Ontwerp-bestemmingsplan “Delftse Poort Zuid”
|
TOELICHTING
behorende bij het
ontwerp-bestemmingsplan “Delftse Poort Zuid”
van de gemeente Delft
Inhoudsopgave van de Toelichting
1.1 Aanleiding en doel van de
planvorming
1.2 Begrenzing van het plangebied
1.3 Vigerende bestemmingsplannen
5.1 Grootschalige detailhandel en
kantoren
7.2 Ondergronds (kabels en leidingen)
8.2 Cultuurhistorische waardevolle
bebouwing
10 Maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid
Bijlage: Nota Inspraak en overleg met akoestisch onderzoek,
benzeenemissie en externe veiligheid
Afbeelding 1: Ligging van het plangebied
Sinds
haar opening begin jaren negentig heeft de ikea-vestiging
in Delft zich zodanig ontwikkeld, dat een ruimtelijke aanpassing van het ikea-gebouw en zijn directe omgeving
noodzakelijk geworden is. De Gemeente Delft is voornemens om in samenwerking
met ikea Delft een uitbreiding
van het filiaal aan Rijksweg 13 mogelijk te maken, onder andere middels het
voorliggende bestemmingsplan.
In de huidige situatie heeft de afslag van
Rijksweg 13 naar het centrum van Delft en de ikea-vestiging
door het alsmaar groeiende bezoekersaantal steeds vaker te maken met
verkeersopstoppingen. Als snelwegverbinding tussen Haaglanden en de regio Rotterdam
krijgt de snelweg het nodige aan gemotoriseerd verkeer te verwerken. Vooral
gedurende openingstijden op feestdagen en in de weekenden bestaan er bereikbaarheidsproblemen
ter hoogte van de afslag Delft-Centrum. Verder kampt de ikea-vestiging al enige tijd met ruimtegebrek. Zij is
namelijk niet alleen een verkoopfiliaal, maar fungeert ook als internationale
pilotstore[1]
voor het zogeheten ikea-concept.
De mogelijkheden om nieuwe concepten te testen, managers op te leiden en
franchise support te geven aan overige vestigingen worden momenteel door ruimtegebrek
beperkt.
ikea Delft en de Gemeente Delft zijn in 1998 gestart met een onderzoek naar
fysieke mogelijkheden voor uitbreiding. In eerste instantie zijn alle
mogelijkheden op het eigen terrein en op het direct aangrenzende terrein
onderzocht. Uitbreiding aan de noordzijde is niet mogelijk gebleken, omdat dit
ten koste gaat van de bufferzone om het Heempark. Aantasting van deze
bufferzone gaat uiteindelijk ten koste van het Heempark, wat ongewenst is.
Uitbreiding richting oostzijde is beperkt door het voornemen een ecologisch
weidegebied aan deze zijde van het gebouw te realiseren. Uitbreiding aan de
westzijde op of boven het parkeerterrein bleek voor ikea Delft niet wenselijk, omdat een uitbreiding in die richting
zou neerkomen op een gedeeltelijke tot gehele sloop van het bestaande gebouw.
Uitbreiding aan de zuidzijde is de enige mogelijkheid tot uitbreiding gebleken.
Dit bestemmingsplan is voornamelijk een
inrichtingsplan, bedoeld om de ruimtelijke invulling van de locatie die is
aangewezen voor de vestiging van grootschalige detailhandel met de bijbehorende
parkeervoorzieningen, op een adequate wijze te kunnen ontwikkelen en te
beheren. Het bestemmingsplan ziet toe op een verantwoord beheer en bescherming
van de aanwezige en te ontwikkelen natuur- en recreatieve waarden in de directe
omgeving van een vergrote grootschaligedetailhandelsvestiging. Ongewenste ruimtelijke
ontwikkelingen binnen het plangebied zijn daarmee uitgesloten. Het bestemmingsplan
voorziet ook in een aanpassing van de verkeerssituatie van de afslag
Delft-Centrum, zodat de zich daar voordoende verkeersproblemen verholpen
worden. Binnen het plangebied wordt het verder mogelijk gemaakt een hotel aan
Rijksweg 13, nabij de Hoflaan op te richten. Dit hotel is voor een deel bedoeld
om medewerkers, die bij deze ikea-vestiging
worden opgeleid, op een zo kort mogelijke reisafstand te laten overnachten.
Het plangebied ligt ter hoogte van de afslag
Delft-Centrum van Rijksweg 13 (zie
ook afbeelding 1 Ligging van het plangebied).
De westgrens van het plangebied wordt gevormd door de westelijke berm van de
snelweg en het Lage Pad. De noordgrens wordt gevormd door het Linneauspad en de
waterloop die het Heempark scheidt van de groenstrook aan de noordzijde van de ikea-vestiging. De oostgrens wordt
gevormd door de Olof Palmestraat, de waterloop ten oosten van het Heempad en de
Hoflaan. De zuidgrens valt samen met de noordrand van de Hoflaan.
Voor het
plangebied gelden onderstaande bestemmingsplannen:
|
Raadsbesluit |
|
§ Delftse Poort 1991 |
28-01-1993 |
|
§ Delft-Oost |
31-10-1996 |
|
§ Wippolder |
26-06-1998 |
|
§ Heilige Land 2000 |
25-05-2000 |
|
Om een betere
verkeersafhandeling op de afslag Delft-Centrum mogelijk te maken door zowel de
op- en afritten van Rijksweg 13 als de aansluiting op de Oostpoortweg aan te
passen, zijn alle van belang zijnde verkeerselementen opgenomen in het nieuwe
bestemmingsplan.
In het eerste hoofdstuk van de toelichting worden
de aanleiding tot het opstellen van een nieuw bestemmingsplan en zijn doel uiteengezet.
Het tweede hoofdstuk geeft de gebiedsvisie weer, waarin een ruimtelijke visie op
de inrichting van het plangebied gegeven wordt. In die gebiedsvisie wordt een
onderbouwde keuze gemaakt uit verschillende (mogelijk met elkaar botsende)
ruimteclaims. Het derde hoofdstuk geeft een verantwoording van de planvorm en
verwoordt de systematiek van de bestemmingen. In de hoofdstukken vier tot en
met acht wordt een aantal onderwerpen thematisch beschreven. Elke paragraaf is
onderverdeeld in de vier subparagrafen: Bestaande situatie, Beleid (en
onderzoek), Gewenste ontwikkeling en Conclusie. In het afsluitende hoofdstuk
wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan op zowel maatschappelijk
als financieel vlak.
Afbeelding 2:
Huidige parkeerplaats en entree tot de ikea-vestiging
De afgelopen jaren zijn in grootstedelijke
gebieden door heel Nederland nieuwe centrumlocaties ontstaan, die vanwege het
gebrek aan voldoende ruimte in de binnensteden en specifieke ruimtelijke eisen
vanuit de nieuwe functies vaak aan de stadsrand zijn geprojecteerd. Het centrale
plaatsenmodel met een allesomvattend stadscentrum maakt plaats voor een
stedelijk veld met allerlei ‘kriskras’-relaties, met meerdere centra, met een
eigen dynamiek. ikea Delft
behoort tot de voorhoede van deze ontwikkelingen en is één van de eerste
grootschalige woninginrichtingzaken in Nederland die zich aan een snelweg vestigde.
Groot verschil met huidige ontwikkelingen elders in Nederland is dat het hier
alleen een ikea-vestiging
betreft. Er is dus geen sprake van een nieuw gethematiseerd winkelgebied in de
vorm van een woonboulevard of clustering van winkelvoorzieningen aan de
stadsrand. De locatie is centraal gelegen tussen de stedelijke velden van Den
Haag en Rotterdam.
Van Rijksweg 13 gaat een sterk
structurerende werking uit. De ligging van gebouwen in de naaste omgeving is
nagenoeg alle gevallen gerelateerd aan de lengterichting van deze rijksweg. De
gevels van kantoorgebouwen en de ikea-vestiging
zijn zo op de rijksweg georiënteerd dat het passerende wegverkeer duidelijk
zicht kan hebben op de gebouwen. Het feit dat de gebouwen juist binnen en in de
directe omgeving van het plangebied gelegen zijn, is niet toevallig: hier zijn
de kortste afstanden tot de op- en afritten van de afslag Delft-Centrum. In de
bestaande situatie beslaat de ikea-vestiging
in totaal 88.000 vierkante meter, waarvan 74.000 vierkante meter in gebruik is
als parkeerterrein, ontsluiting daartoe en laad- en losplek voor
toeleveranciers. De hoogte van het gebouw is veertien meter, waarmee het past
in het stedenbouwkundige beeld van het bedrijventerrein Delftse Poort. Het
Heempark, het ecologisch weidegebied en de vuilstort zorgen voor ondersteunende
groene elementen direct ten oosten en binnen het plangebied. De ikea-vestiging ligt als het ware
ingebed in een groene omgeving, die een tegenwicht vormt ten opzichte van de
rijksweg.
|
|
Afbeelding 3: Schets van de huidige situatie |
Afbeelding 4: Schets van de toekomstige situatie |
Ongeveer vier hectare van de
openluchtrecreatiebestemming wordt omgezet in een bedrijfsbestemming, zodat de
grootschalige detailhandelsvestiging in zuidelijke richting kan uitbreiden. Het
is in het belang van de uitstraling van het bedrijventerrein Delftse Poort dat
de uitbreiding van het gebouw direct aan het gebouw ontwikkeld wordt. Op deze manier
lijkt de vestiging minder ruimte in te nemen dan wanneer een losstaand gebouw opgericht
zou worden. Ook wordt versnippering van het groen voorkomen. Met de realisatie
van een hotel, wordt een betere ruimtelijke samenhang gecreëerd tussen de
grootschalige detailhandelsvestiging en de kantoorpanden aan de Olof Palmestraat.
Het zichtlocatiekarakter van het bedrijventerrein Delftse Poort zal door de
voorgestane ontwikkelingen versterkt worden. Aan de achterzijde van de
vestiging is door het verleggen van de watergang naar de Bieslandse polder
ruimte gemaakt voor de aanleg van een grondlichaam. Dit wordt voorzien van
inheemse beplanting met een natuurlijke opbouw van kruid-, struik en boomlaag.
Het grondlichaam en de gelaagdheid van de beplanting zorgen ervoor dat het
zicht op de achterzijde verminderd wordt.
Omdat de benodigde hoogte van de wal met
beplanting aan de noordzijde niet geheel bereikt wordt is er gekozen voor de
bevestiging van een scherm aan deze zijde. Het scherm wordt gemonteerd aan de
gevel en kan worden begroeid met een geschikte klimplant. De combinatie van het
begroeide grondlichaam met het scherm zorgt er voor dat zowel van dichtbij als
vanuit de polder het directe zicht op de achtergevel weggenomen wordt.
Eén
van de huidige problemen binnen het bedrijventerrein Delftse Poort is dat bij
grote drukte het verkeer op de snelweg onvoldoende doorstroomt en er files
ontstaan. Met een nieuwe inrichting van de verkeersaansluitingen op de snelweg
wordt terugslag voorkomen en wordt de verkeersveiligheid vergroot. Het
wegverkeer richting de binnenstad en de kantoren aan de Olof Palmestraat zal zo
geen onnodige hinder ondervinden van het bezoekersverkeer van en naar de
grootschalige detailhandelsvestiging. Ook zal de bereikbaarheid van het
recreatiegebied Delftse Hout voor langzaam verkeer vanuit Delft en vice versa
verbeterd worden. Langzaam verkeer zal middels een verbeterde padenstructuur
ongehinderd het recreatiegebied Delftse Hout bereiken.
Afbeelding 5:
Landschappelijke inpassing aan de achterzijde van het gebouw
De bebouwing zal van het ecologisch
weidegebied, het arboretum Heempark en begraafplaats Iepenhof worden
afgeschermd door een groene bufferzone. Er zal een goed ingepaste ecologische
verbinding tussen Delftse Hout en het groengebied rond de Hoflaan tot stand
gebracht worden. De ontwikkeling van een groenstrook aan de oostzijde van het
gebouw moet ertoe leiden dat de ecologische samenhang van het gebied wordt
versterkt en verder uitgebouwd. Daartoe zal aan de achterzijde van het grootschalige
detailhandelsgebouw een aarden wal zo ingericht worden, dat deze op den duur
een grote natuurwaarde krijgt.
Aan de achterzijde van de vestiging is door
het verleggen van de
watergang
naar de Bieslandse polder ruimte gemaakt voor de aanleg van een grondlichaam.
Dit wordt voorzien van inheemse beplanting met een natuurlijke opbouw van
kruid-, struik en boomlaag. Het grondlichaam en de gelaagdheid van de
beplanting zorgen ervoor dat het zicht op de achterzijde verminderd wordt.
Omdat de benodigde hoogte van de wal met beplanting aan de noordzijde niet
geheel bereikt wordt is er gekozen voor de bevestiging van een scherm aan deze
zijde. Het scherm wordt gemonteerd aan de gevel en kan worden begroeid met een
geschikte klimplant. De combinatie van het begroeide grondlichaam met het
scherm zorgt er voor dat zowel van dichtbij als vanuit de polder het directe
zicht op de achtergevel weggenomen wordt.
afbeelding
6: doorsnede achterzijde Ikea
afbeelding 7: aanzicht achtzijde Ikea
Bij
de toekomstige ontwikkelingen wordt rekening gehouden met een toereikende wateropvangcapaciteit,
zodat oppervlaktewater kan worden vastgehouden en indien noodzakelijk snel kan
worden afgevoerd. Er zullen drie, grotere poelen tussen de af-
en opritten van de snelweg gerealiseerd worden. Ook zijn er waterpartijen
voorzien tussen de snelweg enerzijds en de Olof Palmestraat, grootschalige
detailhandelsvestiging en het hotel anderzijds. Evenwijdig aan de Hoflaan zal
een nieuwe waterloop gegraven worden.
Afbeelding 8: De
bestaande ikea (blauw) , de
uitbreiding (rood) en de parkeergarage (groen).
Dit
bestemmingsplan is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
§
Passende
uitbreiding van de grootschalige detailhandelsvestiging;
§
Realisatie van
een hotel;
§
Verbeterde
verkeerssituatie en - afhandeling;
§
Verantwoorde
overgang van het grootschalige detailhandelsgebouw naar het open weidegebied;
§
Voldoende
waterberging.
Uitbreiding
van de grootschalige detailhandelsvestiging past in de hedendaagse ontwikkelingen
van grootschalige detailhandel. Zij versterkt in ruimtelijk opzicht het
karakter van het bedrijventerrein Delftse Poort als zichtlocatie. Ook zorgt de
uitbreiding - in samenhang met de bouw van een hotel - voor een grotere eenheid
binnen het bedrijventerrein. Dit hotel past eveneens in Delftse Poort als
zichtlocatie. Van een vergrote grootschalige detailhandelsvestiging en een
nieuw gebouwd hotel zal een verkeersaanzuigende werking uitgaan. Daarom worden
de op- en afritten van de A-13 zodanig aangepast dat het wegverkeer beter kan
doorstromen.
Gekozen is voor deze planvorm omdat met
toepassing ervan ruimte voor de gewenste ontwikkelingen én een duidelijk kader
ontstaat, waarbinnen deze ontwikkelingen zijn toegestaan. Zo wordt onder
randvoorwaarden een uitbreiding van een grootschalige detailhandelsvestiging
mogelijk gemaakt. De planvorm behartigt ook de belangen van Rijksweg 13 door
een betere verkeersafhandeling ter hoogte van afslag Delft-Centrum te faciliteren.
Verder stelt deze planvorm de belangen het ecologische weidegebied in de Delftse
Hout zeker door te voorzien in de aanleg van een natuurstrook aan de oostzijde
van het grootschalige detailhandelsgebouw.
Bestemmingen waarbinnen gebouwen mogelijk
zijn, hebben een bebouwingsvlak gekregen waarbinnen gebouwen gerealiseerd mogen
worden. Eveneens is de maximale hoogte van een gebouw vastgelegd. Op deze
manier worden de situering en de omvang van de ontwikkelingen ingekaderd. Voor
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een maximale hoogte opgenomen. Situering
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is in principe vrij. Voor wat betreft het
overige is het bestemmingsplan flexibel opgezet.
In dit bestemmingsplan is een aantal
bestemmingen opgenomen, dat betrekking heeft op een scheiding tussen de
verschillende functies die mogelijk gemaakt worden. Deze functies zijn onder te
verdelen in vier groepen:
§
grootschalige
detailhandel en hotel;
§
verkeer;
§
groen;
§
water.
De belangrijkste bestemming is
‘Bedrijfsdoeleinden, grootschalige detailhandel’. Deze bestemming biedt ruimte
aan ten hoogste één grootschalig detailhandelsbedrijf met bijhorende kantoren.
De kantoren zijn echter uitsluitend toegestaan als niet-zelfstandig onderdeel
van het bedrijf. Ook de parkeerplaatsen en de nog te bouwen parkeergarage ter
plaatse van de aanduiding ‘Parkeervoorziening’ op de plankaart vallen binnen
deze bestemming. Gronden die aangewezen zijn voor het hotel, zijn niet alleen bestemd
voor een hotel, maar ook voor vergader- en conferentieruimtes alsmede
parkeerdoeleinden ten dienste van het hotel. De maximale hoogte van het hotel
bedraagt 32 meter.
Groen wordt mogelijk gemaakt in drie
bestemmingen: ‘Natuurgebied’, ‘Recreatieve doeleinden (extensief)’ en ‘Openbaar
Groen’. De bestemming ‘Natuurgebied’ regelt behoud, herstel of ontwikkeling van
de aanwezige of aan te brengen natuur- en landschapswaarden, alsmede dat van
ecologische verbindingszones binnen het plangebied. De bestemming ‘Recreatieve
doeleinden (extensief)’ maakt het mogelijk de daartoe bestemde gronden te
gebruiken voor extensieve dagrecreatie met kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voor langzaamverkeersverbindingen en ruiterpaden en voor water. Binnen deze bestemming
is het ook mogelijk de gronden in te richten zoals binnen de bestemming
’Natuurgebied’ het geval is. Vrijstelling kan verleend worden ten behoeve van
de realisering van gebouwen met de goothoogte van maximaal drie meter en
vloeroppervlakte maximaal acht vierkante meter. Oprichting van gebouwen is
uitsluitend toegestaan als de belangen van natuur niet onevenredig geschaad
worden. Het overige deel van het groen binnen het plangebied valt onder de
bestemming ‘Openbaar groen’.
De
verschillende waterlopen en -partijen zijn ondergebracht in de bestemming
‘Water’. Gronden binnen deze bestemming zijn specifiek bedoeld voor
waterberging, oevers en taluds, alsmede de bescherming van de waterkwaliteit.
De aanwezigheid van water wordt overigens mogelijk gemaakt binnen andere
bestemmingen.
Ter
bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden is in dit bestemmingsplan
een ‘Gebied aanlegvergunningsstelsel’ opgenomen, waarbinnen het verboden is om
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college van
burgemeester en wethouders bepaalde werkzaamheden uit te voeren.
Het plangebied is gelegen langs de noordelijke helft van Rijksweg 13,
die zich uitstrekt vanaf de afslag Delft-Zuid tot de noordelijker gelegen
afslag richting Ypenburg. Deze zone wordt gekenmerkt door afwisselend kantoren,
een tuincentrum, opslagruimten, een kartcentrum en diverse groene functies
zoals een kinderboerderij, het Heempark, begraafplaats en volkstuinen. Door de
noord-zuidrichting van de snelweg en zijn barričrewerking is deze zone in zowel
functioneel als visueel opzicht gescheiden van het stadscentrum en omliggende
stadswijken. De snelweg vormt een overheersend element waar een sterk
structurende werking van uitgaat.
Aan de Olof Palmestraat is een drietal kantoorpanden gelegen dat tezamen met de ikea-vestiging het bedrijventerrein Delftse Poort vormt. De
rooilijn van deze kantoorpanden ligt parallel aan de oprit naar de snelweg. In
hoogte zijn twee van deze kantoorpanden en het ikea-gebouw gelijkwaardig aan elkaar, namelijk veertien meter
in hoogte met een accent van achttien meter. De oppervlakte van beide panden
bedraagt 5825 m˛. Alleen het kantoorpand direct grenzend aan de parkeerplaats
van ikea steekt hier met zijn hoogte
van 33 meter bovenuit. Dit pand heeft een oppervlakte van 1550 m˛ met een
kleiner achterliggend gebouw met een oppervlakte van 65 m˛. Deze panden aan de Olof Palmestraat schermen het
Heempark af van Rijksweg 13. Aan de noordzijde van het plangebied ligt het
arboretum Heempark, dat door een waterloop gescheiden wordt van de ikea-vestiging. Ten oosten van het Heempark en het ikea-gebouw
ligt het open weidegebied van de Bieslandse polder. Aan de westzijde van
de snelweg bevinden zich woonwijken. De twee kantoorgebouwen ter hoogte van de
aansluiting op de snelweg hebben een hoogte van 21 meter.
Het plangebied zelf bestaat uit een deel van de snelweg, de in het groen
gelegen ikea-vestiging en het
groen van de voormalige vuilstort. Het gebouw is duidelijk zichtbaar vanaf de
snelweg en herkenbaar door zijn kleurstelling. Herkenning op redelijk grote afstand
wordt mogelijk gemaakt door een dertig meter hoge reclamemast. De entree en de
parkeerplaats aan de voorzijde van het woonwarenhuis zijn georiënteerd op de snelweg.
De zuidzijde van het plangebied wordt
gevormd door de voormalige vuilstortplaats, een geaccidenteerd terrein met een
gemiddelde hoogte van vier meter, dat wordt omsloten door een brede singel.
Deze voormalige vuilstort is in gebruik als openbare ruimte en ingericht als
park. De huidige inrichting van het terrein als geheel wordt als onoverzichtelijk
ervaren. Dit wordt veroorzaakt door de wegenstructuur en de hoogteverschillen
tussen de entree en het parkeerterrein.
Het Rijk
heeft in de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening en in de Vierde Nota over
de Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex) zijn visie op de ruimtelijke inrichting
van Nederland tot 2005 gegeven. Onbebouwde ruimte in Nederland wordt in die
nota’s gezien als een schaars goed, waar zorgvuldig mee omgegaan moet worden.
In de Vinex wordt sterker dan voorheen gepleit voor het behoud van open ruimte,
groen en landschappelijke waarden.
Afbeelding 9: Bestaand voetpad langs het Heempark
In het Streekplan Zuid-Holland West uit 2003 wil
het provinciebestuur de
ontwikkeling van de Randstad tot groene Deltametropool ondersteunen. Het
ruimtelijk-economisch beleid is er in de eerste plaats op gericht
mobiliteitsintensieve functies te concentreren rond knopen binnen het stedelijk
gebied. Daarbij gaat het onder andere om kantoren, detailhandel en leisure.
Herontwikkeling, intensief ruimtegebruik, segmentering, selectief uitgiftebeleid
en duurzame ontwikkeling zijn daarbij kernbegrippen. Het deel van het plangebied ten oosten van Rijksweg 13 is op de
plankaart van het streekplan aangegeven als ‘Bestaand bedrijventerrein’. Het
plangebied als geheel valt binnen de ‘Bebouwingscontour’ voor het stedelijk
gebied. Het Stadsgewest Haaglanden heeft vanuit haar positie als kaderwetgebied
op 20 februari 2002 het Regionaal Structuurplan Haaglanden vastgesteld. De stedelijke ontwikkelingen worden in verband
gebracht met het te behouden en te verbeteren groen en met de bereikbaarheid.
Het is gewenst het oppervlak en de bouwhoogte van de bestaande
grootschalige detailhandelsvestiging te vergroten. Onderdeel van deze
uitbreiding is de bouw van een aanpalende parkeergarage. Deze garage zal
tezamen met de grootschalige woninginrichtingzaak één gebouw vormen, dat met de
voorzijde naar Rijksweg 13 gericht is. De hoogte van het deel waarin de winkel
en het magazijn gevestigd zijn wordt ten opzichte van het bestaande peil 11,5
m. In de noordoosthoek van het gebouw is een extra verdieping voorzien, waarmee
een hoogteaccent ontstaat van 16 m met een breedte van bijna 45 m en een diepte
van ruim 30 m. De parkeergarage zal vier lagen kennen, zodat de hoogte van dit
deel het gebouw uitkomt op ongeveer 14 m ten opzichte van peil. De hellingbaan
passen binnen de hoogte van 14 meter, de liften aan de voorzijde worden ca 16 m
hoog. Het gebouw heeft als geheel - bezien vanaf de snelweg - een breedte van
bijna 260 m. De maximale diepte bedraagt ongeveer 130 m. Door kleurgebruik en geleding
van de voorgevel wordt de massaliteit van het gebouw genuanceerd. Het hotel zal
een zelfstandig gebouw vormen dat aan de snelweg staat, ten zuidwesten van de
vestiging voor grootschalige detailhandel. De afstand tussen het hotel en de
snelweg zal ongeveer even groot zijn als die tussen de snelweg en de bestaande
kantoorbebouwing ten noorden van het plangebied.
Aanpassingen aan de verkeersstructuur zullen samen met de bouw van een
garage een oplossing moeten bieden voor de huidige verkeersproblematiek. Het
parkeerterrein aan de voorzijde van het gebouw en de huidige parkeerkelder
blijven gehandhaafd. Voorwaarde is dat de bereikbaarheid van het Delftse
centrum verbetert en dat de voorgestelde ontwikkelingen geen negatieve effecten
hebben op het functioneren van Rijksweg 13. De op- en afritten van de snelweg
worden verdubbeld. De aanpassing van de infrastructuur wordt gekoppeld aan een
verbetering van de relatie tussen de west- en oostzijde van de snelweg. Op- en
afritten worden ruimtelijk met elkaar verbonden, de inrichting van het maaiveld
zal éénduidig zijn en de afslag Delft-Centrum zal duidelijk herkenbaar zijn.
Fietsers en voetgangers krijgen in deze zone een eigen plaats en kunnen
ongehinderd vanuit het centrum het Delftse Hout bereiken. Hierbij is gekozen
voor een nieuwe inrichting van het gedeelte tussen Rijksweg 13 en de bestaande
wandel- en fietspaden als het Linneauspad en dat langs de Hoflaan.
Bij een vergroting van het gebouw voor grootschalige detailhandel en de
bijhorende aanpassingen aan de infrastructuur én aan het aanwezige groen hoort
een volwaardige inrichting van de openbare ruimte. Hierbij zullen de bestaande
hoogteverschillen aangepast worden, zodat er een overzichtelijk terrein
ontstaat, dat een representatieve uitstraling heeft in de richting van de
snelweg. Het deel van de voormalige vuilstort dat niet bebouwd wordt, behoudt
het groene karakter en zal zo een geleidelijke overgang vormen naar de
naastgelegen begraafplaats. In de openbare ruimte rondom het gebouw en het
parkeerterrein moeten de routes voor wandelaars en fietsers duidelijk afleesbaar
zijn.
De vergroting van de oppervlakte van de
vestiging voor grootschalige detailhandel binnen het bedrijventerrein Delftse
Poort is niet in strijd met beleid van hogere overheden.
De herkenbaarheid van de afslag
Delft-Centrum alsmede de landschappelijke inpassing van het gebouw met het
bijbehorende parkeerterrein zijn twee belangrijke ruimtelijke uitgangspunten.
Speciale aandacht dient uit te gaan naar de positie van fietsers en voetgangers
en de bereikbaarheid van het Delftse Hout.
De vestiging van ikea
Delft neemt een bijzondere positie in door haar functie als interna-
tionale pilotstore voor het ikea-concept.
Dit betekent bijvoorbeeld dat een groot deel van het management van de meeste
nieuw te openen ikea-vestigingen
zijn introductie en opleiding krijgt in Delft. De pilotstore in Delft heeft een
voorbeeldfunctie voor de andere ikea
vestigingen in de wereld. Verder worden in de pilotstore continue tests en
ontwikkelingsprogramma’s uitgevoerd, met als doel het verbeteren van het ikea-concept en het functioneren van de
winkels. De mogelijkheden om nieuwe concepten uit te testen worden inmiddels
beperkt door het tekort aan ruimte.
De ikea-vestiging herbergt
de functies grootschalige detailhandel, kantoren en horeca in één en hetzelfde
gebouw (totaal 21.734 m˛ meter bruto vloeroppervlak). De detailhandelsfunctie
is onderverdeeld in een winkel (3.819 m˛ verkoopvloeroppervlak) en een bijbehorende
zelfbedieningsmagazijn (6.831 m˛ verkoopvloeroppervlak) met een totaal oppervlakte
van 10.650 m˛ verkoopvloeroppervlak. Ten behoeve van het functioneren van de
winkel de pilotstorefunctie is er momenteel een oppervlakte van 4.070 m˛ bruto
vloeroppervlak in gebruik als kantoorruimte. Dit is inclusief de kantoorruimte
voor de franchisegever (Inter ikea
systems). Een groter wordend deel van de kantoorruimte wordt thans gevonden in
de vorm van portocabins aan de achterzijde van het gebouw. De horecafunctie
(1.310 m˛ bruto vloeroppervlak) in dit pand is onderdeel van het winkelconcept
en bestaat uit een restaurant.
Afbeelding 11: Functies in de directe omgeving van
het plangebied
In de provinciale Structuurvisie Detailhandel uit februari 1997 is voor
detailhandel een uitbreidingsmogelijkheid van ongeveer drieduizend vierkante
meter voorzien. De Provincie Zuid-Holland streeft met de Structuurvisie
Detailhandel naar het versterken van de bestaande en geplande
verzorgingsstructuur. Het Stadsgewest Haaglanden heeft in zijn Structuurvisie
detailhandel uit 2001 een viertal kernopgaven geformuleerd met betrekking tot
regionaal-verzorgende winkelfuncties. Eén daarvan is een verdere opvang van de
marktbehoefte voor volumineuze detailhandel. Wat betreft de oostflank van
Haaglanden bestaan er uitbreidingsmogelijkheden en kansen voor de branche woninginrichting.
Binnen het wensbeeld van het stadsgewest zullen ontwikkelingen op het gebied
van woninginrichtingsbranche geconcentreerd dan wel gethematiseerd zijn. Met
betrekking tot woninginrichting op PDV/GDV-locaties wordt gesteld dat er extra
marktruimte is van 20.000 vierkante meter verkoopvloeroppervlak binnen
Haaglanden.
In Kennis van zaken - Een structuurvisie
voor de detailhandel 1997-2007 wordt ikea
Delft aangemerkt als een ‘solitaire vestiging’, die een aanvulling vormt op het
detailhandelsaanbod in Delft. Samen met Makro is ze de twee perifere
vestigingen met een bovenregionale aantrekkingskracht. Eén van de
doelstellingen uit deze structuurvisie is de koopkracht zoveel mogelijk te
binden en een aantrekkelijk winkelklimaat te scheppen dat ook aantrekkelijk is
voor consumenten uit de regio en daarbuiten. In de Ontwikkelingsvisie Delft
2025 wordt Delft gezien als schakel in het netwerk van Rotterdam en Den Haag.
De ikea-vestiging is in de visie
ondergebracht in de aanduiding ‘bovenwijkse voorzieningen’.
In de nota Bedrijven en bestemmingsplannen uit 2003 wordt het
grondgebied van de gemeente onderverdeeld in gebiedstypen met elk een eigen
regeling, die bepaalt welke categorieën bedrijven worden toegestaan. Het deel
ten noorden van de Oostpoortweg valt onder het gebiedstype ‘Bedrijventerrein
2’, waar bedrijven uit categorie 3.1 of lager zonder meer toegestaan zijn en
bedrijven uit categorieën 3.2 en 4 kunnen worden toegestaan met een
vrijstellingsregeling waaraan de algemene vrijstellingsvoorwaarden zijn
verbonden. Het deel ten zuiden van de Oostpoortweg valt onder ‘Buitengebied’,
waarbinnen ruimte is voor agrarisch en extensief recreatiegebruik als wel
sportvoorzieningen. De binnen het plangebied aanwezige bestemmingen
‘Bedrijfsdoeleinden Grootschalige detailhandel’ en ‘Hotel’ vallen niet onder de
gemeentelijke begripsbepaling van bedrijven. Ze vormen op zichzelf staande bestemmingen
waarbinnen de toegestane activiteiten overigens wel worden gekoppeld aan de
maximaal toegelaten categorie.
Het distributieplanologisch onderzoek Uitbreidingsmogelijkheden ikea-Delft, dat in april 2003 is
uitgevoerd door ECORYS-Kolpron, heeft uitgewezen dat ongeveer 73 procent van de
door ikea Delft gerealiseerde
omzet komt uit het primaire verzorgingsgebied (een gebied vallend in een straal
tot vijftien kilometer rond de vestiging). Ongeveer 19,5 procent van de omzet
komt uit het secundaire verzorgingsgebied (een gebied in een straal tussen
vijftien en vijfentwintig kilometer) en ongeveer 7,7 procent komt uit het
tertiaire verzorgingsgebied (het gebied buiten de straal van vijfentwintig
kilometer). In het primaire en secundaire verzorgingsgebied van deze vestiging
voor grootschalige detailhandel wonen ongeveer 389.00 respectievelijk 1.429.000
mensen.
Tegen het jaar 2010 zullen deze aantallen toegenomen zijn tot 412.000
respectievelijk 1.534.000 inwoners. Confrontatie van het bestedingspotentieel
met het aanwezige aanbod van ongeveer 470.000 m˛ vierkante meter
verkoopvloeroppervlak in het primaire verzorgingsgebied, heeft in 2003
aangetoond dat er een marktruimte is in de branche woninginrichting (inclusief
woningtextiel en verlichting) en keukens van respectievelijk ongeveer 40.000 m˛
en 12.400 m˛ verkoopvloeroppervlak. In 2005 zal deze marktruimte als gevolg van
de demografische ontwikkeling en een toename van de bestedingen zijn toegenomen
tot 40.500 m˛ respectievelijk 12.500 m˛ verkoopvloeroppervlak. In 2010 wordt
een marktruimte voorzien van 45.300 m˛ verkoopvloeroppervlak voor de branche
woninginrichting (inclusief woningtextiel en verlichting) en 15.200 m˛ verkoopvloeroppervlak
voor de branche keukens. Voor de branches tezamen betekent dit dat in 2010 nog
ongeveer 60.500 m˛ verkoopvloeroppervlak marktruimte overblijft voor eventuele
uitbreiding op andere locaties. Als gevolg van de uitbreiding van ikea zal het bestaande aanbod in het
primaire verzorgingsgebied geconfronteerd worden met een marktaandeel van ikea Delft van zestien procent in 2010,
tegen twaalf procent op dit moment.
Huidig en toekomstig door ikea
Delft gewenst formaat |
|||
Functie |
Huidig |
Toekomstig |
Uitbreiding |
Winkel (m2 v.v.o.) |
3.819 |
5.928 |
2.109 |
Winkelmagazijn (m2 v.v.o.) |
6.831 |
10.590 |
3.759 |
Magazijn (m2 b.v.o.) |
5.144 |
12.063 |
6.919 |
Horeca (m2 b.v.o.) |
1.310 |
2.323 |
1.013 |
Kantoren (m2 b.v.o.) |
4.070 |
5.779 |
1.709 |
Totaal ikea
(m2 v.v.o.): winkel + winkelmagazijn |
10.650 |
16.518 |
5.868 |
Totaal ikea
(m2 b.v.o.) |
21.734 |
38.331 |
16.597 |
Bron:
ECORYS-Kolpron (8 april 2003) Uitbreidingsmogelijkheden
ikea-Delft |
Delft kan door zijn ligging in het netwerk van Rotterdam en Den Haag
profiteren van het (inter)nationale vestigingsmilieu van beide steden. Deze ikea-vestiging zal een bijdrage leveren
aan de werkgelegenheid in de regio met ongeveer achthonderd banen.
ikea Delft wil uitbreiden van ruim 21.500 m˛ naar ruim 38.000 m˛ bvo. Het
winkeloppervlak kan vergroot worden van 10.650 m˛ tot 16.518 m˛. De magazijnruimte
kan vergroot worden met ongeveer 6.900 m˛ bvo. De kantoor en horecaruimten kunnen
gezamenlijk toenemen met ongeveer 2.700 m˛ bvo. Het totale niet-winkel zal zo
toenemen met ongeveer 9.600 m˛ bvo.
Uit onderzoek is gebleken dat vraag is naar voorgestane ontwikkelingen.
Die ontwikkelingen zijn in overeenstemming met beleid van diverse
overheden.
Momenteel bevindt zich geen hotel op deze locatie.
Met de beleidsnotitie Hotelvestigingsbeleid uit oktober 2003
concretiseert de Gemeente Delft haar hotelvestigingsbeleid tot 2013. Eén van de
uitgangspunten in de notitie is dat zo goed als mogelijk voldaan wordt aan de
vraag naar extra hotelcapaciteit door onder andere de vestiging van nieuwe
hotels. Een ander uitgangspunt is dat locaties voor nieuwe hotels worden
ontwikkeld in de nabijheid van openbaar vervoer. In de komende tien jaar is er
op de Delftse hotelmarkt ruimte voor een toename van 250 tot 400 hotelkamers.
Er worden naar verwachting in diezelfde periode ongeveer driehonderd nieuwe
hotelkamers binnen het plangebied “Delftse Poort Zuid” gerealiseerd.
Grenzend aan de nieuw aan te leggen waterloop langs de Hoflaan kan aan
de oostzijde van de snelweg een hotel gerealiseerd worden.
Het hotel past binnen het beleid dat door de gemeente wordt gevoerd.
De voormalige vuilstort biedt in de huidige situatie mogelijkheden tot
openluchtrecreatie. Door zowel de graslanden als de beboste delen lopen een
aantal wandelpaden en zijn hier en daar bankjes opgesteld. Wandelpaden en een
fietspad ontsluiten het hoger gelegen gebied met zitplekken en een speelweide.
Het gebied wordt redelijk druk bezocht door wandelaars en joggers. Het gebied
van de voormalige vuilstort gaat over in het oostelijk gelegen recreatiegebied
Delftse Hout en maakt onderdeel uit van een aantal recreatieve voorzieningen
langs Rijksweg 13. Aan de oostzijde van het plangebied ligt het Heempad dat als
fietspad een aantal recreatieve functies in de zone langs de rijksweg ontsluit.
Ook het Linnaeuspad langs de noordgrens van het plangebied vervult een recreatieve
functie. Hetzelfde geldt voor het fietspad over de Oostpoortweg dat de
binnenstad van Delft verbindt met het recreatiegebied Delftse Hout.
In Recreatie 2000+ signaleert de Provincie Zuid-Holland dat het
landelijk gebied een belangrijk onderdeel van het recreatieve aanbod is, naast
de groengebieden die vooral ingericht zijn voor recreatie. Ook ziet zij dat
door de voortschrijdende verstedelijking en toenemende congestie op de
autowegen deze gebieden steeds moeilijker te bereiken zijn. De voormalige
vuilstort is in de gemeentelijke Ontwikkelingsvisie Delft 2025 als onderdeel
van Delftse Hout aangeduid met ‘parken’. Parken en andere bijzondere openbare
ruimten kunne benut worden voor manifestaties, onder andere op het gebied van
kunst. Een van de acties die de gemeente wil ondernemen is het stimuleren van
de economisering van recreatie (‘recreatie op eigen benen’), mits:
§ Zij past binnen de identiteit van de
toekomstige grote stadsparken in de Zuidvleugel van de Randstad, zoals het
Delftse Hout;
§ De openbare toegankelijkheid behouden
blijft;
§ Er ruimte is voor zowel indoor- als
openluchtrecreatie.
De voormalige vuilstort zal ondanks de verkleining van zijn
oppervlak een recreatieve functie blijven vervullen. Bij de herinrichting zullen de gronden van
het deel van de voormalige vuilstort, die niet aangewend worden voor de
uitbreiding van de vestiging voor grootschalige detailhandel, in functioneel
opzicht één geheel gaan vormen met het recreatiegebied Delftse Hout. Ook al zal
het fietspad over de Oostpoortweg ten oosten van Rijksweg 13 komen te vervallen
bij de voorgestelde ontwikkeling en zal er een nieuwe langzaamverkeersroute tussen het recreatiegebied Delftse Hout en het centrum van
Delft aangelegd worden. Een nieuwe route wordt gevonden door de Hoflaan een
goede aansluiting te geven op het deel van de Oostpoortweg dat gehandhaafd
blijft. Deze fietsroute over het Heempad zal
een aantrekkelijke route zijn waarbij de nabijheid van bebouwing niet voelbaar
is en zij haar recreatieve functie blijft vervullen. Recreatieve fiets- en wandelroutes
binnen het plangebied zijn herkenbaar en veilig. Ook zal de ontbrekende schakel
in de regionale fietsverbinding tussen Den Haag en Rotterdam langs de rijksweg
tot stand komen.
De gewenste ontwikkelingen met betrekking tot openbaar groen en
recreatie passen binnen zowel het provinciale als het gemeentelijke beleid.
Tevens resulteren zij in een verbeterde ruimtelijke inrichting ten opzichte van
de bestaande situatie.
Het plangebied wordt
gekarakteriseerd door een relatief grote variatie in structuur en vegetatie. De
grote rijkdom aan planten wordt veroorzaakt door aanpassingen in beheer van wegbermen
door Rijkswaterstaat en de ligging naast een begraafplaats. Mede hierdoor is
het plangebied een potentieel leefgebied voor insecten (vlinders, libellen,
loopkevers, sprinkhanen en krekels), amfibieën (padden en groene en bruine
kikkers) en kleine zoogdieren (egels, bosmuizen en vleermuizen). Op hun beurt
profiteren roofdieren en insectenetende zangvogels (roodborst, winterkoning en
specht) van de gunstige leefomstandigheden. De relatie met de bermen is daarbij
van groot belang.
Afbeelding 12: De
huidige ikea-vestiging gezien
vanuit de Delftse Hout
Van de voormalige vuilstort bestaat bijna de helft van de drie hectare
uit grazige vegetaties, waarin hier en daar een enkele boom staat. De
voormalige vuilstort bestaat verder voor bijna de helft uit struweel en bos en
voor ongeveer eentiende uit water. De beboste delen hebben wat betreft
structuur en soortensamenstelling een gevarieerde begroeiing (esdoorn,
schietwilg, populier, es, iep, eik en berk) en hebben een ouderdom van ongeveer
twintig tot vijfentwintig jaar. In de struiklaag overheersen soorten als
hazelaar, vlier, meidoorn, braam en rozen. De wal aan de westrand van het
terrein word gedomineerd door wilgen. In het water binnen het terrein van de
voormalige vuilstort komt een flink aantal bodemwoelende vissen voor - zoals de
karper - waardoor de doorzichtigheid van het water matig is. De oevers langs de
waterpartij zijn relatief arm aan soorten en structuur. Dit komt vooral doordat
binnen de voormalige vuilstort de oever beschoeid is of relatief steil is.
De Flora- en Faunawet biedt een integraal en samenhangend wettelijk
kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten en heeft als doel de in
het wild voorkomende soorten in stand te houden.
In het Beleidsplan “Milieu en Water 2002-2004” stelt de Provincie
Zuid-Holland dat zij het areaal natuur wil uitbreiden en de kwaliteit ervan wil
verbeteren door natuurgebieden met elkaar te verbinden.
Met het Ecologieplan Delft: Een groen netwerk, de groene aders van Delft
wil de gemeente onder andere biodiversiteit bevorderen, natuurwaarde verhogen
en beleid afstemmen op duurzaamheid, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Het
plan geeft tevens aan welke typen natuur en welke dier- en plantensoorten waar
behouden dienen te worden of het vóórkomen ervan mogelijk wil maken. In dit ecologieplan
wordt gesteld dat de Gemeente Delft binnen plangebied van “Delftse Poort Zuid”
streeft naar een “landschappelijke inpassing van ikea en het terrein van de voormalige vuilstort in het
ecologisch weidegebied. Hierbij zal de nadruk liggen op het behoud van
ecologische en recreatieve verbindingen, struweelvogels en een
natuurvriendelijke inrichting van de oevers. Afzonderlijk wordt een
compensatieplan opgesteld
Vanwege de ligging van het plangebied binnen de ‘Bebouwingscontour’ op
de kaart van het Streekplan Zuid-Holland West is op grond van het provinciale
beleid geen compensatie verplicht voor het groen dat verloren zal gaan bij een
uitbreiding van de vestiging voor grootschalige detailhandel. De Gemeente Delft
wil echter op grond van haar Ecologieplan Delft wel verzachtende en compenserende
maatregelen treffen.
Uit onderzoek dat in 2001 is verricht door Bureau Waardenburg bv, is
gebleken dat op het terrein van de voormalige stortplaats geen flora aanwezig
is of naar verwachting aan te treffen zal zijn, die valt onder bescherming van
de Natuurbeschermingswet, de Habitat- en Vogelrichtlijn[2]
of voorkomt op de Rode Lijstsoorten. Hetzelfde geldt voor de aanwezige fauna,
met uitzondering van de onder de Natuurbeschermingswet vallende middelste
groene kikker en de op de Rode Lijst staande kroeskarper. Beide soorten zijn
tijdens dit onderzoek vastgesteld binnen het onderzoeksgebied. Alle
aangetroffen 25 soorten broedvogels zijn gedurende het broedseizoen beschermd
middels de Flora- en Faunawet 1998. Vleermuizen foerageren in het gehele
groengebied grenzend aan het plangebied.
Ook zijn diersoorten als mol, konijn, bosmuis en bruine rat vastgesteld.
De eerste drie zijn beschermde diersoorten, de laatste niet. De aangetroffen
insecten zijn geen van alle beschermd. Reptielen zijn in het geheel niet
aangetroffen op de voormalige vuilstort. De diversiteit aan plantensoorten en
variatie aan structuren binnen het zuidelijk deel van het plangebied is voor
een parkgebied aan de rand van een verstedelijkt gebied groot te noemen.
In het kader van een samenhangende structuur van ecologische en
natuurgebieden streeft de Gemeente Delft naar een goede inpassing van de
uitbreiding van de vestiging voor grootschalige detailhandel samen met de
voormalige vuilstort in een aansluitend gebied ten westen van het ecologische
weidegebied, waarbij de nadruk ligt op het behoud van struweelvogels. Om een bijdrage
te leveren aan de gewenste hoeveelheid aanwezige natuurvriendelijk ingerichte
oevers binnen de gemeentegrenzen zullen de oevers binnen het plangebied
aangepast worden. Deze oevers hebben een grotere soortenrijkdom aan flora en
fauna dan het traditionele gazon. De voormalige vuilstort lijkt zich goed te
lenen als foerageergebied voor gewone en ruige dwergvleermuizen en voor laatvliegers
(en mogelijk ook voor watervleermuizen).
De ruimtelijke ingrepen zullen geen invloed hebben op de
vleermuizenpopulatie in Delft. Het realiseren van water en het opnemen van nestvoorzieningen
bij het hotel en eventueel bij de parkeergarage én het nemen van maatregelen in
de Hertenkamp ten noorden van het Heempark, bieden namelijk voldoende
compensatie. Voor amfibieën zal compensatie plaats vinden door het realiseren
van extra waterberging in de vorm van watergangen en open water dat diep genoeg
is voorzien van natuurvriendelijke oevers met een rijke oeverzone.
In navolging van de gewenste groencompensatie zullen voor de uitbreiding
van het grootschalige detailhandelgebouw verzachtende maatregelen uitgevoerd
worden. ikea Delft draagt zorg voor een landschappelijke inpassing
aan de zijde van het gebouw grenzend aan het ecologisch weidegebied. Hierbij
zal de bestaande wal van de voormalige vuilstort achter het gebouw langs worden
doorgetrokken, zodat het gebouw vanuit het open weidegebied aan het oog
onttrokken worden. In samenwerking met het natuur en milieucentrum De Papaver
zal ikea Delft een educatieve
route door dit gebied realiseren.
De parkeergarage zal, indien technisch mogelijk, worden voorzien van een
vegetatiedak. Compensatie zal plaatsvinden via kwaliteitsverbetering van de
ecologische structuur in de directe omgeving van het plangebied en in de vorm
een financiële compensatie, die zal worden ingezet voor gebiedsuitbreiding van
natuur als zelfstandig gebied of aansluitend aan een groter bestaand gebied in
de naaste omgeving. Als gevolg van de uitbreiding van het grootschalige
detailhandelsgebouw zal ter compensatie een gebied van minimaal vier hectare
struweel en bos aangeplant worden.
|
|
Afbeelding 13: Streefbeelden voor de natuurwal
De herinrichting van de (recreatieve)
groengebieden binnen het plangebied past binnen het natuur- en ecologiebeleid
dat wordt door het Rijk, de Provincie Zuid-Holland en de Gemeente Delft.
Het plangebied strekt zich uit over drie polders. Het gaat om de
Noordpolder van Delfgauw met drie peilvakken, de stadspolder in de wijk Het
Heilige Land en de Bieslandse Bovenpolder. In huidige situatie bevindt zich
binnen het plangebied 19.211 m˛ oppervlaktewater
verdeeld over verschillende peilgebieden. Afvoer vindt plaats in de richting
van de Noordpolder van Delfgauw. Het water bevindt zich vooral rondom het
bestaande gebouw, in de oksels van de afritten vanaf Rijksweg 13 en aan de voet
van de voormalige vuilstort. Aan de voet van de vuilstort heeft de watergang
een conserverende werking ten opzichte van het uitstromende grondwater.
Tabel 1: Peilvakken
met oppervlakten
Peilvak. |
Polder |
Waterpeil |
Natte oppervlak |
|
A |
Noordpolder van
Delfgauw |
1,56 m – NAP |
346 |
m2 |
B |
|
2,32 m – NAP |
1851 |
m2 |
C |
|
1,30 m – NAP |
13528 |
m2 |
D |
|
1,55 m – NAP |
3195 |
m2 |
E |
|
1,65 m – NAP |
2580 |
m2 |
F |
|
1,47 m – NAP |
|
m2 |
|
|
|
|
m2 |
G |
Bieslandse
Bovenpolder |
1,45 m – NAP |
291 |
m2 |
H |
|
2,11 m - NAP |
|
m2 |
K |
Bergingskelder |
|
|
m2 |
De lagere peilvakken in de Noordpolder van Delfgauw zijn gestuwd of
onderbemalen. De huidige bergingscapaciteit is 5763 kubieke meter bij een
maximale peilstijging van dertig centimeter. Hierbij zijn de gestuwde
peilvakken volwaardig meegerekend. Het totale planoppervlak is 17,3 hectare.
Indien de gestuwde vakken in de Noordpolder van Delfgauw meegerekend worden voldoet
de huidige inrichting aan de bergingsnorm. De Stadspolder heeft zijn
poldergemaal aan de Van Miereveltlaan. Tussen dit gedeelte van de polder en het
gemaal ligt een sifon onder de Bieslandse Molensloot door. Hierdoor ondervindt
de afvoer een weerstand waardoor de peilstijgingen in het gebied hoger zijn dan
gewenst. De Noordpolder van Delfgauw heeft zijn poldergemaal even ten noorden
van de Noordeindseweg in Delfgauw. Deze polder heeft een westelijke deel dat
verstedelijkt is en een oostelijk deel dat biologisch agrarisch gebied is.
Hierdoor zijn de afvoerkarakteristieken niet gelijkwaardig. Het stedelijk
gebied heeft als kenmerk dat regenwater snel naar het oppervlaktewater wordt
afgevoerd, terwijl het agrarisch gebied het water langer vasthoudt in de bodem
en op het land. Deze gebieden zijn gescheiden door een helofytenfilter. Op dit
moment is het mogelijk dat er water vanuit het stedelijk gebied stroomt naar
het biologisch agrarisch gebied. De hoeveelheid water kan in geval van hevige
regenval zo groot zijn, dat het de capaciteit van het helofytenfilter
overschrijdt. Deze situatie is ongewenst, want hiermee komt ongezuiverd water
in dat gedeelte van de polder. Aan de Delftse zijde van Rijksweg bevindt zich
ter hoogte van de afrit vanuit de richting Den Haag een waterkering die als
doel heeft de twee, aan weerszijden gelegen peilgebieden van elkaar te
scheiden.
De grondwaterstroming staat geheel onder invloed
van de grondwateronttrekking door DSM Gist (het vroegere Gist Brocades). Als
gevolg van deze grondwateronttrekking is de jaarlijkse bodemdaling tussen twee
en vier millimeter. Ondanks het feit dat de grondwaterpeilen in het plangebied
onbekend zijn, zijn er geen aanleidingen tot klachten of schade aan objecten. Op
dit moment is het gebied gescheiden gerioleerd. De rijksweg en zijn afritten
stromen via de berm naar het oppervlaktewater. De overige verharde oppervlakten
stromen af via een buis naar het oppervlaktewater. Het gemaal is nu aan de
oostzijde van ikea gelegen. De
persleiding loost het rioolafvalwater in het rioolstelsel van de Simonstraat,
waarna het verder afstroomt naar het gemaal Zuidplantsoen. Het hemelwater wordt
rechtstreeks op het oppervlaktewater geloosd.
De Watertoets van het ministerie van Verkeer en Waterstaat uit oktober
2001 is een procesinstrument dat vraagt van de waterbeheerder en ruimtelijke
ordenaar dat zij gezamenlijk werken aan een meer sturende rol van water in de
ruimtelijke ordening.
De gemeente Delft heeft in dit bestemmingsplan aan de watertoets
invulling gegeven door het plan tijdens reguliere overleg met het
Hoogheemraadschap over ruimtelijke plannen ook dit bestemmingsplan te bespreken
(overleg over gevoerde beleid) en door intensief contact tussen gemeente en het
Hoogheemraadschap over de waterhuishouding ter plaatse (overleg over concrete
technische oplossingen).
De Provincie Zuid-Holland heeft in 1999 in samenwerking met de
waterbeheerders de Nota Bruisend Water opgesteld, waarin aangegeven wordt hoe
zij in de toekomst met het waterbeheer om willen gaan. Het provinciale
Beleidsplan Milieu en Water uit 2000 integreert het provinciale beleid voor
water en milieu. Een goede leefomgeving vraagt om een gevarieerde inrichting
met veel water en groen, en voor recreatie toegankelijke stadsranden.
Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft het beleid voor
waterkeringbeheer, waterbeheer en afvalwaterbehandeling verwoord in haar Waterbeheersplan
1999-2003. Het project Afvoer- en BergingsCapaciteit Delfland heeft onderzocht
hoe een evenwichtige keuze van maatregelen kan worden gemaakt om wateroverlast
te bestrijden. Er is geconcludeerd dat het waterhuishoudkundig systeem van
Delfland niet is toegerust voor het afvoeren van extreme neerslag. Naar
aanleiding van onderzoek uit augustus 2000 zal er een keuze van maatregelen
worden gemaakt om de bergingscapaciteit te vergroten en het
waterkwantiteitsprobleem binnen het beheersgebied van Delfland op te lossen. In
nieuw te bebouwen gebieden en in gebieden die geherstructureerd worden, zal er
moeten worden voldaan aan de waterbergingseis van het hoogheemraadschap. Deze
norm is voor woningbouw 325 mł per hectare. Bij het berekenen van deze norm is
er uitgegaan van vijftig procent verhard oppervlak in een gebied.
In het ‘Waterplan Delft: een blauw netwerk’ van Gemeente Delft en het
Hoogheemraadschap Delfland uit 2000 is het vasthouden en schoonhouden van water
en aansluiten met de inrichting en het beheer bij de natuurlijke processen als
één van de doelstellingen gesteld. Verder is het de bedoeling dat de
natuurwaarde van water en oevers en daarmee samenhangend de ruimtelijke kwaliteit
worden verhoogd. Recreatief medegebruik van water en oevers zal moeten worden
bevorderd. Voor waterpartijen binnen de ‘lussen’ van de snelweg en de waterloop
geldt het ambitieniveau waarin water wordt gezien als cultuurgoed.
Op basis van de onderzoeksresultaten uit het in 2000 door Haskoning B.V.
uitgevoerde verkennend onderzoek worden de huidige risico’s ter plaatse als
gevolg van verontreinigd grondwater als gering ingeschat. Het wordt echter niet
uitgesloten dat er in de toekomst als gevolg van de stortplaats
verontreinigingen in het grondwater terecht kunnen komen. Tijdens bovengenoemd
onderzoek zijn in het oppervlaktewater van de ringsloot aan de oostzijde van de
stortplaats slechts licht verhoogde concentraties aan enkele zware metalen
aangetroffen. Op basis van de onderzoeksresultaten worden de huidige risico’s
ter plaatse als gevolg van verontreinigd oppervlaktewater niet verwacht
aangezien de aangetroffen verontreinigingen slechts in lage concentraties
aanwezig zijn. Het is echter niet uit te sluiten dat er in de toekomst vanuit
de stortplaats eventueel verontreinigingen in het oppervlaktewater terecht
kunnen komen. Uit een verkennend onderzoek dat in november 2003 door
Ingenieursbureau Boorsma B.V. is uitgevoerd, is gebleken dat in het grondwater
in de stortplaats veelal sterk verontreinigd is met vluchtige aromaten en/of
naftaleen. Concentraties van minerale olie, arseen en polycyclische aromatische
koolwaterstoffen zijn lokaal licht tot matig verhoogd.
Er zal voldaan moeten worden aan de eisen, zoals deze gesteld worden
door de Gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland. Dit betekent dat
er voldaan wordt aan de norm voor de benodigde berging van 325 mł per hectare,
concreet 5700 mł water. De hiervoor benodigde oppervlakte dient de bestemming
water te krijgen. Uitgangspunt is de acceptabele peilstijging van maximaal 30
cm.
Overleg tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap over de concrete
invulling hiervan heeft plaatsgevonden. In het bestemmingsplan is realisatie
van die norm juridisch/planologisch mogelijk gemaakt.
Afbeelding 15: Gewenste situatie van de waterberging
Het afvoerschema van alle peilvakken is op de bijgevoegde kaart
aangegeven.
Tabel 2: Maximale
bergingscapaciteit per peilvak
Peilvak |
Maximale peilstijging |
|
bergingsvolume |
|
A |
0,10 |
m |
217 |
m3 |
B |
0,30 |
|
446 |
|
C |
0,20 |
|
2470 |
|
D |
0,30 |
|
1440 |
|
E |
0,30 |
|
774 |
|
F |
|
|
|
|
G |
0,30 |
|
144 |
|
H |
|
|
|
|
Totaal |
|
|
4717 |
|
Tabel 3:
Bergingstekorten per peilvak
Peilvak |
Planoppervlak |
Benodigd bergingsvolume |
Aanwezig bergingsvolume |
Bergingstekort
/overschot |
A |
13374 |
435 |
217 |
-216 |
B |
20080 |
653 |
446 |
-206 |
C |
128511 |
4177 |
2470 |
-1707 |
D |
|
|
1440 |
1440 |
E |
|
|
774 |
774 |
F |
|
|
|
|
G |
11636 |
378 |
144 |
-234 |
H |
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
-149 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er nog een bergingstekort is van 149
mł. In de berekening is geen rekening gehouden met de aanleg van de
bergingskelder onder de parkeerplaatsen. Deze kelder heeft een grootte van 800
mł. Hiermee gaat het plan voldoen aan de eisen, die het Hoogheemraadschap van
Delfland heeft gesteld. De eisen waren 325 mł berging per ha en een vertraagde
afvoer naar het gemaal. Deze laatste eis wordt bewerkstelligd door de bouw van
de bergingskelder.
Twee van de peilgebieden voldoen niet aan de norm van 325 mł per hectare.
Voor het peilvak B van 2,32 m beneden NAP is er voldoende berging voorhanden in
het hogere peilvak C van 1,30 m beneden NAP. De bemalingscapaciteit zal
hiervoor aangepast moeten worden. Het peil van de Stadspolder zal ook in de
geprojecteerde situatie nog niet voldoen aan de bergingsnormen. Wel zal de
situatie als gevolg van de ontwikkelingen verbeteren omdat meer waterberging
wordt gerealiseerd. De gemeente werkt momenteel in overleg met het
Hoogheemraadschap aan het opstellen van de Waterstructuurvisie waarin uitgaande
van het principe van duurzaam waterbeheer ruimte wordt gezocht voor water in
bestaand stedelijk gebied. De Waterstructuurvisie zou er toe moeten leiden dat
over enkele decennia geheel Delft voldoet aan de waterbergingsnormen.
In overleg met het Hoogheemraadschap van
Delfland zijn maatregelen opgesteld om de afvoer te vertragen en te scheiden
van het biologisch agrarisch gedeelte van de Noordpolder van Delfgauw. Voor de
waterhuishouding is aangesloten bij de huidige peilen, waardoor een ontheffing
van het peilbesluit wordt vermeden. Om een vertraagde afvoer te kunnen
realiseren wordt er berging in de bodem gebouwd onder de parkeerplaats. Om de
afvoer van het stedelijk gebied te scheiden van het biologisch agrarisch
gedeelte van Noordpolder van Delfgauw wordt er een nieuw afvoerkanaal gegraven
langs de Hoflaan naar de watergang langs het Laantje van Levenslust. Om deze
afvoer optimaal te laten functioneren worden er benedenstrooms nog een aantal
duikers vergroot.
De huidige ontwateringsdiepte onder het viaduct zal gewijzigd worden. Om
de extra rijstroken onder het viaduct te kunnen aanleggen zal de weg ongeveer
twintig centimeter verdiept worden. De verwachting is dat dit geen gevolgen
heeft voor de vorstvrijheid van de wegfundering.
Uitgangspunt is dat de waterpartijen aansluiten op de bestaande
waterpeilen in dit gebied. Dit is voor het gehele gebied mogelijk met
uitzondering van de watergang F. Het bestaande waterpeil van deze watergang is
1,47 m – NAP. Dit waterpeil is in de toekomstige situatie niet te handhaven
omdat anders de afwatering van het peilvak van 1,55 m – NAP niet mogelijk is.
Het is ongewenst om de afwatering via het helofytenfilter van het peilvak 1,65
m – NAP te laten geschieden. Voor het peilvak van 1,47 m – NAP zal een
ontheffing van het peilbesluit worden aangevraagd.
De bestaande waterkering zal zijn functie behouden.
De waterkwaliteit zal in de nieuwe situatie verbeteren, omdat een deel
van het wegennet wordt voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. De
nooduitlaat van het gescheiden stelsel is in de nieuwe situatie geprojecteerd
op een brede watergang langs de rijksweg. Hierdoor wordt het zelfreinigend
vermogen van het watersysteem beter benut. Ook door de aanleg van natuurvriendelijke
oevers zal de ecologische- en
waterkwaliteit verbeteren. Het oppervlaktewater dat direct in contact
staat met de voormalige vuilstort zal beschermd moeten worden tegen de instroom
van vervuild grondwater. Mogelijk gebeurt dit middels een aan te brengen
kleilaag in de watergang.
Schoon hemelwater zal zo veel mogelijk
worden afgekoppeld naar het oppervlak, zonodig worden voorzieningen toegepast.
De oevers van de watergangen worden zoveel mogelijk natuurvriendelijk
ingericht. Het water afkomstig van de op- en afritten van de A-13 wordt deels
via de berm en zo mogelijk op een natuurvriendelijke oever geloosd op oppervlaktewater
en deels geloosd op een verbeterd gescheiden rioolstelsel.
De voorgestane ontwikkelingen leiden tot verbetering van de
waterhuishouding in de betreffende polders en aan de wateropgave wordt voldaan.
Het zuidelijke deel van het plangebied is
momenteel ingericht als park. Het maaiveld in dit deel van het plangebied
varieert van anderhalve meter boven NAP tot vier m boven NAP, wat ongeveer twee
tot vier m hoger is dan het maaiveld van de omgeving. Onder het gebouw in zijn
huidige vorm bevindt zich vanaf een diepte van 18 tot 18,5 m beneden NAP de
(draagkrachtige) zandlaag. De bodemopbouw bestaat uit een deklaag tot een
diepte van 18 meter en watervoerend pakket tussen 18 en 40 meter diepte. De deklaag
bestaat uit afwisselend klei (ongeveer tot een diepte van twee meter),
slibhoudend fijn zand (tussen de twee en vijf meter diepte), klei (tot een
diepte van zes meter), zand en klei.
Sinds 1995 ligt de regelgeving voor de zorg
van de bodem vast in de Wet bodembescherming. Het doel van deze wet is om vervuilde
locaties ‘schoon’ te maken en ‘schone’ grond schoon te houden. Om te
achterhalen of er sprake is van vervuiling dient de bodem onderzocht te worden.
Er wordt daarbij nagegaan wat er in het verleden op die grond gebeurd is en
wordt de grond vervolgens bemonsterd. Als de grond verontreinigd is, kunnen er
maatregelen genomen worden, zoals het verwijderen (saneren) van de grond.
In de Nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid,
die in 2003 is opgesteld door de Provincie Zuid-Holland en de Gemeenten Den
Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam en Schiedam, is als algemene doelstelling
van het bodembeleid gesteld het realiseren en behouden van een duurzame
bodemkwaliteit. Maatregelen richten zich hoofdzakelijk op het wegnemen van de
contactmogelijkheden aan de bovenzijde van de stortplaats, door het aanbrengen
van een leeflaagconstructie of het op de gewenste dikte brengen van de deklaag,
en op het beperken van de verspreidingsmogelijkheden via het grondwater aan de
onder- en de voetzijde van de voormalige stortplaats.
De
zuidelijke helft van het plangebied is in het verleden in gebruik geweest als
vuilstortplaats. Dit deel van de vroegere stortplaats Delftse Hout kende als
geheel een oppervlakte van ongeveer 23 hectare. In het jaar 2000 is er door
Haskoning B.V. een verkennend onderzoek verricht naar de mogelijkheden om de
locatie (gedeeltelijk) te bebouwen. Dit onderzoek had betrekking op die delen
van de stortplaats waar in de eerste twee van de drie fasen (in de periode van
1969 tot 1979) gestort is. In de eerste fase van 1969 tot en met 1971 is voor
ongeveer honderdduizend kubieke meter gestort aan huisvuil, straatpuin, bouw-
en plantsoenafval en in beperkte mate tuinlof. In de tweede fase van 1971 tot
en met 1974 is net als in de eerste fase brandbaar en onbrandbaar afval zoals
plantsoenafval, hout, papier gestort, met uitzondering van huisvuil. Het volume
van het gestorte in de tweede fase is naar schatting eveneens honderdduizend
kubieke meter geweest. Voordat het afval werd gestort, is eerst de bovenlaag
van het terrein tot een diepte van een halve meter afgegraven. Bij afsluiting
van verschillende fasen van de stortingen is de vuilstort afgedekt met een
ongeveer één meter dikke kleilaag. Met zijn dikte van ongeveer twee tot drie
meter, ligt het stortpakket nog net in de eerste kleilaag en ligt de voet van
de stort in het grondwater.
Voor
de waterbodem van de ringsloten rondom de voormalige stortplaats (waarvan er
één evenwijdig loopt aan de zuidelijke plangrens) zijn geen overschrijdingen
van de toetsingswaarden geconstateerd. Op basis van de onderzoeksresultaten
worden de huidige risico’s ter plaatse als gevolg van een verontreinigde
waterbodem niet verwacht aangezien de aangetroffen verontreinigingen slechts in
lage concentraties aanwezig zijn. Het is echter niet uit te sluiten dat er in
de toekomst vanuit de stortplaats eventueel verontreinigingen via het
oppervlaktewater terecht kunnen komen in de waterbodem. Gelet op de leeftijd
van de stortplaats en metingen direct boven het huidige maaiveld wordt een
grootschalige uittreding van stortgas niet verwacht. Bij het huidige gebruik
worden dan ook geen risico’s verwacht. Het kan echter niet uitgesloten worden
dat er plaatselijk kleine hoeveelheden stortgas vrij kunnen komen.
Om
te voorkomen dat schone grond gemengd of in aanraking kan komen met (licht) vervuilde
grond, zal grond die afgegraven wordt van de vuilstort hergebruikt worden binnen
het terrein van diezelfde vuilstort. De afdekking van de vuilstort zal bestaan
uit een laag schone grond om contact van mens en dier met de vervuilde grond zo
veel mogelijk te voorkomen. Voor het deel van het plangebied dat niet tot de
vuilstortplaats gerekend wordt, is geen bodemonderzoek verricht. Daar waar
ruimtelijke aanpassingen gedaan worden (zoals de op- en afritten van Rijksweg
13, de natuurwal langs de oostgrens van het plangebied) zullen bodemonderzoeken
verricht worden.
Zolang de vervuilde grond op verantwoorde wijze verwerkt
wordt binnen de locatie van de vuilstort bestaan er geen bezwaren tegen
verplaatsing ervan. Momenteel zijn er geen problemen, uit onderzoeken moet
blijken of dat ook in de toekomstige situatie zal zijn.
Binnen het plangebied is de enige bron van veel geluid het wegverkeer op
Rijksweg 13. Ter voorkoming van geluidsoverlast in de naburige woonwijken zijn
in het verleden aan de westzijde van de snelweg geluidsschermen opgericht en is
de ruimte tussen de oudere woonbebouwing en de rijksweg opgevuld met
kantoorbebouwing voor een geluidsafschermende werking. Zowel de geluidswal als
de kantoorbebouwing vallen buiten het plangebied. Binnen het plangebied
bevinden zich momenteel geen geluidsgevoelige bestemmingen.
Hotels, winkels en kantoren gelden volgens de Wet geluidhinder niet als
geluidgevoelig. Wel is voor de werknemers de Arbo-wetgeving van kracht die
onder meer voorschrijft dat de geluidsbelasting binnen het gebouw aan normen
moet voldoen. In verband hiermee is voor de kantoorruimtes en het hotel de
gevelbelasting berekend. Volgens de Wet geluidhinder gelden de volgende zonebreedten:
|
Stedelijk |
Buitenstedelijk |
Aantal rijstroken |
aantal meter aan
weerszijden van de weg |
|
5 of meer |
350 |
600 |
3 of 4 |
350 |
400 |
1 of 2 |
200 |
250 |
Hoewel het plangebied in de zin van de Wet
geluidhinder geen geluidgevoelige bestemmingen kent, is er toch een akoestisch
onderzoek uitgevoerd. Met behulp van de Standaard Reken Methode II is voor alle
wegen gezamenlijk, inclusief de optrekcorrectie, de gevelbelasting berekend
(zie ook de bijlage 1). De geluidsbelasting van Rijksweg 13, inclusief de
bestaande afritten is namelijk sterk overheersend. Het betrokken gebied ligt binnen
de bebouwde kom, doch binnen de onderzoekszone van Rijksweg 13. Gebruik is
gemaakt van prognoses van de het ingenieursbureau AGV (ikea Delft, de dato 18 februari 2003) en van Rijkswaterstaat
Zuid Holland. De waarneempunten voor de ikea
zijn gelegen op hoogste drie verdiepingen, die voor het nog te bouwen hotel
zijn gelegen op hoogten van respectievelijk vijf, vijftien en dertig meter
boven het maaiveld. De situatie is berekend aan de hand van topografische
kaarten en de meest recente plannen. Dit levert de volgende intensiteiten:
Weg |
Intensiteit |
Snelheid |
Wegdek |
Rijksweg 13 Noord |
171.000 |
120 km/u |
ZOAB |
Rijksweg 13 Midden |
150.000 |
||
Rijksweg 13 Zuid |
165.000 |
||
Op en afritten |
6220 |
80 km/u |
DAB |
(varieert) |
7450 |
||
Uitrit ikea |
2150 |
50 km/u |
DAB |
Inrit ikea |
2800 |
||
Oostpoortweg (uit) |
13800 |
50 km/u |
DAB |
(Delft in) |
13870 |
Voor zowel een kantoor- als wel een
kantineruimte van de vestiging voor grootschalige detailhandel is de
geluidsbelasting maximaal 69 dB(A). De totale geluidsbelasting voor het nog te
realiseren hotel ligt op 76 dB(A) voor de naar de weg gericht gevel en ongeveer
4 dB(A) lager voor de haaks hierop staande gevels.
Een toename van de geluidsproductie door het wegverkeer over Rijksweg 13
is ongewenst. De grootschalige detailhandelsvestiging en het nieuw te bouwen
hotel zijn beiden niet aan te merken als gevoelige bestemmingen.
Voor zowel een kantoor- als een kantineruimte van de vestiging voor
grootschalige detailhandel zijn maatregelen in de gevel noodzakelijk om
geluidsbelasting binnen aanvaardbare normen te houden. Voor het nog te
realiseren hotel zijn akoestische maatregelen en mechanische ventilatie noodzakelijk.
De gemeente is gelegen in een stedelijk gebied waar de
achtergrondconcentraties mede worden bepaald door de het nabij gelegen
industriegebied Rijnmond. Al enkele jaren worden er overschrijdingen van de
luchtkwaliteitsnormen geconstateerd.
De huidige ikea-vestiging
valt onder het besluit detailhandel en ambachtsbedrijven. Er worden in dit
besluit geen nadere eisen aan de luchtkwaliteit ten aanzien van een ondergeschikte
functie als parkeren gesteld. Ook in het Besluit luchtkwaliteit worden onderzoeken
voor parkeergarages niet verplicht gesteld. Wel is het zo dat de Provincie
Zuid-Holland kan eisen dat er een onderzoek wordt uitgevoerd. In het Besluit
luchtkwaliteit zijn werkplekken uitgesloten als gevoelige bestemming. Bezoekers
zijn niet aan te merken als een gevoelige groep, omdat zij niet voldoen aan de
voorwaarden die de Provincie Zuid-Holland stelt. De luchtkwaliteitsnormen voor
fijn stof (PM10) worden nagenoeg in geheel Nederland overschreden en
het nemen van maatregelen valt onder het rijksbeleid.
In 2002 bedroeg de verkeersintensiteit van de snelweg 144.000 tot
153.000 voertuigen per etmaal, waarvan 10,2 tot 10,5 procent vrachtverkeer was.
De gemeente heeft in haar ‘Rapport luchtkwaliteit 2002 Gemeente Delft’
vastgesteld dat de wettelijke grenswaarde (40 µg/m3-contour) voor de
jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide (NO2) op driehonderd
meter aan de westzijde van Rijksweg 13 gelegen is. Aan de oostzijde ligt deze
op achthonderd meter van de snelweg. De plandrempel (56 µg/m3-contour)
voor de jaargemiddelde concentraties NO2 liggen op twintig meter aan
de westzijde van de snelweg; aan de oostzijde ligt deze op honderd meter. De wettelijke
grenswaarde (40 µg/m3-contour) van de jaargemiddelde concentraties
van fijn stof (PM10) worden tot op vijfenzeventig meter van de
westzijde van de snelweg overschreden Aan de oostzijde is dit tot op honderd
meter. De toegestane grenswaarde voor stikstof wordt niet overschreden.
De plandrempel (45 µg/m3-contour) voor de jaargemiddelde
concentraties PM10 liggen op twintig meter aan de westzijde van de
snelweg; aan de oostzijde ligt deze op veertig meter. Uit onderzoek is (bijlage
2) is gebleken dat de grenswaarde voor benzeen in de nieuwe parkeergarage niet
wordt overschreden.
Stikstofdioxide wordt voornamelijk veroorzaakt door snelrijdend en
optrekkend verkeer. Het valt buiten de bevoegdheden van de gemeente om
beperkingen ten aanzien van de maximum snelheid op de snelweg te stellen. Wel
kan zij de uitstoot van stikstofdioxide door het wegverkeer enigszins beperken
door te zorgen voor goede doorstroming van het autoverkeer dat de binnenstad
van Delft of het bedrijventerrein Delftse Poort als bestemming heeft. Een
dergelijke goede doorstroming kan ook enigszins de uitstoot van koolmonoxide
(CO) en benzeen beperken. Deze stoffen komen voornamelijk vrij bij stagnerend
verkeer. Een betere doorstroming van het wegverkeer wordt onder andere bereikt
door een ruimtelijke aanpassing van de op- en afritten van afslag
Delft-Centrum.
De
toekomstige functies binnen het plangebeid zijn van dien aard, dat zij geen
hinder van de in paragraaf 6.5.2 genoemde concentratieoverschrijdingen ondervinden.
Rijksweg 13 is aangewezen als transportroute voor
gevaarlijke stoffen, waarmee binnen het plangebied gevaarlijke stoffen vervoerd
worden. De kans is aanwezig dat er calamiteiten optreden als gevolg van
ongevallen bij het vervoer van dergelijke stoffen. De snelweg is de enige
transportroute voor gevaarlijke stoffen binnen en in de omgeving van het plangebied.
Bij externe veiligheid gaat het om de veiligheid
van mensen in een plangebied in relatie tot de opslag, het gebruik, de
productie en het transport van gevaarlijke stoffen in of nabij het plangebied,
voor zover die activiteiten risico’s voor de bevolking kunnen geven.
In de Nota Risiconormering vervoer gevaarlijke
stoffen uit 1996 staat de normering van transportrisico’s, onder andere het
plaatsgebonden en het groepsrisico. Kwetsbare bestemmingen mogen niet voorkomen
op plaatsen waar het plaatsgebonden risico groter is dan 10-6 per
jaar. De norm voor het groepsrisico heeft de status van oriënterende waarde.
Dit houdt in dat er een inspanningsverplichting is om te voldoen aan de norm.
In de Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen wordt het
beleid uit de nota vertaald naar de praktijk.
In 2003 is van de hand van de Adviesgroep AVIV BV
in opdracht van Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer de Risicoatlas
wegtransport gevaarlijke stoffen verschenen. Hieruit blijkt dat op het traject
van Rijksweg 13 tussen knooppunt Ypenburg en de afslag Delft-Zuid de plaatsgebonden
risico[3]
niet worden overschreden.
Het Nibra heeft voor de uitbreiding van IKEA en de bouw van het hotel
een veiligheidseffectrapportage (VER) opgesteld. Hierin is externe veiligheid
meegenomen. Een samenvatting van het rapport is als bijlage onderdeel van dit
bestemmingsplan (opgenomen als bijlage 3 in “Bijlagen ontwerp-bestemmingsplan
Delftse Poort Zuid”).
In de huidige situatie is er voor het wegvak ter hoogte van kilometer
9,0-10,0, waar het hotel komt, geen overschrijding van de oriënterende waarde
van het groepsrisico. Met behulp van IPO RBM is het toekomstige groepsrisico
met hotel berekend.
Hieruit blijkt dat er nog steeds
geen sprake is van een overschrijding van het groepsrisico ter hoogte van dit
wegvak. Wel is de kans op een aantal slachtoffers tussen de 1 en 5 iets
toegenomen.
De vestiging van de grootschalige detailhandel
wordt uitgebreid en er wordt een nieuw hotel gevestigd in het plangebied. Deze
vestiging bevindt zich op meer dan tweehonderd meter van de snelweg. Het hotel
bevindt zich in het kilometervak waarvan de rang -0,66 is. Met de komst van het
hotel zal het groepsrisico groter worden. De komst van het hotel is echter op
deze plek gewenst, omdat het wenselijk is de ikea-medewerkers
die voor hun opleiding naar deze pilotstore komen, op een zo kort mogelijke
afstand tot de grootschaligedetailhandelsvestiging te huisvesten.
Door de vestiging van het hotel zal de rang van het
groepsrisico iets toenemen.
Het
plangebied wordt door één openbaarvervoersvoorziening ontsloten, namelijk
buslijn 64, die de woonwijk Tanthof verbindt met het openluchtrecreatiegebied
Delftse Hout aan de oostzijde van Rijksweg 13. Aan de Oostpoortweg ter hoogte
van de Poortweg zijn voor beide rijrichtingen bushaltes gesitueerd. Waar de bus
de bocht van de Oostpoortweg naar de Olof Palmestraat maakt, staan eveneens
voor beide rijrichtingen bushaltes.
De Rijksweg 13 vormt het voornaamste element
voor het gemotoriseerde verkeer binnen het plangebied. Het traject tussen Den
Haag en Rotterdam is één van de drukste van Nederland. Een aanzienlijk deel van
de verkeersdruk, veroorzaakt door personenauto’s ter hoogte van de afrit
Delft-Centrum, wordt (vooral in de weekeinden) veroorzaakt door de bezoekers
van het ikea-filiaal in Delft.
Jaarlijks bezoeken ongeveer 1,8 miljoen mensen deze grootschalige
detailsvestiging.
Momenteel zijn er 900 parkeerplaatsen op het
ikea-terrein en 200
parkeerplaatsen op de carpoolplaats, die bij piekmomenten gebruikt kunnen
worden door het winkelpubliek van het woonwarenhuis.
In de huidige situatie kent het plangebied
verschillende fiets- en wandelpaden. Het betreft zelfstandige paden zoals het
Heempad en het Linnaeuspad (dat het Heempad verbindt met de Olof Palmestraat).
Andere fiets- en wandelpaden zijn gelegen naast wegen voor gemotoriseerd
verkeer.
Aan de noordzijde van het viaduct Poortweg
ligt een fiets- en een wandelpad, waarmee het bedrijventerrein voor het langzaam
verkeer in de richting van de Delftse binnenstad ontsloten wordt. De voormalige
vuilstort kent in zijn huidige functie als onderdeel van een recreatiegebied
enkele wandelpaden en wordt tevens ontsloten door een fietspad.
In haar Nota Vervoersmanagement 2000+
streeft de Provincie naar een bereikbaarheidsniveau - voor met name het
verstedelijkte deel van de provincie - dat aansluit bij het door de provincie
voorgestane (inter)nationale vestigingsmilieu. Vanuit die optiek is het
wenselijk te zorgen voor een goede doorstroming van de snelwegen.
In Ontwikkelingsvisie Delft 2025 is Rijksweg
13 aangegeven als ‘stroomweg’. De gemeente wil de autoverkeer zo veel mogelijk
concentreren op de hoofdroutes in de vorm van stroom- en ontsluitingswegen.
Het Verkeers- en Vervoerplan gemeente Delft
uit 1998 heeft als centrale doelstelling “het zeker stellen van de
bereikbaarheid van de maatschappelijke en economische activiteiten in de
gemeente en van de mobiliteit van de bevolking, onder de conditie van verbetering
van het milieu en van de verkeersveiligheid” (die overigens overeenkomt met het
Regionale Verkeers- en Vervoersplan van het Stadsgewest Haaglanden).
In het Fietsactieplan Delft uit december
1999 zijn de fietspaden binnen het plangebied ondergebracht onder drie
verschillende netwerken. De fietsroute aan de oostzijde van Rijksweg 13 dat de
Hoflaan en de Olof Palmestraat volgt, is aangeduid als ‘Fietsroute regionaal
netwerk’. Het deel tussen de Hoflaan en de Oostpoortweg is aangegeven als
‘Ontbrekende fietsroute’. De fietspaden van de Oostpoortweg zijn onderdeel van
de ‘Fietsroute stadsnetwerk’ en verbinden het Heempad met het historische
centrum van Delft. Op het zuidelijk deel van het viaduct Poortweg geeft
daarnaast een stippellijn een ‘Ontbrekende fietsroute’ binnen de ‘Fietsroute
stadsnetwerk’ aan. Het Heempad zelf maakt, net als de fietspaden van het Lage
Pad, de Poortweg en de Staalweg aan de westzijde van Rijksweg 13, deel uit van
de ‘Fietsroute wijknetwerk’. Het Lokaal Verkeer‑ en Vervoerplan (LVVP)
zal het kader vormen voor de toekomstige besluitvorming op het gebied van
verkeer en vervoer.
Door
het verkeersadviesbureau Diepens en Okkema en de Gemeente Delft is een verkeerskundig
schetsontwerp opgesteld, waarbij een goede verkeersafwikkeling plaatsvindt in
zowel de richting van de grootschalige detailhandelsvestiging als komend vanaf
deze vestiging. Daarbij is niet alleen gelet op de automobiliteit, maar ook op
bereikbaarheid per openbaar vervoer, fiets en te voet. Een vergelijking van
enkele varianten van dynamische modellen kent als uitkomst VRI-variant als
beste oplossing voor een goede verkeersafhandeling tijdens grote drukte in de
ochtend-, avond- en zaterdagspits. Ook wat betreft verkeersveiligheid en
oversteekbaarheid van fietsers en voetgangers scoort deze variant het beste. De
keuze voor de VRI-variant kan ook de goedkeuring wegdragen bij Rijkswaterstaat.
Uitgangspunten:
·
De
verkeersafwikkeling tijdens de maatgevende winkelspits, de
Maatregelen:
·
Verdubbeling
en aanpassing van de situering van de op- en afritten
·
Plaatsing van
een verkeersregelinstallatie (VRI) in combinatie met
Voor de onderbouwing van deze oplossingen
wordt verwezen naar:
·
Simulatiestudie
IKEA Delft mei 2003
(Verkeerskundigbureau AGV);
·
Notitie
Resultaten projectgroep Verkeersaspecten IKEA Delft
Bij de herinrichting van de
autosnelwegafslag Delft-Centrum en van het parkeerterrein behorende bij de
vestiging voor grootschalige detailhandel, zullen de bushaltes in de bocht van
de Olof Palmestraat en de Oostpoortweg verplaatst worden. Door ze te verplaatsen
in noordelijke richting aan de Olof Palmestraat zal de ontsluiting van het
plangebied door openbaar vervoer gehandhaafd blijven en kan een rotonde op de
plek van de bocht gerealiseerd worden.
Afbeelding 17:
Toekomstig aantal parkeerplaatsen binnen het plangebied
Om
de bereikbaarheid van de grootschaligedetailhandelsvestiging in de toekomstige
situatie te garanderen zullen de infrastructuur en de daarbij horende bebording
duidelijk moeten zijn. De ontsluitingsroutes van en naar de binnenstad van
Delft en het bedrijventerrein Delftse Poort blijven ongewijzigd. Om in de
parkeerbehoefte van een vergrote vestiging voor grootschalige detailhandel te
kunnen voorzien zullen in totaal rond de [EvD1]1700
parkeerplaatsen bij de vestiging aangelegd dienen te worden. De aantallen zijn
als volgt verdeeld:
§ 400 parkeerplaatsen in de bestaande
parkeergarage;
§ 1.000 parkeerplaatsen in een nieuw te bouwen
parkeergarage;
§ 300 parkeerplaatsen op het voorterrein van
de vestiging.
Voor het primaire gebruik van
parkeerplaatsen is de vestiging voor grootschalige detailhandel aangewezen op
het voorterrein, de bestaande garage en de nieuw te bouwen garage. Het
bestaande carpoolterrein met rond 200 parkeerplaatsen zal worden verplaatst in
de richting van de kantoren en bedrijven aan de Olof Palmestraat. Deze parkeerplaatsen
kunnen ingeval van grote drukte, net als in de huidige situatie gebruikt worden
door de vestiging voor grootschalige detailhandel. Het hotel krijgt een eigen
parkeerterrein dat voorziet in ongeveer 120 parkeerplaatsen. Bij het bepalen
van de hoeveelheid is rekening gehouden met het feit dat een aantal hotelkamers
wordt geboekt door medewerkers van de grootschalige detailhandelsvestiging.
De Gemeente Delft wil weer bij de top drie
van fietssteden in Nederland horen. Het ambitieniveau ligt hoger dan in het
Verkeers‑ en Vervoer Plan (VVP) is vermeld en bovendien zijn een aantal
prioriteiten verschoven. De gemeente streeft dan ook naar een verbetering van
bestaande langzaamverkeersroutes. Maatregelen om die doelstelling te kunnen
halen zijn:
§ De huidige ligging van het Linneauspad
handhaven;
§ Een tweede fiets- en voetpad onder Rijksweg
13 realiseren, zodat Delft een betere verbinding voor het langzamer verkeer
krijgt met zijn oostelijk gelegen buitengebied en de woonwijken Delfgauw en
Emerald;
§ De fietsverbinding langs de oostkant van
Rijksweg 13 dusdanig aanpassen, dat zij onderdeel gaat uitmaken van de
regionale fietsverbinding tussen Rotterdam en Den Haag.
Als gevolg van de uitbreiding van de
grootschaligedetailhandelsvestiging in zuidelijke richting zal:
§ Het gedeelte van het fiets- en voetpad van
de Oostpoortweg tussen de Olof Palmestraat en het Heempad verplaatst worden
naar de Hoflaan;
§ De Hoflaan een directe verbinding krijgen
voor fietsers en voetgangers met de Olof Palmestraat, waardoor een directe
noord-zuidverbinding ontstaat aan de oostzijde van Rijksweg 13 (en daarmee
invulling gevend aan het Fietsactieplan Delft).
Afbeelding 18:
Nieuwe loop van de fietspaden
Om opstoppingen
bij de afrit Delft-Centrum te voorkomen is een goede verkeersafwikkeling vanaf
de snelwegafslagen noodzakelijk. Met de aanleg van een rotonde zullen zowel de
bedrijven aan de Olof Palmestraat, alsmede de grootschaligedetailhandelsvestiging
en het carpoolterrein goed bereikbaar blijven. Het aantal parkeerplaatsen ten
behoeve van de vestiging voor grootschalige detailhandel zal toenemen tot
2.000. Hiermee wordt voldaan aan het benodigde aantal parkeerplaatsen. De ontsluiting voor het langzaam verkeer
zal aanzienlijk verbeterd worden.
Ten westen van Rijksweg 13 is een ondergrondse hoogspanningsleiding (150
kV) gelegen. Deze leiding valt voor klein deel binnen het plangebied, te weten
tussen de Staal- en de Poortweg tot aan het Lage Pad.
Onder de Oostpoortweg is een persleiding gelegen die loopt tot aan de
sloot aan de oostzijde van het Heempad.
De voorgestane ontwikkelingen worden niet door de aanwezige ondergrondse
infrastructuur belemmerd.
In de ondergrond van het plangebied komen geulafzettingen van de Duinkerke
I-transgressiefase voor. Op deze afzettingen werd in de Romeinse tijd intensief
gewoond. De aanwezigheid van deze geulafzettingen betekent dat voor die
terreinen een hoge verwachting geldt op het aantreffen van nederzettingen en
perceleringen uit de Romeinse tijd (0 – 260 na Chr.). Ook is het niet
uitgesloten dat hier bewoning uit het begin van de Late Middeleeuwen (1100 – 1300
na Chr.) heeft gelegen, voordat de bewoning langs de Noordeindseweg ontstond.
Dat niet eerder bewoning uit die periode is aangetroffen, komt doordat het
gebied van bebouwing werd voorzien in een periode dat er nog nauwelijks tot
geen aandacht werd besteed aan archeologie. In de groenzone hebben zich in het
recente verleden evenmin ontsluitingen voorgedaan waarbij archeologische
waarnemingen konden worden verricht.
Naar alle waarschijnlijk zal de zogenaamde Malta-wet - die voortvloeit
uit het Verdrag van Valletta van 1992 - in de eerste helft van 2005 inwerking
treden. Dit verdrag beoogt een betere bescherming van het archeologische
bodemarchief. Om dit mogelijk te maken, dient voorafgaand aan de ontwikkeling
van bouwinitiatieven een onderzoek te worden ingesteld naar de archeologische
waarden binnen het plangebied om een goede afstemming te bereiken tussen de
belangen van de archeologie en de ruimtelijke ordening. Daarbij is het de
bedoeling dat de archeologische vondsten zoveel mogelijk onaangetast in situ te
bewaren. Wanneer dit niet mogelijk is, zullen deze zo goed mogelijk gedocumenteerd
en naar de toekomst toe toegankelijk gehouden worden.
Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Delfland en
Schieland is de trefkans binnen het plangebied onderverdeeld in een ‘Redelijke
tot grote kans op archeologische sporen’ en een ‘Lage kans op archeologische
sporen’. De eerst genoemde trefkans geldt voor het deel van het plangebied ten
zuiden van de het punt waar Rijksweg 13 onder het viaduct Poortweg doorgaat en
heeft dan nog alleen betrekking op de snelweg en zijn af- en opritten.
Overigens vallen ook het deel van de Oostpoortweg ten westen van de snelweg en
zijn afrit aan de zijde van de Staalweg binnen dit gebied. Deze ‘Redelijke tot
grote kans op archeologische sporen’ komt voort uit het feit dat dit deel van
het plangebied kennen de aanduiding ‘Lage kans op archeologische sporen’. Deze
aanduiding komt voort uit het feit dat dit deel van het plangebied behoort tot
de geulafzetting[4] van de
Gantel uit de Romeinse Tijd, waar zich tijdens die periode occupatie voorgedaan
kan hebben.
Elke bouwaanvraag voor een bouwwerk die kan
leiden tot een verstoring van de bodem, zal worden getoetst op het archeologisch
belang. Aanvragers van een bouwvergunning zullen op een formulier gegevens
vermelden die van belang zijn voor het verkrijgen van een aanlegvergunning.
Eenzelfde formulier moet ook ingediend worden als het gaat om andere werkzaamheden
dan bouwen. Grondverstorende activiteiten binnen het plangebied zijn slechts
toegestaan nadat een aanlegvergunning door burgmeester en wethouders is
verleend. Alvorens deze wordt verleend, wordt een intern advies uitgebracht
door de gemeentelijke archeoloog. Dit advies wordt tevens aan de aanvrager gezonden.
Indien uit een eerste toets (de Standaard Archeologische Inventarisatie) blijkt
dat een aanlegvergunning is vereist, ontvangt de aanvrager daarvan bericht. Als
de grondverstorende activiteit slechts de bovenlaag ter dikte van maximaal
vijftig centimeter betreft, is geen aanlegvergunning vereist. De gebieden die
op afbeelding 2 van een gele kleur voorzien zijn, zijn tot een graafdiepte van
maximaal vijftig centimeter vergunningvrij. Tevens is geen aanlegvergunning
nodig als de voorgenomen werkzaamheden uitgevoerd zullen worden binnen de gebieden
die geen archeologische waarde hebben, omdat de bodem daar al verstoord is.
Voor de geel gekleurde gebieden geldt verder dat werkzaamheden van ondergeschikte
betekenis, zoals het aanbrengen van normale beplanting in tuinen, het maken van
een hekwerk; onderhoudswerkzaamheden aan bestaande kabels en leidingen, herbestratingen
en dergelijke vergunningvrij zijn. In geval van twijfel verdient het de aanbeveling
de gemeentelijke archeoloog vooraf om advies te vragen. De gebieden die op de afbeelding
van geen kleur voorzien zijn, zijn in het geheel niet vergunningsplichtig.
De gemeente wil spaarzaam omspringen met haar verleden. Dit uit zich ook
in een zorgvuldig beheer van het culturele erfgoed dat niet direct zichtbaar
is, omdat het zich beneden het maaiveld bevindt. Daar waar een (redelijk) grote
kans bestaat een waardevol archeologisch bodemarchief aan te treffen zal dan
ook onderzoek plaats dienen te vinden, alvorens er werkzaamheden plaatshebben
die van invloed kunnen zijn op wat zich onder het maaiveld bevindt.
Voor het plangebied geldt dat er een redelijke tot grote kans bestaat op
het aantreffen van archeologische sporen. Deze zullen naar verwachting dicht
onder het oppervlak voorkomen. Voordat ingrepen in de bodem worden verricht,
zal een verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd worden om de aanwezigheid
van oudheidkundige waarden vast te stellen en vervolgens te documenteren als
planaanpassing niet mogelijk is.
Binnen het plangebied bevindt zich geen bebouwing van cultuurhistorische
waarde.
Op 4 juni 2002 is de gemeentelijke beleidsnota Handhaving
bestemmingsplannen, beleid en uitvoering vastgesteld. De nota beperkt zich tot
de handhaving van bestemmingsplanvoorschriften die niet op grond van ander
beleid gehandhaafd kunnen worden. Bij de prioriteitsstelling van handhaving
geldt als uitgangspunt de vraag welke schadelijke gevolgen absoluut voorkomen
moeten. Op basis van specifieke kwaliteiten is het grondgebied van de gemeente
Delft in verschillende type plangebieden onderverdeeld. De prioriteitsstelling
vindt plaats aan de hand van het toekennen van cijfers 1, 2 of 3 waarbij geldt
dat:
1
staat voor
intensieve handhaving;
2
staat voor
reguliere handhaving;
3
staat voor
incidentele handhaving en handhaving op signalen van buiten.
Dit plangebied valt voornamelijk onder “Bedrijventerreinen 2” waarbij geldt dat “water” en “zicht”
regulier worden gehandhaafd. De bestaande handhaving zal aldus op grond van het
handhavingsbeleid niet worden geďntensiveerd.
De grondexploitatie voor de uitbreiding van ikea heeft een positief saldo. Een deel
van het positieve saldo zal worden besteed aan groencompensatie, aangezien er
door de uitbreiding van ikea
groen verdwijnt. De Gemeente Delft heeft de grond die zij gaat uitgeven aan ikea al in bezit en zal de grond
bouwrijp en de voormalige vuilstort obstakelvrij opleveren voor het deel dat
bestemd is voor de feitelijke uitbreiding. ikea
betaalt een marktconforme grondprijs en maakt het gebied woonrijp (zie de
intentieovereenkomst goedgekeurd door het college van burgemeester en
wethouders op 3 juni 2003, die vertrouwelijk in te zien is). De grondovereenkomst
wordt medio juni 2004 verwacht. De huidige carpoolplaats wordt op kosten van ikea verplaatst in het gebied. Indien
deze carpoolplaats op grond ligt van ikea,
draagt ikea deze grond over aan
de gemeente. De aanpassing aan de op- en afritten van de Rijksweg 13 wordt in
beginsel betaald door ikea. De Gemeente
Delft neemt ook een deel voor haar rekening. Dit deel wordt via de grondexploitatie
gedekt. Het financiële risico voor de kosten van de aanpassing van de rijksweg
ligt bij ikea.
[1] De functie van pilotstore houdt in dat een deel van
het management van de meeste, nieuw te openen ikea’s
wereldwijd zijn introductie en opleiding in Delft krijgt. Ook veel van de
nieuwe systemen, nieuwe winkelconcepten en marketingproducten worden hier
getest.
[2] Het plangebied van “Delftse Poort Zuid” valt niet
binnen één van de Habitat- of Vogelrichtlijngebieden.
[3] Plaatsgebonden risico is de kans
per jaar op een plaats buiten een risicovolle activiteit, dat een continu daar
aanwezig gedacht persoon die onbeschermd is, komt te overlijden als gevolg van
een ongeluk met die activiteit.