Aanwezig Namens de gemeente Delft:
R. Grashoff (wethouder), K. Aalbers (Planoloog Ruimtelijke Ordening), T.
Lander (Jurist Ruimtelijke Ordening), H. Kluver (beleidsadviseur Welzijn), E.
van der Horst (verkeerskundige Mobiliteit), J. van Reenen (vakteamhoofd
Milieu), Jeannette van Battum (verslag). Namens RBOI: M. van Eck
(Juridisch planologisch adviseur) en E. Marsman (adviseur buitengebied) Afwezig |
Onderwerp
Inspraakavond
voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied 2003,
16 juni 2003
Wethouder Grashoff opent de bijeenkomst.
Deze
avond is bedoeld om nader kennis te maken met het voorontwerp bestemmingsplan
Buitengebied 2003. Ook is er gelegenheid tot mondelinge inspraak. Er wordt een
verslag gemaakt. Het verslag wordt betrokken bij de verdere besluitvorming.
Het
bestemmingsplan ligt ter inzage t/m 7 juli 2003 bij de Publieksbalie van de
gemeente Delft aan de Phoenixstraat 16. Tot en met 7 juli 2003 kunnen
schriftelijke inspraakreacties ingediend worden.
Toelichting
voorontwerp Buitengebied 2003 (Mw. E. Marsman, RBOI en mw. M. van Eck, RBOI)
In
de toelichting heeft mevrouw Marsman aangegeven welke motivering ten grondslag
ligt aan het voorontwerp bestemmingsplan.
Het
gebied grenst aan de noordkant aan de bebouwde kom van Delft, aan de oostkant
aan Rijksweg A13 en de gemeentegrens, aan de zuidkant aan de gemeentegrens en
aan de westkant aan de Tanthofkade en de gemeentegrens.
Een
bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, voorschriften en een plankaart.
Het
gebied is ingedeeld in ‘Agrarisch gebied met natuur-, landschaps- en
cultuurhistorische waarden’ en een ‘Natuur- en recreatiegebied’.
In
de voorschriften zijn de diverse bestemmingen geregeld met per bestemming de
bouw- en gebruiksvoorschriften, de algemene artikelen die op alle bestemmingen
van toepassing zijn, de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden, het
aanlegvergunningstelsel en de Beschrijving in hoofdlijnen van het plan.
Voor
de agrarische bedrijven binnen het gebied gelden de volgende normen:
Diverse
neven- en vervolgfuncties zijn mogelijk, zoals aan landbouw verwante
bedrijvigheid als nevenfunctie, kleinschalig kamperen als nevenfunctie en
burgerwoningen als vervolgfunctie (via planwijziging).
In
de voorschriften voor het recreatiegebied wordt een onderscheid gemaakt in
intensieve en extensieve recreatie. Onder intensief vallen onder andere
kampeerterreinen, manege, sportvelden en volkstuinen.
Onder
extensief vallen functies als wandelen, fietsen, vissen, kanoën en paardrijden.
Verder zijn binnen de extensieve recreatieve bestemming natuur/bos, water en
via een wijzigingsbevoegdheid windturbines mogelijk.
De
volgende zaken zijn eveneens geregeld in de voorschriften:
De
procedure voor het bestemmingsplan Buitengebied 2003 is als volgt geregeld:
Ontwerpfase * beoordelen en verwerken reacties;
Vaststellingsfase * terinzagelegging/zienswijzen,
hoorzittingen
(gemeente),
* vaststelling door gemeenteraad
(binnen vier maanden na terinzagelegging);
Goedkeuringsfase * terinzagelegging/bedenkingen;
hoorzittingen
(provincie);
* goedkeuring door Gedeputeerde Staten;
Beroepsfase * beroep bij Raad van State.
In
de voorschriften is per bestemming een artikel opgenomen met een aantal
bouwvoorschriften en gebruiksvoorschriften.
De
bouwvoorschriften geven aan wat gebouwd mag worden, bijvoorbeeld hoe hoog en
waar. De gebruiksvoorschriften regelen hoe je de bebouwing maar ook de
onbebouwde grond mag gebruiken. Daarnaast zijn er algemene artikelen die op
alle bestemmingen van toepassing zijn. Het plan bevat vrijstellingsbevoegdheden
en wijzigingsbevoegdheden. Dit zijn bevoegdheden van burgemeester en wethouders
om af te wijken van het bestemmingsplan. Naast deze artikelen heeft het plan
ook nog een Beschrijving in hoofdlijnen. Dat is een afwegingskader waaraan
getoetst kan worden of plannen wel in de hoofddoelstellingen van het gebied
passen.
Tijdens
de bijeenkomst zijn hand-outs met het overzicht van de bestemmingsplanprocedure
beschikbaar gesteld.
Vraag: Wat is de status van
inspraakreacties? Waarom kan er niet gelijk bezwaar gemaakt worden en daarna
beroep?
Een
bezwaar is te vergelijken met een zienswijze zoals die in de volgende fase van
de bestemmingsplanprocedure ingediend kan worden. Het indienen van zienswijzen
en het in beroep gaan is geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op
basis van die wet is de gemeente ook verplicht om voorafgaand aan de procedure
zoals geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening inspraak te verlenen. De fase waarin we nu nog
zitten is de meer informelere fase waarin wijzigingen in het plan betrekkelijk
eenvoudig doorgevoerd kunnen worden. Het is zodoende raadzaam om eventuele
opmerkingen u reeds d.m.v. een inspraakreactie in te dienen.
PAUZE
In
de pauze zijn vragenformulieren ingevuld die na de pauze worden behandeld samen
met de mondeling gestelde vragen. De wethouder verdeelt de vragen in een aantal
clusters.
(de
antwoorden van de deskundigen zijn steeds cursief weergegeven)
Cluster
Bebouwingsstroken en -grenzen:
J.H.O.
Wartewig:
De
huidige woning van de heer Wartewig is al groter dan 600 m3. Mag er dan geen
bijgebouw bij?
De
inhoud van een burgerwoning met bijgebouwen mag maximaal 600 m³ bedragen. Dit
is op basis van stringent provinciaal beleid. Een beperkt bijgebouw waarvoor
geen bouwvergunning nodig is kan nog wel gerealiseerd worden.
J.
v.d. Ende:
Waarom
is de bebouwingsstrook bij het veehouderijbedrijf Abtswoude 31 verkleind ten
opzichte van het geldende bestemmingsplan, terwijl de welzijnseisen voor het
houden van dieren juist meer huisvestingsruimte verlangen?
De
wethouder geeft aan dat het niet de bedoeling is het bestaande bebouwingsvlak
te verkleinen. Eventueel is met een wijzigingsbevoegdheid de bebouwingsstrook
te vergroten. In het huidige plan mocht overigens maar 80% van het oppervlak
bebouwd worden. In dit plan is dat 100%.
Dode
dieren moeten langs de weg aangeboden kunnen worden. Is daarvoor bebouwing
langs de weg nodig?
Bebouwing
om die reden is niet noodzakelijk. De wethouder geeft aan dat wanneer het
wettelijk verplicht wordt om dergelijke bebouwing te realiseren de gevolgen
voor het functioneren van een agrarisch bedrijf in het kader van het
bestemmingsplan altijd besproken kunnen worden.
P.
van Mourik:
Zijn
de bebouwingsgrenzen geen belemmering voor de agrarische bedrijfsvoering?
Cluster
Verkeer:
A.
Kemps en I. Geraeds.
Voor
de Schieweg zijn in het voorontwerp bestemmingsplan geen vrij liggende
fietspaden aangegeven. De weg is smal en gevaarlijk voor fietsers. Waarom wordt
er geen apart fietspad aangelegd?
Het
is eerst de bedoeling dat er beperkende maatregelen genomen gaan worden voor
autoverkeer over de Schieweg. Wanneer die maatregelen zijn genomen krijgt de
fietser meer ruimte. Ook wordt nagedacht over snelheidsbeperkende maatregelen.
Het is de bedoeling om de Schieweg in de spits af te sluiten voor sluipverkeer.
De omliggende gemeenten moeten het hierover eerst eens worden. De wethouder is
actief bezig om deze maatregelen te realiseren. Op de vraag of er niet een
apart fietspad kan worden aangelegd meldt de wethouder dat dit niet is
opgenomen in het reconstructieplan. Opnemen in het bestemmingsplan is daarom
geen garantie voor het realiseren van een fietspad. Overigens zijn binnen de
extensieve recreatieve bestemming en binnen de agrarische bestemming fiets- en
wandelpaden mogelijk gemaakt; het bestemmingsplan vormt geen beletsel voor de
aanleg van dergelijke paden.
Wordt
bij de aanleg van toekomstige fietspaden elders in het gebied ook rekening
gehouden met bedrijfspercelen?
De
aanleg van fietspaden is nu nog niet gepland. Wanneer er sprake is van planning
van nieuwe fietspaden zal overleg gepleegd worden met de belanghebbenden.
Cluster
waterberging:
B.J.
Douwes
Waarom
wijst de gemeente de mogelijkheid van waterberging in het plangebied zo
duidelijk af? Biedt vooral het gebied tussen de spoorbaan en de Schie niet een
unieke kans voor het realiseren van een flinke waterberging die goed
gecombineerd kan worden met natuurontwikkeling, extensieve recreatie en
sportbeoefening?
Piekberging
met inlaat van vuil boezemwater in een schone polder wil de gemeente persé
niet, dit verslechtert de waterkwaliteit. Het langer vasthouden van water in de
polder of in een tussenboezem is wel mogelijk. De tekst hierover in het
bestemmingsplan zal aangescherpt worden zodat dit onderscheid duidelijker
wordt.
Cluster
Campings:
A.
Kemps, I. Geraeds
Uit
het plan blijkt dat Delft in de toekomst meer kampeerplaatsen wil realiseren.
Waarom wordt dan niet de mogelijkheid gegeven aan de Groene camping aan de
Schieweg om door te groeien naar een volwaardige camping volgens de ANWB normen
voor groene campings; dus 250 plaatsen?
Waarom
worden de verschillende doeleinden (wonen, educatie, horeca, verblijfsrecreatie
etc.) die liggen op Schieweg 166 beperkt? Deze doeleinden/bestemmingen vormen
het uitgangspunt voor het erfpachtcontract met het recreatieschap. De gemeente
Delft participeert in het recreatieschap.
In
het beleid gaan we uit van extensieve recreatie. Er mogen twee kampeerterreinen
bijkomen. Beiden moeten zo goed mogelijk ingepast worden in het gebied. Vandaar
de beperking van de grootte en de standplaatsen. Het beleid is 1) agrarisch
gebied, 2) extensieve recreatie en 3) intensieve recreatie.
Waarom
staan er zoveel kampeerterreinen/plaatsen gepland? Het lijkt nu een groot
aanbod. Waarom is er geen onderscheid gemaakt naar type campings? Twee campings
hebben bijvoorbeeld een verenigingsverband.
Voor
alle campings geldt dat je er mag camperen zonder lid te zijn. In het
bestemmingsplan mogen alleen de ruimtelijk relevante zaken geregeld worden,
bijvoorbeeld het type standplaats.
Waarom zijn er dan wel aparte benamingen aan de diverse
campings gegeven?
Juridisch
gezien moet er een verschil worden gemaakt in de benaming om aan ieder
kampeerterrein de op dat terrein van toepassing zijnde regels, zoals het aantal
plaatsen, te kunnen koppelen.
Men verzoekt de benaming te gebruiken, die de camping het beste
typeert. Aanpassing van de
naamgeving is geen probleem. Bij aanpassing van een naam verandert niet de regelgeving daaromtrent.
NAVAH;
mevr. W. Boers
In
de doeleindenomschrijving van de intensief recreatieve bestemming staat
omschreven dat er geen vaste standplaatsen mogen zijn. Wat bedoelt u daarmee en
hoe verhoudt zich dit naar onze wens om caravans in een winterstalling op de
standplaats te handhaven?
Een
vaste standplaats waarop stacaravans het hele jaar aanwezig zijn heeft toch een
andere ruimtelijke uitstraling dan een camping waar alleen in het seizoen wordt
gekampeerd.
Mevr.
Boers meldt dat in 1997 door de gemeente Delft is toegezegd dat zij op deze
commerciële camping het hele jaar toercaravans op dezelfde plek mag laten
staan. In de reglementen van de camping staat ook duidelijk dat het niet is
toegestaan het karakter van een vaste standplaatscamping te creëren op het
terrein.
Het
RBOI en de wethouder adviseren Mevrouw Boers een schriftelijke inspraakreactie
in te dienen met kopieën van alle relevante informatie en eerder gemaakte
afspraken en een motivering van het probleem, ook ten aanzien van de
bedrijfsvoering. In de motivering kan verder aangegeven worden op welke manier
de campingbeheerders denken de negatieve effecten van de jaarplaatsen te
ondervangen. De wethouder zal op basis daarvan collega wethouder Torenstra
vragen kritisch ernaar te kijken. Daarna zal een standpunt worden ingenomen op
dit gebied.
Is er riolering aanwezig bij de campings? Hoe zit het met de
riolering na de gemeentelijke herindeling.
Er
is of wordt gerioleerd aan de Schieweg en de Rotterdamseweg. Ook de omliggende
gemeenten zijn verplicht in het buitengebied te rioleren.
Dit
onderwerp wordt niet in het bestemmingsplan geregeld, hiervoor zijn andere
plannen en instrumenten.
Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor agrarische
bedrijven om kampeerplaatsen te realiseren. Welke kampeermogelijkheden zullen
daar ontstaan? Dit vormt concurrentie voor de campings die als zodanig bestemd
zijn en waarvan de beheerders voor hun inkomen afhankelijk zijn. De groene
camping mag niet van 100 plaatsen naar 250 plaatsen uitgroeien.
Een
camping is onder voorwaarden als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf
mogelijk gemaakt. Het gaat het om maximaal 15 kampeerplaatsen. Voor het agrarisch
gebied is het van belang, dat de agrariërs hun activiteiten in het gebied
blijven uitoefenen. Door middel van deze nevenactiviteit kunnen zij extra
inkomsten genereren. Als een agrarische bedrijf stopt behoort een camping niet
tot de vervolgmogelijkheden.
De
wethouder begrijpt de spanning tussen kampeerplekken op de camping en de
plekken op het agrarisch bedrijf en zal dit punt meenemen.
In
hoeverre heeft dit bestemmingsplan een voorbeeldfunctie voor de omliggende
gemeenten?
Ook
Schipluiden laat bij agrarische bedrijven dergelijke nevenfuncties toe.
Cluster
windturbines:
A.
Kemps en I. Geraeds
Zijn
er buiten het plangebied nog andere mogelijke locaties voor de windmolens?
We
hebben veel windmolenlocaties onderzocht samen met het stadsgewest en de
provincie. Alleen de locatie in het plangebied en aan de oostzijde van de A13
op grondgebied van Pijnacker-Nootdorp zijn als haalbare locaties in Delft en
directe omgeving overgebleven.
P.
van Mourik
1.
Vallen de gebieden voor de windturbines buiten de rode contouren zoals
aangegeven in het streekplan?
Ja,
ze vallen buiten de rode contouren maar dat is op zichzelf geen beletsel omdat
het streekplan Zuid-Holland West deze locatie ook noemt als potentiële locatie
voor windturbines.
2.
Belemmeren de toegestane en geplande hoogte van de windturbines de vrije
zichtlijnen vanuit Midden Delfland?
Er
komen zes windturbines met een hoogte van 140 meter t/m de tip, het hoogste
punt van het rotorblad. Ze zullen van redelijke afstand zichtbaar zijn, maar gezien de ranke
verschijningsvorm hoeft dat geen aantasting van de vrije zichtlijnen te zijn.
Aan de hand van animaties is dit geïllustreerd.
Hebben de windturbines geen nadelige gevolgen voor vogels
tijdens de vogeltrek nabij de Ackerdijkse plassen?
De
windturbines komen niet zo dicht bij de Ackerdijkse plassen. Ze staan direct
aan de zuidkant van het verstedelijkte gebied. Toetsing aan de vogelrichtlijn
is noodzakelijk. Studie heeft uitgewezen dat deze opstelling geen belemmering
vormt voor vogels. Om deze reden zijn overigens alle noord/zuid locaties
afgevallen.
Overige mondelinge vragen.
De
belangstellenden geven aan dat de aankondiging van deze inspraakavond zeker
niet bij alle bewoners van het gebied is aangekomen, omdat de Stadskrant niet altijd in het buitengebied wordt rond
gebracht. Is het niet mogelijk om alle betrokkenen persoonlijk uit te nodigen
door middel van een brief? Dat gebeurde 8 jaar geleden ook bij het maken van de
vorige versie van het bestemmingsplan.
De
Stadskrant is juist in het leven geroepen om iedere Delftenaar te kunnen
informeren. De wethouder vindt het een zorgelijk punt dat de bezorging te
wensen overlaat. Hij zal dit uitzoeken. In de vervolgfase zal hij ervoor zorg
dragen, dat betrokkenen voldoende geïnformeerd worden.
De inzage termijn is nu reeds voor een deel verstreken.
Ook
inspraakreacties die een aantal dagen later binnen komen dan 7 juli a.s zullen
worden meegenomen.
In het oude plan zat de bestemming ‘gemengde doeleinden’.
Waar is die nu?
Binnen
deze bestemming waren meerdere doeleinden mogelijk, maar alleen ten behoeve van
de hoofdfunctie. In het nieuwe plan is er een duidelijk onderscheid gemaakt
tussen de extensieve- en de intensieve recreatieve bestemming.
Hoe zit het met toeleverende bedrijven die er nu al zitten?
Bedrijven
mogen huidige legale bedrijfsactiviteiten blijven uitvoeren. Wanneer dergelijke
bedrijven nu niet positief bestemd zouden zijn, moet de inventarisatielijst
worden aangevuld.
Diverse
bedrijven worden in het plan niet genoemd, of verkeerd benoemd.
Andere
zaken zoals de peilaanpassing Abtswoude, die in het plan Harderweg wordt
genoemd, het niet benoemen van de hoofdwaterleiding Europoort en de
monumentenlijst, moeten kritischer nagekeken en eventueel aangevuld worden.
De
wethouder verzoekt dergelijke onvolkomenheden schriftelijk door te geven. De
inspraakronde is hier juist voor bedoeld.
Hoe
zit het met het woonwagenkamp?
Het
woonwagenkamp en de achterliggende bedrijven zijn positief bestemd. Dat kan ook
niet anders omdat ze er al heel lang zitten.
Wethouder Grashoff sluit de bijeenkomst af door de
belangstellenden te bedanken voor hun inbreng en te benadrukken de
vervolgstappen van dit plan grondig te blijven volgen aangezien dit de eerste
stap is van het bestemmingsplan en zeker niet de laatste stap.
Het verslag zal binnen twee weken worden rondgestuurd aan
diegenen, die de presentielijst hebben getekend.