De
nota reserve parkeervoorzieningen die in uw commissie van 8 juni j.l. is
behandeld, bleek niet voor iedereen even inzichtelijk te zijn. Daarom is een
presentatie over de werking van het rekenmodel toegezegd. In deze notitie wordt
daarom op deze technische aspecten niet verder ingegaan.
In de eerste plaats dient goed onderscheid te worden gemaakt tussen het
rekenmodel dat een hulpmiddel is en de reserve die in principe niet afwijkt van
elke andere reserve in de gemeentebegroting.
De
reserve parkeervoorziening bestaat sinds 1988 als egalisatiereserve. Met ingang
van 1992 is de reserve ook bestemd om (gebouwde) parkeervoorzieningen te
bekostigen, omdat er rond het parkeren veel beleid en ontwikkelingen werden verwacht.
De geldstromen in de reserve zijn onder te verdelen
in de drie hoofdstromen
1.
Jaarlijkse
afrekening van alle opbrengsten en kosten van de functie ‘exploitatie parkeren’
2.
Structurele
stortingen uit algemene middelen (inclusief prijscompensatie)
3.
Onttrekkingen
als gevolg van door de Raad goedgekeurde investeringen ten laste van de reserve
De
volgende kosten worden ten laste van de reserve gebracht:
Autoluwe
binnenstad: Parkeerautomaten
Vergunningen
en ontheffingen
Pollers
aanschaf en onderhoud
Aanleg en
bebording
Gereguleerd
parkeren: Automaten
Vergunningen
en ontheffingen
Handhaving
Aanleg en
bebording
Garages: Aankoop Den
Hoedgarage
Bouw
Phoenixgarage
Overige
exploitaties: Controlekamer
Pris-systeem
Delftpendel
Relevante
personele lasten
Aanleg
parkeerdatabase
De
exploitatieresultaten op de verschillende hoofdprodukten parkeren worden
afgerekend met de reserve parkeervoorziening. Jaarlijks gaat er op deze manier
grofweg € 5,5 miljoen aan inkomsten in en € 4,9 miljoen aan uitgaven uit.
Tevens wordt jaarlijks vanuit Algemene middelen een bedrag van ca. € 500.000
gestort in de reserve. De parkeerreserve is hiermee één van de grootste
financiële sub-circuits binnen de gemeente.
Deze
grote stroom aan inkomsten en uitgaven, zowel structureel als incidenteel, en
met vele exploitaties, maakte het noodzakelijk om een rekenmodel te
ontwikkelen. Het is immers noodzakelijk om te kunnen berekenen of de reserve in
de toekomst ook toereikend is om bepaalde investeringen te kunnen doen. Het
oude model voldeed niet meer, ondermeer vanwege de toegenomen complexiteit in
het parkeren (meer producten), vandaar dat een nieuw model is gemaakt in
opdracht van de gemeente, door Deloitte.De werking van dat model wordt in bijgaande
sheets toegelicht.
De
nota Reserves Parkeervoorzieningen die in uw Commissie van 8 juni is behandeld,
is bedoeld om u te informeren over de startpositie van het rekenmodel, over de
hoofdlijnen van de gehanteerde uitgangspunten en over de effecten van de
verschillende scenario’s die er in het parkeren aan de orde zijn en zullen
komen. De cijfers in kolom 1 (bijlage 3 van de Nota) zijn gebaseerd op het
huidige beleid.Het effect van het structureel verlagen van de storting (zie
scenario 1, kolom 2) heeft zekere gevolgen voor de stand en de onttrekking als
gevolg van de fietsenstalling (scenario 2, kolom 3) heeft slechts een gering effect op de stand.
Het
met inflatiecorrectie verhogen van de tarieven heeft veel effect ( zie scenario
3 in kolom 4 en vergelijk dat met scenario 2) en het verdwijnen van de
parkeerplaatsen op maaiveld als gevolg van de ingebruikname van garages heeft
een significant effect op de reserve
(zie de nota scenario 4 in kolom 5 en vergelijk dat met scenario 3). Dit is een
direct – en ook al van begin af aan onderkend- gevolg van het feit dat de
parkeerplekken op straat direct inkomsten leveren aan het parkeerfonds, terwijl
de opbrengsten van parkeerplaatsen in de garages volledig nodig zijn om tot
(zoveel mogelijk) kostendekkende exploitatie te komen van deze voorzieningen.
Op
basis van de inzichten uit het scenario 4 is geconstateerd dat een taakstelling
van € 757.000 op het saldo van
kosten en baten mogelijk is. Met name de kostenverlaging die het gevolg zal
zijn van het minder aantal parkeerplaatsen op maaiveld waren, vanwege
tussentijdse wijzingen in de begrotingsopzet van TOR, thans nog niet zuiver te
achterhalen. Dit zal in de loop van
deze zomer transparant worden gemaakt, waarna verdere besluitvorming mogelijk
is. De reële verwachting is dat een belangrijk deel van de taakstelling in de
kostensfeer gevonden kan worden.