VOORSCHRIFTEN DEEL UITMAKENDE

VAN HET BESTEMMINGSPLAN

 

STATION ZUID

 

 

 

PLANKAART:  RO-24-21-01 B

 

 

 

TER VISIE GELEGD DOOR BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

d.d. 29 september 2003

 

VASTGESTELD DOOR DE RAAD

d.d.

 

GOEDGEKEURD DOOR G.S.

d.d.

 

ONHERROEPELIJK

d.d.

 

 

 

 

 

                                                                                                                      12 mei 2004                                                                

                                                                                                                                                              
INHOUD

 

HOOFDSTUK I          ALGEMENE BEPALINGEN  3

Artikel 1        Begripsbepalingen  3

Artikel 2        Wijze van meten  5

HOOFDSTUK II          BESTEMMINGEN EN GEBRUIK  6

Artikel 3        Kantoordoeleinden  6

Artikel 4        Bedrijfsdoeleinden  7

Artikel 5        Maatschappelijke doeleinden  9

Artikel 6        Spoorwegdoeleinden  10

Artikel 7        Nutsvoorzieningen  11

Artikel 8        Openbaar groen  12

Artikel 9        Verkeersdoeleinden I 13

Artikel 10          Verkeersdoeleinden II 14

Artikel 11          Water 15

Artikel 12          Kabel- en leidingentracé (dubbelbestemming) 16

Artikel 13          Waterkering (dubbelbestemming) 17

HOOFDSTUK III          OVERIGE BEPALINGEN  18

Artikel 14          Wijzigingsbevoegdheid  18

Artikel 15          Archeologisch waardevol gebied  19

Artikel 16          Algemene vrijstellingsbevoegdheid  20

Artikel 17          Hoogte-aanduidingen en beperkingen  21

Artikel 18          Gebruiksbepalingen  22

Artikel 19          Overgangsbepalingen  23

Artikel 20          Strafbepaling  24

Artikel 21          Titel 25

 

                                              

HOOFDSTUK I  ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1           Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

1          het plan:

            het bestemmingsplan Station Zuid van de gemeente Delft;

 

2          de plankaart:

            de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de

bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen;

 

3          bestemmingsvlak:

            een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

 

4          bestemmingsgrens:

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

 

5          bouwen:

            het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen

en het vergroten van een bouwwerk;

 

6          bouwwerk:

            elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander

materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij

direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

7          gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

8          terreineenheid:

een aaneengesloten stuk grond, dat wordt gebruikt ten behoeve van en/of behoort bij een bedrijf, instelling of wooneenheid;

 

9          kap:

een gesloten voornamelijk hellende bovenbeëindiging van een gebouw bestaande uit tenminste twee niet-horizontale vlakken met een helling van maximaal 55° en een maximum hoogte van 4.50 m;

 

10        bestaand:

a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;

b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;

 


11        peil:

De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

12        bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Lijst van Bedrijfstypen, niet zijnde detailhandel, dienstverlening en horeca;

 

13        detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

14        dienstverlening:

het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes en instellingen inzake welzijn en gezondheid;

 

15        gevoelige bestemmingen

woningen, scholen voor basisonderwijs; scholen voor voortgezet onderwijs; instellingen voor hoger beroepsonderwijs; algemene, categorale en academische ziekenhuizen alsmede verpleeghuizen; andere gezondheidszorggebouwen (zoals psychiatrische ziekenhuizen, instellingen voor gehandicaptenzorg en kindertehuizen) en woonwagenstandplaatsen.

 

16        horeca 1:

       een horecabedrijf met een beperkte invloed op het woon- en werkklimaat van de omgeving dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van drank- en/of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden en dat alleen overdag en s’avonds geopend is, waaronder in ieder geval wordt verstaan restaurants, lunchrooms, snackbars en hiermee gelijk te stellen inrichtingen of bedrijven, met dien verstande dat hotels, discotheken en inrichtingen voor kansspelen alleen zijn toegestaan indien de gronden daartoe expliciet zijn bestemd.

 

17        seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

 

18        Lijst van Bedrijfstypen:

            de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze voorschriften.

 

19        wegmeubilair:

bouwwerken, geen gebouw zijnde, van beperkte omvang en beperkte ruimtelijke uitstraling ten behoeve van de bestemming verkeersdoeleinden en openbaar groen;

 

20        vloeroppervlak:

de totale begaanbare oppervlakte van alle ruimten binnen een gebouw, met inbegrip van de door binnenwanden ingenomen oppervlakte en met uitzondering van oppervlakten waarboven niet een vrije hoogte van tenminste 1,50 m aanwezig is; dit alles gemeten tussen de binnenwerkse gevelvlakken;

 

21        scheidingslijn bouwhoogte:

de op de kaart, blijkens een daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn die gedeelten van een bestemmingsvlak of bebouwingsvlak scheidt, waarbinnen tot verschillende maximale hoogten gebouwd mag worden.

 

Artikel 2           Wijze van meten

 

1.         Goothoogte:

a.    de afstand van peil tot snijlijn van gevelvlak en dakvlak;

b.    tot de hoogte voor hoofdgebouwen wordt niet meegerekend: kapvormige bouwdelen of rechte bouwdelen hoger dan in sub a toegelaten goothoogte maar vallend binnen het profiel van een denkbeeldige kap, tenzij het bebouwingsvlak op de plankaart is gemarkeerd met een *.

 

2.         Bouwhoogte:

de afstand tussen de bovenkant van een gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen en het peil.

 

3.         Grondoppervlakte:

de oppervlakte van de grond die in beslag wordt genomen door de verticale projectie van een bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of hartlijnen van de scheidingsmuur.

 

4.         Hoogte antennes:

de hoogte gemeten tussen de onderkant van de voet van de antenne en het hoogste punt van de antenne.

 


HOOFDSTUK II BESTEMMINGEN EN GEBRUIK

 

Artikel 3           Kantoordoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving.

Gronden op de kaart aangewezen voor KANTOORDOELEINDEN zijn bestemd voor kantoren, met dien verstande dat de eerste bouwlaag tevens gebruikt mag worden voor plintfuncties in de vorm van detailhandel, dienstverlening, sociaal culturele doeleinden en bedrijven behorend tot ten hoogste categorie 2 van de Lijst van Bedrijfstypen met een maximum vloeroppervlak van 150 m² per vestiging.

Deze gronden zijn mede bestemd voor functies als genoemd in artikel 9, eerste lid, onder a, alsmede voor ten dienste van kantoordoeleinden staande parkeergelegenheid bestaande uit tenminste 1 en niet meer dan 2 parkeerplaatsen per 100 m² vloeroppervlak.

Ter plaatse van het op de kaart aangeduide zoekgebied is de grond mede bestemd voor tenminste 800 m2 water, waarop artikel 11 van toepassing is.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde met dien verstande dat:

 

a.       de bouwhoogte tenminste 11 m bedraagt, en niet meer mag bedragen dan het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

b.       het bebouwingspercentage 100 % bedraagt, tenzij anders op de kaart is aangegeven, met dien verstande dat openbaar toegankelijke (verbindingen tussen) functies als genoemd in artikel 9, eerste lid, onder a, mogelijk blijven;

c.       bebouwing grenzend aan de bestemming Spoorwegdoeleinden moet passen in het profiel als aangegeven in hoofdstuk 3.2 van de toelichting.

d.       Binnen het plangebied maximaal 37.500 m2 vloeroppervlak aan kantoren mag worden gerealiseerd.

 

3.         Vrijstellingen.

a.    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het toestaan van maximaal één horeca-categorie 1-voorziening met een maximum vloeroppervlak van 150 m² mits de afstand tussen horecagelegenheid en perrons niet meer dan 50 m bedraagt en mits er binnen de bestemming kantoren en aangrenzende bestemming  “Spoorwegdoeleinden” geen andere horecagelegenheid aanwezig is.

b.    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3 sub a voor het overschrijden van de maximaal toegestane bouwhoogte met ten hoogste 3,5 m .

c.    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het maken van een voor algemeen gebruik zijnde Park & Ride voorziening voor het nabij gelegen station, tot een maximum van 100 parkeerplaatsen in totaal.


Artikel 4           Bedrijfsdoeleinden

 

1.        Doeleindenomschrijving.

De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor bedrijven alsmede voor:

I.                kantoren conform het bepaalde in artikel 3 van deze voorschriften ter plaatse van de aanduiding Ka;

II.              maatschappelijke voorzieningen conform het bepaalde in artikel 5 van deze voorschriften, met uitzondering van gevoelige bestemmingen;

III.      ter plaatse van de subbestemming BB : een bouwbedrijf;

IV.      ter plaatse van de subbestemming GH: een groothandel in afval en schroot;

met dien verstande dat:

a.          behoudens de in lid 1 onder III en IV genoemde bedrijven, bedrijven zijn toegestaan vallend onder categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Lijst van Bedrijfstypen;

b.          geen detailhandelsbedrijven zijn toegestaan, behoudens productiegebonden detailhandel;

c.          het verboden is gronden, water en bouwwerken met de bestemming BEDRIJFSDOELEINDEN te gebruiken voor uitoefening van een seksinrichting;

d.          de grond mede is bestemd voor parkeervoorzieningen ten behoeve van de toegelaten functies, welke – behoudens in het geval van maatschappelijke voorzieningen – dient te bestaan uit tenminste 1 en ten hoogste 2 parkeerplaatsen per 100 m2 vloeroppervlak kantoorruimte en tenmiste 0,4 en ten hoogste 1 parkeerplaats per 100 m2 vloeroppervlak overige bedrijfsruimte.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde met dien verstande dat:

a.    de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

b.    het bebouwingspercentage 100% bedraagt tenzij anders op de kaart is aangegeven;

c.    de bouw van een bedrijfswoning niet is toegestaan;

 

en voorts gelden de aanduidingen op de kaart.

 

3.         Vrijstellingen.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.       het bepaalde in lid 1 sub a teneinde bedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de Lijst van Bedrijfstypen, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de  toegelaten categorieën van de Lijst van Bedrijfstypen;

b.       het bepaalde in lid 1 sub a teneinde bedrijven toe te laten vallend onder categorie 3.1 en 3.2 van de Lijst van Bedrijfstypen, met dien verstande dat:

1.       een bedrijf vallend onder categorie 3.1 slechts is toegestaan op een afstand van tenminste 30 m van een gevoelige bestemming, tenzij is aangetoond dat de bedrijfsvoering niet meer hinder veroorzaakt dan een bedrijf dat valt onder categorie 2;

2.       een bedrijf vallend onder categorie 3.2 slechts is toegestaan indien het bedrijf aan de functie van het plangebied is gerelateerd en op een minimale afstand van 50 m van een gevoelige bestemming.

c.     het bepaalde in lid 1 sub c voor het vestigen van een seksinrichting met dien verstande dat:

I.      binnen het gehele gemeentelijke grondgebied nooit meer dan 2 seksinrichtingen gevestigd mogen worden;

II.     vestiging is uitgesloten op gronden gelegen binnen een straal van 250 m rond NS-stations en gronden gelegen binnen een straal van 50 m rond gebedshuizen en scholen;

III.    voldaan moet zijn aan de volgende voorwaarden:

- de afstand tussen de seksinrichting en de dichtstbijzijnde woning van een derde bedraagt meer dan 10 m;

- vestiging van de seksinrichting heeft niet tot gevolg dat twee seksinrichtingen op een afstand van minder dan 50 m van elkaar zijn gevestigd;

- voor de bezoekers van de seksinrichting is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op het terrein of het erf behorende tot de seksinrichting gelet op de parkeernorm voor horecabedrijven in het handboek “ Aanbevelingen voor Stedelijke verkeersvoorzieningen”  (ASVV) 1996, met als gevolg dat door het bezoek aan de seksinrichting in de directe omgeving van de seksinrichting geen onaanvaardbare parkeerdruk  op de openbare parkeerplaatsen ontstaat;

-   de seksinrichting wordt niet uitgeoefend in de vorm van een raamprostitutiebedrijf.

 

4.                  Wijzigingsbevoegdheid:

Waar op de kaart de aanduiding voor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen is artikel 14 van toepassing.

 


Artikel 5           Maatschappelijke doeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving.

Gronden op de kaart aangewezen voor MAATSCHAPPELIJKE DOELEINDEN zijn bestemd voor:

a.    onderwijsdoeleinden;

b.    sociaal-medische doeleinden;

c.    sociaal-culturele doeleinden;

d.    levensbeschouwelijke doeleinden;

e.    doeleinden van sport en sportieve recreatie;

 

            met de bijbehorende voorzieningen, vallend onder categorie 1 en 2 van de bij

deze voorschriften behorende Lijst van Bedrijfstypen.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde met dien verstande dat:

a.    de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan het aantal meters dat ter plaatse op de kaart staat aangegeven;

b.    het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan op de kaart is aangegeven.

           


Artikel 6           Spoorwegdoeleinden

 

1.         Doeleindenomschrijving.

       Gronden die op de kaart zijn aangewezen voor SPOORWEGDOELEINDEN zijn bestemd voor (light)rail vervoer en de daarbij horende voorzieningen zoals perrons, overkappingen, bermen en spoorsloten waarbij geldt dat:

a.    ter plaatse van de noordzijde en/of de zuidzijde van de perrons van het station de gronden tevens ten behoeve van een onderdoorgang voor fietsers en voetgangers gebruikt mag worden;

b.    ter plaatse van de aanduiding voor een viaduct de gronden tevens gebruikt mogen worden ten behoeve van overbouwing ten behoeve van de Kruithuisweg, waarbij de doorrijhoogte ter plaatse van het spoor tenminste 7 m is.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde met dien verstande dat:

a.    de grondoppervlakte van gebouwen voor kaartverkoop en/of wachten mag niet meer bedragen dan 100 m²;

b.    de bouwhoogte mag maximaal 10m bedragen.

 

3.         Vrijstelling.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 sub a voor de bouw van maximaal één horeca 1-voorziening vallend onder categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften horende Lijst van Bedrijfstypen, waarbij deze vrijstelling niet verleend wordt als binnen een straal van 100 m vanaf de perrons al een dergelijke voorziening aanwezig is en waarbij de grondoppervlakte niet meer dan 150 m² mag bedragen.


Artikel 7           Nutsvoorzieningen

 

1.         Doeleindenomschrijving.

Gronden op de kaart aangeduid als NUTSVOORZIENINGEN zijn bestemd voor bebouwing ten behoeve van de telecommunicatie, de energievoorziening en/of de waterhuishouding.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde met dien verstande dat:

a.         de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan op de kaart is aangegeven;

b.         het bebouwingspercentage 100% bedraagt, tenzij anders op de kaart is aangegeven.

 

3.         Wijzigingsbevoegdheid:

Waar op de kaart de aanduiding voor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen is artikel 14 van toepassing.

 

 


Artikel 8           Openbaar groen

 

1.         Doeleindenomschrijving.

            Gronden op de kaart aangewezen gronden voor OPENBAAR GROEN zijn bestemd voor groenvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, kunstwerken, langzaam verkeersroutes, verblijfsgebied en water alsmede binnen 2 meter van de begrenzing met de bestemming Water voor waterberging bij peilfluctuaties.

            Ter plaatse van het op de kaart aangeduide zoekgebied is de grond mede bestemd voor 450 m2 water, waarop artikel 11 van toepassing is.

 

2.         Bouwvoorschriften.

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend  bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd met dien verstande dat:

a.    de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen, met uitzondering van die bouwwerken die zijn aan te merken als kunstwerken waarvoor de maximale hoogte 6 m bedraagt;

b.    het maximale grondoppervlakte per bouwwerk 12 m² bedraagt.

 

3.         Wijzigingsbevoegdheid.

Waar op de kaart de aanduiding voor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen is artikel 14 van toepassing.


Artikel 9           Verkeersdoeleinden I

 

1.         Doeleindenomschrijving.

Gronden op de kaart aangewezen voor VERKEERSDOELEINDEN I zijn bestemd voor:

a.       verblijfs- en verkeersruimte met de daarbij behorende verhardingen, groen- en watervoorzieningen en wegmeubilair, waarbij geldt dat het gemotoriseerde verkeer ter plaatse ondergeschikt is aan overige gebruikers;

b.       bij de aangrenzende bestemming “Spoorwegdoeleinden” behorende voorzieningen, zoals kaartverkoop- en wachtruimte, detailhandel en horeca 1, tot een vloeroppervlak van 600 m2;

c.       stallingsvoorzieningen voor fietsen, met een vloeroppervlak van tenminste 200 m2;

d.       ter plaatse van de aanduiding voor een viaduct mogen de gronden tevens gebruikt worden voor de overbouwing ten behoeve van de Kruithuisweg.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend worden opgericht

a.       gebouwen, andere bouwwerken en voorzieningen die uit de aard van de in lid 1 sub a gegeven doeleinden kunnen volgen en die voldoen aan de volgende voorwaarden:

1.       de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;

2.       het grondoppervlak per bouwwerk bedraagt maximaal 12 m2;

b.       gebouwen en andere bouwwerken die uit de in lid 1 sub b, c en d gegeven doeleinden kunnen volgen, met een bouwhoogte van maximaal 9 m;

c.       kunstwerken ten behoeve van de in lid 1 sub d aangegeven bestemming, alsmede  een gebouw of ander bouwwerk met trappen en/of een liftinstallatie, ten behoeve van overbrugging van hoogteverschil tussen peil en viaduct, met een maximum bouwhoogte van 10 m;

 

met dien verstande dat het gezamenlijke grondoppervlak van alle bouwwerken – met uitzondering van de in lid sub c bedoelde kunstwerken in totaal niet meer dan 1.250 m2 bedraagt.


 

Artikel 10   Verkeersdoeleinden II

 

1.         Doeleindenomschrijving.

Gronden op de kaart aangewezen voor VERKEERSDOELEINDEN II zijn bestemd voor:

a.    verblijfs- en verkeersruimte met de daarbij behorende verhardingen en groenvoorzieningen;

b.    ter plaatse van de aanduiding voor een viaduct de gronden mogen tevens gebruikt worden voor de overbouwing ten behoeve van de Kruithuisweg, waarbij de doorrijhoogte tenminste 4,5 m is.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken geen gebouw zijnde en voorzieningen die uit de aard van de bestemming kunnen volgen en voldoen aan de volgende voorwaarden:

a.    de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;

b.    de grondoppervlakte per bouwwerk bedraagt maximaal 12 m2.


Artikel 11         Water

 

1.         Doeleindenomschrijving

a.         Gronden op de kaart aangewezen voor WATER zijn bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer en waterberging alsmede voor de watersport, de sport en binnenvisserij.

b.         Waar op de kaart de aanduiding voor een waterovergang is aangegeven, is een waterovergang voor de bestemming Verkeersdoeleinden II vereist.

 

2.         Bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen ten dienste van de waterhuishouding en de watersport uitsluitende bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, steigers ten behoeve van de toegang tot naastgelegen gronden en bruggen daaronder begrepen.

 

3.         Bijzonder gebruiksverbod.

Het is verboden gronden met de bestemming water te gebruiken als ligplaats van een woonschip.

 

4.         Wijzigingsbevoegdheid.

Waar op de kaart de aanduiding voor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen is artikel 14 van toepassing.

 

 


Artikel 12         Kabel- en leidingentracé (dubbelbestemming)

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor KABEL -EN LEIDINGENTRACÉ zijn primair bestemd voor kabels en leidingen ten behoeve van gas-, water-, electriciteitsvoorzieningen en/of telecommunicatievoorzieningen.

 

2.         Bouwvoorschriften en ander gebruik

Onverminderd het overigens in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van deze gronden, mogen op gronden als bedoeld in lid 1, uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten behoeve van het normale beheer en onderhoud.

 

3.         Aanvullende bepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden voor zover de belangen van de kabels en/of leidingen niet geschaad worden en vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de kabels en/of leidingen.


Artikel 13         Waterkering (dubbelbestemming)

 

1.         Doeleindenomschrijving

Gronden op de kaart aangewezen voor WATERKERING zijn primair bestemd voor dijk en waterkering.

 

2.         Bouwvoorschriften en ander gebruik

In afwijking van het overigens in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van deze gronden, zijn op  gronden als bedoeld in lid 1, ten dienste van en behorend bij de in dat lid bedoelde doeleinden toegestaan:

a.       bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals bakens en lichten tot een hoogte van 6 meter, en

b.       overige voorzieningen, geen bouwwerken zijnde, en gebruiksvormen.

 

3.         Aanvullende bepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen mag uitsluitend geschieden voor zover  de belangen van de waterkering niet geschaad worden en vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.


HOOFDSTUK III           OVERIGE BEPALINGEN

 

Artikel 14         Wijzigingsbevoegdheid

 

1.         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om onder toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de krachtens de plankaart aangegeven bestemming, maximale bouwhoogte en bouwvorm voor het als “wijzigingsbevoegdheid” aangegeven vlak geheel of gedeeltelijk te wijzigen, met dien verstande dat:

a.    deze wijziging alleen van toepassing is voor het verbreden van de bestemming “Spoorwegdoeleinden” en voor het verplaatsen en uitbreiden van de bestemming “Water”;

b.    de verbreding van de spoorbaan het gevolg is van een verdubbeling van het aantal sporen;

c.    opnieuw water wordt aangelegd met een oppervlak dat ten minste zo groot is als de te verplaatsen watergangen.

 

2.         Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 


Artikel 15         Archeologisch waardevol gebied

 

1.         Doeleindenomschrijving

De gronden op de kaart aangewezen voor archeologisch waardevol gebied zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden die ter plaatse aanwezig zijn of waaromtrent een hoge verwachting van aanwezigheid bestaat.

 

2.         Bouwvoorschriften

a.    Op deze gronden mogen ten behoeve van deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

b.    Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien en voorzover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;

c.    Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een bouwvergunning voor bouwactiviteiten die (mede) geprojecteerd zijn 50 centimeter onder maaiveld, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de gemeentelijke archeoloog van de gemeente Delft  omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.

 

3.         Aanlegvoorschriften

Het is verboden in de gronden met de aanduiding Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die geprojecteerd zijn 50 centimeter onder maaiveld:

a.    het afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;

b.    het aanleggen van waterlopen of het vergraven of verruimen van reeds bestaande waterlopen;

c.    het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

d.    het aanleggen van gesloten drainagesystemen.

 

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder sub a, b, c en d zijn slechts toelaatbaar indien en voorzover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

 

4.         Het verbod als bedoeld in lid 3 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

a.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

b.    mogen worden uitgevoerd krachtens een op dat tijdstip reeds bestaande vergunning.

 

 

 


 

Artikel 16         Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

1.         Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds vrijstelling kan worden verleend – vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.    afwijkingen van maten (waaronder percentages en getallen) met ten hoogste 10%, waarbij voor de bouwhoogte een afwijkingsmarge geldt van maximum 1 meter;

b.    overschrijding van bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en geen vergroting van bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;

c.    de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van nutsvoorzieningen dan wel om waterstaatkundige of verkeerstechnische of spoorwegtechnische redenen noodzakelijk zijn, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 25 m bedragen;

d.    burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen omtrent bouw­hoogten ten behoeve van masten, torens, vlaggenmasten en andere bouwwerken, die hun functie uitsluitend kunnen vervullen wanneer zij hoger zijn dan de gestelde maximum bouw­hoogten;

e.    burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de bepalingen van het plan voor het plaatsen van masten voor de mobiele telefonie met dien verstande dat:

I.          masten zoveel geplaatst moeten worden (midden) op bestaande bouwwerken;

II.         masten zoveel mogelijk geschikt dienen te zijn voor gebruik door meer dan één aanbieder van mobiele telefoondiensten.

 

2.         Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 


Artikel 17         Hoogte-aanduidingen en beperkingen

 

1.         Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer of getal, geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behou­dens eventuele vrijstelling – de maximum toelaatbare bouwhoogte in meters aan.

 

2.         De in lid 1 bedoelde hoogten mogen worden overschreden door antennes, schoorstenen, lift­kokers, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is be­paald.

 

3.         De maximaal toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald – ten hoogste bedragen:

a.    van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare weg: 1 m;

b.    van erf- en terreinafscheidingen elders: 2 m;

c.    van lichtmasten: 12 m;

d.    van overig wegmeubilair: 6 m;

e.    van antennes voor telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes: 15 m;

f.     van schotelantennes: 6 m;

g.    van overige bouwwerken: 3 m.

 


Artikel 18         Gebruiksbepalingen

 

1.         Het is verboden, de in het plan begrepen gronden, open erven of terreinen en de daarop overeenkomstig de uit het plan voortvloeiende bestemming(en) gebouwde opstallen te gebrui­ken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel strijdig met de be­stemming(en).

 

2.         Het op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan bestaande strijdige gebruik mag worden voortgezet en mag worden gewijzigd in een minder strijdig gebruik.

 

3.         Onder een in het eerste lid bedoeld strijdig gebruik van onbebouwde gronden wordt in ieder geval verstaan:

a.    het storten van puin en afvalstoffen;

b.    opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktui­gen, machines en onderdelen hiervan;

c.    opslag van onklare, dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan.

 

4.         Onder strijdig gebruik wordt eveneens in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen voor:

a.    speelautomaten;

b.    het verkopen van soft-drugs.

 

5.         Het in lid 3 onder a t/m c bepaalde is niet van toepassing op opslag van goederen ten be­hoeve van de krachtens het plan toegestane bedrijfsvoering, op het tijdelijk opslaan van mate­rialen en werktuigen, die nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in dit plan aan­gegeven bestemmingen, en op het opslaan of storten van puin, afval- en meststoffen, voorzover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en open erven.

 

6.         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in het eerste lid, indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik van de grond en de bebouwing, die niet om dringende reden gerechtvaardigd is.   

 

 

 


 Artikel 19        Overgangsbepalingen

 

1.         Bouwwerken die op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van dit plan reeds bestaan, in uitvoering zijn of gebouwd kunnen worden krachtens de Woningwet en die, hetzij door hun aard, hetzij door hun afmetingen, in strijd zijn met het plan, mogen behoudens de be­voegdheid tot onteigening overeenkomstig de wet:

a.    gedeeltelijk worden vernieuwd of gedeeltelijk worden veranderd, mits de bestaande afwij­kingen van het plan daarbij naar aard en afmetingen niet zullen worden vergroot en geen nieuwe afwijkingen ten opzichte van het plan zullen ontstaan;

b.    geheel worden vernieuwd, zonodig met overschrijding van de bebouwings- en bestemmingsgrenzen, ingeval zij zijn verwoest ten gevolge van een calamiteit, mits de bestaande afwijkingen niet zullen worden vergroot en een aanvraag om bouwvergunning voor de her­bouw wordt ingediend binnen 2 jaar nadat de calamiteit heeft plaatsgevonden.

 

2.         Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het geheel vernieuwen anders dan na een calamiteit, alsmede voor het in geringe mate vergroten van de in het eerste lid bedoelde bouwwerken, mits de vergroting ten opzichte van de be­staande afmetingen niet meer dan 10% zal bedragen en mits de bestaande afwijkingen van het plan daarbij naar aard niet zullen worden vergroot.


Artikel 20         Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in artikel  4 lid 1 sub c, artikel 11 lid 3 en artikel 18 lid 1, lid 3 en lid 4 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.


 

Artikel 21         Titel

 

Dit plan kan worden aangehaald onder de titel:

Bestemmingsplan Station Zuid.