatsen uit de binnenstad moet direct elders
compenserende (in aantal én in kwaliteit) parkeercapaciteit geboden worden en
moet de communicatie naar de bezoekers hierover optimaal zijn.
Inhoudsopgave pagina
1. Inleiding 3
1.1 Aanleiding 3
1.2 Doel van de
monitor 6
1.3 Stand van
zaken 6
1.4 Leeswijzer 7
2. Conclusies
per thema 9
2.1 Inleiding 9
2.2 Consument 9
2.3 Aanbod 11
2.4 Bereikbaarheid 13
2.5 Leefbaarheid 15
3. Aanvullende
informatie en analyses 17
3.1 Inleiding 17
3.2 Consument 17
3.2.1 Totaal aantal bezoekers
in de Delftse binnenstad 19
3.2.2 Herkomst bezoekers 23
3.2.3 Bezoekmotief 23
3.2.4 Koop- en
bestedingsgedrag 24
3.2.5 Toerisme, cultuur en
horeca 27
3.2.6 Ontwikkeling van het
draagvlak 27
3.3 Detailhandel 30
3.3.1 Detailhandelsaanbod 30
3.3.2 Branchering 32
3.3.3 Filialisering 34
3.4 Huidig
economisch functioneren 35
3.5 Bereikbaarheid 36
3.5.1 Parkeerbezetting 36
3.5.2 Vervoerwijzekeuze 39
3.5.3 Beoordeling
bereikbaarheid 39
3.6 Leefbaarheid 41
Verantwoording 44
Verantwoording 1: Algemene
tabellen 46
Verantwoording 2: Tabellen
bezoekersonderzoek 47
Verantwoording 3: Winkel en
voorzieningenaanbod 50
De gemeente Delft heeft in
het voorjaar van 2000 de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot
autoluw(plus)’ - kortweg ‘nota autoluw’ te noemen - opgesteld. Deze nota bevat
het maatregelenplan dat moet leiden tot een structurele beperking van het
aantal rijdende en stilstaande auto’s in de binnenstad. Uitvoering van het plan
moet mede bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de binnenstad als
bezoekers-, ontmoetings- en verblijfsgebied.
In goed overleg tussen de
gemeente en de Stichting Centrummanagement Delft (SCMD), is adviesbureau BRO om
een deskundigenopinie op dit plan gevraagd. Deze opinie, gericht op de zowel de
omvang van het aantal parkeerplaatsen, de kwaliteit daarvan, alsook het totaal
en de samenhang van de voorgestelde maatregelen in relatie tot de beoogde
beleidsdoelen voor de binnenstad, is eind mei 2000 gepresenteerd[1]
en meegenomen in de besluitvorming over de nota autoluw.
Op basis van de
gemeentelijke nota autoluw en de deskundigenopinie hebben gemeente en SCMD
besloten om akkoord te gaan met de principes en hoofdlijnen van de nota autoluw
en is afgesproken om fase 1 van het plan uit te voeren. De daadwerkelijke
invoering van de eerste fase van ‘autoluw(plus)’ vond plaats op 1 juli 2001. De
fysieke afsluiting van de het autoluwe gebied is pas sinds januari 2002 operationeel.
Besloten is om de feitelijke
uitvoering van de vervolgfasen af te laten hangen van de resultaten van een
tussentijdse ‘monitoring’. Derhalve is in november 2000, ruim voor de invoering
van de eerste fase, een nulmeting[2]
uitgevoerd. Eind 2001 is de eerste effectmeting[3]
uitgevoerd. De fysieke afsluiting van het autoluwe gebied was toen nog niet
operationeel. Eind 2002 is de ‘één-plus-meting’ uitgevoerd. De één-plus-meting
was de eerste effectmeting na de daadwerkelijke inwerkingtreding van de fysieke
afsluiting van het autoluwe gebied. Voorliggende rapportage beschrijft de
tweemeting die eind 2003 is uitgevoerd.
Kwaliteitsverbetering binnenstad |
Doelstellingen: · Bevorderen van het totale economisch functioneren · Binnenstad aantrekkelijker maken voor bezoekers · Verbeteren van de leefbaarheid |
Consument: ·
Meer consumenten aantrekken · Behouden lokale consument · Aantrekken regioconsument · Aantrekken koop- · Aantrekken cultuurhistorische/ stadstoerist · Consolideren zakelijke toerist |
Doelstellingen
t.a.v. Aanbod: · Behoud/ versterken historische kwaliteit · Behoud/ versterken kleinschalig karakter · Behoud breed scala aan functies · Verhoging omzet |
Doelstellingen
t.a.v. bereikbaarheid: · Voldoende parkeerplaatsen · Goede kwaliteit parkeerplaatsen · Toename OV-gebruik · Toename fietsgebruik |
Doelstellingen
t.a.v. leefbaarheid: · Verbeteren woon-/ leefklimaat · Autoluwe binnenstad |
Hoofdindicatoren |
· · Herkomst bezoekers · Koopkrachtbinding · Koopkracht-
toevloeiing · Bezoekmotief |
· Beoordeling aanbod: - Algemeen oordeel - Sfeer · Aantal en omvang commerciële voorzieningen en zakelijke
dienstverlening · Aantal bezoekers · Bestedingen |
· Aantal parkeerplaatsen · Parkeerbezetting · Beoordeling parkeren · Vervoerswijzekeuze |
· Tevredenheid over woonomgeving |
Verklarende
indicatoren |
Objectief: · Bezoekgedrag (frequentie, bezoekduur) · Besteding naar · Bezoekersstromen · Geslacht, leeftijd, inkomen · Aantal toeristische overnachtingen · Bezoekersaantallen toeristische trekkers |
Objectief: · Branchering · Segmentatie · Filialisering · Winkelpresentaties · Investeringsvolume privaat/ publiek · Werkgelegenheid Subjectief: · Kwaliteit winkels · Keuzemogelijkheden · Inrichting · Veiligheid · Netheid/schoonheid |
Objectief: · Routes - Auto - Fiets - OV · Aantal reizigers in P&R-pendelbus · Vervoersgedrag (invalsroutes, parkeerlocatie) Subjectief: · Kwaliteit vervoerswijze · Beoordeling Bereikbaarheid · Motief vervoers-wijzekeuze |
Objectief: · Aantal inwoners Subjectief: · Tevredenheid verkeersaspecten - Toegankelijkheid - parkeerbeleid - verkeersveiligheid · Verhuisgeneigdheid · Beoordeling openbare ruimte · Ontwikkeling van de buurt |
In het schema op de nevenstaande pagina is het
onderliggende beleidskader voor de binnenstad, gericht op kwaliteitsverbetering,
uitgewerkt naar doelen en indicatoren. De basis hiervoor zijn de door gemeente
en SCMD gezamenlijk geformuleerde ambities en doelen voor Delft autoluw.
Het gestelde hoofddoel is
het verbeteren van de kwaliteit van de binnenstad. Dit hoofddoel omvat drie
doelstellingen (1e blok van het schema):
·
het bevorderen van het
totale economische functioneren;
·
aantrekkelijkheid voor
de bezoeker: doelstelling van het binnenstadsbeleid is om cultuurhistorische
waarden te behouden en te versterken;
·
leefbaarheid: de
kwaliteit van het verblijfsklimaat versterken.
Deze hoofddoelen zijn
vertaald naar meer concrete en beter meetbare subdoelstellingen (2e
blok van het schema):
1.
consumentgerichte
doelstellingen;
2.
aanbodgerichte
doelstellingen;
3.
bereikbaarheidsdoelstellingen;
4.
leefbaarheidsdoelstellingen.
Met behulp van een aantal
hoofd- en verklarende indicatoren wordt vervolgens het benodigde inzicht
gegeven in de ontwikkeling van de binnenstad en de mate waarin de
hoofddoelstellingen bereikt worden.
Het autoluwe beleid in de
Delftse binnenstad is gefaseerd ingevoerd:
·
In 2000 is het
beleidsbesluit over het autoluw maken van de binnenstad genomen. In november
2000 is de nulmeting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.
·
In juli 2001 is de
eerste fase van ‘autoluw(plus)’ ingevoerd. In november 2001 is de eerste
evaluatiemeting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.
·
Vanaf januari 2002 is
de fysieke afsluiting van het autoluw-plusgebied operationeel. In november 2002
is de één-plus-meting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.
·
In 2003 is op straat
nauwelijks iets veranderd. Er wordt hard gewerkt in het Zuidpoortgebied, waar
in de periode 2004-2006 een nieuwe entree naar het historische stadshart zal
verrijzen, met daarin ruimte voor wonen, winkelen, werken en recreëren. Eind
2004 zal de Zuidpoortgarage met ca. 840 bezoekersparkeerplaatsen worden
opgeleverd.
·
Daarnaast zijn bij de
Koepoortbrug inmiddels 80 parkeerplaatsen gerealiseerd die moeten dienen als
compensatie voor de 80 parkeerplaatsen die per 1 januari 2004 op de Markt
zullen verdwijnen. De totale Markt is dan autovrij.
Tweemeting
De tweemeting is de tweede
meting sinds de fysieke afsluiting van het autoluwe gebied een feit is, en de
derde effectmeting in totaal. Dit onderzoek is eind 2003 uitgevoerd.
Voorliggende rapportage vat de belangrijkste uitkomsten samen. De gevonden
waarden in 2003 zijn vergeleken met de referentiewaarden uit de nulmeting en de
waarden uit de evaluatiemetingen (de éénmeting en de één-plus-meting). Tevens
wordt op basis van de verzamelde gegevens een beoordeling gegeven van
ontwikkelingen tijdens en na de invoering van recente maatregelen en ontstaat
nieuw vergelijkingsmateriaal voor ontwikkelingen in de toekomst.
In dit rapport wordt op
hoofdlijnen aandacht besteed aan de resultaten en conclusies van de tweemeting
2003. In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste resultaten en conclusies
weergegeven. In hoofdstuk 3 zijn enkele aanvullende analyses gedaan en wordt
aanvullende informatie gegeven.
Achter in deze rapportage is
een groot aantal tabellen opgenomen met aanvullende informatie op detailniveau.
Ook deze zijn merendeels één op één vergelijkbaar met voorgaande de metingen in
Delft.
Dit hoofdstuk beschrijft de
belangrijkste conclusies uit de tweemeting van de Monitor Binnenstad Autoluw.
Per thema zijn de belangrijkste indicatoren beschreven en wordt de bijbehorende
cijfermatige jaarontwikkeling aangegeven en van een conclusie voorzien.
Het bezoekersonderzoek heeft
een centrale plaats in de monitor en levert gegevens voor een groot aantal
indicatoren. Dit onderzoek heeft in 2003 plaatsgevonden op vrijdag 7 en
zaterdag 8.
Consument:
doelen, indicatoren en resultaten
Doelstelling |
Indicator |
Resultaat |
|||
|
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
A. Behouden van de lokale consument |
· % bezoek lokaal · absoluut aantal (in onderzoeksperiode) · % bewoners van Delft dat in de binnenstad haar
dagelijkse artikelen koopt · % bewoners van Delft dat in de binnenstad haar
niet-dagelijkse artikelen koopt |
73% 70.290 23% 48% |
73% 71.985 -* -* |
75% 61.450 -* -* |
74% 66.525 -* -* |
B. Aantrekken regioconsumenten |
· % bezoek regio · absoluut aantal (in onderzoeksperiode) · koopkrachttoevloeiing, dagelijkse art.** · koopkrachttoevloei., niet-dagel. art.** |
9% 8.665 11 à 16% 25 à 30% |
10% 9.955 5 à 9% 30 à 35% |
7% 5.665 12 à 16% 39 à 43% |
8% 7.140 18 à 22% 32 à 36% |
C. Aantrekken kooptoeristen |
· % winkelen algemeen vanuit elders NL · % toeristisch/recreatief bezoek elders NL |
20% 23% |
20% 13% |
20% 35% |
22% 25% |
D. Aantrekken cultuurhistorische |
· % toeristisch/recreatief bezoek · aantal bezoekers bezienswaardigheden |
11% 298.065 |
8% 395.000 |
8% 421.100 |
8% n.n.b. |
E. Consolideren zakelijke toeristen |
· % motief werk/zaken |
6% |
8% |
7% |
8% |
* In
2001, 2002 en 2003 niet onderzocht of gemeten.
** De
koopkrachttoevloeiing voor 2000, 2001, 2002 en 2003 is gebaseerd op het
bezoekersonderzoek. De resultaten hiervan zijn in dit overzicht gewogen naar
weekpatroon. In de rapportage van de nulmeting zijn de (ongewogen) cijfers
opgenomen, waardoor een klein verschil ontstaat met hier gerapporteerde
cijfers.
Conclusies
·
Het absolute aantal
bezoekers tijdens de onderzoeksperiode, ligt lager dan in 2000 en 2001, maar
hoger dan in 2002 toen het erg slecht weer was tijdens de onderzoeksperiode.
Ten opzichte van 2000 zijn de vrijdag overdag (-15%) en de koopavond (-33%)
duidelijk minder druk geworden. De zaterdag (+7%) is daarentegen drukker dan in
2000.
·
Het percentage lokale
bezoekers (ca. driekwart) is constant. De binnenstad behoudt zodoende haar
lokale positie. In 2004 wordt het provinciale koopstromenonderzoek uit 1999
geactualiseerd, waardoor er een actueel inzicht ontstaat in de werkelijke
koopkrachtbinding van de Delftste binnenstad en de trekkracht van versterkte
aankoopplaatsen in de omgeving, bijvoorbeeld Rijswijk in den Bogaard.
·
De
koopkrachttoevloeiing is in de dagelijkse artikelensector schommelt per jaar
sterk. Ten opzichte van eerdere metingen is een relatief hoge koopkrachttoevloeiing
gemeten. Waarden tussen 15 en 20% zijn voor binnensteden echter niet ongebruikelijk.
Vooral de trend naar grotere drogisterijen midden in winkelgebieden en de aanwezigheid
van speciaalzaken (bijvoorbeeld in de Choorstraat) zijn verklaringen voor de
toenamen. Vooral op de doordeweekse dag (vrijdag) ligt het aandeel toevloeiing
met ca. 27% op een hoog niveau. Op zaterdag en koopavond is dit 9 à 10%.
·
Net als in de eerdere
monitors in Delft en in andere steden wordt geconstateerd, geven bezoekers van
buiten de eigen plaats gemiddeld een hoog bedrag per bezoek uit. In de
niet-dagelijkse artikelen ligt het omzetaandeel uit toevloeiing hierdoor in 2003
op het niveau van 2001 (30 à 35%). In 2002 werd een uitschieter in de regionale
bestedingen aan niet-dagelijkse artikelen gemeten.
·
Van de bezoekers van
buiten Delft en de regio, heeft ongeveer een kwart een toeristisch-recreatief
bezoekmotief. Dit is iets hoger dan in de nulmeting in 2000, maar wel wat lager
dan de hoge uitschieter van vorig jaar. De bezoekersaantallen voor bezienswaardigheden
laten de afgelopen jaren eveneens een duidelijk stijgende trend zien. Cijfers
voor 2003 zijn hierover echter nog niet beschikbaar.
Aanbod:
doelen, indicatoren en resultaten
Doelstelling |
Indicator |
Resultaat |
|||
|
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
F. Behoud/versterken Historische kwaliteit |
· Oordeel sfeer - % tevreden · Oordeel inr. openbare ruimte - % tevreden |
7,6 87% 7,0 72% |
7,5 85% 7,1 77% |
7,4 88% 6,9 69% |
7,6 89% 6,9 75% |
G.Behoud/versterken Kleinschalig karakter |
· Aantal winkels dagelijks · Aantal winkels niet-dagelijks · m² vvo dagelijkse artikelen · m² vvo niet-dagelijkse art. · Gem. m² vvo dagelijks · Gem. m² vvo niet dagelijks · Totaal aantal winkels · Gem. m² vvo totaal · Aantal horecagelegenheden |
59 280 7.775 38.215 132 136 339 136 183 |
-* -* -* -* -* -* -* -* -* |
60 291 7.995 38.500 123 132 351 131 188 |
57 290 6.850 36.570 120 126 347 125 183 |
H. Behoud breed scala aan functies |
· Aant. publieksgerichte functies |
711 |
732 |
730 |
733 |
I.
Verhoging omzet |
· Omzet dagelijkse artikelen** |
|
|
|
|
|
-
index (incl. inflatiecorrectie) |
100 |
89 |
99 |
110 |
|
- volume in mln. - (idem incl. inflatiecorrectie) |
€ 48,0 |
€ 44,8 (€ 42,9) |
€ 51,2 (€ 47,4) |
€ 58,2 (€ 52,6) |
|
· Omzet niet-dagelijkse art.** |
|
|
|
|
|
-
index (incl. inflatiecorrectie) |
100 |
108 |
128 |
106 |
|
- volume in mln. - (idem incl. inflatiecorrectie) |
€ 159,3 |
€ 179,1 (€ 171,6) |
€ 220,8 (€ 204,5) |
€ 185,7 (€ 167,8) |
* In 2001
niet onderzocht of gemeten. Volgens opgave SCMD zijn er weinig relevante
aanbodveranderingen ten opzichte van het jaar 2000 .
** Gewogen naar weekpatroon. Inflatiecorrectie[4]:
4,2% in 2001 t.o.v. 2000, 3,3% in 2002 t.o.v. 2001 en 2,1% in 2003 t.o.v. 2002.
Conclusies
·
De sfeer in de
binnenstad wordt goed beoordeeld en bevindt zich alle jaren op een constant
niveau.
·
De inrichting van de
openbare ruimte wordt eveneens al jaren goed beoordeeld. Het percentage
tevreden bezoekers (dat als rapportcijfer een 7 of hoger geeft) is hoog en ligt
op het niveau van de jaren 2000 en 2001. Als de bouwwerkzaamheden in het
Zuidpoortgebied zijn voltooid en de herinrichting van de Markt is afgerond,
zullen deze cijfers waarschijnlijk beter worden.
·
Het aantal winkels in
de Delftse binnenstad is ten opzichte van vorig jaar met 4 afgenomen, maar ten
opzichte van referentiejaar 2000 is dit aantal met 8 toegenomen tot in totaal
347 winkels. Het aantal horecagelegenheden bedraagt in 2003, net als in 2000,
in totaal 183.
·
Het gemiddelde
vloeroppervlak per winkel van zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse
artikelensector is iets kleiner dan in eerdere metingen. Dit is echter een nauwelijks
noemenswaardig verschil.
·
De detailhandel in
Delft functioneert gemiddeld bezien op een goed niveau. Hierin bestaan
vanzelfsprekend verschillen naar branche, organisatievorm (grootwinkelbedrijf
of midden- en kleinbedrijf) en naar vestigingslocatie. Winkels op A1 locaties
zullen een hogere omzet per m² vvo - moeten - genereren dan winkels die
gevestigd zijn in randen of uitlopers van het kernwinkelgebied.
Dagelijkse artikelensector
·
Vooral in de dagelijkse
artikelensector is al jaren sprake van een relatief hoge omzet. Dit komt door
een hoge lokale binding, een groot inwonertal in de binnenstad (o.a. studenten)
en de relatief kleine winkels, waaronder kleine supermarkten. Samen generen
deze winkels zodoende een hoge omzet van € 8.500,- per m² vvo.
·
Gezien de kleine omvang
van de aanwezige supermarkten en de aanwezigheid van een groot aantal speciaalzaken
en drogisterijen, is dit een hoge, maar niet extreme waarde. Het Nederlandse
gemiddelde ligt rond € 6.300,- per m² vvo, maar door de kleine
(supermarkt)panden, de vaak specialistische winkels en de hogere huisvestingslasten
in binnensteden, zijn hier doorgaans hogere omzetten noodzakelijk.
·
Een deel van de
stijging in de benaderde omzet per m2, is de hogere koopkrachttoevloeiing
uit de regio die vooral op vrijdag is gemeten. Omdat de vrijdag maatgevend is
voor de andere doordeweekse dagen resulteert voor het weektotaal een relatief hoge
toevloeiing. Wordt hiermee rekening gehouden dan valt de stijging van de omzet
lager uit. Er blijft echter sprake van een gemiddeld hoog economisch functioneren.
Niet-dagelijkse artikelensector
·
De totale omzet aan
niet-dagelijkse artikelen ligt, na inflatiecorrectie, rond het niveau van 2001
en iets hoger dan in 2000. Het jaar 2002 is een duidelijke uitschieter geweest.
Naast een landelijk afgenomen detailhandelsbesteding van 5,2%, zijn de
weersinvloeden tijdens het veldwerk in 2002, en hierdoor een aanzienlijke hoger
gemeten koopkrachttoevloeiing, de voornaamste verklaringen voor de in 2003
gemeten lagere toevloeiing ten opzichte van 2002.
·
Gemiddeld bezien is er
met een vloerproductiviteit van ca. € 5.100,- steeds sprake van een voldoende
tot goed economisch functioneren van deze sector. Voor een uitgebreidere
analyse wordt verwezen naar paragraaf 3.3.
Bereikbaarheid:
doelen, indicatoren en resultaten
Doelstelling |
Indicator |
Resultaat |
|||
|
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
J.
Voldoende parkeerplaatsen |
· Aantal parkeerplaatsen - Vrije (gratis) parkeerplaatsen - Betaalde parkeerplaatsen - Vergunningen parkeerplaatsen - Mixplaatsen (betaald+vergun.) · Bezettingsgraad (zaterdagmidd.) - Vrije (gratis) parkeerplaatsen - Betaalde parkeerplaatsen - Vergunningen parkeerplaatsen - Mixplaatsen (betaald+vergun.) · Parkeerzoektijd - % direct plaats - % > 5 minuten |
1.494 1.335 1.021 - 90%* 102%* 84%* - 90% 8% |
242 1.306 1.758 416 66% 77% 88% 86% 12% |
- 932 1.830 840 - 106% 84% 72% 75% 16% |
- 883 1.834 958 - 90% 79% 77% 72% 13% |
K. Goede kwaliteit pp |
· Alg. oordeel parkeren · Oordeel aantal parkeerplaatsen · Oordeel hoogte tarieven · Vindbaarheid parkeerplaatsen - % (erg) gemakkelijk |
5,9 5,6 5,4 92% |
4,9 4,8 4,5 86% |
5,6 5,0 4,1 82% |
4,9 4,9 3,6 92% |
L.
Toename OV-gebruik |
· % per OV - per trein - per tram - per bus · absoluut aantal OV-gebruikers |
12% 5% 3% 4% 11.340 |
11% 5% 2% 3% 10.530 |
15% 5% 2% 8% 12.290 |
12% 5% 3% 4% 10.395 |
M.
Toename fietsgebruik |
· % per fiets · aantal gestalde fietsen - zaterdagmiddag |
22% 2.038* |
21% 2.287 |
22% 1.329 |
25% 2.078 |
* In
de nulmeting is op 12 en 13 januari 2001 de parkeerbezetting onderzocht en het
aantal gestalde fietsen geteld, in de andere jaren was dat tijdens de
onderzoeksperiode begin november.
Conclusies
·
Het aantal
bezoekersparkeerplaatsen is anno 2003 lager dan in het referentiejaar 2000.
Door de toename van het aantal beschikbare ‘gemengde’ parkeerplaatsen, is het
aantal parkeerplaatsen waarvan bezoekers gebruik kunnen maken, ten opzichte van
vorig jaar, wel licht toegenomen.
·
De parkeerbezetting in
de binnenstad is lager dan vorig jaar. De bezettingsgraad op de betaalde
parkeerplaatsen is gedaald tot een meer acceptabele 90%. (Bij hogere
bezettingsgraden dan 90% ontstaat doorgaans zoekverkeer. Daarom zijn hogere
bezettingsgraden niet wenselijk.) De bezetting op mixplaatsen is toegenomen ten
opzichte van vorig jaar, maar ligt lager dan in 2001, toen voor het eerst
mixplaatsen beschikbaar waren.
·
De bezoeker is negatief
gestemd over de kwaliteit van het parkeren: met name het algemeen oordeel over
parkeren en de beoordeling van de parkeertarieven zijn gedaald tot een
dieptepunt:
- het algemene oordeel van automobilisten voor het
parkeren in de binnenstad van Delft is gedaald van een 5,6 naar een 4,9 en is
daarmee terug op het dieptepunt van 2001;
- de hoogte van het parkeertarief wordt voor het derde
achtereenvolgende jaar slechter beoordeeld. Dit aspect krijgt wederom een diepe
onvoldoende. Dit is zeer opvallend, aangezien de tarieven sinds 2001 niet meer
zijn veranderd.
·
Net als vorig jaar
vindt een grote meerderheid van de bezoekers (77%) het autoluw maken van de
binnenstad een goede zaak. Slechts een klein deel van de bezoekers (16%) is een
uitgesproken tegenstander van het autoluwe beleid. De bezoekers van de Delftse
binnenstad staan dus nog steeds massaal achter de gemaakte keuze om de binnenstad
autoluw te maken.
·
Na de piek van het
vorige jaar, is het openbaar vervoergebruik onder de binnenstadsbezoekers weer
terug op het niveau van de nul- en éénmeting. Met name het aantal bezoekers per
bus is ten opzichte van de piek van vorig jaar (toen veel mensen vanwege de
slechte weersomstandigheden de bus pakten) lager.
·
Het aandeel
fietsgebruik is duidelijk hoger dan de voorgaande jaren. Het aantal gestalde
fietsen in de binnenstad ligt, na een dip vorig jaar (waarschijnlijk door de opruimactie
voor de uitvaart van z.k.h. prins Claus ruim drie weken voor uitvoering van het
onderzoek 2002), weer op het niveau van de nulmeting in 2000.
·
De modal split van de
binnenstadsbezoekers in 2003 is bijna hetzelfde als in 2000. Alleen het aandeel
voetganger is licht afgenomen ten gunste van het aandeel (brom)fiets.
Leefbaarheid:
doelen, indicatoren en resultaten
Doelstelling |
Indicator |
Resultaat |
|||
|
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
N. Verbeteren woon/leef-klimaat |
· Tevredenheid woonomgeving (%
(zeer) tevredenen) · Beoordeling woonomgeving |
82% - |
90% - |
94% - |
-* 7,4 |
O.Goed
bewonersoordeel autoluwe binnenstad** |
|
- |
- |
- |
- |
* Deze
vraag is in 2003 op een andere manier gesteld; er is toen gevraagd naar een rapportcijfer.
** In
2000 is het bewonersoordeel over de autoluwe maatregelen, als indicator voor de
leefbaarheid van de inwoners van de binnenstad voorgesteld Tot op heden is er
geen specifiek onderzoek naar dit oordeel.
Conclusies
·
In de afgelopen jaren
is, gelijktijdig met het steeds verder autoluw maken van de binnenstad, de
tevredenheid over de woonomgeving van binnenstadsbewoners toegenomen. Het is
onduidelijk of er een causaal verband bestaat tussen het autoluw maken en de
grotere tevredenheid, aangezien aan bewoners nooit specifiek gevraagd is naar
hun oordeel over en de effecten van het autoluwe beleid en bijbehorende
maatregelen.
Aanvullend op de
hoofdresultaten en conclusies, zoals die in het vorige hoofdstuk zijn
weergegeven, is in dit hoofdstuk het één en ander aan aanvullende informatie
opgenomen. Ook zijn enkele aanvullende analyses gemaakt.
Om informatie te verkrijgen met betrekking tot de
consument zijn een passantentelling en een bezoekersenquête in de binnenstad
van Delft uitgevoerd. Verder zijn verschillende statistische gegevens
geanalyseerd die betrekking hebben op het toerisme in Delft. Daarnaast zijn als
achtergrondinformatie, gegevens met betrekking tot inwoneraantallen in en rond
Delft verzameld. Deze geven inzicht in de ontwikkeling van het
consumentendraagvlak.
De
uitvoering
De bezoekersenquête en -telling is gehouden op:
·
vrijdag 7 november 2003 10.00 - 21.00 uur (werkdag en koopavond)
·
zaterdag 8 november 2003 10.00 - 17.00 uur
Door middel van een
kordontelling zijn alle vertrekkende passanten geteld. Steekproefsgewijs zijn -
vergelijkbaar met de opzet voor de nulmeting en de éénmeting - op de
belangrijkste punten enquêtes afgenomen. In totaal zijn op beide dagen 784
mensen geënquêteerd.
Weersomstandigheden
De weersvoorspelling was
voor beide onderzoeksdagen goed; droog en redelijk zonnig. Zowel op vrijdag als
op zaterdag heeft de zon zich, bijna gedurende de hele dag, laten zien. Het was
daarbij met name ’s ochtends en ’s avonds (vrijdag tijdens de koopavond)
tamelijk fris. Later in de ochtend en in de middag was de temperatuur met
ongeveer 8 à 10 oC vrij aangenaam. Wel stond er een harde, frisse
wind, waardoor het in de wind en uit de zon erg koud aanvoelde.
Waar relevant, wordt de
invloed van het weer op de vergelijkingen met eerdere jaren aangegeven.
Op dezelfde locaties rondom de binnenstad als
in 2000, 2001 en 2002, zijn gedurende de onderzoeksperiode de vertrekkende
voetgangers geteld. In de verantwoording zijn de gegevens naar telpost en
tijdstip opgenomen. In de grafiek hieronder zijn de totalen naar onderzoeksdag
weergegeven voor de verschillende jaren.
In de onderzoeksperiode bezoeken
95.000 tot bijna 100.00 bezoekers de binnenstad. Zaterdag is alle jaren veruit
de drukste dag. Ten opzichte van 2003 laten alle dagen een vergelijkbaar of
hoger aantal bezoekers zien. Met name de vrijdag is in 2003 duidelijker drukker
dan in 2002. Dit heeft met name te maken met het goede weer van dit jaar en het
slechte weer op vrijdag in 2002. Ten opzichte van de nul- en de één-meting ligt
het aantal bezoekers nog wel lager.
Wisselend beeld per telpost
Behalve alle uitgaande passanten aan de rand van het
centrum, zijn op verschillende locaties (in twee richtingen) in de binnenstad
ook alle passanten geteld (druktemeting). Ten opzichte van voorgaande jaren
zijn een aantal telpunten toegevoegd. De tellingen op de telpunten G, H, M en N
konden op vrijdag niet uitgevoerd worden, omdat er aan de weg gewerkt werd. Op
zaterdag is er wel geteld (er werd toen niet gewerkt), maar de doorgang was nog
wel deels belemmerd.
Op nevenstaande kaart is het aantal passanten per
telpunt gevisualiseerd. Op de volgende pagina zijn de telresultaten van vrijdag
en zaterdag in grafiekvorm weergegeven.
Grafiek
3.1: Bezoekersaantallen vrijdag
Grafiek
3.2: Bezoekersaantallen zaterdag
Uit de grafieken blijkt dat het in 2003 op vrijdag op
bijna alle posten aanmerkelijk drukker was dan in het voorgaande jaar; alleen
bij de posten 8, 9, 10,11, en 12 was het minder druk. De zaterdag geeft een wat
meer wisselend beeld; op sommige posten was het drukker, op anderen iets minder
druk dan in 2002.
Tabel 3.2: Herkomst respondenten op
vrijdag, koopavond en zaterdag*
|
Delft |
Eerste ring |
Elders Nederland |
Buitenland |
Totaal |
|||||||||||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Vrijdag |
74% |
75% |
71% |
73% |
9% |
5% |
5% |
6% |
15% |
17% |
22% |
21% |
3% |
3% |
2% |
1% |
40% |
46% |
35% |
32% |
Koopavond |
76% |
68% |
73% |
63% |
6% |
14% |
5% |
11% |
17% |
18% |
20% |
26% |
1% |
1% |
1% |
- |
10% |
11% |
6% |
5% |
Zaterdag |
71% |
71% |
77% |
75% |
10% |
15% |
8% |
9% |
13% |
14% |
15% |
16% |
6% |
0% |
0% |
1% |
50% |
43% |
59% |
63% |
Totaal |
73% |
73% |
75% |
74% |
9% |
10% |
7% |
8% |
14% |
16% |
18% |
18% |
4% |
1% |
1% |
1% |
100% |
100% |
100% |
100% |
Aant. resp. |
703 |
622 |
705 |
576 |
89 |
86 |
65 |
62 |
138 |
134 |
169 |
141 |
38 |
12 |
6 |
5 |
968 |
855 |
945 |
784 |
* bron: Bezoekersonderzoek
Delft, BRO, november 2000, 2001, 2002 en 2003.
Net als in voorgaande jaren
komt circa driekwart van de bezoekers uit Delft. Van alle bezoekers komt 15 tot
20% van buiten de eerste ring (uit “elders Nederland”). Zowel op de koopavond
als op zaterdag ligt het percentage bezoekers van buiten de regio hoger dan in
voorgaande jaren. Het aandeel regiobezoekers (uit de eerste ring) ligt op ongeveer
hetzelfde niveau als in de voorgaande jaren.
Opvallend is dat met name op
de koopavond, die vorig jaar wat regiobezoekers betreft een duidelijke dip liet
zien, het aantal regiobezoekers weer duidelijk hoger ligt. Het aandeel
buitenlandse bezoekers in de steekproef blijft relatief laag, en ligt
(onafgerond) iets onder het niveau van voorgaande jaren.
Tabel 3.3 op de volgende
pagina geeft de belangrijkste reden van bezoek aan de binnenstad.
‘Winkelen’ en ‘boodschappen
doen’ zijn van oudsher de belangrijkste redenen voor een bezoek aan de Delftse
binnenstad. Net als in 2001 is winkelen in 2003 het belangrijkste motief,
gevolgd door boodschappen doen. Vooral Delftenaren en inwoners van de eerste
ring komen meer om te winkelen. De laatste groep heeft ook vaker een meer toeristisch/recreatief
motief. De percentages van de overige motieven zijn vergelijkbaar met die van
voorgaande jaren.
Tabel 3.3: Belangrijkste redenen van bezoek
binnenstad naar herkomst respondent in 2003
|
Delft |
Eerste ring |
Elders NL |
Buitenland |
Totaal |
|||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
||||
Winkelen algemeen |
34% |
38% |
22% |
- |
23% |
33% |
21% |
32% |
Boodschappen doen |
32% |
19% |
8% |
- |
32% |
27% |
38% |
27% |
Andere redenen (commercieel) |
6% |
9% |
15% |
20% |
nb |
9% |
7% |
8% |
Toeristisch/recreatief |
3% |
13% |
25% |
80% |
11% |
8% |
8% |
8% |
Ik woon hier |
10% |
- |
0% |
- |
10% |
7% |
9% |
7% |
Bezoek familie/vrienden |
1% |
9% |
19% |
- |
5% |
6% |
5% |
5% |
Andere redenen (niet-commercieel) |
6% |
7% |
5% |
- |
7% |
5% |
3% |
6% |
Bezoek horeca |
3% |
2% |
2% |
- |
5% |
4% |
2% |
2% |
Bezoek warenmarkt |
6% |
4% |
3% |
- |
2% |
1% |
6% |
5% |
Totaal |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
100% |
Totaal aantal respondenten |
576 |
62 |
141 |
5 |
968 |
855 |
945 |
783 |
* bron: Bezoekersonderzoek
Delft, BRO, november 2000, 2001, 2002 en 2003.
Verblijfsduur
In tabel 3.4 is de
gemiddelde bezoekduur samengevat. In vergelijking met 2002 is de bezoekduur
licht toegenomen. Dit heeft deels een verband met het toegenomen motief
‘winkelen’ en wellicht het slechte weer in 2002. Vergeleken met referentiejaar
2000 blijken in bezoekers uit Delft in 2003 wat korter in de binnenstad te blijven,
bezoekers van verder weg blijven juist wat langer.
Tabel 3.4: Gemiddelde bezoekduur naar herkomst*
* bron: Bezoekersenquête Delft, BRO,
november 2000, 2001 en 2002
De bezoekers aan de binnenstad is gevraag of en zo ja
hoeveel geld zij tijdens hun bezoek hebben uitgegeven. Net als de andere vragen
is deze vraag gesteld op het moment dat zij de binnenstad verlaten.
Aandeel
‘kopers’ constant
Het aandeel bezoekers dat een aankoop doet bij de
detailhandel is stabiel, rond 60%. Dit aandeel is vergelijkbaar met de voorgaande
jaren. Verdeeld naar sector is wel een kleine verschuiving te zien. Het aandeel
kopers van niet-dagelijkse artikelen is ten opzichte van 2000 toegenomen van
ca. 32% naar 37% in 2003.
Lokale en regionale bezoekers kopen ongeveer even
vaak wat. Het aankoopbedrag ligt voor de (boven)regionale bezoeker echter
aanzienlijk hoger (zie hierna). Het aandeel kopers van dagelijkse artikelen
wisselt wat meer per jaar en ligt rond 31 tot 36% van alle bezoekers. Afgezet
tegen andere steden is dit relatief hoog.
Gemiddelde
besteding
·
Per kopende bezoeker
wordt in Delft gemiddeld € 44,- uitgegeven. In 2000 was dit € 59,-. Het
verschil is vooral ontstaan door en gemiddeld lagere besteding aan
niet-dagelijkse artikelen. Hier tegenover staat wel een hoger aandeel kopers.
De afname van bestedingen wordt ook in andere steden geconstateerd.
·
Aan dagelijkse
artikelen wordt in Delft in 2003 gemiddeld ca. € 20,- per kopende bezoeker
uitgegeven. In voorgaande jaren werd een vergelijkbaar bedrag uitgegeven,
variërend van €16,- in 2000 tot € 23,- in 2002. Ten opzichte van andere
binnensteden zijn dit redelijk normale bedragen. De aanwezigheid, locatie en
kwaliteit van supermarkten en speciaalzaken zijn in de lokale situaties
bepalend in de hoogte van de bestedingen.
·
De winkels in de
dagelijkse artikelensector moeten het vooral hebben van de inwoners uit de stad
zelf. Deze groep is goed voor ca. 80% van de omzet. Dit is een normaal aandeel.
In voorgaande metingen werd en wat hoger aandeel lokale omzet gemeten.
·
Aan niet-dagelijkse
artikelen wordt per kopende bezoeker gemiddeld ca. € 56,- uitgegeven. De
regiobezoeker geeft hierbij met € 78,- duidelijk
meer uit dan de bezoeker uit Delft (€ 48,-). Dit heeft nadrukkelijk te maken
met het bezoekmotief en de bezoekfrequentie. Inwoners uit de regio komen meer
om (recreatief) te winkelen en in een lagere frequentie.
·
Het gemiddeld bestede
bedrag per koper aan niet-dagelijkse artikelen, neemt ten opzichte van de
eerdere metingen jaarlijks af. Dit beeld is ook in andere steden zichtbaar.
Tijdens de economische hoogconjunctuur werd in Delft in 2000 per koper ruim € 90,-
uitgegeven. Dit bedrag was mede zo hoog door meerdere grote aankopen,
bijvoorbeeld in de woonbranche en bij juweliers (enkele individuele bestedingen
van tussen € 2.000 en 5.000,-). In 2001 werd gemiddeld € 75,-
uitgegeven, in 2003 iets minder dan € 50,- en nu dus ca. € 56,-. Vooral inwoners
van Delft geven, per bezoek, minder hoge bedragen uit.
·
Gerelateerd aan het
aandeel regiobezoekers (ca. 25%), is in totaal ca. 32% tot 36% van de omzet aan
niet-dagelijkse artikelen afkomstig van regiobezoekers.
Tabel 3.5:
Aantal bezoekers van bezienswaardigheden en attracties in de binnenstad van
Delft*
Bezienswaardigheid/ attractie |
1998 |
1999 |
2000 |
2001 |
2002 |
Nieuwe Kerk en
Oude Kerk 1,2 |
105.300 |
103.020 |
106.220 |
178.000 |
185.600 |
Stedelijk museum
Het Prinsenhof |
54.410 |
58.435 |
51.515 |
50.600 |
66.000 |
Legermuseum |
54.110 |
52.820 |
45.810 |
57.200 |
61.100 |
Toren Nieuwe
Kerk |
31.500 |
31.995 |
24.050 |
36.900 |
38.600 |
Museum Lambert
van Meerten |
21.760 |
22.355 |
24.315 |
22.800 |
22.500 |
Volkenkundig
Museum Nusantara |
21.155 |
20.225 |
22.610 |
23.200 |
22.500 |
Techniekmuseum
Delft |
38.290 |
18.450 |
18.495 |
21.300 |
17.400 |
Museum Paul
Tétart van Elven3 |
5.155 |
5.855 |
5.050 |
5.000 |
7.400 |
Totaal |
331.680 |
313.155 |
298.065 |
395.000 |
421.100 |
* bron: VVV Delft (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)
1 exclusief bezoekers tijdens open dagen
2 wegens restauratie was de Oude Kerk
gesloten van sept. 1997 t/m sept. 2000 3 s
winters gesloten
Tabel 3.6: Aantal hotelovernachtingen in Delft*
|
|
1999 |
2000 |
2001 |
2002 |
Aantal hotelovernachtingen |
|
114.771 |
126.062 |
111.370 |
140.353 |
* bron: Gemeente Delft, afdeling
Belastingen (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)
Tabel 3.7: Bioscoopbezoek in Delft en in de regio*
|
1999 |
2000 |
2001 |
2002 |
|
|||||||
|
Aantal bezoeken |
Gem. per inw. |
Aantal bezoeken |
Gem. per inw. |
Aantal bezoeken |
Gem. per inw. |
Aantal bezoeken |
Gem. per inw. |
||||
Delft |
183.000 |
1,9 |
199.000 |
2,1 |
243.000 |
2,5 |
243.000 |
2,5 |
||||
Regio Haaglanden |
1.977.000 |
3,1 |
2.152.000 |
3,3 |
2.279.000 |
3,5 |
2.308.000 |
3,5 |
||||
* bron: Nederlandse Federatie voor de
Cinematografie (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gem. Delft)
Tabel 3.8: Theaterbezoek In de Veste*
|
1999/2000 |
2000/2001 |
2001/2002 |
2002/2003 |
Aantal voorstellingen |
214 |
190 |
197 |
209 |
Aantal bezoekers |
65.275 |
61.272 |
66.951 |
72.351 |
* bron: Theater de Veste
(uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)
De ontwikkeling van de
toeristische en culturele aantrekkelijkheid van de Delftse binnenstad wordt
gevolgd met de volgende indicatoren:
·
bezoekersaantallen van
toeristische trekkers in de binnenstad;
·
aantal
hotelovernachtingen in Delft;
·
aantal bioscoop- en
theaterbezoekers.
In tabel 3.5 t/m 3.8 is de beschikbare informatie
hierover weergegeven. De getallen over 2003 ontbreken daarbij nog. Uit de bezoekersenquête
is al gebleken dat het percentage bezoekers met een toeristisch-recreatief
motief in de laatste jaren ongeveer stabiel is. Met name bezoekers van verder
weg hebben vaker een toeristisch-recreatief motief.
Als achtergrond voor de
monitor is het waardevol te weten hoe het verzorgingsgebied zich ontwikkelt
(zie tabel 3.9). Dit vormt namelijk voor een belangrijk deel het draagvlak van
voorzieningen. Het aantal inwoners is daarvoor de indicator.
Tabel 3.9: aantal inwoners op 1
januari*
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Binnenstad Delft |
11.575 |
11.490 |
11.542 |
11.611 |
Delft totaal |
96.100 |
96.180 |
96.961 |
96.606 |
Regionaal verzorgingsgebied** |
202.800 |
207.615 |
203.395 |
203.087 |
Regio Haaglanden |
946.360 |
955.245 |
962.900 |
970.758 |
* Bron:
CBS en Gemeente Delft, Burgerzaken (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente
Delft)
** Het
regionaal verzorgingsgebied bestaat uit die plaatsen die voor meer dan 1,0% in
de omzet van de Delftse binnenstad bijdragen. Het betreft de volgende plaatsen:
Delft, De Lier, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Schipluiden (indeling op basis
van: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland, BRO, Vught, 1999).
Het draagvlak in de regio
Haaglanden neemt gestaag toe. Het draagvlak in het regionaal verzorgingsgebied
lijkt vorig jaar iets teruggelopen te zijn. Dit heeft te maken met het feit dat
een deel van Nootdorp is geannexeerd door Den Haag, waardoor dit gebied niet
meer valt binnen de definitie van ‘regionaal verzorgingsgebied’.
Grafiek
3.3: Branchering Delft Binnenstad
Grafiek 3.4: Branchering centraal
winkelgebied ten opzichte van naar inwonertal vergelijkbare plaatsen
In deze paragraaf is het
detailhandelsaanbod in de binnenstad van Delft anno 2003 beschreven en de
ontwikkeling in de periode 2000 – 2003. De aanbodgegevens voor 2001, 2002 en 2003
zijn afkomstig uit het voorzieningenaanbodbestand van de gemeente Delft en zijn
niet door BRO op pandniveau gecontroleerd. Het detailhandelsaanbod voor 2000
(peildatum november) is door BRO geïnventariseerd op basis van gegevens van de
gemeente Delft. Hierbij zijn de benedenverdiepingen destijds op pandniveau gecontroleerd.
De binnenstad wordt begrensd
wordt door het samenstel van het Rijn-Schiekanaal en de Wateringsewest, Phoenixstraat
en Westvest. Het kernwinkelgebied is een deelgebied binnen de binnenstad
bestaande uit de gebieden De Klis, De Markt, In de Stede en In de Veste. Het
station en de Leeuwenhoeksingel vallen hier buiten.
Stabiele
omvang van het aanbod
De binnenstad telt anno 2003 in totaal bijna 350
winkels. Gezamenlijk beslaan deze bijna 43.500 m² verkoopvloeroppervlak (vvo).
Het overgrote deel van de winkels en de winkelruimte behoort tot de
niet-dagelijkse artikelensector[5]
(circa 85% van het verkoopvloeroppervlak). Ten opzichte van 2002 is het totale
aanbod licht, maar nauwelijks noemenswaardig afgenomen.
De grafiek op nevenstaande pagina en grafiek 3.10
maken de ontwikkeling van de detailhandel per branche sinds 2000 inzichtelijk.
Verschillen ten opzichte van het startjaar 2000 kunnen veroorzaakt worden door
de andere meetwijze in dat jaar[6].
Het is duidelijk dat meerdere branches groeien en
krimpen in verschillende jaren. ‘Dalers’ zijn de levensmiddelenbranche, de
grootschalige branches ‘wonen’ en ‘bruin- en witgoed’ en de kleinschaliger
branches ‘antiek/kunst’, ‘plant- en dier' en de verzamelcategorie ‘overige
branches’. ‘Media’ en ‘hobby’ zijn lichte stijgers. De samenstelling van het
detailhandelsaanbod in de binnenstad van Delft is in de periode 2000 tot 2003
nauwelijks veranderd.
Tabel 3.10: Detailhandel binnenstad in kernwinkelgebied
en overig hoofdwinkelapparaat 2000 tot 2003
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|||||||||||
|
Aantal Winkels |
m² vvo |
Aantal Winkels |
m² vvo |
Aantal Winkels |
m² vvo |
Aantal Winkels |
m² vvo |
|||||||
Kernwinkelgebied |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Dagelijkse artikelen |
47 |
6.255 |
47 |
6.330 |
47 |
6.330 |
46 |
6.220 |
|||||||
Niet-dagelijkse artikelen |
222 |
31.190 |
228 |
30.725 |
229 |
30.790 |
229 |
29.370 |
|||||||
Subtotaal |
269 |
37.445 |
275 |
37.055 |
276 |
37.120 |
275 |
35.590 |
|||||||
Overig hoofdwinkelapparaat |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Dagelijkse artikelen |
12 |
1.520 |
14 |
1.665 |
13 |
1.060 |
11 |
632 |
|||||||
Niet-dagelijkse artikelen |
58 |
7.025 |
63 |
7.775 |
62 |
7.670 |
61 |
7.200 |
|||||||
Subtotaal |
70 |
8.545 |
77 |
9.440 |
75 |
8.730 |
72 |
7.830 |
|||||||
Totaal
binnenstad |
|
|
|
|
|
|
|
|
|||||||
Dagelijkse artikelen |
59 |
7.775 |
61 |
7.995 |
60 |
7.390 |
57 |
6.852 |
|
||||||
Niet-dagelijkse artikelen |
280 |
38.215 |
291 |
38.500 |
291 |
38.460 |
290 |
36.570 |
|
||||||
Totaal |
339 |
45.990 |
352 |
46.495 |
351 |
45.850 |
347 |
43.420 |
|
||||||
Hoge
concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied
Met ruim 80% is anno 2003 nog steeds een groot deel
van het binnenstedelijke detailhandelsaanbod in het kernwinkelgebied geconcentreerd
(zie tabel 3.10). Dit aandeel is in de loop der tijd nagenoeg gelijk gebleven.
Buiten het kernwinkelgebied neemt het aanbod
geleidelijk met enkele winkels per jaar af, vooral in de dagelijkse
artikelensector. Voor het tweede opeenvolgende jaar neemt het aantal winkels,
na het verdwijnen van de basismarkt in 2002, met twee winkels en enkele
honderden vierkante meters af.
Minder aanbod dan gemiddeld
In de eerdere monitors voor
de Delftse binnenstad werd al geconstateerd dat het aanbod in Delft minder
omvangrijk is dan in naar inwonertal vergelijkbare steden. Dit geldt zowel voor
het aantal winkels als het totale verkoopvloeroppervlak. Vooral in de
niet-dagelijkse artikelensector is dit verschil duidelijk zichtbaar (zie
grafiek 3.4).
De gemiddeld wat kleinere
winkelpanden in de historische binnenstad en afbakening en omvang van het
centrumgebied zijn bij de vergelijking met dit soort gemiddelden altijd van
invloed. Daarnaast speelt in Delft ook de nabijheid van zeer sterke
concurrerende aankoopplaatsen buiten de eigen stad én de grote hoeveelheid detailhandel
elders in Delft, zoals op Woonboulevard Leeuwensteijn, Ikea Delft en het
winkelaanbod in het wijkwinkelcentrum In de Hoven, een belangrijke rol. Met de
realisatie van Zuidpoort wordt in 2004 meer detailhandelsruimte toegevoegd.
Het merendeel van de
branches blijft 10% tot 40% achter bij hetgeen aangetroffen wordt in
binnensteden van plaatsen met een vergelijkbaar inwonertal. De branches ‘warenhuis’,
‘schoenen en lederwaren’, ‘juwelier en optiek’, ‘sport en spel’ en ‘bruin- en
witgoed’ blijven sterker achter.
Sterke branches zijn nog steeds ‘antiek en kunst’ en
‘overige detailhandel’. Het historische karakter van de binnenstad leent zich
uitstekend voor winkels uit de eerst genoemde branche. De sterke
vertegenwoordiging van de tweede branche komt o.a. door het grote aantal
souvenirzaken. De branches ‘media’ en ‘doe-het-zelf’ zijn ook wat sterker dan
gemiddeld.
Tabel 3.11:
Branchering binnenstad Delft 2000 - 2002
Branche |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
||||
|
Aantal winkels |
m² vvo |
Aantal Winkels |
m² vvo |
Aantal winkels |
m² vvo |
Aantal winkels |
m² vvo |
Levensmiddelen |
49 |
6.420 |
49 |
6.705 |
48 |
6.105 |
48 |
5.645 |
Persoonlijke
verzorging |
10 |
1.355 |
12 |
1.285 |
12 |
1.285 |
12 |
1.205 |
Warenhuis |
2 |
3.505 |
2 |
3.160 |
2 |
3.160 |
2 |
3.160 |
Kleding
en mode |
60 |
9.655 |
63 |
9.685 |
61 |
9.545 |
61 |
9.500 |
Schoenen
en lederwaren |
14 |
1.630 |
13 |
1.495 |
13 |
1.495 |
13 |
1.515 |
Juwelier
en optiek |
13 |
760 |
13 |
750 |
13 |
750 |
13 |
695 |
Huishoudelijke
art. en luxe |
21 |
3.030 |
21 |
2.505 |
19 |
2.395 |
19 |
2.405 |
Antiek en
kunst |
20 |
1.305 |
23 |
1.360 |
23 |
1.360 |
23 |
1.020 |
Sport en
spel |
12 |
1.570 |
11 |
1.420 |
11 |
1.420 |
11 |
1.500 |
Hobby |
15 |
1.355 |
16 |
1.455 |
16 |
1.455 |
16 |
1.545 |
Media |
16 |
2.520 |
16 |
2.095 |
16 |
2.095 |
16 |
2.315 |
Plant en
dier |
13 |
935 |
15 |
1.065 |
15 |
1.065 |
15 |
830 |
Bruin- en
witgoed |
21 |
2.315 |
20 |
2.445 |
20 |
2.445 |
20 |
2.250 |
Fietsen- en autoaccessoires |
5 |
840 |
5 |
855 |
5 |
855 |
5 |
915 |
Doe-het-zelf |
8 |
1.430 |
6 |
1.355 |
7 |
1.415 |
7 |
1.400 |
Wonen |
31 |
5.450 |
30 |
5.295 |
30 |
5.295 |
30 |
5.005 |
Overige
detailhandel |
29 |
1.925 |
37 |
3.555 |
40 |
3.700 |
40 |
2.515 |
Totaal |
339 |
45.990 |
352 |
46.490 |
351 |
45.840 |
339 |
43.425 |
Tabel 3.12: Aandeel grootwinkel- en
filiaalbedrijf in de Delftse binnenstad 2003
|
Grootwinkel- en Filiaalbedrijf |
Midden- en Kleinbedrijf |
||||||
|
winkels |
Aandeel |
m² vvo |
Aandeel |
Winkels |
Aandeel |
m² vvo |
Aandeel |
Kernwinkelgebied |
89 |
32% |
18.460 |
52% |
186 |
68% |
17.130 |
48% |
Overig binnenstad |
4 |
6% |
590 |
8% |
68 |
94% |
7.240 |
92% |
Totaal |
93 |
27% |
19.050 |
44% |
254 |
73% |
24.370 |
56% |
Tabel 3.13: Ontwikkeling aandeel
grootwinkel- en filiaalbedrijf in de Delftse binnenstad 2000 - 2003
|
Winkels |
m² vvo |
||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Kernwinkelgebied |
33% |
28% |
26% |
32% |
57% |
50% |
48% |
52% |
Overig binnenstad |
9% |
6% |
4% |
6% |
21% |
17% |
11% |
8% |
Totaal |
28% |
23% |
21% |
27% |
50% |
43% |
41% |
44% |
Geringe toename van de filialisering
Het aandeel keten- en
filiaalbedrijven is dit jaar toegenomen. Zowel in aantallen winkels als in m²
vvo. Het aandeel in m² vvo ligt nu op het Nederlandse gemiddelde, het aantal
filiaalbedrijven ligt wat hoger dan gemiddeld[7].
De filialisering is in het kernwinkelgebied sterker
dan in de rest van de binnenstad. Straten buiten het kernwinkelgebied kennen
een lagere passantenintensiteit en zijn daardoor minder aantrekkelijk voor het
grootwinkel- en filiaalbedrijf. Voor het (startende) midden- en kleinbedrijf
bieden deze straten, mede vanwege het (vaak) lagere huurniveau, wel een
aantrekkelijk vestigingsklimaat.
Ontwikkeling in de tijd
De criteria die door Locatus
worden gehanteerd om een winkel toe te delen aan het keten- en filiaalbedrijf
zijn in de periode 2000 – 2002 veranderd. Deze verandering is voor een
belangrijk deel debet aan de ogenschijnlijk grote dynamiek ten opzichte van
2000 die tabel 3.14 laat zien. Gezien de ontwikkeling in het aantal winkels,
hebben er zich waarschijnlijk geen grote veranderingen voorgedaan in de
filialisering.
Tabel 3.14:
Ontwikkeling filialiseringsgraad per branche in de Delftse binnenstad 2000 -
2002
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
||||
Branche |
winkels |
aandeel |
Winkels |
aandeel |
winkels |
aandeel |
winkels |
aandeel |
Levensmiddelen |
13 |
27% |
11 |
22% |
9 |
19% |
10 |
22% |
Persoonlijke
verzorging |
7 |
70% |
5 |
42% |
5 |
42% |
6 |
55% |
Warenhuis |
2 |
100% |
2 |
100% |
2 |
100% |
2 |
100% |
Kleding
en mode |
28 |
47% |
20 |
32% |
18 |
30% |
20 |
36% |
Schoenen
en lederwaren |
7 |
50% |
6 |
46% |
7 |
54% |
9 |
56% |
Juwelier
en optiek |
5 |
38% |
4 |
31% |
3 |
23% |
4 |
29% |
Huishoudelijke
art. en luxe |
3 |
14% |
3 |
14% |
3 |
16% |
5 |
25% |
Antiek en
kunst |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
|
|
Sport en
spel |
4 |
33% |
4 |
36% |
3 |
27% |
7 |
44% |
Hobby |
3 |
20% |
3 |
19% |
3 |
19% |
7 |
33% |
Media |
4 |
25% |
5 |
31% |
5 |
31% |
5 |
31% |
Plant en
dier |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
1 |
8% |
Bruin- en
witgoed |
12 |
57% |
12 |
60% |
12 |
60% |
11 |
58% |
Fietsen- en autoaccessoires |
1 |
20% |
1 |
20% |
1 |
20% |
1 |
17% |
Doe-het-zelf |
2 |
25% |
1 |
17% |
1 |
14% |
1 |
14% |
Wonen |
2 |
6% |
1 |
3% |
1 |
3% |
2 |
7% |
Overige
detailhandel |
2 |
7% |
3 |
8% |
2 |
5% |
2 |
6% |
Totaal |
95 |
28% |
81 |
23% |
75 |
21% |
93 |
27% |
Tabel 3.15:
Economisch functioneren dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector binnenstad
Delft 2003
|
dagelijkse artikelen |
niet-dagelijkse artikelen |
Aantal inwoners per 1 januari 2004* |
96.600 |
96.600 |
Besteding per hoofd per jaar |
€ 2.095 |
€ 2.643 |
Bestedingspotentieel (mln. per jaar) |
€ 202,4 |
€ 255,3 |
Koopkrachtbinding (%)** |
23% |
48% |
Totaal gebonden bestedingen (mln. per jaar) |
€ 46,5 |
€ 122,6 |
Koopkrachttoevloeiing (%)*** |
18 à 22% |
32 à 36% |
Omzet door toevloeiing (mln. per jaar) |
€ 11,6 |
€ 63,1 |
Totale omzet (mln. per jaar) |
€ 58,2 |
€ 185,7 |
Totaal vvo (m²) |
6.850 |
36.570 |
Omzet per m² vvo per jaar |
€ 8.500 |
€ 5.100 |
* Bron: Gemeente Delft, 2004.
** Bron: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland 1999
*** Uitgedrukt als aandeel van de totale omzet
Tabel 3.16: Index van omzetindicatoren*
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Dagelijkse artikelensector |
|
|
|
|
· Totale omzet |
100 |
89 |
99 |
110 |
· Omzet per m² vvo |
100 |
89 |
99 |
|
· Koopkrachtbinding |
23% |
23% |
23% |
23% |
· Koopkrachttoevloeiing** |
11 à 16% |
5 à 9% |
12 à 16% |
18 à 22% |
Niet-dagelijkse artikelensector |
|
|
|
|
· Totale omzet |
100 |
108 |
128 |
106 |
· Omzet per m² vvo |
100 |
108 |
128 |
|
· Koopkrachtbinding |
48% |
48% |
48% |
48% |
· Koopkrachttoevloeiing** |
25 à 30% |
30 à 35% |
39 à 43% |
32 à 36% |
* Het jaar
2000 is 100. De totale omzet alsmede de omzet per m² vvo zijn gecorrigeerd voor
inflatie.
** Als
aandeel van de totale omzet.
Tabel 3.17: Toonbankbestedingen in Nederland en in de
Delftse binnenstad
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
||||
|
abs. |
index |
abs. |
index |
abs. |
index |
abs. |
index |
Toonbankbestedingen in
Nederland[8] ·
dagelijkse artikelen ·
niet-dagelijkse
artikelen |
1.829 2.560 |
100 100 |
1.916 2.669 |
105 104 |
1.967 2.790 |
108 109 |
2.095 2.643 |
115 103 |
Inflatie[9] |
|
n.v.t. |
|
4,2% |
|
3,3% |
|
2,1% |
Omzet x € 1 mln. in
Delftse binnenstad ·
dagelijkse artikelen ·
niet-dagelijkse
artikelen |
48 159,3 |
100 100 |
44,8 179,1 |
93 112 |
51,2 220,8 |
107 139 |
58,2 185,7 |
121 117 |
In tabel 3.15 is het
economisch functioneren van het aanbod in de dagelijkse en niet-dagelijkse
artikelensector in de binnenstad in 2003 benaderd. Hierbij is van de volgende
gegevens uitgegaan:
·
Het gemiddeld
besteedbaar inkomen in de gemeente Delft komt volgens de meest recente gegevens
overeen met het Nederlandse gemiddelde van circa € 11.000,-[10].
De gemiddelde bestedingen aan de detailhandel van inwoners van Delft komen
daarmee overeen met de landelijk gemiddelde bestedingen in de detailhandel.
Deze zijn respectievelijk € 2.095,- in de dagelijkse en € 2.643,- in de
niet-dagelijkse artikelensector. De landelijke bestedingen zijn ten opzichte
van 2002 met ca. 5,2% afgenomen.
·
De meest recente
gegevens over de koopkrachtbinding van de inwoners van Delft zijn afkomstig uit
de nulmeting uit 2000. De winkels in de dagelijkse artikelensector in de
binnenstad van Delft wisten toen 23% van de koopkracht van de inwoners van
Delft te binden. Voor de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt de koopkrachtbinding
48%. Net als in voorgaande monitors gaan wij uit van een handhaving van deze
cijfers.
·
De koopkrachttoevloeiing
is bepaald aan de hand van het bezoekersonderzoek[11]
en bedraagt 18% tot 22% van de totale omzet in de dagelijkse artikelensector in
de binnenstad. In de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt de toevloeiing
32% tot 36% van de totale omzet in deze sector.
Om te komen tot de omzet per m² vvo detailhandel (de
vloerproductiviteit) is de totale omzet in de dagelijkse en niet-dagelijkse
artikelensector gedeeld door het totale verkoopvloeroppervlak binnen deze
sectoren.
Tabel 3.16 geeft op basis van indexcijfers de
ontwikkeling van de totale omzet en de omzet per m² vvo weer. De cijfers zijn
gecorrigeerd voor inflatie. Daarnaast is voor de afzonderlijke jaren de
koopkrachtbinding en de koopkrachttoevloeiing als aandeel van de totale omzet
gegeven.
Dagelijkse artikelen
·
De
koopkrachttoevloeiing is in de dagelijkse artikelensector is ten opzichte van
2003 met ca. 6% toegenomen tot ca. 20% Vooral op vrijdag ligt het aandeel met
ca. 27% erg hoog. Op zaterdag en koopavond is dit 9 à 10%.
·
De totale omzet in de
dagelijkse artikelensector is mede hierdoor licht toegenomen. Dit jaar is
vooral op vrijdag een hogere toevloeiing uit de regio gemeten. Omdat de vrijdag
maatgevend is voor de andere doordeweekse dagen resulteert voor het weektotaal
een relatief hoge toevloeiing. Door de toegenomen omzet en een afname van het
verkoopvloeroppervlak is er sprake van een hoog economisch functioneren voor de
hele branche van ca. € 8.500,- per m² vvo.
·
Deze omzet van circa €
8.500,- per m² vvo per jaar (de gemiddelde vloerproductiviteit) in de
dagelijkse artikelensector is gezien de aard, omvang en samenstelling van het
binnenstedelijke aanbod hoog tot zeer hoog. Het Nederlandse gemiddelde ligt
rond € 6.800,-. Voor binnenstedelijk aanbod is een hoger gemiddelde echter wel
reëel én noodzakelijk.
·
De benaderde
vloerproductiviteit is een gemiddelde, binnen de branches zijn er wel
verschillen naar winkelomvang, type winkel of locatie.
Niet-dagelijkse
artikelen
·
In de niet-dagelijkse
artikelen ligt het omzetaandeel uit toevloeiing op het niveau van 2001 (30 à
35%). Ten opzichte van de hoge meting uit 2002 is een afname van ca. 7% te
zien. Vooral de vrijdag overdag en de koopavond laten een lagere toevloeiing
zien. De zaterdag is vergelijkbaar met 2002.
·
De totale omzet aan
niet-dagelijkse artikelen ligt, na inflatiecorrectie, rond het niveau van 2001.
Ten opzichte van 2002 ligt de omzet een stuk lager (ca. 18%). Belangrijke
oorzaken liggen in:
-
de landelijk afgenomen
toonbankbesteding aan niet-dagelijkse artikelen (‑5,2%);
-
een aanzienlijk lagere
omzettoevloeiing van buiten Delft dan in 2002 werd verondersteld (-7%
omzetaandeel).
·
Ondanks de lagere
totale omzet in de niet-dagelijkse artikelensector, is de benaderde gemiddelde
vloerproductiviteit van ca. € 5.100 nog steeds als voldoende tot goed te
kwalificeren. Rondom dit gemiddelde bestaan wel verschillen naar branche, omvang
en locatie van de winkel.
Het is mogelijk dat de omvang van de werkelijk
gegenereerde omzet in de dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector afwijkt
van de benaderde omzet zoals weergegeven in de tabellen 3.15 t/m 3.17,
aangezien de ontwikkeling van de locale koopkrachtbinding in de jaren 2001,
2002 en 2003 niet opnieuw is gemeten.
Het aantal parkeerplaatsen
in de Delftse binnenstad bedraagt 3.747 (momentopname: november 2003). In tabel
3.18 (op de volgende pagina) is weergegeven hoe dit aantal is onderverdeeld
over de categorieën betaalde, vergunningen- en mixparkeerplaatsen. Alle vrije
(gratis) parkeerplaatsen zijn inmiddels verdwenen in en rond de binnenstad. Daarnaast
is het aantal betaalde plaatsen afgenomen. Door de stijging van het aantal
mixplaatsen is het aantal bezoekersplaatsen ten opzichte van vorig jaar
gestegen, maar wel nog altijd lager dan in vergelijking met 2000 en 2001.
Tabel 3.18: Aantal parkeerplaatsen in Delftse
binnenstad
|
2000* |
2001** |
2002* |
2003* |
Vrije (gratis) parkeerplaatsen |
1.494 |
242 |
0 |
0 |
Betaald parkeerplaatsen |
1.335 |
1.306 |
932 |
883 |
Vergunningparkeerplaatsen |
1.021 |
1.758 |
1.830 |
1.834 |
Mixplaatsen (zowel betaald als vergunning) |
- |
416 |
840 |
958 |
Invalideparkeerplaatsen |
- |
91 |
74 |
72 |
Parkeerplaatsen beschikbaar voor bezoekers |
2.829 |
1.964 |
1.772 |
1.841 |
Totaal aantal parkeerplaatsen |
3.850 |
3.813 |
3.676 |
3.747 |
* bron: Gemeente Delft
**bron: tellingen BRO, november 2001
De parkeerbezetting in de
binnenstad is gemeten op alle parkeerlocaties die tot de binnenstad worden
gerekend. In de tabellen 3.19 t/m 3.22 zijn de resultaten van de nulmeting, de
éénmeting, de één-plus-meting en de tweemeting weergegeven.
In de 2003 lagen de
bezettingsgraden lager dan in de nulmeting van 2000. De bezettingsgraden liggen
ook iets lager dan die in 2003. Op vrijdag (met name koopavond) was de
bezetting wat hoger, op zaterdag wat lager. Wel valt op dat de bezetting op de
betaalde parkeerplaatsen op de koopavond lager ligt dan in voorgaande jaren.
Op zaterdagmiddag is in het
centrumgebied, met een bezettingsgraad van 90%, sprake van een goede bezetting
van de betaalde parkeerplaatsen. (Bij hogere bezettingsgraden dan 90% ontstaat
namelijk zoekverkeer, omdat mensen dan moeite hebben om een vrije plaats te
vinden.) De mixplaatsen worden beter benut dan vorig jaar, maar daar is nog wel
sprake van enige restcapaciteit. De vergunningenplaatsen worden minder goed benut
dan in alle voorgaande jaren.
Expliciet is nog gekeken
naar de parkeerbezetting op de runshopplaatsen. (Dit zijn betaalde parkeerplaatsen,
ten behoeve van bezoekers die een snelle, gerichte aankoop in de binnenstad
willen doen, waar maximaal 30 minuten geparkeerd kan worden.) De
bezettingsgraad op deze runshopplaatsen ligt op het drukste moment (zaterdagmiddag)
op een relatief lage 69%.
Tabel 3.19:
Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, nulmeting (januari 2001)*
|
Vrijdag 14.30u |
Vrijdag 16.00u |
Vrijdag 19.00u |
Zaterdag 10.00u |
Zaterdag 11.30u |
Zaterdag 13.00u |
Zaterdag 14.30u |
Vrij parkeren |
81% |
82% |
92% |
92% |
88% |
91% |
90% |
Betaald
parkeren |
36% |
63% |
78% |
43% |
70% |
92% |
102% |
Vergunningen
parkeren |
53% |
75% |
86% |
83% |
81% |
93% |
84% |
Totaal |
58% |
74% |
86% |
73% |
80% |
92% |
93% |
*bron: parkeertellingen BRO, 12 en 13 januari 2001
De getallen zijn aangepast aan nieuwe
gebiedsbegrenzing zoals die vanaf 2002 is gehanteerd.
Tabel 3.20:
Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, éénmeting (november 2001)*
|
Vrijdag 14.30u |
Vrijdag 16.00u |
Vrijdag 19.00u |
Zaterdag 10.00u |
Zaterdag 11.30u |
Zaterdag 13.00u |
Zaterdag 14.30u |
Vrij parkeren |
57% |
60% |
67% |
67% |
63% |
68% |
66% |
Betaald
parkeren |
44% |
43% |
65% |
36% |
52% |
64% |
77% |
Vergunningen
parkeren |
70% |
73% |
91% |
91% |
87% |
89% |
88% |
Mixplaatsen |
72% |
72% |
95% |
91% |
87% |
87% |
86% |
Totaal |
60% |
61% |
79% |
69% |
72% |
77% |
81% |
*bron: parkeertellingen BRO, 9 en 10 november 2001
De getallen zijn aangepast aan nieuwe
gebiedsbegrenzing zoals die vanaf 2002 is gehanteerd.
Tabel 3.21:
Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, één-plus-meting (november 2002)*
|
Vrijdag 14.30u |
Vrijdag 16.00u |
Vrijdag 19.00u |
Zaterdag 10.00u |
Zaterdag 11.30u |
Zaterdag 13.00u |
Zaterdag 14.30u |
Betaald
parkeren |
60% |
60% |
65% |
57% |
75% |
95% |
106% |
Vergunningen
parkeren |
68% |
70% |
83% |
80% |
89% |
86% |
84% |
Mixplaatsen |
60% |
59% |
63% |
71% |
77% |
77% |
72% |
Totaal |
63% |
64% |
72% |
71% |
81% |
84% |
85% |
*bron: parkeertellingen BRO, 8 en 9 november 2002
Tabel 3.22:
Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, tweemeting (november 2003)*
|
Vrijdag 14.30u |
Vrijdag 16.00u |
Vrijdag 19.00u |
Zaterdag 10.00u |
Zaterdag 11.30u |
Zaterdag 13.00u |
Zaterdag 14.30u |
Betaald parkeren |
65% |
39% |
59% |
40% |
71% |
87% |
90% |
Vergunningen
parkeren |
70% |
71% |
86% |
82% |
80% |
81% |
79% |
Mixplaatsen |
65% |
61% |
82% |
68% |
72% |
74% |
77% |
Totaal |
67% |
61% |
80% |
68% |
76% |
81% |
82% |
*bron: parkeertellingen BRO, 7 en 8 november 2003
Binnen of
buiten het centrumgebied
Aan automobilisten is gevraagd of ze binnen of buiten
het centrumgebied geparkeerd hebben.
Tabel 3.23:
Parkeerlocatie naar herkomst respondent in 2003*
|
Delft |
Eerste
ring |
Elders Nederland |
Buitenland |
|
Totaal |
||
2000 |
2002 |
2003 |
||||||
Binnen centrumgebied |
64% |
47% |
63% |
100% |
|
85% |
56% |
61% |
Buiten centrumgebied |
36% |
53% |
37% |
0% |
|
15% |
44% |
39% |
*bron: bezoekersenquête Delft, BRO, november 2003
Uit de tabel blijkt dat
bijna 40% van de binnenstadsbezoekers de auto buiten de binnenstad parkeert,
iets minder dan vorig jaar. In 2000 parkeerde echter slechts ca. 15% van de
bezoekers de auto buiten het centrumgebied. In 2001 is deze vraag niet
expliciet gesteld. Wel bleek toen dat ruim 42% van de ondervraagden de auto had
geparkeerd op een gratis parkeerplaats, terwijl destijds nog slechts een klein
deel van de parkeerplaatsen in het centrumgebied gratis was.
In tabel 3.24 is de
vervoerwijzekeuze van bezoekers van de Delftse binnenstad weergegeven. Het
meest opvallend is dat de modal split van het totaal aantal binnenstadsbezoekers
in 2003 bijna hetzelfde is als in 2000. Alleen het aandeel voetganger is licht
afgenomen ten gunste van het aandeel fiets en bromfiets.
Tabel 3.24: Vervoerswijzekeuze
bezoekers binnenstad Delft naar herkomst*
|
Delft |
Eerste ring |
Elders Nederland |
Buitenland |
Totaal |
|||||||||||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Te voet |
58% |
50% |
55% |
52% |
3% |
5% |
1% |
3% |
4% |
3% |
1% |
5% |
4% |
- |
- |
8% |
43% |
38% |
41% |
39% |
Fiets |
26% |
25% |
26% |
30% |
21% |
18% |
33% |
31% |
7% |
4% |
3% |
4% |
9% |
8% |
- |
1% |
22% |
21% |
22% |
25% |
Bromfiets |
0% |
2% |
0% |
3% |
1% |
10% |
1% |
4% |
- |
- |
- |
0% |
- |
- |
- |
- |
0% |
3% |
0% |
2% |
Auto |
9% |
15% |
7% |
10% |
63% |
59% |
53% |
55% |
57% |
58% |
65% |
52% |
37% |
74% |
41% |
74% |
22% |
27% |
21% |
22% |
Auto+Delftpendel |
- |
0% |
0% |
0% |
- |
- |
3% |
- |
- |
0% |
1% |
1% |
- |
- |
- |
- |
- |
0% |
1% |
0% |
Motor |
0% |
- |
- |
0% |
- |
- |
- |
- |
2% |
- |
0% |
0% |
- |
- |
- |
- |
0% |
- |
0% |
0% |
Bus |
4% |
4% |
9% |
4% |
6% |
2% |
5% |
5% |
3% |
1% |
5% |
3% |
13% |
- |
31% |
- |
4% |
3% |
8% |
4% |
Tram |
2% |
2% |
2% |
1% |
5% |
3% |
5% |
2% |
4% |
4% |
2% |
10% |
9% |
4% |
- |
17% |
3% |
2% |
2% |
3% |
Trein |
1% |
0% |
0% |
0% |
1% |
2% |
- |
- |
21% |
28% |
23% |
24% |
28% |
13% |
28% |
- |
5% |
5% |
5% |
5% |
Anders |
0% |
1% |
0% |
0% |
- |
3% |
- |
- |
1% |
3% |
0% |
0% |
- |
- |
- |
- |
0% |
2% |
0% |
0% |
*bron: bezoekersenquête
Delft, BRO, november 2000, 2001, 2002 en 2003
Ten opzichte van vorig jaar
is de belangrijkste verandering dat (wellicht mede onder invloed van de
weersomstandigheden) het aandeel bus is afgenomen, en het aandeel fiets is
toegenomen. Het aandeel auto is vergelijkbaar met dat van vorig jaar.
In tabel 3.25 zijn de
rapportcijfers voor verschillende bereikbaarheidsaspecten weergegeven. In
vergelijking met vorig jaar scoren de meeste aspecten ongeveer hetzelfde als
vorig jaar. Wel is het algemeen oordeel over parkeren behoorlijk lager dan
vorig jaar, en wordt de hoogte van de parkeertarieven opnieuw duidelijk lager beoordeeld.
Opvallend hierbij is dat met name de OV-reizigers erg negatief zijn over de
auto-aspecten.
Tabel 3.25: Rapportcijfers bereikbaarheidsaspecten binnenstad
Delft in 2003*
|
Automobilisten |
Fietsers |
OV-reizigers |
Voetgangers |
Totaal 2000 |
Totaal 2001 |
Totaal 2002 |
Totaal 2003 |
|
Bereikbaarheid per auto |
5,9 |
4,9 |
5,3 |
4,9 |
5,5 |
5,2 |
5,3 |
5,2 |
|
Bereikbaarheid per (brom)fiets |
8,0 |
8,1 |
7,8 |
7,9 |
8,1 |
8,1 |
8,0 |
8,0 |
|
Bereikbaarheid per OV |
6,8 |
6,9 |
7,6 |
6,8 |
6,7 |
6,8 |
7,0 |
7,0 |
|
Aantal autoparkeerplaatsen |
5,3 |
5,1 |
4,3 |
4,5 |
5,1 |
4,8 |
5,0 |
4,9 |
|
Hoogte parkeertarieven |
3,9 |
3,5 |
3,2 |
3,6 |
5,4 |
4,5 |
4,1 |
3,6 |
|
Kwaliteit Phoenixgarage |
6,9 |
6,7 |
6,1 |
6,8 |
- |
6,6 |
6,9 |
6,7 |
|
Kwaliteit overige parkeerplaatsen |
6,1 |
6,2 |
5,8 |
6,0 |
- |
5,8 |
6,1 |
6,1 |
|
Algemeen oordeel parkeren** |
4,9 |
- |
- |
- |
5,9 |
4,9 |
5,6 |
4,9 |
|
Aantal stallingsplaatsen fiets |
5,9 |
5,8 |
5,2 |
5,5 |
5,6 |
5,3 |
5,5 |
5,6 |
|
Kwaliteit stallingsplaatsen fiets |
5,6 |
5,9 |
5,5 |
5,7 |
5,6 |
5,4 |
5,7 |
5,7 |
|
* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2000, 2001, 2002
en 2003.
** alleen
gevraagd aan bezoekers per auto of motor
Een directe verklaring voor
met name de zeer slechte beoordeling van de parkeertarieven is niet te geven;
in Delft is tussen de éénmeting (2001) en de tweemeting (2003) namelijk geen
sprake geweest van een tariefsstijging.
Het algemene oordeel dat
automobilisten hebben over het parkeren in Delft is terug op het dieptepunt van
2001. Destijds werd geconcludeerd dat dit lage cijfer vooral te verklaren was
vanwege de onduidelijke parkeersituatie op straat (onder andere onduidelijke
bebording) hetgeen bij gebruikers zou kunnen leiden tot onzekerheid en frustraties.
Bovendien was toen net de eerste fase van het autoluwe beleid ingevoerd. In
2002 leek het lek boven te zijn, gezien de duidelijk verbeterde beoordeling van
automobilisten.
Voor de nieuwe daling van
deze beoordeling in 2003 is geen directe verklaring te geven. Immers, de
parkeerzoektijd is niet duidelijk verslechterd ten opzichte van 2002, de
vindbaarheid van parkeerlocaties is duidelijk verbeterd, de beoordeling van de
autobereikbaarheid ligt op een vergelijkbaar niveau en de kwaliteit van de parkeerplaatsen
wordt ook niet significant anders beoordeeld dan in voorgaande jaren.
Het feit dat de tijdelijke
situatie rondom de parkeer- en bereikbaarheidssituatie (tijdens de
bouwwerkzaamheden in het Zuidpoortgebied) voortduurt, zonder duidelijke positieve
functionele veranderingen in het centrum van Delft, leidt waarschijnlijk tot een kritische houding van de consument.
Dit heeft, in combinatie met een steeds prijsbewustere houding van consumenten,
tot gevolg dat de bezoekers van Delft minder positief oordelen over de
binnenstad, en met name de parkeertarieven.
Beoordeling autoluwe binnenstad
In tabel 3.26 is te zien wat
bezoekers van de Delftse binnenstad ervan vinden dat een deel van de binnenstad
autoluw is gemaakt:
Net als vorig jaar vindt een zeer grote meerderheid
van de bezoekers van de Delftse binnenstad (77%) het een goede zaak dat een
deel van de binnenstad autoluw is gemaakt. Slechts 16% van de bezoekers van de
binnenstad vindt het autoluwe beleid een slechte zaak.
Tabel 3.26:
beoordeling binnenstad autoluw*
|
Delft |
Eerste
ring |
Elders
Nederland |
Buitenland |
Totaal |
Goede zaak |
77% |
75% |
76% |
71% |
77% |
Slechte zaak |
17% |
14% |
14% |
- |
16% |
Weet niet/ Geen mening |
6% |
11% |
10% |
29% |
8% |
* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2003
Openbaar vervoergebruik
Het busgebruik is in vergelijking met vorig jaar duidelijk lager. Eén
van de redenen hiervoor kan zijn dat het dit jaar duidelijk beter weer was
tijdens de onderzoeksperiode dan vorig jaar. Veel mensen die vorig jaar,
vanwege het slechte weer, gekozen hebben voor de bus, hebben dit jaar gekozen
om te gaan fietsen. Het gebruik van de tram en de trein blijft al vanaf 2000
elk jaar ongeveer gelijk. De beoordeling van de bereikbaarheid per OV is gelijk
aan die van vorig jaar.
Fietsenstallingsplaatsen
In de binnenstad zijn nog
steeds te weinig stallingsplaatsen aanwezig om het fietsparkeren te faciliteren.
Op zaterdagmiddag 8 november 2003 stonden er in de binnenstad ruim 2.000
fietsen gestald (zie ook verantwoording), terwijl er maar voor maximaal zo’n
1.150 fietsen stallingsruimte aanwezig is. Daardoor staan veel fietsen buiten
de stallingen. Het is opvallend dat een stad als Delft niet beschikt over een
bewaakte fietsenstalling in de binnenstad.
Het aantal stallingsplaatsen
en de kwaliteit van de stallingsplaatsen voor de fiets worden ongeveer
vergelijkbaar beoordeeld als in voorgaande jaren; respectievelijk met een 5,6
en een 5,7.
Het verbeteren van de
leefbaarheid van de binnenstad is één van de doelstellingen in het kader van de
kwaliteitsverbetering binnenstad. Om hierover uitspraken te kunnen doen, zijn
hierover in de afgelopen jaren veelvuldig vragen gesteld aan het Delft Internet
Panel (DIP). In de onderstaande tabellen zijn de beschikbare gegevens, voor
zover relevant, opgenomen.
Algemene cijfers
Jaarlijks wordt aan het DIP
gevraagd om rapportcijfers te geven over een aantal aspecten van hun wijk.
Opvallend is dat de rapportcijfers die bewoners van de binnenstad geven over de
verschillende aspecten van de binnenstad in 2003 lager liggen dan in voorgaande
jaren. Met name de bereikbaarheid van de binnenstad per auto springt er in
negatieve zin uit. In 2003 zijn deze rapportcijfers niet gevraagd in de andere
wijken in Delft, zodat een referentie ontbreekt.
Tabel 3.27: Rapportcijfers inwoners*
|
Binnenstad Delft |
|
Delft totaal gemiddeld |
||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Verkeersveiligheid |
- |
6,6 |
6,0 |
5,8 |
|
- |
6,5 |
6,3 |
- |
Bereikbaarheid per auto |
- |
5,7 |
5,9 |
4,8 |
|
- |
7,2 |
7,3 |
- |
Bereikbaarheid per OV |
- |
6,9 |
7,1 |
6,6 |
|
- |
7,3 |
7,4 |
- |
Bereikbaarheid per fiets |
- |
8,1 |
8,4 |
8,4 |
|
- |
8,1 |
8,3 |
- |
Sfeer/ gezelligheid |
- |
- |
- |
7,8 |
|
- |
- |
- |
- |
Mate van schoonhouden |
- |
- |
- |
6,8 |
|
- |
- |
- |
- |
Aantrekkelijkheid algemeen |
- |
- |
- |
7,7 |
|
- |
- |
- |
- |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het DIP
Parkeren
De mening over het aantal
parkeerplaatsen in de binnenstad liep in 2001 en 2002 niet veel uiteen. In 2003
is deze vraag niet gesteld aan het DIP.
Tabel 3.28: Voldoende
parkeerplaatsen volgens inwoners*
|
Binnenstad Delft |
|
Delft totaal gemiddeld |
||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Ja, ruim voldoende |
- |
8% |
8% |
- |
|
- |
21% |
16% |
- |
Ja, net voldoende |
- |
15% |
17% |
- |
|
- |
30% |
29% |
- |
Nee, net te weinig |
- |
19% |
19% |
- |
|
- |
17% |
25% |
- |
Nee, veel te weinig |
- |
47% |
49% |
- |
|
- |
26% |
25% |
- |
Weet niet |
- |
11% |
6% |
- |
|
- |
6% |
5% |
- |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het DIP
Ontwikkeling van de binnenstad volgens
bewoners
In 2002 waren de bewoners van de binnenstad positiever over hun wijk dan
in 2001 (ook in vergelijking met de andere wijken in Delft). In 2003 is deze
vraag niet gesteld aan het DIP.
Tabel 3.29: Wijk er in afgelopen
jaar op vooruit gegaan of achteruit gegaan volgens inwoners*
|
Binnenstad Delft |
|
Delft totaal gemiddeld |
||||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Vooruit gegaan |
- |
15% |
26% |
- |
|
- |
11% |
17% |
- |
Achteruit gegaan |
- |
23% |
28% |
- |
|
- |
20% |
26% |
- |
Gelijk gebleven |
- |
53% |
39% |
- |
|
- |
60% |
53% |
- |
Weet niet |
- |
9% |
7% |
- |
|
- |
9% |
10% |
- |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het Stadspanel
Verhuisgeneigdheid
In 2003 is de vraag aan het
DIP over de verhuisgeneigdheid anders gesteld dan in voorgaande jaren. Op de
vraag of men van plan is binnenkort te verhuizen antwoordde in 2003 14% van de
bewoners in de binnenstad ‘ja’. Voor heel Delft ligt dit percentage ook op 14%.
Zie voor de verhuisgeneigdheid in voorgaande jaren tabel 3.30.
Tabel 3.30: Verhuizen door inwoners als dat maar
enigszins mogelijk was*
|
Binnenstad Delft |
|
Delft totaal gemiddeld |
||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
Ja, zeker weten |
- |
3% |
3% |
|
- |
11% |
7% |
Ja, misschien |
- |
12% |
7% |
|
- |
17% |
18% |
Nee, waarschijnlijk niet |
- |
32% |
36% |
|
- |
30% |
32% |
Nee, zeker niet |
- |
50% |
53% |
|
- |
37% |
40% |
Weet niet |
- |
2% |
1% |
|
- |
5% |
3% |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het DIP
Tevredenheid over woonomgeving
Ook de tevredenheid over de
woonomgeving is in 2003 op een andere manier bevraagd. In tabel 3.31 is te zien
dat inwoners van de binnenstad in de voorgaande jaren over het algemeen
tamelijk tot zeer tevreden waren over hun woonomgeving. In 2003 is gevraagd om
voor dit aspect een rapportcijfer te geven. Bewoners van de binnenstad geven
gemiddeld een 7,4, het gemiddelde voor heel Delft ligt in 2003 op een 7,0.
Tabel 3.31: Tevredenheid over
woonomgeving inwoners*
|
Binnenstad Delft |
|
Delft totaal gemiddeld |
||||
|
2000 |
2001 |
2002 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
Zeer tevreden |
- |
26% |
32% |
|
- |
27% |
31% |
Tamelijk tevreden |
- |
64% |
62% |
|
- |
55% |
53% |
Tevreden noch ontevreden |
- |
8% |
5% |
|
- |
13% |
11% |
Tamelijk ontevreden |
- |
2% |
1% |
|
- |
4% |
4% |
Zeer ontevreden |
- |
0% |
0% |
|
- |
2% |
1% |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het DIP
Oordeel Delftenaren over de binnenstad
Los van wat bewoners van de
binnenstad over hun eigen wijk vinden, is in 2002 en 2003 ook aan bewoners van
andere wijken gevraag wat zij van de binnenstad vinden. De resultaten zijn in
de onderstaande tabel weergegeven. De rapportcijfers van 2003 liggen op een
vergelijkbaar niveau als die van 2002. Alleen de bereikbaarheid per fiets ligt
in 2003 duidelijk hoger dan het jaar ervoor.
Tabel 3.32: Rapportcijfers binnenstad van inwoners
van andere wijken*
|
2002 |
2003 |
Verkeersveiligheid
binnenstad |
6,3 |
6,1 |
Bereikbaarheid binnenstad
per auto |
4,3 |
4,3 |
Bereikbaarheid binnenstad
per OV |
6,8 |
6,8 |
Bereikbaarheid binnenstad
per fiets |
8,0 |
8,4 |
Sfeer/ gezelligheid
binnenstad |
7,5 |
7,5 |
Mate van schoonhouden
binnenstad |
6,8 |
6,7 |
Aantrekkelijkheid
binnenstad algemeen |
7,3 |
7,4 |
* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek
& Statistiek, gegevens uit het DIP
Tabel V1a: Busbezetting (gemiddeld aantal reizigers
per werkdag) op Delftse buslijnen*
|
|
|
2001 |
|
mei 2002** |
|
mei 2003** |
|||
Lijn |
Traject |
Telpunt |
Heen |
Terug |
|
Heen |
Terug |
|
Heen |
Terug |
48 |
Deflt-Leiden |
Station centrum |
154 |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
Binnenwatersloot |
- |
183 |
|
|
|
|
|
|
60 |
Voorhof-Nootdorp |
Station centrum |
663 |
626 |
|
476 |
534 |
|
490 |
500 |
|
|
Markt |
- |
623 |
|
- |
434 |
|
|
|
61 |
Kuyperwijk-Wippolder |
Bolwerk |
462 |
- |
|
478 |
- |
|
484 |
- |
|
|
Station centrum |
350 |
396 |
|
418 |
433 |
|
407 |
428 |
|
|
In de Veste |
- |
373 |
|
- |
387 |
|
- |
449 |
62 |
Station Zuid-Nootdorp |
Station centrum |
682 |
590 |
|
453 |
528 |
|
519 |
533 |
|
|
Markt |
- |
612 |
|
- |
444 |
|
|
|
63 |
Station Centrum-Station
Zuid |
Station centrum |
122- |
- |
|
175 |
- |
|
197 |
- |
|
|
In de Veste |
- |
267 |
|
- |
406 |
|
- |
293 |
64 |
Tanthof-Delftse Hout |
Station centrum |
899 |
1.123 |
|
733 |
900 |
|
797 |
1.008 |
|
|
In de Veste |
- |
790 |
|
- |
577 |
|
- |
630 |
69 |
Station Centrum-TU Wijk |
Station Centrum |
|
|
|
|
|
|
658 |
- |
|
|
In de Veste |
|
|
|
|
|
|
- |
285 |
121 |
Delft-Zoetermeer |
In de Veste |
569 |
- |
|
804 |
- |
|
707 |
- |
128 |
Deflt-Hoek van Holland |
Station centrum |
603 |
- |
|
610 |
- |
|
495 |
- |
129 |
Den Haag-Rotterdam |
In de Veste |
467 |
- |
|
1.593 |
- |
|
1.072 |
- |
* Bron:
ConneXXion (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)
** Indicatieve cijfers, aangezien de
bezettingscijfers gebaseerd zijn op 1 of 2 metingen
Tabel V1b: Instappende tramreizigers in Delft op lijn
1 (gemiddeld aantal instappers per werkdag)*
|
2000 |
2001** |
2002 |
Delft richting Den Haag |
4.700 |
3.258 |
6.753 |
Den Haag richting Delft |
5.200 |
2.063 |
3.212 |
* Bron:
Haagsche Tramweg Maatschappij (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)
** In 2001
heeft tramlijn 1 in de maanden juni, juli en augustus niet gereden i.v.m.
renovatie van o.a. de Reineveldbrug, gedurende deze periode reed er wel een
alternatieve buslijn 1.
Tabel V1c: Gemiddeld aantal in- en uitstappende
treinreizigers in Delft op werkdagen (ma/di/wo/do)*
|
1999/2000 |
2000/2001 |
2001/2002 |
Delft |
22.731 |
22.223 |
22.480 |
Delft-Zuid |
2.726 |
2.883 |
2.920 |
Totaal |
25.457 |
25.106 |
25.400 |
* Bron: Nederlandse Spoorwegen (uit Jaarboek
Bestuursinformatie, gemeente Delft)
Tabel V1d:
Aantal gestalde fietsen in de Delftse binnenstad op vrijdag en zaterdag (2003)
Locatie/
Straatnaam |
Capaciteit (2001) |
Vr 14.30u |
Vr 16.00u |
Vr 19.00u |
Za 10.00u |
Za 11.30u |
Za 13.00u |
Za 14.30u |
Choorstraat |
66 |
105 |
96 |
64 |
55 |
93 |
111 |
121 |
Papenstraat |
0 |
7 |
5 |
3 |
8 |
10 |
12 |
11 |
De Vlouw |
0 |
16 |
16 |
19 |
9 |
8 |
14 |
14 |
Hippolytusbuurt |
40 |
65 |
69 |
64 |
39 |
60 |
63 |
65 |
Halsteeg |
0 |
0 |
2 |
2 |
2 |
3 |
3 |
2 |
Camaretten |
0 |
18 |
18 |
32 |
11 |
12 |
14 |
14 |
Voldersgracht |
0 |
52 |
51 |
52 |
27 |
46 |
47 |
54 |
Bonte Ossteeg |
0 |
9 |
4 |
7 |
3 |
2 |
4 |
5 |
Oudemanhuissteeg |
0 |
3 |
3 |
3 |
1 |
3 |
3 |
3 |
Vrouw Juttenland |
24 |
45 |
48 |
51 |
48 |
58 |
55 |
80 |
Vrouwenregt |
12 |
11 |
18 |
9 |
7 |
7 |
11 |
11 |
Markt |
136 |
109 |
112 |
99 |
73 |
112 |
143 |
141 |
Kerkstraat |
4 |
5 |
8 |
10 |
1 |
1 |
1 |
1 |
Oude Langendijk |
26 |
76 |
86 |
84 |
31 |
66 |
84 |
173 |
Wijnhaven |
42 |
50 |
51 |
57 |
40 |
52 |
58 |
78 |
Waagsteeg |
0 |
11 |
10 |
11 |
7 |
7 |
8 |
6 |
Koornmarkt (noordelijk stukje) |
2 |
36 |
32 |
19 |
26 |
27 |
31 |
29 |
Kromstraat |
8 |
28 |
28 |
41 |
25 |
31 |
49 |
61 |
J. Gerritstraat |
0 |
15 |
15 |
15 |
6 |
12 |
17 |
13 |
Brabantse Turfmarkt |
28 |
127 |
141 |
137 |
171 |
176 |
189 |
208 |
Burgwal |
114 |
73 |
65 |
56 |
74 |
101 |
121 |
124 |
Jozefstraat v/h Molenpoort |
0 |
0 |
5 |
2 |
4 |
8 |
8 |
12 |
Beestenmarkt |
89 |
66 |
58 |
103 |
46 |
56 |
78 |
84 |
Pieterstraat |
16 |
19 |
13 |
13 |
9 |
20 |
24 |
31 |
Congregatiehof |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Paradijspoort |
52 |
45 |
123 |
85 |
37 |
70 |
102 |
118 |
Gasthuislaan |
66 |
29 |
26 |
17 |
17 |
33 |
34 |
69 |
Achterom (noordelijk stukje) |
0 |
1 |
8 |
10 |
11 |
12 |
12 |
16 |
Zuiderstraat |
102 |
71 |
63 |
78 |
53 |
68 |
83 |
77 |
Asvest |
8 |
7 |
4 |
11 |
2 |
3 |
3 |
1 |
Vesteplein |
0 |
4 |
3 |
11 |
3 |
5 |
4 |
4 |
Molslaan |
88 |
72 |
71 |
53 |
56 |
87 |
125 |
137 |
Kruisstraat |
69 |
35 |
77 |
25 |
5 |
61 |
77 |
108 |
Pynepoort |
34 |
44 |
38 |
22 |
17 |
27 |
44 |
44 |
Achtersack |
10 |
15 |
12 |
8 |
4 |
16 |
25 |
39 |
Vestpoort |
0 |
14 |
10 |
8 |
2 |
7 |
12 |
22 |
Bastiaanpoort |
45 |
36 |
30 |
13 |
11 |
54 |
65 |
102 |
TOTAAL |
1081* |
1319 |
1419 |
1294 |
941 |
1414 |
1734 |
2078 |
* De totale capaciteit in 2003 is ca. 1150 plaatsen.
Tabel: Aantal uitgaande passanten op onderzoeksdagen*
|
Absoluut |
|
Gemiddeld per uur |
Verschil t.o.v.
2002 |
Verschil t.o.v.
2000 |
||||||
jaartal |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
|
|
Vrijdag (11.00u – 18.00u) |
35.830 |
30.740 |
25.330 |
30.420 |
|
5.119 |
4.391 |
3.619 |
4.346 |
20,1% |
-15,1% |
Koopavond (vrijdag, 18 – 21 uur) |
14.720 |
12.690 |
6.720 |
9.840 |
|
4.907 |
4.230 |
2.240 |
3.280 |
46,4% |
-33,2% |
Zaterdag (11.00u – 17.00u) |
46.370 |
55.520 |
50.320 |
50.130 |
|
7.728 |
9.253 |
8.387 |
8.355 |
-0,4% |
8,1% |
Totaal |
96.920 |
98.950 |
82.370 |
90.390 |
|
6.058 |
6.184 |
5.148 |
5.649 |
9,7% |
-6,7% |
* bron: Bezoekersonderzoek
Delft, BRO, november 2000, 2001, 2002 en 2003.
Tabel: Functies en voorzieningen binnenstad
|
BRO |
Locatus/gem.
Delft |
||
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Levensmiddelen |
49 |
49 |
48 |
46 |
Persoonlijke verzorging |
10 |
12 |
12 |
11 |
Warenhuis |
2 |
2 |
2 |
2 |
Kleding en mode |
60 |
63 |
61 |
56 |
Schoenen en lederwaren |
14 |
13 |
13 |
16 |
Juwelier en optiek |
13 |
13 |
13 |
14 |
Huishoudelijke en luxe
artikelen |
21 |
21 |
19 |
20 |
Antiek en kunst |
20 |
23 |
23 |
20 |
Sport en spel |
12 |
11 |
11 |
16 |
Hobby |
15 |
16 |
16 |
21 |
Media |
16 |
16 |
16 |
16 |
Dier en plant |
13 |
15 |
15 |
12 |
Bruin- en witgoed |
21 |
20 |
20 |
19 |
Fietsen en autoaccessoires |
5 |
5 |
5 |
6 |
Doe-het-zelf |
8 |
6 |
7 |
7 |
Wonen |
31 |
30 |
30 |
30 |
Detailhandel overig |
29 |
37 |
40 |
35 |
Subtotaal
detailhandel |
339 |
352 |
351 |
347 |
Automotive |
2 |
3 |
3 |
3 |
Horeca |
178 |
187 |
188 |
183 |
Cultuur |
28 |
31 |
31 |
35 |
Ontspanning |
6 |
5 |
3 |
3 |
Verhuur |
5 |
5 |
5 |
5 |
Ambacht |
19 |
47 |
46 |
46 |
Financiële dienstverlening |
7 |
14 |
11 |
10 |
Part. dienstverlening |
84 |
48 |
49 |
48 |
Overheid |
6 |
7 |
6 |
5 |
Subtotaal overige
functies |
335 |
347 |
342 |
338 |
Leegstand |
37 |
33 |
37 |
48 |
Totaal |
711 |
732 |
730 |
733 |
Tabel: Verdeling detailhandel
binnenstad Delft in kernwinkelgebied en overig hoofdwinkelapparaat
|
Aantal Winkels |
m² vvo |
Gemiddeld
m² vvo per winkel |
Aandeel
m² vvo |
Kernwinkelgebied |
|
|
|
|
Dagelijkse artikelen |
46 |
6.220 |
138 |
14% |
Niet-dagelijkse artikelen |
229 |
29.370 |
137 |
68% |
Subtotaal |
275 |
35.590 |
137 |
82% |
Overig hoofdwinkelapparaat |
|
|
|
|
Dagelijkse artikelen |
11 |
632 |
63 |
1% |
Niet-dagelijkse artikelen |
61 |
7.200 |
120 |
17% |
Subtotaal |
72 |
7.830 |
112 |
18% |
Totaal
generaal |
347 |
43.420 |
131 |
100% |
Tabel: Aanbodgegevens binnenstad Delft
2003 en centrale winkelgebieden in vergelijkbare steden
|
Delft (ca. 96.600 inw.) |
Vergelijkbare steden (50.000 tot 100.000
inwoners)* |
||||
|
Winkels |
m² vvo |
m² vvo/ winkel |
Aandeel m² vvo |
m² vvo |
Aandeel m² vvo |
Dagelijkse artikelen |
57 |
6.850 |
125 |
16% |
8.600 |
13% |
Niet-dagelijkse artikelen |
290 |
36.570 |
133 |
84% |
58.150 |
87% |
Totaal |
347 |
43.420 |
132 |
100% |
66.750 |
100% |
* Aan het inwonertal van Delft gerelateerd
gemiddelde. Bron: Retailhandboek 2003, Locatus, 2003. (Aantal winkels en
gemiddelde m² vvo per winkel is niet te benaderen).
Tabel: Branchering Delft binnenstad 2003 en centra
van naar inwonertal vergelijkbare plaatsen*
|
Delft (ca. 96.960 inwoners) |
Vergelijkbare steden (50.000 tot 100.000 inw.) |
% verschil |
|||
Branche |
Aantal w. |
m² vvo |
Aandeel |
m² vvo |
Aandeel |
m² vvo |
Levensmiddelen |
48 |
5.645 |
13% |
6.472 |
10% |
-13% |
Persoonlijke verzorging |
12 |
1.205 |
3% |
2.125 |
3% |
-43% |
Warenhuis |
2 |
3.160 |
7% |
7.148 |
11% |
-56% |
Kleding en mode |
61 |
9.500 |
22% |
16.036 |
24% |
-41% |
Schoenen en lederwaren |
13 |
1.515 |
3% |
4.733 |
7% |
-68% |
Juwelier en optiek |
13 |
695 |
2% |
1.352 |
2% |
-49% |
Huishoudelijke en luxe art. |
19 |
2.405 |
6% |
3.284 |
5% |
-27% |
Antiek en kunst |
23 |
1.020 |
2% |
676 |
1% |
51% |
Sport en spel |
11 |
1.500 |
3% |
3.284 |
5% |
-54% |
Hobby |
16 |
1.545 |
4% |
1.449 |
2% |
7% |
Media |
16 |
2.315 |
5% |
2.029 |
3% |
14% |
Dier en plant |
15 |
830 |
2% |
773 |
1% |
7% |
Bruin- en witgoed |
20 |
2.250 |
5% |
4.154 |
6% |
-46% |
Fietsen en autoaccessoires |
5 |
915 |
2% |
966 |
1% |
-5% |
Doe-het-zelf |
7 |
1.400 |
3% |
966 |
1% |
45% |
Wonen |
30 |
5.005 |
12% |
9.563 |
14% |
-48% |
Detailhandel overig |
40 |
2.515 |
6% |
1.739 |
3% |
45% |
Totaal |
339 |
43.425 |
100% |
66.751 |
100% |
-35% |
* Aan het
inwonertal van Delft gerelateerd gemiddelde. Bron: Retailhandboek 2003,
Locatus, 2003.
Tabel:
Keten- en filiaalbedrijf naar branche 2003
|
Keten- en filiaalbedrijf |
Midden- en Kleinbedrijf |
Totaal |
|||
|
aantal winkels |
Aan-deel |
Aantal Winkels |
Aan-deel |
Aantal Winkels |
Aan-deel |
Levensmiddelen |
10 |
22% |
36 |
78% |
46 |
100% |
Persoonlijke
verzorging |
6 |
55% |
5 |
45% |
11 |
100% |
Warenhuis |
2 |
100% |
- |
- |
2 |
100% |
Kleding
en mode |
20 |
36% |
36 |
64% |
56 |
100% |
Schoenen
en lederwaren |
9 |
56% |
7 |
44% |
16 |
100% |
Juwelier
en optiek |
4 |
29% |
10 |
71% |
14 |
100% |
Huishoudelijke
art. en luxe |
5 |
25% |
15 |
75% |
20 |
100% |
Antiek en
kunst |
- |
- |
20 |
100% |
20 |
100% |
Sport en
spel |
7 |
44% |
9 |
56% |
16 |
100% |
Hobby |
7 |
33% |
14 |
67% |
21 |
100% |
Media |
5 |
31% |
11 |
69% |
16 |
100% |
Plant en
dier |
1 |
8% |
11 |
92% |
12 |
100% |
Bruin- en
witgoed |
11 |
58% |
8 |
42% |
19 |
100% |
Fietsen- en autoaccessoires |
1 |
17% |
5 |
83% |
6 |
100% |
Doe-het-zelf |
1 |
14% |
6 |
86% |
7 |
100% |
Wonen |
2 |
7% |
28 |
93% |
30 |
100% |
Overige
detailhandel |
2 |
6% |
33 |
94% |
35 |
100% |
Totaal |
93 |
27% |
254 |
73% |
347 |
100% |
[1] Beoordeling nota autoluw(plus), BRO, Vught, mei 2000.
[2] Stichting Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw Nulmeting 2000, BRO, Vught, mei 2001.
[3] Stichting Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw, Eénmeting 2001, BRO, Vught, maart 2002
[4] Bron inflatiecijfers: CBS, januari 2004
[5] Dit zijn alle detailhandelsbranches met uitzondering van de branches voedings- en genotmiddelen en persoonlijke verzorging/drogisterijartikelen. Deze vallen onder de dagelijkse artikelensector.
[6] Zie bijvoorbeeld de warenhuizen. In het voorzieningenbestand van 2000 is een andere (grotere) omvang opgenomen dan uit de latere metingen van Locatus is gebleken.
[7] In binnensteden behoort gemiddeld circa 26% van de winkels en circa 52% van het verkoopvloeroppervlak tot een het keten- of filiaalbedrijf. Retail Handboek 2003, Locatus, Woerden 2003.
[8] bron: Bestedingen en marktaandelen, EIM, 2002
[9] bron inflatiecijfers: CBS, januari 2004
[10] CBS, Regionale inkomensverdeling 1999, kerncijfers, 2002.
[11] Het aandeel van de bestedingen door bezoekers van buiten Delft in de totale onderzoeksperiode vormt de basis voor het bepalen van de koopkrachttoevloeiing. Bij het bepalen van de koopkrachttoevloeiing wordt in distributie-planologisch onderzoek doorgaans uitgegaan van een gemiddelde ‘winkelweek’. Tijdens het bezoekersonderzoek is er gedurende de vrijdag, koopavond (vrijdagavond) en zaterdag geënquêteerd. De resultaten van het bezoekersonderzoek zijn daarom gewogen om tot een representatief beeld voor een week te komen.