5 Verkeer
5.1 Hoofdpunten
·
De automobiliteit
blijft toenemen. Dit is een aandachtspunt met het oog op
duurzaamheidsdoelstellingen om dit juist af te remmen en het gebruik van
fiets en OV te stimuleren. Deze aspecten komen terug in het LVVP dat
momenteel in ontwikkeling is. ·
Er worden
tariefsacties voor het openbaar vervoer gerealiseerd en geïntegreerd in de
reguliere activiteiten van het vakteam Mobiliteit.[1] |
5.2 Actuele
ontwikkelingen in 2003/2004
Tramlijn 19
Na jaren van
voorbereiding is besloten tramlijn 19 aan te leggen. Tramlijn 19 verbindt
Leidschendam, Leidschenveen en Ypenburg met Delft centrum, de TU-wijk en
Technopolis. De eerste tram zal in 2006/2007 gaan rijden.
Lokaal Verkeer- en Vervoersplan
In
2004 wordt het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan (LVVP) ter politieke
besluitvorming aangeboden. Het LVVP bevat tevens een voorstel voor indicatoren
die gemonitord gaan worden in relatie tot de uitgangspunten en doelen van het
verkeer- en vervoerbeleid.
Nieuw verkeersmodel
In 2003 is de kwaliteit
van het Delftse verkeersmodel aanzienlijk verbeterd. Het netwerk binnen en
buiten Delft is uitgebreid en de koppeling tussen de socio-economische gegevens
en het aantal autoritten is gelegd. De modellen voor de ochtend- en avondspits
en etmaal voor het modeljaar 2002 zijn gereed. In 2004 worden de modellen voor
2020 ontwikkeld. Er wordt ook geïnvesteerd in de ontwikkeling van een
fietsmodel en een herkomst-bestemmingsmatrix voor het vrachtverkeer. Die matrix
is bijvoorbeeld van belang voor de luchtwaliteit- en geluidberekeningen.
Monitor
fietsverkeer
In 2002 is op basis van telgegevens een fietsmonitor ontwikkeld. Gezien
de hoge kosten van de tellingen wordt jaarlijks op 4 punten geteld en eens in
de 5 jaar een uitgebreide telling uitgevoerd. In 2003 is op de volgende locaties geteld: Irenetunnel, Bolwerk,
Koepoortbrug en de Vrijebanselaan.
5.3 Indicatoren
Geluidssanering
Geluidssanering wegens wegverkeer
Doelstelling
Woningen met een wegverkeergeluidbelasting die hoger is dan
60 dB(A) worden gesaneerd. Saneringen vinden plaats door gevelisolatie, of door
overige maatregelen, zoals geluidsschermen of stil asfalt. Onder sanering wordt
verstaan dat de binnenwaarde van een woning wordt teruggebracht tot kleiner of
gelijk aan 40 dB(A). Woningen die een geluidbelasting hebben hoger dan 65 dB(A)
respectievelijk hoger dan 60 dB(A), en die gesaneerd zullen worden met
gevelmaatregelen, staan respectievelijk op de zogenaamde A-lijst en de B-lijst.
De woningen die door middel van overige maatregelen gesaneerd zijn of worden,
staan niet op een lijst. Woningen op de A-lijst dienen uiterlijk in 2017
gesaneerd te zijn.
Doelstelling van de gemeente in het kader van de Stedelijke Vernieuwing 2000-2010: Delfts OntwikkelingsProgramma (ISV DOP) is dat er in 2003 86 geluidsaneringswoningen aangepakt zijn. Per 1-1-2005 moet dit aantal minimaal 90 zijn.
Resultaat
In 2003 is 88% van de woningen met een gevelbelasting groter of gelijk aan 65 dB(A) gesaneerd. Hiervan staan 84 woningen op de A-lijst. De overige woningen (419) zijn gesaneerd middels overige maatregelen (hoofdzakelijk geluidsschermen). In 2003 zijn 11 A-lijst woningen aan de Delfgauwseweg gesaneerd. In 2004 komen daar 30 woningen bij (allen Delfgauwseweg).
In totaal dienen nog ongeveer 2000 woningen van de B-lijst en 67 woningen van de A-lijst gesaneerd te worden. Overigens is de A-lijst door de gemeentegrenscorrectie van 1 mei 2004 uitgebreid met vijf woningen van de voormalige gemeente Schipluiden[2].
Conclusie
De sanering van de A-lijst woningen wordt voor 2010 afgerond. In 2010 zijn derhalve alle woningen met een geluidbelasting hoger dan 65 dB(A) gesaneerd. Vooralsnog worden de komende jaren geen gevelmaatregelen meer getroffen aan B-lijst woningen wegens gebrek aan financiële middelen.
Geluidssanering
wegens railverkeer
Doelstelling
Landelijke doelstelling (Wet geluidhinder): woningen met een geluidbelasting aan de gevel vanwege railverkeer ³ 73 dB(A) dienen uiterlijk in 2010 te zijn gesaneerd. Onder sanering wordt verstaan dat de binnenwaarde wordt teruggebracht tot £ 40 dB(A).
Resultaat
Het percentage geluidsgesaneerde woningen is hetzelfde gebleven als in voorgaande jaren, te weten 19%. In totaal zijn over alle jaren heen 155 woningen gesaneerd. Er dienen nog steeds 641 woningen te worden gesaneerd.
Conclusie
De einddatum voor sanering, 2010, is niet haalbaar. Een groot deel van de woningen, circa 390, wordt gesaneerd door de realisatie van de spoortunnel. De overige woningen kunnen tijdens de uitvoering van de spoorverdubbeling worden gesaneerd (bijv. door plaatsing van geluidsschermen).
Luchtkwaliteit
Wegvakoverschrijding
NO2, fijn stof, benzeen en CO
Doelstelling
De doelstelling is te voldoen aan de landelijke normen uit het Besluit luchtkwaliteit[3]:
· de jaargemiddelde benzeenconcentratie langs wegen is maximaal 10 mg/m3;
· de uurgemiddelde koolmonoxide (CO) concentratie langs wegen is maximaal 6000 mg/m3;
· In 2010 geldt een grenswaarde voor jaargemiddelde stikstofdioxide (NO2) concentratie van 40 mg/m3. Op basis van deze norm wordt jaarlijks een plandrempel voor het jaargemiddelde berekend. Voor 2003 bedroeg de plandrempel 54 mg/m3;
· In 2005 geldt een grenswaarde voor het jaargemiddelde fijn stof[4] van 40 mg/m3. De plandrempel bedroeg in 2003 43 mg/m3.
Resultaat
Alle wegvakken in Delft voldeden in 2003 aan de geldende normen voor benzeen en CO. Langs ongeveer 1300 meter binnenstedelijke weg en in een zone langs de A13 werd de plandrempel voor NO2 overschreden. Hierdoor zijn ongeveer 1000 personen blootgesteld aan een te hoge jaargemiddelde concentratie NO2. Langs circa 2850 meter binnenstedelijke weg en in een zone langs de A13 werd de plandrempel voor fijn stof overschreden. Hierdoor zijn ongeveer 1250 personen blootgesteld aan een te hoge jaargemiddelde concentratie fijn stof.
Conclusie
Op tien locaties in Delft werd de geldende plandrempel voor NO2 en fijn stof in 2003 overschreden. Begin 2004 is een Plan van Aanpak geschreven om de luchtkwaliteit voor de overschrijdingslocaties te verbeteren. Een en ander heeft een relatie met het Lokaal Verkeers- en Vervoerplan. Hierin worden maatregelen opgenomen om het aantal overschrijdingslocaties c.q. de ernst van de overschrijdingen te voorkomen.
Mobiliteit
De volgende mobiliteitsindicatoren worden gemonitord:
· indexcijfers verkeersintensiteit autoverkeer op binnenstadsring en invalswegen;
· indexcijfers verkeersintensiteit fietsverkeer op 4 locaties;
· indexcijfers in- en uitstappers openbaar vervoer uitgesplitst naar stadsdienst, streekdienst, tramlijn 1 en NS-stations;
· aantal verkeersongevallen onderverdeeld naar afloop.
Samenvatting
veranderingen 2002 - 2003
· groei autoverkeer: buitenkordon 1% afname; binnenkordon 4% toename
· fietsverkeer +17% (let op afsluiting Calvébrug)
· openbaar vervoer +11% (met name tramlijn 1; vergelijking 2001 - 2002)
A. Gebruik van openbaar vervoer, fiets en auto
Doelstelling
Stimuleren van het gebruik van
het openbaar vervoer en de fiets in combinatie met een zo laag mogelijk
autogebruik.
Gemotoriseerd verkeer
Op ruim 80 telpunten in Delft wordt het gemotoriseerd verkeer automatisch geteld. Deze telpunten liggen bijna allemaal op de grote met verkeerslichten geregelde kruispunten. Op basis van deze telgegevens is een monitor ontwikkeld. De monitor bestaat uit een buitenkordon en een binnenkordon. Op het buitenkordon is geteld hoeveel verkeer van en naar Delft rijdt. Dit is verkeer dat één van de volgende wegen kruist: de Kruithuisweg, de provinciale weg, de noordgrens van de gemeente Delft en de A13. Het binnenkordon wordt gevormd door de wegen rondom de binnenstad zoals onder andere de Phoenixstraat, de Insulindeweg, de Van Miereveltlaan en de Mijnbouwstraat/Julianalaan. Op het binnenkordon is opgeteld hoeveel verkeer de telpunten passeert.
Uit de monitor blijkt dat de omvang van het in- en uitgaand autoverkeer in 2003 met 1% gedaald is. Het binnenkordon is 4% drukker geworden. Deze toename komt door de bouw van de rotonde in de Delftsestraatweg en de tijdelijke afsluiting van de Nassaulaan. Het autoverkeer is daardoor omgereden via de Julianalaan.
Fietsverkeer
Het fietsverkeer is visueel op twee dagen in november geteld. In november 2002 was het tijdens de telling slecht weer. In november 2003 was het beter fietsweer. Uit de telling blijkt het fietsverkeer met 17% is toegenomen. Echter deze toename is deels te verklaren door het weer, door lokale maatregelen en doordat slechts twee dagen geteld is. De forse groei van de fietsintensiteit op de Reineveldbrug kan gedeeltelijk ook verklaard worden door de tijdelijke afsluiting van de Calvébrug en toename van het aantal inwoners in Ypenburg. De Koepoortbrug heeft wellicht meer fietsverkeer gekregen door de aanleg van de fietsrotonde in de Delftsestraatweg en de woningbouw in Delfgauw. Over de Irenetunnel en het Bolwerk zijn geen bijzonderheden bekend. Op die twee wegen samen is de gemiddelde toename 7%.
Openbaar vervoer
De monitor openbaar vervoer is gebaseerd op telcijfers van de NS, HTM, Connexxion en de gemeente Delft. Cijfers over 2003 zijn slechts deels beschikbaar. Daarom worden alleen de gegevens over 2001 en 2002 gebruikt. Uit die cijfers blijkt dat bijna alle typen OV in 2002 beter gepresteerd hebben dan in 2001. Gemiddeld is het openbaar vervoer met 11% gegroeid. Deze groei is met name afkomstig van tramlijn 1. 2001 was voor tramlijn 1 een erg slecht jaar. De tram kon toen in de zomer een paar maanden niet rijden vanwege de renovatie van de Reineveldbrug. Die reizigers waren niet terug te vinden in andere vormen van openbaar vervoer.
B. Concentratie autoverkeer op hoofdroutes
Doelstelling
Een concentratie van het
autoverkeer op hoofdroutes.
Verblijfsgebieden
Inmiddels is naar schatting 70%van het Delftse wegennet aangewezen als verblijfsgebied. Er is 1177 km wegvaklengte ingericht als 30 km-zone. In 2003 zijn alleen kleine gebieden aan 30 km-zones toegevoegd.
Beperking doorgaand verkeer op 4 wegen
In juli 2004 is een convenant met de gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Overschie en Midden-Delfland gesloten voor de aanleg en het gebruik van een viertal installaties om sluipverkeer op de polderwegen in Midden Delfland te weren. De planning is om ontwerp, bestek en aanbesteding nog in 2004 af te ronden en in de eerste helft van 2005 tot realisatie te komen.
Het buiten de bebouwde kom gelegen deel van de Rijksstraatweg (parallel aan de A13), zal worden ingericht als een 60 km-weg. Zomer 2004 wordt samen met de gemeente Pijnacker - Nootdorp een verkeersbesluit voorbereid. De dynamische afsluiting is nog in voorbereiding.
C. Bereikbaarheid en voorzieningen
Doelstelling
Gewaarborgde bereikbaarheid van economische activiteiten.
Parkeervoorzieningen
· Bewonersparkeren (164 plaatsen) en P+R (49 plaatsen) op het Overlaadstation (naast Delft station) zijn gerealiseerd.
· De parkeergarage Zuidpoort is in aanbouw (800 bezoekersvakken). Openstelling is gepland in november 2004.
Fietsparkeren
· Er zijn 3 trommels geplaatst voor fietsparkeren door bewoners in de Dr. Schaapmanstraat, de Singelstraat en de Willem de Zwijgerstraat;
· Bij 8 OV-haltes in Delft zijn in totaal 50 tulip-fietsenklemmen geplaatst (project Bike and Ride);
· Er zijn ook ongeveer 600 tulips geplaatst voor en achter station Delft.
Openbaar
vervoer
Het
voorontwerp van tramlijn 19 naar de TU-wijk en Technopolis is vrijwel rond.
D. Verkeersveiligheid
Doelstelling
Een
afname van het aantal verkeersslachtoffers.
Resultaat
Het aantal slachtoffers is gemiddeld over 3 jaren genomen om de effecten van bijvoorbeeld een zachte winter te dempen. Het 3-jarig gemiddelde geeft een beter beeld van de trend in verkeersveiligheid dan de jaarcijfers. Uit de cijfers blijkt dat eind jaren ’90 een flinke reductie van het aantal slachtoffers is bereikt en dat tot 2002 de situatie stabiel is (zie bijlage Hoofdstuk 5). 2002 is een jaar met meer letselongevallen geweest, maar gezien de cijfers van 2003 is dat een tijdelijk effect. Het aantal ongevallen met uitsluitend materiële schade is in 2003 afgenomen. Een verklaring hiervoor is de inrichting van woonstraten en verkeersaders volgens het principe Duurzaam Veilig. Duurzaam Veilig houdt in dat de weggebruiker uit de inrichting van de weg kan opmaken welk gedrag gewenst is en welke verkeerssituaties kunnen voorkomen.
Figuur 5.1- Gemiddeld aantal dodelijke en letselverkeersongevallen
