concept
Nota
Inspraak en
Overleg
Sector
Duurzaamheid
meifebruari
2004-
In
deze nota zijn alle ingekomen inspraakreacties samengevat. Deze reacties moeten
worden beantwoord en daarvoor is vakkennis nodig. Met andere woorden: graag een
bijdrage van jullie in deze.
Onder
iedere reactie is aangegeven met kleur! Van wie wij een reactie verwachten.
Dat
is:
Ingenieursbureau
Projectleider
Milieu
Mobiliteit
RO.
Afspraak
is dat voor 1 maart de antwoorden binnen zijn. Lukt dit niet dan graag deze
week daarvan bericht.
Groet!
Marloes
en marlies
De
locatie Koepoort ligt aan de oostkant van de binnenstad en wordt doorsneden
door de wijkontsluitingsweg de Stalpaert van der Wieleweg/Van Miereveltlaan die
tevens onderdeel is van de binnenstadsring. Voor deze locatie bestaan plannen
om een ondergrondse parkeergarage met een capaciteit van 320 bezoekersparkeerplaatsen
te realiseren, alsmede nieuwbouwwoningen en een hotel.
Ter plaatse gelden de bestemmingsplannan Uitbreidingsplan
Bieslandse Bovenpolder (1954) en Bieslandse Bovenpolder (1987). De geplande
herontwikkeling is in strijd met de gebruiks- en bebouwingsbepalingen
van deze bestemmingsplannen. Omdat de beoogde herontwikkeling niet past binnen de
juridische regeling voor het gebied, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk
dan wel dient een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening te worden gevolgd.
Voorafgaand aan een
nieuw bestemmingsplan voor de gehele noordoostelijke kwadrant van Delft is het
concept “Ontwikkelingsplan Locatie Koepoort” opgesteld, waarin een beschrijving wordt
gegeven van de bestaande situatie, de van toepassing zijnde regelgeving, het
(gemeentelijk) beleid en de hieruit volgende gewenste ontwikkeling van het
gebied. Het ontwikkelingsplan vormt het ruimtelijke kader voor de
herontwikkeling van deze locatie.
Het concept-ontwikkelingsplan schetst het
ruimtelijke en functionele kader waarbinnen de gemeente voornoemde
ontwikkelingsrichting plaatst. Dit gewenste ruimtelijk en functionele kader
past evenwel niet binnen de voor dit plangebied vigerende bestemmingsplannen. Het ontwikkelingsplan isdaarom
tevens de “ruimtelijke onderbouwing” die als motivering nodig is
voor het verlenen van de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 en 4 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening. op grond waarvan tot
het uitvoeren van bouwplannen binnen het plangebied kan worden overgegaan.
Het concept-ontwikkelingsplan heeft van 15 december
2003 tot en met 12 januari 2004 ten behoeve van het indienen van schriftelijke inspraakreacties
bij de Publieksbalie aan de Phoenixstraat 16 ter inzage gelegen. Er zijn 91 reacties ingekomen.
De schriftelijke
inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in onderdeel A. van deze nota.
Op 7
januari 2004 heeft er een inspraakbijeenkomst plaatsgevonden. Het plan is tijdens
die avond toegelicht met tekeningen, foto’s en teksten op panelen. Per paneel
was een deskundige beschikbaar voor het beantwoorden van vragen en het geven
van nadere toelichting. Tevens was er een maquette van een voorlopig bouwplanhet bouwplan
opgesteld. Bij een zogenoemd inspraakloket is gelegenheid geboden mondelinge
inspraakreacties in te dienen. De bijeenkomst is bezocht door 57 belangstellenden.
De mondelinge inspraakreacties zijn
samengevat en beantwoord in onderdeel B. van deze nota.
Conform
artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening is het concept-ontwikkelingsplan daarnaast
verzonden naar de overlegpartners. Er zijn 3 reacties ingekomen. Deze zijn samengevat en beantwoord in onderdeel C.
van deze nota.
Na
verwerking van de inspraak- en overlegreacties zal het ontwikkelingsplan met de
Nota van Inspraak en Overleg worden behandeld door de gemeenteraadscommissie
Duurzaamheid. Alle indieners van
schriftelijke inspraakreacties en alle aanwezigen bij de inspraakbijeenkomst
zullen worden uitgenodigd voor deze vergadering. Bij een positief advies
van de commissie Duurzaamheid zal het ontwikkelingsplan ter vaststelling aan de
gemeenteraad worden aangeboden. Op termijn zal voor het gehele gebied ten
oosten van de binnenstad tot aan rijksweg A13 een nieuw bestemmingsplan worden
opgesteld. Het vastgestelde ontwikkelingsplan zal te zijner tijd in dit nieuwe
bestemmingsplan opgenomen worden.
De op het plan ingekomen
schriftelijke en mondelinge inspraakreacties zijn hieronder samengevat en
beantwoord onder A respectievelijk onder B. De reacties van de overlegpartners
zijn samengevat en beantwoord onder C.
Er
zijn 91 schriftelijke inspraakreacties ingediend (waarvan 83 gelijkluidend):
1.
L.
Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft.
Driemaal (gelijkluidende) reactie: tweemaal
gedateerd 15 december 2003 en éénmaal op 29 december 2003, ingekomen op
respectievelijk 15, 19 en 30 december 2003;
2.
Gelijkluidende
inspraakreacties gedateerd 8 januari 2004,
zonder aanvulling(en):
ingekomen op 8 januari 2004:
I. Wesselo, Willem van Aelststraat 6, 2612 HR Delft;
ingekomen op 9 januari 2004:
A. van Adrichem-Vissenberg, Koepoortstraat 47, 2612
HS Delft;
A.C. Alberts, Willem van
Aelststraat 19, 2612 HR Delft;
A.J.E. Anjee, Willem van Aelststraat 5, 2612 HR
Delft;
A. Antonacci, Van Renswoudestraat 32, 2612 HZ Delft;
S. Bardelmeyer en J. Anjee, Van Renswoudestraat 22,
2612 HZ Delft;
Th. Beek en G. Beek, Van Renswoudestraat 26, 2612 HZ
Delft;
B. van Bemmelen, Gerard van Loonstraat 13, 2612 HV
Delft;
A. de Boer, De Genestetstraat 29, 2612 RL Delft;
P.M. Breedveld, Oostsingel 78, 2612 HE Delft;
familie Brinkhuis, De
Genestetstraat 19, 2612 RL Delft;
H.W.A. Brouwers, Maria Strickhof
19, 2612 RT Delft;
A. van Dam en I.P. Vijverberg, De Genestetstraat 25,
2612 RL;
C. Dubbelman van de Griend, Oostsingel 90, 2612 HE
Delft;
R.W. Fens, Van Renswoudestraat 36, 2612 HZ Delft;
E.H.M. Flips-Visser, Van Miereveltlaan 7, 2612 XE
Delft;
R. Frasca, Van
Renswoudestraat 20, 2612 HZ Delft;
R. van Gerven en K.
Scheffelaar, Hugo van Rijkenlaan 18, 2612 JR Delft;
M. Gorter, Groenlandselaan
26, 2612 JM Delft;
M.C.M. Griffioen, Oostsingel
106, 2612 HG Delft;
R.W. Griffioen, Oostsingel
83, 2612 HE Delft;
D.P. de Groot en H. de
Groot-Bodde, Van Renswoudestraat 16, 2612 HX Delft;
I. Heijmans en A. Heijmans, Van Renswoudestraat 34,
2612 HZ Delft;
A.J.Th. Hensing, De Genestetstraat 31, 2612 RL
Delft;
E. Hensing-van der Wel, De Genestetstraat 31, 2612
RL Delft;
M.B. Heyink, Gerard van Loonstraat 1, 2612 HV Delft;
J. IJzelenberg,
Koepoortstraat 11, 2612 HS Delft;
R. en A. Jonker,
Groenlandselaan 36, 2612 JW Delft;
E. Kluivingh, Koepoortstraat 34, 2612 HT Delft;
N.J. van Koppen,
Koepoortstraat 1, 2612 HS Delft;
D.N. Leijdens en I.
Leijdens-Nuhn, Oostsingel 104, 2612 HG Delft;
J.E. Mastenbroek-van Baarle,
De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;
mevrouw J. van Ockenburg, Gerard van Loonstraat 1 B,
2612 HV Delft;
T. Oltshoorn en W. Oltshoorn, Gerard van Loonstraat
9, 2612 HV Delft;
J.M. van der Pijl, Van Miereveltlaan 3 E, 2612 XE
Delft;
C.B. Romeijn,
Groenlandselaan 34, 2612 JN Delft;
T.P. Sijpkes, Van Renswoudestraat 18, 2612 HZ Delft;
P. Sintniklaas, Gerard van Loonstraat 10, 2612 HV
Delft;
de heer/mevrouw Smit,
Oostsingel 101, 2612 HG Delft;
M. Spaninks, Oostsingel 95,
2612 HG Delft;
P.C. Starrenburg, De
Genestetstraat 15, 2612 RL Delft;
J. Starrenburg-Mastenbroek,
De Genestetstraat 15, 2612 RL Delft;
de heer G. van Stralen, De
Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;
D. Timmermans, Van Renswoudestraat 34, 2612 HZ
Delft;
M. Vermaas-Schulten, Oostsingel 82, 2612 HE Delft;
G. van Vierssen, Gerard van Loonstraat 7, 2612 HV
Delft;
W. de Vlaming en S.W. de Vlaming, Oostsingel 93,
2612 HG Delft;
G.L. Voskuil, Gerard van Loonstraat 15, 2612 HV
Delft;
M. Walgreen en G.J.N.
Alberts, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;
J. Wennet, Willem van
Aelststraat 16, 2612 HR Delft;
H. van der Zande, Oostsingel
79, 2612 HE Delft;
G.C. Zwaard, Gerard van
Loonstraat 8, 2612 HV Delft;
ingekomen op 12 januari 2004:
M. Anderson en M. Anderson, Van Renswoudestraat 30,
2612 HZ Delft;
mevrouw de Bloois-Segeren, Van Renswoudestraat 4,
2612 HX Delft;
M. Jansen, Gerard van
Loonstraat 2, 2612 HV Delft;
Ingekomen op 13 januari
2004;
R.J.A. Blijleven, Gerard van Loonstraat 3, 2612 HV
Delft;
Ingekomen op 14 januari 2004:
A.M. Gelpke, Oostsingel 99, 2612 HG Delft.
met aanvulling(en):
ingekomen op 7 januari 2004:
a. L.
Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft;
ingekomen op 9 januari 2004:
b.
H.J.
van Baarle, Groenlandselaan 3, 2612 JL Delft;
c.
J.E.M.
Boshoff, Oostsingel 26, 2612 HC Delft;
d.
A.J.
Brehm, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;
e.
C.J.
Gebraad en A.W. Gebraad-Hoogendoorn Van
Renswoudestraat 10, 2612 HX Delft;
f.
W.
van Gietsbergen en J. van Helvoort, Van Miereveltlaan 1 A, 2612 XE Delft;
g.
A.
Mastenbroek, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;
h.
mevrouw
Nooijen, Van Renswoudestraat 40, 2612 HZ Delft;
i.
F.G.
Nyklening, De Genestetstraat 29, 2612 RL Delft;
j.
P.E.
Rietveld, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;
k.
mevrouw
L. Ruyten, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;
l.
J.
Schipper, Willem van Aelststraat 10, 2612 HR Delft;
m.
de
heer O.J. Schuring en mevrouw S.A. Faber, De Genestetstraat 37, 2612 RL Delft;
n.
A.R.
Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de
Bewonersbelangenvereniging Koepoort, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;
ingekomen op 12 januari 2004:
o.
J.
Jager, Gerard van Loonstraat 14, 2612 HV Delft;
p.
G.
Zuyderduin, Willem van Aelststraat 11-2, 2612 HR Delft;
ingekomen op 13 januari 2004:
q.
M.D.C.
van den Bos, Koepoortstraat 31, 2612 HS Delft:
3. a. Familie D. Brinkhuis, De
Genestetstraat 19, 2612 RL Delft,
gedateerd 7 januari 2004,
ingekomen op 9 januari 2004;
b.
M.E.
de Vreede, Koepoortstraat 41, 2612 HS Delft,
gedateerd 9 januari 2004, ingekomen op 9 januari
2004;
4. a. D. van Konijnenburg,
directeur, namens de Max Havelaarschool,
Maria Duystlaan 1, 2612 ST Delft,
gedateerd 10 januari 2004,
ingekomen op 12 januari 2004;
b.
J.
van Mil-Verleun, Den Genestetstraat 7, 2612 RL Delft,
gedateerd 10 januari 2004, ingekomen op 12 januari
2004;
5. J. Dunnebacke, Gerard van Loonstraat 4, 2612 HV Delft,
gedateerd 9 januari 2004, ingekomen op 13 januari
2004;
6. A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens
het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging Koepoort, Van Renswoudestraat 8,
2612 HX Delft;
Een
groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende onderwerpen:
I Onduidelijkheid over de uitvoering van de bouw en het
verhalen van schade
(Henk:mogelijkheid één loket voor alle klachten.
II De toename van luchtvervuiling en geluidsoverlast als
gevolg van toename van verkeersbewegingen
III Het geplande hotel en de geplande nieuwbouwwoningen.
VoordatAlvorens
er een aanvang met de bouw gemaakt wordt,
zal de ontwikkelaar / aannemer een vooropname moeten laten maken. Dit is een
rapport waarin duidelijk de staat van de woningen (al dan niet geïllustreerd
met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is noodzakelijk om de vereiste
CAR-polis (Construction All
Risk) af te kunnen sluiten. Mochten er schades ontstaan tijdens of direct na de
realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn
van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. af
te kunnen sluiten Met het afsluiten van deze polis borgt de
ontwikkelaar / aannemer de eventuele ontstane schade.
De
ontwikkelaar zal moeten aantonen dat de voorgestelde bouwmethode verantwoord
is. De gemeente heeft hierbij een toetsende rol. Aandachtpunten in die toetsing
zijn de waterhuishouding en de wijze van funderen. De gemeente Delft zal de
ontwikkelaar vragen belanghebbenden te informeren over de bouwmethode.
Mocht
er schade ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan
te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze
verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. De gemeente zal de
ontwikkelaar ontwikkelaar verzoeken om een
eenduidige procedure voor schadeafhandeling op te stellen en de bewoners hierover
te informeren.
Helaas
is overlast tijdens de uitvoering niet uit te sluiten. Voor het maken van een
parkeergarage van de gewenste omvang is een bouwplaats nodig die lastig te
realiseren is op de locatie. Er zal te allen tijde voor zorggedragen worden dat
de woningen ook tijdens de uitvoering via de voordeur ontsloten kunnen worden
en dat de woningen bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Bewoners zullen hun auto
in de omgeving kunnen parkeren. Tijdens de bouw kunnen parkeerfaciliteiten in
De Genestetstraat en Van Renswoudestraat niet worden gegarandeerd.
Indien belanghebbenden
menen schade te leiden als
gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het
bestemmingsplan door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening) dan kunnen zij na vrijstellingverlening bij de
gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde
"planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet
wordt ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie
verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voorgelegd aan een onafhankelijk
adviesbureau.
De
toename van de verkeersintensiteit is met een verkeersmodel onderzocht voor het
planjaar 2010. In deze berekening is verondersteld dat de Harnaschpolder is
bebouwd, evenals Ypenburg, Delfgauw en Wateringseveld. Ook met een gerealiseerd
project Spoorzone is in de berekening rekening gehouden.
Technopolis is als zijnde in ontwikkeling in aanmerking genomen. Het
verkeersmodel berekent de verkeersintensiteit van een gemiddelde werkdag in
november.
Er
is gerekend met een verkeersproductie van 2,2 parkeerbewegingen per
parkeervak in de Koepoortgarage. Dat is hoger dan het huidige gebruik van de
Phoenixgarage. Deze hogere waarde is gekozen omdat ook de vakken op de Markt,
waarvoor de Koepoortgarage het beste alternatief is, meer gebruikt worden. Het
verkeer van en naar de garage komt via de van Mierenveltlaan (36%), de
Stalpaert van der Wielenweg (46%) en de Maria Duystlaan oosttak (18%). Deze
wegen zijn zodanig ontworpen dat zij het extra verkeer goed kunnen verwerken.
In onderstaande tabel staat
de toename van de verkeersintensiteit op de wegvakken die in de directe
omgeving van de Koepoortgarage liggen.
|
2002 |
2010 |
toename |
afname |
2010 |
|
zonder
garage |
zonder
garage |
door
garage |
door
markt |
met
garage |
Maria Duystlaan westtak |
7449 |
7678 |
1408 |
-748 |
8338 |
|
|
|
|
|
|
van
der Wieleweg noordtak |
9214 |
9809 |
509 |
-271 |
10047 |
Maria
Duystlaan oosttak |
4586 |
4865 |
253 |
-134 |
4984 |
van
der Wieleweg zuidtak |
11445 |
12428 |
646 |
-343 |
12731 |
|
|
|
|
|
|
Koepoortbrug |
7449 |
7678 |
0 |
-748 |
6930 |
Uit telcijfers van de
Phoenixgarage blijkt dat een parkeervak in een garage op zaterdag 2,5 keer
wordt gebruikt, op vrijdag 1,75 keer en op de overige dagen veel minder. Voor
de Koepoortstudie is gerekend met 2,2 keer per vak. Deze wegen zijn zodanig
ontworpen dat deze dit extra verkeer
kunnen verwerken. De bouw van de Koepoortgarage leidt tot een toename van de verkeersintensiteit op de Maria Duystlaan
met 1408 auto’s per etmaal. Deze auto’s verdelen zich vervolgens over de
Stalpaert van der Wieleweg (noordtak en zuidtak) en de Maria Duystlaan
(oosttak).
De
concentraties (met name van NO2, die in dit geval maatgevend is)
zullen door de realisering van het ontwikkelingsplan Koepoort onder de
wettelijke gestelde grenswaarden voor 2010 blijven (voor NO2 is deze
40 microgram / m3). Voornoemde grenswaarden zijn opgenomen in het
Besluit luchtkwaliteit 2001 (Blk). Voorts zal de gemeente Delft medio 2004 in
overleg treden met Rijkswaterstaat om te komen tot maatregelen om de bijdrage
van Rijksweg A13 in de lokale luchtkwaliteit in 2010 te verminderen.
In
het Besluit luchtkwaliteit zijn ook voor fijn stof eisen opgenomen. Die eisen
zijn echter zodanig dat bouwen in de randstad binnen de gestelde normen niet
mogelijk is. Om die reden heeft VROM bepaald dat gemeenten vooralsnog NIET
hoeven te toetsen aan de in het Besluit gestelde eisen ten aanzien van fijn
stof.
Uitgaande
van de moderne touringcars en het relatief gering aantal keren dat uitgereden
wordt door deze touringcars, wordt verwacht dat met het eventueel verplaatsen
van de in- en uitrit van het busparkeren op de Koepoortplaats weinig tot geen
toename van de stankoverlast plaatsvindt.
De
geprognosticeerde toename van het verkeer ten gevolge van het plan Koepoort zal
leiden tot een toename van de geluidbelasting. Indien voor de Maria Duytstlaan
gekozen wordt voor een klinkerverharding in combinatie met een maximumsnelheid
van 30 km/h blijkt uit indicatieve berekeningen dat de toename van het
geluidniveau minder dan 1,5 dB(A) zal zijn. Er is derhalve geen sprake van een
reconstructie van de weg conform de Wet geluidhinder (Wgh) en daarom zijn
(aanvullende) gevelmaatregelen bij de bestaande woningen niet noodzakelijk.
Door een toename in het geluidniveau van minder dan 1,5 dB(A) is er geen
toename in de hinder (verschillen tussen geluidniveau’s van minder dan 2 dB(A)
zijn voor de mens niet waarneembaar).
Voor
de overige wegen in het plangebied geldt dat de toename van het verkeer een
verwaarloosbaar effect heeft op de geluidbelastingen van de aldaar gelegen
woningen.
III De bouwhoogten van het geplande hotel en de geplande
nieuwbouwwoningen
Woningbouw aan de Maria Duystlaan
De
situatie zoals deze was voor de sloop van de woningen aan de noordzijde van De
Genestetstraat is uitgangspunt geweest voor de ontwikkeling van de nieuwbouw.
In deze
situatie had De Genestetstraat een breedte van 12 meter met hierlangs aan
weerszijden eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen waarop een kap /
terugliggende derde bouwlaag mogelijk is.
De
nieuwbouwwoningen aan de zijde van De Genestetstraat zullen 2 bouwlagen hoog
worden met een maximale goothoogte van 7,5 meter. Hierboven is een derde
bouwlaag toegestaan die past binnen een “denkbeeldige” kapprofiel waarvan de
hellingshoek maximaal 55º is. Terrasafscheidingen en balkonhekken moeten
eveneens binnen dit profiel passen.
Deze
bouwlaag heeft een maximale hoogte van 4 meter gerekend vanaf de bovenkant van
de vloer van de derde bouwlaag.
Dit
betekent wel dat deze derde bouwlaag zichtbaar is vanuit De Genestetstraat.
Voor woonstraten zoals De Genestetstraat met een breedte van 12 meter is
bebouwing aan weerszijde van twee bouwlagen met een kap / terugliggende derde
bouwlaag zeer acceptabel en komt veel voor. Het toevoegen van een dergelijke
derde bouwlaag is op verzoek van de bewoners van de woningen aan de zuidzijde
van De Genestetstraat daarom ook mogelijk middels een aan te vragen
vrijstelling.
Aan de
zijde van de Maria Duystlaan, het entreegebied van de binnenstad, is hogere
bebouwing toegestaan. De bebouwing is hier minimaal drie en maximaal vier
bouwlagen met een totale bouwhoogte van maximaal 13 meter.
Door de
geringe maat van de bebouwing tussen de Maria Duystlaan en De Genestetstraat
van 18 meter is het mogelijk dat de
vierde laag van de Maria Duystlaan zichtbaar is vanaf De Genestetstraat,
waardoor de bebouwing langs deze woonstraat niet meer voldoet aan de intentie
zoals die is aangegeven in het conceptontwikkelingsplan.
De
vierde bouwlaag die vanaf de Maria Duystlaan is toegestaan mag niet of zeer
beperkt meedoen in de ruimtelijke
beleving van De Genestetstraat, gemeten vanaf de gevel van de bestaande
woningen.
Het zicht
van de geplande woningen op de bestaande woningen en vice versa zal hierdoor
beperkt blijven tot de verblijfsruimten in de twee bouwlagen en de kap /
terugliggende derde bouwlaag al dan niet met een terras die aan beide zijden
van de straat mogelijk is.
Ambtshalve is het
ontwikkelingsplan als volgt aangepast:
In het
conceptontwikkelingsplan is op pagina 15 aangegeven dat aan de zijde van De
Genestetstraat de rooilijn van de nieuwe bebouwing niet de rooilijn van de
onlangs gesloopte woningen mag overschrijden. Aan de noordzijde ligt de
rooilijn in het verlengde van de noordelijke zijgevel van de woningen aan de
Oostsingel.
Om te waarborgen dat zowel
aan de zijde van de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat de nieuwbouw
georiënteerd wordt op de openbare ruimten wordt de randvoorwaarde ten aanzien
van de bebouwingsgrens in het ontwikkelingsplan aangescherpt. Aan de zijde van
De Genestetstraat mag de voorgevel maximaal 1 meter ten opzichte van de
rooilijn gesitueerd worden. Deze ruimte
wordt ingericht als een privé stoep.
Aan de zijde van de Maria
Duystlaan moet de voorgevel in de rooilijn worden geplaatst. Van groot belang
blijft het dat zowel aan de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat entrees
van de woningen aanwezig zijn.
Koepoortplaats
De Stalpaert
van der Wieleweg en Van Miereveltlaan zijn onderdeel van de ring rond de
binnenstad waaraan de toegangen naar het centrum zijn gelegen. Hiermee worden
de entrees van de binnenstad met elkaar verbonden.
Door de
ligging van de Koepoortplaats aan deze ring en recht tegenover de oostelijke
entree van de binnenstad is de Koepoortplaats onderdeel van de toegangspoort
van het centrum.
Als
oriëntatiepunt, markering en identiteit van deze toegangspoort van de
binnenstad langs de ring rond de binnenstad is hier gekozen voor bebouwing met
een hoogteaccent.
Gezien
het ruimtelijk belang van de Koepoortplaats en om hierin een onderscheid te
maken met het woongebouw op de hoek van de Willem van Aelstlaan dat 6 bouwlagen
(19 meter) telt, moet de bebouwing op de Koepoortplaats ten minste 6 bouwlagen
hoog zijn. De bebouwing mag niet hoger worden dan 9 bouwlagen met een maximale
bouwhoogte van 31 meter.
Bezonningsdiagrammen
(zie bijlage 2) tonen aan dat de bezonning van de woningen aan de Maria
Strickhof nummer 5 tot en met 15 als gevolg van het geplande hotel met de
maximale hoogte van 31 meter in de wintermaanden vanaf
de tweede helft van de middag negatief beïnvloed wordt.
De
reacties hebben geleid tot de volgende aanpassingen:
- De hoogte aan de zijde van De Genestetstraat is twee
bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 7,5 meter. Daarboven is een derde
bouwlaag mogelijk mits deze past binnen het denkbeeldige kapprofiel met een
hellingshoek van maximaal 55º gerekend vanaf de snijlijn van de voorgevel en
het dakvlak van de tweede bouwlaag. Aan de Maria Duystlaan is de hoogte ten
minste drie bouwlagen en ten hoogste vier bouwlagen. De totale maximale
bouwhoogte is 13,5 meter. Aan de zijde van De Genestetstraat is deze bouwlaag
inclusief balkonhekken en dergelijke beperkt zichtbaar vanaf de voorgevel van
de bestaande woningen.
Ambtshalve wordt toegevoegd:
–
Het geplande hotel is ten
minste 6 bouwlagen hoog en is niet hoger dan 9 bouwlagen met een maximale
bouwhoogte van 31 meter.
–
Aan de zijde van De Genestetstraat
mag de voorgevel maximaal 1 meter ten opzichte van de rooilijn gesitueerd
worden. Deze ruimte wordt ingericht als een privé stoep.
–
Aan de zijde van de
Maria Duystlaan moet de voorgevel in de rooilijn worden geplaatst.
–
Van groot belang blijft het
dat zowel aan de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat entrees van de
woningen aanwezig zijn.
A.
1. L. Gubbi
Inspreker
benadrukt dat er in het ontwikkelingsplan vele fouten en onwaarheden staan.
Antwoord
Conclusie
Deze
reactie heeftgedeeltelijk geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan, in die zin dat daarin vermelde spel-en taalfouten
worden gecorrigeerd.
, in
die zin dat daarin vermelde spel- en/of taalfouten zullen worden verbeterd.
A.1.2 Samenvatting
Inspreker
geeft aan dat door verwezenlijking van het ontwikkelingsplan het gehalte
stikstofdioxide en fijne stof in de lucht aanzienlijk zal toenemen. Daarbij
merkt zij op dat uit het door de gemeente opgestelde rapport over
luchtkwaliteit van 2002 blijkt, dat de op grond van het Besluit Luchtkwaliteit
van 2001 toegestane normen op dit moment al worden overschreden op het traject
Oostsingel, Stalpaert van der Wieleweg, Maria Duystlaan en Van Miereveltlaan.
De verhoogde concentratie stikstofdioxide en fijne stof vormt een ernstige
bedreiging voor de gezondheid van de bewoners in het plangebied, alsmede voor
de leerlingen van de in het plangebied gelegen scholen. Inspreker stelt zich
dan ook op het standpunt dat het plan geen doorgang dient te vinden en de
gemeente Delft een andere oplossing moet vinden voor het realiseren van de
geplande parkeergarage en het hotel.
Inspreker
wil tevens weten wat de gemeente gaat doen om verdere bedreiging van de
gezondheid van de inwoners van Delft en in het bijzonder van de bewoners van
het plangebied tegen te gaan.
Antwoord
Verwezen
wordt naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.
Voor beantwoording wordt verwezen naar
Algemeen onder II.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.1
Samenvatting
Insprekers
stellen zich op het standpunt dat de gemeente Delft voor wat betreft de
ruimtelijke ordening geen integrale visie heeft op de gehele stad, doch dat er
sprake is van zogenaamd adhoc-beleid. Zij zijn van mening dat het
ontwikkelingsplan Locatie Koepoort een gevolg is van dat adhoc-beleid. Immers,
het plan is niet tot stand gekomen na een zorgvuldige belangenafweging met als
uitgangspunt het plangebied te herinrichten, doch het is de snelle
onzorgvuldige uitvoering van het gemeentelijk parkeerbeleid met als
uitgangspunt het verhogen van de leefbaarheid van de binnenstad. Volgens
insprekers wordt de leefbaarheid in het plangebied evenwel zeer beperkt door
uitvoering van het ontwikkelingsplan.
Antwoord
Het
plangebied van het ontwikkelingsplan Koepoort heeft er jaren, na de aanleg van
de Maria Duystlaan in het verlengde van de Koepoortbrug, half af bijgelegen. De
achterkant van de woningen aan de noordkant van de De Genestetstraat en het
braakliggende terrein voor de woningen aan de Van Renswoudestraat bepaalden
jarenlang het beeld van de oostelijke ingang van de binnenstad. Het
braakliggende terrein is daarop met gras ingezaaid en is jaren gebruikt als speelterrein.
De populieren hebben de kans gekregen om tot volle wasdom uit te groeien
waardoor het gebied een groene uitstraling heeft gekregen dat door de
omwonenden gewaardeerd werd.
In
het parkeerbeleid voor de binnenstad heeft de gemeenteraad vastgesteld dat voor
bezoekers aan de randen van de binnenstad geconcentreerde parkeervoorzieningen
gerealiseerd moeten worden. Deze parkeervoorzieningen moeten op korte
loopafstand van het centrum worden gesitueerd en ontsloten worden vanaf de
binnenstadsring. De wijkontsluitingsweg Stalpaert van der Wieleweg/Van
Miereveltlaan is onderdeel van deze ring. De aanwezigheid van de Koepoortbrug
maakt de locatie van de Maria Duystlaan een geschikte locatie voor de situering
van de parkeervoorziening aan de oostzijde van de binnenstad.
Het
parkeerbeleid van de binnenstad gaat inderdaad uit van het verbeteren van de
leefbaarheid van de binnenstad, maar is ook gericht op het goed kunnen
functioneren van de binnenstad als één van de economische dragers van Delft.
Dit betekent niet dat er geen rekening wordt gehouden met de gebieden direct
grenzend aan de binnenstad. Daarom is voor de inpassing van de garage met 320
bezoekersparkeerplaatsen vanwege de leefbaarheid voor de bewoners van de
bestaande woningen, maar ook vanwege de ruimtelijke kwaliteit van het gebied
ten oosten van de Koepoortbrug, gekozen voor een ondergrondse garage. Daarnaast
zullen aan de zuidzijde van Maria Duystlaan op de plaats waar tot het voorjaar
van 2003 woningen stonden, nieuwe woningbouw gerealiseerd worden.
De
directe omgeving van de omwonenden zal zeker veranderen, maar met de verdere
uitwerking van de plannen zal rekening gehouden worden met de leefbaarheid van
de omwonenden.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.2. Samenvatting
In
het ontwikkelingsplan ontbreken allerlei concrete gegevens, zoals bijvoorbeeld
het totale oppervlakte van het plangebied, aanduidingen in percentages
betreffende het oppervlak van de geplande voorzieningen, alsmede de maximale
bouwhoogtes van de geplande nieuwbouwwoningen.
Antwoord
Het ontwikkelingsplan dient als ruimtelijk kader
voor de geplande herontwikkeling. Voor een dergelijk kader zijn alleen die concrete
gegevens opgenomen die voor het ruimtelijk kader noodzakelijk zijn. Naar
aanleiding van deze reactie is de aanduiding van het aantal bouwlagen voorzien
van een maximum aantal meters.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan,
in die zin dat daaraan de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters is
toegevoegd.
A.2.3
Samenvatting
Er
wordt aangegeven dat er te veel verschillende voorzieningen en functies op een
beperkt oppervlak, alsmede op een plek die daar niet geschikt voor is,
gerealiseerd worden.
Daarbij
wordt opgemerkt dat niet is onderzocht op welke andere plekken ruimte is voor
een parkeergarage en een hotel, bijvoorbeeld langs de snelweg in combinatie met
een transferium en een pendeldienst.
Antwoord
De geplande ondergrondse parkeergarage is het gevolg van het
parkeerbeleid voor de binnenstad. Daarin is bepaald dat de
bezoekersparkeerplaatsen aan de rand van de binnenstad geconcentreerd moeten
worden in gebouwde parkeervoorzieningen. De aanwezigheid van de Koepoortbrug en
de geringe loopafstand naar de Markt gecombineerd met de grootte van het onbebouwde
gebied, maakt dat de locatie geschikt is voor de realisatie van een
bezoekersparkeergarage aan de oostzijde van de binnenstad.
De realisatie van bezoekersparkeergarages langs de snelweg
in combinatie met een transferium en een pendeldienst wordt niet als een reële
optie gezien.
Hotels in of direct gelegen aan de binnenstad trekken
toeristen die de historische binnenstad willen bezoeken. Voor het goed kunnen
functioneren van Delft als toeristische stad is met name voor deze doelgroep
uitbreiding van het huidige aantal hotelbedden van belang.
Eind
2003 is door de gemeenteraad de beleidsnotitie “Hotelvestigingsbeleid 2003 –
2013 “ vastgesteld waarin het globale vigerende hotelvestigingsbeleid van het
Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000 – 2004 (MMT) en het Regionaal Structuur
Plan Haaglanden (RSP) van februari 2002 concreet uitgewerkt is om te kunnen
dienen als toetsingskader voor gemeente en provincie. Voor nieuwe
hotelvestigingen waarmee artikel 19 WRO-procedures gemoeid zijn, eist de
provincie een concreet
hotelvestigingsbeleid. Passend binnen het in februari 2002 vastgestelde
beleidskader van het Regionaal Structuurplan Haaglanden.
De aanwezigheid van de parkeerplaatsen voor de touringcars
op de Koepoortplaats, de geplande bezoekersparkeergarage en de geringe
loopafstand naar de binnenstad maken de locatie op de Koepoortplaats geschikt
voor de realisatie van een hotel.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.4. Samenvatting
Insprekers
benadrukken dat zij de herinrichting van het kruispunt, gelet op de
omstandigheid dat het een groot oppervlak in beslag zal nemen en de Van
Renswoudestraat niet goed op de Van Miereveltlaan zal aansluiten, in het
bijzonder als negatief ervaren. Vanuit stedebouwkundig oogpunt bekeken is het
ontwikkelingsplan niet goed doordacht.
Antwoord
De
Van Renswoudestraat zal via de Gerard van Loonstraat worden aangesloten op de
Stalpaert van der Wieleweg. De bestaande aansluiting van de Van Renswoudestraat
op de Stalpaert van der Wieleweg komt te vervallen, omdat handhaving van deze
aansluiting zal leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties. Immers, de Van
Renswoudestraat ligt zeer dicht bij de kruising Maria Duystlaan/Stalpaert van
der Wielenweg. Verkeersdeelnemers op de Stalpaert van der Wieleweg verwachten
geen voertuigen die vlak voor een stopstreep ineens uit een zijstraat te
voorschijn komen. Bovendien is het moeilijk voor het verkeer om uit de Van
Renswoudestraat in te voegen in een file voor het verkeerslicht en het juiste
voorsorteervak voor het verkeerslicht te bereiken. Voor verkeer uit de Gerard
van Loonstraat bestaan voornoemde problemen in veel mindere mate, omdat de
afstand tot het kruispunt groter is.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.5 Samenvatting
Insprekers
zijn van mening dat het ontwikkelingsplan niet aansluit op het historische
karakter van de binnenstad. Daarnaast merken insprekers op dat in het
ontwikkelingsplan onvoldoende rekening wordt gehouden met het huidige karakter
van het gebied.
Antwoord
Het aansluiten op het historische karakter van de binnenstad
is nooit uitgangspunt geweest voor de invulling van het plangebied van het ontwikkelingsplan
Locatie Koepoort. Wel moeten de ontwikkelingen aansluiten op de
verkeersstructuur en de functiemening in de binnenstad.
Het huidige karakter van de locatie Koepoort, dat de
oostelijke entree van de binnenstad vormt, wordt gekenmerkt door een open
ruimte. Deze open ruimte is gedeeltelijk ingericht als parkeerterrein, maar
heeft door de grote populieren een groen aanzien. De parkeerplaatsen zijn hier
tijdelijk gemaakt. Zij zullen verdwijnen zodra eind 2004 de
bezoekersparkeergarage in het Zuidpoortgebied geopend is.
Voordat de tijdelijke parkeerplaatsen aan de noord- en
zuidzijde van de Maria Duystlaan werden gerealiseerd bepaalden de achterkant
van woningen, de toegangsweg naar de binnenstad, het grasveld met het hek erom
heen en de grote populieren het beeld en het karakter van het plangebied. Dit
beeld is niet in alle aspecten als positief te zien.
Als uitgangspunt bij het opstellen van dit ontwikkelingsplan
is dan ook het verbeteren van het aanzien van de entree van de binnenstad een
belangrijk aspect geweest. Wel moeten de positieve kwaliteiten zoveel mogelijk
gehandhaafd blijven of in het nieuwe plan worden opgenomen.
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.6 Samenvatting
Het
ontwikkelingsplan biedt geen waarborg voor de leefbaarheid van de bewoners in
het plangebied. Er had volgens insprekers onderzoek verricht moeten worden naar
andere wijzen waarop de locatie ingericht zou kunnen worden.
Antwoord
Als randvoorwaarde voor de herontwikkeling van het
plangebied is gesteld dat er een bezoekersparkeergarage voor 320 auto’s gebouwd
dient te worden. Om de leefbaarheid van het gebied te handhaven is daarom
gekozen voor de realisatie van een ondergrondse parkeergarage.
Voordat het ontwikkelingsplan is opgesteld, is er een
ontwikkelingsvisie besproken met het bewonersplatform en de omwonenden. In deze
ontwikkelingsvisie zijn twee modellen onderzocht. Door zowel de bewoners als de
gemeente is de voorkeur uitgesproken voor het model dat de basis is geweest
voor het onderhavige ontwikkelingsplan.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.7 Samenvatting
Er
wordt gesteld dat de uitvoering van het ontwikkelingsplan, met name de bouw van
de parkeergarage, veel overlast voor de bewoners en veel schade voor hun
woningen met zich mee zal brengen. De schade aan de woningen zal volgens
insprekers vooral ontstaan door het heien en de grondwaterbemaling.
Als
voorbeelden van overlast tijdens de bouw van de parkeergarage worden onder
andere genoemd: overlast van het bouwverkeer en de minder goede bereikbaarheid
van de woningen in het plangebied door omleiding van het verkeer.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.8 Samenvatting
Na
realisatie van de parkeergarage moet volgens insprekers bij overlast worden
gedacht aan sociale onveiligheid en toename van de verkeersdrukte met als
gevolge geluidsoverlast en luchtvervuiling.
Als
voorbeelden van nadelige effecten van de nieuwbouwwoningen worden onder andere
genoemd: verminderde bezonning en privacy, ontneming van het uitzicht, toename
van de parkeersdrukte, alsmede vermindering van groen en speelplekken.
Antwoord
Voor
de beantwoording van de inspraakreactie betreffende geluidsoverlast en
luchtvervuiling wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.
–Sociale veiligheid
Eén
van de uitgangspunten bij de uitwerking van de plannen voor de parkeergarage is
dat de sociale veiligheid van de directe omgeving niet negatief beïnvloed mag
worden. Om deze reden is ervoor gekozen om de in- en uitgang voor
voetgangers onderdeel te maken van de nieuwbouw. Verwezen wordt ook naar het antwoord onder B.16.
Bezonning
en privacy
Ten
aanzien van de bezonning zullen de bestaande woningen niet negatief beïnvloed
worden door de toekomstige bebouwing aan de zuidzijde van de Maria Duystlaan.
Om dit aan te tonen zijn bezonningsdiagrammen gemaakt (zie bijlage 2).
Bij de verdere uitwerking van de bouwplannen zal rekening
worden gehouden met het behoud van privacy voor de bewoners van de bestaande
woningen. Uitgangspunt hierbij is dat De Genestetstraat een woonstraat is met
aan twee zijden woningbouw.
–Uitzicht
Het
uitzicht Ten aanzien van het ontnemen van zicht
zal de situatie wijzigen vanuitoor de
woningen aan de zuidzijde van De Genestetstraat, die tegenover de huidige
speelplek liggen,
zal wijzigen. Deze speelplek zal in de toekomst bebouwd mogen worden.
Daartegenover staat dat ter plaatse van het transformatorgebouwtje de nieuwe
speelplek zal worden gesitueerd. De woningen die in de huidige situatie
tegenover het transformatorgebouwtje zijn gelegen, zullen in de toekomst dan
ook geen bebouwing direct tegenover zich hebben staan.
–toename parkeerdrukte
Voor
de toekomstige woningen worden parkeerplaatsen in de parkeergarage gemaakt,
waardoor op straat in principe de parkeerdrukte niet wordt vergroot. Voor
een volledig antwoord over de toename van de parkeerdrukte wordt verwezen naar
het antwoord onder A.2.12 over het beleid ten aanzien van vergunningparkeren in
relatie tot het parkeren op eigen terrein.
Groen
en speelplekken
In
het concept-ontwikkelingsplan is op pagina 21 opgenomen dat de
speelvoorzieningen voor de buurt behouden blijven. In de Van Renswoudestraat en
in De Genestetstraat zullen de speelplekken worden gemaakt ter vervanging van
de huidige speelplekken. Als
referentie voor de speelplek aande De
Genestetstraat is door het bewonersplatform op 7 oktober 2003 het speelplekje
aan de Trompetstraat genoemdals.
Dit is een plekje van ca. 125 m²2 met
diverse spelmogelijkheden. Deze maat wordt zoveel mogelijk aangehouden bij de nieuw
in te passen speelplekken. De nieuwe speelplek in de Van Renswoudestraat wordt ingericht voor komt
ten goede aan de kleinere kinderen. Ter compensatie voor het wijzigen van de speelgelegenheid in de
Van Renswoudestraat is inmiddels de bestaande speelplek aan de Van
Miereveltlaan vergroot. Deze speelplek is geschikt voor iets oudere kinderen.
Tussen de Van
Renswoudestraat en de Maria Duystlaan komt een groene inrichting.
Conclusie
Deze inspraareactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.9 Samenvatting
Insprekers
wijzen er op dat het ontwikkelingsplan niet past binnen het geldende
bestemmingsplan. Zij zijn van mening dat het plangebied volgens de geldende
bestemming dient te worden ingericht.
Antwoord
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.10 Samenvatting
Er
wordt gesteld dat door de aanpak van de gemeente rechtsonzekerheid bestaat voor
de bewoners in het plangebied. Het ontwikkelingsplan - dat niet beantwoordt aan
de wensen van de bewoners van het plangebied - schept immers een precedent voor
een later vast te stellen bestemmingsplan. Volgens insprekers is het dan ook
correcter om eerst het bestemmingsplan in procedure te brengen en vast te
stellen.
Antwoord
Herontwikkeling
van het plangebied op korte termijn is gewenst. Artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
kent aan gemeenteraden de bevoegdheid toe om voor "projecten" vrijstelling te
verlenen van het geldende bestemmingsplan. Er dient dan een zogenoemde
zelfstandige projectprocedure te worden gevolgd. Deze procedure kent twee momenten
waarop belanghebbenden hun visie over het geplande project kenbaar kunnen
maken: de inspraakperiode en periode van de ter inzage legging met de mogelijkheid tot het indienen van
zienswijzen. De wetgever heeft geacht op deze wijze belanghebbenden voldoende rechtszekerheid te bieden.
Het
ontwikkelingsplan zal onderdeel uitmaken van het nieuwe toekomstige bestemmingsplan.
De bewoners van het plangebied kunnen evenwel ook tijdens de procedure voor de
totstandkoming van dat bestemmingsplan hun mening over het plan kenbaar maken
door middel van het indienen van inspraakreacties en/of zienswijzen.
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.11 Samenvatting
Volgens
insprekers is er, gelet op de bezetting van de huidige parkeerplaatsen, geen
behoefte aan een parkeergarage. Bovendien dient het parkeergedrag van bezoekers
van de binnenstad na de opening van de thans nog in aanbouw zijnde
Zuidpoortgarage te worden afgewacht. Het parkeergedrag van bezoekers van de
binnenstad dient dan te worden geëvalueerd.
Antwoord
Voorts
is berekend dat de behoefte aan parkeerplaatsen op zaterdag het grootst is. Om
deze piek in de toekomst om te kunnen opvangen is gekozen voor 320
bezoekersparkeerplaatsen in de Koepoortgarage. Daarbij wordt opgemerkt dat een
evaluatiestudie naar het gebruik van de Zuidpoortgarage de kwaliteit van deze
parkeerberekening kan verbeteren. De uitkomst daarvan zou de bouw van de
Koepoortgarage echter jaren kunnen vertragen terwijl nu al wel bekend is dat de
parkeerbehoefte in de toekomst zodanig groot is dat de Koepoortgarage gewenst
is.
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.12 Samenvatting
Insprekers
vrezen dat de parkeerdrukte zal toenemen, omdat bewoners van de geplande
nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats
zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de
dure ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken. Gevreesd wordt dat de
huidige bloktijden voor parkeren daarom aangepast moeten worden, waardoor de
parkeervergunningen duurder zullen worden. Gevraagd wordt om te bekijken of de
mogelijkheden voor het parkeren van bewoners van het plangebied in de
ondergrondse parkeergarage niet kunnen worden uitgebreid.
Antwoord
Het
huidige systeem van bloktijden is in overleg met de buurt tot stand gekomen.
Bij het opnieuw aanpassen van de bloktijden zal dezelfde procedure gevolgd
worden. Uitbreiden van de bloktijden is een effectieve manier om ongewenst
parkeergedrag te weren.
Het aanbieden van parkeerruimte voor bewoners in de
Koepoortgarage is erg kostbaar. In de Phoenixgarage is onlangs een experiment
gestart om een deel van de garage ’s nachts ter beschikking te stellen voor
parkeren voor bewoners. Als de uitkomst van dat experiment positief is, kan het
ook voor de Koepoortgarage in overweging worden genomen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.13 Samenvatting
Insprekers
vrezen dat door toename van het verkeer de luchtkwaliteit zal gaan afnemen.
Er dient
in het ontwikkelingsplan concreet te worden vermeld wat de gevolgen voor de
luchtkwaliteit zullen zijn. Tevens dient het ontwikkelingsplan getoetst te
worden aan de normen uit het rapport Luchtkwaliteit. Daarnaast wordt gevreesd
dat de geluidsoverlast zal toenemen. Ook daaromtrent dienen concrete gegevens
in het ontwikkelingsplan te worden opgenomen.
Antwoord
De
toename van de geluidbelasting van de bestaande woningen zal gering zijn.
Evenzo zullen de effecten van een toename van het verkeer op de luchtkwaliteit
gering zijn. Er zal uiteraard worden voldaan aan het wettelijk gestelde in de
Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit luchtkwaliteit (Blk). Een gedetailleerde
berekening van de geluidbelasting en de luchtkwaliteit is voor indienen van een
bouwplan noodzakelijk, en zal dus ook te zijner tijd plaatsvinden. De provincie
heeft hierbij een toetsende rol en dient de onderzoeken naar geluid en lucht
goed te keuren. Voor het overige wordt verwezen naar Algemeen onder II.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.14
Samenvatting
Insprekers
merken op dat in het ontwikkelingsplan niet is beschreven wat de nadelige
effecten zullen zijn op het grondwaterpeil. Gevreesd wordt voor een daling
daarvan. Dientengevolge zal de grond verzakken, hetgeen op zijn beurt weer tot
gevolg heeft dat de woningen zullen verzakken en de funderingen daarvan zullen
verrotten. Voorts wordt door insprekers nog gewezen op de verandering in
grondwaterhuishouding door de aanwezigheid van de ondergrondse parkeergarage.
Antwoord
De
grondwaterstand ter plaatse van de ontwikkelingslocatie ligt tussen de 50 en 70
centimeter onder maaiveld. Het grondwater stroomt met een licht verval in
oostelijke richting. De geplande ontwikkeling zelf zal naar verwachting een
beperkte verandering in de grondwatersituatie met zich meebrengen. Tijdens de
bouw van de parkeergarage dienen voorzieningen te worden getroffen om een (te
grote) ontwatering van de omgeving te voorkomen. Hierover maakt de gemeente
afspraken met de ontwikkelaar. In de beheersituatie is het mogelijk
noodzakelijk om voorzieningen te treffen om verhoging van de huidige
grondwaterstand aan de westzijde van de parkeergarage te voorkomen. Dit zal
nader worden onderzocht en zo nodig bij de realisatie worden meegenomen. De
gemeente beschikt over een grondwatermeetnet waarmee de grondwaterstand in
detail wordt geregistreerd. De gemeente zal dit instrument inzetten om te
bepalen of de grondwaterstand in de omgeving veranderd en indien dat het geval
is, zonodig maatregelen nemen.
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
Er
wordt opgemerkt dat het niet noodzakelijk is de 30-km zone voor verkeer te
verschuiven tot aan het kruispunt van de Maria Duystlaan met de Stalpaert van
der Wieleweg.
Antwoord
Als gevolg van de realisatie van de Koepoortgarage zullen er
minder bezoekers per auto over de Koepoortbrug rijden, omdat zij hun auto in de
Koepoortgarage zullen parkeren. Ook door de vermindering van het aantal
parkeerplaatsen voor bezoekers in de binnenstad zal het verkeer dat via de
Koepoortbrug de binnenstad wil bereiken afnemen. De verschoven 30 km-zone en de
daarbij behorende inrichting dragen aan die vermindering bij.
Het woon- en leefmilieu zal door verschuiving van de 30
km-zone dan ook verbeteren. Na openstelling van de Koepoortgarage zal
onderzocht worden of, gelet op de voorspelde afname van het verkeer, het
verkeerslicht bij de Koepoortbrug kan komen te vervallen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.16
Samenvatting
Insprekers
zijn van mening dat de gemeente verantwoordelijkheid dient te nemen voor mogelijk te ontstane schade aan de bestaande
woningen. Voorts achten zij het noodzakelijk dat de gemeente de effecten van
het bouwen op de bestaande woningen bijhoudt, zodat mogelijke schade tijdig kan
worden gesignaleerd.
Antwoord
RO/MarliesVoor beantwoording
wordt verwezen naar Algemeen onder I.
Conclusie
Deze reactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17 Aanvullingen op de gelijkluidende
inspraakreactie:
A.2.17.a
Inspreker
merkt op dat door toename van het verkeer de lucht nog meer zal vervuilen.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder II.Verwezen wordt naar
hetgeen onder Algemeen punt II ten aanzien van luchtvervuiling en
geluidsoverlast is vermeld.
Conclusie
A.2.17.b
Samenvatting
Inspreker
geeft aan dat het ontwikkelingsplan niet door moet gaan.
Antwoord
Het ontwikkelingsplan is een
uitwerking van eerder vastgesteld beleid omtrent de bereikbaarheid van de binnenstad
en dient daarmee een stedelijk belang.
Inspreker motiveert niet
waarom het ontwikkelingsplan niet moet doorgaan.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.c
Samenvatting
Inspreker
merkt op dat het ontwikkelingsplan verkeerstechnisch, sociaal en economisch
gezien verkeerd is.
Antwoord
Wij
kunnen ons niet vinden in de stelling van inspreker. Nu inspreker zijn mening
niet onderbouwt, is een gemotiveerd antwoord hier niet mogelijk. Het
verkeersontwerp voldoet aan alle algemeen aanvaarde ontwerpnormen en aan de
aanvullende voorschriften die de gemeente Delft stelt. Deze aanvullende
voorschriften staan in het Delftse handboek openbare ruimte.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.d
Samenvatting
Inspreker
is van mening dat ondanks dat bewoners van het plangebied het niet eens zijn
met het ontwikkelingsplan, de daarin beschreven ontwikkelingen toch plaats
zullen gaan vinden. De inspraakreacties zullen slechts leiden tot kleine
wijzigingen in het plan. Inspreker is dan ook van mening dat er niet wordt
geluisterd naar de burgers en merkt daarbij op dat het plan is opgesteld door
personen die geen binding hebben met Delft en slechts uit zijn op het verdienen
van geld.
Antwoord
De gemeente kan zich
niet vinden in deze stelling van inspreker. Alle ingekomen reacties op het
ontwikkelingsplan zijn zorgvuldig samengevat en beantwoord in deze nota. Uit de
antwoorden blijkt dat de reacties hebben geleid tot aanpassingen van het
ontwikkelingsplan en daarmee is wel degelijk geluisterd naar de inbreng van
burgers.
Het
concept-ontwikkelingsplan Locatie Koepoort is tot stand
gekomen na het verrichten van onderzoek en na het verzamelen van alle benodigde
en relevante informatie. Een verbetering van de inrichting van de ruimte op de
locatie Koepoort is daarbij steeds het uitgangspunt geweest.
Door
middel van het indienen van inspraakreacties wordt burgers de mogelijkheid
geboden hun mening kenbaar maken over het concept-ontwikkelingsplan. De
gemeente neemt deze reacties wel degelijk serieus. Zij
kunnen dan ook leiden tot grote en/of kleine wijzigingen in het concept-ontwikkelingsplan.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.e. C.J. Gebraad en A.W.
Gebraad-Hoogendoorn
A.2.17.e.1
Samenvatting
Er
wordt gevraagd wat de concrete relatie is tussen de profielbreedte en de
functie van het gebied met de bouwhoogte zoals vermeld op bladzijde 6 van het
ontwikkelingsplan. Is de daar genoemde toegestane bouwhoogte gebaseerd op een
wettelijke regeling of is het een stedenbouwkundig uitgangspunt?
Insprekers
zijn van mening dat de bouwhoogte van het geplande hotel en de
nieuwbouwwoningen niet passen binnen het karakter van de omgeving.
Antwoord
De
genoemde toegestane bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen aan de Maria Duystlaan
met een profielbreedte van ongeveer 35 meter is niet gebaseerd op een
wettelijke regeling, maar op een ruimtelijke relatie tussen de breedte van het
profiel en de functie van het gebied.
Voor
het antwoord op het overige deel van de inspraakreactie wordt verwezen naar
hetgeen onder Algemeen punt III van deze nota is vermeld.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft geleid tot
wijziging van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de
nieuwbouwwoningen en het geplande hotel worden aangescherpt.
, in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen
en het geplande hotel zullen worden aangepast.
Voor het overige heeft deze reactie niet geleid tot
aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.e.2
Samenvatting
Insprekers
merken op dat zij het noodzakelijk vinden dat er veel groen in het plangebied
wordt gerealiseerd. Op die manier wordt het evenwicht tussen het totale
bestratingsoppervlak (dat door verwezenlijking van het plan wordt vergroot) en
het groen bewaard.
Antwoord
Verwezen
wordt naar een deel van het antwoord onder A.2.8 .
Uitgangspunt is om de verkeerskundige maten te minimaliseren en dit ten goede
te laten komen aan beplanting. Het groene aspect heeft bij de geplande
herontwikkeling altijd een belangrijke rol gespeeld. Dit is ook toegezegd
tijdens het bewonersplatform op 7 oktober 2003. Binnen de maten van het plan
zal bij de verdere uitwerking daar ook met zorg aan gewerkt worden.
Deze reactie heeft niet geleid tot aan passingen in het
ontwikkelingsplan.
A.2.17.e.3 Samenvatting
In
het ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat de Maria Duystlaan evenwijdig wordt
gemaakt met de andere oost-west georiënteerde straten. Gevraagd wordt wat voor
maatregelen er zullen worden genomen teneinde de verkeersafwikkeling in die
situatie goed te laten verlopen.
Antwoord
Als gevolg van het evenwijdig maken van de Maria Duystlaan
aan de andere oost-west georiënteerde straten is de aansluiting van de Van
Renswoudestraat op de Van Miereveltlaan komen te vervallen. Voor verdere
beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.4.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.e.4
Samenvatting
Insprekers
wijzen er op dat het bouwen van de parkeergarage zowel tijdens de bouwfase als
in de definitieve situatie negatieve gevolgen kan hebben op het grondwaterpeil.
Zij verbazen zich erover dat daar in het ontwikkelingsplan niets over wordt
vermeld. Volgens insprekers is het gewenst dat er voordat het bouwen aanvangt
een inschatting wordt gemaakt van de gevolgen voor het grondwaterpeil.
Antwoord
Milieu.
Uitgaande
van de bij de gemeente bekende gegevens is ingeschat dat de effecten in de
definitieve situatie beperkt zijn. Tijdens de bouwfase dienen maatregelen te
worden genomen om eventuele negatieve effecten te voorkomen. De gemeente heeft
instrumenten om dit te monitoren.
Voor verdere beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder A.2.14.
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.f W. van Gietsbergen en J. van Helvoort
A.2.17.f
Samenvatting
Insprekers
geven aan dat ook de (verkeers)drukte op de Van Miereveltlaan waarschijnlijk
zal toenemen.
Antwoord
De
verkeersintensiteit op de van Miereveltlaan zal als gevolg van de
Koepoortgarage met
382
auto’s (noordtak) en 484 auto’s (zuidtak) toenemen. De Stalpaert van der
Wieleweg en de van Miereveltlaan zijn evenwel zodanig ontworpen dat zij dit
extra verkeer goed kunnen verwerken. Tevens wordt verwezen naar de tabel met
verkeersintensiteit onder Algemeen punt II.
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.g A. Mastenbroek
A.2.17.g
Samenvatting
Inspreker
waarschuwt voor een toename van luchtvervuiling, schade aan de gezondheid en
schade aan de bestaande woningen.
Antwoord
Voor beantwoording
wordt verwezen naar Algemeen onder I en II.Verwezen wordt naar
hetgeen onder Algemeen punt II ten aanzien van luchtvervuiling en
geluidsoverlast is vermeld.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.h
mevrouw Nooijen
A.2.17.h
Samenvatting
Inspreker
merkt op dat er in het ontwikkelingsplan niet is vermeld dat er aan de
De
Genestetstraat bomen zullen worden geplaatst. De gemeente heeft in eerste
instantie aangegeven dit wel van plan te zijn.
Antwoord
Het plaatsten van bomen in De Genestetstraat is
onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte. De gemeente is voornemens
om aan de zuidzijde van deze woonstraat bomen te plaatsen.
Conclusie
Deze reactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.i F.G.
Nyklening
A.2.17.i
Samenvatting
Inspreker
hoopt dat het ontwikkelingsplan tot een gunstig resultaat zal leiden.
Antwoord
De
gemeente Delft deelt deze wens.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.j P.E. Rietveld
A.2.17.j
Samenvatting
Inspreker
vraagt zich af wat het nut is van het indienen van inspraakreacties en het
organiseren van een inspraakavond als er door de gemeente niet naar de burgers
wordt geluisterd.
Antwoord
Verwezen wordt naar
het antwoord onder A.2.17.d.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.k mevrouw L. Ruyten
A.2.17.k
Samenvatting
Er
wordt opgemerkt dat de hoogte van de geplande nieuwbouwwoningen en het hotel
niet in het karakter van de omgeving past. Daar komt bij dat de nieuwbouw boven
de statige historische panden aan de Oostsingel uitkomt.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III. het
antwoord op deze inspraakreactie wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen
punt III van deze nota is vermeld.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen en het hotel zijn aangescherpt.
in
die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen aan de zijde van de De
Genestetstraat en de bouwhoogte van het geplande hotel zullen worden gewijzigd.
Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van de
conceptontwikkelingsplan.
A.2.17.l J. Schipper
A.2.17.l
Samenvatting
Inspreker
is van mening dat de omgeving door uitvoering van het plan onleefbaar wordt.
Antwoord
Uitgangspunt
bij de geplande herontwikkeling is de verbetering van de inrichting van de
ruimte op de Locatie Koepoort. Daarbij is getracht de leefbaarheid van de
omwonenden zoveel mogelijk te beschermen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.m
de heer O.J. Schuring en mevrouw
S.A. Faber
A.2.17.m
Samenvatting
Insprekers
geven te kennen dat, alvorens een bod te hebben gedaan op hun huidige woning
aan de De Genestetstraat, zij bij de
gemeente informatie hebben gevraagd over het aldaar geldende bestemmingsplan.
Volgens insprekers is hen toen niet medegedeeld dat in het plangebied een hotel
zou worden gerealiseerd. Insprekers vinden derhalve dat zij onjuist zijn
ingelicht door de gemeente.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n. A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F.
Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging
Koepoort
A.2.17.n.1 Samenvatting
Insprekers
hebben de indruk dat het plan onder tijdsdruk tot stand is gekomen. Volgens hen
bevat het veel feitelijke onjuistheden, halve waarheden en ongegronde
conclusies.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan,
in die zin dat taal- en spelfouten
zijn gecorrigeerd..
A.2.17.n.2
Ten
aanzien van de op bladzijde 2 en 5 (tweede alinea) genoemde capaciteit van de
parkeergarage van 320 parkeerplaatsen wordt opgemerkt dat dit aantal dient te
worden vermeerderd met de benodigde plaatsen voor nieuw te realiseren functies.
Antwoord
De
Koepoortgarage krijgt 320 parkeervakken voor bezoekers plus een 1,6 vak per te
bouwen nieuwbouwwoning. Er komen geen extra parkeervakken in de garage voor het
hotel. De hotelgasten kunnen gebruik maken van de 320 bezoekersplaatsen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.3 Samenvatting
Het
argument dat Deel B van de Locatie Koepoort bij de herontwikkeling moet
worden betrokken omdat de huidige inrichting ruimtelijk gezien niet de meest
gewenste is, wordt ongegrond bevonden, aangezien er meer locaties in de stad
zijn die een ongewenste inrichting hebben.
Antwoord
Deel B van de Locatie Koepoort - de Koepoortplaats - ligt
tegenover de oostelijke entree van de binnenstad (Deel A van de Locatie
Koepoort). Gelet op die ligging maakt de Koepoortplaats onderdeel uit van het
ruimtelijk beeld van deze entree. De Koepoortplaats dient dan ook betrokken te
worden bij de geplande ontwikkeling die onder meer als doel heeft een
verbetering van de entreefunctie van de binnenstad.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.4 Samenvatting
Volgens
insprekers zijn er in de huidige situatie meer speel- en groenvoorzieningen
aanwezig dan na realisatie van het ontwikkelingsplan.
Antwoord
Verwezen wordt naar het
antwoord onder A.2.8.
Conclusie
A.2.17.n.5 Samenvatting
Er dient
te worden aangegeven waar in het plangebied, naast op de begane grond van de
nieuwbouwwoningen aan deDe Genestetstraat, tevens
commerciële/niet-woonfuncties komen.
Antwoord
Commerciële en andere kleinschalige niet-woonfuncties zijn
binnen het plangebied alleen toegestaan op de begane grond van de bebouwing aan
de zuidzijde van de Maria Duystlaan.
Voorts wordt verwezen naar hetgeen op bladzijde 8 en 19 van het
conceptontwikkelingsplan is vermeld.
Deze nspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.6 Samenvatting
Op
bladzijde 7 van het ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat er voldoende
speelvoorzieningen voor de buurt behouden blijven. Insprekers merken op dat er
verschil van mening kan zijn tussen wat enerzijds de bewoners voldoende achten
en anderzijds de gemeente en de projectontwikkelaar.
Antwoord
Verwezen
wordt naar een deel van het antwoord onder A.2.8.Gezocht is naar
een redelijk maat voor een speelplek met diverse spelmogelijkheden. (Ter
informatie: Qua vierkante meters speelplek wordt ca. 10 %
ingeleverd op de huidige vierkante meters, daarbij is het informele trapveld
niet meegerekend. Het plekje aan de De Genestetstraat stond zelfs bij
het speelplekkenplan - welk plan niet officieel is vastgesteld en is gemaakt
door een extern bureau - aangemerkt als op te heffen. Het ontwikkelingsplan
Locatie Koepoort heeft voor wat betreft de speelplekken dan ook voordelig
uitgepakt.)Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar
het antwoord onder A.2.8.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.7 Samenvatting
Insprekers
vragen zich af waarom de realisatie van een hotel functioneel gezien het meest
gewenst is op de Locatie Koepoort.
Antwoord
Voor beantwoording
wordt verwezen naar het antwoord Verwezen wordt naar
het antwoord onder A. 2.3,
alsmede naar de beleidsnota Hotelvestigingsbeleid 2003- 2013, Stuk 184 I,
Delft, 11 november 2003, nummer: 03/028432.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.8
Volgens
insprekers heeft het grootste deel van Deel A van de Locatie Koepoort een open
of half open karakter. De geplande gesloten bebouwing sluit hier derhalve niet
bij aan.
Antwoord
Kenmerkend voor het gebied tussen de Twee Molentjeskade en
de Bieslandsekade aan de oostkant van de binnenstad is dat aan beide zijden van
de woonstraten van de Oostsingel en de Van Miereveltlaan / Stalpaert van der
Wieleweg bebouwing staat, die overwegend twee bouwlagen hoog is en al dan niet
is voorzien van een kap. De breedtemaat van deze woonstraten varieert tussen de 7 en
12 meter. De meeste straten zijn 10 meter breed.
Het groen in deze straten bestaat alleen uit kleine bomen
en, met uitzondering van de Groenlandselaan, ontbreken er voortuinen.
De Willem van Aelststraat wijkt in breedte en inrichting
sterk af. De bebouwing aan de noordzijde is vier bouwlagen hoog en aan de
zuidzijde drie bouwlagen. De breedtemaat varieert van 12 tot ruim 45 meter. De
inrichting heeft een groen beeld in de vorm van bomen langs de rijloper,
haagjes om het gemeenschappelijke groen van de vierlaagse bebouwing en perken.
Deze straat is onderdeel van het wijknetwerk voor fietsers en wijkt dus ook in
functie af van de overige woonstraten.
Voor de bereikbaarheid van de binnenstad voor het
gemotoriseerde verkeer heeft de Maria Duystlaan in het verlengde van de
Koepoortbrug een open karakter gekregen.
Het plangebied vormt de oostelijke entree naar de
binnenstad. Het karakter wordt op het ogenblik gekenmerkt door een open ruimte.
Deze open ruimte is gedeeltelijk ingericht als parkeerterrein, maar heeft door
de grote populieren een groen aanzien. Wellicht is dit het door inspreker
bedoelde open karakter.
De bedoeling is om de Maria Duystlaan weer onderdeel te
laten zijn van de overige straten die de Oostsingel met de Van Miereveltlaan /
Stalpaert van der Wieleweg verbindt door aan beide zijden deze straat te
begrenzen door bebouwing. Echter met een afwijkende functie (entreegebied in
plaats van woonstraat) en afwijkende maat (ca. 36 meter in plaats van 7 tot 12
meter).
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.9 Samenvatting
Insprekers
vragen zich af wat op bladzijde 14 bedoeld wordt met “dat de woonkwaliteit niet
onevenredig negatief wordt beïnvloed”.
Antwoord
In de huidige situatie is er voor de bestaande woningen
sprake van een bepaalde woonkwaliteit. Hierbij valt te denken aan bezonning,
uitzicht, bereikbaarheid, geluid, parkeergelegenheid en speelmogelijkheid. De
geplande ontwikkelingen in de directe omgeving van deze woningen zullen echter
van invloed zijn op die woonkwaliteit. Het uitgangspunt bij de
ontwikkelingen is steeds
dat de bestaande woonkwaliteit niet onevenredig negatief mag worden beantwoord.
Wij zijn van mening dat de voorliggende plannen de bestaande
woonkwaliteit niet negatief beïnvloeden.dan ook dat de
bestaande woonkwaliteit zoveel mogelijk gehandhaafd moet blijven
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.10 Samenvatting
Op
bladzijde 16 wordt aangegeven dat de nieuwbouwwoningen aan de zijde van de De
Genestetstraat niet hoger zullen worden dan twee bouwlagen met een derde
bouwlaag, mits de derde laag past binnen een denkbeeldig kapprofiel waarvan de
hellingshoek maximaal 55º bedraagt. Insprekers merken op dat verder in het
ontwikkelingsplan evenwel wordt aangegeven dat de nieuwbouwwoningen vier
bouwlagen hoog zullen worden waarbij bouwlaag drie en vier inspringen. Tevens
vragen zij zich af waarom er een hellingshoek van 55º wordt gehanteerd.
Antwoord
Een hellingshoek van 55° wordt in Delft algemeen gehanteerd
en komt overeen met de gemiddelde hellingshoek van kappen. Voor verdere beantwoording zie Algemeen III.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van de woningbouw is aangescherpt.
A.2.17.n.11 Samenvatting
Door
insprekers wordt opgemerkt dat er nauwelijks samenhang bestaat tussen het
geplande hotel en het woongebouw aan de Willem van Aelststraat dat zes
bouwlagen hoog is.
Antwoord
Met
samenhang tussen het geplande hotel en het woongebouw aan de Willem van Aelstlaan
wordt bedoeld dat beide gebouwen boven de gemiddelde bouwhoogte van de
bestaande omgeving uitkomen. Daardoor markeren ze een bijzondere plek aan de
Van Miereveltlaan. Het gebouw aan de Willem van Aelstlaan markeert de
fietsverbinding tussen de Bomenbuurt en de binnenstad. Het geplande hotel
markeert de oostelijke entree van de binnenstad.
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het concept-ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.12 Samenvatting
Er wordt
gevraagd waarom er een vrijstellingsprocedure nodig is als de geplande
ontwikkelingen binnen de van toepassing zijnde regelgeving en het van
toepassing zijnde beleid passen, zoals op bladzijde 20 staat vermeld.
Antwoord
Op bladzijde
20 wordt de regelgeving en het beleid zoals dat door de Provincie
Zuid-Holland
is opgesteld bedoeld. De door de gemeente geplande herontwikkeling past
binnen die
regelgeving en dat beleid.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.13 Samenvatting
Insprekers
merken op dat het niet duidelijk is waar de uitbreiding van de waterberging zal
plaatsvinden.
Antwoord
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.14 Samenvatting
Er
wordt gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over het effect op het
grondwater door uitvoering van het ontwikkelingsplan in relatie tot de
kruipruimtes onder de bestaande woningen.
Antwoord
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.15 Samenvatting
Insprekers
vragen zich af of het besluit om op de Maria Duystlaan een maximum van 30 km
per uur te laten gelden is genomen om akoestisch onderzoek ter plaatste te
vermijden.
Antwoord
De
Koepoortbrug is in de huidige situatie de oostelijke toegang voor autoverkeer
tot de binnenstad is. De toegang fungeert als poort tot
de binnenstad waarbij het karakter van de weg wijzigt van “doorgaande route”
naar “verblijfsgebied”. Het is binnen
de gemeente gebruikelijk dat voor verblijfsgebieden een zogenoemd 30 km regime
geldt. Het verkeersbord met die aanduiding markeert de overgang van het ene
type gebruik in het andere. Die overgang is het criterium voor het invoeren van
het regime.
De
oostelijke toegang tot de binnenstad zal met de realisatie van de parkeergarage
verlegd worden van de Koepoortbrug naar de het begin van Maria Duystlaan aan de
zijde van de kruising met de Stalpaert van der Wieleweg omdat op die locatie in
de toekomst het karakter van de weg wijzigt van doorgaande route naar
verblijfsgebied. Om die reden wordt in de toekomst op dat punt een 30 km regime
ingevoerd.
In
de Wet geluidhinder (Wgh) gelden andere eisen voor bestaande bebouwing dan voor
nieuw te bouwen woningen. Als ten gevolge van herontwikkeling het geluid aan
gevels van bestaande woningen toeneemt met meer dan 2dB(A) moeten AAN de
woningen maatregelen worden getroffen zodat de geluidstoename IN die woningen
beperkt wordt. De Wgh spreekt bij toename van meer dan 2dB(A) van
“reconstructie” en eist dan dat bestaande woningen worden “gesaneerd”.
De
Wgh maakt voorts een onderscheid tussen wegen met 30 km regime en wegen waar 50
km mag worden gereden. Voor geplande woningbouw hoeft niet getoetst te worden
aan de Wgh voor het geluid ten gevolge van verkeer van wegen waar een 30km
regime geldt. Geluid afkomstig van wegen met een 50 km regime moet wel
meegenomen worden in de toets of nieuwe woningen zullen voldoen aan de eisen
uit de Wgh.
Naar
aanleiding van deze inspraakreactie zijn berekeningen
uitgevoerd voor de geluidsbelasting aan de Van Renswoudestraat in de nieuwe
situatie in 2010.
- de 30 km/h zone geeft een
- LAeq, dag : 65 dB(A)
-
LAeq, nacht : 55,33 dB(A)
- de
50 km/h-zone geeft een: - LAeq, dag : 66,77 dB(A)
-
LAeq, nacht : 57,09 dB(A)
In de huidige situatie is dit bij 50 km/h een 1,35
dB(A) lager (resp. 63,65 en 53,89 dB(A)). Dit houdt in
dat bij een 30 km/h-zone de toename dusdanig klein is dat er geen sprake is van
een reconstructie in het kader van de Wgh.
Indien
ter plaatse een snelheid van 50 km/u wordt toegestaan zal met dezelfde
klinkerverharding een geluidsbelasting ontstaan van 66,8 dB(A) op de gevels.
Dit is hoger dan de toegestane 2 dB(A)stijging. Vrijstelling is mogelijk indien
de gevels geïsoleerd worden. Bij een ander type verharding (bv asfalt) blijft
de geluidsbelasting wel binnen de toegestane normen en is geen vrijstelling
nodig.
Tengevolge
het verkeer op de Maria Duystlaan (30 km zone) hoeft geen ontheffing van de
provincie gevraagd te worden voor een hogere geluidbelasting dan de
voorkeursgrenswaarde (= 50 dB(A)) voor de geplande nieuwe woningen.
Akoestisch
onderzoek blijft wel nodig voor de Stalpaert van der Wieleweg/Van Miereveltlaan
aangezien deze een maximumsnelheid hebben van 50 km/h en op een afstand van
minder dan 200 meter van de geprojecteerde woningen liggen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.n.16 Samenvatting
In
het ontwikkelingsplan dient volgens insprekers een dwarsdoorsnede te
worden opgenomen van de locatie bij de
Koepoortbrug. Zo wordt duidelijk hoe het verkeer de Koepoortbrug bereikt en wat
de effecten daarvan zijn.
Antwoord
Begrepen wordt dat inspreker inzicht wil hebben in de
inrichting van de openbare ruimte op de locatie bij de Koepoortbrug en met name
hoe in de toekomst het gemotoriseerd verkeer de Koepoortbrug zal bereiken. In
ontwikkelingsplannen worden in principe niet opgenomen hoe de openbare ruimten
zal worden ingericht. Wel is al onderzocht wat de geplande ontwikkelingen
betekenen voor de inrichting van de openbare ruimte van de Maria Duystlaan.
Bij
de Koepoortbrug zal voor het gemotoriseerde verkeer twee rijbanen gemaakt
worden: één voor het verkeer dat de stad in gaat en één voor het verkeer de
stad verlaat. Dit geldt ook voor het fietsverkeer, dat over de Maria Duystlaan
een aparte strook zal krijgen in de vorm van een fietssuggestiestrook.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het concept-ontwikkelingsplan.
A.2.17.o J. Jager
A.2.17.o.1
Samenvatting
Inspreker
is van mening dat een hotel van negen bouwlagen niet in de omgeving past.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen Voor het antwoord op
deze inspraakreactie wordt verwezen naar hetgeen ondernaar
Algemeen onderpunt
III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van het hotel is aangescherpt.
A.2.17.o.2 Samenvatting
Inspreker
merkt op dat de verkeersoverlast in de Gerard van Loonstraat sterk zal
toenemen.
Antwoord
Bestreden wordt dat de verkeersoverlast in de Gerard van
Loonstraat als gevolg van de geplande ontwikkelingen sterk zal toenemen.
Immers, de Van Renswoudestraat zal op dezelfde wijze bereikbaar blijven als in
de huidige situatie. Wel zal de bestaande aansluiting van de Van
Renswoudestraat op de Van Miereveltlaan komen te vervallen. Hiervoor in de
plaats zal aan de oostzijde van Van Renswoudestraat 40 de rijloper verbonden
worden met de Gerard van Loonstraat. Op die manier kunnen auto’s komende van de
Van Renswoudestraat de Van Miereveltlaan in rijden.
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.p
G. Zuyderduin
A.2.17.p Samenvatting
Er
wordt opgemerkt dat de geplande ontwikkelingen op een andere locatie moeten
worden gerealiseerd.
Antwoord
De
gemeente Delft heeft besloten om het centrum autoluw te maken. Onderdeel van
dit beleid is het verplaatsen van de bezoekersparkeerplaatsen vanuit het
centrum naar de rand van de binnenstad. Dit verkeer wordt opgevangen in drie
parkeergarages: de Phoenixgarage aan de westzijde van de binnenstad, de
Zuidpoortgarage aan de zuidzijde van de binnenstad en de Koepoortgarage aan de
oostzijde van de binnenstad. Alle garages liggen op loopafstand van het
centrum. Het verkeer concentreren in één garage is niet mogelijk, omdat de
loopafstanden naar sommige delen van het centrum dan te groot worden.
Uit
ervaringen in andere steden is gebleken dat het realiseren van
bezoekersparkeergarages op grote afstand van de te bezoeken bestemming in
combinatie met een pendeldienst niet werkbaar is. De bezoekers die met de auto
komen, maken te weinig gebruik van die garages. Zij parkeren toch zo dicht
mogelijk bij hun bestemming of blijven weg.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.q M.D.C. van den Bos
A.2.17.q.1 Samenvatting
Inspreker
spreekt zich positief uit over het realiseren van een ondergrondse
parkeergarage alsmede een hotel en bevestigt dat hier behoefte aan is.
Antwoord
Deze positieve reactie van inspreker wordt zeer
gewaardeerd.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.2.17.q.2 Samenvatting
Inspreker
laat zich negatief uit over de hoogte van het geplande hotel en over de
geplande vierbaansweg als toegang voor de binnenstad.
Antwoord
De vierbaansweg als toegang naar de binnenstad bestaat uit
een rijbaan voor verkeer dat de binnenstad in gaat en een rijbaan voor verkeer
dat de binnenstad uit komt. Daarnaast zijn ten behoeve van de in- en uit rit
van de parkeergarage voor gemotoriseerd verkeer invoegstroken noodzakelijk.
Hierdoor zijn over een lengte van ruim 25 meter vier rijstroken naast elkaar
gelegen. Voor de
overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan,
in die zin dat de hoogte van het geplande hotel is aangescherpt. , in
die zin dat de hoogte van het geplande hotel zal worden gewijzigd.
Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet
geleid tot aanpassing van het
A.2.17.q.3 Samenvatting
Inspreker
spreekt zijn angst uit voor het ontstaan van schade aan zijn woning,
vermindering van de waarde daarvan, vermindering van het woongenot, toename van
de drukte en het ontstaan van een ongezonde leefomgeving.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.a Familie
D. Brinkhuis
A.3.a.1 Samenvatting
Inspreker
s
merkten
op dat, aangezien in het ontwikkelingsplan de bouwhoogte aangeduid wordt in het
aantal bouwlagen, onduidelijk is hoe hoog de bebouwing daadwerkelijk (in
meters) zal zijn.
Antwoord
Voor de bouwhoogte zal in het ontwikkelingsplan naast het
aantal bouwlagen de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters worden opgenomen.
Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan,
in die zin dat in het ontwikkelingsplan de maximaal toelaatbare bouwhoogte in
meters is opgenomen., in die zin dat daarin de maximaal toelaatbare
bouwhoogte in meters zal worden opgenomen
A.3.a.2 Samenvatting
Insprekers
geven aan dat door het gebruik van termen als “met name” en “eventueel” er veel
ruimte bestaat om op een later tijdstip aan de plannen een andere invulling te
geven. Insprekers verzoeken dan ook om met betrekking tot de geplande nieuwbouw
expliciet op te nemen dat deze aan de kant van De Genestetstraat uitsluitend een
woonfunctie krijgt.
Antwoord
Conclusie
A.3.a.3 Samenvatting
Er
wordt verzocht aan te geven wat het tijdsverloop is van de verschillende fasen
die het ontwikkelingsplan zal doorlopen.
Antwoord
ProjectleiderHet ontwikkelingsplan
is als concept onderwerp geweest van Inspraak en Overleg. In deze nota zijn alle inspraak- en
overlegreacties samengevat en beantwoord. De inspraak- en overlegreacties
hebben geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan. Het aangepaste
ontwikkelingsplan en de nota inspraak zullen worden behandeld in de commissie
duurzaamheid in mei. Voor deze behandeling worden alle insprekers
uitgenodigd. Tijdens de behandeling kunnen zij gebruik maken van hun
inspreekrecht.
Bij een positief
advies van de commissie zal het ontwikkelingsplan ter vaststelling worden
aangeboden aan de gemeenteraad.
Tegen dit
vaststellingsbesluit staat geen mogelijkheid open van bezwaar of beroep.
Het ontwikkelingsplan
dient als planologisch kader voor het bouwplan. Het bouwplan zal naar verwachting medio
september 2004 ter inzage worden gelegd voor een periode van vier weken met de mogelijkheid
tot het indienen van zienswijzen. Indien zienswijzen zijn ingediend wordt door
de betrokken wethouder een hoorzitting gehouden. Na verwerking van de
zienswijzen wordt het bouwplan met het ontwikkelingsplan naar Gedeputeerde Staten van de provincie
Zuid Holland verzonden met een verzoek tot het verlenen van een verklaring van
geen bezwaar. Vervolgens kunnen vrijstelling en bouwvergunning worden verleend
(eerste kwartaal 2005). Tegen dit besluit staat wel de mogelijkheid open tot
het indienen van bezwaar en beroep.
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.a.4 Samenvatting
Insprekers
merken op dat eerst het gebruik van de Zuidpoortgarage dient te worden
afgewacht en het bestemmingsplan voor het plangebied moet worden afgerond,
alvorens daar grote bouwprojecten te starten.
Antwoord
Met de uitvoering zal niet
worden begonnen voordat de Zuidpoortgarage gereed is.
Bij het opstellen van het
ontwikkelingsplan is nadrukkelijk gekeken naar de relatie tussen het plangebied
en de omgeving. Het is daarom niet nodig het nieuwe bestemmingsplan af te
wachten. Voor de
overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.10.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.a.5 Samenvatting
Er
wordt opgemerkt dat er langs de tijdelijke parkeerplaatsen nog geen strook met
struiken en bomen is gepland, zodat auto’s - om de verkeerslichten op het
kruispunt te vermijden - door de geplande groenstrook heen de De
Genestetstraat inrijden.
Antwoord
De inrichting van de tijdelijke parkeerplaatsen zijn geen
onderdeel van het concept-ontwikkelingsplan. Dit plan
gaat uit van de toekomstige definitieve inrichting van het gehele gebied.
Inmiddels zijn drie rijen ligusters ingeplant. Met palen is
daartussen draad gespannen. Hierdoor is
het voor automobilisten onmogelijk om vanaf de parkeerplaatsen de
De Genestetstraat in te rijden om op die manier de
stoplichten te vermijden.
Het planten van bomen is niet realistisch, omdat het
tijdelijke parkeerterrein
eind 2004/begin 2005, na de opening van de bezoekersgarages
in het Zuidpoortgebied, opgeheven zal worden.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.b M.E. de Vreede
A.3.b.1 Samenvatting
Inspreker
stelt dat het ontwikkelingsplan niet is voortgekomen uit de wens om het
plangebied op zorgvuldige wijze te herinrichten, maar voortkomt uit de gedachte
om onder hoge tijdsdruk het parkeerbeleid voor de binnenstad uit te voeren.
Inspreker geeft daarbij aan dat er in het plan geen analyse is opgenomen van
het huidige en toekomstige parkeergedrag.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A. 2.11.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.b.2 Samenvatting
Inspreker
is van mening dat de gemeente te veel voorzieningen op één plek wil plaatsen.
Er had meer onderzoek verricht moeten worden naar andere mogelijkheden voor
inrichting van de ruimte.
Antwoord
De gemeente streeft naar
dubbel grondgebruik. Ondanks de realisatie van een ondergrondse garage zal er
voldoende ruimte op het maaiveld blijven voor groen- en speelvoorzieningen.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.b.3 Samenvatting
Er
wordt gesteld dat de uitvoering van het ontwikkelingsplan veel overlast voor de
bewoners en veel schade voor hun woningen met zich mee zal brengen.
Als
voorbeeld van overlast door de bouw wordt genoemd: overlast van het
bouwverkeer.
Antwoord
Conclusie
A.3.b.4 Samenvatting
Na
realisatie van de parkeergarage, de nieuwbouwwoningen en het hotel moet worden gedacht
aan: geluidsoverlast, verminderde bezonning en privacy, ontneming van het
uitzicht en toename van de parkeerdrukte. De schade aan de woningen zal volgens
inspreker vooral ontstaan door het heien en de grondwaterbemaling.
Antwoord
Conclusie
A.3.b.5 Samenvatting
Inspreker
vreest dat er parkeerproblemen zullen ontstaan, omdat bewoners van de geplande
nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats
zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de
ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken. Gevreesd wordt dat de huidige
bloktijden voor parkeren daarom aangepast moeten worden, waardoor de
parkeervergunningen duurder zullen worden. Inspreker vraagt derhalve om de
mogelijkheden te bekijken voor het parkeren van bewoners van het plangebied in
de ondergrondse parkeergarage.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A.2.12.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.b.6 Samenvatting
Inspreker
merkt op dat uit het ontwikkelingsplan onvoldoende duidelijk wordt wat de
nadelige effecten op het grondwaterpeil zullen zijn. Gevreesd wordt voor daling
van het grondwaterpeil. Dientengevolge zal de grond verzakken, hetgeen op zijn
beurt weer tot gevolg heeft dat de woningen zullen verzakken en de funderingen
daarvan zullen verrotten. Door inspreker wordt met name gewezen op de
verandering in grondwaterhuishouding door de aanwezigheid van de ondergrondse
parkeergarage.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.3.b.7 Samenvatting
Inspreker
is van mening dat de gemeente verantwoordelijkheid dient te nemen voor mogelijk
te ontstane schade aan de bestaande woningen. Voorts acht hij het noodzakelijk
dat de gemeente de effecten van het bouwen op de bestaande woningen bijhoudt,
zodat mogelijke schade tijdig kan worden gesignaleerd.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.a D. van Konijnenburg, directeur, namens de Max
Havelaarschool,
A.4.a.1 Samenvatting
Inspreker
maakt bezwaar tegen het geplande hotel. Hij voert daartoe aan dat het gebouw te
hoog is in verhouding met de bestaande Max Havelaarschool.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de maximaal toegestane bouwhoogte
van het hotel is aangescherpt., in die zin dat de
hoogte van het geplande hotel zal worden gewijzigd.
A.4.a.2 Samenvatting
Inspreker
is van mening dat er door toename van het verkeer een minder veilige
verkeerssituatie zal ontstaan alsmede dat de sociale onveiligheid zal toenemen.
Antwoord
De meeste ongevallen ontstaan niet door een toename van het
verkeersaanbod maar een onduidelijk wegontwerp. De Maria Duystlaan en het
kruispunt met de Stalpaert van der Wieleweg zijn evenwel zodanig ontworpen dat
het voor alle verkeersdeelnemers duidelijk wat hun plaats op de weg is.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.a.3 Samenvatting
Volgens
inspreker zijn er voldoende alternatieve locaties voor het hotel, bijvoorbeeld
langs de snelweg.
Antwoord
Het hotelvestigingsbeleid
2003-2013 van de gemeente Delft dat in november 2003 door de gemeenteraad is
vastgesteld, heeft als belangrijk uitgangspunt het realiseren van meer
hotelcapaciteit aan de rand van de binnenstad. Hotelgasten kunnen dan
gemakkelijk gebruik maken van de toeristische voorzieningen en
horecavoorzieningen van de stad en van het aanwezige openbaar vervoer.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.a.4 Samenvatting
Inspreker
geeft aan dat het plangebied op dit moment al gekenmerkt wordt door slechte luchtkwaliteit
en veel geluidsoverlast. Uitvoering van het ontwikkelingsplan zal derhalve
leiden tot veel aanpassingen aan het schoolgebouw om schade aan de gezondheid
van de schoolgaande kinderen en de toegenomen geluidsoverlast te beperken.
Antwoord
Het
schoolgebouw aan de Stalpaert van der Wieleweg voldoet momenteel aan de
wettelijke normen wat betreft luchtkwaliteit en geluid. Door realisatie van het
ontwikkelingsplan Locatie Koepoort zullen deze normen niet overschreden worden.
Voorts stelt de gemeente in het voorjaar van 2004 een Plan van Aanpak op om de
lokale luchtkwaliteit op een aantal belastte locaties in Delft te verbeteren. Voor overige
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder IITevens wordt verwezen
naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.a.5 Samenvatting
Inspreker
spreekt zijn teleurstelling uit over het feit dat de gemeente Delft het bestuur
van de Max Havelaarschool niet persoonlijk heeft benaderd over de plannen, doch
dat zij slechts middels de gewone inspraakprocedure haar mening kenbaar mag
maken.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.b J. van Mil-Verleun
A.4.b.1. Samenvatting
Volgens
inspreker kan de geplande parkeergarage alleen gerealiseerd worden als blijkt dat
de parkeerplaatsen van de Zuidpoortgarage, de Phoenixgarage en de overige
gelegenheden niet toereikend zijn. Indien uit onderzoek blijkt dat een extra
parkeergarage nodig is, dient deze gerealiseerd te worden op een wijze waarop
mogelijke schade aan de bestaande woningen tot een minimum wordt beperkt.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.b.2. Samenvatting
Er wordt
opgemerkt dat de geplande
nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat niet een groter
oppervlak mogen bestrijken dan de reeds gesloopte woningen. Inspreker vraagt
zich daarbij af waarom er aan de Van Renswoudestraat geen woningen zullen
worden gebouwd. De bewoners aan De Genestetstraat zijn immers ook al een tijd
gewend aan een vrij uitzicht.
Antwoord
Het
bebouwingsoppervlak van de toekomstige nieuwbouw zal groter zijn dan dat van de
woningen die in het voorjaar van 2003 zijn gesloopt. De De
Genestetstraat zal niet worden versmald. De toekomstige bebouwing zal de
bebouwingslijn van de voorgevel van de reeds gesloopte woningen niet
overschrijden. Tussen de achtertuinen van de woningen aan de Oostsingel en de
toekomstige bebouwing zal aan de zijde van de De
Genestetstraat een speelplek worden gerealiseerd. Aan de zijde van de Maria
Duystlaan is bebouwing tot maximaal twee bouwlagen mogelijk. Aan de zijde van
de Maria Duystlaan zal de bebouwingslijn in het verlengde komen te liggen van
de zijgevel van de noordelijke woning aan de Oostsingel. Hierdoor is het
mogelijk om tussen de Maria Duystlaan en De Genestetstraat bebouwing te
realiseren die een diepte heeft van maximaal 18 meter.
Omdat
niet geheel duidelijk is wat inspreker vreest wordt vermoed dat dit het
verminderen van privacy en bezonning betreft.
Bij
het uitwerken van de bouwplannen zal rekening gehouden worden met de bezonning
en de privacy van de bestaande woningen aan de Oostsingel en De Genestetstraat.
Het gewend zijn aan
bebouwing voor de bestaande woningen is niet het uitgangspunt geweest bij het
maken van de keus om aan de zuidzijde van de Maria Duystlaan bebouwing te
plannen.
De volgende drie
mogelijkheden om bebouwing aan de Maria Duystlaan te situeren zijn onderzocht:
-
de
noordzijde,
-
de
zuidzijde,
-
aan
beide zijden.
Laatstgenoemde mogelijkheid
is afgevallen, omdat de afstand tussen de woningen van de Van Renswoudestraat
en de woningen aan de zuidzijde van De Genestetstraat te gering is. Plaatsing
aan de noordzijde is afgevallen, omdat de bezonning van de woningen aan de Van
Renswoudestraat nadelig beïnvloed zou worden en omdat het op die manier niet
mogelijk zal zijn om een goede aansluiting van het verkeer over de Koepoortbrug
te realiseren.
Conclusie
A.4.b.3. Samenvatting
Inspreker
verzoekt om de geplande speelplek aan De Genestetstraat open te houden en niet
af te schermen middels bebouwing. Op dit moment bestaat er een vrij uitzicht en
geeft de open speelplek een gevoel van bewegingsvrijheid. Het argument dat
zonder afscherming de speelplek een hangplek zal worden, is ongegrond, omdat
dat de huidige open speelplek dat ook niet is.
Antwoord
Het
conceptontwikkelingsplan
biedt ruimte voor zowel een afgeschermde als een open speelplek. In de
uitwerking zullen de diverse mogelijkheden nader onderzocht worden. Met de
inrichting van de speelplek zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de
wensen van de gebruikers en omwonenden.
Conclusie
A.
4.b.4 Samenvatting
Volgens
inspreker dienen de bewoners in een aantal van hun wensen tegemoet gekomen te
worden. Zij is van mening dat de Locatie Koepoort in samenwerking met de
bewoners tot een mooie toegang naar de binnenstand en een leefbare omgeving
gemaakt kan worden.
Antwoord
De
gemeente deelt de mening dat in samenwerking met de bewoners een mooie toegang
naar de stad en een leefbare woonomgeving moeten worden gemaakt. Om deze reden
is ook het bewonersplatform opgericht en wordt met hen
overleg gevoerd.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.4.b.5 Samenvatting
Inspreker
attendeert de gemeente Delft er op dat de belangenvereniging niet alle bewoners
in het plangebied vertegenwoordigt.
Antwoord
De bewoners die zich
niet vertegenwoordigd voelen door het bewonersplatvorm kunnen middels
individuele inspraakreacties en latere zienswijzen hun visie op de
planontwikkeling kenbaar maken.Een lidmaatschap van
de belangenvereniging is geen voorwaarde om deel te nemen aan het
bewonersplatform of aan andere vormen van inspraak.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.5 J.
Dunnebacke
A.5.1
Inspreker
geeft aan dat de gemeente in eerste instantie met de bewoners heeft besproken
dat de nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat niet vier
bouwlagen (plus een verhoging van een halve bouwlaag), maar twee bouwlagen hoog
zouden worden. De gemeente dient zich dan ook aan die afspraak te houden.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III. Verwezen wordt naar
hetgeen onder Algemeen punt III is vermeld.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van de woningbouw is aangescherpt.
, in die zin dat de
bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden
gewijzigd. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot
aanpassing van ontwikkelingsplan.
A.5.2 Samenvatting
Inspreker
merkt op dat het hotel in eerste instantie zes bouwlagen hoog zou worden, in
het ontwikkelingsplan wordt evenwel een hoogte van negen bouwlagen genoemd. Het
is voorts niet duidelijk hoe hoog het gebouw in meters wordt.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan,
in die zin dat de bouwhoogte van het hotel is aangescherpt en de maximale
bouwhoogten in meters zijn aangegeven, in die zin dat de
hoogte van het hotel zal worden gewijzigd..
A.5.3. Samenvatting
Inspreker
stelt voor om de middenberm van de Maria Duystlaan te versmallen, zodat het
kruispunt op dezelfde plaats kan blijven en de bestaande aansluiting
gehandhaafd kan worden.
Antwoord
Er is voor een brede middenberm gekozen om de Maria Duystlaan
een groener uiterlijk te kunnen geven. Versmallen van de middenberm is mogelijk
maar niet zodanig dat de bestaande aansluiting gehandhaafd kan blijven.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.5.4 Samenvatting
Inspreker
vreest dat er parkeerproblemen zullen ontstaan, omdat bewoners van de geplande
nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats
zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de
ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken.
De gemeente dient op dit moment al regels op te stellen voor parkeren in
het plangebied.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A.2..112.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.5.5 Samenvatting
Inspreker
wenst op de hoogte te worden gehouden van de bouwmethoden die zullen worden
toegepast en de maatregelen die worden genomen om de overlast van de bouw te
beperken
Antwoord
De bewoners worden tijdig
geïnformeerd over de uitvoering en de uitvoeringsmethodieken. Voor overige
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
A.6. A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F.
Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging
Koepoort
A.6. Samenvatting
Insprekers
zijn van mening dat de aanwezigheid van een hotel in de directe omgeving van
basisscholen en speelplekken nadelige gevolgen heeft voor de sociale veiligheid
van de schoolgaande en spelende kinderen.
Tevens
zijn insprekers van mening dat de verkeersveiligheid van de schoolgaande en
spelende kinderen in gevaar wordt gebracht, aangezien het hotel en de parkeergarage
meer verkeer zullen aantrekken.
Antwoord
De relatie van de sociale veiligheid en de aanwezigheid van
een hotel in de directe omgeving van de basisscholen en speelplekken is niet
geheel duidelijk. Ten aanzien van de verkeersveiligheid zal met de uitwerking
van de plannen voor de inrichting van de openbare ruimte rekening worden
gehouden.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
Verslag
van de inspraakbijeenkomst van 7 januari 2004.
Aanwezige belangstellenden: 57 (en niet 53, zoals in het eerder
verzonden verslag
d.d. 12 januari 2004 is vermeld).
Aanwezig van gemeentezijde: R. Grashoff (wethouder Ruimtelijke Ordening),
H. Twisk (projectleider), M. van Arendonk (jurist), S. Koenes
(stedenbouwkundige), P. Muller (communicatie adviseur),
S Lambers (ontwerper openbare ruimte), D. Visser
(planmanager), J. Nederveen (beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer), M. Kaiser (beleidsmedewerker
Milieu), M. Bovy (specialist geluid/lucht), M. Hildenbrant en N. Grootveld
(notulisten).
Tevens aanwezig: D.
van Bodegom en B. Bergmans (vertegenwoordigers van de projectontwikkelaar).
B.1 Samenvatting
Verzocht wordt om de in- en uitgang
van de geplande parkeergarage enkele meters te verplaatsen, in die zin dat deze
verder van de Koepoortbrug in de richting van het kruispunt zal worden
gerealiseerd. Op deze wijze zullen geluidsoverlast en luchtvervuiling voor de
bewoners van de monumentale panden aan de Oostsingel minder zijn.
Antwoord
Een
verschuiving van enkele meters is zo gering dat dit geen invloed heeft op
geluidbelasting aan de gevel van de panden aan de Oostsingel en de
luchtkwaliteit aan de Oostsingel. Het is niet mogelijk om de in- en uitrit over
een grotere afstand te verschuiven, omdat deze dan te dicht bij het kruispunt
met de Stalpaert van der Wieleweg komen te liggen.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.2 Samenvatting
Er dient meer informatie te
worden gegeven over de economische aspecten van het ontwikkelingsplan, met name
over de noodzaak van de ondergrondse parkeergarage en het hotel.
Antwoord
Verwezen wordt naar de
"nota autoluwe binnenstad" en de nota "hotelvestigingsbeleid
2003-2013". In deze beleidsstukken wordt het belang van de voorgestelde
ontwikkeling nader uiteengezet.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.3 Samenvatting
Verzocht wordt de behoefte aan een hotel en een
ondergrondse parkeergarage met een groot aantal parkeerplaatsen te onderbouwen.
Insprekers zegt het te betreuren dat niet gekozen is voor het realiseren van
parkeerplaatsen bij de snelweg in combinatie met een goed pendelsysteem.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A.2.3 en A.2.11.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.4 Samenvatting
Gevraagd wordt wat voor soort bedrijven
er in de nieuwbouw aan De Genestetstraat zal komen en of aan die bedrijven in
economische zin behoefte is.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.5 Samenvatting
Inspreker verzoekt om een impressie van het zicht
vanuit het maaiveld op de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats.
Antwoord
In het ontwikkelingsplan zal een impressie, zoals door
inspreker is verzocht, worden opgenomen. Deze impressie zal een beeld geven van
de bebouwingsmassa’s. Het is niet mogelijk een beeld te geven van de uitwerking
van de geplande bebouwing, omdat een concreet beeld hiervan nog ontbreekt.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat in
het ontwikkelingsplan een tekening is opgenomen met een impressie van de
bebouwingsmassa van de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats gezien vanaf het
maaiveld. , in
die zin dat daaraan een tekening waarop een impressie staat van de
bebouwingsmassa van de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats gezien vanaf het
maaiveld zal worden toegevoegd.
B.6 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat de geplande
nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat te hoog zijn. De
nieuwbouw past, gelet op de bestaande lagere bebouwing, niet in de wijk. Voorts
meent hij dat de nieuwbouwwoningen, die hoger zijn dan de statige panden aan de
Oostsingel, duidelijk te zien zijn vanuit de binnenstad, hetgeen als niet
passend wordt ervaren. De nieuwbouwwoningen zijn te hoog om te fungeren als
gepaste toegangspoort van de historische binnenstad van Delft.
Antwoord
Verwezen
wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van de nieuwbouw aan de Genestetstraat is aangescherpt, in
die dat de bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat
zal worden gewijzigd. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
.
B.7. Samenvatting
Inspreker meent dat het
geplande kunstobject aan de zijde van de De Genestetstraat lelijk, benauwend en
ruimtelijk beperkend is. Er dient in plaats daarvan meer groen te komen.
Antwoord
Het door inspreker
aangehaalde kunstobject is niet bekend bij de gemeente Delft. Kunstobjecten
(indien aan de orde) vormen overigens onderdeel van de uitwerking van de
openbare ruimte en niet van ontwikkelingsplannen.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
B.8. Samenvatting
Het wordt als positief
ervaren dat de ruimte wordt heringericht, doch een hotel van negen etages past
niet in het beeld van de omgeving.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
hoogte van het hotel is aangescherpt.
in die zin dat de hoogte van het hotel zal worden
gewijzigd..
B.9 Samenvatting
Er bestaat angst dat er door
het realiseren van het ontwikkelingsplan schade zal ontstaan aan de bestaande
woningen en dat deze daardoor in waarde zullen verminderen. Daarbij moet worden
gedacht aan scheuren in de woning, milieuvervuiling, grondverzakking,
geluidsoverlast, luchtvervuiling en nadelige effecten op het grondwater.
Antwoord
Voor beantwoording
wordt verwezen naar Algemeen onder I en II.
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.10 Samenvatting
Inspreker brengt naar voren
met name grote bezwaren te hebben tegen de plannen voor De Genestetstraat. De
geplande nieuwbouwwoningen zijn door hun hoogte niet representatief voor de
omgeving, welke thans bestaat uit twee- tot drielaagse bebouwing. De bouwhoogte
van de nieuwbouw past dan ook niet in de bestaande omgeving. De geplande
vierlaagse bebouwing is te hoog, omdat deze het zicht uit de bestaande woningen
aan De Genestetstraat belemmerd.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van de woningen aan de Genestetstraat is aangescherpt., in
die zin dat bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat
zal worden aangepast. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.11 Samenvatting
Met betrekking tot het
geplande hotel worden tevens de onder B.10 genoemde bezwaren aangevoerd. Het
hotel wordt bovendien onnodig geacht. De geplande bebouwing is in zijn geheel
ook veel te massaal.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III en het antwoord onder A.2.3.Verwezen
wordt naar hetgeen onder Algemeen punt III is vermeld.
Conclusie
Deze inspaakreactie heeft geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de hoogte van het hotel is aangescherpt, in
die zin dat de hoogte van het hotel zal worden gewijzigd.
B.12 Samenvatting
Er bestaat angst dat de bouw
van de woningen, het hotel en de parkeergarage nadelige effecten zal hebben op het
grondwater, omdat door de daling daarvan de fundering van bestaande woningen
zal verzakken of verrotten.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
B.13 Samenvatting
Inspreker vraagt waarom er
een grote parkeergarage wordt gerealiseerd. Hij meent dat dit niet nodig is,
omdat er voldoende parkeerplekken zijn, ook op piektijden.
Antwoord
Verwezen
wordt naar de antwoorden onder A.2.11 en A.2.17.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.14 Samenvatting
Inspreker vraagt om één
aanspreekpunt voor het melden van schade aan de woningen door uitvoering van
het ontwikkelingsplan. Er wordt opgemerkt dat het onvermijdelijk is dat er
schade aan de bestaande woningen zal ontstaan door daling van het grondwater en
verzakking van de grond.
Antwoord
Over het aanstellen van één
aanspreekpunt voor schades worden nog nadere afspraken gemaakt met de
ontwikkelaar. Er zal een risicoanalyse worden uitgevoerd aan de hand waarvan
een verantwoorde bouwmethodiek kan worden vastgesteld. Voor de overige
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.15 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat het
verleggen van de weg voor de bewoners van de Van Renswoudestraat veel
verkeersoverlast tot gevolg zal hebben.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A. 2.4.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.16 Samenvatting
Inspreker brengt naar voren
bang te zijn dat de geplande nooduitgang van de parkeergarage door jongeren
gebruikt zal worden als hangplek en dat als openbaar urinoir. Gevraagd wordt te
zoeken naar een andere oplossing waarin de nooduitgang afgesloten is en er in
geval van nood op een knop gedrukt kan worden waardoor er een deur dan wel klep
wordt geopend. Het plaatsen van een klein gebouw bij de nooduitgang wordt als
negatief ervaren, aangezien een dergelijk gebouw het zicht vanuit de woningen
aan de Van Renswoudestraat zal belemmeren.
Antwoord
De door inspreker genoemde bezwaren tegen de geplande
nooduitgang worden onderkend. Tijdens de verdere uitwerking van de plannen zal
onderzocht worden welke oplossing voorkomt dat de nooduitgang een plek wordt
die gevoelig is voor vandalisme, alsmede (sociaal) onveilig is en als
vuilnisplek zal worden gebruikt. De verhouding tussen de kosten, het beheer, de
veiligheid in de garage en het gewenste resultaat zal hierbij afgewogen worden.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat op pagina 21 daarvan
de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van
(nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen
wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die
vandalisme gevoelig zijn. “
B.17 Samenvatting
Er wordt gevraagd wie er
aansprakelijk is in geval van schade aan de woningen (bijvoorbeeld scheuren in
de woning) veroorzaakt door het uitvoeren van het ontwikkelingsplan en welke
instantie een slaapplek regelt voor de bewoners van door die schade
onbewoonbare geworden huizen.
Antwoord
De ontwikkelaar is
hiervoor aansprakelijk en wordt verplicht zich hiertegen te verzekeren.
Uitplaatsing van bewoners is bij dit project niet nodig. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.
Tevens wordt verwezen naar het antwoord onder B.9.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.18 Samenvatting
Er bestaat angst dat bewoners
van de bestaande woningen hun woningen zullen moeten verlaten, zodat in de
plaats van die woningen ook nieuwbouw kan worden gerealiseerd. Gevraagd wordt
of de gemeente dat ook daadwerkelijk van plan is.
Antwoord
De bestaande woningen zijn geen onderdeel van dit
ontwikkelingsplan. Daarnaast is voor de realisatie van de
bezoekersparkeergarage en het maken van een ruimtelijk en functioneel
aantrekkelijke entree voor de binnenstad sloop van de bestaande woningen niet
nodig. De gemeente zal deze particuliere panden dan ook niet in de geplande
herontwikkeling betrekken.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.19 Samenvatting
Inspreker is positief over
het ontwikkelingsplan omdat dit voorziet in een parkeergarage waaraan grote
behoefte bestaat. Er wordt tevens aangegeven dat de stad en met name de buurt
door uitvoering van het ontwikkelingsplan zullen verbeteren. De geplande hoge
bebouwing als accent wordt mooi gevonden. Ook het idee de nieuwe strookbebouwing
aan de De Genestetstraat te laten dienen
als entree voor de binnenstad wordt positief ontvangen.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.20 Samenvatting
Inspreker kan zich niet
vinden in het geplande transformatiehuisje dat zijns inziens niet past in de
omgeving.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.21 Samenvatting
Inspreker verzoekt ruimte te
creëren voor een supermarkt.
Antwoord
De functie van een
bovengrondse supermarkt past niet in de De
Genestetstraat. Het karakter van deze woonstraat wordt hierdoor teveel
aangetast. Een ondergrondse supermarkt is op deze locatie financieel
waarschijnlijk niet haalbaar.
Daarnaast zal een extra
supermarkt aan de rand van de binnenstad de andere supermarkten in de
binnenstad hun bestaansrecht ontnemen. Dit is een ongewenste ontwikkeling.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.22
Het wordt onbegrijpelijk
gevonden dat is besloten op de locatie Koepoort een hotel te bouwen.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
B.23 Samenvatting
Inspreker heeft bezwaar
tegen de hoogte van het hotel. Er is wel begrip voor een zogenaamd
stedenbouwkundige landmark. Een hotel van 6 bouwlagen, zijnde een goed
architectonisch ontwerp met een verticaal georiënteerd gevelbeeld, zou evenwel
beter in de omgeving passen.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de daarin opgenomen bouwhoogte
van het hotel zal worden aangescherpt.
B.24 Samenvatting
Inspreker vraagt wat er
gebeurt als er schade ontstaat aan de bestaande woningen.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I. Verwezen wordt naar
het antwoord onder B.9
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.25 Samenvatting
Er wordt opgemerkt dat de
geplande nooduitgang van de parkeergarage een bron van overlast zal gaan
vormen. Er wordt gevreesd dat er op die plek jongeren gaan rondhangen, alsmede
dat de plek zal worden gebruikt om in het openbaar te urineren;
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat op pagina 21 daarvan
de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van
(nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen
wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die
vandalisme gevoelig zijn. “
B.26 Samenvatting
Gevraagd wordt binnen welke
termijn het ontwikkelingsplan zal worden gerealiseerd.
Antwoord
In het begin van 2005 wordt
gestart met de uitvoering. Verwacht wordt dat het project vervolgens in de loop
van 2007 wordt opgeleverd.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.27 Samenvatting
Inspreker vraagt betrokken
ambtenaren hoe zij zouden reageren op het ontwikkelingsplan indien zij zelf in
de Van Renswoudestraat zouden wonen.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.28 Samenvatting
Gevraagd wordt waar de
nieuwe in- en uitrit van de parkeerplaats voor bussen zal worden gerealiseerd
en hoe deze in- en uitrit ten opzichte van de bestaande woningen en scholen zal
komen te liggen.
Antwoord
De inrit van de Koepoortplaats zal niet verschoven worden. De
plaats van de uitrit van de Kkoepoortplaats
wordt nader onderzocht. Hierbij zal zeker aandacht worden besteed aan de
verkeersveiligheid.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.29 Samenvatting
Inspreker vraagt op welke
wijze de verkeersveiligheid van de kinderen in het plangebied wordt
gewaarborgd.
Antwoord
Er zijn geen bijzondere voorzieningen getroffen voor de
verkeersveiligheid van schoolkinderen. De ontwerpen zijn van dezelfde kwaliteit
als elders in de stad. Halen en brengen van kinderen van de school is mogelijk
via de Maria Duystlaan.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.30 Samenvatting
Naar voren wordt gebracht
dat de geplande in- en uitrit van de parkeerplaats voor bussen aan het Maria
Strickhof gevaarlijk is, omdat deze direct tegenover de Clara van Spaarwoudestraat
zal worden gerealiseerd waar ook de ingang van een school is gelegen. In de
bestaande situatie zijn al problemen met de afwikkeling van het verkeer. Die
problemen zullen toenemen als de plannen worden uitgevoerd omdat dan nog meer
ouders van schoolgaande kinderen op de stoep parkeren.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder B.28.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan., in die zin dat …
B.31 Samenvatting
Inspreker meent dat het geplande
hotel te hoog is. Een dergelijke bouwhoogte zal leiden tot vermindering van
zonlichttoetreding en doet het afbreuk aan de leefomgeving.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.
B.32 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat
realisatie van het ontwikkelingsplan zal leiden tot een toename van verkeer
daarmee tot toename van uitlaatgassen.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder II.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.33 Samenvatting
Gevraagd wordt wie er
aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade aan bestaande woningen die zal
optreden door realisatie van het ontwikkelingsplan en of de gemeente alle
noodzakelijke maatregelen zal nemen om later aan te kunnen tonen dat die schade
het gevolg is van de plannen.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.34 Samenvatting
Inspreker vraagt wat de
kleur van de geplande nieuwbouwwoningen uiteindelijk zal worden.
Antwoord
Het ontwikkelingsplan
regelt het ruimtelijk kader voor herontwikkelingen. Materiaalkeuzen en kleuren worden in dergelijk
ruimtelijke kaders niet geregeld. Overigens is de Dekleur
van de nieuwbouwwoningen is nog niet bekend. Deze zal wel bekend
zijn als het bouwplan ter inzage wordt gelegd met de mogelijkheid tot het
indienen van zienswijzen, medio september dit jaar.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
B.35 Samenvatting
Aangegeven wordt dat de nooduitgang
van de geplande parkeergarage gevaarlijk is voor kinderen, omdat deze precies
is gelegen tegenover de voordeuren van de woningen aan de Van Renswoudestraat.
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daaraan op pagina 21
de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van
(nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen
wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die
vandalisme gevoelig zijn. “
B.36 Samenvatting
Inspreker meent dat het
geplande hotel te hoog is.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat
de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.
B.37 Samenvatting
Inspreker merkt op dat de
verplaatsing van de in- en uitrit van de busparkeerplaats naar het Maria Strickhof
zal leiden tot onaanvaardbare toename van de verkeersdrukte ter plaatse, omdat
de in- en uitrit tevens als in- en uitrit fungeert voor het bestemmingsverkeer
van de woningen.
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder B.28.
Conclusie
Deze inspraakreactie
niet heeft
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
, in die zin dat …
B.38
Er wordt opgemerkt dat een
gevaarlijke situatie zal ontstaan als gevolg van het verdwijnen van het
tegelpad achter de schuurtjes van de die
woningen.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.39
Inspreker meent dat het
hotel te hoog is.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte
van het geplande hotel zal worden aangescherpt.
B.40 Samenvatting
Aangegeven wordt dat de in-
en uitrit van de busparkeerplaats reeds eerder is verplaatst, teneinde de
overlast voor de tegenover de in- en uitrit gelegen school te verminderen. In
het ontwikkelingsplan wordt de in- en uitrit evenwel naar exact dezelfde
locatie als voorheen teruggeplaatst.
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder antwoord B.28.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.41 Samenvatting
Inspreker merkt op dat door
verplaatsing van de in- en uitrit van de busparkeerplaats de stankoverlast door
uitlaatgassen van de bussen zal toenemen omdat de bussen dichter langs de
woningen zullen rijden.
Antwoord
Voor
beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder II.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.42 Samenvatting
Er wordt gevreesd voor
schade aan de woningen. Er wordt dan ook verzocht om schriftelijk bewijs van de
gemeente (zwart op wit) dat zij aansprakelijk is voor de schade die zal
ontstaan door uitvoering van het ontwikkelingsplan.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.43 Samenvatting
Naar voren wordt gebracht
dat er in eerste instantie aan de zijde van De Genestetstraat nieuwbouwwoningen
zouden komen van twee woonlagen hoog met daarop een opbouw. In het huidige ontwikkelingsplan
wordt evenwel aangegeven dat er nieuwbouw van vier woonlagen zal worden
gerealiseerd. Dit wordt als negatief ervaren. Verzocht wordt het aantal
bouwlagen terug te brengen.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan, in die zin dat het de bouwhoogte van de woningbouw aan de
zijde van De Genestetstraat is aangescherpt.
B.44 Samenvatting
Inspreker is van mening dat
de nieuwbouw aan De Genestetstraat alleen mag worden gerealiseerd op de plek
waar de oude bebouwing heeft gestaan en niet meer ruimte in beslag mag nemen
dan de gesloopte woningen. De op dit moment op die plaats gelegen tijdelijke
parkeerplaatsen nemen al een groter oppervlak in. Gevreesd wordt dat het
oppervlak van de nieuwbouwwoningen het bebouwingsoppervlak van de gesloopte
woningen zal overschrijden.
Antwoord
Het
bebouwingsoppervlak van de toekomstige nieuwbouw zal groter zijn dan van de
woningen die in het voorjaar van 2003 zijn gesloopt. De Genestetstraat zal niet
worden versmald. De toekomstige bebouwing zal de bebouwingslijn van de
voorgevel van de reeds gesloopte woningen niet overschrijden.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.45 Samenvatting
Gevraagd wordt om de ruimte
achter de geplande speelpek aan De Genestetstraat open te houden. In het
ontwikkelingsplan wordt de speelplek afgeschermd door bebouwing uit vrees dat
een niet afgeschermde plek tot een hangplek zal leiden. Die vrees is echter
ongegrond, aangezien er op dit moment ook een open ruimte is die niet als
hangplek wordt gebruikt. Door afscherming van de speelplek verdwijnt het
uitzicht en wordt de ruimtelijke beleving benauwend.
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder A.4.b.3.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.46 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat de
geplande speelplek aan de Van Renswoudestraat, die tot aan de straat en
parkeerplaatsen loopt, onveilig is voor de spelende kinderen. Hij stelt dat men
de speelplek zal gebruiken als toegang tot de Van Renswoudestraat. Daarnaast
zal de plek gebruikt worden voor het uitlaten van honden. De speelplek zal
daarom tot verpaupering leiden. Er wordt voorgesteld het trottoir langs de
speelplek door te trekken en de plek af te schermen met hekwerk.
Antwoord
De
inrichting van de openbare ruimte is geen onderdeel van het ontwikkelingsplan.
In
het voorstel daartoe is wel aandacht besteed aan bovengenoemde punten. Naar
aanleiding hiervan wordt het volgende vermeld:
–
De
speelplek alszijnde de toegang tot de Van
Renswoudestraat is uitgesloten. Immers, de muur loopt op van ca. 1 meter tot
1,5 meter, hetgeen een behoorlijke hoogteverschil is. In het programma van
eisen (PVE), dat is opgesteld voor de inrichting van de openbare ruimte, is
aangegeven dat er een hekwerkje geplaatst moet worden ter plaatse van het
trottoir waar 3 bomen in komen te staan.
–
De
speelplek zelf zal voorzien worden van een hekwerk met een hondenrooster,
waardoor loslopende honden er niet kunnen komen. Met het plaatsen van
prullenbakken en met regulier onderhoud zal verpaupering zoveel mogelijk
voorkomen worden.
–
Voor
het doortrekken van een trottoir is praktisch gezien geen
ruimte, omdat de tegenover de toekomstige speelplek de huidige geveltuinen
behouden blijven.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.47 Samenvatting
Inspreker heeft geen
bezwaren tegen de in- en uitgang van de speelplek aan de De
Genestetstraat en de realisatie van het transformatiehuisje naast de geplande
nieuwbouwwoningen, maar geeft wel aan dat
deze niet meer oppervlakte mogen bestrijken dan het bebouwingsoppervlak
van de gesloopte woningen.
Antwoord
In de situatie vóór de sloop van de woningen aan De
Genestetstraat waren achter de achtertuinen van de woningen aan de Oostsingel
een transformatorhuisje en een speelplek gesitueerd. De gesloopte woningen
lagen op een afstand van ongeveer 20 meter vanaf die achtertuinen. In de nieuwe
situatie zal de bebouwing dichterbij komen te liggen. Omdat tussen de
achtertuinen en de toekomstige nieuwbouw een speelplek gesitueerd zal worden,
zal deze afstand altijd groter zijn dan de afstand tussen de achtertuinen en de
bebouwing aan de zuidzijde van De Genestetstraat.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.48 Samenvatting
Naar voren wordt gebracht
dat er in eerste instantie aan De Genestetstraat nieuwbouwwoningen zouden
worden gerealiseerd van twee bouwlagen hoog. Uit het ontwikkelingsplan blijkt
echter dat de hoogte vier bouwlagen zal zijn. Het ontwikkelingsplan wijkt in
nadelige zin dan ook veel af van het plan zoals dat aan het bewonersplatform is
gepresenteerd.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de
woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden
aangescherpt. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.49 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat de
privacy van de bewoners van de bestaande woningen aan de De
Genestetstraat zal verminderen als gevolg van het verspringen van de bovenste
bouwlagen van de nieuwbouwwoningen. Vanuit de nieuwbouwwoningen kan makkelijk
in de bestaande woningen gekeken worden. Ook meent inspreker dat de geplande
nieuwbouw te hoog is en de afstand tussen de nieuwbouw en de bestaande woningen
te klein is.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal
worden aangescherpt.
B.50 Samenvatting
Inspreker verzoekt om in de De
Genestetstraat meer groen te plaatsen.
Antwoord
Verwezen wordt naar het
antwoord onder A.2.817.a.
en A.2.17.e.2.
Conclusie
B.51 Samenvatting
Inspreker brengt naar voren dat
in het ontwikkelingsplan is aangegeven dat de bewoners van de geplande
nieuwbouwwoningen geen bovengrondse parkeerplaats mogen aanvragen. Inspreker
stelt dat een dergelijk verbod juridisch gezien niet mogelijk is. De
bovengrondse parkeerplaatsen zullen buiten de zogenaamde bloktijden waarop
gratis parkeren is toegestaan, gebruikt worden door bezoekers van bewoners van
de nieuwbouwwoningen. Er zal dan een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan.
Antwoord
Anders dan inspreker veronderstelt, is in het ontwikkelingsplan
niet aangegeven dat bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen geen
bovengrondse parkeerplaats mogen aanvragen.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.52 Samenvatting
Er wordt opgemerkt dat de
geplande in- en uitgang voor bezoekers van de parkeergarage nog steeds te veel
in het zicht staat. Verzocht wordt de in- en uitgang te plaatsen naar een
andere, minder in het zicht staande plek.
Antwoord
In de Maria Duystlaan is geen andere plek te vinden die
minder in het zicht staat en past bij de indeling van de Koepoortgarage.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.53 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat er
pas een nieuwe parkeergarage moet komen als blijkt dat de Zuidpoortgarage en de
bovengrondse parkeerplekken niet meer toereikend zijn voor het aantal te
parkeren auto’s. De huidige bezetting van de parkeerplaatsen geeft echter aan
dat een parkeergarage overbodig is.
Antwoord
Verwezen
wordt naar de antwoorden onder A.2.11.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.54 Samenvatting
Gevraagd wordt om bij de
bouw van de parkeergarage niet te heien, maar van een andere manier van bouwen
gebruik te maken ter voorkoming van schade aan de bestaande woningen.
Antwoord
Alvorens er een
aanvang met de bouw gemaakt wordt zal de ontwikkelaar/bouwer een vooropname
moeten laten maken. Dit is een rapport waarin duidelijk de staat van de woningen
(al dan niet geïllustreerd met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is
noodzakelijk om de vereiste CAR-polis (Construction All Risk) af te kunnen
sluiten. Mochten er schades ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het
plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan
zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. Gezien het
aan de polis gekoppelde eigen risico (gebruikelijk) is het ook in het belang
van de aannemer / ontwikkelaar om zo weinig mogelijk schade te veroorzaken. De
wijze van funderen van de bestaande woningen is een bekend gegeven en zal dus
meegenomen worden in een overweging bij het kiezen van de juiste
funderingsmethode.
Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.55 Samenvatting
Inspreker geeft aan bang te
zijn dat realisatie van het ontwikkelingsplan leidt tot stijging van het
grondwater en het intrillen van damwanden. Daardoor zal er schade aan bestaande
woningen ontstaan. Er wordt verzocht om boorpalen te gebruiken bij de bouw van
de parkeergarage.
Antwoord
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.56 Samenvatting
Gevraagd wordt hoe het
verkeer in de bouwfase zal worden omgeleid.
Antwoord
Zodra de bouwwijze van de parkeergarage bekend is, zal
onderzocht worden welke wegen het meest geschikt zijn om het verkeer van en
naar de binnenstad te leiden.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.57 Samenvatting
Inspreker verzoekt om de
speelplek aan de Van Renswoudestraat te behouden.
Antwoord
Verwezen
wordt naar het antwoord onder A.2.8.Zoals geformuleerd op
pagina 21 van het concept-ontwikkelingsplan is het uitgangspunt dat de
bestaande speelvoorzieningen binnen het plangebied voor de buurt behouden
blijven.
Hiermee
worden de speelplek aan de Van Renswoudestraat en de De Genestetstraat bedoeld.
Door de nieuwe inrichting van het plangebied zullen beide speelplekken in
gewijzigde vorm terugkomen.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.58 Samenvatting
Inspreker geeft te kennen
dat er voldoende groen (bomen en gras) moet komen, zodat de locatie een groene
uitstraling krijgt.
Antwoord
Verwezen wordt naar het
antwoord onder A.2.8. en A.2.17.e.2.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B. 59 Samenvatting
Er wordt met verbazing
gereageerd op het plan om de in- en uitgang van de parkeergarage voor
voetgangers van de Van Renswoudestraat naar de Maria Duystlaan te verplaatsen.
Immers, het trottoir op de Maria Duystlaan is smal en de voetgangers komen aan
de verkeerde kant van de weg de binnenstad in. Een uitgang aan de Van
Renswoudestraat wordt dan ook als een betere optie gezien.
Antwoord
In het nieuwe ontwerp is het trottoir van de Maria Duystlaan
voldoende breed. Na openstelling van de Koepoortgarage zal minder verkeer via
de Koepoortbrug de binnenstad in rijden. Het oversteken van de nieuwe
Langendijk wordt daardoor gemakkelijker. In de toekomst zullen beide zijden van
de Nieuwe Langendijk aantrekkelijk worden gemaakt, zodat beide zijden geschikt
zijn om naar de binnenstad te lopen.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.60 Samenvatting
Er wordt verzocht een
belangenbehartiger voor de bewoners van de bestaande woningen aan te wijzen.
Deze persoon zou het vaste aanspreekpunt moeten zijn voor juridische vragen en
de effecten van het bouwen van de parkeergarage en de nieuwbouwwoningen.
Antwoord
Hierover wordt nader overleg
gevoerd met het bewonersplatform.
Conclusie
Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van
het ontwikkelingsplan.
B.61 Samenvatting
Inspreker verzoekt om de behuizing
van de nooduitgang van de parkeergarage van glas te maken ter voorkoming van
overlast.
Antwoord
Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.
Conclusie
Deze inspraakreactie heeft
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daaraan op
pagina 21 de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van
(nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen
wordt dat het sociaal onveilige plekken worden en dat het plekken worden die
vandalisme gevoelig zijn.”
B.62 Samenvatting
Er wordt opgemerkt dat het
ontwikkelingsplan op zich tot een verbetering van de omgeving zal leiden, maar
dat realisatie van het plan tot gevolg zal hebben dat schade aan woningen zal
ontstaan, de grond zal verzakken en er nadelige effecten op het grondwater
zullen optreden.
Antwoord
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.63 Samenvatting
Inspreker geeft aan dat het
geplande hotel te hoog is.
Antwoord
Verwezen wordt naar Algemeen onder III.
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de
bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.
B.64 Samenvatting
Verzocht wordt een
supermarkt in het geplande hotel te plaatsen. Het (beperkte) aantal beschikbare
bovengrondse parkeerplaatsen dient hiervoor geen belemmering te zijn.
Antwoord
De beschikbare oppervlakte
is hiervoor te gering. Daarnaast wordt de financiële haalbaarheid door het
ontbreken van parkeerplaatsen direct grenzend aan de supermarkt, sterk negatief
beïnvloed.
Conclusie
Deze inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
B.65 Samenvatting
Gevraagd wordt om goed
onderzoek te verrichten naar de gevolgen van de bouw van de parkeergarage. Er
moet bekeken worden wat de risico’s zijn voor de bestaande woningen. Tevens
dient er een goede schaderegeling te worden vastgelegd voor de bewoners van
woningen die schade hebben ondervonden.
Antwoord
Conclusie
Deze
inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
·
Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden,
Postbus 29718, 2502 LS Den
Haag;
·
Inspecteur
voor de Ruimtelijke Ordening in de provincie Zuid-Holland,
Postbus 1160, 2001 BD
Haarlem;
·
Hoogheemraadschap
van Delfland,
Postbus 3061, 2601 DB Delft;
·
Provinciaal
Planologische Commissie
Postbus 90602, 2509 LP Den Haag,
·
Stadsgewest
Haaglanden
Postbus 66, 2501 CB Den Haag.
De
volgende overlegorganen hebben een reactie ingediend:
1.
Kamer
van Koophandel en Fabrieken,
gedateerd 13 janauri 2004 en ingekomen op 15 januari
2004,
2.
Hoogheemraadschap
van Delfland,
gedateerd 26 februari 2004 en ingekomen op 2 maart
2004.
3. Provinciaal Planologische Commissie
gedateerd 1 april 2004 en ingekomen op 5 april 2004.
C.1.
Kamer van Koophandel en Fabrieken
Er
wordt in het plan te summier ingegaan op de behoefte aan parkeerplaatsen in de
bestaande woonwijk en de te ontstane behoefte als gevolg van de realisatie van
het hotel. Er dient dan ook meer duidelijkheid te komen over extra vraag naar
parkeerplaatsen vanuit de wijk. De geplande parkeergarage is immers alleen voor
bezoekers van de stad bedoeld.
Antwoord
De
beschikbare parkeerruimte ten behoeve van de bewoners in het openbare gebied is
momenteel niet toereikend in de nachtsituatie. Tijdens de blokuren (van maandag
tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 20.00 uur en op zaterdag van 12.00 uur tot
20.00 uur) zijn er dan ook geen problemen. Buiten deze uren gaan niet-betalende
bezoekers voor problemen zorgen. Dit geldt eveneens voor de mensen uit gebieden
in de schil van de binnenstad die geen vergunning kopen en aldaar gaan
parkeren.
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
Terecht
wordt opgemerkt dat de Oostsingel een waterkerende functie heeft. In de
Oostsingel als zodanig vinden geen bouwactiviteiten plaats. Wel zal deze
constatering ook opgenomen worden in het ontwikkelingsplan..
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat
de tekst van paragraaf 4.1.3 zal worden aangepast.
Het plangebied is gelegen
in de Bieslandsepolder, ook wel aangeduid als Delft Oost. In het
ontwikkelingsplan zal polder Vrijenban vervangen worden door Bieslandsepolder.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat
Polder Vrijeban zal worden vervangen door Bieslandsepolder.
In het ontwikkelingsplan
is in paragraaf 4.1.3 in een omlijnd kader tegemoet gekomen aan dit verzoek.
Deze
reactie heeft geleid verzochte aanpassing van het ontwikkelingsplan.
De
gemeente Delft staat positief tegenover afkoppelen. Bij alle plannen en
ontwikkelingen in de gemeente is afkoppelen dan ook een aandachtspunt. Een en
ander is wel afhankelijk van de mogelijkheden.
Het hemelwater van het oostelijk deel van het plangebied zal zoveel mogelijk
afgekoppeld worden, zo mogelijk via een vertraagde afvoer. Vooralsnog wordt
ervan uitgegaan dat de busparkeerplaats voorzien zal worden van
waterdoorlatende verharding (Aquaflow). Ook het hemelwater van de daken kan op
dit systeem worden aangesloten. In het westelijk deel zal worden onderzocht of
de ruimte in de ondergrond het mogelijk maakt om af te koppelen.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat
het afkoppelen bij de verdere uitwerking als aandachtspunt dient te worden
meegenomen.
Onderzocht
zal worden of de busparkeerplaats met waterdoorlatende verharding kan worden
uitgevoerd. In het ontwikkelingsplan wordt hier een toespeling opgemaakt in de
nieuw toe te voegen paragraaf “Water in relatie tot de beoogde ontwikkeling”.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in bovengenoemde
zin.
C.3.1 Samenvatting
Er wordt opgemerkt dat zoals
in het ontwikkelingsplan is beschreven in paragraaf 4.1 dient akoestisch
onderzoek uit te wijzen dat de voorkeurswaarde niet wordt overschreden dan wel
dat de hogere grenswaarde dient te worden gevolgd.
Antwoord
Dit is correct. De hogere
grenswaarde is enkel nodig voor de nieuw te bouwen woningen. Het hotel is geen
gevoelige bestemming, hiervoor hoeft dan ook geen hogere grenswaarde procedure
doorlopen te worden.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
C.3.2 Samenvatting
Er wordt verwezen naar
paragraaf 4.2 van het ontwikkelingsplan waarin wordt aangegeven dat onderzocht
dient te worden of de grenswaarden voor luchtkwaliteit niet worden
overschreden. Er wordt in het stuk evenwel niet ingegaan op
luchtkwaliteitseisen met betrekking tot de parkeergarage, hetgeen nog nader
uitgewerkt moet worden.
Antwoord
De parkeergarage is voorzien
van een afzuiginstallatie. De luchtverontreiniging ontstaan in de garage wordt
afgezogen en doormiddel van een pijp op een hoger niveau dan de woningen in de
buitenlucht geblazen. De luchtkwaliteit ter plaatse van de woningen zal
hierdoor nauwelijks verslechteren.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
Het
ontwikkelingsplan is een tussenproduct dat uiteindelijk verankerd zal worden in
het bestemmingsplan. Binnen het plangebied wordt de waterhuishouding zoveel
mogelijk geoptimaliseerd. Met de waterstructuurvisie Delft wordt op een hoger
schaalniveau naar Delft gekeken. De waterstructuurvisie gaat uit van het
principe van duurzaam waterbeheer en beoogd een duidelijke visie neer te leggen
hoe de wateropgave in Delft op termijn kan worden gerealiseerd. De benodigde
ingrepen en maatregelen worden zoveel mogelijk geconcretiseerd.
De
gemeente voert een actief waterbeleid. Bij ontwikkelingen in de stad wordt de
waterhuishouding - op basis van de principes van duurzaam waterbeheer - zoveel
mogelijk geoptimaliseerd. In die zin is er van een onwenselijke onomkeerbare
situatie geen sprake.
Conclusie
Deze
reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
De gemeente geeft
vanzelfsprekend uitvoering aan de watertoets, niet alleen door afstemming van
concrete ontwikkelingsplannen, maar ook door het - in goed overleg met het
hoogheemraadschap van Delfland - opstellen van een gemeentebrede
waterstructuurvisie. In het kader van de watertoets is onlangs een regulier
overleg met het oog op ruimtelijke plannen ingesteld tussen Delft en Delfland.
Conclusie
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat
daarin zal worden aangegeven dat er overleg heeft plaatsgevonden met het
Hoogheemraadschap van Delfland.
Bij
herstructureringen en nieuwe ontwikkelingen wordt uitgegaan van de bergingsnorm
van 325 m3 per hectare. Ook de waterstructuurvisie gaat uit van deze
werknorm. Bij de realisatie van deze bergingsnorm wordt zoveel mogelijk
uitgegaan van de principes van duurzaam waterbeheer. Het watersysteem moet niet
alleen in kwantitatief opzicht functioneren, maar in kwalitatief opzicht.
Daarbij gaat het om waterkwaliteit, ecologische kwaliteit en beleving.
Aan
de hand van de werknorm is inzichtelijk gemaakt wat de wateropgave voor Delft
is. Bij concrete projecten in de stad wordt zoveel mogelijk van deze opgave -
uitgaande van de principes van duurzaam waterbeheer - gerealiseerd.
Conclusie
- Daar waar
het de verantwoordelijkheid is van de gemeente en binnen de mogelijkheden past
die de gemeente heeft, wordt zoveel mogelijk
gestimuleerd om uitlogend bouwmateriaal bij nieuwbouw te voorkomen.
- Het zoveel
mogelijk voorkomen van wateroverlast door zware regenval wordt enerzijds
bereikt door het realiseren van open waterberging en anderzijds door de keuze
en dimensionering van het rioolstelsel. Binnen de ontwikkeling wordt hier
aandacht aan gegeven.
- De
gemeente staat positief tegenover de aanleg van natuurvriendelijke oevers en
voert
daarvoor ook een actief beleid.
- De
Oostsingel is een boezemkade en heeft derhalve een waterkerende functie. In de
Oostsingel als zodanig vinden geen bouwactiviteiten plaats. De boezemkade wordt
op hoogte gehouden om het vereiste veiligheidsniveau te handhaven. De
compartimentering van de grachten in de binnenstad heeft juist een positief effect
op de berging in de boezem omdat door voorbemaling meer bergingscapaciteit in
de binnenstad zelf ontstaat.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.
·
F.
Sie en A. Bouwman, Koepoortstraat 37, 2612 HS Delft;
·
G.
Beek, Van Renswoudestraat 26, 2612 HZ Delft;
·
de
heer/mevrouw van Adrichem, Koepoortstraat 47, 2612 HS Delft;
·
M.C.M.
de Ridder, Van Miereveltlaan 3, 2612 XE Delft;
·
C.A.
Hagendijk, Maria Strickhof 9, 2612 RT Delft;
·
A.P.
Wijnmaalen, Maria Strickhof 7, 2612 RT Delft;
·
J.
Faddegon en B. Buijs, Oostsingel 110, 2612 HG Delft;
·
M.
Mulder, Maria Strickhof 13, 2612 RT Delft;
·
R.
Daams, Van Miereveltlaan 3 d, 2612 XE Delft;
·
B.
Swanenvleugel, Van Miereveltlaan 3 c, 2612 XE Delft;
·
N.
van Eyl, Koekamp 153, 2623 XR Delft;
·
A.
de Boer, Plein Delftzicht 2, 2627 CA Delft;
·
P.
Sijpkes, Van Renswoudestraat 18, 2612 HZ Delft;
·
A.
van Dam, De Genestetstraat 25, 2612 RL Delft;
·
D.
Heule, Oostsingel 52, 2612 HD Delft;
·
A.R.
Mooij, Oostingel 52, 2612 HD Delft;
·
H.
Rijgersberg, Oostsingel 61, 2612 HD Delft;
·
N.
Nikolić, Oostsingel 66, 2612 HD Delft;
·
A.
Mastenbroek, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;
·
J.E.
Mastenbroek-Van Baarle, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;
·
L.
Ruyten, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;
·
M.
de Bruin, Stalpaert van der Wieleweg 106, 2612 SZ Delft;
·
A.
van den Berg, Koepoortstraat 23, 2612 HS Delft;
·
J.M.F.
Kuypers, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;
·
A.
Ubels, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;
·
H.W.A.
Brouwers, Maria Strickhof 19, 2612 RT Delft;
·
M.E.
Zuidwijk, Maria Strickhof 21, 2612 RT Delft;
·
P.E.
Rietveld, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;
·
A.J.
Brehm, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;
·
L.
Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft;
·
A.
Frasca, Van Renswoudestraat 20, 2612 HZ Delft;
·
L.
Veldhoen en R. Man, Van Renswoudestraat 38, 2612 HZ Delft;
·
T.
Tielens, Nieuwe Langedijk 84, 2611 VM Delft;
·
M.
Walgreen, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;
·
G.
Alberts, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;
·
J.
van Mil, De Genestetstraat 7, 2612 RL Delft;
·
P.
Starrenburg, De Genestestraat 15, 2612 RL Delft;
·
de
heer/mevrouw van Stralen, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;
·
T.
Ruijgrok , Stalpaert van der Wieleweg 106,
2612 SZ Delft;
·
C.
Koomen, Maria Strickhof 27, 2612 RT Delft;
·
M.
Zonneveld, Oostsingel 58, 2612 HD Delft;
·
M.
Wolff, Willem van Aelststraat 23-2, 2612 HR Delft;
·
A.J. Th. Hensing, De Genestetstraat 31, 2612 RL Delft;
·
O.J.
Schuring, De Genestetstraat 37, 2612 RL Delft;
·
J.
Jager, Gerard van Loonstraat 14, 2612 HV Delft;
·
J.P.
de Wit, Diamantpad 25, 2628 SC Delft;
·
P.J.
Smit, Gerard van Loonstraat 12, 2612 HV Delft;
·
R.O.
Jonker, Groenlandselaan 36, 2612 JN Delft;
·
H.
van der Zanden, Oostsingel 79, 2612 HE Delft;
·
P.
Breedveld, Oostsingel 78, 2612 HE Delft;
·
E.
Kluivingh, Koepoortstraat 34, 2612 HT Delft;
·
M.
Stoelinga, van de Spiegelstraat 38, 2613 GA Delft;
·
P.
Velders, Oostblok 209, 2612 KP Delft;
·
M.
Vermaas Schutten, Oostsingel 82, 2612 HE Delft;
·
C.
Gebraad, Van Renswoudestraat 10, 2612 HX Delft;
·
J.
IJzelenberg, Koepoortstraat 11, 2612 HS Delft;
·
D.
de Groot, Van Renswoudestraat 16, 2612 HX Delft.
Bijlage 2
Bezonningsdiagram 21 april
Ontwikkelingsplan locatie Koepoort
Ontwikkelingsplan locatie
Koepoort
Ontwikkelingsplan locatie
Koepoort