4  Ruimte, bouwen en energie

4.1     Hoofdpunten

  • De nota ‘Bedrijven en bestemmingsplannen’ is vastgesteld in 2003 en regelt via bedrijfscategorieën de afstand tussen milieugevoelige en –belastende bestemmingen.
  • Via richtlijnen in het nieuwe handboek Bestemmingsplannen worden duurzaamheidsdoelstellingen in alle relevante plannen opgenomen.
  • Ook in 2003 zijn de stedelijke ontwikkelingsplannen onder de loep genomen en duurzaamheidsaspecten verankerd in de planvorming en –uitvoering.

·         Er zijn in 2003 geen overtredingen van bepalingen in bestemmingsplannen buitengebied geconstateerd.

  • Het opstellen van de onderdelen water en externe veiligheid in de milieuparagraaf voor ruimtelijke plannen wordt steeds belangrijker en tijdrovender vanwege de strengere eisen en controles door het HHD en de provincie. Inzet van extra mensuren om deze taken uit te voeren, wordt dan ook aanbevolen.

·         Het percentage rioolbuis van minder-milieubelastend materiaal is in 2003 op hetzelfde niveau gebleven (20%).

·         Er zijn circa 10 bodemsaneringen uitgevoerd. Het totale aantal bekende locaties van bodemverontreiniging schommelt rond de 200.

·         Er zijn geen bouwvergunningen voor utiliteitsgebouwen verleend.

  • E3: Klimaatplan Delft 2003-2012 is in april 2003 vastgesteld.en heeft het Ministerie van VROM de aangevraagde BANS Klimaat subsidie verleend.
  • In 2003 is er in de bestaande bouw in totaal een CO2 –reductie bereikt van circa 6300 ton per jaar.
  • Er zijn 2700 EPA’s uitgevoerd tot en met 2003.
  • Voor het VDD terrein, Koepoort,Technopolis en Veld 10 Zuidpoort zijn in 2003 energievisies opgesteld en overeenkomsten gesloten over te realiseren energieprestaties.
  • PV voor huurders-actie, een van de projecten onder de koepel 100 Delftsblauwe Daken is succesvol afgerond in 2003. 266 huishoudens namen deel en stoten daardoor circa 60 ton CO2 minder uit per jaar.
  • In 2003 stemde de gemeenteraad in met het mogelijk maken van een windpark met drie windturbines aan de Zuidrand van Delft.

 

4.2     Ruimte

4.2.1     Actuele ontwikkelingen in 2003/2004

Handboek bestemmingsplannen

In oktober 2003 heeft de Raad ‘Het plan van aanpak actualiseren bestemmingsplannen’ vastgesteld. Op basis hiervan is besloten dat de gemeente Delft in een periode van vijf jaar al haar bestemmingsplannen uniformeert en actualiseert. Het aantal bestemmingsplannen zal in de komende vijf jaar teruggebracht worden tot zestien plannen. Als leidraad voor de nieuw op te stellen bestemmingsplannen is het Handboek Bestemmingsplannen opgesteld. In het handboek is een standaard hoofdstukindeling voor het opstellen van bestemmingsplannen opgenomen. In deze standaard krijgt duurzaamheid en milieuaspecten, waaronder water, ruimschoots aandacht.

 

Nota ‘Bedrijven en bestemmingsplannen’

De nota ‘Bedrijven en bestemmingsplannen’ is eveneens in oktober 2003 vastgesteld. In deze nota wordt het gemeentelijk beleid uiteengezet over de wijze waarop bedrijven in bestemmingsplannen worden opgenomen.

Doelstelling van het nieuwe beleid is het ontwikkelen van regels die enerzijds voldoen aan de nieuwe eisen en die anderzijds recht doen aan de specifieke situatie in Delft. Uitgangspunt voor het nieuwe beleid is de VNG-methodiek, waarbij minimale afstanden tussen milieubelastende[1] en milieugevoelige[2] bestemmingen worden gegeven per milieucategorie. Bedrijven zijn ingedeeld in 6 categorieën, waarbij categorie 1 (bijvoorbeeld een kapper) de minste hinder veroorzaakt en categorie 6 (bijvoorbeeld een luchthaven) de meeste. De gemeente Delft is ingedeeld in 8 verschillende gebiedstypen (zie kaartje). Per gebiedstype wordt aangegeven welke categorieën bedrijven zijn toegestaan. Dit beleid wordt in de bestemmingsplannen vastgelegd.

 

Duurzaamheidsaspecten per plangebied

Technopolis[3]

In 2003 en de eerste helft van 2004 is er gewerkt aan het opstellen van een milieueffectrapport (MER) voor het bedrijventerrein Technopolis (TU-Zuid). In het MER worden de milieueffecten van verschillende alternatieve bouwplannen bestudeerd. Een alternatief is gebaseerd op het Masterplan voor het gebied dat in 2002 is opgesteld. In het meest milieuvriendelijke alternatief wordt aangegeven hoe de situatie voor verschillende milieuthema’s geoptimaliseerd kan worden. Hierbij is de volgende prioritering toegepast indien de verschillende thema’s tegenstrijdige resultaten hebben:

1.       verkeer (bereikbaarheid)

2.       externe veiligheid

3.       water en ecologie

4.       landschap, cultuurhistorie en archeologie

Ter vergelijking van de milieueffecten is ten slotte de huidige situatie[4] opgenomen. In 2004 heeft de gemeente op basis van dit MER een voorkeursalternatief (VKA) opgesteld. Hierin wordt ingezet op een groot aandeel van openbaar vervoer en langzaam verkeer om Technopolis bereikbaar te houden. Daarnaast worden er ook maatregelen genomen om de bereikbaarheid met de auto te garanderen in de toekomst. Er is bij de planvorming rekening gehouden met de bestaande risicocontouren in het gebied en toekomstige risico’s worden zoveel mogelijk voorkomen. Er is gekozen voor een gebiedseigen watersysteem met flexibel peilbeheer. Het gebied wordt integraal opgehoogd. Er wordt uitgegaan van minimaal 3 ecologische zones in noord-zuid richting en 3 zones in oost-west richting. Om verbinding met omliggende gebieden mogelijk te maken worden faunapassages gemaakt. Minimaal 30% van de oevers zal worden uitgevoerd als natuurvriendelijke oever. Er is gekozen voor een harde stadsrand aan de zuidzijde. Er is een energievisie opgesteld. Er wordt ingezet op het realiseren van een energieprestatie vergelijkbaar met EPL woningbouw 7,5 en een reductie van CO2- uitstoot van 37,5% in 2015. Dit moet worden bereikt door het toepassen van:

·           EPC 20% lager dan vigerende Bouwbesluit door gebouwgebonden maatregelen

·           Energievoorziening op basis van warmte-/koudeopslag in de bodem, in combinatie met individuele en/ of collectieve elektrisch aangedreven warmtepompen

·           Eventuele aanvullende maatregelen tot 2015 om een aanvullende CO2-reductie te realiseren binnen parkmanagement

·           Alle vaste maatregelen + 50% variabele Nationaal Pakket Duurzaam bouwen Utiliteitsbouw 

Ten slotte is er voor de bedrijven de verplichting om lid te worden van de parkmanagementorganisatie.

 

Het VKA komt grotendeels overeen met het voorontwerpbestemmingsplan dat in 2004 is opgesteld. In het VKA staan ook echter zaken die een planningshorizon hebben van meer dan 10 jaar of die geen ruimtelijke relevantie hebben. Deze zijn niet in het bestemmingsplan opgenomen. Het MER en het VKA zijn in mei 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. Beide stukken hebben samen met het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen in juni en juli 2004. In het najaar van 2004 zal de commissie voor de milieueffectrapportage (commissie m.e.r.) een toetsingsadvies opstellen. Dan wordt tevens een ontwerpbestemmingsplan opgesteld waarin de inspraakreacties geďntegreerd worden.

 

VDD-terrein

In 2003 is gewerkt aan het opstellen van een ontwikkelingsplan voor het VDD-terrein.

De speerpunten van milieu waren een goede water- en ecologische structuur en een correcte EPC voor de woningen, bij voorkeur door het toepassen van restwarmte van DSM. Een ander aandachtspunt is geluidhinder in verband met het verkeer op de Hoornseweg, de Westlandseweg en de Reinier de Graafweg. Met name ecologie en energie zorgde voor een aantal pittige discussies met de ontwikkelaars. Op deze onderdelen is na bestuurlijke tussenkomst gekomen tot een compromis.

Op het VDD-terrein is de bodem ernstig vervuild. Een saneringsprogramma is opgesteld en wordt momenteel uitgevoerd.

 

TNO-terrein

Het TNO-terrein aan de Schoemakerstraat krijgt een nieuwe bestemming. De komende jaren zal er eerst nieuwbouw komen voor TNO-functies, oude gebouwen worden herontwikkeld en er is ruimte voor 330 woningen. Bovendien is ruimte gereserveerd voor een toekomstige Hoogwaardig Openbaar Vervoer-lijn via het TNO-terrein onder de A13 naar Emerald. Een regionaal fietspad tussen Delft-Zuid en Pijnacker maakt hier deel van uit. Om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken is een planologisch kader nodig. Daartoe heeft het college van Burgemeester en wethouders het Ontwikkelingsplan TNO-terrein vastgesteld, met daarin voorschriften voor een duurzame inrichting van het terrein. De belangrijkste aandachtspunten zijn de ligging nabij de A13 in verband met de geluidsbelasting, de ecologische zones aan de randen van het TNO terrein en langs de A13, water en de milieuzonering tussen de onderzoeksfuncties die worden gehandhaafd en de nieuwe woningen. Het ontwikkelingsplan vormt de basis voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan voor het gehele gebied. Het voorontwerpbestemmingsplan is in juni 2004 ter inzage gelegd. In het najaar 2004 wordt een ontwerpbestemmingsplan opgesteld waarin de inspraakreacties worden meegenomen.

 

Harnaschpolder

In de Harnaschpolder ontwikkelen de gemeenten Delft, Schipluiden[5] en Den Haag gezamenlijk een nieuw bedrijventerrein en woningbouwlocaties. Het bedrijventerrein wordt gebouwd op het grondgebied van de gemeente Schipluiden, maar ook de gemeenten Delft en Den Haag bezitten hier veel grond. Delft en Schipluiden nemen de woningbouwlocaties voor hun rekening. In 2003 hebben de gemeenten Delft en Schipluiden een m.e.r.beoordelingsnotitie opgesteld met daarin de bijzondere omstandigheden en de milieueffecten van alle ontwikkelingen in de Harnaschpolder. Op basis van deze notitie hebben de gemeenteraden van Delft en Midden Delfland in 2004 besloten dat het opstellen van een milieueffectrapportage voor de Harnaschpolder niet nodig is.

Begin 2004 heeft het Masterplan Harnaschpolder ter inzage gelegen. Dit Masterplan is vertaald in een voorontwerpbestemmingsplan. Water, ecologie en energie zijn belangrijke milieuthema’s in dit plan. In juni en juli 2004 heeft dit plan ter inzage gelegen. In het najaar 2004 wordt een ontwerpbestemmingsplan opgesteld waarin de inspraakreacties worden meegenomen.

 

Spoorzone Delft

De m.e.r. Spoorzone heeft geleid tot een milieueffect rapport (MER) met daarin een meest milieuvriendelijk alternatief, dat in oktober 2003 vastgesteld is door de Raad. Hiermee ondersteunt het MER de bestuurlijke voorkeur van de gemeente Delft: een lange tunnel met een station zo dicht mogelijk bij de binnenstad. Het ontwerpbestemmingsplan Spoorzone, waaraan de MER is gekoppeld, wordt in het najaar van 2004 in procedure gebracht. Tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan wordt het MER ter inzage gelegd.

Met de Rijksoverheid zijn nog steeds onderhandelingen gaande over een financiële bijdrage aan de bouw van de spoortunnel. In samenwerking met de provincie Zuid-Holland en het stadsgewest Haaglanden is de gemeente begonnen aan de voorbereiding van de tunnelbouwaanbesteding. Daaruit moet blijken of de beschikbare middelen, inclusief de in de Tweede Kamer gevraagde rijksbijdrage van € 344 miljoen, voldoende zijn.

 

4.2.2     Indicatoren

Momenteel stelt de Wet Ruimtelijke Ordening alleen voor gebieden buiten de bebouwde kom een bestemmingsplan verplicht. Bij het invoeren van de nieuwe Wro, gaat dit echter veranderen. Dan zal binnen en buiten de bebouwde kom een bestemmingsplan jonger dan 10 jaar moeten gelden. Indien dat niet het geval is, kunnen er geen bouwvergunningen worden verleend. Dit is dan ook een belangrijke reden dat het vakteam Ruimtelijke Ordening bezig is met het actualiseren van de bestemmingsplannen.

 

Bestemmingsplannen en duurzame inrichting bedrijventerreinen

In Delft zijn momenteel twee bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen vastgesteld, Schie-oevers en Delftechpark. Het bestemmingsplan voor Schie-oevers is gemaakt voor een reeds bestaand bedrijventerrein en is daardoor overwegend conserverend van aard. Delftechpark is een nieuw bedrijventerrein. Daardoor heeft duurzaamheid een belangrijkere rol in het bestemmingsplan dan in een conserverend plan.

Voor de overige bedrijventerreinen geldt het volgende.

Voor het terrein van DSM Gist ten oosten van de spoorlijn en het terrein van Calvé geldt geen bestemmingsplan. Bouwplannen in dit gebied kunnen daarom alleen worden getoetst aan het Bouwbesluit. DSM Gist heeft een provinciale milieuvergunning, in tegenstelling tot Calvé die een gemeentelijke milieuvergunning heeft. Ten westen van de spoorlijn geldt het "Plan in onderdelen 1932". Voor DSM Gist/Calvé heeft de gemeente begin 2003 een conceptontwikkelingsplan opgesteld. In 2004 is gestart met het opstellen van een bestemmingsplan voor dit bedrijventerrein. Voor Technopolis wordt gewerkt aan een bestemmingsplan voor het zuidelijke TU Delft-gebied.

 


4.3     Bouwen & Wonen

Voor actuele ontwikkelingen wordt verwezen naar paragraaf 2.2.

4.3.1     Indicatoren

Duurzame nieuwbouw

Sinds 2000 is de Verordening Duurzaam Bouwen van kracht. Nieuwbouwwoningen moeten bij bouwaanvraag voldoen aan de verordening, anders wordt er geen bouwvergunning afgegeven. Met de inwerkingtreding van het Klimaatplan is eveneens beleid geformuleerd voor duurzame nieuwbouw in Delft, waarbij de nadruk ligt op grootschalige nieuwbouwprojecten. In het vervolg zal in het kader van de Klimaatmonitor gerapporteerd worden in hoeverre nieuwbouw voldoet aan de eisen van het Klimaatplan[6].

 

Duurzame renovatie

Het merendeel van de renovatie-ingrepen blijft buiten het zicht van de gemeente. Dat komt omdat hiervoor geen bouwvergunning nodig is. Dit brengt met zich mee dat er vanuit de gemeente geen duurzaamheideisen opgesteld worden. Omdat een belangrijk percentage van de renovaties in Delft uitgevoerd wordt door de woningcorporaties, werkt de gemeente met hen aan een ‘Convenant duurzaam beheren en renoveren’. In 2003 is weinig vooruitgang geboekt bij de totstandkoming van het convenant. Belangrijke reden hiervoor is het verschil in ambitie van de gemeente en de woningcorporaties en de financiële afwikkeling van de maatregelen.

 

Materiaalgebruik in rioolstelsel

Doelstelling

De doelstelling van de gemeente[7] is het hergebruik van grondstoffen te bevorderen in de grond-, weg- en waterbouw. De gemeente past in de riolering minder milieubelastende materialen toe als gres (aardewerk) en gerecycled PVC.

 

Resultaat

Ten opzichte van 2002 is het aantal kilometers rioolbuis in de woonomgeving niet gewijzigd en ook het percentage van het rioolstelsel vervaardigd van minder milieubelastend materiaal is gelijk gebleven (20%).

 

Conclusie

Het percentage rioolbuis van minder milieubelastend materiaal is de laatste jaren (2002 en 2003) constant gebleven.

In 2004 zal door de grenscorrectie met Schipluiden de totale lengte van het rioolstelsel toenemen. Het toegepaste materiaal bij de toegevoegde stukken zal een belangrijke stempel drukken op de rapportage over 2004.

4.4     Bodem

4.4.1     Ontwikkelingen in 2003/2004

Bodemsaneringen

In het kader van herinrichting en herontwikkeling van bouwlocaties heeft in 2003 een groot aantal bodemsaneringen plaatsgevonden. Dit betrof verontreinigde locaties rondom het Zuidpoortgebied (Zuiderstraat, Zuidergracht, Ezelsveldlaan) maar ook op andere plekken in de stad zoals de Paardenmarkt 1, de Oostsingel (voormalig terrein Laatse Eer en omstreken) en de Rotterdamseweg 150.

 

Landsdekkend Beeld

In het kader van het Landsdekkend beeld heeft een uitgebreide inventarisatie plaatsgevonden van alle mogelijke locaties met bodemverontreiniging in Delft. Aan de hand hiervan wordt in de tweede helft van 2004 een nieuwe bodemkwaliteitskaart en grondstromenplan opgesteld. Daarnaast wordt een werkprogramma geschreven waarin aangegeven staat wanneer welke locaties nog nader onderzocht en/of  gesaneerd dienen te worden.

 

4.4.2     Indicatoren

Sanering ondergrondse tanks

Doelstelling

De landelijke doelstelling[8] is dat alle ondergrondse tanks die op 1 januari 1999 niet meer in gebruik waren, volgens de regels uit BOOT gesaneerd zijn. Tanks die voor 1991 zijn gesaneerd, voldoen niet aan BOOT en moesten daarom hergesaneerd worden voor 1 juli 2001.

Resultaat

In 2003 was een kleine stijging te zien van het aantal gesaneerde tanks volgens BOOT. Alle nog te saneren tanks zijn voor 1991 al eens gesaneerd. De Actie Tankslag die in 1999 van start ging, richtte zich op de hersanering van deze tanks.

 

Conclusie

De werkwijze bij de actie Tankslag is ongewijzigd ten opzichte van 2002 en laat een positieve trend zien.

 

Hergebruik vrijgekomen grond

Doelstelling

De doelstelling van de gemeente Delft[9] is het hergebruik van grondstoffen in de grond-, weg- en waterbouw te bevorderen.

 

Resultaat

In 2003 is 11.432 m3 schone grond hergebruikt die is vrijgekomen bij werken van de gemeente. Daarnaast is 2.500 m3 licht verontreinigde grond hergebruikt.

 

Conclusie

In vergelijking met 2002 is minder vervuilde grond hergebruikt. Dit kwam doordat in 2002 een enorme hoeveelheid grond vanuit de parkeergarage Zuidpoort is hergebruikt. Wel is over de afgelopen jaren sprake van een stijgende trend in de totale hoeveelheden hergebruikte grond.

4.5     Energie

4.5.1     Actuele ontwikkelingen in 2003/2004

Delft steekt energie in het klimaat

In april 2003 is het 3E: Klimaatplan Delft 2003 – 2012 door de Raad goedgekeurd. Met het Klimaatplan geeft de gemeente Delft aan op welke wijze men in de komende jaren op lokale schaal een forse reductie van de CO2-uitstoot[10] wil realiseren, door middel van concrete projecten gekoppeld aan haalbare doelstellingen.

 

Vastleggen van energieambities in energievisies

Aan de hand van de energieambities uit het Klimaatplan stelt de gemeente samen met de ontwikkelaars voor grote bouwlocaties een energievisie op. Hierin staan de mogelijkheden om per locatie de 3E energiedoelstellingen te realiseren. Op basis van deze energievisies worden overeenkomsten gesloten tussen de verschillende partijen om afspraken te verankeren. Voorbeelden hiervan zijn afspraken over het percentage verlaging van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) ten opzichte van het Bouwbesluit en de financiële bijdrage vanuit de gemeente via de reserve energiebesparende maatregelen (REM).

 

Inkoop groene stroom

In het collegeprogramma 2002-2006 is de doelstelling opgenomen dat de gemeente als grote stroomverbruiker overgaat op de inkoop van groene stroom. De gemeente koopt sinds 1 januari 2003 groene stroom in, waarvan 50% afkomstig van biomassa., 9,5% van windenergie en 40,5% van waterkracht. In 2003 heeft de gemeente 8,5 miljoen kW elektriciteit verbruikt. Door de inkoop van groene stroom betekent dit 5.700 ton CO2-reductie ten opzichte van het gebruik van ‘grijze’ energie.

 

100 Delftsblauwe daken voor huurders

Het koepelproject 100 Delftsblauwe Daken richt zich op de toepassing van zonnepanelen in de bestaande bouw. Naar aanleiding van de succesvolle actie ‘PV[11] voor doe-het-zelvers’ gericht op particuliere huiseigenaren, stelde het Delfts Energie Agentschap samen met drie Delftse woningcorporaties (Vidomes, DelftWonen en Vestia) een plan op voor een soortgelijke actie voor huurders. De actie richtte zich op huurders van een woning met een eigen dak en eigen elektriciteitsmeter (eengezinswoningen en maisonettes) in de wijk Tanthof. Dit project werd mogelijk gemaakt door bijdragen van de gemeente Delft, Eneco, corporaties en door de bewoners via een kleine huurverhoging. Per huishouden levert een systeem van vier zonnepanelen naar verwachting gemiddeld 382,5 kWh elektriciteit per jaar op. Los daarvan verdient elk huishouden per jaar € 36,- aan het PV-systeem. In totaal deden er 266 huishoudens mee. Tezamen stoten zij ca. 60 ton CO2 minder per jaar uit.

 

Poptahonk

De gemeente Delft heeft in de wijk Poptahof het buurthuis Poptahonk ontwikkeld. Uitgangspunt bij het ontwerp was de ambitie een energie-efficiënt gebouw te ontwikkelen. Om dit gestalte te geven zijn een aantal maatregelen in het gebouw getroffen, zoals extra isolatie en een verwarmingsinstallatie met warmteterugwinning. Dit levert een besparing op van 68 ton CO2 per jaar.

 

Windenergie

De realisatie van een windpark binnen de Delftse gemeentegrenzen levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen uit het Klimaatplan. In 2003 zijn de plannen voor het windpark ten zuiden van bedrijventerrein Schieoevers en de Karitaatmolensloot uitgewerkt en met de Raad bediscussieerd. De Raad stemde uiteindelijk in met een windpark van drie windturbines met een totaal vermogen van circa 7,5 MW[12]. In het bestemmingsplan Buitengebied wordt het windpark mogelijk gemaakt. Het is nu aan de ontwikkelaars om met een passend plan te komen.

 

4.5.2     Indicatoren

De belangrijkste indicator uit het Klimaatplan Delft is de jaarlijkse hoeveelheid CO2 –reductie die in Delft gerealiseerd is. Verder komen naast een selectie van actuele projectresultaten[13] de volgende indicatoren aan bod.

 

Bestaande bouw[14].

Voor 2003 was dit voor de bestaande bouw in totaal circa 6300 ton CO2 –reductie.

Dit is bereikt door toepassing van de volgende maatregelen:

·  100% groene stroomgebruik door de gemeente Delft : 5700 ton;

·  aanbrengen van zonnepanelen in de gebouwde omgeving: 120 ton;

·  Energieprestatie adviezen en de daarbij behorende maatregelen;

·  energiezuinige armaturen verkeerslichten.

     

 

Nieuwbouw

Sinds de vaststelling van het Klimaatplan zijn de volgende energievisies opgesteld en overeenkomsten gesloten.

 

VDD-terrein

EPC kleiner of gelijk aan 0,8,

te realiseren door gebouwgebonden maatregelen

Koepoort

EPC voor woningen 40% scherper en

EPC voor utiliteitsgebouwen 20% scherper dan Bouwbesluit

Technopolis

inspanningsverplichting van minimaal 30% CO2-reductie, o.a. door gebouwgebonden maatregelen en energievoorziening, en

afspraken over het niveau van duurzaam bouwen zijn vastgelegd in bestemmingsplan

Veld 10 Zuidpoort

EPC 30% scherper dan Bouwbesluit en het duurzaam bouwen niveau ligt op groenfinanciering

Veld 9 Zuidpoort: overeenkomst in ontwikkeling

EPC meer dan 30% scherper dan Bouwbesluit en

afspraken over niveau van duurzaam bouwen

 


Duurzame energie

Het totaal opgestelde duurzame energievermogen in Delft wordt jaarlijks gemonitord en vergeleken met het totaal verbruik in Delft. Als dat mogelijk is, wordt na realisatie de werkelijke opbrengst gemonitord. Over 2003 zijn nog geen gegevens beschikbaar.

 

Energiebesparing

Corporaties rapporteren jaarlijks het aantal energieprestatie adviezen (EPA’s) en de getroffen maatregelen aan het Delfts Energie Agentschap (DEA). Op basis hiervan kan de potentiële besparing worden ingeschat en uitgedrukt in CO2 reductie. Er zijn reeds ruim 2700 EPA’s uitgevoerd tot en met 2003. Hiermee is de doelstelling uit het Klimaatplan (2400 EPA’s) reeds ruim behaald. De aanname is dat bij alle particuliere woningen maatregelen zijn getroffen en dat dit voor 25% van de corporatiewoningen is gebeurd. Daarmee komt in 2003 de CO2-reductie op 480 ton per jaar.

 

Energiebesparing bij bedrijven

Het monitoren van het aantal Energie efficiency (EE)- en Duurzame Energie (DE)-scans en het monitoren van de getroffen maatregelen bij Delftse bedrijven door het vakteam Milieutoezicht maakt inschatting van potentiële besparing en CO2 reductie op termijn mogelijk.

 

Overige indicatoren

Het verzamelen van gegevens over het energieverbruik per doelgroep in Delft en over de toepassing van duurzame energie in Delft is nog in volle gang. Zodra er met de corporaties een convenant Duurzaam Beheren en Renoveren[15] ondertekend is, kunnen ook de afspraken in dit kader gemonitord worden.

 

EPN nieuwbouwwoningen

Doelstelling

Landelijke doelstelling is dat alle nieuwbouwwoningen voldoen aan de geldende energieprestatienorm (EPN) welke is vastgelegd in het Bouwbesluit.

In 2003 was de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor nieuwbouwwoningen 1,0. Wanneer een nieuwbouwwoning niet voldoet aan de EPC geeft de gemeente geen bouwvergunning af.

 

Het Klimaatplan heeft de ambitie nieuwbouwwoningen te realiseren met een EPC die 15-20% scherper is dan de geldende landelijke norm[16].

 

Resultaat

In 2003 verleende de gemeente bouwvergunningen voor in totaal 93 nieuwbouwwoningen en -wooneenheden. Voor alle woningen is de opgegeven

EPC 1,0. Het percentage nieuwbouwwoningen dat voldoet aan de geldende EPC is daarmee 100%. Geen van de woningen voldoet aan de ambities van het Klimaatplan.

 

Conclusie

De landelijke EPN wordt voor alle nieuwe woonruimten gehaald. Naar aanleiding van het Klimaatplan zal de doelstelling voor deze indicator aangepast worden aan de Delftse ambitie. De eerste resultaten van het klimaatbeleid worden in 2004 verwacht, wanneer de eerste bouwvergunningen á la Klimaatplan afgegeven worden.

 


EPN nieuwbouw utiliteitsgebouwen

Doelstelling

Landelijke doelstelling is dat alle nieuwe utiliteitsgebouwen voldoen aan de norm. Bij utiliteitsbouw is meestal sprake van een verzameling van gebouwtypen. Getoetst wordt aan een samengestelde EPN-index op basis van de EPN’s voor de verschillende gebouwtypen. Eis is een EPN-index kleiner dan 1,0.

 

In het Klimaatplan is de ambitie opgenomen nieuwbouw utiliteiten te realiseren met een EPC die 8 –12 % scherper is dan de landelijke norm.

 

Resultaat

Er zijn in 2003 geen bouwvergunningen voor utiliteitsbouw verleend.

 



[1] Bijvoorbeeld bedrijven, LPG-stations e.d.

[2] Bijvoorbeeld woningen, scholen, e.d.

[3] Zie ook paragraaf 2.2.4 Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied.

[4] Dit is de situatie dat het bedrijventerrein niet wordt ontwikkeld.

[5] Op 1 januari 2004 is de gemeente Schipluiden gefuseerd met de gemeente Maasland tot de gemeente Midden Delfland.

[6] Zie ook paragraaf 4.4 Energie.

[7] Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997.

[8] Besluit Opslag Ondergrondse Tanks, 1998.

[9] Duurzaam Bouwen in de Steigers, 1997.

[10] Jaarlijks 33.500 ton CO2 -reductie ten opzichte van 1999.

[11] Photo Voltaďsche (PV) cellen zijn zonne-energiecellen.

[12] 7,5 MW is vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van circa 4600 woningen.

[13] Een uitgebreide tussenrapportage over alle klimaatprojecten zal in november 2004 naar VROM gestuurd worden.

[14] Bestaande bouw: energieverbruik huidige situatie t.o.v. energieverbruik nieuwe situatie, uitgedrukt in CO2 reductie.

[15] Zie ook paragraaf 2.3.1 Duurzaam Bouwen.

[16] Voor 2003 was dit een EPC van 1,0.