Rapport luchtkwaliteit 2003

 

Gemeente: Delft                                                                                Datum: 17 mei 2004

 

 

 

 

 

 


Samenvatting[I1] 

 

Dit rapport betreft de rapportage over de luchtkwaliteit van de gemeente Delft in de provincie Zuid-Holland voor het jaar 2003 conform het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) van 11 juni 2001.

Nagegaan is of er sprake is van overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen in het Besluit luchtkwaliteit voor de luchtverontreinigende stoffen: stikstofdioxide (NO2), koolmonoxide (CO), fijn stof (PM10), en benzeen (C6H6). Behoudens daar waar anders wordt aangegeven is overal in de gemeente voldaan aan de luchtkwaliteitsnormen. Ten opzichte van 2002 is de luchtkwaliteit verslechterd. De oorzaak voor deze verslechtering is hoofdzakelijk gelegen in de ongunstige meteorologische omstandigheden van 2003. Zo had 2003 een lange en warme zomer, met relatief weinig wind en neerslag. Dit heeft een ongunstig effect gehad op de luchtkwaliteit.

Er zijn overschrijdingen van luchtkwaliteitsnormen geconstateerd.

 

NO2

·       Langs of in de nabijheid van vrijwel alle onderzochte wegen heeft de jaargemiddelde concentratie van NO2 de wettelijke grenswaarde (40 mg/m3) overschreden.

·       Langs of in de nabijheid van in totaal 1300 meter weg (op verschillende plekken in Delft) heeft de jaargemiddelde concentratie van NO2 ook de plandrempel (54 mg/m3) overschreden. Op gevoelige locaties langs deze weg(en) worden hierdoor naar schatting een 1000 personen aan luchtverontreiniging blootgesteld.

·       De oorzaak van de overschrijding(en) met betrekking tot NO2 is in alle gevallen het verkeer in combinatie met de hoge achtergrondconcentratie (ten gevolge van ongunstige meteorologische omstandigheden). Voor een aantal locaties (zoals de Delfgauwseweg) is de nabijheid van rijksweg A13 de voornaamste oorzaak voor de hoge NO2 concentratie.

·       Momenteel wordt voor een aantal plekken een Plan van Aanpak (gebaseerd op het Rapport luchtkwaliteit 2002) opgesteld ten einde in 2010 te voldoen aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen.

 

PM10

·         Langs of in de nabijheid van alle wegen is het aantal overschrijdingen van de 24 uurgemiddelde concentratie van PM10 van de plandrempel (60 mg/m3 ) groter dan het wettelijke toegestane aantal 35. Het is de achtergrondconcentratie die deze overschrijdingen veroorzaakt.

·         Langs of in de nabijheid van vrijwel alle onderzochte wegen heeft de jaargemiddelde concentratie van PM10 de wettelijke grenswaarde (40 mg/m3) overschreden.

·         Langs of in de nabijheid van in totaal ongeveer 3000 meter weg (op verschillende plekken in Delft) heeft de jaargemiddelde concentratie van PM10 ook de plandrempel (43 mg/m3) overschreden. Op gevoelige locaties langs deze weg(en) worden hierdoor naar schatting 1250 personen aan luchtverontreiniging blootgesteld. De oorzaak van de overschrijding(en) met betrekking tot PM10 is in alle gevallen de hoge achtergrondconcentratie en in veel mindere mate het verkeer.

 

Benzeen

·         In de gemeente doen zich geen situaties voor met drukke wegen en stagnerend verkeer, daarnaast zijn er ook geen grote slecht geventileerde grote parkeergarages aanwezig. Er bestaat daarom geen vermoeden dat voor benzeen de wettelijke luchtkwaliteitsnorm wordt overschreden.

 

CO

·         In de gemeente doen zich geen situaties voor met drukke wegen en stagnerend verkeer. Er bestaat daarom geen vermoeden dat voor CO de wettelijke luchtkwaliteitsnorm (6000 mg/m3 98 percentiel van de 8-uurgemiddelde concentraties) wordt overschreden.


Naam:                          Gemeente Delft:

(post)adres:                  Postbus 340      

postcode en plaats:       2600 AH  DELFT

 

Naam opsteller rapport: M.H. Bovy

 

Naam contactpersoon gemeente: M.H. Bovy                                                      telnr. 015 – 260 2264

 

Dit rapport betreft de rapportage over de luchtkwaliteit van de gemeente Delft in de provincie Zuid-Holland voor het jaar 2003 conform het Besluit luchtkwaliteit (Stb 2001, 269).

Het rapport is op ………………………… te Delft goedgekeurd door Burgemeester en Wethouders.

 

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

namens dezen,

 

 

 

Handtekening: ………………………..                             Naam: J.M. van Reenen

 

                                                                                  Functie: hoofd vakteam Milieu.


Inhoudsopgave

 

 

 

Samenvatting. 2

 

1. Inleiding. 5

 

2. Algemene gegevens over de gemeente. 8

 

3. Bronnen en te onderzoeken locaties. 9

 

4. Luchtkwaliteitsberekeningen. 10

4.1. Berekening bijdrage lokale verkeer 10

4.2. Optellen overige bronbijdragen. 12

 

5. Resultaten en beoordeling voor het jaar 2003. 15

5.1. Stikstofdioxide. 15

5.2. Fijn stof 16

5.3. Benzeen. 16

5.4. Koolmonoxide. 17

 

6. Conclusie. 17

 

7. Referenties. 18

 

Bijlagen. 19


1. Inleiding

 

In dit rapport is de luchtkwaliteit van de gemeente Delft beschreven voor het jaar 2003.

Uit deze rapportage blijkt of de gemeente aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen in het Besluit luchtkwaliteit voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO) voldoet. Berekeningen zijn veelal uitgevoerd voor die locaties waar een vermoeden bestaat dat de luchtkwaliteitsnorm voor tenminste één van de verontreinigende stoffen zou kunnen worden overschreden. De concentraties van zwaveldioxide (SO2) en lood (Pb) komen aan de orde in de provinciale rapportage.

 

De gevolgen van luchtverontreiniging kunnen ernstig zijn voor mensen en dieren. Blootstelling aan NO2 en PM10 kunnen (op de lange termijn) gezondheidsklachten bij mensen veroorzaken, en versterken hooikoorts, allergische- en astmatische problemen.

 

De voornaamste bronnen van luchtverontreiniging zijn wegverkeer, industriële bedrijven en de landbouw. NO2-emissie wordt voornamelijk veroorzaakt door het verkeer. Benzeen- en CO-emissies komen voornamelijk vrij als de doorstroming van het verkeer stagneert. De bronnen voor fijn stof zijn zeer divers: o.a. verkeer, industrie; en natuurlijke bronnen (bijvoorbeeld verstuivend zand).

 

De bronnen die de luchtkwaliteit bepalen zijn onder te verdelen in drie categorieën (zie figuur 1):

 


figuur 1: opbouw van concentratie NO2 voor enkele wegen in Delft in 2002

 



 

De concentraties van NO2, CO en benzeen (C6H6) kunnen significant worden verhoogd door het weer. Een lage gemiddelde windsnelheid, weinig neerslag en een warme zomer beďnvloeden de luchtkwaliteit nadelig, in die zin dat deze meteorologische omstandigheden de verspreiding van (lokale) emissies in de atmosfeer belemmeren. Er vindt dan te weinig verdunning van deze stoffen plaats, waardoor de luchtkwaliteit afneemt. De luchtkwaliteitnormen voor PM10 worden nagenoeg in geheel Nederland overschreden en het nemen van maatregelen valt onder het rijksbeleid.

 

Dit rapport is opgesteld in verband met de rapportageplicht van het Besluit luchtkwaliteit. Deze plicht heeft betrekking op plaatsen waar naar redelijke verwachting mensen blootgesteld staan aan luchtverontreiniging. De luchtkwaliteitsnormen zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels.

·         Indien de grenswaarde niet wordt overschreden voldoet de luchtkwaliteit.

·         Indien de grenswaarde wordt overschreden, maar de voor dat jaar geldende plandrempel niet, is de verwachting dat de luchtkwaliteit zal verbeteren door het effect van generieke maatregelen, die op landelijk- en Europees niveau worden genomen. Te denken valt hierbij aan het voorschrijven van schonere brandstofmotoren en strenge eisen aan de uitstoot van industrieën. De verwachting is dat hiermee in 2010 de luchtkwaliteit zal voldoen aan de gestelde normen. De gemeenten hoeven dus geen lokale maatregelen te treffen. Wel moet de gemeente voor die locaties jaarlijks de luchtkwaliteit vaststellen.

·         Bij overschrijding van plandrempels zijn er wel lokale maatregelen nodig. Hiervoor stelt de gemeente een luchtkwaliteitsplan op (het Plan van Aanpak), en voert maatregelen uit om op termijn (2010) aan de wettelijke norm te voldoen.

 

grenswaarde en plandrempel

De grenswaarde voor NO2 bedraagt 40 microgram (µg) per mł als jaargemiddelde concentratie. Deze concentratie moet uiterlijk op 1 januari 2010 worden bereikt.

De plandrempel is een kwaliteitsniveau van de buitenlucht dat bij overschrijden aanleiding geeft tot het opstellen van een Plan van Aanpak. De plandrempels liggen boven de grenswaarden en zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de grenswaarde stap voor stap wordt gehaald. De komende jaren nemen de plandrempels dus stapsgewijs af. In de navolgende afbeelding is ter illustratie de relatie tussen de grenswaarde en de plandrempel voor NO2 weergegeven.

 

 

 

 

De Rapportage luchtkwaliteit wordt jaarlijks gemaakt er heeft betrekking op het voorgaande jaar. Bij geconstateerde overschrijdingen van de plandrempel dient er conform het Besluit luchtkwaliteit een luchtkwaliteitsplan (de gemeente Delft noemt dit het Plan van Aanpak) gemaakt te worden. Het luchtkwaliteitsplan volgt de Rapportage op in het daaropvolgende jaar. In 2004 wordt er dus gerapporteerd over 2003, en verschijnt het Plan van Aanpak dat gebaseerd is op rapportagejaar 2002. Dit verklaart het verschijnsel dat het Plan van Aanpak 2002 tegelijkertijd met de Rapportage 2003 verschijnt. Vóór 1 mei 2005 zal er een Plan van Aanpak 2003 komen dat gebaseerd is op de bevindingen van het Rapport luchtkwaliteit 2003.

 

Bij het opstellen van het Rapport luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van een sjabloon dat beschikbaar is gesteld door de provincie Zuid Holland. Er is derhalve gebruik gemaakt van vaststaande hoofdstukindeling en -tabellen. De rapportage heeft mede daardoor een technisch karakter.


2. Algemene gegevens over de gemeente

 

In de gemeente Delft wonen 96.606 [jol2] inwoners (1 januari 2003; Statistisch jaarboek 2003). Er zijn twee grote industrieterreinen in Delft, te weten Schieoevers Noord- en Zuid, en DSM Gist/Calvé. De belangrijkste drukke hoofdwegen die woongebieden (op korte afstand) doorkruisen zijn [I3] de Kruithuisweg en de Provincialeweg. [I4] Verder ligt Delft tussen de rijkswegen A13 en A4, waarvan met name de eerste een grote dagelijkse verkeersstroom afwikkelt.

 

tabel 1: algemene gegevens van de gemeente

 

Soort gebied

stedelijk gebied[I5] 

Soort omgeving

stedelijk

Belangrijke topografische gegevens

ligging nabij rijkswegen A13 en A4[I6] 

Gebruikte regionale verkeersmodel

VISUM, versie 8.1

Toelichting op gebruikte verkeersmodel

 

Naam gebruikte milieumodel

CAR II, versie 3.0.3[I7] 

Naam gebruikt verspreidingsmodel

[I8] 

Naam weerstation gebruikte klimaatgegevens

 

Jaargemiddelde windsnelheid hoger/lager dan gemiddeld

 

Opmerking t.a.v. de gebruikte klimaatgegevens

 [I9] 

Gegevens die niet verkregen konden worden of onzeker zijn

 

Geplande ruimtelijke ontwikkelingen of wijziging in infrastructuur

op termijn eventueel doortrekking van rijksweg A4 door Midden-Delfland

Gemeentlijke herindeling

 

 

 

tabel 2: opgesteld/gevoerd milieubeleid

 

Bestaand samenwerkingsverband met gemeente(n)

in Haaglanden verband is de problematiek van de emissies van het verkeer op de rijkswegen onderzocht

Beleid t.a.v. luchtkwaliteit is in grote lijnen vastgelegd in

Plan van Aanpak 2002.[I10]  De belangrijkste aandachtspunten hierin zijn:

·         problematiek van emissies rijksweg A13

·         maatregelen voor binnenstedelijke wegen

Opgesteld Plan van Aanpak

n.a.v. rapportage over 2001 en 2002

Reeds voorgenomen maatregelen of te nemen acties i.h.k.v. het Plan van Aanpak

 

Reeds uitgevoerde maatregelen of genomen acties

 

 

 


3. Bronnen en te onderzoeken locaties

 

In tabel 3, 4 en 5 is een opsomming gegeven van de belangrijkste bronnen van luchtverontreiniging in (en in de nabijheid van) de gemeente.

In tabel 6 zijn relevante historische vastgelegd.

In tabel 7 zijn de locaties vermeld waar verwacht wordt dat overschrijdingen van grenswaarden plaats zouden kunnen vinden.

 

tabel 3: lijst van drukke wegen

Benaming

Verkeersintensiteit

[voertuigen/etmaal]

Aandeel vrachtverkeer

 

Rijksweg A13

147.000 – 156.000

11%

Kruithuisweg

31.600

10%

Provincialeweg

15.000

10%

Vrijenbanselaan

20.900

5%

Wateringsevest

24.700

5%

Phoenixstraat

20.600

6%

Westlandseweg

27.800

6%

Zuidwal

18.800

8%

 

 

tabel 4: lijst van puntbronnen in de gemeente

Benaming

Locatie

Jaaremissie

[ton/jaar]

Emissieperiode

DSM Gist / Calvé

 

onbekend

gehele jaar

 

 

tabel 5: lijst van bronnen buiten de gemeente

Benaming

Locatie

Jaaremissie

[ton/jaar]

Emissieperiode

industrieën Rijnmond

 

onbekend

gehele jaar

 

 

tabel 6: historische gegevens[jol11] 

Aard gegeven:

Meting/ klacht/ berekening

Locatie

Jaaremissie

[ton/jaar]

Emissieperiode/

Tijdstippen

rapportage 2001

 

onbekend

gehele jaar

rapportage 2002

 

onbekend

gehele jaar

concentratieprofielen A13

zone langs A13

onbekend

gehele jaar

 

 

tabel 7: te onderzoeken plaatsen

Omschrijving van de locatie

Reden van onderzoek

alle gebiedontsluitingswegen

overschrijdingen grenswaarden in 2001 / 2002

zone langs de A13

overschrijdingen grenswaarden in 2001 / 2002

 


4. Luchtkwaliteitsberekeningen

 

De luchtkwaliteit in Delft wordt door drie componenten bepaald:

Alle drie de componenten moeten bekend zijn voor het bepalen van de luchtkwaliteit. Daartoe is eerst de bijdrage van het lokale verkeer berekend. Vervolgens zijn daar de verschillende bronbijdragen (achtergrond, bijdrage snelweg, en bijdragen van eventuele nabijgelegen stedelijke wegen) bij opgeteld.

 

4.1. Berekening bijdrage lokale verkeer

 

Voor de berekening van de bijdrage van het lokale verkeer met model CAR II zijn een aantal invoergegevens nodig. Deze zijn terug te vinden in bijlage 1. De belangrijkste variabelen zijn de intensiteit van het verkeer, het percentage vrachtverkeer, het wegtype, de bomenfactor en de afstand van de gevoelige bestemmingen tot de wegas (het midden van de weg). Met deze parameters is de bijdrage van het lokale verkeer te bepalen.

 

intensiteit: het verkeersmodel dateert van 2002. Dit is gekalibreerd met behulp van tellingen. Het gemiddelde verschil tussen de intensiteiten afkomstig uit het verkeersmodel en de werkelijke (getelde) intensiteiten van 2002 bedraagt 5,5%. Voor de luchtkwaliteitsberekeningen 2003 zijn de intensiteiten uit verkeersmodel 2002 opgehoogd met 1,5%, wat overeenkomt met een groei van het verkeer van 1,5% over één jaar.

 

percentage vrachtverkeer: door een verkeerskundig adviesbureau is een vrachtauto-model gemaakt voor 2004 als aanvulling op het verkeersmodel. De gebruikte vrachtverkeerpercentages komen uit dit vrachtauto-model. Voor de Westlandseweg en de Provincialeweg zijn deze cijfers echter te laag. Dit komt doordat in 2003 het VDD-Mooij terrein nog een grote verkeersaantrekkende werking had. Medio 2004 is dit niet meer het geval. Gezien het vorenstaande is voor de Westlandseweg en de Provincialeweg een vrachtverkeerpercentage aangehouden van 10%. De verhouding tussen middelzwaar en zwaar vrachtverkeer is ongeveer 1 op 2.

 

definities verkeer volgens CAR II berekeningsmethode:

§         Onder licht verkeer wordt verstaan: personenauto’s, bestelauto’s en vrachtwagens met 4 wielen;

§         Onder middel zwaar verkeer wordt verstaan: autobussen, vrachtwagens met 2 assen en 4 achterwielen;

§         Onder zwaar verkeer wordt verstaan: vrachtwagens met 3 of meer assen, vrachtwagens met aanhanger en trekkers met oplegger.

 

 

 

wegtype: er worden vijf wegtypen onderscheiden te weten:

1          weg door open terrein, met incidenteel gebouwen of bomen binnen een straal van 100 meter.

2          basistype, alle wegen anders dan  type 1, 3a, 3b of 4.

3a        beide zijden van de weg bebouwing; breedte van de weg kleiner dan 3 maal de hoogte van de bebouwing, maar groter dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing.

3b        beide zijden van de weg bebouwing, breedte van de weg kleiner dan 1,5 maal de hoogte van de bebouwing (street canyon).

4          eenzijdige bebouwing, weg met aan één zijde min of meer aaneengesloten bebouwing op een afstand van minder dan 3 maal de hoogte van de bebouwing.

 

bomenfactor: de bomenfactor is bedoeld om te kunnen corrigeren voor de invloed van bomen. Dicht op elkaar staande bomen zorgen voor een verlaging van de windsnelheid en daardoor een verhoging van de concentratie. Dit speelt met name als veel bomen staan én de toppen van de bomen elkaar boven de weg raken, en zo dus een soort van “tunnel” vormen. Is dit het geval dan is de bomenfactor 1,50. Geen bomen geeft een bomenfactor van 1,00.

 

Afstand van de locatie tot de wegas: de afstand die is bedoeld is de afstand tussen een gevoelige bestemming (zie kader) en de wegas. Als gevoelige bestemmingen zijn in vrijwel alle gevallen de woningen langs de weg bepalend. De wegas is het midden van de weg. Vaak is dat de middenstreep, bij grote wegen zoals de Westlandseweg is dat de middenberm. Alleen voor de Provincialeweg is gekozen voor een andere wijze van berekenen. Dit heeft te maken met het feit dat de luchtkwaliteit voor de skatebaan is bepaald. Deze ligt in de middenberm van de Provincialeweg. Vandaar dat hier de afstand tot het midden van de rijbaan is aangehouden. De bijdrage van de twee rijbanen is vervolgens bij elkaar opgeteld.

 

gevoelige bestemmingen zijn[1]:

Bestemmingen die voldoen aan één van de volgende criteria:

§         een dagelijks verblijf van 12 uur of langer per dag;

§         de aanwezigheid van gevoelige groepen (bijvoorbeeld scholen en ziekenhuizen);

§         het verrichten van fysieke inspanning in de open lucht (bijvoorbeeld sportvelden).

Als niet gevoelig is aangemerkt de arbeidsplaats. Deze valt onder de arbo-wetgeving.

 

 

Voor het onderzochte deel van de Mijnbouwstraat is het trottoir aangehouden, omdat hier geen woningen bevinden. Wel is het mogelijk dat er in de toekomst woningen kunnen worden gerealiseerd.

Voor de Maria Duystlaan is het speelveldje aan deze straat als gevoelige bestemming aangenomen.

 

4.2. Optellen overige bronbijdragen

 

Bij de bijdrage van het lokale verkeer is de achtergrondconcentratie opgeteld en voor zover van toepassing eveneens de bijdrage van de snelwegen A4 en A13, een optrekcorrectie en een kruispuntcorrectie. Omdat men concentraties NO2 niet lineair kan optellen zal de totale concentratie NO2 altijd iets lager liggen dan de som van de bijdragen.

 

 

 

Bijdrage autosnelwegen:Tot ongeveer 500 á 600 meter uit de as van de snelweg is er een significante bijdrage van de snelweg aan de luchtkwaliteit. Door Rijkswaterstaat is voor iedere snelweg in Nederland berekend hoe hoog de concentratie van NO2 is tot 1 kilometer uit de as van de weg. Figuur 2 laat een dwarsdoorsnede loodrecht op de A13 ter hoogte van de Delfgauwseweg zien. Hierbij moet bedacht worden dat de berekeningen van Rijkswaterstaat zijn gedaan zonder het effect van afschermende bebouwing. Vandaar dat de werkelijke bijdrage van de snelweg indien er wél afschermde bebouwing is, altijd lager zal zijn dan in deze figuur. Bij de berekeningen van de lokale luchtkwaliteit is hiervoor gecorrigeerd (zie ook bijlage 1).

 

figuur 2: concentratie NO2 t.g.v. rijksweg A13


 

 


Kruispuntcorrectie: Indien een gevoelige bestemming bij een kruising van wegen ligt, dan is het effect van de kruisende weg meegenomen in de luchtkwaliteitsberekeningen. In de praktijk is het effect van de kruisende weg echter gering. Voor stedelijke wegen is de bijdrage van een kruisende weg op een afstand van 30 meter reeds verwaarloosbaar. Zie verder bijlage 1.

 

Optrekcorrectie: De emissies van optrekkende voertuigen zijn groter dan van verkeer dat met constante snelheid rijdt. Vandaar dat op plaatsen waar veel optrekkend verkeer voorkomt een correctiefactor in rekening is gebracht op de emissies van het verkeer. Optrekkend verkeer komt voor bij kruispunten en rotondes.

 

 

De optrekcorrectie is door TNO[2] bepaald voor twee situaties (zie figuur 3):

§         de kruisende weg heeft evenveel verkeer als het te berekenen wegvak;

§         op de kruisende weg rijdt veel minder verkeer dan op het te berekenen wegvak.

 

Kenmerkend voor de optrekcorrectie van de situatie waarbij op de kruisende weg evenveel verkeer rijdt is dat deze groter dan 1,0 is tot ongeveer een afstand van 20 meter tot het kruisingsvlak. Op grotere afstand is de optrekcorrectie kleiner dan 1,0. Dit betekent dat de emissies hier lager zijn dan oorspronkelijk berekent. De verklaring is dat het verkeer bij nadering van een kruispunt of rotonde vanaf ongeveer 150 meter gas loslaat en het voertuig laat uitrollen. De reductie in emissies door dit ‘uitrollen’ is groter dan de toename door optrekken.

 

Bij het berekenen van de luchtkwaliteit is de optrekcorrectie slechts toegepast in die gevallen dat deze groter dan 1,0 is. Er zijn geen correcties toegepast voor die locaties waar de optrekcorrectie kleiner dan 1,0 is.

 

figuur 3: optrekcorrectie verkeer

 


 

 

 

 

 



5. Resultaten [jol12] en beoordeling voor het jaar 2003

 

In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens overzichten gegeven van de concentraties en de opgetreden overschrijdingen van grenswaarden en plandrempels van de stoffen: NO2, PM10, benzeen, en CO.

Indien de berekende concentraties representatief zijn voor een groter gebied of het wegvak zal dit worden vermeld.

Toetsing van de berekende concentraties geschiedt aan de grenswaarden en plandrempels aangegeven in het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269).

In bijlage 1 zijn de invoergegevens opgenomen die zijn gebruik voor de berekening van de luchtkwaliteit met het CAR II model.

Voor NO2 en PM10 zijn in bijlage 2 tabellen opgenomen met berekende concentraties en aantallen keren dat overschrijdingen hebben plaatsgevonden. 

[I13] In bijlage 3 zijn afbeeldingen opgenomen waarop grafisch concentraties van luchtverontreiniging zijn weergegeven.


5.1. Stikstofdioxide

 

Jaargemiddelde concentratie van NO2

Ten opzichte van de situatie in 2002 (rapportagejaar 2002) is het aantal plaatsen met overschrijding van de plandrempel toegenomen met 9. In 2002 werd alleen aan de Delfgauwseweg de plandrempel voor NO2 overschreden. In 2003 is de plandrempel op een tiental locaties overschreden.

 

In tabel 8 zijn de locaties opgenomen waarvoor de jaargemiddelde concentraties van NO2 de plandrempel overschrijdt, met een schatting van het aantal woningen dat blootstaat aan een concentratie hoger dan de plandrempel. Als gerekend wordt met gemiddeld 3 bewoners per woning, dan worden een 1000 mensen blootgesteld aan deze concentraties (zie ook bijlage 2).

 

tabel [jol14]8:  plaatsen waar de jaargemiddelde concentratie NO2  de plandrempel (54 mg/m3) heeft overschreden.

 

Straatnaam of wegnummer of wijk

Gebruikte

rekenmodellen

Concentratie

(berekend)

[mg/m3]

Te beschermen objecten.

 

Soort

aantal (schatting)

Rijksweg A13

RWS data

 

woningen,

psychiatrische inrichting,

sportvelden

10

Kvar Savaweg

CAR II v3.0.3

54

woningen

1

Vrijenbanselaan

CAR II v3.0.3

55

woningen

50

Wateringsevest

CAR II v3.0.3

57

woningen

60

Westvest

CAR II v3.0.3

54

woningen

 

Zuidwal

CAR II v3.0.3

59

woningen

50

Julianalaan

CAR II v3.0.3

59

woningen

90

Oostpoortplein

CAR II v3.0.3

58

woningen

20

Oostpoortweg

CAR II v3.0.3

59

woningen

40

Delfgauwseweg oost

CAR II v3.0.3

59

woningen

10

Delfgauwseweg west

CAR II v3.0.3

55

woningen

10

 

Bovenstaande overschrijdingen van de grenswaarde zijn in 2001 ook geconstateerd en hiervoor is dit jaar (2004) een Plan van Aanpak opgesteld ten einde in 2010 te voldoen aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen.

De oorzaak van de overschrijding(en) met betrekking tot NO2 is in alle gevallen de optelsom van het lokale verkeer met de hoge achtergrondconcentratie en de nabijheid van rijksweg A13. Het is voor een aantal wegen niet mogelijk om door het nemen van maatregelen aan slechts één van deze bijdragen de luchtkwaliteit voldoende te verbeteren dat aan de grenswaarde in 2010 voldaan zal worden.

·         Er dienen maatregelen genomen te worden om de bijdrage van het lokale verkeer te verminderen. Hiervoor zijn in het gemeentelijk Plan van Aanpak maatregelen voorgesteld.

·         Er dienen maatregelen genomen te worden om de achtergrondconcentratie te reduceren. Dit kan alleen maar op landelijk- en Europees niveau gebeuren.

·         Er dienen maatregelen genomen te worden om de bijdrage van rijksweg A13 te verkleinen. Dit zal de gemeente in overleg met Rijkswaterstaat moeten betrachten. Ook hiervoor zijn in het Plan van Aanpak m.b.t. de A13 maatregelen beschreven.

 

Uurgemiddelde concentratie van NO2

Nergens in de gemeente Delft is de uurgemiddelde concentratie van NO2 in 2003 overschreden.

 

5.2. Fijn stof

 

Jaargemiddelde concentraties van PM10 (fijn stof) en aantal  24 uurgemiddelde concentraties van PM10 die de grenswaarde hebben overschreden zijn bepaald voor de locaties aangegeven in bijlage 2. Ten opzichte van het rapportagejaar 2002 is het aantal plaatsen met overschrijding van de grenswaarde van de 24 uurgemiddelde concentraties toegenomen. Het aantal plaatsen met overschrijding van de plandrempel van de 24 uurgemiddelde concentraties is eveneens toegenomen. In 2002 was op 3 locaties een overschrijding van de plandrempel geconstateerd, in 2003 is het aantal locaties met een overschrijding van de plandrempel 13. Oorzaak van de verandering is de toename van de achtergrondconcentratie van fijn stof.

 

Jaargemiddelde concentraties PM10

In tabel 9 zijn plaatsen uit bijlage 2 overgenomen en nader gespecificeerd waar de jaargemiddelde concentraties van PM10 de plandrempel hebben overschreden.

 

In tabel 9 is eveneens een schatting gemaakt van het aantal woningen dat blootstaat aan een concentratie hoger dan de plandrempel. Als gerekend wordt met gemiddeld 3 bewoners per woning, dan worden een kleine 1250 mensen blootgesteld aan deze concentraties (zie ook bijlage 2).

 

Onderstaande overschrijdingen van de grenswaarde zijn in de voorgaande jaren al geconstateerd. De problematiek van fijn stof is echter niet op gemeentelijk niveau oplosbaar. De achtergrondconcentratie is de oorzaak van de overschrijdingen. Op landelijk- en Europees niveau wordt getracht deze achtergrondconcentratie te reduceren. Daarbij moet worden aangemerkt dat de achtergrondconcentratie mede door natuurlijke bronnen (zoals verstuivend zand) in stand wordt gehouden.

 

 

 

 

tabel 9: [jol15]p plaatsen waar de jaargemiddelde concentratie van PM10  naast de grenswaarde ook de plandrempel (43 mg/m3) heeft overschreden.

 

Straatnaam of wegnummer of wijk

Gebruikte

rekenmodellen

Concentratie

(berekend)

[mg/m3]

Te beschermen objecten.

 

Soort

[aantal] schatting

Rijksweg A13

RWS data

 

woningen,

psychiatrische inrichting,

sportvelden

10

Kruithuisweg

CAR II v3.0.3

43

woningen

70

Vrijenbanselaan

CAR II v3.0.3

44

woningen

50

Wateringsevest

CAR II v3.0.3

48

woningen

60

Phoenixstraat

CAR II v3.0.3

43

woningen

 

Westvest

CAR II v3.0.3

46

woningen

 

Zuidwal

CAR II v3.0.3

48

woningen

50

Mijnbouwstraat

CAR II v3.0.3

44

trottoir

0

Julianalaan

CAR II v3.0.3

48

woningen

90

Oostpoortplein

CAR II v3.0.3

45

woningen

20

Oostpoortweg

CAR II v3.0.3

47

woningen

40

Delfgauwseweg oost

CAR II v3.0.3

44

woningen

10

Delfgauwseweg west

CAR II v3.0.3

43

woningen

10

Oostsingel

CAR II v3.0.3

44

woningen

20

 

 

24-uurgemiddelde concentraties van PM10

In bijlage 2 is voor de onderzochte locaties het aantal overschrijdingen van de 24 uurgemiddelde concentraties van PM10 van de grenswaarde en de plandrempel aangegeven. Zowel de grenswaarde als de plandrempel wordt overal in Delft overschreden. De oorzaak voor deze overschrijdingen ligt geheel bij schommelingen in het achtergrondniveau. Deze problematiek zal (voor zover mogelijk) op landelijk en Europees niveau opgelost moeten worden.

 

5.3. Benzeen[jol16] 

 

In de gemeente doen zich geen situaties voor met drukke wegen en stagnerend verkeer, daarnaast zijn er ook geen grote en slecht geventileerde parkeergarages aanwezig. Er bestaat daarom geen vermoeden dat voor benzeen de wettelijke luchtkwaliteitsnorm voor de jaargemiddelde concentratie (10 mg/m3) wordt overschreden.

 

Op de locaties van bijlage 2 is met behulp van CAR II de jaargemiddelde concentratie van benzeen bepaald. Er is geen overschrijding van de wettelijke grenswaarde (10 mg/m3) van de jaargemiddelde concentratie geconstateerd.

 

5.4. Koolmonoxide[jol17] 

 

Voor CO is geen overschrijdingen van de wettelijke grenswaarden luchtkwaliteitsnormen (6000 mg/m3 98 percentiel van de 8-uurgemiddelde concentraties) geconstateerd.

 

 

6. Conclusie

 

[I18] eD

De luchtkwaliteit in 2003 is beduidend slechter dan in 2002. De belangrijkste oorzaak is het mooie weer van 2003. De lange, warme en droge zomer van 2003 heeft voor relatief hoge concentraties van NO2 en PM10 gezorgd. De emissies van het lokale verkeer zijn door de ongunstige meteorologische omstandigheden niet voldoende verdund, wat leidt tot verhoogde concentraties. Niet onbelangrijk hierbij is het feit dat de achtergrondconcentraties in 2003 aanmerkelijk hoger liggen dan in 2002. Voor NO2 respectievelijk 38 (2003) en 33 microgram / m3 (2002). Ook de hoge achtergrondconcentratie is (grotendeels) veroorzaakt door de weersomstandigheden.

 

De jaarlijkse fluctuatie in luchtkwaliteit ten gevolge van meteorologische omstandigheden is een natuurlijk verschijnsel. Zo waren de jaren 1996 en 1997 voor de luchtkwaliteit ook bijzonder ongunstig[3]. De jaarlijkse fluctuaties worden bij prognoses voor de luchtkwaliteit grotendeels uitgemiddeld. De verwachting is echter dat de nieuwe, nog niet gepubliceerde, prognose een ongunstiger beeld te zien zal geven van de luchtkwaliteit in 2010 dan de nu gebruikte, meest recente prognose.

 

Op basis van deze Rapportage zal het huidige Plan van Aanpak (2002) vóór 1 mei 2005 worden aangevuld en aangepast tot een Plan van Aanpak 2003. Daarbij zal de meeste aandacht uit dienen te gaan naar die locaties waar ernstige overschrijdingen van de plandrempel zijn geconstateerd.

 

 


7. Referenties

 

 

Ministerie van VROM,

algemene informatie over beleid en regelgeving m.b.t. luchtkwaliteit:

http://www.vrom.nl

 

Ministerie van  Verkeer en Waterstaat,

informatie over verkeer en vervoer:

www.minvenw.nl

 

Provincie Zuid Holland,

provinciaal milieu beleid:

www.pzh.nl

 

Milieudienst Rijnmond,

o.a. klachtenregistratie en meetnet luchtkwaliteit voor regio Rijnmond:

http://www.dcmr.nl/asp/default.asp

 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,

landelijk meetnet luchtkwaliteit en diverse onderzoeken:

http://www.rivm.nl

 

TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie,

diverse onderzoeken:

http://www.mep.tno.nl

 

World Health Organization,

zeer veel informatie over gezondheidseffecten:

http://www.who.int/en

 

Gezondheidsraad,

alle adviezen van de gezondheidsraad:

www.gr.nl

 

Airnet / Universiteit van Utrecht,

diverse onderzoeksprojecten en informatie over luchtkwaliteit:

http://airnet.iras.uu.nl

 

 


Bijlagen

 

 

Bijlage 1: invoergegevens voor de berekening van de luchtkwaliteit met CAR II.

Bijlage 2: tabellen met berekende concentraties van luchtverontreinigende stoffen.

Bijlage 3: kaart met NO2 contouren van de belangrijkste wegen.

Bijlage 4: veel gestelde vragen.

 

 



Bijlage 1. Invoergegevens voor de berekening van de luchtkwaliteit



Bijlage 2. Tabellen met berekende concentraties


 
Bijlage 3. Kaart met NO2 contouren van de belangrijkste wegen



Bijlage 4. Veel gestelde vragen[4]

 

Wat is luchtvervuiling?
Luchtvervuiling is de vervuiling van de atmosfeer met schadelijke stoffen. De atmosfeer of dampkring bestaat uit ongeveer 80% stikstof en 20% zuurstof en heel kleine hoeveelheden andere gassen zoals kooldioxide en waterdamp.
Verbrandingsprocessen in de industrie (bijvoorbeeld raffinaderijen), verkeer en huishoudens (zogenaamde bronnen van vervuiling) vervuilen de buitenlucht met luchtverontreinigende stoffen. Voorbeelden hiervan zijn NO2, SO2, PM10 (fijn stof), benzeen, etc.. Sommige vervuilende stoffen ontstaan door chemische reacties van bepaalde stoffen in de buitenlucht. Ook natuurverschijnselen als vulkaanuitbarstingen en bosbranden leiden tot luchtvervuiling, doordat stoffen als kool- en zwaveldioxide hierbij vrij komen.

De uitstoot (emissie) van de meeste stoffen zijn in Nederland tussen 1990 en 2002 aanzienlijk gedaald. Alleen de uitstoot van kooldioxide blijft, zij het gering, stijgen (zie tabel op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu: http://www.rivm.nl/milieuennatuurcompendium/nl/i-nl-0079-04.html).

 

stikstofdioxide
Stikstofdioxide (NO2) komt vrij bij verbranding van (fossiele) brandstoffen en soms als procesemissie van de industrie. Veruit de belangrijkste bron van stikstofdioxide in de buitenlucht is het verkeer. Andere bronnen zijn de industrie (stookinstallaties voor energieopwekking), landbouw, huishoudens (cv-ketel, open haard). De laatste jaren daalt de concentratie stikstofdioxide in de stedelijke buitenlucht licht. Nabij drukke verkeerswegen kunnen de normen overschreden worden.
Stikstofdioxide kan de longen aantasten en luchtwegklachten veroorzaken.

zwaveldioxide
Zwaveldioxide (SO2) komt in de atmosfeer door het gebruik van zwavelhoudende brandstoffen. Binnenlandse bronnen zijn de industrie en het (scheepvaart)verkeer. De introductie van aardgas voor energieopwekking en verwarming, rookgasontzwaveling, alsmede de inzet van laagzwavelige brandstof heeft geleid tot een forse verlaging van de zwaveldioxide-uitstoot in Nederland. Buitenlandse bronnen (België en Duitsland) leveren de grootste bijdrage aan de huidige zwaveldioxideconcentraties in Nederland. Zwaveldioxide hoort met stikstofoxiden en ammoniak tot de verzurende stoffen, waar ook fijn stof uit kan ontstaan. De concentraties zijn tegenwoordig zo laag, dat directe gezondheidseffecten niet langer waarneembaar zijn.

fijn stof[C.A.19] 
Fijn stof (of PM10) is een verzamelnaam voor allerlei kleine deeltjes in de lucht: van zandkorrels en roetdeeltjes tot stukjes afgesleten autoband of wegdek. De kleinste deeltjes zijn het gevaarlijkst voor de gezondheid. Dat komt omdat ze diep ingeademd kunnen worden en zich verzamelen in de diepere luchtwegen. Daardoor ontstaan luchtwegaandoeningen of hart- en vaatziekten waardoor mensen eerder kunnen overlijden. Vooral de industrie en het verkeer veroorzaken fijn stof. Fijn stof kan ook ontstaan door reacties tussen verschillende gassen in de lucht. De gemiddelde concentratie fijn stof in Nederland is hoger in het zuiden, nabij grote steden en bij grote industriegebieden.

 benzeen
Benzeen is een vluchtig bestanddeel van benzine en diesel. Benzeen heeft een giftige (toxische) werking op het bloed en bloedvormende weefsels en is ook kankerverwekkend: blootstelling kan leiden tot leukemie (bloedkanker). Bij de huidige concentraties van benzeen in de buitenlucht is de kans op kanker zeer klein.
Benzeen wordt vooral uitgestoten door het wegverkeer, maar ook door de chemische industrie. Sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw daalt de benzeenconcentratie geleidelijk, vooral dankzij de driewegkatalysator en technische verbeteringen aan personenwagens.

 

 

Hoe beďnvloedt het weer de luchtvervuiling?
Weersomstandigheden spelen een belangrijke rol bij het ontstaan of verdwijnen van luchtverontreiniging. Vooral de wind en de temperatuur zijn van belang. Stoffen die in de lucht zijn gebracht, kunnen zich met de wind over grote afstanden verspreiden. In regen, hagel of sneeuw kunnen deze stoffen op aarde neerslaan. Dit wordt depositie genoemd. Daarnaast kunnen onder invloed van zonlicht stoffen met elkaar reageren. Dit is bij ozon het geval. Teveel ozon in de buitenlucht leidt tijdens de zomermaanden tot smog.

 

Wat is luchtkwaliteit?
De lucht die wij inademen is een samenstelling van duizenden stoffen. De bekendste stoffen in de lucht zijn: zuurstof, stikstof en waterdamp. Deze stoffen zijn noodzakelijk om op aarde te kunnen leven. Maar er zijn ook stoffen die schadelijk zijn, ook voor onze gezondheid. De kwaliteit van de lucht wordt beoordeeld aan de hand van de concentratie van schadelijke stoffen in de lucht. Vaak wordt de luchtkwaliteit bepaald op plekken waar mensen zich (in de buitenlucht) begeven of langere tijd verblijven (zoals de woning). Op deze plekken dient de luchtkwaliteit goed te zijn.

 

Waardoor wordt de luchtkwaliteit op een bepaalde plek bepaald?
Wanneer de luchtkwaliteit ergens wordt gemeten of berekend is het niet alleen van belang welke hoeveelheden van welke stoffen in de lucht voorkomen, maar ook de herkomst van die stoffen. Alleen dan kan de overheid maatregelen nemen om het aandeel van de schadelijke stoffen te verminderen. In verband hiermee worden de begrippen 'achtergrondconcentratie' en 'lokale bijdrage' onderscheiden.
De lokale bijdrage wordt onder andere bepaald door verkeer, installaties, fabrieken en huishoudens in de nabijheid van de plek waarvan de luchtkwaliteit wordt gemeten. De achtergrondconcentratie wordt bepaald door verder weg gelegen bronnen. Stoffen in de lucht verspreiden zich over grote afstanden. Zo is verontreiniging uit het Ruhrgebied of Londen bijvoorbeeld tot in Nederland merkbaar. De achtergrondconcentratie is een gemiddelde van alle lokale bijdragen over een groot gebied. Ze is dan ook veel gelijkmatiger over het land verspreid dan de lokale bijdragen. De achtergrondconcentraties worden jaarlijks door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) berekend.

 

Hoe wordt de luchtkwaliteit op een bepaalde plek verbeterd?
Door emissiebeleid op nationaal en internationaal niveau wordt er door de overheid gewerkt aan het verlagen van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door onder andere de industrie en het verkeer. Deze maatregelen werken geleidelijk door zowel in de achtergrondconcentratie als in de lokale bijdrage. Daarnaast kunnen maatregelen worden ingezet om de lokale bijdrage in een specifieke situatie te reduceren. Een gemeente kan bijvoorbeeld een drukke weg door de binnenstad voor bepaalde voertuigen afsluiten en deze voertuigen omleiden. Zo wordt de uitstoot van de voertuigen op die weg verminderd, waardoor de concentraties van luchtverontreinigende stoffen ter plekke daalt.
Locatiespecifieke maatregelen zijn naast de algemene maatregelen (bronmaatregelen) nodig, om de luchtkwaliteit te verbeteren en verder de luchtvervuiling tegen te gaan.

 

Wat kunnen burgers doen om luchtverontreiniging te verminderen?
Burgers kunnen een steentje bijdragen aan het verminderen van luchtverontreiniging. Dat kan bijvoorbeeld door:

 

Wat betekent luchtvervuiling voor de gezondheid?
Luchtverontreiniging kan tot acute en chronische gezondheidsklachten leiden; van keel- en neusirritaties tot zware asmatische klachten en hart- en vaatzieken. Het doel van luchtkwaliteitsbeleid is de luchtkwaliteit te verbeteren om mensen te beschermen tegen dit soort risico’s. Sommige groepen mensen zijn echter vatbaarder voor luchtverontreiniging. Zo zijn mensen met luchtwegaandoeningen, zoals astma, gevoeliger voor bepaalde stoffen in de lucht. Ook kinderen en ouderen kunnen gevoeliger zijn.
Pas wanneer iemand meer dan een bepaalde hoeveelheid van een vervuilende stof inademt, kan dat gevolgen hebben voor de gezondheid. Naarmate er meer van die stoffen in de lucht zijn, lopen we meer risico. Daarom is het van belang dat de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de lucht dalen.

 

Wat zijn de regels voor luchtkwaliteit?
In Nederland gelden regels voor luchtkwaliteit, deze staan in het Besluit luchtkwaliteit. Dit besluit is gebaseerd op regels van de Europese Unie (EU). De Europese Unie heeft algemene regels opgesteld voor luchtkwaliteit. Die staan in de Kaderrichtlijn luchtkwaliteit uit 1996. Op deze richtlijn zijn dochterrichtlijnen gebaseerd, waarin is vastgelegd hoeveel er van bepaalde stoffen in de buitenlucht mag zitten, de zogenoemde luchtkwaliteitsnormen. De eerste dochterrichtlijn geeft normen voor zwavel- en stikstofdioxide, stikstofoxiden, lood en fijn stof. Normen voor benzeen en koolmonoxide staan in de tweede dochterrichtlijn. De derde dochterrichtlijn bevat normen voor ozon. De vierde dochterrichtlijn, die nog in voorbereiding is, gaat vooral over zware metalen.
Naast de normen uit het Besluit luchtkwaliteit bestaan er nog andere kwaliteitsnormen voor de buitenlucht. Deze zijn te vinden in de publicatie ‘Stoffen en normen 1999’. Hierin staan verschillende wettelijke en niet-wettelijke normen. Deze zijn vooral voor vergunningverlening relevant. De normen voor de stoffen zwavel- en stikstofdioxide, stikstofoxiden, lood, kooloxide, benzeen en fijn stof in deze publicatie zijn inmiddels verouderd. De juiste normen staan in het Besluit luchtkwaliteit.

 

Wat is het Besluit luchtkwaliteit?
Het doel van het Besluit luchtkwaliteit is mensen te beschermen tegen risico’s van luchtverontreiniging. Het besluit bevat luchtkwaliteitsnormen voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Het geeft aan op welke termijn de normen gelden en gehaald moeten worden en welke bestuursorganen verantwoordelijk zijn voor het halen van die normen. Het besluit stelt ook eisen aan de controle van de luchtkwaliteit (meten en berekenen), het rapporteren daarover (rapportage luchtkwaliteit) en het nemen van maatregelen bij overschrijding van normen (rapportage luchtkwaliteit en luchtkwaliteitsplan / Plan van Aanpak).
Het besluit luchtkwaliteit bevat drie soorten normen:

 

Grenswaarden
Voor de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen zijn er grenswaarden opgenomen. De concentraties van deze stoffen in de buitenlucht moeten hier minimaal aan te voldoen. Deze normen gelden niet voor bedrijfslocaties (in en rond bedrijfs- en industriegebouwen tot de omheining van het bedrijfsterrein).

 

Plandrempels
Voor de stoffen zwevende deeltjes en stikstofdioxide gelden er ook plandrempels.
Hogere concentraties dan de grenswaarde van deze stoffen in de buitenlucht zijn tijdelijk toegestaan. Bij overschrijding van de plandrempel dient er een plan opgesteld te worden ter verbetering van de luchtkwaliteit (het Plan van Aanpak). Deze plannen zijn erop gericht om op termijn aan de grenswaarden te voldoen. De plandrempel zakt jaarlijks en is op termijn (uiterlijk 2005/2010) gelijk aan de grenswaarden.

 

Alarmdrempels
Alarmdrempels gelden voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofdioxide. Kortstondige overschrijding van deze waarden kunnen risico’s voor de gezondheid van de mens opleveren.

 

Wat zijn de internationale afspraken over grootschalige luchtverontreiniging?
De belangrijkste internationale afspraken over grootschalige luchtverontreiniging worden gemaakt in de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (Unece) en in de Europese Unie (EU). Van de Unece zijn alle Europese landen, de Europese Commissie, de Verenigde Staten en Canada lid. Deze landen hebben in 1999 het protocol van Gotenburg ondertekend. Dit is een protocol onder de Convention on Long-Range Transboundary Air Pollution, een verdrag uit 1979.
In het Gotenborg protocol staan afspraken over vermindering van de uitstoot van ammoniak (NH3), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen (VOS). Het protocol legt iedere lidstaat een nationaal emissieplafond op. Daarnaast legt het protocol de lidstaten technische eisen op (emissie-eisen voor installaties en de verplichting tot het gebruik van zogenoemde 'best beschikbare technieken'). Met ingang van 2010 mag Nederland niet meer uitstoten dan deze plafonds aangeven. Voor Nederland zijn de nationale emissieplafonds voor ammoniak 128 kiloton (128 miljoen kilo), voor zwaveldioxide 50 kton, voor stikstofoxiden 266 kon en voor vluchtige organische stoffen 191 kton).


De Europese Unie heeft op basis van het protocol van Gotenburg de zogenaamde NEC-richtlijn vastgesteld, die pas in 2001 na moeizaam onderhandelen tot stand kwam. NEC staat voor national emission ceilings oftewel nationale emissieplafonds. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, hebben beloofd hun emissies enigszins verder te reduceren dan het Gotenburg protocol voorschrijft. De nationale emissieplafonds van Nederland voor stikstofoxiden en voor vluchtige organische stoffen zijn 6 kton lager en bedragen respectievelijk 260 kton en 185 kton. De plafonds voor ammoniak en zwaveldioxide zijn hetzelfde als in Gotenburg overeen is gekomen. De emissie-eisen uit de NEC-richtlijn zijn verplichtend. Als een lidstaat immers niet voldoet aan een richtlijn kan de EU sancties opleggen.

Voor zware metalen en POP's zijn in het verleden vooral afspraken gemaakt in de Oslo en Parijs Commissies (Osparcom) en de Internationale Rijn Commissie (IRC). Deze samenwerkingsverbanden hebben grote emissiereducties bereikt. Hun geografische reikwijdte is echter beperkt. Daarom behandelt sinds de jaren negentig van de vorige eeuw ook de UNECE zware metalen en POP's. In 1998 zijn twee protocollen tot stand gekomen: een voor zware metalen (cadmium, lood en kwik) en een voor 16 POP's. In mei 2001 hebben de lidstaten van het VN-Milieuprogramma (UNEP) in Stockholm een verdrag gesloten dat de emissie van 12 POP's regelt, het UNEP/POP-verdrag. Het Unece-POP Protocol, dat 16 POP's aanpakt, stond hiervoor model. Nederland heeft ze beide geratificeerd.

 

Wat als de normen uit het Besluit luchtkwaliteit worden overschreden?
Het besluit beschermt mensen tegen gezondheidsrisico’s van luchtverontreiniging. Bij overschrijding van de normen uit het Besluit luchtkwaliteit moeten overheden de concentraties van die stoffen zo spoedig mogelijk verlagen. Per stof geldt echter een uiterlijke invoeringsdatum. Voor de stoffen benzeen, lood, koolmonoxiden, stikstofoxiden en zwaveldioxiden gelden de normen al reeds. De fijn stof norm geldt per 2005 en de stikstofdioxide norm geldt per 2010. Tot die tijd gelden voor deze twee stoffen tijdelijk plandrempels (zie uitleg plandrempels) waarmee geleidelijk gewerkt wordt aan het halen van de normen in de betreffende jaren. Overschrijding van de norm blijkt uit de rapportage van de gemeente.

 

Overschrijding van grenswaarden
Worden grenswaarden overschreden dan moet de gemeente maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden. Daarvoor moet ze eerst weten waar de hoge concentraties van een of meerdere stoffen door veroorzaakt worden. Zodra de oorzaak bekend is, kan de gemeente werken aan een oplossing. Gemeenten geven in hun rapportage aan wat zij gaan onder nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren Soms moet de provincie of het rijk die maatregelen nemen. Dat gebeurt als zij verantwoordelijk zijn voor de bron (fabriek, weg) die de lucht vervuilt. Gemeenten zullen in zo’n situatie bij de provincie of het rijk aankloppen voor een oplossing.

 

Overschrijding van de plandrempel
Voor NO2 en PM10 geldt naast een grenswaarde ook een plandrempel. Bij overschrijding van een plandrempel, dient er een luchtkwaliteitsplan (Plan van Aanpak) opgesteld te worden. Hierin geeft de gemeente (voor NO2) en/of het rijk (voor PM10) aan welke maatregelen genomen gaan worden om de luchtkwaliteit op termijn te verbeteren. In het Besluit Luchtkwaliteit staan bij de grenswaarden voor de stoffen NO2 en PM10 termijnen vermeld. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat de luchtkwaliteit binnen die termijnen weer aan de grenswaarden voldoet.
Liggen de concentraties tussen de grenswaarde en plandrempel in, dan is de verwachting dat het inter(nationale)e bronbeleid voor een daling van de concentraties voor die stoffen binnen de daarvoor gestelde termijnen zorgt. . Aanvullende lokale maatregelen de gemeente zijn daarom waarschijnlijk niet nodig Wel is het aan te bevelen om nauwlettend toe te zien op de ontwikkeling van de luchtkwaliteit. Vandaar dat men wel moet blijven rapporteren indien alleen de grenswaarde is overschreden.

 

Overschrijding alarmdrempels
Voor de stoffen zwaveldioxide en stikstofdioxide gelden ook alarmdrempels. Overschrijding van alarmdrempels kan, ook al duurt het maar heel kort, acute risico’s opleveren voor de gezondheid van de mens. De Smogregeling 2001 en het smogdraaiboek geven aan hoe moet worden gehandeld door de overheden. Soms kan volstaan worden met het informeren van de bevolking; soms moeten overheden tijdelijke maatregelen nemen (ramen dicht. Iedere overschrijding van een alarmdrempel moet aan de EU gerapporteerd worden.

 

Wat is het Plan van Aanpak?
Een gemeente stelt een luchtkwaliteitsplan (Plan van Aanpak) op indien de plandrempel voor NO2 is overschreden. In het plan staat hoe en wanneer de gemeente de luchtkwaliteit op het niveau van de grenswaarde krijgt (dit moet uiterlijk in 2010 zijn voltooid). Het plan bevat verschillende gegevens over de locatie waar de luchtvervuiling is ontstaan, de omvang van de vervuiling, de oorzaken ervan, welke normen zijn overschreden en hoeveel mensen zijn blootgesteld aan de luchtvervuiling. Vervolgens geeft het plan de maatregelen aan om de luchtvervuiling aan te pakken. Die maatregelen worden uitgebreid behandeld.
Bij overschrijding van de plandrempel van fijn stof, dan is het rijk verantwoordelijk voor het opstellen van een luchtkwaliteitsplan. Op basis van de rapportages van de provincie blijkt of de plandrempels voor fijn stof zijn overschreden. Provincies dienen er daarom op toe te zien dat de informatie over fijn stof compleet is. VROM informeert de EU over alle plannen.

 

 

 



[1] bron: ‘Afwegingskader Luchtkwaliteit en Ruimtelijke Ordening’, Provincie Zuid Holland, 2003.

[2] bron: ‘Handleiding bij softwarepakket CAR II, versie 3.0’, TNO-MEP, 2004

[3] bron: landelijk meetnet luchtkwaliteit, historische data, RIVM

[4] bron: http://www.vrom.nl/pagina.html?id=12329


Pagina: 1
 [I1]Slechts ter voorbeeld is in deze samenvatting ervan uitgegaan dat wel overschrijding mbt NO2 en PM10 plaats vindt en niet voor CO en benzeen !

 [jol2]Aantal inwoners in het jaar 2003

Pagina: 6
 [I3]Geef de nummers van drukke rijks- en/of provinciale wegen

Pagina: 6
 [I4] Verwijs naar een kaart (indien opgenomen dan bijlage 2)

Pagina: 6
 [I5]Bijvoorbeeld : industriezone,landbouwgebied, stedelijkgebied of  recreatiegebied

Pagina: 6
 [I6]Aanwezigheid drukke wegen, terreintype voor keuze ruwheidslengte

Pagina: 6
 [I7]Bijvoorbeeld: PROMIL

Pagina: 6
 [I8]Bijvoorbeeld: CAR II versie 3.0

Pagina: 6
 [I9]Bijvoorbeeld: heersende windrichting dit jaar zuidelijker/noordelijker en/of het dit jaar natter/droger dan gemiddeld.

Pagina: 6
 [I10]Vermeld hier de naam van stukken

 [jol11]Zijn in het recente verleden nav klachten of vestiging van een grote inrichting  onderzoeken naar immissies uitgevoerd.

Pagina: 8
 [jol12]In bijlage 1 zijn tabellen met rekenresultaten voor de locaties genoemd in hoofdstuk 3 opgenomen, alle locaties waar sprake is van een overschrijding worden in dit hoofdstuk nader toegelicht. Door kwantifcering in tabellen verkrijgt u een indruk over de ernst van het knelpunt.

 

Pagina: 8
 [I13]Specifieke gegevens kunnen zijn:

·         Gemerkte wegvakken waar luchtkwaliteitsnormen worden overschreden of (in kleur) concentratieniveaus zijn aangegeven;

·         Berekende iso-concentratiecontourenverband houdende met emissies uit punt- en oppervlaktebronnen;

·         Locaties van de aanwezige meetstations;

·         Locaties waarvoor de concentraties daadwerkelijk zijn berekend;

·         Topografische gegevens met bevolkingsdichtheden.

 [jol14] De optionele kolommen bevatten gegevens die u voor het opstellen van een pva benodigd hebt. Daarnaast kunt u met deze gegevens burgers beter informeren

 [jol15]Bij voorkeur niet meer dan ca 15 items opnemen, bij meer locaties clusteren tot straten of grotere gebieden.

Pagina: 12
 [jol16]Benzeen is geen knelpunt meer, in 2001 is op maar 1 locatie een overschrijding gerapporteerd. Hier wordt er van uitgegaan dat er geen overschrijding plaatsvindt.

Pagina: 12
 [jol17]Overschrijdingen voor CO niet worden verwacht.

Pagina: 13
 [I18]Vrije tekst met algemene opmerkingen t.a.v. de luchtkwaliteit in de gemeente