concept

Nota

Inspraak en Overleg

Ontwikkelingsplan Locatie Koepoort

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Sector Duurzaamheid

meifebruari 2004-

 

 

Best projectteam,

 

In deze nota zijn alle ingekomen inspraakreacties samengevat. Deze reacties moeten worden beantwoord en daarvoor is vakkennis nodig. Met andere woorden: graag een bijdrage van jullie in deze.

Onder iedere reactie is aangegeven met kleur! Van wie wij een reactie verwachten.

Dat is:

Ingenieursbureau

Projectleider

Milieu

Mobiliteit

RO.

 

Veel inspraakreacties richten zich op vier onderdelen: schade als gevolg van uitvoering bouw en problemen van verhalen van die schade, luchtvervuiling en geluidsoverlast als gevolg van toename verkeersbewegingen, ontsluiting van de busparkeerplaats en de functie hotel versus bouwhoogten. Deze reacties worden beantwoord in een algemeen deel. Bij de individuele beantwoording kan dan steeds naar dat individuele deel worden verwezen. Op pagina….zijn alle inspraakreacties over dat onderdeel cursief opgenomen. Zo wordt snel inzichtelijk welke info noodzakelijk is.

Afspraak is dat voor 1 maart de antwoorden binnen zijn. Lukt dit niet dan graag deze week daarvan bericht.

 

Groet!

 

Marloes en marlies

 

Inleiding

 

De locatie Koepoort ligt aan de oostkant van de binnenstad en wordt doorsneden door de wijkontsluitingsweg de Stalpaert van der Wieleweg/Van Miereveltlaan die tevens onderdeel is van de binnenstadsring. Voor deze locatie bestaan plannen om een ondergrondse parkeergarage met een capaciteit van 320 bezoekersparkeerplaatsen te realiseren, alsmede nieuwbouwwoningen en een hotel.

 

Ter plaatse gelden de bestemmingsplannan Uitbreidingsplan Bieslandse Bovenpolder (1954) en Bieslandse Bovenpolder (1987). De geplande herontwikkeling is in strijd met de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van deze bestemmingsplannen. Omdat de beoogde herontwikkeling niet past binnen de juridische regeling voor het gebied, is een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk dan wel dient een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden gevolgd.

Voorafgaand aan een nieuw bestemmingsplan voor de gehele noordoostelijke kwadrant van Delft is het concept “Ontwikkelingsplan Locatie Koepoort” opgesteld, waarin een beschrijving wordt gegeven van de bestaande situatie, de van toepassing zijnde regelgeving, het (gemeentelijk) beleid en de hieruit volgende gewenste ontwikkeling van het gebied. Het ontwikkelingsplan vormt het ruimtelijke kader voor de herontwikkeling van deze locatie.

Het concept-ontwikkelingsplan schetst het ruimtelijke en functionele kader waarbinnen de gemeente voornoemde ontwikkelingsrichting plaatst. Dit gewenste ruimtelijk en functionele kader past evenwel niet binnen de voor dit plangebied vigerende bestemmingsplannen. Het ontwikkelingsplan isdaarom tevens de “ruimtelijke onderbouwing” die als motivering nodig is voor het verlenen van de vrijstelling ex artikel 19 lid 1 en 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. op grond waarvan tot het uitvoeren van bouwplannen binnen het plangebied kan worden overgegaan.

 

 

Het concept-ontwikkelingsplan heeft van 15 december 2003 tot en met 12 januari 2004 ten behoeve van het indienen van schriftelijke inspraakreacties bij de Publieksbalie aan de Phoenixstraat 16 ter inzage gelegen. Er zijn 91 reacties ingekomen.

De schriftelijke inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in onderdeel A. van deze nota.

 

Op 7 januari 2004 heeft er een inspraakbijeenkomst plaatsgevonden. Het plan is tijdens die avond toegelicht met tekeningen, foto’s en teksten op panelen. Per paneel was een deskundige beschikbaar voor het beantwoorden van vragen en het geven van nadere toelichting. Tevens was er een maquette van een voorlopig bouwplanhet bouwplan opgesteld. Bij een zogenoemd inspraakloket is gelegenheid geboden mondelinge inspraakreacties in te dienen. De bijeenkomst is bezocht door 57 belangstellenden.

De mondelinge inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in onderdeel B. van deze nota.

 

Conform artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening is het concept-ontwikkelingsplan daarnaast verzonden naar de overlegpartners. Er zijn 3 reacties ingekomen. Deze zijn samengevat en beantwoord in onderdeel C. van deze nota.

 

Na verwerking van de inspraak- en overlegreacties zal het ontwikkelingsplan met de Nota van Inspraak en Overleg worden behandeld door de gemeenteraadscommissie Duurzaamheid. Alle indieners van schriftelijke inspraakreacties en alle aanwezigen bij de inspraakbijeenkomst zullen worden uitgenodigd voor deze vergadering. Bij een positief advies van de commissie Duurzaamheid zal het ontwikkelingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden. Op termijn zal voor het gehele gebied ten oosten van de binnenstad tot aan rijksweg A13 een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld. Het vastgestelde ontwikkelingsplan zal te zijner tijd in dit nieuwe bestemmingsplan opgenomen worden.

 

De op het plan ingekomen schriftelijke en mondelinge inspraakreacties zijn hieronder samengevat en beantwoord onder A respectievelijk onder B. De reacties van de overlegpartners zijn samengevat en beantwoord onder C.

 

Onderdeel A: Schriftelijke inspraakreacties

 

Er zijn 91 schriftelijke inspraakreacties ingediend (waarvan 83 gelijkluidend):

1.                  L. Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft.

Driemaal (gelijkluidende) reactie: tweemaal gedateerd 15 december 2003 en éénmaal op 29 december 2003, ingekomen op respectievelijk 15, 19 en 30 december 2003;

 

2.                  Gelijkluidende inspraakreacties gedateerd 8 januari 2004,

zonder aanvulling(en):

ingekomen op 8 januari 2004:

I.  Wesselo, Willem van Aelststraat 6, 2612 HR Delft;

 

ingekomen op 9 januari 2004:

A. van Adrichem-Vissenberg, Koepoortstraat 47, 2612 HS Delft;

A.C. Alberts, Willem van Aelststraat 19, 2612 HR Delft;

A.J.E. Anjee, Willem van Aelststraat 5, 2612 HR Delft;

A. Antonacci, Van Renswoudestraat 32, 2612 HZ Delft;

S. Bardelmeyer en J. Anjee, Van Renswoudestraat 22, 2612 HZ Delft;

Th. Beek en G. Beek, Van Renswoudestraat 26, 2612 HZ Delft;

B. van Bemmelen, Gerard van Loonstraat 13, 2612 HV Delft;

A. de Boer, De Genestetstraat 29, 2612 RL Delft;

P.M. Breedveld, Oostsingel 78, 2612 HE Delft;

familie Brinkhuis, De Genestetstraat 19, 2612 RL Delft;

H.W.A. Brouwers, Maria Strickhof 19, 2612 RT Delft;

A. van Dam en I.P. Vijverberg, De Genestetstraat 25, 2612 RL;

C. Dubbelman van de Griend, Oostsingel 90, 2612 HE Delft;

R.W. Fens, Van Renswoudestraat 36, 2612 HZ Delft;

E.H.M. Flips-Visser, Van Miereveltlaan 7, 2612 XE Delft;

R. Frasca, Van Renswoudestraat 20, 2612 HZ Delft;

R. van Gerven en K. Scheffelaar, Hugo van Rijkenlaan 18, 2612 JR Delft;

M. Gorter, Groenlandselaan 26, 2612 JM Delft;

M.C.M. Griffioen, Oostsingel 106, 2612 HG Delft;

R.W. Griffioen, Oostsingel 83, 2612 HE Delft;

D.P. de Groot en H. de Groot-Bodde, Van Renswoudestraat 16, 2612 HX Delft;

I. Heijmans en A. Heijmans, Van Renswoudestraat 34, 2612 HZ Delft;

A.J.Th. Hensing, De Genestetstraat 31, 2612 RL Delft;

E. Hensing-van der Wel, De Genestetstraat 31, 2612 RL Delft;

M.B. Heyink, Gerard van Loonstraat 1, 2612 HV Delft;

J. IJzelenberg, Koepoortstraat 11, 2612 HS Delft;

R. en A. Jonker, Groenlandselaan 36, 2612 JW Delft;

E. Kluivingh, Koepoortstraat 34, 2612 HT Delft;

N.J. van Koppen, Koepoortstraat 1, 2612 HS Delft;

D.N. Leijdens en I. Leijdens-Nuhn, Oostsingel 104, 2612 HG Delft;

J.E. Mastenbroek-van Baarle, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;

mevrouw J. van Ockenburg, Gerard van Loonstraat 1 B, 2612 HV Delft;

T. Oltshoorn en W. Oltshoorn, Gerard van Loonstraat 9, 2612 HV Delft;

J.M. van der Pijl, Van Miereveltlaan 3 E, 2612 XE Delft;

C.B. Romeijn, Groenlandselaan 34, 2612 JN Delft;

T.P. Sijpkes, Van Renswoudestraat 18, 2612 HZ Delft;

P. Sintniklaas, Gerard van Loonstraat 10, 2612 HV Delft;

de heer/mevrouw Smit, Oostsingel 101, 2612 HG Delft;

M. Spaninks, Oostsingel 95, 2612 HG Delft;

P.C. Starrenburg, De Genestetstraat 15, 2612 RL Delft;

J. Starrenburg-Mastenbroek, De Genestetstraat 15, 2612 RL Delft;

de heer G. van Stralen, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;

D. Timmermans, Van Renswoudestraat 34, 2612 HZ Delft;

M. Vermaas-Schulten, Oostsingel 82, 2612 HE Delft;

G. van Vierssen, Gerard van Loonstraat 7, 2612 HV Delft;

W. de Vlaming en S.W. de Vlaming, Oostsingel 93, 2612 HG Delft;

G.L. Voskuil, Gerard van Loonstraat 15, 2612 HV Delft;

M. Walgreen en G.J.N. Alberts, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;

J. Wennet, Willem van Aelststraat 16, 2612 HR Delft;

H. van der Zande, Oostsingel 79, 2612 HE Delft;

G.C. Zwaard, Gerard van Loonstraat 8, 2612 HV Delft;

 

ingekomen op 12 januari 2004:

M. Anderson en M. Anderson, Van Renswoudestraat 30, 2612 HZ Delft;

mevrouw de Bloois-Segeren, Van Renswoudestraat 4, 2612 HX Delft;

M. Jansen, Gerard van Loonstraat 2, 2612 HV Delft;

 

Ingekomen op 13 januari 2004;

R.J.A. Blijleven, Gerard van Loonstraat 3, 2612 HV Delft;

 

Ingekomen op 14 januari 2004:

A.M. Gelpke, Oostsingel 99, 2612 HG Delft.

 

met aanvulling(en):

ingekomen op 7 januari 2004:

a.   L. Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft;

 

ingekomen op 9 januari 2004:

b.       H.J. van Baarle, Groenlandselaan 3, 2612 JL Delft;

c.       J.E.M. Boshoff, Oostsingel 26, 2612 HC Delft;

d.       A.J. Brehm, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;

e.       C.J. Gebraad en A.W. Gebraad-Hoogendoorn  Van Renswoudestraat 10, 2612 HX Delft;

f.         W. van Gietsbergen en J. van Helvoort, Van Miereveltlaan 1 A, 2612 XE Delft;

g.       A. Mastenbroek, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;

h.       mevrouw Nooijen, Van Renswoudestraat 40, 2612 HZ Delft;

i.         F.G. Nyklening, De Genestetstraat 29, 2612 RL Delft;

j.         P.E. Rietveld, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;

k.       mevrouw L. Ruyten, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;

l.         J. Schipper, Willem van Aelststraat 10, 2612 HR Delft;

m.     de heer O.J. Schuring en mevrouw S.A. Faber, De Genestetstraat 37, 2612 RL Delft;

n.       A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging Koepoort, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;

 

ingekomen op 12 januari 2004:

o.       J. Jager, Gerard van Loonstraat 14, 2612 HV Delft;

p.       G. Zuyderduin, Willem van Aelststraat 11-2, 2612 HR Delft;

 

ingekomen op 13 januari 2004:

q.       M.D.C. van den Bos, Koepoortstraat 31, 2612 HS Delft:

 

3.   a.   Familie D. Brinkhuis, De Genestetstraat 19, 2612 RL Delft,

gedateerd 7 januari 2004, ingekomen op 9 januari 2004;

b.       M.E. de Vreede, Koepoortstraat 41, 2612 HS Delft,

gedateerd 9 januari 2004, ingekomen op 9 januari 2004;

 

4.   a.   D. van Konijnenburg, directeur, namens de Max Havelaarschool,

Maria Duystlaan 1, 2612 ST Delft,

gedateerd 10 januari 2004, ingekomen op 12 januari 2004;

b.       J. van Mil-Verleun, Den Genestetstraat 7, 2612 RL Delft,

gedateerd 10 januari 2004, ingekomen op 12 januari 2004;

 

5.         J. Dunnebacke, Gerard van Loonstraat 4, 2612 HV Delft,

gedateerd 9 januari 2004, ingekomen op 13 januari 2004;

 

      6.         A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging Koepoort, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;


 

ALGEMEEN

 

Een groot aantal van de ingekomen inspraakreacties betreft de volgende onderwerpen:

I           Onduidelijkheid over de uitvoering van de bouw en het verhalen van schade

(Henk:mogelijkheid één loket voor alle klachten.

II          De toename van luchtvervuiling en geluidsoverlast als gevolg van toename van verkeersbewegingen

III          Het geplande hotel en de geplande nieuwbouwwoningen.

Alvorens in te gaan op de individuele inspraakreacties wordt een algemene reactie gegeven op voornoemde onderwerpen. NB de cursief gedrukte stukken worden NIET opgenomen in definitieve versie. Slechts handvat voor op te zetten algemene verhaal

 
I           De uitvoering van de bouw en het verhalen van schade

VoordatAlvorens er een aanvang met de bouw gemaakt wordt, zal de ontwikkelaar / aannemer een vooropname moeten laten maken. Dit is een rapport waarin duidelijk de staat van de woningen (al dan niet geïllustreerd met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is noodzakelijk om de vereiste CAR-polis (Construction All Risk) af te kunnen sluiten. Mochten er schades ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. af te kunnen sluiten Met het afsluiten van deze polis borgt de ontwikkelaar / aannemer de eventuele ontstane schade.

De ontwikkelaar zal moeten aantonen dat de voorgestelde bouwmethode verantwoord is. De gemeente heeft hierbij een toetsende rol. Aandachtpunten in die toetsing zijn de waterhuishouding en de wijze van funderen. De gemeente Delft zal de ontwikkelaar vragen belanghebbenden te informeren over de bouwmethode.

Mocht er schade ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. De gemeente zal de ontwikkelaar ontwikkelaar verzoeken om een eenduidige procedure voor schadeafhandeling op te stellen en de bewoners hierover te informeren.

Helaas is overlast tijdens de uitvoering niet uit te sluiten. Voor het maken van een parkeergarage van de gewenste omvang is een bouwplaats nodig die lastig te realiseren is op de locatie. Er zal te allen tijde voor zorggedragen worden dat de woningen ook tijdens de uitvoering via de voordeur ontsloten kunnen worden en dat de woningen bereikbaar zijn voor hulpdiensten. Bewoners zullen hun auto in de omgeving kunnen parkeren. Tijdens de bouw kunnen parkeerfaciliteiten in De Genestetstraat en Van Renswoudestraat niet worden gegarandeerd.

Indien belanghebbenden menen schade te leiden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan door vrijstellingverlening op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) dan kunnen zij na vrijstellingverlening bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Dat verzoek moet wordt ingediend op een planschadeformulier dat aan de publiekbalie verkrijgbaar is. Een dergelijk verzoek wordt voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau.

 

II          Toename van luchtvervuiling en geluidsoverlast

 

Verkeer

De toename van de verkeersintensiteit is met een verkeersmodel onderzocht voor het planjaar 2010. In deze berekening is verondersteld dat de Harnaschpolder is bebouwd, evenals Ypenburg, Delfgauw en Wateringseveld. Ook met een gerealiseerd project Spoorzone is in de berekening rekening gehouden. Technopolis is als zijnde in ontwikkeling in aanmerking genomen. Het verkeersmodel berekent de verkeersintensiteit van een gemiddelde werkdag in november.

Er is gerekend met een verkeersproductie van 2,2 parkeerbewegingen per parkeervak in de Koepoortgarage. Dat is hoger dan het huidige gebruik van de Phoenixgarage. Deze hogere waarde is gekozen omdat ook de vakken op de Markt, waarvoor de Koepoortgarage het beste alternatief is, meer gebruikt worden. Het verkeer van en naar de garage komt via de van Mierenveltlaan (36%), de Stalpaert van der Wielenweg (46%) en de Maria Duystlaan oosttak (18%). Deze wegen zijn zodanig ontworpen dat zij het extra verkeer goed kunnen verwerken.

In onderstaande tabel staat de toename van de verkeersintensiteit op de wegvakken die in de directe omgeving van de Koepoortgarage liggen.

 

 

2002

2010

toename

afname

2010

 

zonder garage

zonder garage

door garage

door markt

met garage

Maria Duystlaan westtak

7449

7678

1408

-748

8338

 

 

 

 

 

 

van der Wieleweg noordtak

9214

9809

509

-271

10047

Maria Duystlaan oosttak

4586

4865

253

-134

4984

van der Wieleweg zuidtak

11445

12428

646

-343

12731

 

 

 

 

 

 

Koepoortbrug

7449

7678

0

-748

6930

 

Uit telcijfers van de Phoenixgarage blijkt dat een parkeervak in een garage op zaterdag 2,5 keer wordt gebruikt, op vrijdag 1,75 keer en op de overige dagen veel minder. Voor de Koepoortstudie is gerekend met 2,2 keer per vak. Deze wegen zijn zodanig ontworpen  dat deze dit extra verkeer kunnen verwerken. De bouw van de Koepoortgarage leidt  tot een toename van de verkeersintensiteit op de Maria Duystlaan met 1408 auto’s per etmaal. Deze auto’s verdelen zich vervolgens over de Stalpaert van der Wieleweg (noordtak en zuidtak) en de Maria Duystlaan (oosttak).

 

Lucht

Ten gevolge van de parkeergarage is er, zoals hierboven omschreven,  een toename van het verkeer te verwachten t.o.v. de autonome situatie in 2010. Door de toename van het verkeer zal er ook een toename van de emissies van luchtverontreinigende stoffen zijn. De luchtkwaliteit (berekend ter plaatse van de woningen) zal echter nauwelijks verslechteren. Dit omdat de concentraties zoals die in zowel de huidige- als de toekomstige situatie (2010) zullen optreden grotendeels bepaald worden door de bijdrage van de zogenaamde achtergrondconcentratie en een grote bijdrage ten gevolge van Rijksweg A13. De toename van het verkeer op de Maria Duystlaan en Stalpaert van der Wieleweg – Van Miereveltlaan zal daarom slechts een zeer geringe verslechtering van de luchtkwaliteit tot gevolg hebben (ongeveer 1 microgram NO2 / m3).

De concentraties (met name van NO2, die in dit geval maatgevend is) zullen door de realisering van het ontwikkelingsplan Koepoort onder de wettelijke gestelde grenswaarden voor 2010 blijven (voor NO2 is deze 40 microgram / m3). Voornoemde grenswaarden zijn opgenomen in het Besluit luchtkwaliteit 2001 (Blk). Voorts zal de gemeente Delft medio 2004 in overleg treden met Rijkswaterstaat om te komen tot maatregelen om de bijdrage van Rijksweg A13 in de lokale luchtkwaliteit in 2010 te verminderen.

In het Besluit luchtkwaliteit zijn ook voor fijn stof eisen opgenomen. Die eisen zijn echter zodanig dat bouwen in de randstad binnen de gestelde normen niet mogelijk is. Om die reden heeft VROM bepaald dat gemeenten vooralsnog NIET hoeven te toetsen aan de in het Besluit gestelde eisen ten aanzien van fijn stof.

 

Koepoortplaats

Uitgaande van de moderne touringcars en het relatief gering aantal keren dat uitgereden wordt door deze touringcars, wordt verwacht dat met het eventueel verplaatsen van de in- en uitrit van het busparkeren op de Koepoortplaats weinig tot geen toename van de stankoverlast plaatsvindt.

 

Geluid

De geprognosticeerde toename van het verkeer ten gevolge van het plan Koepoort zal leiden tot een toename van de geluidbelasting. Indien voor de Maria Duytstlaan gekozen wordt voor een klinkerverharding in combinatie met een maximumsnelheid van 30 km/h blijkt uit indicatieve berekeningen dat de toename van het geluidniveau minder dan 1,5 dB(A) zal zijn. Er is derhalve geen sprake van een reconstructie van de weg conform de Wet geluidhinder (Wgh) en daarom zijn (aanvullende) gevelmaatregelen bij de bestaande woningen niet noodzakelijk. Door een toename in het geluidniveau van minder dan 1,5 dB(A) is er geen toename in de hinder (verschillen tussen geluidniveau’s van minder dan 2 dB(A) zijn voor de mens niet waarneembaar).

 

Voor de overige wegen in het plangebied geldt dat de toename van het verkeer een verwaarloosbaar effect heeft op de geluidbelastingen van de aldaar gelegen woningen.

 

III          De bouwhoogten van het geplande hotel en de geplande nieuwbouwwoningen

 

Woningbouw aan de Maria Duystlaan

De situatie zoals deze was voor de sloop van de woningen aan de noordzijde van De Genestetstraat is uitgangspunt geweest voor de ontwikkeling van de nieuwbouw.

In deze situatie had De Genestetstraat een breedte van 12 meter met hierlangs aan weerszijden eengezinswoningen bestaande uit twee bouwlagen waarop een kap / terugliggende derde bouwlaag mogelijk is.

De nieuwbouwwoningen aan de zijde van De Genestetstraat zullen 2 bouwlagen hoog worden met een maximale goothoogte van 7,5 meter. Hierboven is een derde bouwlaag toegestaan die past binnen een “denkbeeldige” kapprofiel waarvan de hellingshoek maximaal 55º is. Terrasafscheidingen en balkonhekken moeten eveneens binnen dit profiel passen.

Deze bouwlaag heeft een maximale hoogte van 4 meter gerekend vanaf de bovenkant van de vloer van de derde bouwlaag.

Dit betekent wel dat deze derde bouwlaag zichtbaar is vanuit De Genestetstraat. Voor woonstraten zoals De Genestetstraat met een breedte van 12 meter is bebouwing aan weerszijde van twee bouwlagen met een kap / terugliggende derde bouwlaag zeer acceptabel en komt veel voor. Het toevoegen van een dergelijke derde bouwlaag is op verzoek van de bewoners van de woningen aan de zuidzijde van De Genestetstraat daarom ook mogelijk middels een aan te vragen vrijstelling.

 

Aan de zijde van de Maria Duystlaan, het entreegebied van de binnenstad, is hogere bebouwing toegestaan. De bebouwing is hier minimaal drie en maximaal vier bouwlagen met een totale bouwhoogte van maximaal 13 meter.

Door de geringe maat van de bebouwing tussen de Maria Duystlaan en De Genestetstraat van 18 meter  is het mogelijk dat de vierde laag van de Maria Duystlaan zichtbaar is vanaf De Genestetstraat, waardoor de bebouwing langs deze woonstraat niet meer voldoet aan de intentie zoals die is aangegeven in het conceptontwikkelingsplan.

De vierde bouwlaag die vanaf de Maria Duystlaan is toegestaan mag niet of zeer beperkt  meedoen in de ruimtelijke beleving van De Genestetstraat, gemeten vanaf de gevel van de bestaande woningen.

Het zicht van de geplande woningen op de bestaande woningen en vice versa zal hierdoor beperkt blijven tot de verblijfsruimten in de twee bouwlagen en de kap / terugliggende derde bouwlaag al dan niet met een terras die aan beide zijden van de straat mogelijk is.

 

Ambtshalve is het ontwikkelingsplan als volgt aangepast:

In het conceptontwikkelingsplan is op pagina 15 aangegeven dat aan de zijde van De Genestetstraat de rooilijn van de nieuwe bebouwing niet de rooilijn van de onlangs gesloopte woningen mag overschrijden. Aan de noordzijde ligt de rooilijn in het verlengde van de noordelijke zijgevel van de woningen aan de Oostsingel.

Om te waarborgen dat zowel aan de zijde van de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat de nieuwbouw georiënteerd wordt op de openbare ruimten wordt de randvoorwaarde ten aanzien van de bebouwingsgrens in het ontwikkelingsplan aangescherpt. Aan de zijde van De Genestetstraat mag de voorgevel maximaal 1 meter ten opzichte van de rooilijn gesitueerd worden.  Deze ruimte wordt ingericht als een privé stoep.

Aan de zijde van de Maria Duystlaan moet de voorgevel in de rooilijn worden geplaatst. Van groot belang blijft het dat zowel aan de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat entrees van de woningen aanwezig zijn.

 

Koepoortplaats

De Stalpaert van der Wieleweg en Van Miereveltlaan zijn onderdeel van de ring rond de binnenstad waaraan de toegangen naar het centrum zijn gelegen. Hiermee worden de entrees van de binnenstad met elkaar verbonden. 

Door de ligging van de Koepoortplaats aan deze ring en recht tegenover de oostelijke entree van de binnenstad is de Koepoortplaats onderdeel van de toegangspoort van het centrum.

Als oriëntatiepunt, markering en identiteit van deze toegangspoort van de binnenstad langs de ring rond de binnenstad is hier gekozen voor bebouwing met een hoogteaccent.

Gezien het ruimtelijk belang van de Koepoortplaats en om hierin een onderscheid te maken met het woongebouw op de hoek van de Willem van Aelstlaan dat 6 bouwlagen (19 meter) telt, moet de bebouwing op de Koepoortplaats ten minste 6 bouwlagen hoog zijn. De bebouwing mag niet hoger worden dan 9 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 31 meter.

Bezonningsdiagrammen (zie bijlage 2) tonen aan dat de bezonning van de woningen aan de Maria Strickhof nummer 5 tot en met 15 als gevolg van het geplande hotel met de maximale hoogte van 31 meter in de wintermaanden vanaf de tweede helft van de middag negatief beïnvloed wordt.

 

Conclusie

De reacties hebben geleid tot de volgende aanpassingen:

-         De hoogte aan de zijde van De Genestetstraat is twee bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 7,5 meter. Daarboven is een derde bouwlaag mogelijk mits deze past binnen het denkbeeldige kapprofiel met een hellingshoek van maximaal 55º gerekend vanaf de snijlijn van de voorgevel en het dakvlak van de tweede bouwlaag. Aan de Maria Duystlaan is de hoogte ten minste drie bouwlagen en ten hoogste vier bouwlagen. De totale maximale bouwhoogte is 13,5 meter. Aan de zijde van De Genestetstraat is deze bouwlaag inclusief balkonhekken en dergelijke beperkt zichtbaar vanaf de voorgevel van de bestaande woningen.

 

Ambtshalve wordt toegevoegd:

                Het geplande hotel is ten minste 6 bouwlagen hoog en is niet hoger dan 9 bouwlagen met een maximale bouwhoogte van 31 meter.

                Aan de zijde van De Genestetstraat mag de voorgevel maximaal 1 meter ten opzichte van de rooilijn gesitueerd worden. Deze ruimte wordt ingericht als een privé stoep.

                Aan de zijde van de Maria Duystlaan moet de voorgevel in de rooilijn worden geplaatst.

                Van groot belang blijft het dat zowel aan de Maria Duystlaan als aan De Genestetstraat entrees van de woningen aanwezig zijn.

 

A. 1.                 L. Gubbi

 

A.1.1                                                    Samenvatting

Inspreker benadrukt dat er in het ontwikkelingsplan vele fouten en onwaarheden staan.

Antwoord

Anders dan inspreker veronderstelt, is het concept ontwikkelingsplan met de nodige zorgvuldigheid opgesteld. Alle relevante Informatie van de diverse van belang zijnde beleidsgebieden waaronder milieu, mobiliteit, archeologie en ruimtelijke ordening is in het plan opgenomen en zonodig is aanvullend onderzoek verricht. Deze spel- en taalfouten zullen in het vast te stellen ontwikkelingsplan worden gecorrigeerdverbeterd.

                        Conclusie

Deze reactie heeftgedeeltelijk geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daarin vermelde spel-en taalfouten worden gecorrigeerd.

, in die zin dat daarin vermelde spel- en/of taalfouten zullen worden verbeterd.

 

A.1.2                Samenvatting

Inspreker geeft aan dat door verwezenlijking van het ontwikkelingsplan het gehalte stikstofdioxide en fijne stof in de lucht aanzienlijk zal toenemen. Daarbij merkt zij op dat uit het door de gemeente opgestelde rapport over luchtkwaliteit van 2002 blijkt, dat de op grond van het Besluit Luchtkwaliteit van 2001 toegestane normen op dit moment al worden overschreden op het traject Oostsingel, Stalpaert van der Wieleweg, Maria Duystlaan en Van Miereveltlaan. De verhoogde concentratie stikstofdioxide en fijne stof vormt een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de bewoners in het plangebied, alsmede voor de leerlingen van de in het plangebied gelegen scholen. Inspreker stelt zich dan ook op het standpunt dat het plan geen doorgang dient te vinden en de gemeente Delft een andere oplossing moet vinden voor het realiseren van de geplande parkeergarage en het hotel.

Inspreker wil tevens weten wat de gemeente gaat doen om verdere bedreiging van de gezondheid van de inwoners van Delft en in het bijzonder van de bewoners van het plangebied tegen te gaan.

                        Antwoord

Lucht

Verwezen wordt naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.

 

Geluid

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder II.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.                  Gelijkluidende inspraakreactie

 

A.2.1                Samenvatting

Insprekers stellen zich op het standpunt dat de gemeente Delft voor wat betreft de ruimtelijke ordening geen integrale visie heeft op de gehele stad, doch dat er sprake is van zogenaamd adhoc-beleid. Zij zijn van mening dat het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort een gevolg is van dat adhoc-beleid. Immers, het plan is niet tot stand gekomen na een zorgvuldige belangenafweging met als uitgangspunt het plangebied te herinrichten, doch het is de snelle onzorgvuldige uitvoering van het gemeentelijk parkeerbeleid met als uitgangspunt het verhogen van de leefbaarheid van de binnenstad. Volgens insprekers wordt de leefbaarheid in het plangebied evenwel zeer beperkt door uitvoering van het ontwikkelingsplan.

Antwoord

 

Het plangebied van het ontwikkelingsplan Koepoort heeft er jaren, na de aanleg van de Maria Duystlaan in het verlengde van de Koepoortbrug, half af bijgelegen. De achterkant van de woningen aan de noordkant van de De Genestetstraat en het braakliggende terrein voor de woningen aan de Van Renswoudestraat bepaalden jarenlang het beeld van de oostelijke ingang van de binnenstad. Het braakliggende terrein is daarop met gras ingezaaid en is jaren gebruikt als speelterrein. De populieren hebben de kans gekregen om tot volle wasdom uit te groeien waardoor het gebied een groene uitstraling heeft gekregen dat door de omwonenden gewaardeerd werd.

In het parkeerbeleid voor de binnenstad heeft de gemeenteraad vastgesteld dat voor bezoekers aan de randen van de binnenstad geconcentreerde parkeervoorzieningen gerealiseerd moeten worden. Deze parkeervoorzieningen moeten op korte loopafstand van het centrum worden gesitueerd en ontsloten worden vanaf de binnenstadsring. De wijkontsluitingsweg Stalpaert van der Wieleweg/Van Miereveltlaan is onderdeel van deze ring. De aanwezigheid van de Koepoortbrug maakt de locatie van de Maria Duystlaan een geschikte locatie voor de situering van de parkeervoorziening aan de oostzijde van de binnenstad.

Het parkeerbeleid van de binnenstad gaat inderdaad uit van het verbeteren van de leefbaarheid van de binnenstad, maar is ook gericht op het goed kunnen functioneren van de binnenstad als één van de economische dragers van Delft. Dit betekent niet dat er geen rekening wordt gehouden met de gebieden direct grenzend aan de binnenstad. Daarom is voor de inpassing van de garage met 320 bezoekersparkeerplaatsen vanwege de leefbaarheid voor de bewoners van de bestaande woningen, maar ook vanwege de ruimtelijke kwaliteit van het gebied ten oosten van de Koepoortbrug, gekozen voor een ondergrondse garage. Daarnaast zullen aan de zuidzijde van Maria Duystlaan op de plaats waar tot het voorjaar van 2003 woningen stonden, nieuwe woningbouw gerealiseerd worden.

De directe omgeving van de omwonenden zal zeker veranderen, maar met de verdere uitwerking van de plannen zal rekening gehouden worden met de leefbaarheid van de omwonenden.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.2.               Samenvatting

In het ontwikkelingsplan ontbreken allerlei concrete gegevens, zoals bijvoorbeeld het totale oppervlakte van het plangebied, aanduidingen in percentages betreffende het oppervlak van de geplande voorzieningen, alsmede de maximale bouwhoogtes van de geplande nieuwbouwwoningen.

Antwoord

Het ontwikkelingsplan dient als ruimtelijk kader voor de geplande herontwikkeling. Voor een dergelijk kader zijn alleen die concrete gegevens opgenomen die voor het ruimtelijk kader noodzakelijk zijn. Naar aanleiding van deze reactie is de aanduiding van het aantal bouwlagen voorzien van een maximum aantal meters.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daaraan de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters is toegevoegd.

 

A.2.3                Samenvatting

Er wordt aangegeven dat er te veel verschillende voorzieningen en functies op een beperkt oppervlak, alsmede op een plek die daar niet geschikt voor is, gerealiseerd worden.

Daarbij wordt opgemerkt dat niet is onderzocht op welke andere plekken ruimte is voor een parkeergarage en een hotel, bijvoorbeeld langs de snelweg in combinatie met een transferium en een pendeldienst.

Antwoord

Het gebied ten oosten van de Koepoortbrug is de entree van de binnenstad. Kenmerkend voor de binnenstad is functiemenging. Het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort sluit in beperkte mate aan op die functiemenging. De bebouwing gelegen tussen de Maria Duystlaan en de De Genestetstraat zal hoofdzakelijk bestaan uit woningen. Deze woningen vervangen voor een deel de 19 in het voorjaar van 2003 gesloopte woningen. Op de begane grond van deze woningen wordt de mogelijkheid geboden om aan de zijde van de Maria Duystlaan kleinschalige bedrijvigheid en kleinschalige winkels te realiseren. Dit in aansluiting op de begane grond van de bebouwing van de Nieuwe Langendijk.

De geplande ondergrondse parkeergarage is het gevolg van het parkeerbeleid voor de binnenstad. Daarin is bepaald dat de bezoekersparkeerplaatsen aan de rand van de binnenstad geconcentreerd moeten worden in gebouwde parkeervoorzieningen. De aanwezigheid van de Koepoortbrug en de geringe loopafstand naar de Markt gecombineerd met de grootte van het onbebouwde gebied, maakt dat de locatie geschikt is voor de realisatie van een bezoekersparkeergarage aan de oostzijde van de binnenstad.

De realisatie van bezoekersparkeergarages langs de snelweg in combinatie met een transferium en een pendeldienst wordt niet als een reële optie gezien.

Hotels in of direct gelegen aan de binnenstad trekken toeristen die de historische binnenstad willen bezoeken. Voor het goed kunnen functioneren van Delft als toeristische stad is met name voor deze doelgroep uitbreiding van het huidige aantal hotelbedden van belang.

Eind 2003 is door de gemeenteraad de beleidsnotitie “Hotelvestigingsbeleid 2003 – 2013 “ vastgesteld waarin het globale vigerende hotelvestigingsbeleid van het Meerjaren Marketingplan Toerisme 2000 – 2004 (MMT) en het Regionaal Structuur Plan Haaglanden (RSP) van februari 2002 concreet uitgewerkt is om te kunnen dienen als toetsingskader voor gemeente en provincie. Voor nieuwe hotelvestigingen waarmee artikel 19 WRO-procedures gemoeid zijn, eist de provincie een concreet  hotelvestigingsbeleid. Passend binnen het in februari 2002 vastgestelde beleidskader van het Regionaal Structuurplan Haaglanden.

De aanwezigheid van de parkeerplaatsen voor de touringcars op de Koepoortplaats, de geplande bezoekersparkeergarage en de geringe loopafstand naar de binnenstad maken de locatie op de Koepoortplaats geschikt voor de realisatie van een hotel.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.4.               Samenvatting

Insprekers benadrukken dat zij de herinrichting van het kruispunt, gelet op de omstandigheid dat het een groot oppervlak in beslag zal nemen en de Van Renswoudestraat niet goed op de Van Miereveltlaan zal aansluiten, in het bijzonder als negatief ervaren. Vanuit stedebouwkundig oogpunt bekeken is het ontwikkelingsplan niet goed doordacht.

                        Antwoord

De Van Renswoudestraat zal via de Gerard van Loonstraat worden aangesloten op de Stalpaert van der Wieleweg. De bestaande aansluiting van de Van Renswoudestraat op de Stalpaert van der Wieleweg komt te vervallen, omdat handhaving van deze aansluiting zal leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties. Immers, de Van Renswoudestraat ligt zeer dicht bij de kruising Maria Duystlaan/Stalpaert van der Wielenweg. Verkeersdeelnemers op de Stalpaert van der Wieleweg verwachten geen voertuigen die vlak voor een stopstreep ineens uit een zijstraat te voorschijn komen. Bovendien is het moeilijk voor het verkeer om uit de Van Renswoudestraat in te voegen in een file voor het verkeerslicht en het juiste voorsorteervak voor het verkeerslicht te bereiken. Voor verkeer uit de Gerard van Loonstraat bestaan voornoemde problemen in veel mindere mate, omdat de afstand tot het kruispunt groter is.

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.5                Samenvatting

Insprekers zijn van mening dat het ontwikkelingsplan niet aansluit op het historische karakter van de binnenstad. Daarnaast merken insprekers op dat in het ontwikkelingsplan onvoldoende rekening wordt gehouden met het huidige karakter van het gebied.

                        Antwoord

Het aansluiten op het historische karakter van de binnenstad is nooit uitgangspunt geweest voor de invulling van het plangebied van het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort. Wel moeten de ontwikkelingen aansluiten op de verkeersstructuur en de functiemening in de binnenstad.

Het huidige karakter van de locatie Koepoort, dat de oostelijke entree van de binnenstad vormt, wordt gekenmerkt door een open ruimte. Deze open ruimte is gedeeltelijk ingericht als parkeerterrein, maar heeft door de grote populieren een groen aanzien. De parkeerplaatsen zijn hier tijdelijk gemaakt. Zij zullen verdwijnen zodra eind 2004 de bezoekersparkeergarage in het Zuidpoortgebied geopend is.

Voordat de tijdelijke parkeerplaatsen aan de noord- en zuidzijde van de Maria Duystlaan werden gerealiseerd bepaalden de achterkant van woningen, de toegangsweg naar de binnenstad, het grasveld met het hek erom heen en de grote populieren het beeld en het karakter van het plangebied. Dit beeld is niet in alle aspecten als positief te zien.

Als uitgangspunt bij het opstellen van dit ontwikkelingsplan is dan ook het verbeteren van het aanzien van de entree van de binnenstad een belangrijk aspect geweest. Wel moeten de positieve kwaliteiten zoveel mogelijk gehandhaafd blijven of in het nieuwe plan worden opgenomen.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.6                Samenvatting

Het ontwikkelingsplan biedt geen waarborg voor de leefbaarheid van de bewoners in het plangebied. Er had volgens insprekers onderzoek verricht moeten worden naar andere wijzen waarop de locatie ingericht zou kunnen worden.

Antwoord

Als randvoorwaarde voor de herontwikkeling van het plangebied is gesteld dat er een bezoekersparkeergarage voor 320 auto’s gebouwd dient te worden. Om de leefbaarheid van het gebied te handhaven is daarom gekozen voor de realisatie van een ondergrondse parkeergarage.

Voordat het ontwikkelingsplan is opgesteld, is er een ontwikkelingsvisie besproken met het bewonersplatform en de omwonenden. In deze ontwikkelingsvisie zijn twee modellen onderzocht. Door zowel de bewoners als de gemeente is de voorkeur uitgesproken voor het model dat de basis is geweest voor het onderhavige ontwikkelingsplan.

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.7                Samenvatting

Er wordt gesteld dat de uitvoering van het ontwikkelingsplan, met name de bouw van de parkeergarage, veel overlast voor de bewoners en veel schade voor hun woningen met zich mee zal brengen. De schade aan de woningen zal volgens insprekers vooral ontstaan door het heien en de grondwaterbemaling.

Als voorbeelden van overlast tijdens de bouw van de parkeergarage worden onder andere genoemd: overlast van het bouwverkeer en de minder goede bereikbaarheid van de woningen in het plangebied door omleiding van het verkeer.

                        Antwoord

Overlast op een bouwlocatie is niet uit te sluiten. De aannemer wordt verplicht een vooropname te maken van het werk. Eventuele gevolgschades van de bouw kunnen bij de aannemer worden gemeld. Het is ook in het belang van de aannemer om zo weinig mogelijk schadegevallen te hebben Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I. 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.8                Samenvatting

Na realisatie van de parkeergarage moet volgens insprekers bij overlast worden gedacht aan sociale onveiligheid en toename van de verkeersdrukte met als gevolge geluidsoverlast en luchtvervuiling.

Als voorbeelden van nadelige effecten van de nieuwbouwwoningen worden onder andere genoemd: verminderde bezonning en privacy, ontneming van het uitzicht, toename van de parkeersdrukte, alsmede vermindering van groen en speelplekken.

                        Antwoord

Voor de beantwoording van de inspraakreactie betreffende geluidsoverlast en luchtvervuiling wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.

Sociale veiligheid

Eén van de uitgangspunten bij de uitwerking van de plannen voor de parkeergarage is dat de sociale veiligheid van de directe omgeving niet negatief beïnvloed mag worden. Om deze reden is ervoor gekozen om de in- en uitgang voor voetgangers onderdeel te maken van de nieuwbouw. Verwezen wordt ook naar het antwoord onder B.16.

Bezonning en privacy

Ten aanzien van de bezonning zullen de bestaande woningen niet negatief beïnvloed worden door de toekomstige bebouwing aan de zuidzijde van de Maria Duystlaan. Om dit aan te tonen zijn bezonningsdiagrammen gemaakt (zie bijlage 2).

Bij de verdere uitwerking van de bouwplannen zal rekening worden gehouden met het behoud van privacy voor de bewoners van de bestaande woningen. Uitgangspunt hierbij is dat De Genestetstraat een woonstraat is met aan twee zijden woningbouw.

Uitzicht

Het uitzicht Ten aanzien van het ontnemen van zicht zal de situatie wijzigen vanuitoor de woningen aan de zuidzijde van De Genestetstraat, die tegenover de huidige speelplek liggen, zal wijzigen. Deze speelplek zal in de toekomst bebouwd mogen worden. Daartegenover staat dat ter plaatse van het transformatorgebouwtje de nieuwe speelplek zal worden gesitueerd. De woningen die in de huidige situatie tegenover het transformatorgebouwtje zijn gelegen, zullen in de toekomst dan ook geen bebouwing direct tegenover zich hebben staan.

toename parkeerdrukte

Voor de toekomstige woningen worden parkeerplaatsen in de parkeergarage gemaakt, waardoor op straat in principe de parkeerdrukte niet wordt vergroot. Voor een volledig antwoord over de toename van de parkeerdrukte wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.12 over het beleid ten aanzien van vergunningparkeren in relatie tot het parkeren op eigen terrein.

Groen en speelplekken

In het concept-ontwikkelingsplan is op pagina 21 opgenomen dat de speelvoorzieningen voor de buurt behouden blijven. In de Van Renswoudestraat en in De Genestetstraat zullen de speelplekken worden gemaakt ter vervanging van de huidige speelplekken. Als referentie voor de speelplek aande De Genestetstraat is door het bewonersplatform op 7 oktober 2003 het speelplekje aan de Trompetstraat genoemdals. Dit is een plekje van ca. 125 m²2 met diverse spelmogelijkheden. Deze maat wordt zoveel mogelijk aangehouden bij de nieuw in te passen speelplekken. De nieuwe speelplek in de Van Renswoudestraat wordt ingericht voor komt ten goede aan de kleinere kinderen. Ter compensatie voor het wijzigen van de speelgelegenheid in de Van Renswoudestraat is inmiddels de bestaande speelplek aan de Van Miereveltlaan vergroot. Deze speelplek is geschikt voor iets oudere kinderen.  

Tussen de Van Renswoudestraat en de Maria Duystlaan komt een groene inrichting.

                        Conclusie

Deze inspraareactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.9               Samenvatting

Insprekers wijzen er op dat het ontwikkelingsplan niet past binnen het geldende bestemmingsplan. Zij zijn van mening dat het plangebied volgens de geldende bestemming dient te worden ingericht.

                        Antwoord

De geplande herontwikkeling past inderdaad niet binnen het geldende bestemmingsplan. Teneinde de geplande bouwplannen te kunnen realiseren, dient dan ook vrijstelling van het bestemmingsplan verleend te worden ex artikel 19 lid 1 en 4 WRO. Het ontwikkelingsplan is de ruimtelijke onderbouwing die voor het verlenen van die vrijstelling nodig is. Tevens schetst het ontwikkelingsplan het ruimtelijke en functionele kader waarbinnen de gemeente de geplande ontwikkelingsrichting plaatst.

Aangezien de geldende bestemmingsplannen sterk verouderd zijn bestaat er weinig mogelijkheid om het plangebied volgens de huidige bestemmingen te herinrichten. Daar komt bij dat er in 2004 een nieuw bestemmingsplan zal worden opgesteld voor het gehele gebied ten oosten van de binnenstad tot aan de rijksweg A13. Het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort zal daarin worden opgenomen.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.10              Samenvatting

Er wordt gesteld dat door de aanpak van de gemeente rechtsonzekerheid bestaat voor de bewoners in het plangebied. Het ontwikkelingsplan - dat niet beantwoordt aan de wensen van de bewoners van het plangebied - schept immers een precedent voor een later vast te stellen bestemmingsplan. Volgens insprekers is het dan ook correcter om eerst het bestemmingsplan in procedure te brengen en vast te stellen.

Antwoord

Herontwikkeling van het plangebied op korte termijn is gewenst. Artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kent aan gemeenteraden de bevoegdheid toe om voor "projecten" vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan. Er dient dan een zogenoemde zelfstandige projectprocedure te worden gevolgd. Deze procedure kent twee momenten waarop belanghebbenden hun visie over het geplande project kenbaar kunnen maken: de inspraakperiode en periode van de ter inzage legging met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. De wetgever heeft geacht op deze wijze belanghebbenden voldoende rechtszekerheid te bieden.

Daarbij komt dat de gemeente Delft met het vaststellen van het plan van Aanpak actualiseren en uniformeren bestemmingsplannen besloten heeft in een periode van vijf jaar alle Delftse bestemmingsplannen te actualiseren. De bestemmingsplangebieden worden groter om de bestaande diversiteit aan regelingen te voorkomen. Een bestemmingsplan voor alleen de Locatie Koepoort past niet in dit Plan van Aanpak. Voor de gehele noordoostelijke kwadrant van Delft waarin voornamelijk gewoond wordt, wordt in het derde kwartaal van 2004 een nieuw bestemmingsplan opgesteld. De locatie Koepoort valt binnen dit nieuwe bestemmingsplan en het ontwikkelingsplan zal dan ook in dat bestemmingsplan worden opgenomen. De procedure voor het verlenen van een vrijstelling is dan ook geschikter, aangezien deze veel minder tijd vergt dan de procedure voor het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan. Daar komt bij dat de gemeente Delft voornemens is om in 2004 voor het gehele gebied ten oosten van de binnenstad tot aan de rijksweg A13 één bestemmingsplan op te stellen. Het is dan ook niet wenselijk dat op dit moment alleen voor de locatie Koepoort een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Het ontwikkelingsplan zal onderdeel uitmaken van het nieuwe toekomstige bestemmingsplan. De bewoners van het plangebied kunnen evenwel ook tijdens de procedure voor de totstandkoming van dat bestemmingsplan hun mening over het plan kenbaar maken door middel van het indienen van inspraakreacties en/of zienswijzen.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.11              Samenvatting

Volgens insprekers is er, gelet op de bezetting van de huidige parkeerplaatsen, geen behoefte aan een parkeergarage. Bovendien dient het parkeergedrag van bezoekers van de binnenstad na de opening van de thans nog in aanbouw zijnde Zuidpoortgarage te worden afgewacht. Het parkeergedrag van bezoekers van de binnenstad dient dan te worden geëvalueerd.

                        Antwoord

De behoefte aan parkeerplaatsen voor bezoekers van de binnenstad van Delft is op basis van het huidige aantal parkeerplaatsen voor bezoekers aldaar berekend. Daarbij is ten eerste in aanmerking genomen dat na opening van de Zuidpoortgarage en de Koepoortgarage alle bestaande parkeerplaatsen voor bezoekers van de binnenstad zullen worden omgezet in plaatsen die bestemd zijn voor bewoners. Daarnaast is rekening gehouden met de geplande nieuwbouw in de binnenstad, waardoor de behoefte aan parkeerplaatsen zal toenemen. Voorts is rekening gehouden met de bouw van nieuwe woningen in Delfgauw, Pijnacker, Ypenburg, Wateringseveld en de Harnaschpolder. Hierdoor zullen meer mensen de Delftste binnenstad bezoeken. Ook daardoor ontstaat er extra vraag naar parkeerplaatsen voor bezoekers.

De berekeningen hebben een totaal aantal parkeerplaatsen opgeleverd waaraan behoefte bestaat. Deze uitkomst is verdeeld over de Zuidpoortgarage, de Koepoortgarage en de Phoenixgarage.

Voorts is berekend dat de behoefte aan parkeerplaatsen op zaterdag het grootst is. Om deze piek in de toekomst om te kunnen opvangen is gekozen voor 320 bezoekersparkeerplaatsen in de Koepoortgarage. Daarbij wordt opgemerkt dat een evaluatiestudie naar het gebruik van de Zuidpoortgarage de kwaliteit van deze parkeerberekening kan verbeteren. De uitkomst daarvan zou de bouw van de Koepoortgarage echter jaren kunnen vertragen terwijl nu al wel bekend is dat de parkeerbehoefte in de toekomst zodanig groot is dat de Koepoortgarage gewenst is.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.12              Samenvatting

Insprekers vrezen dat de parkeerdrukte zal toenemen, omdat bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de dure ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken. Gevreesd wordt dat de huidige bloktijden voor parkeren daarom aangepast moeten worden, waardoor de parkeervergunningen duurder zullen worden. Gevraagd wordt om te bekijken of de mogelijkheden voor het parkeren van bewoners van het plangebied in de ondergrondse parkeergarage niet kunnen worden uitgebreid.

                        Antwoord

Het huidige systeem van bloktijden is in overleg met de buurt tot stand gekomen. Bij het opnieuw aanpassen van de bloktijden zal dezelfde procedure gevolgd worden. Uitbreiden van de bloktijden is een effectieve manier om ongewenst parkeergedrag te weren.

Het aanbieden van parkeerruimte voor bewoners in de Koepoortgarage is erg kostbaar. In de Phoenixgarage is onlangs een experiment gestart om een deel van de garage ’s nachts ter beschikking te stellen voor parkeren voor bewoners. Als de uitkomst van dat experiment positief is, kan het ook voor de Koepoortgarage in overweging worden genomen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.13              Samenvatting

Insprekers vrezen dat door toename van het verkeer de luchtkwaliteit zal gaan afnemen.

Er dient in het ontwikkelingsplan concreet te worden vermeld wat de gevolgen voor de luchtkwaliteit zullen zijn. Tevens dient het ontwikkelingsplan getoetst te worden aan de normen uit het rapport Luchtkwaliteit. Daarnaast wordt gevreesd dat de geluidsoverlast zal toenemen. Ook daaromtrent dienen concrete gegevens in het ontwikkelingsplan te worden opgenomen.

                        Antwoord

De toename van de geluidbelasting van de bestaande woningen zal gering zijn. Evenzo zullen de effecten van een toename van het verkeer op de luchtkwaliteit gering zijn. Er zal uiteraard worden voldaan aan het wettelijk gestelde in de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit luchtkwaliteit (Blk). Een gedetailleerde berekening van de geluidbelasting en de luchtkwaliteit is voor indienen van een bouwplan noodzakelijk, en zal dus ook te zijner tijd plaatsvinden. De provincie heeft hierbij een toetsende rol en dient de onderzoeken naar geluid en lucht goed te keuren. Voor het overige wordt verwezen naar Algemeen onder II.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.14              Samenvatting

Insprekers merken op dat in het ontwikkelingsplan niet is beschreven wat de nadelige effecten zullen zijn op het grondwaterpeil. Gevreesd wordt voor een daling daarvan. Dientengevolge zal de grond verzakken, hetgeen op zijn beurt weer tot gevolg heeft dat de woningen zullen verzakken en de funderingen daarvan zullen verrotten. Voorts wordt door insprekers nog gewezen op de verandering in grondwaterhuishouding door de aanwezigheid van de ondergrondse parkeergarage.

                        Antwoord

De grondwaterstand ter plaatse van de ontwikkelingslocatie ligt tussen de 50 en 70 centimeter onder maaiveld. Het grondwater stroomt met een licht verval in oostelijke richting. De geplande ontwikkeling zelf zal naar verwachting een beperkte verandering in de grondwatersituatie met zich meebrengen. Tijdens de bouw van de parkeergarage dienen voorzieningen te worden getroffen om een (te grote) ontwatering van de omgeving te voorkomen. Hierover maakt de gemeente afspraken met de ontwikkelaar. In de beheersituatie is het mogelijk noodzakelijk om voorzieningen te treffen om verhoging van de huidige grondwaterstand aan de westzijde van de parkeergarage te voorkomen. Dit zal nader worden onderzocht en zo nodig bij de realisatie worden meegenomen. De gemeente beschikt over een grondwatermeetnet waarmee de grondwaterstand in detail wordt geregistreerd. De gemeente zal dit instrument inzetten om te bepalen of de grondwaterstand in de omgeving veranderd en indien dat het geval is, zonodig maatregelen nemen.

                                                              Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.15                                                  Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat het niet noodzakelijk is de 30-km zone voor verkeer te verschuiven tot aan het kruispunt van de Maria Duystlaan met de Stalpaert van der Wieleweg.

                        Antwoord

Als gevolg van de realisatie van de Koepoortgarage zullen er minder bezoekers per auto over de Koepoortbrug rijden, omdat zij hun auto in de Koepoortgarage zullen parkeren. Ook door de vermindering van het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers in de binnenstad zal het verkeer dat via de Koepoortbrug de binnenstad wil bereiken afnemen. De verschoven 30 km-zone en de daarbij behorende inrichting dragen aan die vermindering bij.

Het woon- en leefmilieu zal door verschuiving van de 30 km-zone dan ook verbeteren. Na openstelling van de Koepoortgarage zal onderzocht worden of, gelet op de voorspelde afname van het verkeer, het verkeerslicht bij de Koepoortbrug kan komen te vervallen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.16              Samenvatting

Insprekers zijn van mening dat de gemeente verantwoordelijkheid dient te nemen voor  mogelijk te ontstane schade aan de bestaande woningen. Voorts achten zij het noodzakelijk dat de gemeente de effecten van het bouwen op de bestaande woningen bijhoudt, zodat mogelijke schade tijdig kan worden gesignaleerd.

                        Antwoord

RO/MarliesVoor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

                       

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

A.2.17              Aanvullingen op de gelijkluidende inspraakreactie:

 

A.2.17.a           L. Gubbi

 

A.2.17.a

Inspreker merkt op dat door toename van het verkeer de lucht nog meer zal vervuilen.

                        Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder II.Verwezen wordt naar hetgeen onder Algemeen punt II ten aanzien van luchtvervuiling en geluidsoverlast is vermeld.

                       

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.b           H.J. van Baarle

 

A.2.17.b           Samenvatting

Inspreker geeft aan dat het ontwikkelingsplan niet door moet gaan.

                        Antwoord

Het ontwikkelingsplan is een uitwerking van eerder vastgesteld beleid omtrent de bereikbaarheid van de binnenstad en dient daarmee een stedelijk belang.

Inspreker motiveert niet waarom het ontwikkelingsplan niet moet doorgaan.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.c           J.E.M. Boshoff

 

A.2.17.c           Samenvatting

Inspreker merkt op dat het ontwikkelingsplan verkeerstechnisch, sociaal en economisch gezien verkeerd is.

                        Antwoord

Wij kunnen ons niet vinden in de stelling van inspreker. Nu inspreker zijn mening niet onderbouwt, is een gemotiveerd antwoord hier niet mogelijk. Het verkeersontwerp voldoet aan alle algemeen aanvaarde ontwerpnormen en aan de aanvullende voorschriften die de gemeente Delft stelt. Deze aanvullende voorschriften staan in het Delftse handboek openbare ruimte.

                       

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.d.          A.J. Brehm

 

A.2.17.d           Samenvatting

Inspreker is van mening dat ondanks dat bewoners van het plangebied het niet eens zijn met het ontwikkelingsplan, de daarin beschreven ontwikkelingen toch plaats zullen gaan vinden. De inspraakreacties zullen slechts leiden tot kleine wijzigingen in het plan. Inspreker is dan ook van mening dat er niet wordt geluisterd naar de burgers en merkt daarbij op dat het plan is opgesteld door personen die geen binding hebben met Delft en slechts uit zijn op het verdienen van geld.

                        Antwoord

De gemeente kan zich niet vinden in deze stelling van inspreker. Alle ingekomen reacties op het ontwikkelingsplan zijn zorgvuldig samengevat en beantwoord in deze nota. Uit de antwoorden blijkt dat de reacties hebben geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan en daarmee is wel degelijk geluisterd naar de inbreng van burgers.

Het concept-ontwikkelingsplan Locatie Koepoort is tot stand gekomen na het verrichten van onderzoek en na het verzamelen van alle benodigde en relevante informatie. Een verbetering van de inrichting van de ruimte op de locatie Koepoort is daarbij steeds het uitgangspunt geweest.

Door middel van het indienen van inspraakreacties wordt burgers de mogelijkheid geboden hun mening kenbaar maken over het concept-ontwikkelingsplan. De gemeente neemt deze reacties wel degelijk serieus. Zij kunnen dan ook leiden tot grote en/of kleine wijzigingen in het concept-ontwikkelingsplan.                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.e.          C.J. Gebraad en A.W. Gebraad-Hoogendoorn

 

A.2.17.e.1         Samenvatting

Er wordt gevraagd wat de concrete relatie is tussen de profielbreedte en de functie van het gebied met de bouwhoogte zoals vermeld op bladzijde 6 van het ontwikkelingsplan. Is de daar genoemde toegestane bouwhoogte gebaseerd op een wettelijke regeling of is het een stedenbouwkundig uitgangspunt?

Insprekers zijn van mening dat de bouwhoogte van het geplande hotel en de nieuwbouwwoningen niet passen binnen het karakter van de omgeving.

                        Antwoord

De genoemde toegestane bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen aan de Maria Duystlaan met een profielbreedte van ongeveer 35 meter is niet gebaseerd op een wettelijke regeling, maar op een ruimtelijke relatie tussen de breedte van het profiel en de functie van het gebied.

Voor het antwoord op het overige deel van de inspraakreactie wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt III van deze nota is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot wijziging van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen en het geplande hotel worden aangescherpt.

, in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen en het geplande hotel zullen worden aangepast.

Voor het overige heeft deze reactie niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.e.2         Samenvatting

Insprekers merken op dat zij het noodzakelijk vinden dat er veel groen in het plangebied wordt gerealiseerd. Op die manier wordt het evenwicht tussen het totale bestratingsoppervlak (dat door verwezenlijking van het plan wordt vergroot) en het groen bewaard. 

                        Antwoord

Verwezen wordt naar een deel van het antwoord onder A.2.8 . Uitgangspunt is om de verkeerskundige maten te minimaliseren en dit ten goede te laten komen aan beplanting. Het groene aspect heeft bij de geplande herontwikkeling altijd een belangrijke rol gespeeld. Dit is ook toegezegd tijdens het bewonersplatform op 7 oktober 2003. Binnen de maten van het plan zal bij de verdere uitwerking daar ook met zorg aan gewerkt worden.

                                                              Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aan passingen in het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.e.3         Samenvatting

In het ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat de Maria Duystlaan evenwijdig wordt gemaakt met de andere oost-west georiënteerde straten. Gevraagd wordt wat voor maatregelen er zullen worden genomen teneinde de verkeersafwikkeling in die situatie goed te laten verlopen.

                        Antwoord

Als gevolg van het evenwijdig maken van de Maria Duystlaan aan de andere oost-west georiënteerde straten is de aansluiting van de Van Renswoudestraat op de Van Miereveltlaan komen te vervallen. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.4.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.e.4         Samenvatting

Insprekers wijzen er op dat het bouwen van de parkeergarage zowel tijdens de bouwfase als in de definitieve situatie negatieve gevolgen kan hebben op het grondwaterpeil. Zij verbazen zich erover dat daar in het ontwikkelingsplan niets over wordt vermeld. Volgens insprekers is het gewenst dat er voordat het bouwen aanvangt een inschatting wordt gemaakt van de gevolgen voor het grondwaterpeil.

                        Antwoord

Milieu.

Uitgaande van de bij de gemeente bekende gegevens is ingeschat dat de effecten in de definitieve situatie beperkt zijn. Tijdens de bouwfase dienen maatregelen te worden genomen om eventuele negatieve effecten te voorkomen. De gemeente heeft instrumenten om dit te monitoren.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.14.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.f W. van Gietsbergen en J. van Helvoort

 

A.2.17.f            Samenvatting

Insprekers geven aan dat ook de (verkeers)drukte op de Van Miereveltlaan waarschijnlijk zal toenemen.

                        Antwoord

De verkeersintensiteit op de van Miereveltlaan zal als gevolg van de Koepoortgarage met

382 auto’s (noordtak) en 484 auto’s (zuidtak) toenemen. De Stalpaert van der Wieleweg en de van Miereveltlaan zijn evenwel zodanig ontworpen dat zij dit extra verkeer goed kunnen verwerken. Tevens wordt verwezen naar de tabel met verkeersintensiteit onder Algemeen punt II.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.g           A. Mastenbroek

 

A.2.17.g           Samenvatting

Inspreker waarschuwt voor een toename van luchtvervuiling, schade aan de gezondheid en schade aan de bestaande woningen.

                        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I en II.Verwezen wordt naar hetgeen onder Algemeen punt II ten aanzien van luchtvervuiling en geluidsoverlast is vermeld.

                       

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.h           mevrouw Nooijen

 

A.2.17.h           Samenvatting

Inspreker merkt op dat er in het ontwikkelingsplan niet is vermeld dat er aan de

De Genestetstraat bomen zullen worden geplaatst. De gemeente heeft in eerste instantie aangegeven dit wel van plan te zijn.

                        Antwoord

Het plaatsten van bomen in De Genestetstraat is onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte. De gemeente is voornemens om aan de zuidzijde van deze woonstraat bomen te plaatsen.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.i F.G. Nyklening

 

A.2.17.i            Samenvatting

Inspreker hoopt dat het ontwikkelingsplan tot een gunstig resultaat zal leiden.

                        Antwoord

De gemeente Delft deelt deze wens.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.j P.E. Rietveld

 

A.2.17.j            Samenvatting

Inspreker vraagt zich af wat het nut is van het indienen van inspraakreacties en het organiseren van een inspraakavond als er door de gemeente niet naar de burgers wordt geluisterd.

                        Antwoord

Door middel van het indienen van inspraakreacties kunnen burgers hun mening geven over het concept-ontwikkelingsplan. De gemeente Delft neemt die inspraakreacties serieus.Zij kunnen dan ook leiden tot grote en/of kleine wijzigingen in het concept-ontwikkelingsplan.

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.17.d.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.k           mevrouw L. Ruyten

 

A.2.17.k           Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat de hoogte van de geplande nieuwbouwwoningen en het hotel niet in het karakter van de omgeving past. Daar komt bij dat de nieuwbouw boven de statige historische panden aan de Oostsingel uitkomt.

                        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III. het antwoord op deze inspraakreactie wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt III van deze nota is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen en het hotel zijn aangescherpt.  

in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouwwoningen aan de zijde van de De Genestetstraat en de bouwhoogte van het geplande hotel zullen worden gewijzigd. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van de conceptontwikkelingsplan.

 

A.2.17.l J. Schipper

 

A.2.17.l            Samenvatting

Inspreker is van mening dat de omgeving door uitvoering van het plan onleefbaar wordt.

                        Antwoord

Uitgangspunt bij de geplande herontwikkeling is de verbetering van de inrichting van de ruimte op de Locatie Koepoort. Daarbij is getracht de leefbaarheid van de omwonenden zoveel mogelijk te beschermen. 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.m          de heer O.J. Schuring en mevrouw S.A. Faber

 

A.2.17.m          Samenvatting

Insprekers geven te kennen dat, alvorens een bod te hebben gedaan op hun huidige woning aan de De Genestetstraat, zij bij de gemeente informatie hebben gevraagd over het aldaar geldende bestemmingsplan. Volgens insprekers is hen toen niet medegedeeld dat in het plangebied een hotel zou worden gerealiseerd. Insprekers vinden derhalve dat zij onjuist zijn ingelicht door de gemeente. 

                        Antwoord

De geplande herontwikkeling van de Locatie Koepoort past niet binnen het geldende bestemmingsplan. Daarom zal er ter realisatie van de geplande bouwplannen een vrijstelling van het bestemmingsplan moeten worden verleend ex artikel 19 lid 1 en 4 WRO. In het geldende bestemmingsplan voor het plangebied is dan ook niets te vinden over de huidige plannen van de gemeente Delft. Zeer waarschijnlijk waren op het moment dat insprekers om informatie vroegen deze plannen ook nog niet bekend en is daaromtrent geen mededeling gedaan.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.          A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging Koepoort

 

A.2.17.n.1         Samenvatting

Insprekers hebben de indruk dat het plan onder tijdsdruk tot stand is gekomen. Volgens hen bevat het veel feitelijke onjuistheden, halve waarheden en ongegronde conclusies.

                        Antwoord

Het concept-ontwikkelingsplan is tot stand gekomen na het verrichten van onderzoek en het verzamelen van alle benodigde en relevante informatie. Daarbij zijn alle van belangzijnde factoren zorgvuldig bekeken. Daarnaast is de aan De aan dit ontwikkelingsplan ten grondslag liggende ontwikkelingsvisie is besproken met het bewonersplatform waarvan inspreker deel uitmaakt. Door eerst een ontwikkelingsvisie op te stellen en pas daarna een ontwikkelingsplan in procedure te brengen meent de gemeente juist zeer zorgvuldig te hebben gehandeld. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.1.1.
het ontwikkelingsplan ten grondslag liggende ontwikkelingsvisie besproken met het bewonersplatform. Er wordt dan ook bestreden dat het concept-ontwikkelingsplan onder tijdsdruk tot stand is gekomen en dat er onjuistheden, halve waarheden en ongegronde conclusies in staan.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat taal- en  spelfouten zijn gecorrigeerd..

 

A.2.17.n.2

Ten aanzien van de op bladzijde 2 en 5 (tweede alinea) genoemde capaciteit van de parkeergarage van 320 parkeerplaatsen wordt opgemerkt dat dit aantal dient te worden vermeerderd met de benodigde plaatsen voor nieuw te realiseren functies.

Antwoord

De Koepoortgarage krijgt 320 parkeervakken voor bezoekers plus een 1,6 vak per te bouwen nieuwbouwwoning. Er komen geen extra parkeervakken in de garage voor het hotel. De hotelgasten kunnen gebruik maken van de 320 bezoekersplaatsen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.3         Samenvatting

Het argument dat Deel B van de Locatie Koepoort bij de herontwikkeling moet worden betrokken omdat de huidige inrichting ruimtelijk gezien niet de meest gewenste is, wordt ongegrond bevonden, aangezien er meer locaties in de stad zijn die een ongewenste inrichting hebben.

Antwoord

Deel B van de Locatie Koepoort - de Koepoortplaats - ligt tegenover de oostelijke entree van de binnenstad (Deel A van de Locatie Koepoort). Gelet op die ligging maakt de Koepoortplaats onderdeel uit van het ruimtelijk beeld van deze entree. De Koepoortplaats dient dan ook betrokken te worden bij de geplande ontwikkeling die onder meer als doel heeft een verbetering van de entreefunctie van de binnenstad.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.4         Samenvatting

Volgens insprekers zijn er in de huidige situatie meer speel- en groenvoorzieningen aanwezig dan na realisatie van het ontwikkelingsplan.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.8.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan

 

A.2.17.n.5         Samenvatting

Er dient te worden aangegeven waar in het plangebied, naast op de begane grond van de nieuwbouwwoningen aan deDe Genestetstraat, tevens commerciële/niet-woonfuncties komen.

Antwoord

Commerciële en andere kleinschalige niet-woonfuncties zijn binnen het plangebied alleen toegestaan op de begane grond van de bebouwing aan de zuidzijde van de Maria Duystlaan.  Voorts wordt verwezen naar hetgeen op bladzijde 8 en 19 van het conceptontwikkelingsplan is vermeld.

                                                              Conclusie

Deze nspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.6         Samenvatting

Op bladzijde 7 van het ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat er voldoende speelvoorzieningen voor de buurt behouden blijven. Insprekers merken op dat er verschil van mening kan zijn tussen wat enerzijds de bewoners voldoende achten en anderzijds de gemeente en de projectontwikkelaar.

Antwoord

Verwezen wordt naar een deel van het antwoord onder A.2.8.Gezocht is naar een redelijk maat voor een speelplek met diverse spelmogelijkheden. (Ter informatie: Qua vierkante meters speelplek wordt ca. 10 % ingeleverd op de huidige vierkante meters, daarbij is het informele trapveld niet meegerekend. Het plekje aan de De Genestetstraat stond zelfs bij het speelplekkenplan - welk plan niet officieel is vastgesteld en is gemaakt door een extern bureau - aangemerkt als op te heffen. Het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort heeft voor wat betreft de speelplekken dan ook voordelig uitgepakt.)Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.8.

                       

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

                       

A.2.17.n.7         Samenvatting

Insprekers vragen zich af waarom de realisatie van een hotel functioneel gezien het meest gewenst is op de Locatie Koepoort.

                        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord Verwezen wordt naar het antwoord onder A. 2.3, alsmede naar de beleidsnota Hotelvestigingsbeleid 2003- 2013, Stuk 184 I, Delft, 11 november 2003, nummer: 03/028432.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.8

Volgens insprekers heeft het grootste deel van Deel A van de Locatie Koepoort een open of half open karakter. De geplande gesloten bebouwing sluit hier derhalve niet bij aan.

Antwoord

Kenmerkend voor het gebied tussen de Twee Molentjeskade en de Bieslandsekade aan de oostkant van de binnenstad is dat aan beide zijden van de woonstraten van de Oostsingel en de Van Miereveltlaan / Stalpaert van der Wieleweg bebouwing staat, die overwegend twee bouwlagen hoog is en al dan niet is voorzien van een kap. De breedtemaat van deze woonstraten varieert tussen de 7 en 12 meter. De meeste straten zijn 10 meter breed.

Het groen in deze straten bestaat alleen uit kleine bomen en, met uitzondering van de Groenlandselaan, ontbreken er voortuinen.

De Willem van Aelststraat wijkt in breedte en inrichting sterk af. De bebouwing aan de noordzijde is vier bouwlagen hoog en aan de zuidzijde drie bouwlagen. De breedtemaat varieert van 12 tot ruim 45 meter. De inrichting heeft een groen beeld in de vorm van bomen langs de rijloper, haagjes om het gemeenschappelijke groen van de vierlaagse bebouwing en perken. Deze straat is onderdeel van het wijknetwerk voor fietsers en wijkt dus ook in functie af van de overige woonstraten.

Voor de bereikbaarheid van de binnenstad voor het gemotoriseerde verkeer heeft de Maria Duystlaan in het verlengde van de Koepoortbrug een open karakter gekregen.

Het plangebied vormt de oostelijke entree naar de binnenstad. Het karakter wordt op het ogenblik gekenmerkt door een open ruimte. Deze open ruimte is gedeeltelijk ingericht als parkeerterrein, maar heeft door de grote populieren een groen aanzien. Wellicht is dit het door inspreker bedoelde open karakter.

De bedoeling is om de Maria Duystlaan weer onderdeel te laten zijn van de overige straten die de Oostsingel met de Van Miereveltlaan / Stalpaert van der Wieleweg verbindt door aan beide zijden deze straat te begrenzen door bebouwing. Echter met een afwijkende functie (entreegebied in plaats van woonstraat) en afwijkende maat (ca. 36 meter in plaats van 7 tot 12 meter).

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.9         Samenvatting

Insprekers vragen zich af wat op bladzijde 14 bedoeld wordt met “dat de woonkwaliteit niet onevenredig negatief wordt beïnvloed”.

Antwoord

In de huidige situatie is er voor de bestaande woningen sprake van een bepaalde woonkwaliteit. Hierbij valt te denken aan bezonning, uitzicht, bereikbaarheid, geluid, parkeergelegenheid en speelmogelijkheid. De geplande ontwikkelingen in de directe omgeving van deze woningen zullen echter van invloed zijn op die woonkwaliteit. Het uitgangspunt bij de ontwikkelingen is steeds dat de bestaande woonkwaliteit niet onevenredig negatief mag worden beantwoord. Wij zijn van mening dat de voorliggende plannen de bestaande woonkwaliteit niet negatief beïnvloeden.dan ook dat de bestaande woonkwaliteit zoveel mogelijk gehandhaafd moet blijven

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.10       Samenvatting

Op bladzijde 16 wordt aangegeven dat de nieuwbouwwoningen aan de zijde van de De Genestetstraat niet hoger zullen worden dan twee bouwlagen met een derde bouwlaag, mits de derde laag past binnen een denkbeeldig kapprofiel waarvan de hellingshoek maximaal 55º bedraagt. Insprekers merken op dat verder in het ontwikkelingsplan evenwel wordt aangegeven dat de nieuwbouwwoningen vier bouwlagen hoog zullen worden waarbij bouwlaag drie en vier inspringen. Tevens vragen zij zich af waarom er een hellingshoek van 55º wordt gehanteerd.

Antwoord

Een hellingshoek van 55° wordt in Delft algemeen gehanteerd en komt overeen met de gemiddelde hellingshoek van kappen.  Voor verdere beantwoording zie Algemeen III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de woningbouw is aangescherpt.

 

A.2.17.n.11       Samenvatting

Door insprekers wordt opgemerkt dat er nauwelijks samenhang bestaat tussen het geplande hotel en het woongebouw aan de Willem van Aelststraat dat zes bouwlagen hoog is.

Antwoord

Met samenhang tussen het geplande hotel en het woongebouw aan de Willem van Aelstlaan wordt bedoeld dat beide gebouwen boven de gemiddelde bouwhoogte van de bestaande omgeving uitkomen. Daardoor markeren ze een bijzondere plek aan de Van Miereveltlaan. Het gebouw aan de Willem van Aelstlaan markeert de fietsverbinding tussen de Bomenbuurt en de binnenstad. Het geplande hotel markeert de oostelijke entree van de binnenstad.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het concept-ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.12       Samenvatting

Er wordt gevraagd waarom er een vrijstellingsprocedure nodig is als de geplande ontwikkelingen binnen de van toepassing zijnde regelgeving en het van toepassing zijnde beleid passen, zoals op bladzijde 20 staat vermeld.

Antwoord

Op bladzijde 20 wordt de regelgeving en het beleid zoals dat door de Provincie

Zuid-Holland is opgesteld bedoeld. De door de gemeente geplande herontwikkeling past

binnen die regelgeving en dat beleid. 

De geplande herontwikkeling past evenwel niet binnen het geldende bestemmingsplan. Derhalve zal dan ook, teneinde de geplande bouwplannen te kunnen realiseren, vrijstelling ex artikel 19 lid 1 en 4 WRO moeten worden verleend.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.13       Samenvatting

Insprekers merken op dat het niet duidelijk is waar de uitbreiding van de waterberging zal plaatsvinden.

Antwoord

De uitbreiding van de waterberging zal zoveel mogelijk gerealiseerd worden door verbreding van de bestaande watergangen en door aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het plan is erop gericht om voldoende waterberging binnen het plangebied te realiseren. Indien dit onverhoopt niet lukt zal dit buiten het plangebied worden gerealiseerd. De gemeente onderzoekt samen met het Hoogheemraadschap wat de waterbergingsbehoefte is in de verschillende delen van de stad en welke maatregelen noodzakelijk zijn om deze te verbeteren.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.14       Samenvatting

Er wordt gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over het effect op het grondwater door uitvoering van het ontwikkelingsplan in relatie tot de kruipruimtes onder de bestaande woningen.

Antwoord

De grondwaterstand in het gebied ligt tussen de 50 en 70 centimeter onder maaiveldniveau. Niet te verwachten is dat de grondwaterstand hoger of lager wordt als gevolg van de ontwikkeling. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.14 en A.2.17.e.4.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.15       Samenvatting

Insprekers vragen zich af of het besluit om op de Maria Duystlaan een maximum van 30 km per uur te laten gelden is genomen om akoestisch onderzoek ter plaatste te vermijden.

Antwoord

De Koepoortbrug is in de huidige situatie de oostelijke toegang voor autoverkeer tot de binnenstad is. De toegang fungeert als poort tot de binnenstad waarbij het karakter van de weg wijzigt van “doorgaande route” naar “verblijfsgebied”.  Het is binnen de gemeente gebruikelijk dat voor verblijfsgebieden een zogenoemd 30 km regime geldt. Het verkeersbord met die aanduiding markeert de overgang van het ene type gebruik in het andere. Die overgang is het criterium voor het invoeren van het regime.

De oostelijke toegang tot de binnenstad zal met de realisatie van de parkeergarage verlegd worden van de Koepoortbrug naar de het begin van Maria Duystlaan aan de zijde van de kruising met de Stalpaert van der Wieleweg omdat op die locatie in de toekomst het karakter van de weg wijzigt van doorgaande route naar verblijfsgebied. Om die reden wordt in de toekomst op dat punt een 30 km regime ingevoerd.

 

In de Wet geluidhinder (Wgh) gelden andere eisen voor bestaande bebouwing dan voor nieuw te bouwen woningen. Als ten gevolge van herontwikkeling het geluid aan gevels van bestaande woningen toeneemt met meer dan 2dB(A) moeten AAN de woningen maatregelen worden getroffen zodat de geluidstoename IN die woningen beperkt wordt. De Wgh spreekt bij toename van meer dan 2dB(A) van “reconstructie” en eist dan dat bestaande woningen worden “gesaneerd”.

De Wgh maakt voorts een onderscheid tussen wegen met 30 km regime en wegen waar 50 km mag worden gereden. Voor geplande woningbouw hoeft niet getoetst te worden aan de Wgh voor het geluid ten gevolge van verkeer van wegen waar een 30km regime geldt. Geluid afkomstig van wegen met een 50 km regime moet wel meegenomen worden in de toets of nieuwe woningen zullen voldoen aan de eisen uit de Wgh.

 

Naar aanleiding van deze inspraakreactie zijn berekeningen uitgevoerd voor de geluidsbelasting aan de Van Renswoudestraat in de nieuwe situatie in 2010.

 

- de 30 km/h zone geeft een       - LAeq, dag       : 65 dB(A)

                                                           - LAeq, nacht    : 55,33 dB(A)

 

            - de 50 km/h-zone geeft een:      - LAeq, dag       : 66,77 dB(A)

                                                           - LAeq, nacht    : 57,09 dB(A)

 

In de huidige situatie is dit bij 50 km/h een 1,35 dB(A) lager (resp. 63,65 en 53,89 dB(A)). Dit houdt in dat bij een 30 km/h-zone de toename dusdanig klein is dat er geen sprake is van een reconstructie in het kader van de Wgh.

Indien ter plaatse een snelheid van 50 km/u wordt toegestaan zal met dezelfde klinkerverharding een geluidsbelasting ontstaan van 66,8 dB(A) op de gevels. Dit is hoger dan de toegestane 2 dB(A)stijging. Vrijstelling is mogelijk indien de gevels geïsoleerd worden. Bij een ander type verharding (bv asfalt) blijft de geluidsbelasting wel binnen de toegestane normen en is geen vrijstelling nodig.

Tengevolge het verkeer op de Maria Duystlaan (30 km zone) hoeft geen ontheffing van de provincie gevraagd te worden voor een hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde (= 50 dB(A)) voor de geplande nieuwe woningen.

Akoestisch onderzoek blijft wel nodig voor de Stalpaert van der Wieleweg/Van Miereveltlaan aangezien deze een maximumsnelheid hebben van 50 km/h en op een afstand van minder dan 200 meter van de geprojecteerde woningen liggen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.n.16       Samenvatting

In het ontwikkelingsplan dient volgens insprekers een dwarsdoorsnede te worden  opgenomen van de locatie bij de Koepoortbrug. Zo wordt duidelijk hoe het verkeer de Koepoortbrug bereikt en wat de effecten daarvan zijn.

Antwoord

Begrepen wordt dat inspreker inzicht wil hebben in de inrichting van de openbare ruimte op de locatie bij de Koepoortbrug en met name hoe in de toekomst het gemotoriseerd verkeer de Koepoortbrug zal bereiken. In ontwikkelingsplannen worden in principe niet opgenomen hoe de openbare ruimten zal worden ingericht. Wel is al onderzocht wat de geplande ontwikkelingen betekenen voor de inrichting van de openbare ruimte van de Maria Duystlaan.

Bij de Koepoortbrug zal voor het gemotoriseerde verkeer twee rijbanen gemaakt worden: één voor het verkeer dat de stad in gaat en één voor het verkeer de stad verlaat. Dit geldt ook voor het fietsverkeer, dat over de Maria Duystlaan een aparte strook zal krijgen in de vorm van een fietssuggestiestrook.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het concept-ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.o           J. Jager

 

A.2.17.o.1         Samenvatting

Inspreker is van mening dat een hotel van negen bouwlagen niet in de omgeving past.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen Voor het antwoord op deze inspraakreactie wordt verwezen naar hetgeen ondernaar Algemeen onderpunt III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het hotel is aangescherpt.

 

A.2.17.o.2         Samenvatting

Inspreker merkt op dat de verkeersoverlast in de Gerard van Loonstraat sterk zal toenemen.

                        Antwoord

Bestreden wordt dat de verkeersoverlast in de Gerard van Loonstraat als gevolg van de geplande ontwikkelingen sterk zal toenemen. Immers, de Van Renswoudestraat zal op dezelfde wijze bereikbaar blijven als in de huidige situatie. Wel zal de bestaande aansluiting van de Van Renswoudestraat op de Van Miereveltlaan komen te vervallen. Hiervoor in de plaats zal aan de oostzijde van Van Renswoudestraat 40 de rijloper verbonden worden met de Gerard van Loonstraat. Op die manier kunnen auto’s komende van de Van Renswoudestraat de Van Miereveltlaan in rijden.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.p           G. Zuyderduin

 

A.2.17.p           Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat de geplande ontwikkelingen op een andere locatie moeten worden gerealiseerd.

                        Antwoord

De gemeente Delft heeft besloten om het centrum autoluw te maken. Onderdeel van dit beleid is het verplaatsen van de bezoekersparkeerplaatsen vanuit het centrum naar de rand van de binnenstad. Dit verkeer wordt opgevangen in drie parkeergarages: de Phoenixgarage aan de westzijde van de binnenstad, de Zuidpoortgarage aan de zuidzijde van de binnenstad en de Koepoortgarage aan de oostzijde van de binnenstad. Alle garages liggen op loopafstand van het centrum. Het verkeer concentreren in één garage is niet mogelijk, omdat de loopafstanden naar sommige delen van het centrum dan te groot worden.

Uit ervaringen in andere steden is gebleken dat het realiseren van bezoekersparkeergarages op grote afstand van de te bezoeken bestemming in combinatie met een pendeldienst niet werkbaar is. De bezoekers die met de auto komen, maken te weinig gebruik van die garages. Zij parkeren toch zo dicht mogelijk bij hun bestemming of blijven weg.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.q           M.D.C. van den Bos

 

A.2.17.q.1         Samenvatting

Inspreker spreekt zich positief uit over het realiseren van een ondergrondse parkeergarage alsmede een hotel en bevestigt dat hier behoefte aan is.

Antwoord

Deze positieve reactie van inspreker wordt zeer gewaardeerd.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2.17.q.2         Samenvatting

Inspreker laat zich negatief uit over de hoogte van het geplande hotel en over de geplande vierbaansweg als toegang voor de binnenstad.

                        Antwoord

Voor het antwoord op deze inspraakreactie betreffende de hoogte van het geplande hotel wordt verwezen naar het geen onder Algemeen punt III wordt vermeld.

De vierbaansweg als toegang naar de binnenstad bestaat uit een rijbaan voor verkeer dat de binnenstad in gaat en een rijbaan voor verkeer dat de binnenstad uit komt. Daarnaast zijn ten behoeve van de in- en uit rit van de parkeergarage voor gemotoriseerd verkeer invoegstroken noodzakelijk. Hierdoor zijn over een lengte van ruim 25 meter vier rijstroken naast elkaar gelegen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de hoogte van het geplande hotel is aangescherpt. , in die zin dat de hoogte van het geplande hotel zal worden gewijzigd.

Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van het

 

A.2.17.q.3         Samenvatting

Inspreker spreekt zijn angst uit voor het ontstaan van schade aan zijn woning, vermindering van de waarde daarvan, vermindering van het woongenot, toename van de drukte en het ontstaan van een ongezonde leefomgeving.

 

                        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I en II en het antwoord onderA.2.8.RO

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.a                Familie D. Brinkhuis

 

A.3.a.1             Samenvatting

Inspreker s merkten op dat, aangezien in het ontwikkelingsplan de bouwhoogte aangeduid wordt in het aantal bouwlagen, onduidelijk is hoe hoog de bebouwing daadwerkelijk (in meters) zal zijn.

                        Antwoord

Voor de bouwhoogte zal in het ontwikkelingsplan naast het aantal bouwlagen de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters worden opgenomen.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat in het ontwikkelingsplan de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters is opgenomen., in die zin dat daarin de maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters zal worden opgenomen

 

A.3.a.2             Samenvatting

Insprekers geven aan dat door het gebruik van termen als “met name” en “eventueel” er veel ruimte bestaat om op een later tijdstip aan de plannen een andere invulling te geven. Insprekers verzoeken dan ook om met betrekking tot de geplande nieuwbouw expliciet op te nemen dat deze aan de kant van De Genestetstraat uitsluitend een woonfunctie krijgt.

                        Antwoord

In het concept-ontwikkelingsplan is aangegeven dat woningbouw uitgangspunt is, met daarbij de mogelijkheid voor vestiging van commerciële ruimten en andere kleinschalige
niet-woonfuncties op de begane grond. Deze zullen worden gericht naar de Maria Duystlaan en de Stalpaert van der Wieleweg. Aan de zijde van de De Genestetstraat is alleen wonen toegestaan. Ter verduidelijking zal dit explicieter in het ontwikkelingsplan opgenomen worden.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot het opnemen van de volgende zinssnede op pagina 19 van het ontwikkelingsplan: "met name aan de zijde van de Genestetstraat is alleen de woonfunctie toegestaan".het opnemen van de volgende zinsnede op pagina 19: “Met name is aan de zijde van de De Genestetstraat alleen de woonfunctie toegestaan.”

 

A.3.a.3             Samenvatting

Er wordt verzocht aan te geven wat het tijdsverloop is van de verschillende fasen die het ontwikkelingsplan zal doorlopen.

                        Antwoord

ProjectleiderHet ontwikkelingsplan is als concept onderwerp geweest van Inspraak en Overleg. In deze nota zijn alle inspraak- en overlegreacties samengevat en beantwoord. De inspraak- en overlegreacties hebben geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan. Het aangepaste ontwikkelingsplan en de nota inspraak zullen worden behandeld in de commissie duurzaamheid in mei. Voor deze behandeling worden alle insprekers uitgenodigd. Tijdens de behandeling kunnen zij gebruik maken van hun inspreekrecht.

Bij een positief advies van de commissie zal het ontwikkelingsplan ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad.

Tegen dit vaststellingsbesluit staat geen mogelijkheid open van bezwaar of beroep.

Het ontwikkelingsplan dient als planologisch kader voor het bouwplan. Het bouwplan zal naar verwachting medio september 2004 ter inzage worden gelegd  voor een periode van vier weken met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Indien zienswijzen zijn ingediend wordt door de betrokken wethouder een hoorzitting gehouden. Na verwerking van de zienswijzen wordt het bouwplan met het ontwikkelingsplan naar Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid Holland verzonden met een verzoek tot het verlenen van een verklaring van geen bezwaar. Vervolgens kunnen vrijstelling en bouwvergunning worden verleend (eerste kwartaal 2005). Tegen dit besluit staat wel de mogelijkheid open tot het indienen van bezwaar en beroep.

                                                              Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.a.4             Samenvatting

Insprekers merken op dat eerst het gebruik van de Zuidpoortgarage dient te worden afgewacht en het bestemmingsplan voor het plangebied moet worden afgerond, alvorens daar grote bouwprojecten te starten.

                        Antwoord

Met de uitvoering zal niet worden begonnen voordat de Zuidpoortgarage gereed is.

Bij het opstellen van het ontwikkelingsplan is nadrukkelijk gekeken naar de relatie tussen het plangebied en de omgeving. Het is daarom niet nodig het nieuwe bestemmingsplan af te wachten. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.10.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.a.5             Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat er langs de tijdelijke parkeerplaatsen nog geen strook met struiken en bomen is gepland, zodat auto’s - om de verkeerslichten op het kruispunt te vermijden - door de geplande groenstrook heen de De Genestetstraat inrijden.

                        Antwoord

De inrichting van de tijdelijke parkeerplaatsen zijn geen onderdeel van het concept-ontwikkelingsplan. Dit plan gaat uit van de toekomstige definitieve inrichting van het gehele gebied.

Inmiddels zijn drie rijen ligusters ingeplant. Met palen is daartussen draad gespannen.  Hierdoor is het voor automobilisten onmogelijk om vanaf de parkeerplaatsen de

De Genestetstraat in te rijden om op die manier de stoplichten te vermijden.

Het planten van bomen is niet realistisch, omdat het tijdelijke parkeerterrein

eind 2004/begin 2005, na de opening van de bezoekersgarages in het Zuidpoortgebied, opgeheven zal worden.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b                M.E. de Vreede

 

A.3.b.1             Samenvatting

Inspreker stelt dat het ontwikkelingsplan niet is voortgekomen uit de wens om het plangebied op zorgvuldige wijze te herinrichten, maar voortkomt uit de gedachte om onder hoge tijdsdruk het parkeerbeleid voor de binnenstad uit te voeren. Inspreker geeft daarbij aan dat er in het plan geen analyse is opgenomen van het huidige en toekomstige parkeergedrag.

                        Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A. 2.11.                      

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.2             Samenvatting

Inspreker is van mening dat de gemeente te veel voorzieningen op één plek wil plaatsen. Er had meer onderzoek verricht moeten worden naar andere mogelijkheden voor inrichting van de ruimte.

                        Antwoord

De gemeente streeft naar dubbel grondgebruik. Ondanks de realisatie van een ondergrondse garage zal er voldoende ruimte op het maaiveld blijven voor groen- en speelvoorzieningen.

 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.3             Samenvatting

Er wordt gesteld dat de uitvoering van het ontwikkelingsplan veel overlast voor de bewoners en veel schade voor hun woningen met zich mee zal brengen.

Als voorbeeld van overlast door de bouw wordt genoemd: overlast van het bouwverkeer.

                        Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I. Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.7.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.4             Samenvatting

Na realisatie van de parkeergarage, de nieuwbouwwoningen en het hotel moet worden gedacht aan: geluidsoverlast, verminderde bezonning en privacy, ontneming van het uitzicht en toename van de parkeerdrukte. De schade aan de woningen zal volgens inspreker vooral ontstaan door het heien en de grondwaterbemaling.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder I en het antwoord onder A.2.8.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.5             Samenvatting

Inspreker vreest dat er parkeerproblemen zullen ontstaan, omdat bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken. Gevreesd wordt dat de huidige bloktijden voor parkeren daarom aangepast moeten worden, waardoor de parkeervergunningen duurder zullen worden. Inspreker vraagt derhalve om de mogelijkheden te bekijken voor het parkeren van bewoners van het plangebied in de ondergrondse parkeergarage.

                        Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.12.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.6             Samenvatting

Inspreker merkt op dat uit het ontwikkelingsplan onvoldoende duidelijk wordt wat de nadelige effecten op het grondwaterpeil zullen zijn. Gevreesd wordt voor daling van het grondwaterpeil. Dientengevolge zal de grond verzakken, hetgeen op zijn beurt weer tot gevolg heeft dat de woningen zullen verzakken en de funderingen daarvan zullen verrotten. Door inspreker wordt met name gewezen op de verandering in grondwaterhuishouding door de aanwezigheid van de ondergrondse parkeergarage.

                        Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.14.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.3.b.7             Samenvatting

Inspreker is van mening dat de gemeente verantwoordelijkheid dient te nemen voor mogelijk te ontstane schade aan de bestaande woningen. Voorts acht hij het noodzakelijk dat de gemeente de effecten van het bouwen op de bestaande woningen bijhoudt, zodat mogelijke schade tijdig kan worden gesignaleerd.

                        Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder I.

 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.a                D. van Konijnenburg, directeur, namens de Max Havelaarschool,

 

A.4.a.1             Samenvatting

Inspreker maakt bezwaar tegen het geplande hotel. Hij voert daartoe aan dat het gebouw te hoog is in verhouding met de bestaande Max Havelaarschool.

                        Antwoord

Voor het beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III.antwoord op deze inspraakreactie betreffende de hoogte van het geplande hotel wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt III van deze nota is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de maximaal toegestane bouwhoogte van het hotel is aangescherpt., in die zin dat de hoogte van het geplande hotel zal worden gewijzigd.

 

A.4.a.2             Samenvatting

Inspreker is van mening dat er door toename van het verkeer een minder veilige verkeerssituatie zal ontstaan alsmede dat de sociale onveiligheid zal toenemen.

                        Antwoord

De meeste ongevallen ontstaan niet door een toename van het verkeersaanbod maar een onduidelijk wegontwerp. De Maria Duystlaan en het kruispunt met de Stalpaert van der Wieleweg zijn evenwel zodanig ontworpen dat het voor alle verkeersdeelnemers duidelijk wat hun plaats op de weg is.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.a.3             Samenvatting

Volgens inspreker zijn er voldoende alternatieve locaties voor het hotel, bijvoorbeeld langs de snelweg.

Antwoord

Het hotelvestigingsbeleid 2003-2013 van de gemeente Delft dat in november 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld, heeft als belangrijk uitgangspunt het realiseren van meer hotelcapaciteit aan de rand van de binnenstad. Hotelgasten kunnen dan gemakkelijk gebruik maken van de toeristische voorzieningen en horecavoorzieningen van de stad en van het aanwezige openbaar vervoer.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.a.4             Samenvatting

Inspreker geeft aan dat het plangebied op dit moment al gekenmerkt wordt door slechte luchtkwaliteit en veel geluidsoverlast. Uitvoering van het ontwikkelingsplan zal derhalve leiden tot veel aanpassingen aan het schoolgebouw om schade aan de gezondheid van de schoolgaande kinderen en de toegenomen geluidsoverlast te beperken.

Antwoord

Het schoolgebouw aan de Stalpaert van der Wieleweg voldoet momenteel aan de wettelijke normen wat betreft luchtkwaliteit en geluid. Door realisatie van het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort zullen deze normen niet overschreden worden. Voorts stelt de gemeente in het voorjaar van 2004 een Plan van Aanpak op om de lokale luchtkwaliteit op een aantal belastte locaties in Delft te verbeteren. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder IITevens wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt II is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

 

 

A.4.a.5             Samenvatting

Inspreker spreekt zijn teleurstelling uit over het feit dat de gemeente Delft het bestuur van de Max Havelaarschool niet persoonlijk heeft benaderd over de plannen, doch dat zij slechts middels de gewone inspraakprocedure haar mening kenbaar mag maken.

                        Antwoord

Elke belanghebbende heeft het recht zijn mening kenbaar te maken over het ontwikkelingsplan. Zij worden daartoe niet persoonlijk benaderd maar worden via de gebruikelijke advertenties in de Stadskrant daartoe uitgenodigd.
In voorkomende gevallen wordt wel vooraf overleg gevoerd met belangenverenigingen, in dit geval het bewonersplatform. Het staat ook de dagelijkse leiding van een school in de directe omgeving vrij om in een dergelijk platform deel te nemen. doch dienen binnen de daarvoor gestelde periode een inspraakreactie te dienen. Ook het bestuur van de Max Havelaarschool dient op die wijze haar mening te geven.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.b                J. van Mil-Verleun

A.4.b.1.            Samenvatting

Volgens inspreker kan de geplande parkeergarage alleen gerealiseerd worden als blijkt dat de parkeerplaatsen van de Zuidpoortgarage, de Phoenixgarage en de overige gelegenheden niet toereikend zijn. Indien uit onderzoek blijkt dat een extra parkeergarage nodig is, dient deze gerealiseerd te worden op een wijze waarop mogelijke schade aan de bestaande woningen tot een minimum wordt beperkt.

Antwoord

Verwezen wordt naar het de antwoorden onder A.2.11 en A.2.17A.2.11.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.b.2.            Samenvatting

Er wordt opgemerkt  dat de geplande nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat niet een groter oppervlak mogen bestrijken dan de reeds gesloopte woningen. Inspreker vraagt zich daarbij af waarom er aan de Van Renswoudestraat geen woningen zullen worden gebouwd. De bewoners aan De Genestetstraat zijn immers ook al een tijd gewend aan een vrij uitzicht.

                        Antwoord

Het bebouwingsoppervlak van de toekomstige nieuwbouw zal groter zijn dan dat van de woningen die in het voorjaar van 2003 zijn gesloopt. De De Genestetstraat zal niet worden versmald. De toekomstige bebouwing zal de bebouwingslijn van de voorgevel van de reeds gesloopte woningen niet overschrijden. Tussen de achtertuinen van de woningen aan de Oostsingel en de toekomstige bebouwing zal aan de zijde van de De Genestetstraat een speelplek worden gerealiseerd. Aan de zijde van de Maria Duystlaan is bebouwing tot maximaal twee bouwlagen mogelijk. Aan de zijde van de Maria Duystlaan zal de bebouwingslijn in het verlengde komen te liggen van de zijgevel van de noordelijke woning aan de Oostsingel. Hierdoor is het mogelijk om tussen de Maria Duystlaan en De Genestetstraat bebouwing te realiseren die een diepte heeft van maximaal 18 meter.

Omdat niet geheel duidelijk is wat inspreker vreest wordt vermoed dat dit het verminderen van privacy en bezonning betreft.

Bij het uitwerken van de bouwplannen zal rekening gehouden worden met de bezonning en de privacy van de bestaande woningen aan de Oostsingel en De Genestetstraat.

Het gewend zijn aan bebouwing voor de bestaande woningen is niet het uitgangspunt geweest bij het maken van de keus om aan de zuidzijde van de Maria Duystlaan bebouwing te plannen.

De volgende drie mogelijkheden om bebouwing aan de Maria Duystlaan te situeren zijn onderzocht:

-            de noordzijde,

-            de zuidzijde,

-            aan beide zijden.

Laatstgenoemde mogelijkheid is afgevallen, omdat de afstand tussen de woningen van de Van Renswoudestraat en de woningen aan de zuidzijde van De Genestetstraat te gering is. Plaatsing aan de noordzijde is afgevallen, omdat de bezonning van de woningen aan de Van Renswoudestraat nadelig beïnvloed zou worden en omdat het op die manier niet mogelijk zal zijn om een goede aansluiting van het verkeer over de Koepoortbrug te realiseren.

                        Conclusie

Deze inspaakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan

           

A.4.b.3.            Samenvatting

Inspreker verzoekt om de geplande speelplek aan De Genestetstraat open te houden en niet af te schermen middels bebouwing. Op dit moment bestaat er een vrij uitzicht en geeft de open speelplek een gevoel van bewegingsvrijheid. Het argument dat zonder afscherming de speelplek een hangplek zal worden, is ongegrond, omdat dat de huidige open speelplek dat ook niet is.

                        Antwoord

Het conceptontwikkelingsplan biedt ruimte voor zowel een afgeschermde als een open speelplek. In de uitwerking zullen de diverse mogelijkheden nader onderzocht worden. Met de inrichting van de speelplek zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden met de wensen van de gebruikers en omwonenden.              

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het conceptontwikkelingsplan.

 

A. 4.b.4            Samenvatting

Volgens inspreker dienen de bewoners in een aantal van hun wensen tegemoet gekomen te worden. Zij is van mening dat de Locatie Koepoort in samenwerking met de bewoners tot een mooie toegang naar de binnenstand en een leefbare omgeving gemaakt kan worden.

                        Antwoord

De gemeente deelt de mening dat in samenwerking met de bewoners een mooie toegang naar de stad en een leefbare woonomgeving moeten worden gemaakt. Om deze reden is ook het bewonersplatform opgericht    en wordt met hen overleg gevoerd.           

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.4.b.5             Samenvatting

Inspreker attendeert de gemeente Delft er op dat de belangenvereniging niet alle bewoners in het plangebied vertegenwoordigt.

Antwoord

De bewoners die zich niet vertegenwoordigd voelen door het bewonersplatvorm kunnen middels individuele inspraakreacties en latere zienswijzen hun visie op de planontwikkeling kenbaar maken.Een lidmaatschap van de belangenvereniging is geen voorwaarde om deel te nemen aan het bewonersplatform of aan andere vormen van inspraak.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.5                   J. Dunnebacke

 

A.5.1   

Inspreker geeft aan dat de gemeente in eerste instantie met de bewoners heeft besproken dat de nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat niet vier bouwlagen (plus een verhoging van een halve bouwlaag), maar twee bouwlagen hoog zouden worden. De gemeente dient zich dan ook aan die afspraak te houden.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III. Verwezen wordt naar hetgeen onder Algemeen punt III is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de woningbouw is aangescherpt.

 , in die zin dat de bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden gewijzigd. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van ontwikkelingsplan.

 

A.5.2                Samenvatting

Inspreker merkt op dat het hotel in eerste instantie zes bouwlagen hoog zou worden, in het ontwikkelingsplan wordt evenwel een hoogte van negen bouwlagen genoemd. Het is voorts niet duidelijk hoe hoog het gebouw in meters wordt.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III. Ten aanzien van de hoogte van het geplande hotel wordt verwezen naar hetgeen onder Algemeen punt III is vermeld.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het hotel is aangescherpt en de maximale bouwhoogten in meters zijn aangegeven, in die zin dat de hoogte van het hotel zal worden gewijzigd..

 

A.5.3.               Samenvatting

Inspreker stelt voor om de middenberm van de Maria Duystlaan te versmallen, zodat het kruispunt op dezelfde plaats kan blijven en de bestaande aansluiting gehandhaafd kan worden.

Antwoord

Er is voor een brede middenberm gekozen om de Maria Duystlaan een groener uiterlijk te kunnen geven. Versmallen van de middenberm is mogelijk maar niet zodanig dat de bestaande aansluiting gehandhaafd kan blijven.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.5.4                Samenvatting

Inspreker vreest dat er parkeerproblemen zullen ontstaan, omdat bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen een parkeervergunning voor een bovengrondse parkeerplaats zullen aanvragen en ook het personeel van het geplande hotel niet altijd van de ondergrondse parkeergarage gebruik zal maken.  De gemeente dient op dit moment al regels op te stellen voor parkeren in het plangebied.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2..112.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.5.5                Samenvatting

Inspreker wenst op de hoogte te worden gehouden van de bouwmethoden die zullen worden toegepast en de maatregelen die worden genomen om de overlast van de bouw te beperken

Antwoord

De bewoners worden tijdig geïnformeerd over de uitvoering en de uitvoeringsmethodieken. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.6.                             A.R. Ubels, voorzitter en J.M.F. Kuypers, secretaris, namens het bestuur van de Bewonersbelangenvereniging Koepoort

 

A.6.                  Samenvatting

Insprekers zijn van mening dat de aanwezigheid van een hotel in de directe omgeving van basisscholen en speelplekken nadelige gevolgen heeft voor de sociale veiligheid van de schoolgaande en spelende kinderen.

Tevens zijn insprekers van mening dat de verkeersveiligheid van de schoolgaande en spelende kinderen in gevaar wordt gebracht, aangezien het hotel en de parkeergarage meer verkeer zullen aantrekken.

Antwoord

De relatie van de sociale veiligheid en de aanwezigheid van een hotel in de directe omgeving van de basisscholen en speelplekken is niet geheel duidelijk. Ten aanzien van de verkeersveiligheid zal met de uitwerking van de plannen voor de inrichting van de openbare ruimte rekening worden gehouden.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

Onderdeel B: Mondelinge inspraakreacties

 

Verslag van de inspraakbijeenkomst van 7 januari 2004.

 

Aanwezige belangstellenden:         57 (en niet 53, zoals in het eerder verzonden verslag

d.d. 12 januari 2004 is vermeld).

Aanwezig van gemeentezijde:        R. Grashoff (wethouder Ruimtelijke Ordening), H. Twisk (projectleider), M. van Arendonk (jurist), S. Koenes (stedenbouwkundige), P. Muller (communicatie adviseur),

S Lambers (ontwerper openbare ruimte), D. Visser (planmanager), J. Nederveen (beleidsmedewerker Verkeer en Vervoer), M. Kaiser (beleidsmedewerker Milieu), M. Bovy (specialist geluid/lucht), M. Hildenbrant en N. Grootveld (notulisten).

Tevens aanwezig:                          D. van Bodegom en B. Bergmans (vertegenwoordigers van de projectontwikkelaar).

 

 

B.1                   Samenvatting

Verzocht wordt om de in- en uitgang van de geplande parkeergarage enkele meters te verplaatsen, in die zin dat deze verder van de Koepoortbrug in de richting van het kruispunt zal worden gerealiseerd. Op deze wijze zullen geluidsoverlast en luchtvervuiling voor de bewoners van de monumentale panden aan de Oostsingel minder zijn.

Antwoord

Een verschuiving van enkele meters is zo gering dat dit geen invloed heeft op geluidbelasting aan de gevel van de panden aan de Oostsingel en de luchtkwaliteit aan de Oostsingel. Het is niet mogelijk om de in- en uitrit over een grotere afstand te verschuiven, omdat deze dan te dicht bij het kruispunt met de Stalpaert van der Wieleweg komen te liggen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.2                   Samenvatting

Er dient meer informatie te worden gegeven over de economische aspecten van het ontwikkelingsplan, met name over de noodzaak van de ondergrondse parkeergarage en het hotel.

Antwoord

Verwezen wordt naar de "nota autoluwe binnenstad" en de nota "hotelvestigingsbeleid 2003-2013". In deze beleidsstukken wordt het belang van de voorgestelde ontwikkeling nader uiteengezet.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.3                   Samenvatting

Verzocht wordt de behoefte aan een hotel en een ondergrondse parkeergarage met een groot aantal parkeerplaatsen te onderbouwen. Insprekers zegt het te betreuren dat niet gekozen is voor het realiseren van parkeerplaatsen bij de snelweg in combinatie met een goed pendelsysteem.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.3 en A.2.11.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.4                   Samenvatting

Gevraagd wordt wat voor soort bedrijven er in de nieuwbouw aan De Genestetstraat zal komen en of aan die bedrijven in economische zin behoefte is.

Antwoord

In deDe Genestetstraat komen alleen woningen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.5                   Samenvatting

Inspreker verzoekt om een impressie van het zicht vanuit het maaiveld op de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats.

Antwoord

In het ontwikkelingsplan zal een impressie, zoals door inspreker is verzocht, worden opgenomen. Deze impressie zal een beeld geven van de bebouwingsmassa’s. Het is niet mogelijk een beeld te geven van de uitwerking van de geplande bebouwing, omdat een concreet beeld hiervan nog ontbreekt.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat in het ontwikkelingsplan een tekening is opgenomen met een impressie van de bebouwingsmassa van de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats gezien vanaf het maaiveld. , in die zin dat daaraan een tekening waarop een impressie staat van de bebouwingsmassa van de geplande nieuwbouw op de Koepoortplaats gezien vanaf het maaiveld zal worden toegevoegd.

 

B.6                   Samenvatting

Inspreker geeft aan dat de geplande nieuwbouwwoningen aan de De Genestetstraat te hoog zijn. De nieuwbouw past, gelet op de bestaande lagere bebouwing, niet in de wijk. Voorts meent hij dat de nieuwbouwwoningen, die hoger zijn dan de statige panden aan de Oostsingel, duidelijk te zien zijn vanuit de binnenstad, hetgeen als niet passend wordt ervaren. De nieuwbouwwoningen zijn te hoog om te fungeren als gepaste toegangspoort van de historische binnenstad van Delft.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de nieuwbouw aan de Genestetstraat is aangescherpt, in die dat de bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden gewijzigd. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

.

 

B.7.                  Samenvatting

Inspreker meent dat het geplande kunstobject aan de zijde van de De Genestetstraat lelijk, benauwend en ruimtelijk beperkend is. Er dient in plaats daarvan meer groen te komen.

Antwoord

Het door inspreker aangehaalde kunstobject is niet bekend bij de gemeente Delft. Kunstobjecten (indien aan de orde) vormen overigens onderdeel van de uitwerking van de openbare ruimte en niet van ontwikkelingsplannen.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.8.                  Samenvatting

Het wordt als positief ervaren dat de ruimte wordt heringericht, doch een hotel van negen etages past niet in het beeld van de omgeving.

 

 

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III.Ten aanzien van de hoogte van het geplande hotel wordt verwezen naar hetgeen onder
punt III  Algemeen is vermeld

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de hoogte van het hotel is aangescherpt.

 in die zin dat de hoogte van het hotel zal worden gewijzigd..

 

B.9                   Samenvatting

Er bestaat angst dat er door het realiseren van het ontwikkelingsplan schade zal ontstaan aan de bestaande woningen en dat deze daardoor in waarde zullen verminderen. Daarbij moet worden gedacht aan scheuren in de woning, milieuvervuiling, grondverzakking, geluidsoverlast, luchtvervuiling en nadelige effecten op het grondwater.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I en II.

Alvorens er een aanvang met de bouw gemaakt wordt zal de ontwikkelaar / bouwer een vooropname moeten laten maken. Dit is een rapport waarin duidelijk de staat van de woningen (al dan niet geïllustreerd met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is noodzakelijk om de vereiste CAR-polis (Construction All Risk) af te kunnen sluiten. Mochten er schades ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar.                         Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.10                 Samenvatting

Inspreker brengt naar voren met name grote bezwaren te hebben tegen de plannen voor De Genestetstraat. De geplande nieuwbouwwoningen zijn door hun hoogte niet representatief voor de omgeving, welke thans bestaat uit twee- tot drielaagse bebouwing. De bouwhoogte van de nieuwbouw past dan ook niet in de bestaande omgeving. De geplande vierlaagse bebouwing is te hoog, omdat deze het zicht uit de bestaande woningen aan De Genestetstraat belemmerd.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de woningen aan de Genestetstraat is aangescherpt., in die zin dat bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden aangepast. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.11                 Samenvatting

Met betrekking tot het geplande hotel worden tevens de onder B.10 genoemde bezwaren aangevoerd. Het hotel wordt boven­dien onnodig geacht. De geplande bebouwing is in zijn geheel ook veel te massaal.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder III en het antwoord onder A.2.3.Verwezen wordt naar hetgeen onder Algemeen punt III is vermeld.

                        Conclusie

Deze inspaakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de hoogte van het hotel is aangescherpt, in die zin dat de hoogte van het hotel zal worden gewijzigd.

 

B.12                 Samenvatting

Er bestaat angst dat de bouw van de woningen, het hotel en de parkeergarage nadelige effecten zal hebben op het grondwater, omdat door de daling daarvan de fundering van bestaande woningen zal verzakken of verrotten.

Antwoord

MilieuVoor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.14.

                       

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.13                 Samenvatting

Inspreker vraagt waarom er een grote parkeergarage wordt gerealiseerd. Hij meent dat dit niet nodig is, omdat er voldoende parkeerplekken zijn, ook op piektijden.

Antwoord

Verwezen wordt naar de antwoorden onder A.2.11 en A.2.17.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

B.14                 Samenvatting

Inspreker vraagt om één aanspreekpunt voor het melden van schade aan de woningen door uitvoering van het ontwikkelingsplan. Er wordt opgemerkt dat het onvermijdelijk is dat er schade aan de bestaande woningen zal ontstaan door daling van het grondwater en verzakking van de grond.

Antwoord

Over het aanstellen van één aanspreekpunt voor schades worden nog nadere afspraken gemaakt met de ontwikkelaar. Er zal een risicoanalyse worden uitgevoerd aan de hand waarvan een verantwoorde bouwmethodiek kan worden vastgesteld. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.15                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat het verleggen van de weg voor de bewoners van de Van Renswoudestraat veel verkeersoverlast tot gevolg zal hebben.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A. 2.4.

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.16                 Samenvatting

Inspreker brengt naar voren bang te zijn dat de geplande nooduitgang van de parkeergarage door jongeren gebruikt zal worden als hangplek en dat als openbaar urinoir. Gevraagd wordt te zoeken naar een andere oplossing waarin de nooduitgang afgesloten is en er in geval van nood op een knop gedrukt kan worden waardoor er een deur dan wel klep wordt geopend. Het plaatsen van een klein gebouw bij de nooduitgang wordt als negatief ervaren, aangezien een dergelijk gebouw het zicht vanuit de woningen aan de Van Renswoudestraat zal belemmeren.

Antwoord

De door inspreker genoemde bezwaren tegen de geplande nooduitgang worden onderkend. Tijdens de verdere uitwerking van de plannen zal onderzocht worden welke oplossing voorkomt dat de nooduitgang een plek wordt die gevoelig is voor vandalisme, alsmede (sociaal) onveilig is en als vuilnisplek zal worden gebruikt. De verhouding tussen de kosten, het beheer, de veiligheid in de garage en het gewenste resultaat zal hierbij afgewogen worden.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat op pagina 21 daarvan de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van (nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die vandalisme gevoelig zijn. “

 

B.17                 Samenvatting

Er wordt gevraagd wie er aansprakelijk is in geval van schade aan de woningen (bijvoorbeeld scheuren in de woning) veroorzaakt door het uitvoeren van het ontwikkelingsplan en welke instantie een slaapplek regelt voor de bewoners van door die schade onbewoonbare geworden huizen.

Antwoord

De ontwikkelaar is hiervoor aansprakelijk en wordt verplicht zich hiertegen te verzekeren.

Uitplaatsing van bewoners is bij dit project niet nodig. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

Tevens wordt verwezen naar het antwoord onder B.9.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

B.18                 Samenvatting

Er bestaat angst dat bewoners van de bestaande woningen hun woningen zullen moeten verlaten, zodat in de plaats van die woningen ook nieuwbouw kan worden gerealiseerd. Gevraagd wordt of de gemeente dat ook daadwerkelijk van plan is.

Antwoord

De bestaande woningen zijn geen onderdeel van dit ontwikkelingsplan. Daarnaast is voor de realisatie van de bezoekersparkeergarage en het maken van een ruimtelijk en functioneel aantrekkelijke entree voor de binnenstad sloop van de bestaande woningen niet nodig. De gemeente zal deze particuliere panden dan ook niet in de geplande herontwikkeling betrekken.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.19                 Samenvatting

Inspreker is positief over het ontwikkelingsplan omdat dit voorziet in een parkeergarage waaraan grote behoefte bestaat. Er wordt tevens aangegeven dat de stad en met name de buurt door uitvoering van het ontwikkelingsplan zullen verbeteren. De geplande hoge bebouwing als accent wordt mooi gevonden. Ook het idee de nieuwe strookbebouwing aan de De Genestetstraat te laten dienen als entree voor de binnenstad wordt positief ontvangen.

Antwoord

De gemeente stemt in met deze positieve reactie op de plannen. Deze inspraakreactie zal ter kennisgeving worden aangenomen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.20                 Samenvatting

Inspreker kan zich niet vinden in het geplande transformatiehuisje dat zijns inziens niet past in de omgeving.

Antwoord

De locatie van het trafohuisje is afhankelijk van het daaruit voortvloeiende stervormige elektriciteitsnet. Dit betekentd dat deze op de huidige plek, of in ieder geval zo dichtbij mogelijk, de nieuwe trafo gerealiseerd dient te worden. De verschijningsvorm van het huisje staat nog niet vast, maar het zou mogelijkerwijs een logisch onderdeel uit kunnen maken van het grotere bouwblok.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.21                 Samenvatting

Inspreker verzoekt ruimte te creëren voor een supermarkt.

Antwoord

De functie van een bovengrondse supermarkt past niet in de De Genestetstraat. Het karakter van deze woonstraat wordt hierdoor teveel aangetast. Een ondergrondse supermarkt is op deze locatie financieel waarschijnlijk niet haalbaar.

Daarnaast zal een extra supermarkt aan de rand van de binnenstad de andere supermarkten in de binnenstad hun bestaansrecht ontnemen. Dit is een ongewenste ontwikkeling.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.22

Het wordt onbegrijpelijk gevonden dat is besloten op de locatie Koepoort een hotel te bouwen.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.2.3.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.23                 Samenvatting

Inspreker heeft bezwaar tegen de hoogte van het hotel. Er is wel begrip voor een zogenaamd stedenbouwkundige landmark. Een hotel van 6 bouwlagen, zijnde een goed architectonisch ontwerp met een verticaal georiënteerd gevelbeeld, zou evenwel beter in de omgeving passen.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de daarin opgenomen bouwhoogte van het hotel zal worden aangescherpt.

 

B.24                 Samenvatting

Inspreker vraagt wat er gebeurt als er schade ontstaat aan de bestaande woningen.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I. Verwezen wordt naar het antwoord onder B.9

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.25                 Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat de geplande nooduitgang van de parkeergarage een bron van overlast zal gaan vormen. Er wordt gevreesd dat er op die plek jongeren gaan rondhangen, alsmede dat de plek zal worden gebruikt om in het openbaar te urineren;

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat op pagina 21 daarvan de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van (nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die vandalisme gevoelig zijn. “

 

B.26                 Samenvatting

Gevraagd wordt binnen welke termijn het ontwikkelingsplan zal worden gerealiseerd.

Antwoord

In het begin van 2005 wordt gestart met de uitvoering. Verwacht wordt dat het project vervolgens in de loop van 2007 wordt opgeleverd.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.27                 Samenvatting

Inspreker vraagt betrokken ambtenaren hoe zij zouden reageren op het ontwikkelingsplan indien zij zelf in de Van Renswoudestraat zouden wonen.

Antwoord

Een reactie van individuele ambtenaren is in het kader van dit ontwikkelingsplan niet aan de orde. Ambtenaren zijn aangesteld om het beleid van het democratisch gekozen bestuur uit te voeren. Voorop wordt gesteld dat de door de betrokken ambtenaren wordt beseft dat een verandering in de nabij leefomgeving voor omwonenden ingrijpend kan zijn. Ook zij zouden in eerste instantie mogelijk negatief op het plan reageren. Toch zouden zij later beseffen dat de geplande ontwikkeling een verbetering van de inrichting van de ruimte op de locatie Koepoort tot stand zal brengen. Derhalve zou de negatieve houding na nadere bestudering van het plan veranderen in een meer positieve.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.28                 Samenvatting

Gevraagd wordt waar de nieuwe in- en uitrit van de parkeerplaats voor bussen zal worden gerealiseerd en hoe deze in- en uitrit ten opzichte van de bestaande woningen en scholen zal komen te liggen.

 

 

Antwoord

De inrit van de Koepoortplaats zal niet verschoven worden. De plaats van de uitrit van de Kkoepoortplaats wordt nader onderzocht. Hierbij zal zeker aandacht worden besteed aan de verkeersveiligheid.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.29                 Samenvatting

Inspreker vraagt op welke wijze de verkeersveiligheid van de kinderen in het plangebied wordt gewaarborgd.

Antwoord

Er zijn geen bijzondere voorzieningen getroffen voor de verkeersveiligheid van schoolkinderen. De ontwerpen zijn van dezelfde kwaliteit als elders in de stad. Halen en brengen van kinderen van de school is mogelijk via de Maria Duystlaan.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.30                 Samenvatting

Naar voren wordt gebracht dat de geplande in- en uitrit van de parkeerplaats voor bussen aan het Maria Strickhof gevaarlijk is, omdat deze direct tegenover de Clara van Spaarwoudestraat zal worden gerealiseerd waar ook de ingang van een school is gelegen. In de bestaande situatie zijn al problemen met de afwikkeling van het verkeer. Die problemen zullen toenemen als de plannen worden uitgevoerd omdat dan nog meer ouders van schoolgaande kinderen op de stoep parkeren.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder B.28.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan., in die zin dat

 

B.31                 Samenvatting

Inspreker meent dat het geplande hotel te hoog is. Een dergelijke bouwhoogte zal leiden tot vermindering van zonlichttoetreding en doet het afbreuk aan de leefomgeving.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.

 

B.32                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat realisatie van het ontwikkelingsplan zal leiden tot een toename van verkeer daarmee tot toename van uitlaatgassen.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder II.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.33                 Samenvatting

Gevraagd wordt wie er aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade aan bestaande woningen die zal optreden door realisatie van het ontwikkelingsplan en of de gemeente alle noodzakelijke maatregelen zal nemen om later aan te kunnen tonen dat die schade het gevolg is van de plannen.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.Verwezen wordt naar het antwoord onder B.17

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

B.34                 Samenvatting

Inspreker vraagt wat de kleur van de geplande nieuwbouwwoningen uiteindelijk zal worden.

Antwoord

Het ontwikkelingsplan regelt het ruimtelijk kader voor herontwikkelingen. Materiaalkeuzen en kleuren worden in dergelijk ruimtelijke kaders niet geregeld. Overigens is de Dekleur van de nieuwbouwwoningen is nog niet bekend. Deze zal wel bekend zijn als het bouwplan ter inzage wordt gelegd met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen, medio september dit jaar.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.35                 Samenvatting

Aangegeven wordt dat de nooduitgang van de geplande parkeergarage gevaarlijk is voor kinderen, omdat deze precies is gelegen tegenover de voordeuren van de woningen aan de Van Renswoudestraat.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daaraan op pagina 21 de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van (nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen wordt dat het (sociaal) onveilige plekken worden en dat het plekken worden die vandalisme gevoelig zijn. “

 

B.36                 Samenvatting

Inspreker meent dat het geplande hotel te hoog is.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.

 

B.37                 Samenvatting

Inspreker merkt op dat de verplaatsing van de in- en uitrit van de busparkeerplaats naar het Maria Strickhof zal leiden tot onaanvaardbare toename van de verkeersdrukte ter plaatse, omdat de in- en uitrit tevens als in- en uitrit fungeert voor het bestemmingsverkeer van de woningen.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder B.28.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie niet heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

, in die zin dat

 

 

B.38

Er wordt opgemerkt dat een gevaarlijke situatie zal ontstaan als gevolg van het verdwijnen van het tegelpad achter de schuurtjes van de die woningen.

Antwoord

Tegelpaden maken geen onderdeel uit van ontwikkelingsplannen maar komen aan de orde bij de uitwerking van de openbare ruimte. De opmerking van inspreker zal daarin worden meegenomen.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.39

Inspreker meent dat het hotel te hoog is.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.

 

B.40                 Samenvatting

Aangegeven wordt dat de in- en uitrit van de busparkeerplaats reeds eerder is verplaatst, teneinde de overlast voor de tegenover de in- en uitrit gelegen school te verminderen. In het ontwikkelingsplan wordt de in- en uitrit evenwel naar exact dezelfde locatie als voorheen teruggeplaatst.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder antwoord B.28.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.41                 Samenvatting

Inspreker merkt op dat door verplaatsing van de in- en uitrit van de busparkeerplaats de stankoverlast door uitlaatgassen van de bussen zal toenemen omdat de bussen dichter langs de woningen zullen rijden.

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder II.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.42                 Samenvatting

Er wordt gevreesd voor schade aan de woningen. Er wordt dan ook verzocht om schriftelijk bewijs van de gemeente (zwart op wit) dat zij aansprakelijk is voor de schade die zal ontstaan door uitvoering van het ontwikkelingsplan.

Antwoord

RO/MarliesVoor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

                       

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.43                 Samenvatting

Naar voren wordt gebracht dat er in eerste instantie aan de zijde van De Genestetstraat nieuwbouwwoningen zouden komen van twee woonlagen hoog met daarop een opbouw. In het huidige ontwikkelingsplan wordt evenwel aangegeven dat er nieuwbouw van vier woonlagen zal worden gerealiseerd. Dit wordt als negatief ervaren. Verzocht wordt het aantal bouwlagen terug te brengen.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat het de bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van De Genestetstraat is aangescherpt.

 

B.44                 Samenvatting

Inspreker is van mening dat de nieuwbouw aan De Genestetstraat alleen mag worden gerealiseerd op de plek waar de oude bebouwing heeft gestaan en niet meer ruimte in beslag mag nemen dan de gesloopte woningen. De op dit moment op die plaats gelegen tijdelijke parkeerplaatsen nemen al een groter oppervlak in. Gevreesd wordt dat het oppervlak van de nieuwbouwwoningen het bebouwingsoppervlak van de gesloopte woningen zal overschrijden.

Antwoord

Het bebouwingsoppervlak van de toekomstige nieuwbouw zal groter zijn dan van de woningen die in het voorjaar van 2003 zijn gesloopt. De Genestetstraat zal niet worden versmald. De toekomstige bebouwing zal de bebouwingslijn van de voorgevel van de reeds gesloopte woningen niet overschrijden.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.45                 Samenvatting

Gevraagd wordt om de ruimte achter de geplande speelpek aan De Genestetstraat open te houden. In het ontwikkelingsplan wordt de speelplek afgeschermd door bebouwing uit vrees dat een niet afgeschermde plek tot een hangplek zal leiden. Die vrees is echter ongegrond, aangezien er op dit moment ook een open ruimte is die niet als hangplek wordt gebruikt. Door afscherming van de speelplek verdwijnt het uitzicht en wordt de ruimtelijke beleving benauwend.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.4.b.3.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.46                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat de geplande speelplek aan de Van Renswoudestraat, die tot aan de straat en parkeerplaatsen loopt, onveilig is voor de spelende kinderen. Hij stelt dat men de speelplek zal gebruiken als toegang tot de Van Renswoudestraat. Daarnaast zal de plek gebruikt worden voor het uitlaten van honden. De speelplek zal daarom tot verpaupering leiden. Er wordt voorgesteld het trottoir langs de speelplek door te trekken en de plek af te schermen met hekwerk.

Antwoord

De inrichting van de openbare ruimte is geen onderdeel van het ontwikkelingsplan.

In het voorstel daartoe is wel aandacht besteed aan bovengenoemde punten. Naar aanleiding hiervan wordt het volgende vermeld:

          De speelplek alszijnde de toegang tot de Van Renswoudestraat is uitgesloten. Immers, de muur loopt op van ca. 1 meter tot 1,5 meter, hetgeen een behoorlijke hoogteverschil is. In het programma van eisen (PVE), dat is opgesteld voor de inrichting van de openbare ruimte, is aangegeven dat er een hekwerkje geplaatst moet worden ter plaatse van het trottoir waar 3 bomen in komen te staan.

          De speelplek zelf zal voorzien worden van een hekwerk met een hondenrooster, waardoor loslopende honden er niet kunnen komen. Met het plaatsen van prullenbakken en met regulier onderhoud zal verpaupering zoveel mogelijk voorkomen worden.

          Voor het doortrekken van een trottoir is praktisch gezien geen ruimte, omdat de tegenover de toekomstige speelplek de huidige geveltuinen behouden blijven. 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.47                 Samenvatting

Inspreker heeft geen bezwaren tegen de in- en uitgang van de speelplek aan de De Genestetstraat en de realisatie van het transformatiehuisje naast de geplande nieuwbouwwoningen, maar geeft wel aan dat  deze niet meer oppervlakte mogen bestrijken dan het bebouwingsoppervlak van de gesloopte woningen.

Antwoord

In de situatie vóór de sloop van de woningen aan De Genestetstraat waren achter de achtertuinen van de woningen aan de Oostsingel een transformatorhuisje en een speelplek gesitueerd. De gesloopte woningen lagen op een afstand van ongeveer 20 meter vanaf die achtertuinen. In de nieuwe situatie zal de bebouwing dichterbij komen te liggen. Omdat tussen de achtertuinen en de toekomstige nieuwbouw een speelplek gesitueerd zal worden, zal deze afstand altijd groter zijn dan de afstand tussen de achtertuinen en de bebouwing aan de zuidzijde van De Genestetstraat.

 

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.48                 Samenvatting

Naar voren wordt gebracht dat er in eerste instantie aan De Genestetstraat nieuwbouwwoningen zouden worden gerealiseerd van twee bouwlagen hoog. Uit het ontwikkelingsplan blijkt echter dat de hoogte vier bouwlagen zal zijn. Het ontwikkelingsplan wijkt in nadelige zin dan ook veel af van het plan zoals dat aan het bewonersplatform is gepresenteerd.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van de woningbouw aan de zijde van de De Genestetstraat zal worden aangescherpt. Voor het overige heeft deze inspraakreactie niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

B.49                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat de privacy van de bewoners van de bestaande woningen aan de De Genestetstraat zal verminderen als gevolg van het verspringen van de bovenste bouwlagen van de nieuwbouwwoningen. Vanuit de nieuwbouwwoningen kan makkelijk in de bestaande woningen gekeken worden. Ook meent inspreker dat de geplande nieuwbouw te hoog is en de afstand tussen de nieuwbouw en de bestaande woningen te klein is.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.

 

B.50                 Samenvatting

Inspreker verzoekt om in de De Genestetstraat meer groen te plaatsen.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.817.a. en A.2.17.e.2.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan

 

B.51                 Samenvatting

Inspreker brengt naar voren dat in het ontwikkelingsplan is aangegeven dat de bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen geen bovengrondse parkeerplaats mogen aanvragen. Inspreker stelt dat een dergelijk verbod juridisch gezien niet mogelijk is. De bovengrondse parkeerplaatsen zullen buiten de zogenaamde bloktijden waarop gratis parkeren is toegestaan, gebruikt worden door bezoekers van bewoners van de nieuwbouwwoningen. Er zal dan een tekort aan parkeerplaatsen ontstaan.

Antwoord

Anders dan inspreker veronderstelt, is in het ontwikkelingsplan niet aangegeven dat bewoners van de geplande nieuwbouwwoningen geen bovengrondse parkeerplaats mogen aanvragen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.52                 Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat de geplande in- en uitgang voor bezoekers van de parkeergarage nog steeds te veel in het zicht staat. Verzocht wordt de in- en uitgang te plaatsen naar een andere, minder in het zicht staande plek.

Antwoord

In de Maria Duystlaan is geen andere plek te vinden die minder in het zicht staat en past bij de indeling van de Koepoortgarage.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.53                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat er pas een nieuwe parkeergarage moet komen als blijkt dat de Zuidpoortgarage en de bovengrondse parkeerplekken niet meer toereikend zijn voor het aantal te parkeren auto’s. De huidige bezetting van de parkeerplaatsen geeft echter aan dat een parkeergarage overbodig is.

Antwoord

Verwezen wordt naar de antwoorden onder A.2.11.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.54                 Samenvatting

Gevraagd wordt om bij de bouw van de parkeergarage niet te heien, maar van een andere manier van bouwen gebruik te maken ter voorkoming van schade aan de bestaande woningen.

Antwoord

Alvorens er een aanvang met de bouw gemaakt wordt zal de ontwikkelaar/bouwer een vooropname moeten laten maken. Dit is een rapport waarin duidelijk de staat van de woningen (al dan niet geïllustreerd met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is noodzakelijk om de vereiste CAR-polis (Construction All Risk) af te kunnen sluiten. Mochten er schades ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de aannemer / ontwikkelaar. Gezien het aan de polis gekoppelde eigen risico (gebruikelijk) is het ook in het belang van de aannemer / ontwikkelaar om zo weinig mogelijk schade te veroorzaken. De wijze van funderen van de bestaande woningen is een bekend gegeven en zal dus meegenomen worden in een overweging bij het kiezen van de juiste funderingsmethode. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.                      

Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.55                 Samenvatting

Inspreker geeft aan bang te zijn dat realisatie van het ontwikkelingsplan leidt tot stijging van het grondwater en het intrillen van damwanden. Daardoor zal er schade aan bestaande woningen ontstaan. Er wordt verzocht om boorpalen te gebruiken bij de bouw van de parkeergarage.

Antwoord

Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om schade aan de bestaande woningen te voorkomen. In overleg zal bepaald worden welke maatregelen toegepast worden. Vanzelfsprekend dient de aannemer de grootst mogelijke zorg te betrachten bij het aanbrengen van de beschermingsmaatregelen opdat ook in die fase schade wordt voorkomen. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar Algemeen onder I.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.56                 Samenvatting

Gevraagd wordt hoe het verkeer in de bouwfase zal worden omgeleid.

Antwoord

Zodra de bouwwijze van de parkeergarage bekend is, zal onderzocht worden welke wegen het meest geschikt zijn om het verkeer van en naar de binnenstad te leiden.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.57                 Samenvatting

Inspreker verzoekt om de speelplek aan de Van Renswoudestraat te behouden.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.8.Zoals geformuleerd op pagina 21 van het concept-ontwikkelingsplan is het uitgangspunt dat de bestaande speelvoorzieningen binnen het plangebied voor de buurt behouden blijven.

Hiermee worden de speelplek aan de Van Renswoudestraat en de De Genestetstraat bedoeld. Door de nieuwe inrichting van het plangebied zullen beide speelplekken in gewijzigde vorm terugkomen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.58                 Samenvatting

Inspreker geeft te kennen dat er voldoende groen (bomen en gras) moet komen, zodat de locatie een groene uitstraling krijgt.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder A.2.8. en A.2.17.e.2.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B. 59                Samenvatting

Er wordt met verbazing gereageerd op het plan om de in- en uitgang van de parkeergarage voor voetgangers van de Van Renswoudestraat naar de Maria Duystlaan te verplaatsen. Immers, het trottoir op de Maria Duystlaan is smal en de voetgangers komen aan de verkeerde kant van de weg de binnenstad in. Een uitgang aan de Van Renswoudestraat wordt dan ook als een betere optie gezien.

Antwoord

In het nieuwe ontwerp is het trottoir van de Maria Duystlaan voldoende breed. Na openstelling van de Koepoortgarage zal minder verkeer via de Koepoortbrug de binnenstad in rijden. Het oversteken van de nieuwe Langendijk wordt daardoor gemakkelijker. In de toekomst zullen beide zijden van de Nieuwe Langendijk aantrekkelijk worden gemaakt, zodat beide zijden geschikt zijn om naar de binnenstad te lopen.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.60                 Samenvatting

Er wordt verzocht een belangenbehartiger voor de bewoners van de bestaande woningen aan te wijzen. Deze persoon zou het vaste aanspreekpunt moeten zijn voor juridische vragen en de effecten van het bouwen van de parkeergarage en de nieuwbouwwoningen.

Antwoord

Hierover wordt nader overleg gevoerd met het bewonersplatform.

                        Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.61                 Samenvatting

Inspreker verzoekt om de behuizing van de nooduitgang van de parkeergarage van glas te maken ter voorkoming van overlast.

Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder B.16.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daaraan op pagina 21 de volgende tekst zal worden toegevoegd: “De inpassing van (nood)voetgangersentrees van de garage moet zodanig gebeuren dat voorkomen wordt dat het sociaal onveilige plekken worden en dat het plekken worden die vandalisme gevoelig zijn.”

 

B.62                 Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat het ontwikkelingsplan op zich tot een verbetering van de omgeving zal leiden, maar dat realisatie van het plan tot gevolg zal hebben dat schade aan woningen zal ontstaan, de grond zal verzakken en er nadelige effecten op het grondwater zullen optreden.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder I en het antwoord onder A.2.14B.9.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

B.63                 Samenvatting

Inspreker geeft aan dat het geplande hotel te hoog is.

Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder III.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de bouwhoogte van het geplande hotel zal worden aangescherpt.

 

B.64                 Samenvatting

Verzocht wordt een supermarkt in het geplande hotel te plaatsen. Het (beperkte) aantal beschikbare bovengrondse parkeerplaatsen dient hiervoor geen belemmering te zijn.

Antwoord

De beschikbare oppervlakte is hiervoor te gering. Daarnaast wordt de financiële haalbaarheid door het ontbreken van parkeerplaatsen direct grenzend aan de supermarkt, sterk negatief beïnvloed.

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

B.65                 Samenvatting

Gevraagd wordt om goed onderzoek te verrichten naar de gevolgen van de bouw van de parkeergarage. Er moet bekeken worden wat de risico’s zijn voor de bestaande woningen. Tevens dient er een goede schaderegeling te worden vastgelegd voor de bewoners van woningen die schade hebben ondervonden.

                        Antwoord

Verwezen wordt naar Algemeen onder I en het antwoord onder B. 54

                        Conclusie

Deze inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

Onderdeel C:   reacties overlegorganen ex artikel 10 Bro

 

In het kader van art. 10 Besluit op de ruimtelijke ordening is het ontwikkelingsplan Locatie Koepoort naar de volgende overlegorganen gestuurd met het verzoek daarop een reactie te geven:

·                     Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden,

Postbus 29718, 2502 LS Den Haag;

·                     Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening in de provincie Zuid-Holland,

Postbus 1160, 2001 BD Haarlem;

·                     Hoogheemraadschap van Delfland,

Postbus 3061, 2601 DB Delft;

·                     Provinciaal Planologische Commissie

Postbus 90602, 2509 LP Den Haag,

·                     Stadsgewest Haaglanden

Postbus 66, 2501 CB Den Haag.

 

De volgende overlegorganen hebben een reactie ingediend:

1.                  Kamer van Koophandel en Fabrieken,

gedateerd 13 janauri 2004 en ingekomen op 15 januari 2004,

2.                  Hoogheemraadschap van Delfland,

gedateerd 26 februari 2004 en ingekomen op 2 maart 2004.

3.         Provinciaal Planologische Commissie

gedateerd 1 april 2004 en ingekomen op 5 april 2004.

 

 

 

C.1. Kamer van Koophandel en Fabrieken

 

C.1       Samenvatting

Er wordt in het plan te summier ingegaan op de behoefte aan parkeerplaatsen in de bestaande woonwijk en de te ontstane behoefte als gevolg van de realisatie van het hotel. Er dient dan ook meer duidelijkheid te komen over extra vraag naar parkeerplaatsen vanuit de wijk. De geplande parkeergarage is immers alleen voor bezoekers van de stad bedoeld.

            Antwoord

De beschikbare parkeerruimte ten behoeve van de bewoners in het openbare gebied is momenteel niet toereikend in de nachtsituatie. Tijdens de blokuren (van maandag tot en met vrijdag van 16.00 uur tot 20.00 uur en op zaterdag van 12.00 uur tot 20.00 uur) zijn er dan ook geen problemen. Buiten deze uren gaan niet-betalende bezoekers voor problemen zorgen. Dit geldt eveneens voor de mensen uit gebieden in de schil van de binnenstad die geen vergunning kopen en aldaar gaan parkeren.

De garage voorziet niet alleen in de parkeerbehoefte voor bezoekers, maar ook voor de toekomstige bewoners in het plangebied.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.2. Hoogheemraadschap van Delfland

 

C.2.1    Samenvatting

Gelet op de omstandigheid dat in het ontwikkelingsplan onvoldoende duidelijkheid wordt gegeven over de eisen waaraan het plan moet voldoen betreffende water, kan het Hoogheemraadschap daarmee niet instemmen.

            Antwoord

MilieuIn het ontwikkelingsplan zijn de algemene eisen opgenomen die gelden voor herontwikkelingen in stedelijk gebied.  Met het Hoogheemraadschap is overleg gevoerd hoe die eisen geconcretiseerd dienen te worden. Dit is in het ontwikkelingsplan opgenomen.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat het overleg en de concretisering zijn opgenomen in de paragraaf water.

 

C.2.2    Samenvatting

In het concept-ontwikkelingsplan staat aangegeven dat de westzijde van deel A van het plangebied aan de Schie grenst. Verzocht wordt om deze gegevens aan te vullen, in die zin dat daarbij wordt vermeld dat de Oostsingel een boezemkade is en derhalve een waterkerende functie heeft. Ten behoeve van (bouw)werkzaamheden die in de beschermingzone van de boezemkade plaatsvinden dient volgens Delflands Algemene Keur een vergunning bij het Hoogheemraadschap aangevraagd te worden.

            Antwoord

Terecht wordt opgemerkt dat de Oostsingel een waterkerende functie heeft. In de Oostsingel als zodanig vinden geen bouwactiviteiten plaats. Wel zal deze constatering ook opgenomen worden in het ontwikkelingsplan.. 

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat de tekst van paragraaf 4.1.3 zal worden aangepast.

 

C.2.3    Samenvatting

Met betrekking tot het plangebied wordt opgemerkt dat het in de polder Vrijenban is gelegen. Volgens het Hoogheemraadschap dient dit Delft Oost te zijn.

            Antwoord

Het plangebied is gelegen in de Bieslandsepolder, ook wel aangeduid als Delft Oost. In het ontwikkelingsplan zal polder Vrijenban vervangen worden door Bieslandsepolder.

 

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat Polder Vrijeban zal worden vervangen door Bieslandsepolder.

 

C.2.4    Samenvatting

In de waterparagraaf van het concept-ontwikkelingsplan is aangegeven om 4% van het plangebied als extra water te realiseren. Er wordt echter niet aangegeven waar dit water zal worden aangelegd. Meer duidelijkheid op over de oppervlakte en de locatie van het nieuw te creëren water is derhalve gewenst.

            Antwoord

In het ontwikkelingsplan is in paragraaf 4.1.3 in een omlijnd kader tegemoet gekomen aan dit verzoek.

            Concusie

Deze reactie heeft geleid verzochte aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.2.5    Samenvatting

In de waterparagraaf van het concept-ontwikkelingsplan is niet aangegeven hoe het afkoppelen van verharde oppervlakken en de riolering in het plangebied na de herontwikking zal gaan plaatsvinden. Op dit punt dient in het ontwikkelingsplan meer duidelijkheid te komen.

            Antwoord

De gemeente Delft staat positief tegenover afkoppelen. Bij alle plannen en ontwikkelingen in de gemeente is afkoppelen dan ook een aandachtspunt. Een en ander is wel afhankelijk van de mogelijkheden.
Het hemelwater van het oostelijk deel van het plangebied zal zoveel mogelijk afgekoppeld worden, zo mogelijk via een vertraagde afvoer. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de busparkeerplaats voorzien zal worden van waterdoorlatende verharding (Aquaflow). Ook het hemelwater van de daken kan op dit systeem worden aangesloten. In het westelijk deel zal worden onderzocht of de ruimte in de ondergrond het mogelijk maakt om af te koppelen.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat het afkoppelen bij de verdere uitwerking als aandachtspunt dient te worden meegenomen.

 

C.2.6    Samenvatting

Onderzocht dient te worden of de busparkeerplaats in half verharding kan worden uitgevoerd, mits milieukundig verantwoord, zodat het regenwater minder snel zal afspoelen.

            Antwoord

Onderzocht zal worden of de busparkeerplaats met waterdoorlatende verharding kan worden uitgevoerd. In het ontwikkelingsplan wordt hier een toespeling opgemaakt in de nieuw toe te voegen paragraaf “Water in relatie tot de beoogde ontwikkeling”.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in bovengenoemde zin.

 

C.3 Provinciaal Planologische Commissie

 

C.3.1    Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat zoals in het ontwikkelingsplan is beschreven in paragraaf 4.1 dient akoestisch onderzoek uit te wijzen dat de voorkeurswaarde niet wordt overschreden dan wel dat de hogere grenswaarde dient te worden gevolgd.

            Antwoord

Dit is correct. De hogere grenswaarde is enkel nodig voor de nieuw te bouwen woningen. Het hotel is geen gevoelige bestemming, hiervoor hoeft dan ook geen hogere grenswaarde procedure doorlopen te worden.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.3.2    Samenvatting

Er wordt verwezen naar paragraaf 4.2 van het ontwikkelingsplan waarin wordt aangegeven dat onderzocht dient te worden of de grenswaarden voor luchtkwaliteit niet worden overschreden. Er wordt in het stuk evenwel niet ingegaan op luchtkwaliteitseisen met betrekking tot de parkeergarage, hetgeen nog nader uitgewerkt moet worden.

            Antwoord

De parkeergarage is voorzien van een afzuiginstallatie. De luchtverontreiniging ontstaan in de garage wordt afgezogen en doormiddel van een pijp op een hoger niveau dan de woningen in de buitenlucht geblazen. De luchtkwaliteit ter plaatse van de woningen zal hierdoor nauwelijks verslechteren.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.3.3    Samenvatting

Het is van belang om er op toe te zien dat vanaf heden tot op het moment het ontwikkelingsplan in een nieuw bestemmingsplan is opgenomen, er geen onomkeerbare situaties voor de waterhuishouding ontstaan.

            Antwoord

Het ontwikkelingsplan is een tussenproduct dat uiteindelijk verankerd zal worden in het bestemmingsplan. Binnen het plangebied wordt de waterhuishouding zoveel mogelijk geoptimaliseerd. Met de waterstructuurvisie Delft wordt op een hoger schaalniveau naar Delft gekeken. De waterstructuurvisie gaat uit van het principe van duurzaam waterbeheer en beoogd een duidelijke visie neer te leggen hoe de wateropgave in Delft op termijn kan worden gerealiseerd. De benodigde ingrepen en maatregelen worden zoveel mogelijk geconcretiseerd.

De gemeente voert een actief waterbeleid. Bij ontwikkelingen in de stad wordt de waterhuishouding - op basis van de principes van duurzaam waterbeheer - zoveel mogelijk geoptimaliseerd. In die zin is er van een onwenselijke onomkeerbare situatie geen sprake.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.3.4    Samenvatting

Opgemerkt wordt dat het onduidelijk is hoe er invulling gegeven zal worden aan de watertoets. Verwezen wordt naar de Nota Planbeoordeling, waarin staat aangegeven dat er aandacht moet worden besteed aan het gevoerde overleg met de waterbeheerder. De watertoets is bovendien wettelijk verplicht.

            Antwoord

De gemeente geeft vanzelfsprekend uitvoering aan de watertoets, niet alleen door afstemming van concrete ontwikkelingsplannen, maar ook door het - in goed overleg met het hoogheemraadschap van Delfland - opstellen van een gemeentebrede waterstructuurvisie. In het kader van de watertoets is onlangs een regulier overleg met het oog op ruimtelijke plannen ingesteld tussen Delft en Delfland.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan, in die zin dat daarin zal worden aangegeven dat er overleg heeft plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap van Delfland.

 

C.3.5    Samenvatting

Het is onduidelijk hoe de gemeente om wil gaan met de bouwaanvragen, waarbij sprake is van een toename van de verharding. In de waterparagraaf wordt de wateropgave voor de polder van het plangebied geschetst. Wel is duidelijk dat de gemeente bij het eventueel dempen van watergangen compensatie nastreeft.

 

 

            Antwoord

Bij herstructureringen en nieuwe ontwikkelingen wordt uitgegaan van de bergingsnorm van 325 m3 per hectare. Ook de waterstructuurvisie gaat uit van deze werknorm. Bij de realisatie van deze bergingsnorm wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de principes van duurzaam waterbeheer. Het watersysteem moet niet alleen in kwantitatief opzicht functioneren, maar in kwalitatief opzicht. Daarbij gaat het om waterkwaliteit, ecologische kwaliteit en beleving.

Aan de hand van de werknorm is inzichtelijk gemaakt wat de wateropgave voor Delft is. Bij concrete projecten in de stad wordt zoveel mogelijk van deze opgave - uitgaande van de principes van duurzaam waterbeheer - gerealiseerd.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

C.3.6    Samenvatting

Overige aandachtspunten:

-                      voorkomen van uitlogend bouwmateriaal bij nieuwbouw i.v.m. waterkwaliteit,

-                      wateroverlast als gevolg van zware regenval en de in dat verband te treffen maatregelen (zie Nota Planbeoordeling),

-                      een (inrichtings)maatregel als de aanleg van natuurvriendelijke oevers,

-                      bescherming tegen hoge boezemwaterstanden (in relatie tot compartimentering van de stadsgrachten).

Antwoord

-    Daar waar het de verantwoordelijkheid is van de gemeente en binnen de mogelijkheden past die de gemeente heeft, wordt zoveel mogelijk gestimuleerd om uitlogend bouwmateriaal bij nieuwbouw te voorkomen.

-    Het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast door zware regenval wordt enerzijds bereikt door het realiseren van open waterberging en anderzijds door de keuze en dimensionering van het rioolstelsel. Binnen de ontwikkeling wordt hier aandacht aan gegeven.

-     De gemeente staat positief tegenover de aanleg van natuurvriendelijke oevers en

voert daarvoor ook een actief beleid.

-     De Oostsingel is een boezemkade en heeft derhalve een waterkerende functie. In de Oostsingel als zodanig vinden geen bouwactiviteiten plaats. De boezemkade wordt op hoogte gehouden om het vereiste veiligheidsniveau te handhaven. De compartimentering van de grachten in de binnenstad heeft juist een positief effect op de berging in de boezem omdat door voorbemaling meer bergingscapaciteit in de binnenstad zelf ontstaat.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 


Bijlage 1

 

Presentielijst inspraakbijeenkomst

 

·                     F. Sie en A. Bouwman, Koepoortstraat 37, 2612 HS Delft;

·                     G. Beek, Van Renswoudestraat 26, 2612 HZ Delft;

·                     de heer/mevrouw van Adrichem, Koepoortstraat 47, 2612 HS Delft;

·                     M.C.M. de Ridder, Van Miereveltlaan 3, 2612 XE Delft;

·                     C.A. Hagendijk, Maria Strickhof 9, 2612 RT Delft;

·                     A.P. Wijnmaalen, Maria Strickhof 7, 2612 RT Delft;

·                     J. Faddegon en B. Buijs, Oostsingel 110, 2612 HG Delft;

·                     M. Mulder, Maria Strickhof 13, 2612 RT Delft;

·                     R. Daams, Van Miereveltlaan 3 d, 2612 XE Delft;

·                     B. Swanenvleugel, Van Miereveltlaan 3 c, 2612 XE Delft;

·                     N. van Eyl, Koekamp 153, 2623 XR Delft;

·                     A. de Boer, Plein Delftzicht 2, 2627 CA Delft;

·                     P. Sijpkes, Van Renswoudestraat 18, 2612 HZ Delft;

·                     A. van Dam, De Genestetstraat 25, 2612 RL Delft;

·                     D. Heule, Oostsingel 52, 2612 HD Delft;

·                     A.R. Mooij, Oostingel 52, 2612 HD Delft;

·                     H. Rijgersberg, Oostsingel 61, 2612 HD Delft;

·                     N. Nikolić, Oostsingel 66, 2612 HD Delft;

·                     A. Mastenbroek, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;

·                     J.E. Mastenbroek-Van Baarle, De Genestetstraat 35, 2612 RL Delft;

·                     L. Ruyten, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;

·                     M. de Bruin, Stalpaert van der Wieleweg 106, 2612 SZ Delft;

·                     A. van den Berg, Koepoortstraat 23, 2612 HS Delft;

·                     J.M.F. Kuypers, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;

·                     A. Ubels, Van Renswoudestraat 8, 2612 HX Delft;

·                     H.W.A. Brouwers, Maria Strickhof 19, 2612 RT Delft;

·                     M.E. Zuidwijk, Maria Strickhof 21, 2612 RT Delft;

·                     P.E. Rietveld, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;

·                     A.J. Brehm, Van Renswoudestraat 12, 2612 HX Delft;

·                     L. Gubbi, Stalpaert van der Wieleweg 110, 2612 SZ Delft;

·                     A. Frasca, Van Renswoudestraat 20, 2612 HZ Delft;

·                     L. Veldhoen en R. Man, Van Renswoudestraat 38, 2612 HZ Delft;

·                     T. Tielens, Nieuwe Langedijk 84, 2611 VM Delft;

·                     M. Walgreen, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;

·                     G. Alberts, Stalpaert van der Wieleweg 100, 2612 SZ Delft;

·                     J. van Mil, De Genestetstraat 7, 2612 RL Delft;

·                     P. Starrenburg, De Genestestraat 15, 2612 RL Delft;

·                     de heer/mevrouw van Stralen, De Genestetstraat 3, 2612 RL Delft;

·                     T. Ruijgrok , Stalpaert van der Wieleweg 106,

2612 SZ Delft;

·                     C. Koomen, Maria Strickhof 27, 2612 RT Delft;

·                     M. Zonneveld, Oostsingel 58, 2612 HD Delft;

·                     M. Wolff, Willem van Aelststraat 23-2, 2612 HR Delft;

·                     A.J. Th. Hensing, De Genestetstraat 31, 2612 RL Delft;

·                     O.J. Schuring, De Genestetstraat 37, 2612 RL Delft;

·                     J. Jager, Gerard van Loonstraat 14, 2612 HV Delft;

·                     J.P. de Wit, Diamantpad 25, 2628 SC Delft;

·                     P.J. Smit, Gerard van Loonstraat 12, 2612 HV Delft;

·                     R.O. Jonker, Groenlandselaan 36, 2612 JN Delft;

·                     H. van der Zanden, Oostsingel 79, 2612 HE Delft;

·                     P. Breedveld, Oostsingel 78, 2612 HE Delft;

·                     E. Kluivingh, Koepoortstraat 34, 2612 HT Delft;

·                     M. Stoelinga, van de Spiegelstraat 38, 2613 GA Delft;

·                     P. Velders, Oostblok 209, 2612 KP Delft;

·                     M. Vermaas Schutten, Oostsingel 82, 2612 HE Delft;

·                     C. Gebraad, Van Renswoudestraat 10, 2612 HX Delft;

·                     J. IJzelenberg, Koepoortstraat 11, 2612 HS Delft;

·                     D. de Groot, Van Renswoudestraat 16, 2612 HX Delft.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 2

 
Bezonningsdiagram 21 april

Ontwikkelingsplan locatie Koepoort

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Bezonningsdiagram 21 februari

Ontwikkelingsplan locatie Koepoort

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Bezonningsdiagram 21 juni

Ontwikkelingsplan locatie Koepoort