SAMENWERKINGSCONVENANT
ten behoeve
van de aanleg van
SLUIPVERKEERBEPERKENDE MAATREGELEN
Ondergetekenden
(hierna te noemen “Partijen”):
1. de gemeente Delft,
zetelende te Delft, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder, dhr. H.J. Grashoff
2. de gemeente Schiedam,
zetelende te Schiedam, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder, dhr. A.H.
de Swart
3.
de gemeente Midden-Delfland, zetelende te Schipluiden, ten deze vertegenwoordigd door
de wethouder, dhr. D. Hanemaaijer
4. de gemeente Vlaardingen,
zetelende te Vlaardingen, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder, dhr. C.
Bot
5. de deelgemeente
Rotterdam-Overschie, zetelende te Rotterdam-Overschie, ten deze
vertegenwoordigd door de portefeuillehouder, dhr. G.K. Hofman
In aanmerking nemende:
- dat
de gemeenten Delft, Schiedam, Midden-Delfland, Vlaardingen en de deelgemeente
Rotterdam-Overschie grenzen aan of liggen in het gebied Midden Delfland, welk gebied
ruwweg wordt begrensd door de volgende hoofdwegen: A20 (ring Rotterdam Noord),
N223 (Westerlee - Den Hoorn), A4 (Amsterdam - Delft), Kruithuisweg (A4 - A13)
en de A13 (Den Haag - Rotterdam);
- dat
in dit gebied Sluipverkeer plaatsvindt in de noord-zuidrichting en omgekeerd,
dat voor derden, waaronder bewoners, veel hinder en onveiligheid veroorzaakt;
- dat
Partijen dit een ongewenste situatie vinden en sedert 1999 overleg voeren over
de maatregelen en daaraan verbonden kosten ter beperking van dit Sluipverkeer;
- dat
daartoe in 2001 door de Adviesgroep voor verkeer en vervoer (AGV) een studie
“Verkeersdruk polderwegen Midden Delfland” is verricht, waarin de omvang en verkeersintensiteiten
van het Sluipverkeer in kaart zijn gebracht alsmede de diverse oplossingsrichtingen
met de daaraan verbonden kosten;
- dat
Partijen daaropvolgend nader bestuurlijk en ambtelijk overleg hebben gevoerd,
waarbij onder nader te vermelden voorwaarden op diverse plaatsen Sluipverkeerbeperkende
maatregelen zijn overeengekomen in de vorm van Doseerinstallaties;
-
dat het vooralsnog
niet mogelijk is gebleken om een geschikte locatie voor een Doseerinstallatie
binnen de kern Maasland (behorende tot de gemeente Midden-Delfland) te vinden;
- dat de Sluipverkeerbeperkende
maatregelen mogelijkerwijs een stijging van de verkeersdrukte binnen de kern
Maasland tot gevolg zullen hebben en dienaangaande eventueel aanvullende
maatregelen ter plaatse dienen te worden genomen;
-
dat de gemeente
Midden-Delfland voor de kern Maasland heeft afgezien van de plaatsing van een
Doseerinstallatie en vooralsnog heeft gekozen voor alleen een aanpassing van de
weg (30 km maatregel).
- dat Partijen voornoemde en
hierna nader te omschrijven maatregelen in onderlinge samenhang gaan uitvoeren
teneinde zogenaamd overloop van Sluipverkeer in het gebied Midden Delfland te
voorkomen;
- dat de Aanlegkosten verbonden
aan de diverse thans uit te voeren maatregelen geraamd zijn op een bedrag van
circa € 1.900.000 (inclusief VAT en
BTW, prijspeil 2004), volgens Bijlage 1;
- dat
van dit bedrag vergoed zal worden door het Recreatieschap Midden-Delfland
maximaal
€ 535.800, door de stadsregio Rotterdam maximaal € 303.000 en door het
stadsgewest Haaglanden € 500.000 (Bijlage 2);
-
dat de Beheerkosten
voorlopig zijn geschat op een bedrag van € 75.000
per jaar en voor rekening komen van Partijen (Bijlage 3);
-
dat Partijen
hiernavolgend wensen vast te leggen de omvang en de wijze van de diverse
sluipverkeerbeperkende en aanvullende maatregelen alsmede de verdeling van de
kosten die voor rekening van ieder der Partijen komen.
Komen als volgt overeen:
Artikel 1: Definities
Tenzij uitdrukkelijk
anders bepaald, wordt in dit Convenant verstaan onder:
1. Convenant: het
onderhavige samenwerkingsconvenant
2. Sluipverkeer: verkeer
dat ongewenst gebruik maakt van een secundaire weg om de drukte van een
hoofdweg te vermijden;
3. Doseerinstallatie: een verkeersregelinstallatie, waarmee het verkeer één
voor één wordt toegelaten tot de achterliggende weg, in combinatie met een
fysiek beweegbare afsluiting en inclusief de bijbehorende verlichting,
bebording en wegmarkering;
4. Aanlegkosten: de
kosten verbonden aan de aanleg van een viertal Doseerinstallaties, zoals
aangegeven in Artikel 3, inclusief de uitvoeringskosten van civieltechnische
aard;
5. Beheerkosten: de kosten van het onderhoud en
in werking houden van de Doseerinstallaties;
6. Beheerovereenkomst: de overeenkomst tussen Partijen
betreffende afspraken en maatregelen ten behoeve van het dagelijkse en
constructieve beheer van de vier Doseerinstallaties
Artikel 2: Bijlagen
Bij dit Convenant behoren en maken daarvan deel uit de volgende Bijlagen:
Bijlage
1: Overzicht raming aanlegkosten
Bijlage
2: Subsidiebeschikkingen
Bijlage
3: Berekening geschatte beheerkosten
Bijlage
4: Kaartje met situering doseerpunten
Bijlage
5: Tijdsplanning
Bijlage
6: Activiteiten coördinerend
projectbureau
Artikel 3: Maatregelen
Per gemeente zullen
de navolgende maatregelen worden uitgevoerd (Bijlage 4):
a. op de Rotterdamseweg,
ten noorden van de Zweth, te Midden-Delfland, wordt een Doseerinstallatie
aangelegd;
b. op de Kandelaarweg te Rotterdam-Overschie, nabij de
fietsbrug (westzijde Schie) wordt een Doseerinstallatie aangelegd;
c. op de Harreweg te Schiedam tussen de Woudweg en de
grens van de bebouwde kom wordt een Doseerinstallatie aangelegd;
d. op de Holyweg te Vlaardingen, westelijk van de
Abelendreef, wordt een doseerinstallatie aangelegd. De Abelendreef wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer,
om te voorkomen dat verkeer de Doseerinstallatie probeert te ontwijken.
Artikel 4: Kosten(verdeling)
1. De Aanlegkosten worden door Partijen, voor zover niet
vergoed door derden, in de navolgende verhouding gedragen (bedragen incl.
BTW):
gemeente Midden-Delfland: 10%
met een maximum van € 50.200
deelgemeente Rotterdam-Overschie: 10% met een
maximum van € 50.200
gemeente Schiedam: 24% met een
maximum van € 120.480
gemeente Vlaardingen: 24% met een maximum van € 120.480
gemeente Delft: 32%
met een maximum van € 160.640
2. De jaarlijkse Beheerkosten worden door partijen in dezelfde
verhouding als genoemd onder lid 1 gedragen en nader gespecificeerd in de
Beheersovereenkomst.
Artikel 5: Aanvullende maatregelen Maasland
1. Zowel voorafgaand aan, als binnen een jaar na de
inwerkingtreding van de in Artikel 3 genoemde maatregelen verricht de gemeente
Midden-Delfland voor eigen rekening een meting naar het verkeersaanbod op de
route tussen de A20/afrit Maasland en de Molenweg (N468) v.v. (door middel van
een kentekenonderzoek) en evalueert het effect van de getroffen maatregelen op
het verkeersaanbod op deze locatie met Partijen.
2. In het geval de te meten intensiteiten voorafgaande aan de
aanleg van de Doseerinstallaties lager zijn dan de in 2001 gemeten
verkeersintensiteiten, worden de in 2001 gemeten verkeersintensiteiten als
maatgevend beschouwd bij de beoordeling of er sprake is van een significante
verhoging.
3. In het geval dat de te meten verkeersintensiteiten
voorafgaande aan de aanleg van de Doseerinstallaties een stijging vertonen ten
opzichte van de in 2001 gemeten verkeersintensiteiten, worden de laatstgemeten
verkeersintensiteiten als maatgevend beschouwd bij de beoordeling of er sprake
is van een significante verhoging.
4. Indien uit meting en evaluatie blijkt dat de percentuele
toename van het doorgaande verkeer op de route tussen A20/afrit Maasland en de
Molenweg (N468) hoger is dan de percentuele toename van het bestemmingsverkeer
Maasland (verkeer van, naar en binnen de kern Maasland) en indien de gemeente
Midden-Delfland hiervoor aanvullende maatregelen treft, verplichten Partijen
zich hieraan de volgende bijdrage te leveren (in % van de uitvoeringskosten van
de aanvullende maatregelen, incl. BTW).
gemeente Vlaardingen: 3,7
% met een maximum van € 7.400
gemeente Schiedam: 3,7 % met
een maximum van € 7.400
gemeente Delft: 4,5
% met een maximum van € 9.000
deelgemeente Rotterdam-Overschie: 1,3 % met een
maximum van € 2.600
gemeente Midden-Delfland: 86,8
% met een maximum van € 173.600
1.
De
gemeente Delft zal optreden als coördinerend projectbureau ten behoeve van de
voorbereiding en uitvoering van de Maatregelen. In Bijlage 6 zijn de
activiteiten benoemd die het projectbureau zal uitvoeren.
2.
De
kosten die de gemeente Delft maakt als coördinerend projectbureau zijn aan te
merken als projectgebonden kosten en komen ten laste van de VAT-kosten van het
project. Ook de projectgebonden kosten die andere Partijen maken, niet zijnde
de kosten van regulier overleg, komen ten laste van de VAT-kosten van het
project. Hierbij kan worden gedacht aan kosten voor het in eigen beheer maken
van ontwerpen of bestekken.
3.
De
gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Midden-Delfland en de deelgemeente Rotterdam-Overschie
zijn, als beheerder van de wegen waarop de Doseerinstallaties zullen worden
aangelegd, zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de Maatregelen.
4.
Ten
behoeve van de financiële aangelegenheden zal de gemeente Delft een financiële
projectadministratie opzetten. Hiervoor zal uiterlijk in september 2004, in
onderling overleg, een procedure worden vastgesteld. Partijen verplichten zich
naar eer en geweten zich hieraan te
houden.
Artikel 7: Planning
1. Partijen streven er naar om het proces van ontwerpen, bestek
maken en aanbesteden afgerond te hebben voor 31 december 2004. De uitvoering
van de Maatregelen is gepland in de 1e helft van 2005 (Bijlage 5).
2. Het in werking stellen van alle vier de Doseerinstallaties vindt
in principe gelijktijdig plaats. Partijen streven er naar dat dit voor 1 juli
2005 zal plaatsvinden.
Artikel 8: Nader
overleg en afstemming
1. Partijen zullen periodiek met
elkaar de stand van zaken en de voortgang van de Maatregelen bespreken. In
geval van eventuele afwijkende en aanvullende Maatregelen zullen Partijen
elkaar per omgaande in kennis stellen.
2. Afwijkende en aanvullende
Maatregelen behoeven de volledige instemming van alle Partijen. Eventuele
consequenties, onder andere op het gebied van kosten en/of tijdsplanning, komen
in principe voor rekening en risico van de veroorzakende Partij, met inachtname
van hetgeen in Artikel 5 staat vermeld.
1. Dit Convenant eindigt op het moment dat de financiële
afrekening van de Aanlegkosten en de kosten van eventuele aanvullende
maatregelen in Maasland is afgewikkeld.
2. Partijen stellen een Beheersovereenkomst op voor het in
werking houden van de Doseerinstallaties. Deze overeenkomst bevat in ieder
geval nadere afspraken over de coördinatie van het constructieve en dagelijkse
beheer en de verdeling van de Beheerkosten, met inachtname van hetgeen in Artikel
4 Lid 2 is vermeld.
3. De Beheersovereenkomst wordt gesloten voor het in werking
stellen van de Doseerinstallaties.
Geschillen die
voortkomen uit dit convenant, worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam.
Aldus overeenkomen en
opgemaakt in vijfvoud
te Delft op 2 juli
2004
de
gemeente Delft, de
gemeente Midden-Delfland,
namens
deze: namens
deze:
dhr
H.J. Grashoff dhr D. Hanemaaijer
de
deelgemeente Rotterdam-Overschie, de
gemeente Vlaardingen,
namens deze: namens
deze:
dhr G.K. Hofman dhr.
C. Bot
te
Schiedam op 5 juli 2004
de
gemeente Schiedam,
namens
deze:
dhr
A.H. de Swart