Aanwezig

Ongeveer 25 belangstellenden

Namens de gemeente Delft: R. Grashoff (wethouder), K. Aalbers (Planoloog Ruimtelijke Ordening), T. Lander (Jurist Ruimtelijke Ordening), H. Kluver (beleidsadviseur Welzijn), E. van der Horst (verkeerskundige Mobiliteit), J. van Reenen (vakteamhoofd Milieu), Jeannette van Battum (verslag).

Namens RBOI: M. van Eck (Juridisch planologisch adviseur) en E. Marsman (adviseur buitengebied)

Afwezig

-


 

 

 

 

Verslag

 

Datum

23-06-2003

Ons Kenmerk

Kenmerk

Opsteller

J. van Battum

Bijlagen

0       

Onderwerp

Inspraakavond voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2003,

16 juni 2003

 

 

 

 

 


Wethouder Grashoff opent de bijeenkomst.

Deze avond is bedoeld om nader kennis te maken met het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2003. Ook is er gelegenheid tot mondelinge inspraak. Er wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt betrokken bij de verdere besluitvorming.

Het bestemmingsplan ligt ter inzage t/m 7 juli 2003 bij de Publieksbalie van de gemeente Delft aan de Phoenixstraat 16. Tot en met 7 juli 2003 kunnen schriftelijke inspraakreacties ingediend worden.

 

Toelichting voorontwerp Buitengebied 2003 (Mw. E. Marsman, RBOI en mw. M. van Eck, RBOI)

In de toelichting heeft mevrouw Marsman aangegeven welke motivering ten grondslag ligt aan het voorontwerp bestemmingsplan.

 

Het gebied grenst aan de noordkant aan de bebouwde kom van Delft, aan de oostkant aan Rijksweg A13 en de gemeentegrens, aan de zuidkant aan de gemeentegrens en aan de westkant aan de Tanthofkade en de gemeentegrens.

Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, voorschriften en een plankaart.

Het gebied is ingedeeld in ‘Agrarisch gebied met natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden’ en een ‘Natuur- en recreatiegebied’.

 

In de voorschriften zijn de diverse bestemmingen geregeld met per bestemming de bouw- en gebruiksvoorschriften, de algemene artikelen die op alle bestemmingen van toepassing zijn, de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, het aanlegvergunningstelsel en de Beschrijving in hoofdlijnen van het plan.

Voor de agrarische bedrijven binnen het gebied gelden de volgende normen:

Diverse neven- en vervolgfuncties zijn mogelijk, zoals aan landbouw verwante bedrijvigheid als nevenfunctie, kleinschalig kamperen als nevenfunctie en burgerwoningen als vervolgfunctie (via planwijziging).

In de voorschriften voor het recreatiegebied wordt een onderscheid gemaakt in intensieve en extensieve recreatie. Onder intensief vallen onder andere kampeerterreinen, manege, sportvelden en volkstuinen.

Onder extensief vallen functies als wandelen, fietsen, vissen, kanoën en paardrijden. Verder zijn binnen de extensieve recreatieve bestemming natuur/bos, water en via een wijzigingsbevoegdheid windturbines mogelijk.

De volgende zaken zijn eveneens geregeld in de voorschriften:

 

De procedure voor het bestemmingsplan Buitengebied 2003 is als volgt geregeld:

Voorontwerpfase                       *           overleg en inspraak (t/m 7 juli 2003);

Ontwerpfase                             *           beoordelen en verwerken reacties;

Vaststellingsfase                      *           terinzagelegging/zienswijzen,

                                                           hoorzittingen (gemeente),

                                               *           vaststelling door gemeenteraad

(binnen vier maanden na terinzagelegging);

Goedkeuringsfase                     *           terinzagelegging/bedenkingen;

                                                           hoorzittingen (provincie);

*           goedkeuring door Gedeputeerde Staten;

Beroepsfase                             *           beroep bij Raad van State.

 

In de voorschriften is per bestemming een artikel opgenomen met een aantal bouwvoorschriften en gebruiksvoorschriften.

De bouwvoorschriften geven aan wat gebouwd mag worden, bijvoorbeeld hoe hoog en waar. De gebruiksvoorschriften regelen hoe je de bebouwing maar ook de onbebouwde grond mag gebruiken. Daarnaast zijn er algemene artikelen die op alle bestemmingen van toepassing zijn. Het plan bevat vrijstellingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden van burgemeester en wethouders om af te wijken van het bestemmingsplan. Naast deze artikelen heeft het plan ook nog een Beschrijving in hoofdlijnen. Dat is een afwegingskader waaraan getoetst kan worden of plannen wel in de hoofddoelstellingen van het gebied passen.

Tijdens de bijeenkomst zijn hand-outs met het overzicht van de bestemmingsplanprocedure beschikbaar gesteld.

 

Vraag: Wat is de status van inspraakreacties? Waarom kan er niet gelijk bezwaar gemaakt worden en daarna beroep?

Een bezwaar is te vergelijken met een zienswijze zoals die in de volgende fase van de bestemmingsplanprocedure ingediend kan worden. Het indienen van zienswijzen en het in beroep gaan is geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op basis van die wet is de gemeente ook verplicht om voorafgaand aan de procedure zoals geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening inspraak te verlenen. De fase waarin we nu nog zitten is de meer informelere fase waarin wijzigingen in het plan betrekkelijk eenvoudig doorgevoerd kunnen worden. Het is zodoende raadzaam om eventuele opmerkingen u reeds d.m.v. een inspraakreactie in te dienen.

 

PAUZE

 

In de pauze zijn vragenformulieren ingevuld die na de pauze worden behandeld samen met de mondeling gestelde vragen. De wethouder verdeelt de vragen in een aantal clusters.

(de antwoorden van de deskundigen zijn steeds cursief weergegeven)

 

Vragenformulieren

 

Cluster Bebouwingsstroken en -grenzen:

J.H.O. Wartewig:

De huidige woning van de heer Wartewig is al groter dan 600 m3. Mag er dan geen bijgebouw bij?

De inhoud van een burgerwoning met bijgebouwen mag maximaal 600 m³ bedragen. Dit is op basis van stringent provinciaal beleid. Een beperkt bijgebouw waarvoor geen bouwvergunning nodig is kan nog wel gerealiseerd worden.

 

J. v.d. Ende:

Waarom is de bebouwingsstrook bij het veehouderijbedrijf Abtswoude 31 verkleind ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, terwijl de welzijnseisen voor het houden van dieren juist meer huisvestingsruimte verlangen?

De wethouder geeft aan dat het niet de bedoeling is het bestaande bebouwingsvlak te verkleinen. Eventueel is met een wijzigingsbevoegdheid de bebouwingsstrook te vergroten. In het huidige plan mocht overigens maar 80% van het oppervlak bebouwd worden. In dit plan is dat 100%.

 

Dode dieren moeten langs de weg aangeboden kunnen worden. Is daarvoor bebouwing langs de weg nodig?

Bebouwing om die reden is niet noodzakelijk. De wethouder geeft aan dat wanneer het wettelijk verplicht wordt om dergelijke bebouwing te realiseren de gevolgen voor het functioneren van een agrarisch bedrijf in het kader van het bestemmingsplan altijd besproken kunnen worden.

 

P. van Mourik:

Zijn de bebouwingsgrenzen geen belemmering voor de agrarische bedrijfsvoering?

Elke grens geeft een belemmering. Om de bebouwing te clusteren zijn bebouwingsstroken aangegeven. Het is gezien de openheid van het landschap niet gewenst, dat er overal in het gebied bebouwing gerealiseerd kan worden. De eerder aangehaalde wijzigingsbevoegdheid biedt mogelijkheden om een bebouwingsstrook te vergroten. Het is van belang, dat de agrariërs met de aan hen toegekende bebouwingsstrook hun bedrijfsvoering kunnen uitoefenen. De wethouder vraagt de verschillende agrariërs na te gaan welke plannen ze voor de toekomst hebben en te kijken of er op basis daarvan aanpassingen van de bebouwingsstroken in het ontwerp bestemmingsplan nodig zijn.

 

Cluster Verkeer:

A. Kemps en I. Geraeds.

Voor de Schieweg zijn in het voorontwerp bestemmingsplan geen vrij liggende fietspaden aangegeven. De weg is smal en gevaarlijk voor fietsers. Waarom wordt er geen apart fietspad aangelegd?

Het is eerst de bedoeling dat er beperkende maatregelen genomen gaan worden voor autoverkeer over de Schieweg. Wanneer die maatregelen zijn genomen krijgt de fietser meer ruimte. Ook wordt nagedacht over snelheidsbeperkende maatregelen. Het is de bedoeling om de Schieweg in de spits af te sluiten voor sluipverkeer. De omliggende gemeenten moeten het hierover eerst eens worden. De wethouder is actief bezig om deze maatregelen te realiseren. Op de vraag of er niet een apart fietspad kan worden aangelegd meldt de wethouder dat dit niet is opgenomen in het reconstructieplan. Opnemen in het bestemmingsplan is daarom geen garantie voor het realiseren van een fietspad. Overigens zijn binnen de extensieve recreatieve bestemming en binnen de agrarische bestemming fiets- en wandelpaden mogelijk gemaakt; het bestemmingsplan vormt geen beletsel voor de aanleg van dergelijke paden.

 

Wordt bij de aanleg van toekomstige fietspaden elders in het gebied ook rekening gehouden met bedrijfspercelen?

De aanleg van fietspaden is nu nog niet gepland. Wanneer er sprake is van planning van nieuwe fietspaden zal overleg gepleegd worden met de belanghebbenden.

 

Cluster waterberging:

B.J. Douwes

Waarom wijst de gemeente de mogelijkheid van waterberging in het plangebied zo duidelijk af? Biedt vooral het gebied tussen de spoorbaan en de Schie niet een unieke kans voor het realiseren van een flinke waterberging die goed gecombineerd kan worden met natuurontwikkeling, extensieve recreatie en sportbeoefening?

Piekberging met inlaat van vuil boezemwater in een schone polder wil de gemeente persé niet, dit verslechtert de waterkwaliteit. Het langer vasthouden van water in de polder of in een tussenboezem is wel mogelijk. De tekst hierover in het bestemmingsplan zal aangescherpt worden zodat dit onderscheid duidelijker wordt.

 

Cluster Campings:

A. Kemps, I. Geraeds

Uit het plan blijkt dat Delft in de toekomst meer kampeerplaatsen wil realiseren. Waarom wordt dan niet de mogelijkheid gegeven aan de Groene camping aan de Schieweg om door te groeien naar een volwaardige camping volgens de ANWB normen voor groene campings; dus 250 plaatsen?

Waarom worden de verschillende doeleinden (wonen, educatie, horeca, verblijfsrecreatie etc.) die liggen op Schieweg 166 beperkt? Deze doeleinden/bestemmingen vormen het uitgangspunt voor het erfpachtcontract met het recreatieschap. De gemeente Delft participeert in het recreatieschap.

In het beleid gaan we uit van extensieve recreatie. Er mogen twee kampeerterreinen bijkomen. Beiden moeten zo goed mogelijk ingepast worden in het gebied. Vandaar de beperking van de grootte en de standplaatsen. Het beleid is 1) agrarisch gebied, 2) extensieve recreatie en 3) intensieve recreatie.

 

Waarom staan er zoveel kampeerterreinen/plaatsen gepland? Het lijkt nu een groot aanbod. Waarom is er geen onderscheid gemaakt naar type campings? Twee campings hebben bijvoorbeeld een verenigingsverband.

Voor alle campings geldt dat je er mag camperen zonder lid te zijn. In het bestemmingsplan mogen alleen de ruimtelijk relevante zaken geregeld worden, bijvoorbeeld het type standplaats.

Waarom zijn er dan wel aparte benamingen aan de diverse campings gegeven?

Juridisch gezien moet er een verschil worden gemaakt in de benaming om aan ieder kampeerterrein de op dat terrein van toepassing zijnde regels, zoals het aantal plaatsen, te kunnen koppelen.

Men verzoekt de benaming te gebruiken, die de camping het beste typeert. Aanpassing van de naamgeving is geen probleem. Bij aanpassing van een naam verandert niet de regelgeving daaromtrent.

 

NAVAH; mevr. W. Boers

In de doeleindenomschrijving van de intensief recreatieve bestemming staat omschreven dat er geen vaste standplaatsen mogen zijn. Wat bedoelt u daarmee en hoe verhoudt zich dit naar onze wens om caravans in een winterstalling op de standplaats te handhaven?

Een vaste standplaats waarop stacaravans het hele jaar aanwezig zijn heeft toch een andere ruimtelijke uitstraling dan een camping waar alleen in het seizoen wordt gekampeerd.

 

Mevr. Boers meldt dat in 1997 door de gemeente Delft is toegezegd dat zij op deze commerciële camping het hele jaar toercaravans op dezelfde plek mag laten staan. In de reglementen van de camping staat ook duidelijk dat het niet is toegestaan het karakter van een vaste standplaatscamping te creëren op het terrein.

Het RBOI en de wethouder adviseren Mevrouw Boers een schriftelijke inspraakreactie in te dienen met kopieën van alle relevante informatie en eerder gemaakte afspraken en een motivering van het probleem, ook ten aanzien van de bedrijfsvoering. In de motivering kan verder aangegeven worden op welke manier de campingbeheerders denken de negatieve effecten van de jaarplaatsen te ondervangen. De wethouder zal op basis daarvan collega wethouder Torenstra vragen kritisch ernaar te kijken. Daarna zal een standpunt worden ingenomen op dit gebied.

 

Is er riolering aanwezig bij de campings? Hoe zit het met de riolering na de gemeentelijke herindeling.

Er is of wordt gerioleerd aan de Schieweg en de Rotterdamseweg. Ook de omliggende gemeenten zijn verplicht in het buitengebied te rioleren.

Dit onderwerp wordt niet in het bestemmingsplan geregeld, hiervoor zijn andere plannen en instrumenten.

 

Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor agrarische bedrijven om kampeerplaatsen te realiseren. Welke kampeermogelijkheden zullen daar ontstaan? Dit vormt concurrentie voor de campings die als zodanig bestemd zijn en waarvan de beheerders voor hun inkomen afhankelijk zijn. De groene camping mag niet van 100 plaatsen naar 250 plaatsen uitgroeien.

Een camping is onder voorwaarden als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf mogelijk gemaakt. Het gaat het om maximaal 15 kampeerplaatsen. Voor het agrarisch gebied is het van belang, dat de agrariërs hun activiteiten in het gebied blijven uitoefenen. Door middel van deze nevenactiviteit kunnen zij extra inkomsten genereren. Als een agrarische bedrijf stopt behoort een camping niet tot de vervolgmogelijkheden.

De wethouder begrijpt de spanning tussen kampeerplekken op de camping en de plekken op het agrarisch bedrijf en zal dit punt meenemen.

 

In hoeverre heeft dit bestemmingsplan een voorbeeldfunctie voor de omliggende gemeenten?

Ook Schipluiden laat bij agrarische bedrijven dergelijke nevenfuncties toe.

 

Cluster windturbines:

A. Kemps en I. Geraeds

Zijn er buiten het plangebied nog andere mogelijke locaties voor de windmolens?

We hebben veel windmolenlocaties onderzocht samen met het stadsgewest en de provincie. Alleen de locatie in het plangebied en aan de oostzijde van de A13 op grondgebied van Pijnacker-Nootdorp zijn als haalbare locaties in Delft en directe omgeving overgebleven.

 

P. van Mourik

1. Vallen de gebieden voor de windturbines buiten de rode contouren zoals aangegeven in het streekplan?

Ja, ze vallen buiten de rode contouren maar dat is op zichzelf geen beletsel omdat het streekplan Zuid-Holland West deze locatie ook noemt als potentiële locatie voor windturbines.

 

2. Belemmeren de toegestane en geplande hoogte van de windturbines de vrije zichtlijnen vanuit Midden Delfland?

Er komen zes windturbines met een hoogte van 140 meter t/m de tip, het hoogste punt van het rotorblad. Ze zullen van redelijke afstand zichtbaar zijn, maar gezien de ranke verschijningsvorm hoeft dat geen aantasting van de vrije zichtlijnen te zijn. Aan de hand van animaties is dit geïllustreerd.

 

Hebben de windturbines geen nadelige gevolgen voor vogels tijdens de vogeltrek nabij de Ackerdijkse plassen?

De windturbines komen niet zo dicht bij de Ackerdijkse plassen. Ze staan direct aan de zuidkant van het verstedelijkte gebied. Toetsing aan de vogelrichtlijn is noodzakelijk. Studie heeft uitgewezen dat deze opstelling geen belemmering vormt voor vogels. Om deze reden zijn overigens alle noord/zuid locaties afgevallen.

 

Overige mondelinge vragen.

De belangstellenden geven aan dat de aankondiging van deze inspraakavond zeker niet bij alle bewoners van het gebied is aangekomen,  omdat de Stadskrant niet altijd in het buitengebied wordt rond gebracht. Is het niet mogelijk om alle betrokkenen persoonlijk uit te nodigen door middel van een brief? Dat gebeurde 8 jaar geleden ook bij het maken van de vorige versie van het bestemmingsplan.

De Stadskrant is juist in het leven geroepen om iedere Delftenaar te kunnen informeren. De wethouder vindt het een zorgelijk punt dat de bezorging te wensen overlaat. Hij zal dit uitzoeken. In de vervolgfase zal hij ervoor zorg dragen, dat betrokkenen voldoende geïnformeerd worden.

 

De inzage termijn is nu reeds voor een deel verstreken.

Ook inspraakreacties die een aantal dagen later binnen komen dan 7 juli a.s zullen worden meegenomen.

 

In het oude plan zat de bestemming ‘gemengde doeleinden’. Waar is die nu?

Binnen deze bestemming waren meerdere doeleinden mogelijk, maar alleen ten behoeve van de hoofdfunctie. In het nieuwe plan is er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de extensieve- en de intensieve recreatieve bestemming.

 

Hoe zit het met toeleverende bedrijven die er nu al zitten?

Bedrijven mogen huidige legale bedrijfsactiviteiten blijven uitvoeren. Wanneer dergelijke bedrijven nu niet positief bestemd zouden zijn, moet de inventarisatielijst worden aangevuld.

 

Diverse bedrijven worden in het plan niet genoemd, of verkeerd benoemd.

Andere zaken zoals de peilaanpassing Abtswoude, die in het plan Harderweg wordt genoemd, het niet benoemen van de hoofdwaterleiding Europoort en de monumentenlijst, moeten kritischer nagekeken en eventueel aangevuld worden.

De wethouder verzoekt dergelijke onvolkomenheden schriftelijk door te geven. De inspraakronde is hier juist voor bedoeld.

 

Hoe zit het met het woonwagenkamp?

Het woonwagenkamp en de achterliggende bedrijven zijn positief bestemd. Dat kan ook niet anders omdat ze er al heel lang zitten.

 

Wethouder Grashoff sluit de bijeenkomst af door de belangstellenden te bedanken voor hun inbreng en te benadrukken de vervolgstappen van dit plan grondig te blijven volgen aangezien dit de eerste stap is van het bestemmingsplan en zeker niet de laatste stap.

Het verslag zal binnen twee weken worden rondgestuurd aan diegenen, die de presentielijst hebben getekend.