2  voortgangsrapportage 3D

2.1     Inleiding

In het Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 zijn 26 projecten geformuleerd. Dit hoofdstuk beschrijft per project de ontwikkelingen van 2003 tot voorjaar 2004. Omdat 3D nu 3 jaar looptijd achter de rug heeft, is er een evaluatievraag uitgezet bij de diverse projectleiders. Hieruit zijn bij verschillende projecten leerervaringen opgenomen. 2003 is het laatste jaar waarover een afzonderlijke 3D rapportage in de duurzaamheidsmonitor opgenomen wordt.

 


2.2            Samenvatting en aanbevelingen 3D projecten

 

In onderstaande tabel zijn de aanbevelingen betreffende de 3D-projecten samengevat. De aanbevelingen hebben geen financiële consequenties, tenzij anders vermeld. Dit betekent dat alle aanbevelingen binnen de bestaande budgetten kunnen worden uitgevoerd.

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

 

Ruimte, bouwen en energie

 

1. Duurzaam bouwen

1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouwwoningen:

De verordening functioneert naar verwachting.

ad 2. Verordening duurzaam renoveren/beheren

Deze wordt voorlopig niet opgesteld. De indicator wordt afgevoerd en wordt in deze monitor niet verder aangehaald.

3. Convenant duurzaam beheer:

De ontwikkeling van het convenant is tot op heden niet gelukt.

1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

Onderzoek te verrichten naar het DuBo-instrumentarium op lokaal niveau dat aansluit op de bouwopgave van Delft tot 2015.

 

3. Convenant duurzaam beheer:

Een laatste poging wordt ondernomen om via persoonlijke gesprekken op bestuurlijk niveau de corporaties te bewegen een overeenkomst te sluiten over duurzaam beheren en renoveren. Als deze poging strandt, wordt aanbevolen serieus te overwegen andere instrumenten in te zetten om te komen tot duurzaam beheer van woningen in beheer van corporaties.

2. Kansen-kaart van Delft

De doelstelling van de Kansenkaart was niet voldoende afgebakend en helder. Dit creëerde de mogelijkheid om er tevens een integraal ruimtelijk instrument van te maken, hetgeen zeer vertragend werkte. Het lukte mede daardoor niet om een goede opzet te maken voor een hanteerbaar product qua systematiek. De vastgestelde of in voorbereiding zijnde sectorale beleidsplannen geven nu echter goed inzicht in zowel kansen als belemmeringen. Daarmee vormen zij een zeer bruikbare input voor alle ruimtelijke plannen op stedelijk-, wijk- en buurtniveau, alsmede voor de meer omvangrijke bouwinitiatieven.

Vooruitlopend op een actualisering van de bestaande ontwikkelingsvisie is er voor de volgende collegeperiode wel behoefte gebleken aan enkele gebiedsgerichte studies en gebiedsvisies.

Hierbij zullen elementen uit de oorspronkelijk beoogde Kansenkaart aan bod komen. Een dergelijk project wordt ingepast in de reguliere werkzaamheden van het vakteam Ruimtelijke Ordening.

 

3. Duurzame her-structurering Schie-oevers

In 2003 ontstond er discussie over de ambities voor en aanpak van de herstructurering van het gebied. De stuurgroep Schie-oevers heeft daarom de volgende besluiten genomen:

§          Opstellen Gebiedsvisie Noordwest;

§          Verbetering van de Infrastructuur/ Schieweg;

§          Woningbouw op termijn mogelijk in de Noordoost-hoek;

§          Verzoek BKS naar onderzoek Parkmanagement;

§          Onderzoeken watervisie & bodemtoets wel doorzetten, energievisie niet.

Een besluit mogelijk maken in de interne stuurgroep over het ambitieniveau en de gefaseerde aanpak van het Schie-oevers gebied.


 

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

4. Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied

Milieu wordt als een van de belangrijke aspecten van begin af aan meegenomen in gemeentelijke projecten. Technopolis is daar een goed voorbeeld van. Ecologische zones, waterstructuur en energie zijn milieuthema’s die in een vroeg stadium bij de planvorming zijn meegenomen. Daarnaast heeft de inbreng van verschillende milieudisciplines in de algehele projectorganisatie geresulteerd in een goede verankering in de diverse plannen. Bovendien heeft het in kaart brengen van de milieueffecten in het MER ervoor gezorgd dat er wat betreft de milieuthema’s weloverwogen keuzen zijn gemaakt bijvoorbeeld aangaande het bestemmingsplan. Dit wordt gezien als succesvol procesmanagement.

-

5. Duurzaam-heid in wijkplannen

Dit betekent dat het project volgens planning is afgerond en zijn doel behaald heeft. De uitwerking van wijkplannen naar wijkprogramma's verliep niet gemakkelijk en de realisatie van de doelstellingen uit de wijkplannen was zeer minimaal. Het lijkt erop dat het bij vele aspecten uit de wijkplannen is gebleven bij mooie gedachten en goede intenties. Wel is het zo dat er goede voortgang is geboekt met het oppakken van allerlei zaken die voor het tot stand brengen van duurzame wijken van belang zijn. Te denken valt aan de ecologische zones, 30 km gebieden, initiatieven in het kader van het fietsactieplan, brede school (leren voor duurzaamheid), etc.

-

6. Duurzame her-structurering Poptahof

Bij het initiëren van duurzame ambities in projecten zoals Poptahof is het zaak dat er nauwe aansluiting is bij de belevingswereld van de betrokken projectpartners. Het stellen van randvoorwaarden dient te worden vervangen door het formuleren van ontwikkelingskansen.

Met de betrokken woningbouwcorporatiesde duurzaamheidsambities uit het Masterplan Poptahof uit te voeren.

6. Klein Kyoto in Delft

Het ‘3E: Klimaatplan Delft 2003-2012’ is in april 2003 door de Raad goedgekeurd. In juli 2003 heeft het ministerie van VROM een subsidie van €231.457 toegekend in het kader van het BANS klimaat. Er is ook ingestemd met de doorstart van DEA voor een periode van drie jaar. DEA verkent op dit moment de bestaande instrumenten om het energieverbruik, het aandeel duurzame energie en CO2-uitstoot te monitoren.

-

8. Duurzame ontwikkeling Zuidpoort

Na de sanering van de bouwkuip is gestart met de bouw van de parkeerkelder en de bovenbouw van winkels, danscafé, bioscoop en woningen. Op de Zuidwal loopt de sanering van de oude gasfabriekverontreiniging door. Het ontwerp van de buitenruimte inclusief pergola’s is in 2004 door de Raad vastgesteld. Om de wilg bij de Oostpoort te behouden, heeft de Raad tevens besloten een extra woonboot te verminderen. Rondom het project Zuidpoort vindt steeds meer communicatie plaats zoals de posterpresentatie op de Nationale Dubodag en de kopersfolder ‘Meer comfort, minder CO2’.

Voor de herontwikkeling van het Hoogovenpand tot mediatheek zijn concrete duurzaamheidsdoelstellingen opgenomen in het programma van eisen.

-

9. Eenheid première Delft/ Zoetermeer

Dit project is in 2000 stopgezet. De taken van de eenheid Première Delft/Zoetermeer zijn overgedragen aan het Delfts Energie Agentschap.

-


 

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

10. Haalbaarheidsonderzoek Auto(matisch) weg

Dit project is uitgevoerd binnen de planning. Er zijn echter geen ondergrondse parkeersystemen aangelegd op de onderzochte locaties, maar wel in het Zuidpoort complex.

 

-

 

Mobiliteit

 

11. Openbaar vervoer

De tariefacties zijn conform afspraak en planning uitgevoerd. Acties in 2000 en 2001 zijn vrij traag op gang gekomen wegens lage prioriteit, personele onderbezetting en wisselingen. De laatste jaren is de continuïteit van het project beter gewaarborgd; de tariefacties hebben een vaste plaats in het vakteam Mobiliteit ingenomen en er wordt de nodige tijd besteed aan het bedenken van nieuwe ideeën.

Het is aan te bevelen duidelijke bestuurlijke besluiten te nemen opdat de nieuwe tariefacties tijdig uitgevoerd worden in 2004 en 2005.

12. Voldoende ruimte voor voetganger en fietser

Voor fietsers zijn de volgende voorzieningen getroffen: rood asfalt, rotonde Delfgauwse/ Nassaulaan, kwaliteitsverbetering wegdek fietspaden, verbeterde bewegwijzering, uitbreiding stallingscapaciteit rond station Delft en uitbreiding van stallingen aan de herkomstzijde (trommels).

Uitvoering van dit project loopt door via het LVVP.

 

Water en Ecologie

 

13. Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder

Het project is niet tot uitvoering gekomen. Dit heeft te maken met personele wisselingen en -capaciteit. De veranderingen in het waterbeheer en de daartoe uitgevoerde watersysteemanalyse vragen zoveel capaciteit van de medewerkers, dat de uitvoering van een project als EcoDus in het gedrang is gekomen. Daarbij komt dat watersysteemanalyses veel inzichten verschaffen die weer gebruikt kunnen worden in het project EcoDus.

-

14. Afkoppelen van regenwater in de Wippolder

Het project is uitgevoerd volgens het werk-met-werk principe. Er is aangesloten bij de rioolvervanging en de herprofilering van de bestrating. Ook de groenstructuur is ingrijpend gewijzigd. De oude hoge populieren zijn gerooid. Daarvoor in de plaats zijn nieuwe bomen geplant. De oever is natuurvriendelijk ingericht.

 

De realisatie van het infiltratieriool heeft op zich geen weerstand opgeleverd vanuit de bewoners. Bij de zichtbare veranderingen in de leefomgeving was dit wel het geval. Het beheer, de communicatie en de nazorg is voor verbetering vatbaar. Kritische succesfactor is het maken van heldere afspraken binnen de gemeentelijke organisatie, maar ook met de bewoners. Ook het gezamenlijk dragen van het project is belangrijk. Overeenstemming bereiken en eenduidig zijn over het eindresultaat, zijn daarbij de sleutelwoorden.

-


 

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

15. Her-structurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

De uitvoering van het project is door allerlei factoren sterk vertraagd. Kritische succesfactor is continuïteit. Sleutelwoorden zijn het vaststellen van ritme- en tempoprojecten. De ritmeprojecten zorgen ervoor dat iedereen bij het project betrokken blijft. Ritmeprojecten zijn bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers of opschoningsacties. De tempoprojecten zijn de essentiële onderdelen, nodig om het project werkelijk vorm te geven. In het geval van het gebiedseigen watersysteem zijn dit de opschalingen.

-

16. Ecologische Hoofdstructuur Delft

In de periode 2000-2003 is ecologie letterlijk en figuurlijk op de kaart van Delft gezet. De ecologische structuren zijn inzichtelijk gemaakt, opgenomen in planvorming en er wordt aandacht besteed aan de flora en fauna. Dit proces is en wordt mede gestuurd door nationale wetgeving.

Om een betere samenwerking en daarmee uitvoering van beleid te borgen, wordt aanbevolen een structurele oplossing te zoeken voor interne problemen.

17. Onderzoek effecten verminderen grondwateront-trekkingen in Delft

Het project is in 2003 opgepakt in het kader van het project Waterstad 2000. Naar verwachting zal dit een positieve invloed hebben op het eindresultaat omdat met een hoog kennisniveau naar alle disciplines wordt gekeken. De partijen zijn ook enthousiast en verlenen graag hun medewerking aan een dergelijk complex onderzoek. De vertraging heeft niet tot negatieve consequenties geleid.

-

18. Recreatie-water in en om Delft

Het project is afgerond. Het vormde onderdeel van de reconstructieplannen voor Midden-Delfland, waarbij de uitvoering in handen was van derden. Bij dit proces is Delft uitvoerig betrokken geweest. Dit geeft het belang aan van goede samenwerking en afstemming in de regio.

-

19. Proefproject Waterstad 2000

Na een goede start heeft het project een tijd stilgelegen. Begin 2002 is een herstart gemaakt en is in samenspraak met belanghebbenden een programmering voor Waterstad 2000 opgesteld. Het gaat hierin om projecten waarbij met behulp van praktische toepassingen invulling gegeven wordt aan de doelstellingen van het project Waterstad 2000. Deze programmering zal de komende jaren worden uitgevoerd.

Kritische succesfactor is het niet-realiseren van een projectdoelstelling gebleken. Hierdoor is de animo voor het project weggeëbd bij de verschillende partijen. Regelmatig een positief projectresultaat en bij knelpunten een gezamenlijke gedragen aanpassing van een (deel)projectdoelstelling houdt mensen enthousiast.

-


 

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

 

Afval

 

20. Tariefs-differentiatie

Er is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd over een in te voeren systeem van ‘belonen van goed afvalscheidingsgedrag’, in combinatie met uitbreiding van inzamelpunten voor specifieke afvalstromen. Op basis daarvan is besloten in Delft geen tariefsdifferentiatie door te voeren en de bestuurlijke wens geuit om alternatieven te zoeken voor het belonen van goed scheidingsgedrag (zie ‘nieuw project’).

-

21. Uitbreiding afval-brengpunten

Geschikte supermarktlocaties om een Retourette te starten, zijn geïnventariseerd. Ook zijn de winkeliers gevraagd of ze belangstelling hadden om hiermee aan de slag te gaan. Gebrek aan belangstelling, ruimte of onvoldoende bereidheid tot investeren zorgden voor een moeizame voortgang van dit project. Uiteindelijk is besloten het Retourette-concept los te laten en een andere vorm te zoeken om meer afvalbrengpunten in Delft te realiseren (zie ‘nieuw project’).

-

Nieuw project: Uitbreiding afval-brengpunten in combinatie met belonings-systemen

·    Er is een conceptnotitie geschreven “Afvalbrengpunten, retourshops, en beloningssystemen”. Hierover zal in de tweede helft van 2004 besluitvorming plaatsvinden.

·    Met de eigenaar van de Retourette in de Plus is overlegd de Retourette om te vormen tot een afvalbrengpunt voor verschillende afvalstromen, los van Retourette B.V. Om een en ander een nieuwe impuls te geven wordt de informatie over afvalscheiding ter plaatse vernieuwd en geactualiseerd. Er is er gezamenlijk een actie georganiseerd om het winkelend publiek op de afvalscheidingsmogelijkheden te attenderen.

·    Diverse ontwikkelingen op het gebied van afval in Delft:  bijvoorbeeld een nieuwe regeling voor inzameling van grofvuil, met als doel zo veel mogelijk grof huishoudelijk afval voor hergebruik in aanmerking te laten komen om zo de hoeveelheid restafval per inwoner te reduceren.

Er wordt geadviseerd alle zaken, activiteiten en projecten[1] met als doel de hoeveelheid restafval per inwoner terug te dringen en het afvalscheidingsgedrag te verbeteren onder de noemer “Afvalstrategie” te brengen. Voorafgaand aan de definitieve besluitvorming over het Strategisch Inzamelplan moet duidelijk zijn dat de milieudoelstellingen binnen dat plan gehaald worden. De overige afvalscheidingsprojecten uit het 3D plan komen hierdoor te vervallen.

22. Milieuzorg en -educatie in het voortgezet onderwijs

De Afvalfietstocht is vanaf 2001 ieder jaar georganiseerd. In 2004 is de tocht omgedoopt en inhoudelijk verbreed tot Milieufietstocht. Er is een ontwikkeling te zien in het aantal deelnemers en het aantal behandelde milieuthema’s. De fietstochten hebben voldoende resultaat opgeleverd om dit pilotproject te kunnen afsluiten. Milieuzorg wordt ondergebracht in het project uit de NMC-nota “Structureel aanbod ontwikkelen voor het vo”.

Geadviseerd wordt het pilotproject af te sluiten en de activiteiten uit dit project onder te brengen in het project uit de NMC-nota “Structureel aanbod ontwikkelen voor het VO”.

Tevens wordt geadviseerd eenmalig een bedrag van € 13.000,- beschikbaar te stellen voor diverse lesmaterialen om in de behoefte te voorzien van vo scholen om met een klas practica te kunnen doen in de Papaver[2]. Dit kan opgenomen worden in de Programmabegroting 2006.

23. Voorlichting op maat

Het project is erg traag op gang gekomen en daarom boekte het aanvankelijk weinig voortgang. Sinds halverwege 2003 is een communicatiemedewerker aangesteld en zijn diverse voorlichtingsprojecten uitgevoerd.

 


 

 

Voortgang project 2000-2003

Aanbeveling

 

Procesinstrumenten

 

24. Duurzaam-heidsmonitor

Gedurende de afgelopen jaren is er over 2000, 2001 en 2002 een duurzaamheidsmonitor gepubliceerd. In december 2003 is de ‘Duurzaamheidsmonitor in kort bestek’ (publieksversie) in nieuwe vorm gepubliceerd De huidige monitor bevat resultaten over 2003 en de eerste helft van 2004. Het 3D: duurzaamheidsplan Delft loopt formeel tot 2003. Vele projecten lopen nog door. Andere zijn succesvol afgerond of stopgezet. Voor de komende collegeperiode worden nieuwe duurzaamheidsprojecten opgezet.

Onderzoeken hoe de wijze en publicatie van monitoring aangepast kan worden om het evaluatieproces efficiënter te laten verlopen en te integreren in andere monitoringsinspanningen zoals de Stads- en Wijkbarometer. Het integraal opnemen van duurzaamheidsindicatoren in dergelijke publicaties zou het draagvlak onder gegevensleveranciers vergroten en het proces van monitoren en rapporteren versoepelen.

25. Duurzaam-heidstoets

Het project is niet volgens planning gestart. Er is in 2003 contact geweest met andere steden die met soortgelijke projecten bezig zijn. Dit heeft echter nog niet geleid tot een actualisering van het bestaande projectdocument dat in 2000 door discussie in het college van B&W op een laag pitje is gezet. Een van de vele frictiepunten was dat veel collegeleden ineens een voor hen relevante toets op het besluitvormingsformulier wilden.

Ontwikkeling van een Duurzaamheidstoets is pas zinvol als in de gemeentelijke organisatie sprake is van draagvlak voor integratie van milieu- en duurzaamheidseffecten in alle beleidsgebieden. Aanbevolen wordt deze collegeperiode af te zien van invoeren van de duurzaamheidstoets uit het oogpunt van de bezuinigingstaakstelling.

26. Gemeente-lijke interne milieuzorg

De gemeentelijk interne milieuzorg is sinds 2002 gekoppeld aan de arbozorg. Deze koppeling versterkt de positie van milieuzorg binnen de organisatie. Het zorgt tevens voor uitstraling van de voorbeeldfunctie als gemeentelijke organisatie enerzijds en het voldoen aan de wettelijke verplichtingen anderzijds.

 

Met het opstellen van het arbo-milieuzorgsysteem in de vorm van een handboek is het fundament gelegd voor het behalen van de doelstelling. Voor de invulling van het gehele systeem met relevant beleid en processen zal nog enkele jaren uitgetrokken moeten worden.

Geadviseerd wordt om het project volgens de ingeslagen weg voort te zetten wat betreft de organisatie van de interne milieuzorg.

 

Daarnaast is het aan te bevelen dat de interne milieucoördinator concrete doelstellingen formuleert en met commitment van het GMT acties koppelt aan die doelstellingen.

 


 

2.3     Ruimte, bouwen en energie

2.3.1     Duurzaam bouwen

Omschrijving

Voortgang van de implementatie van duurzaam bouwen langs drie lijnen, elkaar opvolgend in tijd, namelijk: 1) verordening duurzaam bouwen, 2) verordening duurzaam renoveren/beheer, 3) convenant duurzaam renoveren/beheren met de woningcorporaties.

 

Voortgang

ad 1. Verordening duurzaam bouwen:

Voor 5 projecten, met in totaal 93 woningen is de vergunning duurzaam bouwen verstrekt[3]. Daarnaast is de evaluatie van de verordening gestart. De eerste uitkomsten van de evaluatie tonen aan dat de verordening een positieve invloed heeft op de duurzaamheid van de nieuwbouw. Een verbetering van circa 10% is waar te nemen.

ad 2. Verordening duurzaam renoveren/beheren:

Deze wordt voorlopig niet opgesteld. Voor het merendeel van de renovatie-ingrepen is geen bouwvergunning vereist, wat het stellen van eisen ten aanzien van een duurzame uitvoering bemoeilijkt. Deze indicator wordt afgevoerd en wordt in deze monitor niet verder aangehaald.

 

ad 3. Convenant duurzaam renoveren/beheren met de woningcorporaties:

Het opstellen van een convenant heeft draagvlak bij zowel de gemeente als de woningcorporaties, alleen inhoudelijk (en financieel) kunnen de partijen het niet eens worden tot nu toe.

 

Doelstelling

ad 1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

De doelstelling is gehaald.

 

ad 3. Convenant duurzaam beheer:

De doelstelling is nog niet gehaald.

 

Planning

ad 1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

Sinds 1-1-2000 is de verordening effectief. De evaluatie is vertraagd, maar wordt in het eerste kwartaal van 2004 afgerond.

ad 3. Convenant duurzaam beheer:

De financiële kant van de uitvoering van het convenant is een twistpunt. Met het vervallen van de nationale energiesubsidies, vervalt voor de corporaties een belangrijke stimulans om energiezuinige maatregelen te treffen bij beheer en onderhoud. In 2004 worden de onderhandelingen met de corporaties voortgezet om voor het eind van het jaar overeenstemming te hebben over de inhoud van het convenant.

 

Verstoringen

1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

De verordening duurzaam bouwen is gekoppeld aan de bouwvergunning. Zolang de landelijke wet- en regelgeving deze koppeling toestaat is er geen verstoring te verwachten.

3. Convenant duurzaam beheer:

De wil om duurzaam te beheren is aanwezig, maar de betrokken partijen zijn huiverig om dit vast te leggen.

 

Aanbeveling

1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

De verordening functioneert naar tevredenheid. Bij grootschalige projecten wordt alleen steeds vaker het signaal afgegeven dat ‘lijstjes’ zoals de Verordening en de Nationale Pakketten minder stimulerend werken. Er zal onderzoek verricht moeten worden naar het DuBo-instrumentarium op lokaal niveau dat aansluit op de bouwopgave van Delft tot 2015.

 

3. Convenant duurzaam beheer:

Een laatste poging wordt ondernomen om via persoonlijke gesprekken op bestuurlijk niveau de corporaties te bewegen een overeenkomst te sluiten over duurzaam beheren en renoveren. Als deze poging strandt, wordt aanbevolen serieus te overwegen andere instrumenten in te zetten.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

1. Verordening duurzaam bouwen; nieuwbouw woningen:

De verordening is bedoeld als ondergrens voor duurzaam bouwen bij nieuwbouwprojecten binnen de gemeente. De verordening functioneert naar verwachting.

 

3. Convenant duurzaam beheer:

De ontwikkeling van het convenant is tot op heden niet gelukt. Het convenant is bedoeld als ambitieuze ondergrens voor het beheer van corporatiewoningen. De corporaties besteden regelmatig aandacht aan en investeren in duurzaam bouwen. Deze werkwijze vastleggen in een convenant gaat echter voor de corporaties nog iets te ver.

2.3.2     Kansenkaart van Delft

Omschrijving

Leefbaarheid en duurzaamheid krijgen steeds meer een gebiedsgerichte uitwerking. De kansenkaart van Delft moet per thema inzicht geven in de potenties van (deel)gebieden met betrekking tot duurzame ontwikkeling. De kansenkaart biedt zodoende een basis voor het stellen van prioriteiten in beleid en is een instrument bij het opstellen van bestemmingsplannen, wijkplannen en ontwikkelingsvisies.

 

Voortgang

Er is in Delft discussie ontstaan over het doel, de aanpak en de oplossingen die de Kansenkaart moet bieden. Op basis van een nadere analyse is in het voorjaar 2004 geconcludeerd dat de Kansenkaart zich volgens de oorspronkelijke doelstelling moet beperken tot sectoraal duurzaamheidbeleid ter uitwerking van het 3D: Duurzaamheidsplan 2000-2003. Er komt ook expliciet naar voren dat de Kansenkaart niet tevens dient als een soort structuurvisie ter vervanging van de ontwikkelingsvisie Delft 2025.

Daarnaast werd geconcludeerd dat via separate beleidsnota’s op gebied van de afzonderlijke duurzaamheidssectoren water, ecologie, mobiliteit, natuur – en milieucommunicatie en klimaat de laatste jaren zoveel inzicht is verkregen dat het (informele) instrument van een Kansenkaart (ruimtelijke en technische kansen in samenhang met feitelijke en wettelijke belemmerende factoren) niet meer opportuun is.

De behoefte aan de Kansenkaart wordt bovendien ondervangen omdat de op sectoraal terrein geboekte resultaten nu moeten worden vertaald in de Delftse bestemmingsplannen. Hiervoor is inmiddels een actualiseringsprogramma gestart. Deze vertaling vergt de nodige capaciteit vanuit de bij de Kansenkaart betrokken disciplines. Mede daarom is in overleg met de wethouder voor Ruimtelijke Ordening en Milieu op 15 juli 2004 besproken om de werkzaamheden voor de Kansenkaart zoals bedoeld in het 3D-Duurzaamheidsplan niet uit te voeren en dit definitief in te brengen als onderdeel van de bezuinigingstaakstelling in het kader van de programmabegroting 2005.

Doelstelling

De projectdoelen zijn hiermee niet behaald.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

De omschrijving van de doelstelling van de Kansenkaart in het Duurzaamheidsplan was niet voldoende afgebakend en helder. Dit creëerde de mogelijkheid om er tevens een integraal ruimtelijk instrument van te maken, hetgeen zeer vertragend werkte. Ondanks herhaalde pogingen lukte het mede daardoor niet om een goede opzet te maken voor een hanteerbaar product qua systematiek. De vastgestelde of in voorbereiding zijnde sectorale beleidsplannen geven nu echter goed inzicht in zowel kansen als belemmeringen. Daarmee vormen zij een zeer bruikbare input voor alle ruimtelijke plannen op stedelijk-, wijk- en buurtniveau, alsmede voor de meer omvangrijke bouwinitiatieven.

 

Aanbeveling

Vooruitlopend op een actualisering van de bestaande ontwikkelingsvisie is er voor de volgende collegeperiode wel behoefte gebleken aan enkele gebiedsgerichte studies en gebiedsvisies. Hierbij zullen elementen uit de oorspronkelijk beoogde Kansenkaart aan bod komen. Een dergelijk project wordt ingepast in de reguliere werkzaamheden van het vakteam Ruimtelijke Ordening.

2.3.3     Duurzame herstructurering Schie-oevers

Omschrijving

Het project behelst duurzame herstructurering van het Schie-oeversgebied door projectmatige samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheden met als doel betere bedrijfsresultaten, minder milieubelasting en een verbeterde ruimtelijke kwaliteit.

 

Voortgang

Het collegeprogramma 2002-2006 verwoordt de ambitie om het bedrijventerrein Schie-oevers te herstructureren en te revitaliseren. Doel hierbij is een Masterplan op te stellen met daarin een langetermijnvisie op de herstructurering van het gebied. De gemeente kan op die manier inspelen op de aanwezige of toekomstige dynamiek van het terrein. Deze ambitie is gecommuniceerd met de bedrijvenkring Schie-oevers (BKS).

 

In overleg met een brede vertegenwoordiging vanuit gemeente Delft, BKS, KvK, provincie Zuid-Holland en Stadsgewest Haaglanden zijn verschillende ontwikkelingsmodellen gepresenteerd met bijbehorende kostenoverzichten.

Daarnaast is opdracht gegeven een bodemtoets uit te voeren en energie- en watervisies op te stellen, mede gefinancierd uit subsidies van de provincie.

Het energievisieproject is vroegtijdig stopgezet door gebrek aan belangstelling van de lokale bedrijven en de BKS. De bodemtoets is uitgevoerd om in een vroegtijdig stadium van het planproces inzicht te krijgen in de kwaliteit van de bodem en de respectievelijke bodemsaneringskosten. Daarnaast wordt vanuit duurzaam waterbeheer een Watervisie voor het gebied opgesteld in 2004. De Watervisie beschrijft de gewenste ontwikkeling van de waterhuishouding en de inrichting en het beheer van zowel het watersysteem[4] als de waterketen[5].

In de tweede helft van 2003 ontstond er discussie over de ambities voor en aanpak van de herstructurering van het gebied. De in- en externe stuurgroep Schie-oevers heeft daarom de volgende besluiten genomen:

§                    Opstellen Gebiedsvisie Noordwest;

§                    Verbetering van de Infrastructuur/ Schieweg;

§                    Woningbouw op termijn mogelijk in de Noordoost-hoek;

§                    Verzoek BKS naar onderzoek Parkmanagement (subsidieverzoek);

§                    Onderzoeken watervisie & bodemtoets wel doorzetten, energievisie niet.

 

Parallel aan het herstructureringsplan loopt het beheersplan Schie-oevers. In dit kader is de bewegwijzering uitgevoerd voor Schie-oevers Zuid, is er toezicht openbare ruimte ingesteld en zijn al dan niet bewoonde caravans van straat verwijderd.

 

Doelstelling

Indien de gemeente Delft een duurzaam bedrijventerrein met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en een vermindering van de milieubelasting wil realiseren, is een overkoepelende visie en draagvlak bij lokale bedrijven nodig.

 

Planning

Op dit moment beraadt de gemeente zich op een nieuwe aanpak van bedrijventerrein Schie-oevers.

 

Aanbeveling

Een besluit mogelijk maken in de interne stuurgroep over het ambitieniveau en de aanpak van het Schie-oevers gebied.

 

2.3.4     Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied

Omschrijving

Stimulering van een duurzame ontwikkeling van het TU Zuid-gebied door samenwerking met de TU Delft, overige bedrijven en instituten, overheden en belangenorganisaties met als doel het gebied op een zodanige manier te ontwikkelen en te beheren, dat de waarde (economisch, milieukundig en ruimtelijk) toeneemt voor alle betrokken partijen.

 

Voortgang

In 2003 is de mer-procedure gestart voor het bedrijventerrein Technopolis Business Campus. Het MER wordt momenteel afgerond en vormt belangrijke input voor het voorontwerp-bestemmingsplan (vbp). De uitwerking van het Masterplan tot stedenbouwkundig plan heeft langer geduurd dan voorzien, onder andere door gewijzigde inzichten over de verkeersafwikkeling en het handhaven van het voormalige Geodesiegebouw aan de Thijsseweg. Het Masterplan is in juni 2004 afgerond en uitgewerkt in het vbp. In de zomer van 2004 is het vbp in procedure gebracht.

 

Een eerste resultaat is behaald door de verkoop van het voormalige Geodesie aan het NMI. Daarmee is de vestiging van een eerste R&D-bedrijf in Technopolis een feit.

 

Naast MER, bestemmingsplan en stedenbouwkundig plan is in 2003 ook een start gemaakt met het beeldkwaliteitplan voor het gebied. Het beeldkwaliteitplan zal input leveren voor het vbp en uitspraken doen over de gewenste invulling van het gebied.

 

Tenslotte is in 2003 gestart met een energievisie voor het gebied op verzoek van zowel de gemeente als de TU-Delft en projectontwikkelaars (ING en Bouwfonds). Op basis van het resultaat zal bestuurlijk een besluit worden genomen over de aanpak van de energievoorziening van het bedrijventerrein en de eventuele aanbesteding hiervan.

Doelstelling

Naast het ontwikkelen van een R&D park vormen de duurzaamheidsdoelstellingen de uitgangspunten voor de planontwikkeling. In het kader van de mer-procedure heeft een aanscherping van deze doelstellingen plaatsgevonden, wat resulteert in het voorkeursalternatief. Ook de energievisie voor Technopolis draagt bij aan de concretisering van de milieudoelstellingen.

 


Planning

De planning was om in 2003 het MER, vbp en beeldkwaliteitplan af te ronden want deze zijn noodzakelijk voor verdere ontwikkeling van het plangebied. Door wijzigingen in het Masterplan en de discussie hierover is deze planning bijgesteld. Het stedenbouwkundig plan, het MER, het vbp en het beeldkwaliteitsplan zijn in het derde kwartaal 2004 gereed gekomen. Het vbp en het MER zijn hierna vrijgegeven voor inspraak.

 

Verstoringen

De noodzakelijke wijzigingen in het Masterplan hebben vertragend gewerkt. De discussie over de verkeersafwikkeling in het gebied is echter van dusdanig belang dat duidelijkheid hierover vereist was voor zowel het stedenbouwkundig plan als het vbp.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

Milieu wordt als een van de belangrijke aspecten van begin af aan meegenomen in gemeentelijke projecten. Technopolis is daar een goed voorbeeld van. Ecologische zones, waterstructuur en energie zijn milieuthema’s die in een vroeg stadium bij de planvorming zijn meegenomen. Daarnaast heeft de inbreng van verschillende milieudisciplines in de algehele projectorganisatie geresulteerd in een goede verankering in de diverse plannen. Bovendien heeft het in kaart brengen van de milieueffecten in het MER ervoor gezorgd dat er wat betreft de milieuthema’s weloverwogen keuzen zijn gemaakt bijvoorbeeld aangaande het bestemmingsplan. Dit wordt gezien als succesvol procesmanagement.

 

2.3.5     Duurzaamheid in wijkplannen

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

Na het vaststellen van het duurzaamheidplan in 1999 is er gewerkt aan het opnemen van een milieuhoofdstuk in de wijkplannen. Die wijkplannen zijn vanaf de start van het wijkgericht werken in 1998 geleidelijk aan opgesteld voor alle wijken, behalve de Binnenstad. In alle wijkplannen zit daarom een milieuhoofdstuk. Deze plannen hadden een tijdshorizon van ongeveer 4 jaar. De wijkplannen werden vervolgens weer uitgewerkt tot wijkprogramma's. De wijkplannen en wijkprogramma's waren destijds veel meer aanbodgericht oftewel in de wijkplannen werd helder wat de gemeente meende te moeten gaan doen om de leefbaarheid in de wijken een stap vooruit te helpen.

 

Met de evaluatie van de wijkaanpak in 2002 is besloten andere accenten te leggen om zo de oorspronkelijke doelstellingen van het wijkgericht werken beter te realiseren. In dat kader is ook besloten geen wijkplannen meer op te stellen. In feite werd de wijkplancyclus omgebogen in een wijkaanpakcyclus. Jaarlijks worden er wijkanalyses en vervolgens wijkagenda’s opgesteld die uitgewerkt worden in wijkprogramma's voor het daaropvolgende jaar. De wijkagenda bevat de belangrijkste thema’s om de leefbaarheid het volgende jaar vooruit te helpen. Vergeleken met de beginperiode van het wijkgericht werken in Delft is nu de vraag van bewoners leidend. Als het voor het verbeteren of het op orde houden van de leefbaarheid in de wijken van belang is en als bewoners hierover duidelijke signalen afgeven, kunnen ook milieuzaken op de wijkagenda of in de wijkprogramma's terecht komen. Natuurlijk kan de gemeente de bewoners ook stimuleren oog te hebben voor duurzaamheidszaken en deze zelf op de wijkagenda zetten.

Doelstelling

Dit betekent dat het project volgens planning is afgerond en zijn doel behaald heeft. De uitwerking van wijkplannen naar wijkprogramma's verliep niet gemakkelijk en de realisatie van de doelstellingen uit de wijkplannen was zeer minimaal. Het lijkt erop dat het bij vele aspecten uit de wijkplannen is gebleven bij mooie gedachten en goede intenties. Wel is het zo dat er goede voortgang is geboekt met het oppakken van allerlei zaken die voor het tot stand brengen van duurzame wijken van belang zijn. Te denken valt aan de ecologische zones, 30 km gebieden, initiatieven in het kader van het fietsactieplan, brede school (leren voor duurzaamheid), etc.

 

2.3.6     Duurzame herstructurering Poptahof

Omschrijving

Stimuleren van een duurzame ontwikkeling van de Poptahof door samenwerking met de woningcorporatie en belangenorganisaties met als doel het opstellen en uitvoeren van een herstructureringsplan, zodat de wijk tenminste voor de komende dertig jaar weer een aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsgebied zal zijn met een goede sociale structuur.

 

Voortgang

De herstructurering van Poptahof is nog altijd in de voorbereidingsfase. Concreet zijn er geen werkzaamheden uitgevoerd. Wel is er een nieuw buurthuis in de Poptahof gebouwd.

 

In 2004 wordt het Masterplan nader uitgewerkt. Tot medio 2004 zijn ontwerpvoorstellen gedaan voor het stedenbouwkundig plan Poptahof (SBPP) op basis van het Programma Van Eisen (PVE). Dit PVE is een detaillering van het Masterplan Poptahof. In het PVE zijn onder meer voor de milieuaspecten randvoorwaarden en uitgangspunten aangegeven.

 

Afval

Afvalinzameling is vaak een vergeten onderwerp in de planvorming. Om dit te voorkomen zijn drie afvalinzamelsystemen naast elkaar gezet voor onder meer Poptahof. De conclusie van dit onderzoek is dat ondergronds afvaltransport in een wijk als Poptahof tenminste drie keer zo duur en ondanks de voordelen niet haalbaar is.

 

Water

Via interactieve planvorming zijn ambities ontwikkeld voor het vasthouden en schoonhouden van water in en om de Poptahof. Deze waterambities zijn in 2003 grotendeels integraal opgenomen in het Masterplan Poptahof. Een interdisciplinair ontwerpproces is opgezet met stedenbouwkundige ontwerpers en waterspecialisten, zodat de ambities voor een andere waterstructuur worden verankerd in de herinrichting van de openbare ruimte.

 

Bodem

Uit bodemonderzoek blijkt dat er in Poptahof geen grootschalige maar wel her en der kleinere bodemverontreinigingen te verwachten zijn, bijvoorbeeld door gedempte sloten. Om kosten te reduceren is het belangrijk in een vroeg stadium van de planontwikkeling de mogelijkheden voor hergebruik van vrijkomende grond binnen het plangebied te onderzoeken of zo min mogelijk grond vrij te laten komen bij herinrichting.

 

Energie

In het Masterplan Poptahof is als energieambitie een Energie Prestatie op Locatie (EPL) van 6 opgenomen. Om de haalbaarheid van deze ambitie te toetsen heeft de gemeente Delft in samenwerking met DSM Gist een haalbaarheidstudie uitgevoerd naar warmtelevering aan 7 wijken, inclusief Poptahof. Uit deze studie kwam naar voren dat een EPL van 6.9 tot 7.5 voor de hele Poptahof haalbaar is. Daarmee wordt de energieambitie ruimschoots behaald. Voor een deel kan de ambitie omhoog door een groter aantal nieuwbouwwoningen dan de Optimalisatie Energie Infrastrctuur studie. Voor nieuwbouwwoningen is de EPL 7.7-7.8, voor bestaande woningen 5.5-6.8. Verder geeft de vernieuwde EPL rekenmethode gunstige resultaten voor warmtelevering.

 

Europese subsidieaanvragen

Er zijn twee Europese subsidieaanvragen ingediend. Een betreft een Interreg 3b subsidie voor de duurzame herstructurering van de buitenruimte. De ander betreft een projectvoorstel in het kader van het Concerto programma. In het voorstel Sustainable Energy Systems in Advanced Cities (SESAC) werkt de gemeente Delft samen met Delftwonen en buitenlandse partijen. Het voorstel is gebaseerd op energiebesparing en restwarmtelevering DSM Gist o.a. in de Poptahof.

 

Doelstelling

In het voorjaar 2003 is in beeld gebracht welke infrastructurele werken nodig zijn voor duurzame herstructurering en aan welke ingangsvoorwaarden de te realiseren en te renoveren bebouwing moet voldoen. Najaar 2003/voorjaar 2004 is de financiële haalbaarheid onderzocht van het gehele Masterplan. De duurzaamheidsthema’s (mn ruimtelijke aspecten zoals watersysteem en ecologische structuur) zijn leidend in de verdere planontwikkeling en –uitvoering. In het najaar 2004 start de voorbereiding voor het eerste bouwplan. Ook hierin worden duurzaamheidsdoelstellingen gerealiseerd o.m. via de EPL en eisen voor duurzaam bouwen conform het Bouwbesluit.

 

Planning

3e kwartaal 2004                     samenwerkingsovereenkomst

3e/4e kwartaal                         bestemmingsplan

4e kwartaal 2004                     stedenbouwkundig plan

medio 2005                            bouwplan fase 1 voorbereiding

2e helft 2005                           bouwplan vaststelling

2e kwartaal 2006                     aanvang bouwfase 1

 

De feitelijke uitvoering van het herstructureringsproject Poptahof heeft een tijdshorizon tot 2016.

 

Verstoringen

Uit het haalbaarheidsonderzoek wordt duidelijk dat er financiële grenzen zijn aan wat mogelijk is. Optimalisatie van maatregelen en financiële haalbaarheid is nodig. Het risico hiervan is dat vaak duurdere duurzame maatregelen uit het pakket gaan vallen, wat betekent dat de duurzame ambities teloor gaan.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

Bij het initiëren van duurzame ambities in projecten zoals Poptahof is het zaak dat er nauwe aansluiting is bij de belevingswereld van de betrokken projectpartners. Het stellen van randvoorwaarden dient te worden vervangen door het formuleren van ontwikkelingskansen.

 

Aanbevelingen

Het is aan te bevelen voor de gemeente een visie te formuleren over het behouden van de duurzame ambities in Poptahof terwijl tegelijkertijd financiële optimalisaties doorgevoerd worden.

2.3.7     Gemeentelijk Klimaatbeleidsplan

Omschrijving

In 2020 wil Delft 10% van haar energievraag dekken met duurzame energie(bronnen) en wel zoveel mogelijk door middel van lokale opwekking. Belangrijke subdoelen zijn:

·       een energiebeeld per gebied opstellen;

·       een link leggen met TU Delft en Delft Kennisstad;

·       werken aan de uitstraling van Delft;

·       aansluiten op actuele planontwikkeling voor een gebied;

·       verbeteren van het milieurendement van Delft.

 

Voortgang

Het ‘3E: Klimaatplan Delft 2003-2012’ is in april 2003 door de Raad goedgekeurd.

In juli 2003 heeft het ministerie van VROM een subsidie van € 231.457 toegekend in het kader van het Bestuursakkoord nieuwe stijl (BANS) klimaat. Deze subsidie is van groot belang voor uitvoering van diverse klimaatprojecten.

Met het vaststellen van het Klimaatplan, is ook ingestemd met de doorstart van het Delfts Energie Agentschap voor een periode van drie jaar. Het Energieagentschap verkent op dit moment de bestaande instrumenten om het energieverbruik, het aandeel duurzame energie en CO2-uitstoot te monitoren en brengt vervolgens een offerte uit om ieder jaar deze gegevens te monitoren voor Delft.

 

Doelstelling

De doelstellingen van het project Klein Kyoto in Delft zijn opgenomen in het Klimaatplan. Daarmee zijn de doelstellingen van dit project behaald en is het als 3D project afgerond.

 

Planning

Het Klimaatplan heeft zijn eigen planning. Deze wordt in paragraaf 4.4 nader toegelicht.

 

2.3.8     Duurzame ontwikkeling Zuidpoort

Omschrijving

De duurzame ontwikkeling van het Zuidpoortgebied is een van de voorbeeldprojecten van het landelijke project Stad & Milieu van het Ministerie van VROM. Stad & Milieu heeft tot doel ruimtelijke ordening en milieu in het stedelijk gebied beter op elkaar af te stemmen. Verbetering van de leefkwaliteit is een doel. Het dilemma van de compacte stad moet opgelost worden door milieu-aspecten eerder in de planvorming te betrekken en (eventueel) een flexibeler omgaan met milieuregels en -normen.

 

Voortgang

Na de sanering van de bouwkuip is gestart met de bouw van de parkeerkelder en de bovenbouw van winkels, danscafé, bioscoop en woningen. Op de Zuidwal loopt de sanering van de oude gasfabriekverontreiniging door. Het ontwerp van de buitenruimte inclusief pergola’s is in 2004 door de Raad vastgesteld. Om de wilg bij de Oostpoort te behouden, heeft de Raad tevens besloten een extra woonboot te verminderen. Rondom het project Zuidpoort vindt steeds meer communicatie plaats zoals de posterpresentatie op de Nationale Dubodag en de kopersfolder ‘Meer comfort, minder CO2’.

 

Voor de herontwikkeling van het Hoogovenpand tot mediatheek zijn concrete duurzaamheidsdoelstellingen opgenomen in het programma van eisen.

 

Doelstelling

De energiedoelstellingen voor het kerngebied (30% EPC verlaging) wordt gerealiseerd.

 

Planning

Het integreren van duurzaamheidsaspecten volgt de algehele planning van het Zuidpoortproject. De realisatie van het eerste kerngebied wordt eind 2004 afgerond. Het totale project is naar verwachting in 2007 gereed. Er is net als in 2002 geen verdere vertraging opgetreden in de uitvoering.

 

2.3.9          Eenheid Première Delft/Zoetermeer: energiebesparing bij kleine bedrijven en huishoudens in Delft

Dit project is in 2000 stopgezet. De taken van de eenheid Première Delft/Zoetermeer zijn overgedragen aan het Delfts Energie Agentschap.

2.4     Mobiliteit

2.4.1     Haalbaarheidsonderzoek Auto(matisch) weg

Dit project is uitgevoerd binnen de planning. Er zijn echter geen ondergrondse parkeersystemen aangelegd op de onderzochte locaties, maar wel in het Zuidpoort complex.

2.4.2     Openbaar vervoer

Omschrijving

Het beperken van (de groei van) het autogebruik door bewoners en bezoekers van Delft door het gebruik van het openbaar vervoer aantrekkelijker of eenvoudiger te maken door middel van het wegnemen of verlagen van de kosten voor de gebruiker en/of door middel van een meer op de behoefte van gebruikers afgestemde kwaliteit.

 

Voortgang

Per 1 januari 2003 kunnen Delftse bewoners een gereduceerd maand- of jaarabonnement aanschaffen. Het zogenaamde Sterabonnement biedt € 10,- korting op de maandkaart en € 50,- korting op de jaarkaart.

Op 24 november 2003 is in Delft het Dalkaartje geïntroduceerd. Reizigers kunnen in bus of tram een kaartje kopen voor een enkele reis zonder overstappen binnen Delft voor de prijs van € 1,- (€ 2,- voor een rit van of naar Nootdorp, Pijnacker of Schipluiden). Het tarief van het Dalkaartje is lager dan het reguliere bustarief maar hoger dan voorverkooptarief. Daarmee is het Dalkaartje bedoeld als introductiemiddel voor het openbaar vervoer binnen Delft. Ter promotie zijn binnen Delft huis aan huis gratis Dalkaartjes verspreid.

 

Doelstelling

De doelstelling voor 2003 is behaald in zoverre dat de tariefacties (Dalkaartje en Sterabonnement) zijn ingevoerd. De verkoop van Dalkaartjes verloopt goed en vertoont een stijgende tendens. Ook het Sterabonnement voldoet aan de verwachtingen getuige de stijgende verkoop van maand- en jaarabonnementen. Hiermee is het doel OV gebruik te stimuleren door middel van tariefsacties geslaagd. Helaas hebben weinig Delftse bewoners gebruik gemaakt van de promotieactie; slechts 7% van de gratis Dalkaartjes is ingeleverd.

Wat betreft de oorspronkelijke duurzaamheidsdoelstelling het autogebruik te verminderen, kan gesteld worden dat dit zeer moeilijk te beïnvloeden is.

 

Planning

De tariefacties in 2003 zijn conform planning uitgevoerd. Het vakteam Mobiliteit kan in 2004 en 2005 wederom een deel van de EZH-gelden besteden aan nieuwe tariefacties. Een voorstel hiervoor wordt in oktober 2004 in de gemeenteraad besproken en na vaststelling uitgevoerd. Nieuwe tariefacties betreffen het Sterabonnement en introductietarieven voor nieuwkomers en gebruikers van tramlijn 19. Het Dalkaartje wordt in 2004 en 2005 in ieder geval gecontinueerd door Stadsgewest Haaglanden, Connexxion en HTM.

 

Verstoringen

In 2003 hebben zich geen knelpunten voorgedaan. De intentie in de Duurzaamheidsmonitor 2003 om meer overleg te voeren met betrokken partijen (Stadsgewest Haaglanden, HTM en Connexxion) is in 2003 daadwerkelijk uitgevoerd.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

De tariefacties zijn conform afspraak en planning uitgevoerd. Wel zijn daadwerkelijke acties in de eerste jaren (2000 en 2001) vrij traag op gang gekomen wegens lage prioriteit, personele onderbezetting en wisselingen. De laatste jaren is de continuïteit van het project beter gewaarborgd; de tariefacties hebben een vaste plaats in het vakteam Mobiliteit ingenomen en er wordt de nodige tijd besteed aan het bedenken van nieuwe ideeën.

Aanbeveling

Het is aan te bevelen dat in oktober 2004 duidelijke bestuurlijke besluitvorming plaatsvindt opdat de nieuwe tariefacties tijdig in 2004 en 2005 uitgevoerd worden.

 

2.4.3          Voldoende ruimte voor voetganger en fietser

Omschrijving

Het project omvat:

-          nieuwe langzaam verkeersroutes

-          verbeteren bestaande langzaam verkeersroutes

-          vermijden van conflictsituaties tussen langzaam en snelverkeer

-          vermijden van conflictsituaties tussen langzaamverkeersdeelnemers onderling

Een herverdeling van de verkeersruimte ten gunste van de voetganger en fietser en ten koste van de auto biedt mogelijkheden om knelpunten op te lossen.

 

Doelstelling

Het aantal autoverplaatsingen per dag is sinds 1996 nauwelijks toegenomen. De afgelegde afstand per auto is licht gestegen evenals de tijd die dit kost.

 

Voor afstanden tot 2.5 km fietst meer dan 70% van de Delftenaren. Afstanden van 5 km worden in de helft van de gevallen per fiets afgelegd. Voor afstanden van 7,5 km geldt dit voor 20 %.

 

Planning

Het project wordt uitgevoerd en loopt door via het Lokaal Verkeer en Vervoersplan.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 – 2003

Voor fietsers zijn de volgende voorzieningen getroffen: rood asfalt, rotonde Delfgauwseweg/Nassaulaan, kwaliteitsverbetering wegdek fietspaden, verbeterde bewegwijzering, uitbreiding stallingscapaciteit rond station Delft en uitbreiding van stallingen aan de herkomstzijde (trommels).

2.5     Water en ecologie

2.5.1     Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder

Omschrijving

In overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland is besloten niet alleen Ecodus maar de gehele ontpolderde polder te beschouwen. Deze uitbreiding van het project is met de behandeling van de Delftse Duurzaamheidsmonitor 2001 door de gemeenteraad vastgesteld.

Het project behelst het volgende:

·       het verbeteren van het huidige watersysteem en de huidige waterkwaliteit in de hele ontpolderde polder waarvan Ecodus deel uitmaakt;

·       het in samenwerking met alle betrokkenen, inclusief de jeugd, opstellen van een beheersplan;

·       het leren van de ervaringen uit de ontpolderde polder waarvan Ecodus deel uitmaakt en deze ervaringen gebruiken om te komen tot een stappenplan (‘watergids’) voor andere projecten in Delft.

 

Voortgang

Bij de aanleg van Ecodus is een gebiedseigen watersysteem in de wijk gerealiseerd. Het gewijzigde project voorziet in het uitbreiden van het gebiedseigen watersysteem naar de gehele ontpolderde polder. Deze opschaling is nog niet gestart. De stand van zaken is ongewijzigd ten opzichte van 2002.

 

Doelstelling

De projectdoelstellingen zijn nog niet gehaald.

 

Planning

In het kader van het waterplan wordt een waterstructuurvisie voor geheel Delft opgesteld. In de waterstructuurvisie wordt vanuit de beginselen van integraal duurzaam waterbeheer onderzocht waar ruimte voor water gevonden kan worden en waar verbeteringen mogelijk zijn in de waterhuishouding. Ook voor het watersysteem waar Ecodus in ligt, is de waterstructuurvisie in concept gereed. Uitvoering van delen van de waterstructuurvisie kan naar verwachting vanaf 2005 plaatsvinden.

 

Verstoringen

De watersysteemanalyse bleek complexer te zijn dan verwacht; deze studie is dan ook pas eind 2003 afgerond. Concreet resultaat van deze studie is een pakket aan maatregelen waarmee de waterhuishouding in Delft zowel kwantitatief als kwalitatief kan worden verbeterd. Om ook te voldoen aan de waterbergingsopgave, wordt in 2004 een waterstructuurvisie opgesteld. Dit kan parallel lopen met het inrichtingsvoorstel voor EcoDus en zal naar verwachting niet verder voor vertraging zorgen. Bij dit project zal ook gekeken worden naar de ontwikkelingen in de Harnaschpolder opdat zowel de water- als groenstructuur hiermee een eenheid vormt.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000-2003

Het project is niet tot uitvoering gekomen. Dit heeft te maken met personele wisselingen en -capaciteit. In Delft is besloten dat de programmamanager van het waterplan ook projectleider is. De veranderingen in het waterbeheer en de daartoe uitgevoerde watersysteemanalyse vragen zoveel capaciteit van de medewerkers, dat de uitvoering van een project als EcoDus in het gedrang is gekomen. Daarbij komt dat watersysteemanalyses veel inzichten verschaffen die weer gebruikt kunnen worden in het project EcoDus.

 

2.5.2     Afkoppelen van regenwater in de Wippolder

Omschrijving

Het project behelst het volgende:

·       het verbeteren van de water- en de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater in de Wippolder en omstreken;

·       het verbeteren van het rendement van de zuivering van rioolwater;

·       het regelen van de grondwaterstand;

·       het vergroten van het milieubewustzijn en het stimuleren van milieuvriendelijk gedrag bij burgers en woningcorporaties met betrekking tot water.

 

Voortgang

Het hemelwater van de Kloosterkade en de Koningin Emmalaan is afgekoppeld naar een infiltratiesysteem. Het infiltratiesysteem wordt gemonitord. In 2004 en 2005 zijn in dit gebied rioleringswerkzaamheden gepland. Bij de uitvoering van deze werken zal aangekoppeld worden bij het al gerealiseerde infiltratiesysteem.

 

Doelstelling

De projectdoelstellingen zijn gerealiseerd en het functioneren wordt gemonitord.

 

Planning

De planning is ongewijzigd ten opzichte van 2002.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Het project is uitgevoerd volgens het werk-met-werk principe. Er is aangesloten bij de rioolvervanging en de herprofilering van de bestrating. Ook de groenstructuur is ingrijpend gewijzigd. De oude hoge populieren zijn gerooid. Dit was nodig vanwege de rioleringswerkzaamheden en vanwege hun omvang en ouderdom. Daarvoor in de plaats zijn nieuwe bomen geplant. De oever is natuurvriendelijk ingericht.

 

De realisatie van het infiltratieriool heeft op zich geen weerstand opgeleverd vanuit de bewoners. Bij de zichtbare veranderingen in de leefomgeving was dit wel het geval. Deze bleken zo drastisch te zijn dat bewoners erg moesten wennen aan hun nieuwe woonomgeving. Het beheer, de communicatie en de nazorg is voor verbetering vatbaar. Kritische succesfactor bij dit project is het maken van goede en heldere afspraken binnen de gemeentelijke organisatie, maar ook met de bewoners. Ook het gezamenlijk dragen van het project is belangrijk. Overeenstemming bereiken en eenduidig zijn over het eindresultaat, zijn daarbij de sleutelwoorden.

2.5.3     Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

Omschrijving

Een duurzaam en gezond watersysteem creëren in de Hoge en Lage Abtswoudse Polder dat voldoet aan de landelijke regelgeving en de doelstellingen uit het Waterplan Delft.

 

Voortgang

In maart 2002 is de eerste fase van het project uitgevoerd. De kwaliteit van het watersysteem wordt gemonitord. In het najaar van 2004 wordt het systeem opgeschaald. Onderzocht wordt nog of het systeem in de toekomst sneller kan worden opgeschaald.

 

Doelstelling

Voor een deel van Tanthof-West is de doelstelling gerealiseerd. In het najaar van 2004 wordt het zelfvoorzienend watersysteem uitgebreid. Daarmee is de doelstelling behaald.

 

Planning

Het project loopt achter op de planning. Aan de opschaling van het gebiedseigen watersysteem wordt gewerkt. Ook wordt onderzocht hoe de doorvertaling kan plaatsvinden naar de Buitenhof en Voorhof. Een mogelijkheid wordt gezien in de verdere uitwerking van de waterstructuurvisie die in het kader van het Waterplan wordt opgesteld. Voor geheel Delft is deze thans in concept gereed.

 

Verstoringen

In een deel van het op te schalen gebied is de veenbodem door druk vanuit de omgeving omhoog gekomen. Hierdoor is de watergang niet gebaggerd in het seizoen 2002/2003, maar wel in het seizoen 2003/2004. Een jaar vertraging dus. De stuwen zijn een aantal keren uit baldadigheid of met opzet geopend. Hierdoor heeft het systeem niet altijd als gebiedseigen watersysteem gefunctioneerd. Ook de definitieve isolatie heeft problemen opgeleverd omdat het watersysteem via de regenwaterriolen nog verbonden was met de omliggende watersystemen.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

De uitvoering van het project is door allerlei factoren sterk vertraagd. Kritische succesfactor is continuïteit. Die is niet alleen noodzakelijk om de vaart in het project te houden en eenheid te creëren, maar ook om de bewoners goed te informeren over het project en ze hierbij te betrekken. Sleutelwoorden zijn het vaststellen van ritme- en tempoprojecten. De ritmeprojecten zorgen ervoor dat iedereen bij het project betrokken blijft door bijvoorbeeld regelmatig een succes te boeken waarover gecommuniceerd kan worden in een wijkkrant. Ritmeprojecten zijn bijvoorbeeld de aanleg van natuurvriendelijke oevers of opschoningsacties. De tempoprojecten zijn de essentiële onderdelen, nodig om het project werkelijk vorm te geven. In het geval van het gebiedseigen watersysteem zijn dit de opschalingen.

 

2.5.4     Ecologische Hoofdstructuur Delft

Omschrijving

Het vergroten van de natuurwaarde in het stedelijk gebied en het verbeteren van de ecologische relaties tussen ‘stad’ en ‘land’. Nagestreefd wordt om een zoveel mogelijk zelfregulerend ecologisch systeem te creëren.

 

Voortgang

In 2003 is de integratie van ecologie als een van de structuurdragers binnen de planvorming van gemeentelijke projecten voortgezet. Hierbij is sterk ingezet op het vastleggen van droge en natte ecologische structuren. Tevens is in 2003 de flora en faunawet geïmplementeerd bij de beoordeling van plannen. Het Ecologieplan Delft 2004-2015 is in april 2004 vastgesteld in de Raad. Het plan vormt een beleidskader voor de integratie van water en ecologie in plannen voor renovatie, herinrichting en beheer en voor het hanteren van water en ecologie als ordenend principe.

 

Doelstelling

De doelstelling is behaald met de bestuurlijke vaststelling van het Ecologieplan en ecologische principes zijn binnen het gemeentelijk beleid verankerd.

 

Planning

De bestuurlijke vaststelling van het Ecologieplan was later dan gepland. De uitvoering van de projecten verloopt daarentegen op schema.

 

Verstoringen

De beleidsvorming en -uitvoering wat betreft de groen-blauwe inrichting, beheer en onderhoud in Delft is versnipperd. Dit komt de onderlinge samenwerking tussen de verschillende disciplines binnen de gemeente niet ten goede. De mening heerst dat met name de wil om echt samen te werken te wensen overlaat.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 – 2003

In de periode 2000-2003 is ecologie letterlijk en figuurlijk op de kaart van Delft gezet. De ecologische structuren zijn inzichtelijk gemaakt, opgenomen in planvorming en er wordt aandacht besteed aan de flora en fauna. Dit proces is en wordt mede gestuurd door nationale wetgeving.

 

Aanbeveling aan bestuur

Om een betere samenwerking en daarmee uitvoering van beleid te borgen wordt aanbevolen een structurele oplossing te zoeken voor interne problemen.

 

2.5.5     Onderzoek effecten verminderen grondwateronttrekkingen in Delft

Omschrijving

Het verkrijgen van inzicht in de gevolgen van het verminderen van de grondwateronttrekkingen in de gemeente Delft.

 

Voortgang

In 2003 heeft de gemeente samen met Delftse kennisinstituten een onderzoeksvoorstel geformuleerd in het kader van Waterstad 2000. Begin 2004 is het voorstel gecommuniceerd met de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Delfland en DSM Gist teneinde overeenstemming te bereiken over de uitvoering daarvan.

 

Doelstelling

De projectdoelstelling is deels gerealiseerd door het opstellen en communiceren van een onderzoeksvoorstel.

 

Planning

Het project loopt achter op de planning. Naar verwachting zal het onderzoek eind 2004/ begin 2005 afgerond kunnen worden.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Het project is in 2003 opgepakt in het kader van het project Waterstad 2000. Naar verwachting zal dit een positieve invloed hebben op het eindresultaat omdat met een hoog kennisniveau naar alle disciplines wordt gekeken. De partijen zijn ook enthousiast en verlenen graag hun medewerking aan een dergelijk complex onderzoek. De vertraging heeft niet tot negatieve consequenties geleid.

2.5.6          Recreatiewater in en om Delft

Omschrijving

Door een toename van de bevolking in de directe omgeving van Delft wordt de druk op de recreatiewateren steeds groter. Deze toenemende druk en de verslechterde oppervlaktewaterkwaliteit hebben een negatieve invloed op de aantrekkelijkheid van de recreatiegebieden. Doel van het project is het areaal van goed bereikbare recreatiewateren vergroten en voor dit oppervlaktewater tenminste zwemwaterkwaliteit handhaven.

 

Voortgang

Na medio 2003 zijn geen nieuwe plannen meer gerealiseerd. Het project is afgerond.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Het project kende een eigen ontwikkelingsstrategie. Het vormde onderdeel van de reconstructieplannen voor Midden-Delfland, waarbij de uitvoering in handen was van derden. Bij dit proces is Delft uitvoerig betrokken geweest. Dit geeft het belang aan van goede samenwerking en afstemming in de regio.

 

2.5.7     Proefproject Waterstad 2000

Omschrijving

Een aantal samenwerkende kennisintensieve bedrijven en instanties hebben een innovatief hoogstaand systeem ontwikkeld dat integraal waterbeheer mogelijk maakt via het telemetrisch meten van kwantiteit en kwaliteit van water. Het project voorziet in de aanleg van een proef-meetnet van ongeveer 1000 meetpunten rondom de toren van de Delftse Nieuwe Kerk. De gegevens zijn vrijwel direct en continu beschikbaar via het internet. Het aandeel van de gemeente Delft in het project bestaat uit het verzamelen van meetgegevens over het grondwater en riooloverstorten.

 

Voortgang

De gemeente heeft in de beginfase geïnvesteerd in een uitgebreid grondwatermeetnet. De resultaten van deze metingen werpen nu hun vruchten af omdat deze bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden bij het bepalen van de ernst en omvang van de grondwateroverlast in Delft. Momenteel wordt gewerkt aan het onderhoud en de uitbreiding van het meetnet. Ook wordt meegewerkt aan het onderzoek naar de vermindering van de grondwateronttrekking door DSM Gist en de effecten van de realisatie van de spoortunnel op de grondwaterhuishouding. Andere lopende projecten betreffen medewerking aan onderzoeken naar het functioneren en de gevolgen van de infiltratievoorziening in de Wippolder en naar het functioneren van het gebiedseigen watersysteem in Tanthof.

 

Doelstelling

De projectdoelstelling is deels gerealiseerd. Vanuit het meetnet zijn bruikbare gegevens beschikbaar, maar nog niet real-time. Niet altijd is het noodzakelijk om gegevens real-time beschikbaar te hebben. Binnen Waterstad 2000 wordt vanuit concrete projecten toegewerkt naar de doelstellingen van het project.

 

Planning

De planning is ongewijzigd ten opzichte van 2002. Het project zal nog enkele jaren in beslag nemen.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Na een goede start heeft het project een tijd stilgelegen. De reden daarvoor was dat het real-time uitlezen van de data niet gerealiseerd kon worden. Dat is een van de redenen dat het HHD uit het project is gestapt en ook de contacten met de provincie Zuid-Holland zijn verbroken. Begin 2002 is een herstart gemaakt en is in samenspraak met belanghebbenden een programmering voor Waterstad 2000 opgesteld. Het gaat hierin om projecten waarbij met behulp van praktische toepassingen invulling gegeven wordt aan de doelstellingen van het project Waterstad 2000. Deze programmering zal de komende jaren successievelijk worden uitgevoerd. Ook het Hoogheemraadschap en de provincie zijn inmiddels weer benaderd voor een actieve bijdrage in het project.

Kritische succesfactor is het niet-realiseren van een projectdoelstelling gebleken. Hierdoor is de animo voor het project weggeëbd bij de verschillende partijen. Regelmatig een positief projectresultaat en bij knelpunten een gezamenlijke gedragen aanpassing van een (deel)projectdoelstelling houdt mensen enthousiast.

 


2.6          Afval

2.6.1     Tariefsdifferentiatie

Omschrijving

Het onderzoeken van de mogelijkheden om de burger te laten betalen naar afvalaanbod en onderzoeken hoe zo’n systeem het best ingevoerd zou kunnen worden ten einde de hoeveelheid restafval bij de Delftse huishoudens terug te dringen.

 

Voortgang

Er is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd over een in te voeren systeem van ‘belonen van goed afvalscheidingsgedrag’, in combinatie met uitbreiding van inzamelpunten voor specifieke afvalstromen. Op basis daarvan is besloten in Delft geen tariefsdifferentiatie door te voeren en de bestuurlijke wens geuit om alternatieven te zoeken voor het belonen van goed scheidingsgedrag (zie paragraaf 2.5.4).

 

Doelstelling

Het onderzoek is uitgevoerd. Omdat op basis daarvan is besloten geen tariefsdifferentiatie door te voeren in Delft, zijn de andere beoogde doelen, zoals het voorbereiden en uitvoeren van een proef, niet gehaald.

 

Planning

Gezien de doelstelling is het project afgerond.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Dit project illustreert de noodzaak om bij de formulering van een project een welonderbouwde inschatting te maken hoeveel financiële en personele middelen het project daadwerkelijk vraagt om tot een realistische en haalbare doelstelling te komen.

 

2.6.2     Uitbreiding Afvalbrengpunten

Omschrijving

Het verbeteren van de afvalscheiding door het verbeteren van de informatievoorziening en de service aan de Delftse burger door het realiseren van vier retourettes, al dan niet met informatiepunt, bij ondernemers verspreid over Delft in vier jaar”.

In de afgelopen jaren zijn de projecten ‘Beloningssysteem goed afvalscheidingsgedrag’ en ‘Uitbreiding retourettes’ geëvolueerd tot het project dat te omschrijven valt als het uitbreiden c.q. optimaliseren van (huidige) afvalbrengpunten in combinatie met een vorm van beloning voor goed afvalscheidingsgedrag of het stimuleren daarvan.

 

Doelstelling

Er is één Retourette in Delft gerealiseerd in plaats van de beoogde vier.

 

Planning

Het project in deze vorm is afgerond.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Er is een inventarisatie gedaan naar geschikte supermarktlocaties om een Retourette te starten. Ook zijn de winkeliers gevraagd of ze belangstelling hadden om hiermee aan de slag te gaan. Gebrek aan belangstelling, ruimte of onvoldoende bereidheid tot investeren zorgde voor een moeizame voortgang van dit project. Uiteindelijk is besloten het Retourette-concept los te laten en een andere vorm te zoeken om meer afvalbrengpunten in Delft te realiseren (zie paragraaf 2.5.4).

 

2.6.3     Nieuw project: Uitbreiding afvalbrengpunten in combinatie met beloningssystemen

Omschrijving

In de afgelopen jaren zijn de projecten ‘Beloningssysteem goed afvalscheidingsgedrag’ en ‘Uitbreiding retourettes’ geëvolueerd tot het project dat te omschrijven valt als het uitbreiden c.q. optimaliseren van (huidige) afvalbrengpunten in combinatie met een vorm van beloning voor goed afvalscheidingsgedrag of het stimuleren daarvan.

 

Voortgang

In 2003 hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan:

·       Er is een conceptnotitie geschreven “Afvalbrengpunten, retourshops, en beloningssystemen”. Deze notitie is gebaseerd op de inventarisatie van huidige afvalbrengpunten, inzamelsystemen e.d., ervaringen elders met beloningssystemen, landelijke initiatieven in het kader van producentverantwoordelijkheid en voortschrijdend inzicht in afvalscheidingstechnieken, (afzet van) hergebruikmogelijkheden en kosten. Hierover zal in de tweede helft van 2004 besluitvorming plaatsvinden.

·       Met de eigenaar van de Retourette in de Plus is overlegd om de Retourette om te vormen tot een afvalbrengpunt voor verschillende afvalstromen, los van het Retourette B.V. Om een en ander een nieuwe impuls te geven wordt de informatie over afvalscheiding ter plaatse vernieuwd en geactualiseerd. Er is gezamenlijk een actie georganiseerd om het winkelend publiek op de afvalscheidingsmogelijkheden te attenderen.

·       Voorts zijn er diverse ontwikkelingen op het gebied van afval in Delft die gevolgen hebben voor de inhoud en voortgang van dit gecombineerde project. Zo is er bijvoorbeeld per 1 januari 2004 een nieuwe regeling voor inzameling van grof huishoudelijk afval van kracht. Deze heeft tot doel zo veel mogelijk grof huishoudelijk afval voor hergebruik in aanmerking te laten komen om zo de hoeveelheid restafval per inwoner te reduceren.

 

Doelstelling

Bij instemming met het voorstel uit de notitie over afvalbrengpunten en beloningssystemen wordt zowel een vorm van beloning per deelstroom ingevoerd als een divers aanbod van afvalbrengpunten in Delft gerealiseerd.

 

Planning

De planning voor wat betreft de uitvoering van het voorstel in de concept notitie is voorzien voor 2004 en verder.

 

Verstoringen

Door gebrek aan capaciteit en de complexiteit van beloningssystemen en afvalbrengpunten heeft het gecombineerde project enige vertraging opgelopen. Een voordeel van deze vertraging is dat de ervaringen elders meer inzicht geven omtrent realistische ambities zowel wat betreft beloningssystemen als afvalbrengpunten (waaronder de Retourette). Inmiddels is namelijk ook het NU-passysteem in Rotterdam ter ziele, bijvoorbeeld.

 

Aanbeveling

Er wordt geadviseerd alle zaken, activiteiten en projecten[6] met als doel de hoeveelheid restafval per inwoner terug te dringen en het afvalscheidingsgedrag te verbeteren onder de noemer “Afvalbrengpunten en beloning” te brengen. In een opvolger van het huidige duurzaamheidsplan kunnen vervolgens diverse deelprojecten geformuleerd worden.

 


2.6.4     Milieuzorg en -educatie in het voortgezet onderwijs

Omschrijving

Realisatie en gebruik van middelen, materialen en methoden om milieuzorg en milieu-educatie op het voortgezet onderwijs (vo) in Delft te bevorderen. In eerste instantie zal een pilot worden uitgewerkt voor het thema afval.

 

Voortgang

De volgende activiteiten zijn uitgevoerd:

·         de Afvalfietstocht is in 2003 bij een aantal nieuwe bedrijfsbezoeken uitgebreid met nieuwe thema’s;

·         Op 18 mei 2003 en 13 mei 2004 is respectievelijk de Afval- en milieufietstocht uitgevoerd en vervolgens geëvalueerd.

·         Het aantal deelnemende scholen lag in 2003 op 2 en in 2004 op 3.

·         Het aantal deelnemende leerlingen steeg van 147 in 2003 naar 245 in 2004.

·         Het aantal deelnemende bedrijven steeg van 20 bij de Afvalfietstocht naar 21 bij de Milieufietstocht;

 

Doelstelling

De doelstellingen worden deels behaald. De Afvalfietstocht / Milieufietstocht zijn met succes uitgevoerd, maar op de scholen is de milieuzorg nog onvoldoende ontwikkeld.

 

Planning

De planning ligt op schema. De Afvalfietstocht is vanaf 2001 ieder jaar georganiseerd. In 2004 is de tocht omgedoopt en inhoudelijk verbreed tot Milieufietstocht. Er is een ontwikkeling te zien in het aantal deelnemers en het aantal behandelde milieuthema’s. De fietstochten hebben voldoende resultaat opgeleverd om dit pilotproject te kunnen afsluiten. Milieuzorg wordt ondergebracht in het project uit de NMC-nota “Structureel aanbod ontwikkelen voor het vo”.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 - 2003

Gezien het verloop van het project zijn er goede en verbeterpunten te onderscheiden. Goede punten betreffen de solide verankering van duurzaamheidsonderwijs in vigerend gemeentelijk onderwijsbeleid en de realisatie van verschillende geslaagde activiteiten, die in de toekomst nog verder uitgebouwd worden.

De punten die voor verbetering vatbaar zijn betreffen de onvoldoende specifieke en meetbare projectdoelstelling en de lange, moeizame voorgeschiedenis waarin lange tijd geen formatieplaats beschikbaar was. Sinds maart 2003 is deze formatieplaats beschikbaar en ingevuld waardoor er meer activiteiten voor het vo gerealiseerd konden worden. Het hieruit voortvloeiende toekomstperspectief is beschreven in een ontwikkelingsplan voor het vo.

 

Succesfactoren zijn:

·         Proces: Er is een proces op gang gebracht om duurzaamheid in het vo te introduceren. De verdere ontwikkeling daarvan vraagt veel tijd;

·         Afhankelijkheid: de gemeentelijke projectleider is afhankelijk van het ritme en de bedrijfsvoering van scholen (lesrooster, vakanties, werkdruk);

·         Contact scholen: Het contacten leggen met de schooldirecties verloopt moeizaam. De meeste contacten lopen via docenten.

 

Aanbeveling

Geadviseerd wordt het pilotproject af te sluiten en de activiteiten uit dit project onder te brengen in het project uit de NMC-nota “Structureel aanbod ontwikkelen voor het VO”.

 

Tevens wordt geadviseerd eenmalig een bedrag van € 13.000,- beschikbaar te stellen voor diverse lesmaterialen om in de behoefte te voorzien van vo scholen om met een klas practica te kunnen doen in de Papaver[7]. Dit kan opgenomen worden in de Programmabegroting 2006.

 

2.6.5     Voorlichting op maat

Omschrijving

Maatwerk in voorlichting over de verschillende vormen van afvalinzameling en de mogelijkheden om het ontstaan van afval te voorkomen.

 

Voortgang

Sinds 2003 is er intensief gewerkt aan Voorlichting op maat. Er is een campagne-opzet gemaakt en deels uitgevoerd. Het gaat om de voorlichtingscampagne over grofvuil: huis-aan-huis folders, posters, redactionele aandacht in verschillende kranten en advertenties.

Daarnaast loopt sinds eind 2003-begin 2004 ook de voorlichtingscampagne klein chemisch afval (KCA). De inzameling KCA is veranderd van ophalen in de straat naar vaste standplaatsen in de wijk. Dit is gecommuniceerd via een huis-aan-huis folder, advertenties en de gemeentelijke website.

Medio 2004 zijn de ophaalroutes gewijzigd en is de burger op maat geïnformeerd wat er voor hem/haar verandert.

Daarnaast is het actualiseren van de gemeentelijke website op alle fronten een top-prioriteit en is er een jaarplan opgesteld met de aandachtspunten per maand per afvalstroom.

 

Doelstelling

De doelstellingen zoals geformuleerd in het Duurzaamheidsplan zijn gehaald. De medewerkster is er en besteed een groot deel van haar tijd aan Voorlichting op maat.

 

Planning

Alles ligt op dit moment op schema.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 – 2003

Het project heeft een erg trage start gekend door wisseling van projectleiders en op momenten het ontbreken van personele capaciteit. De voortgang van het project verliep hierdoor gedurende lange tijd slecht en ook door de wisseling van projectleiders met verschillende inzichten. Sinds halverwege 2003 is er extra personele capaciteit door de aanstelling van de communicatiemedewerker en hierdoor is de voortgang van “Voorlichting/ Reiniging op Maat” gewaarborgd.

 

2.7     Procesinstrumenten

2.7.1     Duurzaamheidsmonitor

Omschrijving

Het project omvat het uitbouwen van de Milieumonitor tot een Duurzaamheidsmonitor, waarin verschillende bestaande rapportages (Milieumonitor, Milieujaarverslag, GIM-rapportage en 3D-voortgangsrapportage) geïntegreerd zijn. Daarnaast wordt bezien op welke wijze het monitoringinstrument het beste kan voldoen aan de doelen: het verschaffen van inzicht in de milieukwaliteit en de resultaten van het duurzaamheidsbeleid. Ten slotte zal er een draaiboek worden opgesteld ten behoeve van de gegevensinzameling en verslaglegging dat elk jaar opnieuw gebruikt kan worden.

 

Voortgang

Gedurende de afgelopen jaren is er over 2000, 2001 en 2002 een duurzaamheidsmonitor gepubliceerd. In december 2003 is de ‘Duurzaamheidsmonitor in kort bestek’ (publieksversie) in nieuwe vorm gepubliceerd De huidige monitor bevat resultaten over 2003 en de eerste helft van 2004. Het 3D: duurzaamheidsplan Delft loopt formeel tot 2003. Vele projecten lopen nog door. Andere zijn succesvol afgerond of stopgezet. Voor de komende collegeperiode worden nieuwe duurzaamheidsprojecten opgezet.

 

Doelstelling

De doelstelling is behaald, met uitzondering van een formeel draaiboek voor Gegevensverzameling en Verslaglegging Duurzaamheidsmonitor. Gezien de actuele ontwikkelingen en sectorale plannen (Klimaatplan, Ecologieplan, e.d.) wordt bezien in welke vorm het monitoringsproces gestroomlijnd kan worden zodat monitoring integraal onderdeel wordt van de bedrijfsvoering en beleidscyclus.

 

Planning

De aangepaste planning om de duurzaamheidsmonitor in september van het lopende jaar in besluitvorming te brengen is gehaald.

 

Verstoringen

De verstoringen van de afgelopen jaren betreffende de beschikbaarheid van personele capaciteit en prioriteitsstelling van gegevensleveranciers zorgden ook dit jaar voor vertragingen en bemoeilijkte het proces van gegevensverzameling en verwerking. Bovendien zijn er gaten gevallen in de monitoring via het Delft Internet Panel omdat er in 2003 geen publieksmeting over duurzaamheidsaspecten is uitgevoerd. Hierdoor ontbreekt een aantal kwantitatieve gegevens over 2003.

 

Aanbeveling

De wijze en publicatie van monitoring aanpassen opdat het evaluatieproces efficiënter verloopt en geïntegreerd kan worden in andere monitoringsinspanningen zoals de Stads- en Wijkbarometer. Het integraal opnemen van duurzaamheidsindicatoren in dergelijke publicaties zou het draagvlak onder gegevensleveranciers vergroten en het proces van monitoren en rapporteren versoepelen.

 

2.7.2     Duurzaamheidstoets

Omschrijving

Het ontwikkelen van een instrument dat een handvat biedt bij het meewegen van de duurzaamheidsprincipes in de voorbereidingsfase van plannen op ambtelijk niveau en bij de besluitvorming over deze plannen op bestuurlijk niveau.

 

Voortgang

Het project is niet volgens planning gestart. Er is in 2003 contact geweest met andere steden die met soortgelijke projecten bezig zijn. Dit heeft echter nog niet geleid tot een actualisering van het bestaande projectdocument dat in 2000 door discussie in het college van B&W op een laag pitje is gezet. Een van de vele frictiepunten was dat veel collegeleden ineens een voor hen relevante toets op het besluitvormingsformulier wilden.

 

Doelstelling

Het project is tot op heden niet opgestart. De doelstelling is dus ook nog niet gehaald.

 

Planning

Er heeft tot op heden geen besluitvorming omtrent dit onderwerp plaatsgevonden. Daarmee is de voorgestelde planning uit de duurzaamheidsmonitor van 2003 (start project tweede helft 2003, besluitvorming eind 2003) niet gehaald.

 

Aanbeveling

Ontwikkeling van een Duurzaamheidstoets is pas zinvol als in de gemeentelijke organisatie sprake is van draagvlak voor integratie van milieu- en duurzaamheidseffecten in alle beleidsgebieden. Dit onderwerp had en heeft geen politieke prioriteit. Het is aan te bevelen na te gaan hoe een dergelijke toets een even grote status kan krijgen als bijvoorbeeld de financiële toetsing. De definitie van duurzaamheid moet dan ook verbreed worden zodat ook economische en sociale aspecten hierin geïntegreerd worden. Hierbij kan ook nog aan de internationale effecten gedacht worden. Een suggestie is deze duurzaamheidstoets stapsgewijs in te voeren door bijvoorbeeld te beginnen met een toets op klimaateffecten (energieverbruik, mobiliteit) of op ecologie (effecten voor de groenstructuur) of op water (verbruik, vervuiling).

 

2.7.3     Gemeentelijke interne milieuzorg (GIM)

Omschrijving

Het omvormen van de huidige gemeentelijke interne milieuzorgsystematiek naar een systematiek die past bij de nieuwe gemeentelijke organisatie. Naast organisatorische aspecten staan vooral milieutechnische aspecten centraal bij de aanpak van GIM. Uitgangspunt hierbij is de koppeling van GIM en Arbo-zorg wat betreft systematiek en plaats in de organisatie.

 

Voortgang

De opbouw van het ArboMilieuzorgsysteem vordert gestaag. Het handboek is in april 2003 door het Gemeentelijk Managementteam (GMT) aangenomen en fungeert als leidraad voor het verder opzetten van het zorgsysteem. Het handboek is, samen met het zorgsysteem, op Cluster MT-niveau binnen de organisatie gepresenteerd en wordt via de zogenaamde arbomilieucoördinatieteams (AMCT’s) uitgezet binnen de clusters. Deze AMCT’s zijn vanaf begin 2004 aan de hand van een jaarplanning aan de slag gegaan. In de jaarplanning zijn onder andere de speerpunten uit het 3D: Duurzaamheidsplan uitgewerkt in acties.

In januari 2004 heeft het GMT ingestemd met de nota Inkoop- en Aanbestedingbeleid. Met deze nota vormt duurzaam inkopen een structureel onderdeel van het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Delft, zoals is onderschreven in de door de burgemeester in 2002 ondertekende Intentieverklaring Duurzaam Inkopen.

De projecten ‘Vervoersmanagement’ en ‘Schonere en stillere voertuigen’ zijn overgeheveld naar het 3E Klimaatplan Delft. Uitvoering van deze speerpunten zal de komende jaren plaatsvinden. P&O krijgt de regie over vervoersmanagement. Daarnaast wordt bij Stadsbeheer een proefproject gestart om bij vervanging van het eigen wagenpark energieverbruik van de wagens als belangrijk beslissingscriterium mee te nemen.

 

Sinds 1 januari 2003 heeft de gemeente Delft een nieuwe energieleverancier en tevens is voor alle gemeentelijke gebouwen (de scholen uitgezonderd) overgestapt op 100% groene stroom. De in 2003 aangestelde energiecoördinator heeft als taak energiebesparing binnen de gemeentelijke organisatie structureel aan te pakken en op de agenda te zetten.

 

Doelstelling

Doel van het project is het zodanig omvormen van de oude gemeentelijke interne milieuzorgsystematiek dat deze past bij de nieuwe gemeentelijke organisatie, bij voorkeur gekoppeld aan Arbozorg. Speerpunten binnen de nieuwe milieuzorgsystematiek zijn:

-          vergunningen van gemeentelijke gebouwen up-to-date houden (voorbeeldfunctie);

-          energiebesparing bereiken (stijging van het energieverbruik beperken);

-          vervoersmanagementplan opstellen en uitvoeren;

-          duurzaam inkopen;

-          plan voor schonere en stillere voertuigen van de gemeente zelf.

 

Planning

Het project wordt in fases uitgevoerd. In de eerste fase is het arbomilieuzorgsysteem opgezet. De planning loopt parallel aan de bedrijfsvoering van P&O als trekker van dit project. Conclusie hierbij is dat het opstellen van het zorgsysteem volgens plan verloopt.

De werkwijze bij duurzaam inkopen is eveneens op die manier opgezet met als trekker het vakteam Inkoop en Aanbesteden. De vaststelling van het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid is enigszins vertraagd, maar dit is niet van negatieve invloed op de eerste stap om bij Europese aanbestedingen duurzaamheidscriteria mee te wegen.

 

Verstoringen

Het stap voor stap invoeren van een milieuzorgsysteem, gekoppeld aan concrete activiteiten die de AMCT’s uit gaan voeren, zal uiteindelijk leiden tot een goed gefundeerd zorgsysteem. Omdat voor de uitvoering van GIM-activiteiten een gemeentebreed netwerk aanwezig moest zijn, is weloverwogen gewacht op de oprichting van de AMCT’s. Nu deze coördinatieteams binnen alle gemeentelijke clusters gevormd zijn, kan ook voor de diverse (inhoudelijke) speerpunten acties uitgezet worden. Door de focus op het opstellen van een zorgsysteem zijn de acties en daaraan verbonden de daadwerkelijke vermindering van de milieubelasting door de gemeentelijke organisatie in het gedrang gekomen.

 

In 2004 is besloten het Gemeentelijke Arbeidsomstandigheden en Milieuoverleg (GAM), waarbij gemeentesecretaris, vertegenwoordigers OR en arbo- en milieuadviseurs eens per kwartaal overleg voerden op te heffen.

 

Totaaloverzicht verloop project 2000 – 2003

De gemeentelijk interne milieuzorg is sinds 2002 gekoppeld aan de arbozorg. Deze koppeling komt onder andere voort uit de overeenkomst tussen de zorgsystemen voor arbo en milieu en de gezamenlijkheid vanuit de Veiligheid –Gezondheid –Welzijn en Milieu-(VGWM) systematiek. De samenwerking tussen arbo- en milieuzorg versterkt de positie van milieuzorg binnen de organisatie. Het zorgt tevens voor uitstraling van de voorbeeldfunctie als gemeentelijke organisatie enerzijds en het voldoen aan de wettelijke verplichtingen anderzijds.

 

Met het opstellen van het arbo-milieuzorgsysteem in de vorm van een handboek is het fundament gelegd voor het behalen van de doelstelling. Voor de invulling van het gehele systeem met relevant beleid en processen zal nog enkele jaren uitgetrokken moeten worden.

 

Aanbeveling

Het bestuur wordt geadviseerd om het project volgens de ingeslagen weg voort te zetten en het zorgsysteem in combinatie met de AMCT’s de tijd te geven om zich een plaats binnen de organisatie te verwerven. Daarnaast wordt het bestuur wel gevraagd om aan de diverse speerpunten concrete doelstelling en acties te koppelen, zodat op korte termijn de resultaten van de interne milieuzorg ook meetbaar zijn. Voor concrete acties wordt op korte termijn gedacht aan het natuurlijke moment om papier en energie te reduceren, zoals de aanbesteding van kopieerapparatuur en elektriciteit.

 

Wat betreft het opheffen van het GAM-overleg wordt het bestuur en Gemeentelijk Management Team (GMT) geadviseerd nauwlettend in de gaten te houden of de arbeidsomstandigheden- en milieuzorg binnen het lijnmanagement het benodigde draagvlak behoudt, zodat de organisatie in de pas blijft met de landelijke, maar ook de gemeentelijke ambities.

 



[1] Zoals bemenste en onbemenste afvalbrengpunten, retourshops, beloningssystemen, premiesystemen, e.d.

[2] Het gaat om 15 microscopen, 15 binoculairen, CD-rom’s en boeken voor in de mediatheek.

[3] Voor een goede afstemming met de Klimaatmonitor (zie4.5) is voor de Verordening de indicator aangepast. In voorgaande rapportages werd gemeten aan de hand van het moment van vergunningaanvraag. In voorliggende rapportage is gemeten aan de hand van het moment van vergunningverlening. Omdat tussen het moment van vergunningaanvraag en –verlening wel eens enkele maanden tot jaren kunnen zitten, is het beeld over 2003 ten opzichte van 2002 vertekend.

[4] Oppervlakte- en grondwater.

[5] Drinkwater, proceswater, riolering en zuivering.

[6] Zoals bemenste en onbemenste afvalbrengpunten, retourshops, beloningssystemen, premiesystemen, e.d.

[7] Het gaat om 15 microscopen, 15 binoculairen, CD-rom’s en boeken voor in de mediatheek.