Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2002

 

 

 

Gemeente: Delft                                                                                Datum: 2 juni 2004


Samenvatting[I1] 

 

De gemeente Delft rapporteert conform het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) van 11 juni 2001, ieder jaar over de luchtkwaliteit. In de rapportages luchtkwaliteit wordt nagegaan of er in het betreffende jaar sprake is geweest van overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor de luchtverontreinigende stoffen: stikstofdioxide (NO2), koolmonoxide, fijn stof (PM10), zwaveldioxide, lood en benzeen. Als in enig jaar een overschrijding van de plandrempels wordt geconstateerd dient het daaropvolgende jaar een Plan van Aanpak geschreven te worden, waarin maatregelen worden voorgesteld om in 2010 wél aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen. In 2001 en 2002 zijn voor een aantal locaties in Delft overschrijdingen van de plandrempel voor NO2 en fijn stof geconstateerd. Met betrekking tot de overige luchtverontreinigende stoffen is in Delft voldaan aan de normen. Deze worden dan ook niet meer genoemd.

 

Omdat fijn stof een landelijk probleem is, zal voor de aanpak van de fijn stof problematiek op landelijk niveau maatregelen genomen worden. Het Plan van Aanpak van de gemeente Delft concentreert zich dus alleen op NO2.

 

De Luchtkwaliteit in Delft wordt door drie componenten bepaald. Voor alle drie de componenten is een aanpak nodig om in 2010 aan de normen uit het Besluit te voldoen:

 

In het voorliggende deel is slechts het effect van de lokale wegen meegenomen en zijn ook alleen voor de lokale wegen maatregelen onderzocht. Tegelijkertijd met opstellen van dit Plan van Aanpak is ook gewerkt aan de Rapportage over de luchtkwaliteit over 2003. Zowel het Plan van Aanpak (beide delen) als de Rapportage 2003 verschijnen in dezelfde periode.

 

De verschillen in de luchtkwaliteitcijfers van 2002 en van 2003 komen hoofdzakelijk door (voor luchtkwaliteit) slechte meteorologische omstandigheden in 2003 (veel zon, weinig neerslag, weinig wind).

 

Omdat in 2010 voldaan moet worden aan de normen uit het Besluit, is voor de knelpunten een berekening gemaakt voor 2010. Daarbij is gebruik gemaakt van de meest recente prognoses, waarvan echter nu reeds bekend is dat deze in te lage concentraties voor 2010 resulteren. Hiervoor is gecorrigeerd door de berekeningen voor 2010 uit te voeren op basis van een ongunstige meerjarige meteorologie.

 

De belangrijkste conclusie uit het onderzoek naar de luchtkwaliteitsituatie is dat de grenswaarde voor 2010 van 40 µg NO2/m³ op de volgende knelpunten wordt overschreden: Delfgauwseweg , Oostpoortweg , Wateringsevest  en Oostsingel . Bij nog eens 2 knelpunten (Zuidwal en Julianalaan) is de NO2-concentratie in 2010 berekend op 40 µg NO2/m³ (gelijk aan de grenswaarde).

De conclusie van de berekening van de effecten van verschillende lokale verkeersmaatregelen is dat met de aanleg van de Hoflaan de NO2-concentratie op de kritieke knelpunten Delfgauwseweg en Oostpoortweg tot onder de grenswaarde wordt gebracht, zonder dat deze maatregel leidt tot een verhoging van de NO2-concentratie op de andere knelpunten. Ook een knip in de Rijksstraatweg is een maatregel die op deze wegvakken tot een verbetering leidt. De overige onderzochte maatregelen leiden niet tot een verbetering voor de betreffende knelpuntlocatie, danwel leiden tot een verslechtering elders.

 

Om in het algemeen de luchtkwaliteit te verbeteren is de gemeente verder voornemens de komende jaren een aantal (niet-verkeerskundige) maatregelen te treffen. Het betreft maatregelen die de groei van de automobiliteit proberen te remmen, zoals het verbeteren van het openbaar vervoer en het fietsnetwerk. Deze maatregelen zijn toegelicht in hoofdstuk 7.
Naam:                          Gemeente Delft:

(post)adres:                  Postbus 340      

postcode en plaats:       2600 AH  DELFT

 

Naam opsteller rapport: M.H. Bovy

 

Naam contactpersoon gemeente: M.H. Bovy                                                      telnr. 015 – 260 2264

 

Dit rapport betreft het Plan van Aanpak voor het verbeteren van de luchtkwaliteit van de gemeente Delft, gebaseerd op de Rapportage Luchtkwaliteit van het jaar 2002, zoals die is verschenen 30 oktober 2003, en conform het Besluit luchtkwaliteit (Stb 2001, 269).

Het Plan van Aanpak is op ………………………… te Delft goedgekeurd door Burgemeester en Wethouders.

 

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

namens dezen,

 

 

 

Handtekening: ………………………..                             Naam: J.M. van Reenen

 

                                                                                  Functie: hoofd vakteam Milieu.


Inhoudsopgave

 

 

 

Samenvatting. 2

 

1. Inleiding. 5

1.1. Achtergrond. 5

1.2. Doel en reikwijdte Plan van Aanpak. 6

1.3. Opzet 6

1.4. Leeswijzer 6

 

2. Algemene gegevens over de gemeente. 8

 

3. Knelpunten. 9

3.1. Toelichting knelpunten. 9

3.2. Luchtkwaliteit op de knelpuntlocaties. 11

3.3. Conclusie knelpuntlocaties. 12

 

4. Maatregelen en effecten. 13

 

5. Verkeerskundige maatregelen. 16

5.1. Toelichting verkeerskundige maatregelen. 16

5.2. Berekeningen verkeerskundige maatregelen. 16

5.3. Effect verkeerskundige maatregelen. 17

 

6. Conclusies onderzoek verkeerskundige maatregelen. 19

 

7. Aanpak gemeente Delft 20

 

Bijlagen. 21

 

 

1. Inleiding

 

1.1. Achtergrond

 

Op 19 juli 2001 is het Besluit luchtkwaliteit in werking getreden (Staatsblad 2001, 269). Daarin is onder meer bepaald dat gemeenten en provincies de lokale luchtkwaliteit in kaart moeten brengen. Het gaat dan om luchtverontreiniging door zwaveldioxide (SO2), lood (Pb), stikstofdioxide (NO2), zwevende deeltjes[1], koolmonoxide (CO) en benzeen (C6H6). De normen voor de verschillende stoffen in het Besluit luchtkwaliteit zijn gedefinieerd als grenswaarden en plandrempels. Zowel de plandrempel als de grenswaarde gelden overal met uitzondering van bedrijven en kantoren, waarop de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing is. In onderstaand kader wordt de relatie tussen de grenswaarden en de plandrempels toegelicht. Omdat in 2001 en 2002 alleen voor NO2 en fijn stof overschrijdingen zijn geconstateerd, en de concentraties van de overige verontreinigende stoffen ruimschoots aan de normen voldeden, zijn deze in dit Plan van Aanpak buiten beschouwing gelaten.

 

grenswaarde en plandrempel

De grenswaarde voor NO2 bedraagt 40 microgram (µg) per m³ als jaargemiddelde concentratie. Deze concentratie moet uiterlijk op 1 januari 2010 worden bereikt. Daarnaast bestaat een grenswaarde van 200 µg/m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden. In de gemeente Delft blijkt deze laatste grenswaarde nergens te worden overschreden. Het Plan van Aanpak beperkt zich dan ook tot de jaargemiddelde grenswaarde voor NO2.

De plandrempel is een kwaliteitsniveau van de buitenlucht dat bij overschrijden aanleiding geeft tot het opstellen van een Plan van Aanpak. De plandrempels liggen boven de grenswaarden en zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de grenswaarde stap voor stap wordt gehaald. De komende jaren nemen de plandrempels dus stapsgewijs af. In de navolgende afbeelding is ter illustratie de relatie tussen de grenswaarde en de plandrempel voor NO2 weergegeven.

 

 

Het Besluit luchtkwaliteit verplicht gemeenten tot het maken van een Plan van Aanpak voor locaties waar overschrijdingen van de normen (plandrempels) voor luchtkwaliteit zijn gesignaleerd. De luchtkwaliteit wordt bepaald door de heersende achtergrondconcentraties van de in het Besluit genoemde stoffen en de bijdrage van lokale bronnen zoals industrie en verkeer. Op lokaal niveau heeft doorgaans alleen de bijdrage van het verkeer een verhoging van de achtergrondconcentraties tot gevolg. Bij verkeersemissies geldt NO2 (stikstofdioxide) als de maatgevende stof. Als aan de grenswaarde voor NO2 wordt voldaan, wordt naar verwachting ook aan de grenswaarden voor andere stoffen voldaan. Om deze reden wordt in dit plan van aanpak alleen de situatie voor NO2 inzichtelijk gemaakt.

Het plan van aanpak gaat niet in op de overschrijdingen van fijn stof. Fijn stof wordt gezien als een nationaal probleem en zal door het Rijk worden aangepakt met generieke maatregelen (zie onderstaand kader).

 

fijn stof in Nederland

In grote delen van Nederland wordt de grenswaarde en plandrempel voor een 24-uursgemiddelde emissie van fijn stof (PM10) overschreden. De overschrijding wordt in veel gevallen vrijwel volledig veroorzaakt door de achtergrondconcentratie. Volgens InfoMil wordt de nieuwe norm fijn stof in een groot deel van Nederland overschreden. Er bestaat nog veel onzekerheid over luchtverontreiniging door fijn stof. Vragen waarop nog geen antwoord is te geven zijn onder andere: Wat zijn precies de bronnen? Welke chemische reacties in de lucht dragen eraan bij? Hoe kunnen we het niveau verlagen? Om een antwoord te vinden op deze vragen wordt nader onderzoek verricht. De Europese Commissie zal de richtlijn binnenkort evalueren, wat gevolgen kan hebben voor de normstelling op dit gebied. De overschrijding van deze waarden kan dus gevolgen hebben in de toekomst, maar is op dit moment moeilijk concreet in te schatten.

 

De gemeente Delft kent een aantal locaties die in 2001 een overschrijding hadden van de plandrempel voor NO2, de zogenaamde knelpunten (Rapport Luchtkwaliteit 2001, gemeente Delft, september 2002). Uit de rapportage over 2002 (Rapport Luchtkwaliteit 2002, gemeente Delft, oktober 2003) blijkt dat in 2002, uitgezonderd een zone langs de A13, geen plandrempels meer overschreden zijn. Een belangrijke oorzaak hiervan is de -voor de luchtkwaliteit gunstige- meteorologie in dat jaar (zie navolgend kader). De verwachting is dat op deze locaties in de nabije toekomst wel weer overschrijdingen van de plandrempel voor NO2 zullen plaatsvinden. Berekeningen door de gemeente over 2003 met CAR‑II versie 3.0[2] tonen dit ook aan (zie Rapportage 2003).

 

meteorologische omstandigheden

De jaargemiddelde concentratie van luchtverontreinigende stoffen is sterk afhankelijk van de gemiddelde meteorologische omstandigheden. Zo leidt een jaar waarin gemiddeld veel wind en regen voorkomt tot een betere luchtkwaliteit, omdat (eenvoudig gezegd) de verontreiniging wegwaait of met de regen in de bodem neerslaat. Omgekeerd geeft een jaar met veel mooi weer een minder goede luchtkwaliteit. Dit betekent dat de luchtkwaliteit ieder jaar varieert, soms zelfs in sterke mate. Een voorbeeld is de situatie die momenteel actueel is waarbij de jaren 2002 en 2003 vergeleken worden. Het jaar 2003 had aanzienlijk beter weer (een lange, mooie en droge zomer) dan het jaar 2002. Hierdoor zal 2003 voor luchtkwaliteit een veel minder gunstig beeld te zien geven.

 

1.2. Doel en reikwijdte Plan van Aanpak

 

Het doel van dit Plan van Aanpak is om, voor die locaties waar in 2001 of 2002 een overschrijding was van de plandrempel, maatregelen te onderzoeken en uit te werken teneinde in 2010 te voldoen aan de grenswaarden. Er is voor gekozen om, vooruit lopend op de Rapportage over de luchtkwaliteit in 2003, eveneens maatregelen voor een aantal locaties uit te werken, die in 2002 weliswaar geen overschrijding van de plandrempel hadden, maar waarvan de gemeente verwacht dat deze locaties in 2003 wel een plandrempeloverschrijding zullen hebben. Resumerend heeft het Plan van Aanpak betrekking op de volgende locaties (zie bijlage 1):

 

1.       Delfgauwseweg (aan weerszijden van de A13). Overschrijding van de plandrempel in 2001, 2002 en (vermoedelijk) ook 2003;

2.       Oostpoortweg, ter hoogte van Stille Putten. Overschrijding van de plandrempel in 2001, en (vermoedelijk) ook in 2003;

3.       Zuidwal tussen Asvest en Westvest;

4.       Michiel de Ruyterweg tussen Sebastiaansbrug en Julianalaan;

5.       Wateringsevest;

6.       Westlandseweg tussen Westvest en Papsouwselaan;

7.       Julianalaan tussen Oostplein en Michiel de Ruyterweg;

8.       Oostsingel ter hoogte van het Oostplein;

9.       Maria Duystlaan / Stalpaert van der Wieleweg.

 

In het 'Procesplan voor het plan van aanpak luchtkwaliteit' uit april 2003 van de gemeente wordt als doel van het luchtkwaliteitplan geformuleerd dat ‘de grenswaarde voor NO2 in 2010 bereikt wordt’. De focus van het plan van aanpak ligt dus bij toetsing aan de grenswaarde van 2010 en het doorrekenen van maatregelen indien op bepaalde knelpunten zonder maatregelen niet op tijd aan de grenswaarde kan worden voldaan. Het onderzoek naar mogelijke maatregelen en de luchtkwaliteiteffecten van de maatregelen is uitgevoerd door adviesbureau Witteveen+Bos.

 

1.3. Opzet

 

Adviesbureau Witteveen+Bos heeft een inventarisatie uitgevoerd van de negen belangrijkste knelpunten. In overleg met de gemeente is een aantal maatregelen ontworpen en zijn de effecten op de luchtkwaliteit in beeld gebracht. Voor berekeningen van de verkeerseffecten is het verkeersmodel VISUM toegepast, waarbij de verkeersintensiteiten door de gemeente zijn verstrekt. Voor berekeningen van de luchtkwaliteit is gebruik gemaakt van CAR-II (versie 2.0).

De luchtkwaliteit ter plaatse van de knelpunten wordt bepaald door de achtergrondconcentratie, de bijdrage van het lokale verkeer en de bijdrage van de A13. Dit wordt weergegeven in figuur 1. De achtergrondconcentratie wordt bepaald door de optelsom van NO2-bronnen buiten Delft en wordt in het kader van het Plan van Aanpak als een gegeven beschouwd. De verwachte trend van de afnemende achtergrondconcentratie is wel meegenomen. De knelpunten wegens de NO2-emissie van de A13 wordt in Haaglanden verband opgepakt en in dit Plan van Aanpak verder buitenbeschouwing gelaten. De maatregelen die in dit Plan van Aanpak worden voorgesteld hebben tot doel de bijdrage van het lokaal verkeer te verlagen, zodat op tijd voldaan kan worden aan de grenswaarde voor  NO2.

 

figuur 1: opbouw van concentratie NO2 voor enkele wegen in Delft in 2002


 


1.4. Leeswijzer

 

Het gemeentelijk Plan van Aanpak luchtkwaliteit bestaat eigenlijk uit twee delen. Een deel dat de lokale wegen behandelt, en een deel dat maatregelen aan de Rijksweg A13 beschrijft. Beide delen zijn als afzonderlijke documenten geschreven. Voor deze tweeledigheid is gekozen omdat Rijksweg A13 een bijzonder geval is. Enerzijds is de bijdrage van het verkeer op de A13 groot (tot 500 á 600 meter uit de wegas draagt de A13 bij aan de hoogte van de concentraties van verontreinigende stoffen in de lucht), anderzijds heeft de gemeente Delft geen zeggenschap over de Rijksweg. De problematiek van de Rijksweg is daarom in regionaal verband opgepakt. In het samenwerkingsverband Haaglanden heeft Delft samen met de buurgemeenten onderzocht welke maatregelen genomen kunnen worden om de luchtkwaliteit rondom de snelwegen te verbeteren. Het deel van het Plan van Aanpak dat betrekking heeft op de A13 is als afzonderlijk document verschenen.

 

In het voorliggende deel is slechts het effect van de lokale wegen meegenomen en zijn ook alleen voor de lokale wegen maatregelen onderzocht. Tegelijkertijd met opstellen van dit Plan van Aanpak is ook gewerkt aan de Rapportage over de luchtkwaliteit over 2003. Zowel het Plan van Aanpak (beide delen) als de Rapportage 2003 zullen in dezelfde periode verschijnen. Het is dan ook lastig om beide documenten als losstaande rapportages te beoordelen. Zo komen bijvoorbeeld de berekende concentraties niet overeen, en is er gewerkt met verschillende versie van modelleringsprogramma CAR II (versie 2.0 voor PvA 2002, versie 3.0 voor Rapportage 2003). Er dient dan ook bedacht te worden dat dit Plan van Aanpak gebaseerd is op de rapportage- en cijfers van 2002. Te zijner tijd zal naar aanleiding van de Rapportage 2003 een nieuw / geactualiseerd Plan van Aanpak komen op basis van de cijfers van 2003.

 

In hoofdstuk 3 zijn de knelpunten toegelicht waarvoor maatregelen ingezet moeten worden om tijdig aan de normen uit het Besluit luchtkwaliteit te kunnen voldoen. Het hoofdstuk bevat een omschrijving van de uitgangsgegevens per knelpunt alsmede de berekende NO2-concentratie in 2002 en de te verwachten NO2-concentraties in 2010. In hoofdstuk 4 is een overzicht van mogelijke maatregelen gepresenteerd voor verbetering van de luchtkwaliteit. Vervolgens is ingezoomd op een aantal verkeersmaatregelen die met verkeersmodel VISUM en CAR-II (versie 2.0) zijn doorgerekend. Van de doorgerekende maatregelen zijn de effecten op de luchtkwaliteit gepresenteerd. In hoofdstuk 5 komen de conclusies van het onderzoek aan de orde. Hoofdstuk 6 tot slot beschrijft welk totaalpakket aan maatregelen wenselijk is, respectievelijk dat de gemeente Delft voornemens is in te zetten om de luchtkwaliteit te verbeteren.


2. Algemene gegevens over de gemeente

 

In de gemeente Delft wonen 96.606 [jol2] inwoners (1 januari 2003; Statistisch jaarboek 2003). Er zijn twee grote industrieterreinen in Delft, te weten Schieoevers Noord- en Zuid, en DSM Gist/Calvé. De belangrijkste drukke hoofdwegen die woongebieden (op korte afstand) doorkruisen zijn [I3] de Kruithuisweg en de Provincialeweg. [I4] Verder ligt Delft tussen de rijkswegen A13 en A4, waarvan met name de eerste een grote dagelijkse verkeersstroom afwikkelt.

 

tabel 1: algemene gegevens van de gemeente

 

Soort gebied

stedelijk gebied[I5] 

Soort omgeving

stedelijk

Belangrijke topografische gegevens

ligging nabij rijkswegen A13 en A4[I6] 

Gebruikte regionale verkeersmodel

VISUM, versie 8.1

Toelichting op gebruikte verkeersmodel

 

Naam gebruikte milieumodel

CAR II, versie 2.0 (= versie voor 2002)[I7] 

Naam gebruikt verspreidingsmodel

[I8] 

Naam weerstation gebruikte klimaatgegevens

 

Jaargemiddelde windsnelheid hoger/lager dan gemiddeld

 

Opmerking t.a.v. de gebruikte klimaatgegevens

 [I9] 

Gegevens die niet verkregen konden worden of onzeker zijn

 

Geplande ruimtelijke ontwikkelingen of wijziging in infrastructuur

op termijn eventueel doortrekking van rijksweg A4 door Midden-Delfland

Gemeentlijke herindeling

 

 

 

tabel 2: opgesteld/gevoerd milieubeleid

 

Bestaand samenwerkingsverband met gemeente(n)

in Haaglanden verband is de problematiek van de emissies van het verkeer op de rijkswegen onderzocht

Beleid t.a.v. luchtkwaliteit is in grote lijnen vastgelegd in

het voorliggende Plan van Aanpak 2002.[I10]  De belangrijkste aandachtspunten zijn:

·         problematiek van emissies rijksweg A13

·         maatregelen voor binnenstedelijke wegen

Opgesteld Plan van Aanpak

n.a.v. rapportage over 2001 en 2002

Reeds voorgenomen maatregelen of te nemen acties i.h.k.v. het Plan van Aanpak

 

Reeds uitgevoerde maatregelen of genomen acties

 

 


3. Knelpunten

 

In dit hoofdstuk worden de knelpunten toegelicht waarvoor maatregelen ingezet moeten worden om tijdig aan de normen uit het Besluit luchtkwaliteit te kunnen voldoen. Paragraaf 3.1 geeft een overzicht van de knelpuntlocaties met daarbij een korte omschrijving van de bijzonderheden (uitgangsgegevens). In paragraaf 3.2 is de luchtkwaliteitsituatie op de knelpuntlocaties beschreven. Daarbij  is zowel ingegaan op de berekende NO2-concentratie in 2002 als de te verwachten NO2-concentraties in 2010. In de bijlagen zijn kaarten opgenomen waarop de knelpunten grafisch zijn weergegeven. Bijlage 2 bevat een kaart met de NO2-concentratie op de knelpuntlocaties in 2002 en bijlage 3 bevat een kaart met de NO2-concentraties voor 2010. Paragraaf 3.3 beschrijft de conclusie van de toetsing van de NO2-concentraties aan de normen.

 

3.1. Toelichting knelpunten

 

De knelpunten bevinden zich voornamelijk in de oude wijken van Delft waar de bebouwing nogal dicht op de weg staat. Bovendien betreft dit veelal ontsluitingswegen van de A13 naar het centrum. Ook liggen de meeste knelpunten dichtbij de A13. De uitgangsgegevens van de onderzochte knelpunten zijn weergegeven in tabel 3. In figuur 5 zijn de knelpunten grafisch weergegeven.

 

tabel 3: gegevens knelpunten[3]

knelpunt

bijzonderheden

weglengte

 woningen

blootgestelden

1. Delfgauwseweg

in de nabijheid van de A13

100

20

60

2. Oostpoortweg

ter hoogte van Stille Putten

150

40

120

3. Zuidwal

tussen Asvest en Westvest

150

50

150

4. Michiel de Ruyterweg

tussen Sebastiaansbrug en Julianalaan

100

20

60

5. Wateringsevest

 

150

60

180

6. Westlandseweg

tussen  Westvest en Papsouwselaan

250

70

210

7. Julianalaan

tussen Oostplein en  M. de Ruyterweg

300

90

270

8. Oostsingel

ter hoogte van Oostplein

100

10

30

9. Maria Duystlaan

tussen Koepoortbrug en Koepoortplaats

100

15

45

totaal

 

1.400

 375

1125

 

figuur 2: Julianalaan (locatie 7)                                                           figuur 3: Michiel de Ruyterweg (locatie 4)




figuur 4: Westlandseweg (locatie 6)

 


figuur 5: knelpuntslocaties luchtkwaliteit Delft 2002

 

3.2. Luchtkwaliteit op de knelpuntlocaties

 

In deze paragraaf is de luchtkwaliteitsituatie (voor NO2) op de knelpunten weergegeven. Omdat in 2010 voldaan moet worden aan de normen uit het Besluit, is voor de knelpunten een berekening gemaakt voor 2010. Hierbij is uitgegaan van jaarlijks 1,5% toename van de verkeersintensiteit tussen 2002 en 2010. De bijdrage van de A13 is ontleend aan modelberekeningen van TNO. Verder is gebruik gemaakt van de huidige luchtkwaliteitprognoses, waarvan echter bekend is dat deze in te lage concentraties voor 2010 resulteren. Dit is de reden dat gekozen is om de situatie 2010 niet te berekenen met meerjaars-gemiddelde weersomstandigheden, maar met ongunstige weersomstandigheden. Op deze wijze is enigszins gecorrigeerd voor het feit dat de huidige prognoses eigenlijk ‘verouderd’ zijn, ondanks het feit dat het de meest recente prognoses betreft.

 

Conform de eerdere rapportages luchtkwaliteit 2001 en 2002 is in de luchtkwaliteitberekeningen rekening gehouden met 90% licht verkeer en 10% zwaar verkeer (6,6% middelzwaar en 3,4% zwaar). De precieze cijfers over het aandeel vrachtverkeer waren in 2002 niet bekend[4]. Een aandeel van 10% is hoog voor een deel van de (woon)straten in Delft. De drukke wegen, zoals de Schieweg, de Kruithuisweg, de Westlandseweg, de provinciale weg en de snelwegen, zullen echter naar verwachting wel minimaal 10% vrachtverkeer bevatten.

 

In tabel 4 is per knelpunt de berekende NO2-concentratie weergegeven voor 2002 en 2010 waarbij onderscheid wordt gemaakt in de achtergrondconcentratie, de lokale bijdrage en de bijdrage van de A13. In bijlage 2 en 3 zijn de berekende concentraties weergegeven voor respectievelijk 2002 en 2010.

 

tabel 4: NO2-concentraties (µg NO2/m³) op de knelpuntlocaties

locatie

2002

2010

 

achtergrond

lokaal

A13

totaal

achtergrond

lokaal

A13

totaal

1. Delfgauwseweg

33

14

16

56

29

8

7

42

2. Oostpoortweg

          33

16

7

52

29

10

3

41

3. Zuidwal

33

20

0

53

29

11

0

40

4. Michiel de Ruyterweg

33

19

2

53

29

5

1

35

5. Wateringsevest

34

17

0

51

30

11

0

41

6. Westlandseweg

33

10

0

43

29

6

0

35

7. Julianalaan

33

15

5

50

29

9

2

40

8. Oostsingel

33

17

5

52

29

11

2

41

9. Maria Duystlaan

33

14

5

50

29

6

2

36

Een rood gearceerde waarde betekent een overschrijding van de plandrempel 2002 of de grenswaarde 2010.

a)       De totale NO2-concentratie is lager dan de som van achtergrond+lokaal+A13. Dit komt doordat de emissie plaatsvindt in de vorm van NOx, terwijl de blootstelling wordt getoetst op basis van NO2. In de modelberekeningen van CAR‑II wordt verdisconteerd dat NOx na emissie naar de buitenlucht onderhevig is aan verschillende reacties, waarvan de omzetting naar (het maatgevende) NO2 niet de enige is.

 

3.3. Conclusie knelpuntlocaties

 

Tabel 4 laat zien dat in 2002 op alle onderzochte knelpuntlocaties wordt voldaan aan de plandrempel van 56 µg NO2/m³. Kenmerkend voor vrijwel alle locaties is de hoge bijdrage van de achtergrondconcentratie en van het lokale verkeer. Op de Delfgauwseweg  levert daarnaast de A13 een belangrijke bijdrage aan de NO2-concentratie.

 

De tabelwaarden voor 2010 betreffen de autonome ontwikkeling. Dat wil zeggen dat  rekening is gehouden met de verlaging van de achtergrondconcentratie, de verwachte toename van de verkeersintensiteit en ruimtelijke ontwikkelingen die tot 2010 plaatsvinden, maar nog niet met lokale maatregelen ter vermindering van de NO2-emissie. Op de knelpunten Delfgauwseweg, Oostpoortweg, Wateringsevest en Oostsingel blijkt dat zonder het treffen van lokale maatregelen volgens de modelberekeningen in 2010 niet wordt voldaan aan de grenswaarde van 40 µg NO2/m³. De genoemde locaties worden de kritieke knelpunten genoemd. Op de kritieke knelpunten wonen circa 260 blootgestelde personen (van de 750 op alle knelpunten).

 

Verder ligt de NO2‑concentratie bij de Zuidwal  en Julianalaan precies op de grenswaarde. Net als in 2002, is in 2010 de lokale bijdrage aan de totale NO2‑concentratie veel belangrijker dan de bijdrage van de A13. Alleen bij de Delfgauwseweg is de bijdrage van de A13 overheersend.

De berekende overschrijding van de grenswaarde op de kritieke knelpunten is met 1 à 2 µg NO2/m³ beperkt, zodat verwacht mag worden dat het met lokale maatregelen goed mogelijk is om ook op deze locaties beneden de grenswaarde te komen. In het volgende hoofdstuk worden daarom diverse lokale maatregelen besproken met de bijbehorende effecten op de NO2‑concentratie.


4. Maatregelen en effecten

 

De doelstelling van het Plan van Aanpak luchtkwaliteit is het verbeteren van de lokale luchtkwaliteit. Figuur 6 geeft een indruk van de verschillende mogelijkheden hiertoe.

 

figuur 6: mogelijkheden om lokale luchtkwaliteit te verbeteren


 

 

 


In een tweetal besprekingen tussen de gemeente Delft, het Stadsgewest Haaglanden en adviesbureau Witteveen+Bos zijn maatregelen benoemd die een positieve bijdrage kunnen leveren aan de luchtkwaliteit in Delft. Een overzicht van alle mogelijke maatregelen is in dit hoofdstuk opgenomen. Veel van deze maatregelen liggen in de stimulerende sfeer en zijn niet kwantificeerbaar of uit te drukken in een NO2-reductie. Alleen van maatregelen in de verkeerskundige sfeer zijn berekeningen mogelijk. De verkeerskundige maatregelen zijn verder uitgewerkt in hoofdstuk 5. Van de overige maatregelen is alleen een indicatie gegeven van de effectiviteit.

 

Uitgaande van afbeelding 6 zijn verschillende maatregelen mogelijk om de luchtkwaliteit te verbeteren. Onderstaand wordt een overzicht gegeven van mogelijke maatregelen onderverdeeld in de volgende categorieën:

§         beïnvloeden vervoerswijzekeuze;

§         beïnvloeden routekeuze verkeer;

§         beïnvloeden rijgedrag autoverkeer;

§         verminderen  emissies;

§         overige maatregelen.

 

beïnvloeden vervoerswijzekeuze

§         vervoerswijzekeuze beïnvloeden, zodat vaker voor milieuvriendelijke alternatieven gekozen wordt (openbaar vervoer, carpoolen, fietsen);

§         Streng parkeerbeleid ter beperking van de automobiliteit en het autoluw houden van (delen) van het centrum;

§         Park+Ride (P+R) voorzieningen treffen ter ontmoediging van het autogebruik. In Delft is een permanente P+R aanwezig met 200 plaatsen;

§         Verbetering fietsroutes van en naar de VINEX-locatie Ypenburg en Oud-Delft zodat er op deze trajecten meer van de fiets gebruik zal worden gemaakt;

§         Verbeteren openbaar vervoer. Concreet is er sprake van de aanleg van tramlijn 19 ten behoeve van een betere openbaar vervoersverbinding met de TU wijk en het te ontwikkelen TU-zuid gebied. Een dergelijke maatregel poogt mensen eerder voor openbaar vervoer te laten kiezen. Effecten van de aanleg van tramlijn 19 voor knelpuntlocaties worden in volgende paragraaf nader toegelicht .

 

beïnvloeden routekeuze verkeer

§         Sturing vrachtverkeer over alternatieve routes om knelpuntlocaties te ontlasten. In de volgende paragraaf worden enkele verkeersmaatregelen voorgesteld om dit te bereiken;

§         Aanleg nieuwe infrastructuur ter ontlasting van bestaande wegen in bijvoorbeeld woonwijken. Als concreet voorbeeld wordt hier de realisatie van de Hoflaan genoemd. Deze dient om verkeer vanuit Pijnacker  naar A13 te leiden . Eveneens wordt genoemd de realisatie van de Zuidelijke Randweg Rijswijk / Noordelijke Randweg Delft . Deze kan de verbinding vormen tussen de Provinciale Weg en de A13 om doorgaand verkeer om Delft heen te leiden;

§         Het geheel of gedeeltelijk afsluiten van wegen om verkeer te dwingen een andere route te nemen. Deze maatregelen moet vooral gezien worden als maatregel om sluipverkeer te ontmoedigen. Een voorbeeld is de realisatie van een knip in Rijksstraatweg. De Rijksstraatweg wordt nu als sluiproute gebruikt. Een knip leidt naar verwachting tot een afname van 2.000-3.000 auto’s op de Rijksstraatweg, waardoor de luchtkwaliteit ter plaatse kan verbeteren.

 

beïnvloeden rijgedrag autoverkeer

§         Nieuw rijgedrag zoals “Het Nieuwe Rijden” stimuleren (m.n. gestimuleerd door rijksoverheid);

§         Bij ruimtelijke inrichting het principe van Langzaam rijden gaat sneller (LARGAS) toepassen. Voor meer informatie over het principe van LARGAS verwijzen wij u door naar de website: http://ebit.novem.nl/programma/largas/cases/index.html.

§         Maximumsnelheid verlagen (m.n. zinvol op autosnelwegen of bijvoorbeeld de Kruithuisweg).

 

verminderen emissies

§         Emissiegunstiger afstelling van verkeersregelingen bijvoorbeeld m.b.v. Green Logic) op knelpunten waar verkeer niet goed doorstroomt;

§         Gemeentelijk wagenpark uitrusten met schonere brandstofmotoren of het aanschaffen van elektrische voertuigen;

§         restrictief toegangsbeleid van het centrum voor ‘vervuilende’ vrachtauto’s;

§         bij concessieverlening voor het openbaar vervoer voorkeur geven aan vervoerders die met schoon materieel zullen gaan rijden.

 

Overige maatregelen

§         Bij het realiseren van gevoelige functies de luchtkwaliteit mee laten wegen bij de uiteindelijke locatie-keuze.

 

Veel van deze maatregelen liggen  in de stimulerende sfeer en zijn niet kwantificeerbaar of uit te drukken in een NO2-reductie. Alleen van maatregelen in de verkeerskundige sfeer zijn berekeningen mogelijk. De rest van het hoofdstuk gaat dan ook in op verkeerskundige maatregelen.

 


5. Verkeerskundige maatregelen

 

De belangrijkste en meest effectieve oplossingen liggen in het nemen van verkeersmaatregelen. Het betreft alleen lokale verkeersmaatregelen, omdat:

§         de nationale ontwikkelingen niet of nauwelijks vanuit Delft kunnen worden beïnvloed;

§         van de lokale NO2‑bronnen verkeer verreweg de belangrijkste is.

 

De (verkeers)maatregelen die in het kader van dit Plan van Aanpak zijn doorgerekend door adviesbureau Witteveen+Bos zijn toegelicht in dit hoofdstuk. Per voorgestelde maatregel zijn de verkeerseffecten met verkeersmodel VISUM gemodelleerd en vervolgens is met model CARII berekend wat de te verwachten effecten op de luchtkwaliteit zijn. De berekeningen van de luchtkwaliteit worden gepresenteerd en toegelicht in paragraaf 5.3. Tot slot van dit hoofdstuk zijn in paragraaf 4.4 de luchtkwaliteiteffecten per maatregel geanalyseerd.

 

5.1. Toelichting verkeerskundige maatregelen

 

De volgende verkeersmaatregelen zijn elk afzonderlijk doorgerekend met het verkeersmodel en het luchtkwaliteitsmodel:

A.      Julianalaan vanaf knooppunt Nassaulaan in noordelijke richting afsluiten voor vrachtverkeer;

B.      Inrijverbod Oostpoortweg vanaf afrit Delft (IKEA) voor vrachtverkeer;

C.      Julianalaan vanaf de Michiel de Ruyterweg afsluiten voor vrachtverkeer;

D.      Reyneveltbrug en/of Sebastiaanbrug afsluiten voor zwaar verkeer;

E.      Aanleg van de Hoflaan;

F.      Aanleg van de Zuidelijke Randweg Rijswijk/Noordelijke Randweg Delft;

G.     Aanleg van tramlijn 19 (van T.U.-wijk naar centrum);

H.      Realisatie Koepoort garage[5];

I.         Knip in de Rijksstraatweg.

 

In tabel 5 is per maatregel kort toegelicht wat het doel is van de maatregelen en wat eventuele te verwachten neveneffecten zijn. De maatregelen zijn grafisch weergegeven in bijlage 4.

 

tabel 5: toelichting verkeerskundige maatregelen

maatregel

doel

A

Julianalaan vanaf knooppunt Nassaulaan in noordelijke richting verbieden voor vrachtverkeer

ontlasten Julianalaan , doordat vrachtverkeer naar verwachting via Kruishuisweg en provinciale weg gaat rijden

B

Inrijverbod Oostpoortweg vanaf afrit Delft (IKEA) voor vrachtverkeer

ontlasten Delfgauwseweg (locatie 1), Oostpoortweg  en Oostsingel , doordat vrachtverkeer wordt omgeleid via Delft-Noord en Delft-Zuid

C

Julianalaan vanaf de Michiel de Ruyterweg afsluiten voor vrachtverkeer

ontlasten Michiel de Ruyterweg

D

Reyneveltbrug of Sebastiaanbrug afsluiten voor zwaar verkeer

Reyneveltbrug: ontlasten Wateringsevest

Sebastiaanbrug: ontlasten Michiel de Ruyterweg

E

Aanleg Hoflaan

 

ontlasten Delfgauwseweg  en Julianalaan

F

Aanleg Zuidelijke Randweg Rijswijk/ Noordelijke Randweg Delft

ontlasten Wateringsevest , doordat verkeer via Randweg en Provinciale weg om Delft heen rijdt

G

Aanleg tramlijn 19 (van T.U.-wijk naar centrum)

ontlasten Michiel de Ruyterweg (locatie 4) en Julianalaan , door vermindering verkeer met maximaal 8%

H

Realisatie Koepoort garage

bieden meer parkeergelegenheid

I

Knip in de Rijksstraatweg

ontlasten Delfgauwseweg  en Oostpoortweg   door verhinderen sluipverkeer op parallelweg richt Nassaulaan/Delfgauwseweg

 

5.2. Berekeningen verkeerskundige maatregelen

 

Met VISUM is de verdeling van verkeersstromen over de knelpunten bij de verschillende maatregelen gemodelleerd. De resultaten hiervan zijn ingevoerd in het CAR‑II model voor berekening van de luchtkwaliteit. De berekening met CAR-II heeft op dezelfde wijze plaatsgevonden als de berekening van de NO2-concentraties in 2010 zonder maatregelen (zie hoofdstuk 3). De resultaten van de berekeningen staan in tabel 6 waarbij ter referentie ook de autonome ontwikkeling is weergegeven.

 

Het afsluiten van de Julianalaan vanaf de Michiel de Ruyterweg leidt tot dermate ongewenste effecten dat deze verder niet meer bestudeerd is. Door de maatregel gaat het vrachtverkeer door de wijk rijden (onder andere over het Zuidplantsoen). Dit is zeer ongewenst.


tabel 6: NO2-concentraties (µg NO2/m³) op de knelpunten in 2010 met toepassing maatregelen

Opmerking bij tabel 3.2. Een rood gearceerde waarde betekent overschrijding van de grenswaarde in 2010.

 

De effecten van de verschillende maatregelen op de NO2‑concentraties liggen tussen 3 µg/m³ afname en 4 µg/m³ toename ten opzichte van de autonome ontwikkeling.

 

Geen van de maatregelen is in staat om de NO2-concentratie op de Wateringsevest en Oostsingel tot beneden de grenswaarde te brengen, hoewel drie maatregelen daar speciaal voor zijn ontworpen. De maatregelen die zijn ontworpen om deze locaties te ontlasten zijn:

§         inrijverbod Oostpoortweg (maatregel B);

§         afsluiten Reyneveltbrug of Sebastiaanbrug (maatregel D);

§         aanleg Zuidelijke Randweg Rijsweg/Noordelijke Randweg Delft (maatregel F).

De locaties Zuidwal  en Julianalaan  zijn niet kritiek in de autonome ontwikkeling, maar komen zowel in de autonome ontwikkeling als bij alle maatregelen (behoudens één uitzondering) uit op een NO2-concentratie van 40 µg/m³ of  41 µg/m³. Gelet op de (on)nauwkeurigheid van de uitgangsgegevens en de modelberekeningen, verdienen deze beide knelpunten dan ook bijzondere aandacht bij toekomstige actualisatie van het Plan van Aanpak.

Verder laat de tabel zien, dat de NO2‑concentratie bij de Delfgauwseweg  alleen met aanleg van de Hoflaan (maatregel E) of een knip in de Rijksstraatweg (maatregel I) beneden de grenswaarde kan worden gebracht.

 

 

5.3. Effect verkeerskundige maatregelen

 

De maatregelen zijn gericht op het beïnvloeden van de routekeuze van het verkeer (m.n. van het vrachtverkeer) oftewel een herverdeling van het verkeer over verschillende wegen in Delft. Op bepaalde knelpuntlocaties wordt als gevolg van een maatregel de verkeersintensiteit verlaagd, waardoor ook de concentratie NO2 wordt verlaagd. Het verkeerssysteem in Delft is echter een samenhangend systeem. Dit betekent dat het verkeer alternatieve routes gaat kiezen, waardoor de verkeersintensiteit (en dus ook de NO2-concentratie) op andere locaties in de stad juist toe kan nemen.

 

Onderstaand is per maatregel toegelicht op welke locaties volgens de modelberekeningen de NO2-concentraties toenemen of afnemen. De toenemende of afnemende concentraties worden daarbij veelal gerelateerd aan de grenswaarde van 40 µg/m³. Daarbij moet worden opgemerkt dat de waarden zijn afgerond op hele getallen, waardoor een verschil van minder dan 1 µg/m³ niet inzichtelijk is gemaakt.

 

maatregel A: Julianalaan vanaf knpt Nassaulaan in N-richting verbieden voor vrachtverkeer

Door de Julianalaan in noordelijke richting te verbieden voor vrachtverkeer wordt de NO2-concentratie bij de Delfgauwseweg, Oostpoortweg en Michiel de Ruyterweg verlaagd, bij de Oostpoortweg zelfs tot onder de grenswaarde. De beoogde ontlasting van de Julianalaan blijkt echter te gering te zijn om tot andere getallen voor luchtkwaliteit te leiden. Vooralsnog hebben ‘ingrijpende’ maatregelen als vrachtautoverboden niet de voorkeur.

 

maatregel B: Inrijverbod Oostpoortweg vanaf afrit Delft voor vrachtverkeer

Door het instellen van een inrijverbod op de Oostpoortweg wordt de NO2-concentratie zoals beoogd bij de locaties Delfgauwseweg  en Oostpoortweg  verlaagd omdat de bijdrage van het vrachtverkeer in de emissies wegvalt. Bij de locatie Oostpoortweg komt de NO2-concentratie als gevolg van deze maatregel zelfs tot onder de grenswaarde. Daar staat tegenover dat bij de Wateringsevest en Julianalaan de NO2-concentratie wordt verhoogd: bij de Julianalaan zelfs tot boven de grenswaarde. Dit komt omdat het vrachtverkeer deze wegen als alternatieve route gaat gebruiken. Het aantal blootgestelde mensen bij de locatie Julianalaan is meer dan tweemaal zoveel als bij de Oostpoortweg  (zie tabel 3). Hoewel de uitvoeringskosten voor deze maatregel relatief laag zijn, is deze maatregel niet aan te raden.

 

maatregel D: Reyneveltbrug of Sebastiaanbrug afsluiten voor zwaar verkeer

Door het afsluiten van de Reyneveltbrug of de Sebastiaansbrug voor zwaar vachtverkeer wordt de NO2-concentratie bij knelpunten Delfgauwseweg, Oostpoortweg, Zuidwal en Westlandseweg  verlaagd: bij de Oostpoortweg zelfs tot onder de grenswaarde. Daar staat tegenover dat bij locaties Julianalaan, Oostsingel en Maria Duystlaan de NO2-concentratie wordt verhoogd: bij de Julianalaan zelfs tot boven de grenswaarde. De oorzaak is gelegen in het feit dat het vrachtverkeer andere routes gaat rijden. Bovendien wordt bij de Maria Duystlaan de grenswaarde juist bereikt, terwijl hierbij het effect van de Koepoortgarage nog niet is meegenomen. De beoogde ontlasting van de Michiel de Ruyterweg of Wateringsevest wordt met deze maatregel niet bereikt. Gelet op het voorgaande is deze maatregel dan ook af te raden.

 

maatregel E: Aanleg Hoflaan

Door aanleg van de Hoflaan wordt de NO2-concentratie bij de Delfgauwseweg en Oostpoortweg  verlaagd tot onder de grenswaarde. Een deel van het verkeer komende uit de richting Pijnacker dat momenteel over de Delfgauwseweg en de Oostpoortweg naar de A13 rijdt, zal bij aanleg van de Hoflaan via deze route gaan rijden. Dit leidt tot een verbetering op voornoemde locaties. Op geen van de andere knelpunten treedt als gevolg van deze maatregel een verhoging op van de NO2-concentratie. De aanleg van de Hoflaan wordt vanuit het aspect luchtkwaliteit dan ook aanbevolen, ondanks de relatief hoge investeringen die ermee gemoeid zijn. De beoogde ontlasting van de Julianalaan door deze maatregel blijkt overigens niet plaats te vinden, omdat verkeer naar de Oostsingel (en verder) via de Nassaulaan blijft rijden. Om ook dit verkeer via de Hoflaan te laten rijden zijn vergaande (ontmoedigings) maatregelen noodzakelijk op de Nassaulaan. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig.

 

maatregel F: Aanleg Zuidelijke Randweg Rijswijk/ Noordelijke Randweg Delft

De aanleg van deze weg is primair gericht op ontlasting van de Wateringsevest , wat echter niet blijkt te werken. De omrijfactor voor met name verkeer richting centrum is te groot om tot een significante afname van het verkeer op de Wateringsevest te leiden. Deze maatregel blijkt zelfs op geen van de knelpunten tot een berekenbaar verschil te leiden ten opzichte van de autonome ontwikkeling.

 

maatregel G: Aanleg tramlijn 19

De aanleg van tramlijn 19 leidt zoals beoogd tot een verlaging van de NO2-concentratie bij de Michiel de Ruyterweg . Dit is evenwel geen kritiek knelpunt. Op de NO2-concentratie bij de overige knelpunten heeft deze maatregel geen invloed. Aanleg van tramlijn 19 heeft met betrekking tot luchtkwaliteit wel een functie voor het beïnvloeden van de modal split van het verkeer van en naar het nog te ontwikkelen TU zuid gebied. De aanleg van de tramlijn is beleidsmatig reeds vastgesteld. De benodigde middelen zijn in principe gereserveerd.

 

maatregel H: Realisatie Koepoortgarage

De realisatie van de Koepoortgarage leidt zoals verwacht tot een verhoging van de NO2-concentratie bij de Maria Duystlaan , echter niet tot een kritieke waarde. In combinatie met het afsluiten van de Reyneveltbrug of Sebastiaansbrug voor zwaar verkeer (maatregel D), zou wel tot een overschrijding van de grenswaarde bij dit knelpunt kunnen leiden. Er van uitgaande dat afsluiting van de genoemde bruggen niet wordt uitgevoerd, vormt de grenswaarde van de NO2-concentratie geen belemmering voor de realisatie van de Koepoortgarage.

 

maatregel I: Knip in de Rijksstraatweg

Deze maatregel is primair gericht op het verhinderen van sluipverkeer langs de parallelweg van de A13. Een bijkomend effect is dat wordt verwacht dat er 2.000 à 3.000 minder motorvoertuigen per etmaal over de Delfgauwseweg en de Oostpoortweg zullen rijden. Uitgaande van een afname van 3.000 mvt/etmaal brengt de knip in de Rijksstraatweg de concentratie bij de Delfgauwseweg en de Oostpoortweg terug op 40 µg/m³. Deze maatregel is dan ook, vanuit het aspect luchtkwaliteit, aan te bevelen.

 


6. Conclusies onderzoek verkeerskundige maatregelen

 

Op basis van het door de gemeente en adviesbureau Witteveen+Bos uitgevoerde onderzoek naar de effecten van de lokale verkeersmaatregelen zijn de volgende conclusies te trekken:

 

§         Zonder maatregelen (autonome ontwikkeling) wordt de grenswaarde voor 2010 van 40 µg NO2/m³ bij 4 van de 9 knelpunten met 1 à 2 µg NO2/m³ overschreden. Het betreft de volgende knelpunten: Delfgauwseweg, Oostpoortweg, Wateringsevest en Oostsingel. Bij nog eens 2 knelpunten (Zuidwal en Julianalaan) is de NO2-concentratie in 2010 berekend gelijk aan de grenswaarde (40 µg NO2/m³).

 

§         Geen van de maatregelen blijkt in staat om de NO2-concentratie op de locaties Wateringsevest  en Oostsingel tot beneden de grenswaarde te brengen, hoewel drie maatregelen daar speciaal voor zijn ontworpen.

 

§         De enige maatregel die een duidelijk positief effect heeft op de NO2-concentratie is aanleg van de Hoflaan. Alleen met deze maatregel wordt de NO2-concentratie op de kritieke knelpunten Delfgauwseweg en Oostpoortweg  tot onder de grenswaarde gebracht, zonder dat deze maatregel leidt tot een verhoging van de NO2-concentratie op de andere knelpunten.

 

§         Het inrijverbod Oostpoortweg, afsluiten Reyneveltbrug/Sebastiaanbrug voor zwaar verkeer (maatregel D) en de aanleg van de Zuidelijke Randweg Rijswijk/Noordelijke Randweg Delft (maatregel F) hebben een ongunstige invloed op de NO2‑concentratie bij diverse knelpunten.

 

§         De aanleg van tramlijn 19 heeft geen effect op de NO2‑concentratie voor de knelpunten. De NO2-concentratie vormt echter ook geen beletsel om de tramlijn te realiseren.

 

§         De realisatie van de Koepoortgarage leidt tot verhoging van de NO2-concentratie bij knelpunt Maria Duystlaan van 36 tot 37 µg NO2/m³. Op zichzelf leidt de realisatie van de Koepoortgarage derhalve niet tot overschrijding van de grenswaarde.

 

§         Op grond van het onderzoek blijkt dus dat van de doorgerekende verkeersmaatregelen alleen de aanleg van de Hoflaan, en de knip in de Rijksstraatweg, een duidelijk positief effect heeft. Met realisatie van deze maatregel kan niet op alle knelpuntlocatie aan de plandrempels uit het Besluit luchtkwaliteit te voldoen. Daarom zal de gemeente Delft daarnaast een aantal aanvullende maatregelen inzetten. Dit wordt toegelicht in hoofdstuk 7.


7. Aanpak gemeente Delft

 

Om de luchtkwaliteit in Delft te verbeteren zal de gemeente Delft zich de komende jaren richten op de volgende activiteiten:

 

§         De gemeente stimuleert het fietsgebruik van haar werknemers, onder andere door het de werknemers mogelijk te maken met fiscaal voordeel een nieuwe fiets aan te schaffen. Deze maatregel is reeds van kracht;

 

§         De gemeente prefereert dienstreizen van haar medewerkers met het Openbaar Vervoer en vergoed dienstreizen ook aldus. Het beleid omtrent dienstreizen is reeds geëffectueerd;

 

§         De gemeente zet in het kader van duurzaamheid in op het schoner maken van het gemeentelijk wagenpark. Komend jaar zal onderzocht worden of het mogelijk is dit wagenpark op milieu-vriendelijke brandstoffen te laten rijden;

 

§         De gemeente wil schoon openbaar vervoer bevorderen. Hiertoe kan bij de concessieverlening voorkeur worden gegeven aan vervoermaatschappijen die energie-zuinig materieel inzetten. Op provinciaal niveau is hier reeds aandacht voor;

 

§         De gemeente zet in op parkeerbeleid ter beperking van de automobiliteit en het autoluw houden van (delen) van het centrum.

 

§         Ten tijde van evenementen wil de gemeente Park+Ride (P+R) voorzieningen treffen ter ontmoediging van het autogebruik: in Delft is een P+R aanwezig met 200 plaatsen. Ook de parkeerterreinen van de TU wijk kunnen voor P+R gebruikt worden.

 

§         De gemeente zet in op verbetering van fietsroutes, onder andere van en naar de VINEX-locatie Ypenburg en Oud-Delft. De komende jaren zal er gewerkt worden aan het verbeteren van de fietsvoorzieningen in Delft;

 

§         De gemeente is voorstander van de aanleg van tramlijn 19: een openbaar vervoersverbinding met het te ontwikkelen TU zuid gebied. Momenteel is de planvorming rondom tramlijn 19 actueel;

 

§         De gemeente werkt aan een goed functionerend en klantgericht openbaar vervoer. Hiertoe wordt bijvoorbeeld reizigersinformatie aangeboden op de grotere haltes, waaronder het station, het Zuidpoortgebied en in de toekomst ook de halte In de Hoven. Dit alles om het OV gebruik te stimuleren. Er is reeds beleid op dit gebied. Dit zal de komende jaren uitgevoerd worden;

 

§         De gemeente zal bij het realiseren van gevoelige functies de luchtkwaliteit mee laten wegen bij de uiteindelijke locatie-keuze. Hierover zal de komende jaren gemeentelijk beleid worden opgesteld;

 

§         De gemeente zal het positieve effect van de Hoflaan op de luchtkwaliteit ter plaatse van de Delfgauwseweg en de Oostpoortweg als argument meenemen in de planvorming en besluitvorming rondom de Hoflaan.

 

§         De gemeente heeft het positieve effect van een knip in de Rijksstraatweg (gedurende de spits) meegenomen in de besluitvorming hierover, en deze is inmiddels vastgesteld door de Raad.


Bijlagen

 

 

Bijlage 1. overzicht knelpuntlocaties

Bijlage 2. concentraties NO2 op de knelpuntlocaties in 2002

Bijlage 3. concentraties NO2 op de knelpuntlocaties in 2010

Bijlage 4. onderzochte maatregelen

 

 


Bijlage 1. Overzicht knelpuntlocaties

 


Bijlage 2. Concentraties NO2 op de knelpuntlocaties in 2002

 


Bijlage 3. Concentraties NO2 op de knelpuntlocaties in 2010

 


Bijlage 4. Onderzochte maatregelen

 



[1]    Een andere naam voor zwevende deeltjes is fijn stof, de meer wetenschappelijke naam hiervoor is PM10.

[2]    Versie 3.0 is inmiddels beschikbaar, maar momenteel nog niet bruikbaar voor berekeningen voor 2010.

 

[3] deze cijfers zijn gebaseerd op 2001 en 2002, en verschillen daarom enigszins van de Rapportage 2003

[4] Voor de rapportage 2003 is het verkeersmodel uitgebreid met een vrachtautomatrix. Vandaar dat de Rapportage 2003 andere percentages hanteert.

[5]    De realisatie van de Koepoortgarage heeft naar verwachting een toename van 1.500 voertuigen per etmaal op de Maria Duystlaan tot gevolg. Deze ontwikkeling is opgenomen als door te rekenen maatregel om te bepalen welke invloed deze verkeerstoename heeft op de NO2-concentratie op de Maria Duystlaan (locatie 9).


Pagina: 1
 [I1]Slechts ter voorbeeld is in deze samenvatting ervan uitgegaan dat wel overschrijding mbt NO2 en PM10 plaats vindt en niet voor CO en benzeen !

 [jol2]Aantal inwoners in het jaar 2003

Pagina: 6
 [I3]Geef de nummers van drukke rijks- en/of provinciale wegen

Pagina: 6
 [I4] Verwijs naar een kaart (indien opgenomen dan bijlage 2)

Pagina: 6
 [I5]Bijvoorbeeld : industriezone,landbouwgebied, stedelijkgebied of  recreatiegebied

Pagina: 6
 [I6]Aanwezigheid drukke wegen, terreintype voor keuze ruwheidslengte

Pagina: 6
 [I7]Bijvoorbeeld: PROMIL

Pagina: 6
 [I8]Bijvoorbeeld: CAR II versie 3.0

Pagina: 6
 [I9]Bijvoorbeeld: heersende windrichting dit jaar zuidelijker/noordelijker en/of het dit jaar natter/droger dan gemiddeld.

Pagina: 6
 [I10]Vermeld hier de naam van stukken