In december 2002 heeft de raad de nota Evaluatie WRO vastgesteld. Op grond van dat besluit is de raad bevoegd ontwikkelingsplannen vast te stellen die dienen als ruimtelijke onderbouwing voor het verlenen van artikel 19 WRO vrijstellingen. De bevoegdheid tot het daadwerkelijk verlenen van de vrijstellingen blijft gedelegeerd aan B&W.

 

Na introductie van het ontwikkelingsplan als nieuwe planfiguur is er inmiddels enige ervaring opgedaan en komen er de nodige reacties waarbij de inhoud en de strategische toepassing van deze planfiguur ter discussie worden gesteld. Discussiepunten zijn:

§         de uitgebreidheid van het ontwikkelingsplan;

§         de zwaarte in relatie tot de inhoud en de procedure;

§         is het een instrument dat volgt op particulier initiatief of is het een pro-actief instrument.

Momenteel wordt een raadsnota voorbereid waarin voorstellen zijn opgenomen om in voorkomende gevallen voorafgaande aan het feitelijke opstellen van een ontwikkelingsplan een expliciete keuze te maken hoe het instrument ontwikkelingsplan in die specifieke situatie zal worden ingezet. Dit raadsvoorstel zal in augustus 2004 aan de raad worden aangeboden.

 

Vooruitlopend op de behandeling van dit raadsvoorstel deel ik u het volgende mee. In de praktijk is gebleken dat voor sommige bouwplannen waarvoor een artikel 19 vrijstelling gevolgd moet worden de inzet van een ontwikkelingsplan een onevenredig zwaar instrument is.  Het gaat om die bouwplannen die slechts in zeer geringe mate afwijken van een recent door de gemeenteraad vastgesteld bestemmingsplan. Vanwege overschrijding van zowel de toegestane bestemmings- als bebouwingsgrenzen kunnen die bouwplannen niet met de zogenoemde kruimelvrijstelling worden geregeld.


In die gevallen is gekozen om in plaats van een ontwikkelingsplan een eenvoudige ruimtelijke onderbouwing op te stellen die na inspraak niet door de raad maar door B&W wordt vastgesteld. In die situaties zou een  ontwikkelingsplan en de daaraan gekoppelde procedure bij de gemeenteraad een onevenredig zwaar beroep doen op de ambtelijke en bestuurlijke capaciteit.

 

Tot dusver betreft dit de volgende plannen: vergroting supermarkt aan de Nassaulaan: de rooilijn is 1,5 meter verlegd waarbij deze gelijk komt te liggen met de voorgevel van boven de winkel gelegen woningen;

het bouwplan Herstructurering Wippolder tweede fase: bebouwing steekt iets uit het toegestane kapprofiel maar is niet hoger en de bebouwing is naar achteren geschoven waardoor de achtergevel grotendeels 2 meter en voor een klein deel 4 meter is komen te liggen op de tot tuin bestemde gronden. Opgemerkt wordt evenwel dat hierdoor evenveel ruimte aan de voorzijde vrijkomt ten behoeve van openbare ruimte. Deze wijziging was ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan niet voorzien.

 

Deze ruimtelijke onderbouwingen worden wel ter kennisgeving aan de commissie aangeboden. Bijgaand treft u deze stukken aan voor de twee bovengenoemde projecten.

 

Hoogachtend,

 

 

 

Rik Grashoff