· De gemeentelijke organisatie gebruikte in 2003 3% minder papier dan in 2002. Het opzetten van een actie om het papierverbruik te verminderen[1] is nog niet gestart.
· In 2004 zijn de milieuvergunningen van gemeentelijke gebouwen en inrichtingen geïnventariseerd en zijn afspraken gemaakt met de verantwoordelijke gebouwbeheerders om vergunningsvoorschriften na te leven.
· De nieuwe piketregeling geluidsmeting voor de horeca heeft in 2003 geleid tot 9 dwangsommen.
· Van 77% van de bedrijven met een milieuvergunning is de milieuvergunning in de afgelopen 10 jaar opgesteld of geactualiseerd.
· Twee belangrijke bedrijven die werden genoemd in de risico-inventarisatie uit 2000 zijn met de risicovolle activiteiten gestopt. Van een derde bedrijf wordt de vergunning binnen drie jaar ingetrokken. De risico-inventarisatie uit 2001 wordt geactualiseerd.
· Van de bedrijven die in 2003 (integraal) werden gecontroleerd, voldeed 69% (2002: 74%, 2001: 61%) bij de eerste controle aan de milieuwetgeving.
· Het project Professionalisering Handhaving is opgepakt binnen de gemeentelijke organisatie en begin 2005 zal Delft voldoen aan de landelijke normen voor handhaving.
· Aan het programma "verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven" is sinds de start in september 2003 invulling gegeven door in alle vergunningen en bij iedere bedrijfscontrole het energieverbruik in ogenschouw te nemen.
· In 2003 hebben geen nieuwe bedrijven een energiebesparingsplan opgesteld of een energiebesparingsonderzoek uitgevoerd. Daarmee blijft het totaal 38 en is de stijgende tendens van de afgelopen jaren gestagneerd.
- Papierverbruik gemeentelijke organisatie blijft dalen, maar is nog steeds hoog.
- Geluidssanering industrie is afgerond in 2002 en wordt daarom niet meer besproken.
- Aangezien het aantal bedrijven dat een vergunning op hoofdzaken heeft constant blijft (namelijk één) en er verder geen belangstelling voor bestaat vanuit de bedrijven wordt ook dit thema niet meer besproken.
Professionalisering Handhaving
Delft is hard bezig haar eigen handhavingsorganisatie te stroomlijnen in het kader van het landelijke project ‘Professionalisering van de Milieuhandhaving’ vanuit onder meer het Ministerie van VROM en de provincies. Dit project is gericht op kwaliteitsverbetering van de handhavingsprocessen. In Delft is besloten het project uit te breiden tot het gebied Gebouw en Gebruik. Met name de vakteams Milieutoezicht, Bouw- en Woningtoezicht, Monumentenzorg en Bouwkwaliteit, Milieu, Vergunningen en Ontheffingen (Exploitatievergunningen) en Brandweer (Gebruiksvergunningen) zijn hierbij betrokken voor zover het vergunningverlening en handhavingstaken betreft. Uitgangspunt is dat per 1 januari 2005 alle handhaving op het gebied van milieu en het Bouwstoffenbesluit aan de landelijke kwaliteitscriteria voldoet. Delft is in juli 2003 gestart met het project; in eerste instantie met het opstellen van handhavingsbeleidsplannen. Een handhavingsbeleidsplan bevat een prioritering van handhavingstaken, die door het college van B&W is vastgesteld. Deze prioriteitsstelling is gebaseerd op een risico-effect analyse en vormt de basis voor de uitvoering van handhavingstaken. Parallel hieraan worden de werkprocessen in kaart gebracht en wordt een gezamenlijke nalevingsstrategie (handhavingsstrategie) opgesteld. Gezien de resultaten uit de in 2004 gehouden tussenevaluatie is Delft aardig op weg en zal naar verwachting voldoen aan de landelijke normen per 1 januari 2005.
Praktische uitwerking van Professionalisering Handhaving
Door de prioriteitsstelling is de focus van de handhavingstaken komen te liggen op lokale aandachtspunten als externe veiligheid, hinder voor omwonenden van industrie en energiebesparing bij bedrijven. Dit betekent dat de landelijke aandachtspunten als doelgroepenbeleid, CFK-uitstoot controles en afvalpreventie minder nadruk krijgen.
Overige ontwikkelingen handhaving 2004
Ook in 2004 is er intensief toezicht bij de horecabedrijven onder andere naar aanleiding van geluidsklachten. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de actualisering van de risico-inventarisatie[2] en extra controles van de vuurwerkbewaarplaatsen in verband met de aangescherpte landelijke regelgeving.
Beleid
De gemeente Delft streeft naar vermindering van haar papierverbruik. Een kwantitatieve doelstelling ontbreekt. De inkooprichtlijnen bevatten echter wel doelstellingen voor het soort papier dat gebruikt wordt. Sinds 1997 is het minder milieubelastende Modobalans-papier de huisstijl voor de gemeente Delft.
Resultaat
De trend van het dalend papierverbruik zet door, alhoewel het verbruik per persoon nog steeds te hoog is. In 2003 is er 3% minder papier verbruikt dan in 2002. Uitgaande van 1000 medewerkers die regelmatig kopiëren en printen, komt het gebruik per medewerker neer op 16,9 pakken A4-papier per jaar.
Beleid
Doelstellingen voor het energieverbruik binnen heel Delft zijn vastgelegd in het 3E: Klimaatplan Delft. Het gaat om het stimuleren van energiebesparing, het gebruik van duurzame energie en het zo schoon mogelijk gebruiken van vervuilende energiebronnen. Deze drie elementen moeten ervoor zorgen dat Delft als geheel minder CO2 uitstoot en daarmee voldoet aan de wereldwijde aanpak van de broeikasproblematiek.
Resultaat
Sinds 2002 gebruikt de
gemeente Delft alleen nog maar groene stroom.
In 2003 was het
gemeentelijke energieverbruik 8.525.517 kWh oftewel 8,5 GWh. Dit komt overeen
met 98% van het totale verbruik, met een onzekerheidsmarge van 2%. In 2002 was
het energieverbruik 8,8 GWh. Aangezien het getal een andere hoeveelheid
gebouwen en installaties dekt, zijn de energiecijfers van 2002 en 2003 in feite
niet met elkaar te vergelijken. Wel kan in het algemeen gesteld worden dat het
energieverbruik van de gemeentelijke organisatie als geheel afneemt. Dit is
deels te verklaren door een aantal afsluitingen in verband met afstoten van
gebouwen en deels door de aanstelling van een energiecoördinator. De
energiecoördinator heeft een kritische analyse van de verbruikscijfers en
energiemonitoring met zich meegebracht.
Conclusie
De daling van het
gemeentelijke energieverbruik van 8,8 naar 8,5 GWh betreft niet zozeer een
feitelijke daling maar eerder een grotere nauwkeurigheid van de energiemonitoring
en verandering van de scope.
Delft kent in 2003 in totaal 1381 bedrijven die onder de Wet milieubeheer (Wm) vallen. Van deze bedrijven zijn er 220 vergunningplichtig. De resterende 1181 vallen onder een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB).
Veiligheid
Opslag
gevaarlijke stoffen Van der Helm
In
2002 besloot het college op basis van het BRZO 99[4]
dat de risico’s bij Van der Helm aan de Schieweg 15 onaanvaardbaar zijn. Het
bedrijf heeft sindsdien geen gevaarlijke stoffen meer opgeslagen in afwachting
van bouwkundige verbeteringen. In 2003 is het bedrijf naar aanleiding van
bovenstaande 4 maal gecontroleerd. In februari 2004 heeft het bedrijf
aangegeven geen gevaarlijke stoffen meer te willen opslaan en daarmee is de vergunning
voor de opslag van gevaarlijke stoffen vervallen.
Bestrijdingsmiddelen
formuleringsfabriek Asepta
In 2003 zijn de bedrijfsactiviteiten van Asepta beëindigd. Indien het pand voor andere bedrijfsactiviteiten gebruikt gaat worden, wordt een nieuwe milieuvergunning verleend. Hierin worden dan de meest recente en strenge veiligheidsnormen in opgenomen.
Nieuwe wetgeving voor LPG
heeft gevolgen voor tankstation DEKO
Het Ministerie van VROM werkt aan een wetsvoorstel met betrekking tot kwaliteitseisen externe veiligheid bij inrichtingen (BEVI). Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel voor wat betreft LPG in de tweede helft van 2004 van kracht. In het kader van BEVI heeft de gemeente bericht ontvangen dat het LPG-afleverpunt van het tankstation DEKO aan de Nijverheidsweg urgent gesaneerd moet worden in verband met de korte afstand tot omwonenden. Dit betekent dat DEKO binnen 3 jaar na het inwerking treden van het wetsvoorstel moet stoppen met het afleveren van LPG ter plaatse.
Horeca
Piketregeling
geluidmeten horeca
Op 1 april 2003 is de piketregeling geluidmeten Delft door het college vastgesteld. In het kader van die regeling is extra capaciteit ingehuurd om tijdens openingstijden van de horeca geluidsmetingen uit te kunnen voeren. Deze verscherpte controle heeft ertoe geleid dat acht van de negen dwangsommen geluidsvoorschriften bij horecabedrijven betreffen. Dit is een toename in vergelijking tot eerdere jaren (2002 drie, 2001 twee dwangsommen).
Flora-theater
In 2003 zijn geen
klachten meer ontvangen over het Floratheater aan de Verwersdijk. Het
heroverwegingsbesluit is nog in behandeling en verschillende procedures worden
afgerond.
Vrijstellingsregeling
voor horeca- en aanverwante inrichtingen
Met de vrijstellingsregeling opgenomen in de Algemene Plaatselijke
Verordening[5] kunnen
inrichtingen die vallen onder de werking van het Besluit horeca-, sport- en
recreatie-inrichtingen milieubeheer tijdelijk vrijstelling krijgen van de
normaal geldende voorschriften voor licht (voor wat betreft sportverenigingen)
en geluid.
Per kalenderjaar kan een inrichting maximaal 8 maal
individueel gebruik maken van de vrijstellingsregeling. Naast de individuele
vrijstelling is er een collectieve vrijstelling. Deze collectieve
vrijstellingsdagen worden in overleg met de Delftse horeca vastgesteld. In 2003
zijn 4 collectieve dagen aangewezen en hebben 42 bedrijven in totaal 119 keer
gebruikt gemaakt van de vrijstellingregeling, naast de collectieve dagen.
In 2003 heeft het vakteam
Milieutoezicht alleen vraaggerelateerd gewerkt met betrekking tot het verlenen
van milieuvergunningen. Er werden in totaal 11 vergunningen aangevraagd. Vier
vergunningen zijn verleend en de overige zeven volgen in 2004. Er zijn geen
vergunningen geweigerd of ingetrokken. Vier vergunningen zijn geactualiseerd.
Er zijn zes nadere eisen gesteld op grond van een AmvB (Algemene Maatregel van
Bestuur). Er zijn in 2003 40 meldingen in het kader van een AMvB afgehandeld.
In 2003 gaf 31% van de preventieve bedrijfscontroles in het kader van de Wet milieubeheer aanleiding tot een vervolgactie, zoals een aanschrijving. De geconstateerde overtredingen hadden betrekking op onder meer opslag gevaarlijke stoffen, bodembeschermende voorzieningen en onderzoeksverplichtingen.
Onderstaand schema geeft de geplande en gerealiseerde handhavingsactiviteiten weer over 2003.
Product |
Realisatie 2003 |
Integrale preventieve controles |
204 |
Integrale preventieve controles die aanleiding geven tot vervolgactie |
63 |
Handhavingsbeschikkingen |
9 |
Behandelde Milieuklachten, waarvan: - geluid - luchtverontreiniging - overige |
77 52 16 9 |
Nacontroles |
122 |
In 2005 wordt een
servicenorm voor de afhandeling van milieuklachten opgesteld in het kader van
de professionalisering handhaving.
Wet milieubeheer - handhaving
Doelstelling
Doel van
milieubeleidhandhaving is de naleving van milieuregels te vergroten en daarmee
een betere milieukwaliteit en rechtsgelijkheid te bevorderen.
Resultaat
In 2003 werden van
de 220 vergunningplichtige bedrijven 42 bedrijven (19%) gecontroleerd. Bij 14
bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Bij deze bedrijven is een
vervolgactie ondernomen en zijn hercontroles uitgevoerd.
In 2003 werden
daarnaast 162 bedrijven gecontroleerd die onder een AMvB vallen. Dit is 14% van het totale aantal AMvB-bedrijven. Bij 49 van deze bedrijven werden overtredingen geconstateerd.
Bij deze bedrijven is een vervolgactie ondernomen en zijn hercontroles
uitgevoerd.
In totaal voldeden
63 Wm- of AMvB -bedrijven niet
bij de eerste controle. Op deze bedrijven is een vervolgactie ondernomen:
·
in 63 gevallen
ging een voorwaarschuwing dwangsom uit;
·
in 10 gevallen
werd een dwangsom opgelegd, waarvan 9 voor horecabedrijven en een voor een
illegale storting van verontreinigde bodem, die inmiddels door de gemeente is
gesaneerd;
·
er werden geen
dwangsommen geïnd, omdat alle bedrijven toch zijn gaan voldoen aan de regels.
Conclusie
Er is een daling van 75% in 2002 naar 69% te zien van gecontroleerde AMvB
en Wm-bedrijven die bij de eerste controle (nagenoeg) aan de regels voldoen.
Wet milieubeheer - vergunningen
Doelstelling
De landelijke doelstelling uit de Wet milieubeheer (Wm) stelt dat alle bedrijven in het bezit zijn van een dekkende[6] en toereikende[7] vergunning.
Resultaat
In 1993 is de Wet milieubeheer van
kracht geworden. De afgelopen 10 jaar is deze wet niet meer ingrijpend
gewijzigd. In de milieuvergunningen voor bedrijven zijn doelgerichte
voorschriften opgenomen, dat wil zeggen niet gericht op te nemen maatregelen
maar op te behalen doelen op milieugebied. Een voorbeeld hiervan is de
geluidsnorm: bedrijven mogen deze ongeacht hun activiteiten of
productieomvang niet overschrijden. Derhalve kan gesteld worden dat deze vergunningen
nog steeds voldoen en dat de leeftijd van een vergunning niet een afdoende
criterium is voor het bepalen van de adequaatheid ervan. |
|
In 2003 waren er 220 vergunningplichtige bedrijven, waarvan 77% over een vergunning beschikte die minder dan 10 jaar oud is. In 2002 lag dit percentage op 90%. De daling wordt veroorzaakt omdat tot en met 2002 alle vergunningen die na 1995 verleend waren, als actueel beschouwd werden. In de vergunningen voor 1995 was nog geen rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten (de verruimde reikwijdte). Doordat er in 2003 weinig vergunningen geactualiseerd zijn, is het percentage vergunningen die ouder zijn dan 10 jaar gestegen en daarmee het percentage bedrijven met een recentere vergunning gedaald.
Conclusie
De werkplanning voor 2003 is niet geheel gerealiseerd
vanwege onder andere de hoge prioriteit van het project Professionalisering van
de Handhaving en het instellen van de piketregeling geluidmeten. Het percentage bedrijven met een milieuvergunning
ouder dan 10 jaar is hierdoor toegenomen.
3E: Klimaatplan Delft
Sinds 1993 heeft de gemeente de bevoegdheid om bedrijven die
onder de Wet milieubeheer vallen, aan te spreken op hun energieverbruik. In het
E3: Klimaatplan Delft is een aantal programma’s dat zich richt op bedrijven
en/of bedrijventerreinen. In het kader van de verruimde reikwijdte en
zorgplicht bij bedrijven is er een tweetal doelstellingen geformuleerd voor
2005:
·
minimaal 10%
van de bedrijven[8]
heeft een duurzame energie of een energie-efficiency scan uitgevoerd. Van
deze 10% heeft minstens de helft maatregelen getroffen om hun CO2
uitstoot te reduceren; en
·
in de
vergunning van alle milieuvergunningplichtige bedrijven zijn
energievoorschriften opgenomen.
De overkoepelende doelstelling voor alle bedrijven tezamen
is tussen 9.000 en 14.000 ton CO2 reductie te realiseren. Delft
richt zich met de projecten in Harnaschpolder, Technopolis en Schieoevers,
Spoorzone en Zuidpoort op mogelijkheden om dit te bereiken.
Resultaat
Aan het programma "verruimde reikwijdte en
zorgplicht bij bedrijven" is sinds de start in september 2003 invulling
gegeven door in alle vergunningen en bij iedere
bedrijfscontrole het energieverbruik in ogenschouw te nemen. Voor bedrijven die
boven de landelijke drempelwaarde voor energieverbruik uitkomen (zie voetnoot
7) schrijven de medewerkers van het gemeentelijk vakteam Milieutoezicht, indien
dit zinvol is, een energiebesparingsonderzoek voor in de vergunning en
handhaven hierop. In Delft zijn er 194 bedrijven die meer dan 50.000 kWh
elektriciteit verbruiken en 19 bedrijven met een gasverbruik van meer dan
25.000 m2.
De planning is voor 2005 om verbetering te brengen door de verruimde reikwijdte te formaliseren in een beleidsplan. Hierin staan onder meer:
·
aanvullende
opleidingen voor de milieu-inspecteurs om beter toegerust te zijn voor de
toetsing op implementatie van energiebesparende maatregelen;
·
themagerichte
acties als aanvulling op de integrale controles;
·
aanpassingen
van het milieu-informatiesysteem, zodat ook de bedrijfshistorie en absolute
energieverbruiksgegevens gevolgd kunnen worden.
Meerjarenafspraken
Het
Ministerie van Economische Zaken heeft de afgelopen jaren met tientallen
sectoren Meerjarenafspraken (MJA) gemaakt. In die afspraken zeggen
branche-organisaties toe om efficiënter met energie om te gaan. MJA-1 is in 2000 afgelopen. Inmiddels is de
MJA-2 gestart met als doelstelling de energy-efficiency te verbeteren door:
rendabele energie-efficiency maatregelen te nemen binnen de inrichting(en),
systematische energiezorg en uitvoeren van overige duurzaamheidsthema’s[9].
Resultaat
In Delft doen drie bedrijven die onder
gemeentelijk bevoegd gezag vallen mee aan MJA-2. Dit zijn Unilever bestfood
Nederland (Calvé), Hordijk verpakkingen en de Porceleijne fles. Deze bedrijven
hebben alle een Bedrijfsenergieplan (BEP) dat zowel door het vakteam
Milieutoezicht als door NOVEM beoordeeld wordt. Vanaf 2004 bespreekt het
vakteam Milieutoezicht tijdens controlebezoeken de opmerkingen van NOVEM en de
in het BEP aangegeven maatregelen. Van de bedrijven die niet onder gemeentelijk
bevoegd gezag vallen (zoals DSM, Sita, IRI en ook het logistiek centrum van de
TU Delft) ontvangt de gemeente geen BEP’s en derhalve ook geen NOVEM adviezen.
Op het energieverbruik van deze bedrijven kan de gemeente moeilijk grip
krijgen.
|
Conclusie In 2003 hebben geen nieuwe bedrijven een energiebesparingsplan opgesteld of een energie-besparingsonderzoek uitgevoerd. Daarmee blijft het totaal 38 en is de stijgende tendens van de afgelopen jaren gestagneerd. Het percentage van deze bedrijven stijgt echter wel doordat het aantal vergunningplichtige bedrijven de laatste jaren afneemt. |
[1] Zie ook Nota Delftse Duurzaamheidsmonitor 2003, p.4.
[2] Zie ook paragraaf 9.2 Milieurisico’s.
[3] Zie ook paragraaf 2.6.3 Gemeentelijke Interne Milieuzorg
[4] Besluit Risico Zware Ongevallen 1999.
[5] Artikel
91A t/m 91D.
[6] Dat wil zeggen: alle
activiteiten zijn vergund.
[7] Dit betekent dat de vergunning aan de huidige inzichten voldoet.
[8] Het
gaat hierbij om bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen en die meer dan
25.000 m3 aardgas of 50.000 kWh elektriciteit per jaar verbruiken, conform de circulaire ‘Energie in de milieuvergunning’ en AMvB’s.
[9] Bron: www.mja-novem.nl, MJA 2001-2012, Art. 2.