8  milieuzorg

8.1 Hoofdpunten

·       De gemeentelijke organisatie gebruikte in 2003 3% minder papier dan in 2002. Het opzetten van een actie om het papierverbruik te verminderen[1] is nog niet gestart.

·       In 2004 zijn de milieuvergunningen van gemeentelijke gebouwen en inrichtingen geïnventariseerd en zijn afspraken gemaakt met de verantwoordelijke gebouwbeheerders om vergunningsvoorschriften na te leven.

·       De nieuwe piketregeling geluidsmeting voor de horeca heeft in 2003 geleid tot 9 dwangsommen.

·       Van 77% van de bedrijven met een milieuvergunning is de milieuvergunning in de afgelopen 10 jaar opgesteld of geactualiseerd.

·       Twee belangrijke bedrijven die werden genoemd in de risico-inventarisatie uit 2000 zijn met de risicovolle activiteiten gestopt. Van een derde bedrijf wordt de vergunning binnen drie jaar ingetrokken. De risico-inventarisatie uit 2001 wordt geactualiseerd.

·       Van de bedrijven die in 2003 (integraal) werden gecontroleerd, voldeed 69% (2002: 74%, 2001: 61%) bij de eerste controle aan de milieuwetgeving.

·       Het project Professionalisering Handhaving is opgepakt binnen de gemeentelijke organisatie en begin 2005 zal Delft voldoen aan de landelijke normen voor handhaving.

·       Aan het programma "verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven" is sinds de start in september 2003 invulling gegeven door in alle vergunningen en bij iedere bedrijfscontrole het energieverbruik in ogenschouw te nemen.

·       In 2003 hebben geen nieuwe bedrijven een energiebesparingsplan opgesteld of een energiebesparingsonderzoek uitgevoerd. Daarmee blijft het totaal 38 en is de stijgende tendens van de afgelopen jaren gestagneerd.

8.2     Actuele ontwikkelingen in 2003/2004

-          Papierverbruik gemeentelijke organisatie blijft dalen, maar is nog steeds hoog.

-          Geluidssanering industrie is afgerond in 2002 en wordt daarom niet meer besproken.

-          Aangezien het aantal bedrijven dat een vergunning op hoofdzaken heeft constant blijft (namelijk één) en er verder geen belangstelling voor bestaat vanuit de bedrijven wordt ook dit thema niet meer besproken.

 

Professionalisering Handhaving

Delft is hard bezig haar eigen handhavingsorganisatie te stroomlijnen in het kader van het landelijke project ‘Professionalisering van de Milieuhandhaving’ vanuit onder meer het Ministerie van VROM en de provincies. Dit project is gericht op kwaliteitsverbetering van de handhavingsprocessen. In Delft is besloten het project uit te breiden tot het gebied Gebouw en Gebruik. Met name de vakteams Milieutoezicht, Bouw- en Woningtoezicht, Monumentenzorg en Bouwkwaliteit, Milieu, Vergunningen en Ontheffingen (Exploitatievergunningen) en Brandweer (Gebruiksvergunningen) zijn hierbij betrokken voor zover het vergunningverlening en handhavingstaken betreft. Uitgangspunt is dat per 1 januari 2005 alle handhaving op het gebied van milieu en het Bouwstoffenbesluit aan de landelijke kwaliteitscriteria voldoet. Delft is in juli 2003 gestart met het project; in eerste instantie met het opstellen van handhavingsbeleidsplannen. Een handhavingsbeleidsplan bevat een prioritering van handhavingstaken, die door het college van B&W is vastgesteld. Deze prioriteitsstelling is gebaseerd op een risico-effect analyse en vormt de basis voor de uitvoering van handhavingstaken. Parallel hieraan worden de werkprocessen in kaart gebracht en wordt een gezamenlijke nalevingsstrategie (handhavingsstrategie) opgesteld. Gezien de resultaten uit de in 2004 gehouden tussenevaluatie is Delft aardig op weg en zal naar verwachting voldoen aan de landelijke normen per 1 januari 2005.

 

Praktische uitwerking van Professionalisering Handhaving

Door de prioriteitsstelling is de focus van de handhavingstaken komen te liggen op lokale aandachtspunten als externe veiligheid, hinder voor omwonenden van industrie en energiebesparing bij bedrijven. Dit betekent dat de landelijke aandachtspunten als doelgroepenbeleid, CFK-uitstoot controles en afvalpreventie minder nadruk krijgen.

 

Overige ontwikkelingen handhaving 2004

Ook in 2004 is er intensief toezicht bij de horecabedrijven onder andere naar aanleiding van geluidsklachten. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de actualisering van de risico-inventarisatie[2] en extra controles van de vuurwerkbewaarplaatsen in verband met de aangescherpte landelijke regelgeving.

 

8.3     Gemeente als bedrijf[3]

Beleid

De gemeente Delft streeft naar vermindering van haar papierverbruik. Een kwantitatieve doelstelling ontbreekt. De inkooprichtlijnen bevatten echter wel doelstellingen voor het soort papier dat gebruikt wordt. Sinds 1997 is het minder milieubelastende Modobalans-papier de huisstijl voor de gemeente Delft.

 

Resultaat

De trend van het dalend papierverbruik zet door, alhoewel het verbruik per persoon nog steeds te hoog is. In 2003 is er 3% minder papier verbruikt dan in 2002. Uitgaande van 1000 medewerkers die regelmatig kopiëren en printen, komt het gebruik per medewerker neer op 16,9 pakken A4-papier per jaar.

 

8.3.1     Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Beleid

Doelstellingen voor het energieverbruik binnen heel Delft zijn vastgelegd in het 3E: Klimaatplan Delft. Het gaat om het stimuleren van energiebesparing, het gebruik van duurzame energie en het zo schoon mogelijk gebruiken van vervuilende energiebronnen. Deze drie elementen moeten ervoor zorgen dat Delft als geheel minder CO2 uitstoot en daarmee voldoet aan de wereldwijde aanpak van de broeikasproblematiek.

 

Resultaat

Sinds 2002 gebruikt de gemeente Delft alleen nog maar groene stroom.

In 2003 was het gemeentelijke energieverbruik 8.525.517 kWh oftewel 8,5 GWh. Dit komt overeen met 98% van het totale verbruik, met een onzekerheidsmarge van 2%. In 2002 was het energieverbruik 8,8 GWh. Aangezien het getal een andere hoeveelheid gebouwen en installaties dekt, zijn de energiecijfers van 2002 en 2003 in feite niet met elkaar te vergelijken. Wel kan in het algemeen gesteld worden dat het energieverbruik van de gemeentelijke organisatie als geheel afneemt. Dit is deels te verklaren door een aantal afsluitingen in verband met afstoten van gebouwen en deels door de aanstelling van een energiecoördinator. De energiecoördinator heeft een kritische analyse van de verbruikscijfers en energiemonitoring met zich meegebracht.

 

Conclusie

De daling van het gemeentelijke energieverbruik van 8,8 naar 8,5 GWh betreft niet zozeer een feitelijke daling maar eerder een grotere nauwkeurigheid van de energiemonitoring en verandering van de scope.

 

8.4     Bedrijven in Delft

Delft kent in 2003 in totaal 1381 bedrijven die onder de Wet milieubeheer (Wm) vallen. Van deze bedrijven zijn er 220 vergunningplichtig. De resterende 1181 vallen onder een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB).

 

Veiligheid

Opslag gevaarlijke stoffen Van der Helm

In 2002 besloot het college op basis van het BRZO 99[4] dat de risico’s bij Van der Helm aan de Schieweg 15 onaanvaardbaar zijn. Het bedrijf heeft sindsdien geen gevaarlijke stoffen meer opgeslagen in afwachting van bouwkundige verbeteringen. In 2003 is het bedrijf naar aanleiding van bovenstaande 4 maal gecontroleerd. In februari 2004 heeft het bedrijf aangegeven geen gevaarlijke stoffen meer te willen opslaan en daarmee is de vergunning voor de opslag van gevaarlijke stoffen vervallen.

 

Bestrijdingsmiddelen formuleringsfabriek Asepta

In 2003 zijn de bedrijfsactiviteiten van Asepta beëindigd. Indien het pand voor andere bedrijfsactiviteiten gebruikt gaat worden, wordt een nieuwe milieuvergunning verleend. Hierin worden dan de meest recente en strenge veiligheidsnormen in opgenomen.

 

Nieuwe wetgeving voor LPG heeft gevolgen voor tankstation DEKO

Het Ministerie van VROM werkt aan een wetsvoorstel met betrekking tot kwaliteitseisen externe veiligheid bij inrichtingen (BEVI). Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel voor wat betreft LPG in de tweede helft van 2004 van kracht. In het kader van BEVI heeft de gemeente bericht ontvangen dat het LPG-afleverpunt van het tankstation DEKO aan de Nijverheidsweg urgent gesaneerd moet worden in verband met de korte afstand tot omwonenden. Dit betekent dat DEKO binnen 3 jaar na het inwerking treden van het wetsvoorstel moet stoppen met het afleveren van LPG ter plaatse.

 

Horeca

Piketregeling geluidmeten horeca

Op 1 april 2003 is de piketregeling geluidmeten Delft door het college vastgesteld. In het kader van die regeling is extra capaciteit ingehuurd om tijdens openingstijden van de horeca geluidsmetingen uit te kunnen voeren. Deze verscherpte controle heeft ertoe geleid dat acht van de negen dwangsommen geluidsvoorschriften bij horecabedrijven betreffen. Dit is een toename in vergelijking tot eerdere jaren (2002 drie, 2001 twee dwangsommen).

 

Flora-theater

In 2003 zijn geen klachten meer ontvangen over het Floratheater aan de Verwersdijk. Het heroverwegingsbesluit is nog in behandeling en verschillende procedures worden afgerond.

 

Vrijstellingsregeling voor horeca- en aanverwante inrichtingen

Met de vrijstellingsregeling opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening[5] kunnen inrichtingen die vallen onder de werking van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer tijdelijk vrijstelling krijgen van de normaal geldende voorschriften voor licht (voor wat betreft sportverenigingen) en geluid.

 

Per kalenderjaar kan een inrichting maximaal 8 maal individueel gebruik maken van de vrijstellingsregeling. Naast de individuele vrijstelling is er een collectieve vrijstelling. Deze collectieve vrijstellingsdagen worden in overleg met de Delftse horeca vastgesteld. In 2003 zijn 4 collectieve dagen aangewezen en hebben 42 bedrijven in totaal 119 keer gebruikt gemaakt van de vrijstellingregeling, naast de collectieve dagen.

 

8.4.1     Handhaving en vergunningverlening Wet milieubeheer

In 2003 heeft het vakteam Milieutoezicht alleen vraaggerelateerd gewerkt met betrekking tot het verlenen van milieuvergunningen. Er werden in totaal 11 vergunningen aangevraagd. Vier vergunningen zijn verleend en de overige zeven volgen in 2004. Er zijn geen vergunningen geweigerd of ingetrokken. Vier vergunningen zijn geactualiseerd. Er zijn zes nadere eisen gesteld op grond van een AmvB (Algemene Maatregel van Bestuur). Er zijn in 2003 40 meldingen in het kader van een AMvB afgehandeld.

 

In 2003 gaf 31% van de preventieve bedrijfscontroles in het kader van de Wet milieubeheer aanleiding tot een vervolgactie, zoals een aanschrijving. De geconstateerde overtredingen hadden betrekking op onder meer opslag gevaarlijke stoffen, bodembeschermende voorzieningen en onderzoeksverplichtingen.

 

Onderstaand schema geeft de geplande en gerealiseerde handhavingsactiviteiten weer over 2003.

Product

Realisatie 2003

Integrale preventieve controles

204

Integrale preventieve controles die aanleiding geven tot vervolgactie

63

Handhavingsbeschikkingen

9

Behandelde Milieuklachten, waarvan:

-        geluid

-        luchtverontreiniging

-        overige

77

 

52

16

9

Nacontroles

122

 

In 2005 wordt een servicenorm voor de afhandeling van milieuklachten opgesteld in het kader van de professionalisering handhaving.

 

Wet milieubeheer - handhaving

Doelstelling

Doel van milieubeleidhandhaving is de naleving van milieuregels te vergroten en daarmee een betere milieukwaliteit en rechtsgelijkheid te bevorderen.

 


Resultaat

 

In 2003 werden van de 220 vergunningplichtige bedrijven 42 bedrijven (19%) gecontroleerd. Bij 14 bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Bij deze bedrijven is een vervolgactie ondernomen en zijn hercontroles uitgevoerd.

 

In 2003 werden daarnaast 162 bedrijven gecontroleerd die onder een AMvB vallen. Dit is 14% van het totale aantal AMvB-bedrijven. Bij 49 van deze bedrijven werden overtredingen geconstateerd. Bij deze bedrijven is een vervolgactie ondernomen en zijn hercontroles uitgevoerd.

 

In totaal voldeden 63 Wm- of AMvB -bedrijven niet bij de eerste controle. Op deze bedrijven is een vervolgactie ondernomen:

·         in 63 gevallen ging een voorwaarschuwing dwangsom uit;

·         in 10 gevallen werd een dwangsom opgelegd, waarvan 9 voor horecabedrijven en een voor een illegale storting van verontreinigde bodem, die inmiddels door de gemeente is gesaneerd;

·         er werden geen dwangsommen geïnd, omdat alle bedrijven toch zijn gaan voldoen aan de regels.

 

Conclusie

Er is een daling van 75% in 2002 naar 69% te zien van gecontroleerde AMvB en Wm-bedrijven die bij de eerste controle (nagenoeg) aan de regels voldoen.

 


Wet milieubeheer - vergunningen

Doelstelling

De landelijke doelstelling uit de Wet milieubeheer (Wm) stelt dat alle bedrijven in het bezit zijn van een dekkende[6] en toereikende[7] vergunning.

 

Resultaat

In 1993 is de Wet milieubeheer van kracht geworden. De afgelopen 10 jaar is deze wet niet meer ingrijpend gewijzigd. In de milieuvergunningen voor bedrijven zijn doelgerichte voorschriften opgenomen, dat wil zeggen niet gericht op te nemen maatregelen maar op te behalen doelen op milieugebied. Een voorbeeld hiervan is de geluidsnorm: bedrijven mogen deze ongeacht hun activiteiten of productieomvang niet overschrijden. Derhalve kan gesteld worden dat deze vergunningen nog steeds voldoen en dat de leeftijd van een vergunning niet een afdoende criterium is voor het bepalen van de adequaatheid ervan.

 

In 2003 waren er 220 vergunningplichtige bedrijven, waarvan 77% over een vergunning beschikte die minder dan 10 jaar oud is. In 2002 lag dit percentage op 90%. De daling wordt veroorzaakt omdat tot en met 2002 alle vergunningen die na 1995 verleend waren, als actueel beschouwd werden. In de vergunningen voor 1995 was nog geen rekening gehouden met duurzaamheidsaspecten (de verruimde reikwijdte). Doordat er in 2003 weinig vergunningen geactualiseerd zijn, is het percentage vergunningen die ouder zijn dan 10 jaar gestegen en daarmee het percentage bedrijven met een recentere vergunning gedaald.

 

Conclusie

De werkplanning voor 2003 is niet geheel gerealiseerd vanwege onder andere de hoge prioriteit van het project Professionalisering van de Handhaving en het instellen van de piketregeling geluidmeten. Het percentage bedrijven met een milieuvergunning ouder dan 10 jaar is hierdoor toegenomen.

 

8.4.2     Energiebesparing bij bedrijven

3E: Klimaatplan Delft

Sinds 1993 heeft de gemeente de bevoegdheid om bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen, aan te spreken op hun energieverbruik. In het E3: Klimaatplan Delft is een aantal programma’s dat zich richt op bedrijven en/of bedrijventerreinen. In het kader van de verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven is er een tweetal doelstellingen geformuleerd voor 2005:

·         minimaal 10% van de bedrijven[8] heeft een duurzame energie of een energie-efficiency scan uitgevoerd. Van deze 10% heeft minstens de helft maatregelen getroffen om hun CO2 uitstoot te reduceren; en

·         in de vergunning van alle milieuvergunningplichtige bedrijven zijn energievoorschriften opgenomen.

De overkoepelende doelstelling voor alle bedrijven tezamen is tussen 9.000 en 14.000 ton CO2 reductie te realiseren. Delft richt zich met de projecten in Harnaschpolder, Technopolis en Schieoevers, Spoorzone en Zuidpoort op mogelijkheden om dit te bereiken.

 

Resultaat

Aan het programma "verruimde reikwijdte en zorgplicht bij bedrijven" is sinds de start in september 2003 invulling gegeven door in alle vergunningen en bij iedere bedrijfscontrole het energieverbruik in ogenschouw te nemen. Voor bedrijven die boven de landelijke drempelwaarde voor energieverbruik uitkomen (zie voetnoot 7) schrijven de medewerkers van het gemeentelijk vakteam Milieutoezicht, indien dit zinvol is, een energiebesparingsonderzoek voor in de vergunning en handhaven hierop. In Delft zijn er 194 bedrijven die meer dan 50.000 kWh elektriciteit verbruiken en 19 bedrijven met een gasverbruik van meer dan 25.000 m2.

 

De planning is voor 2005 om verbetering te brengen door de verruimde reikwijdte te formaliseren in een beleidsplan. Hierin staan onder meer:

·         aanvullende opleidingen voor de milieu-inspecteurs om beter toegerust te zijn voor de toetsing op implementatie van energiebesparende maatregelen;

·         themagerichte acties als aanvulling op de integrale controles;

·         aanpassingen van het milieu-informatiesysteem, zodat ook de bedrijfshistorie en absolute energieverbruiksgegevens gevolgd kunnen worden.

 

Meerjarenafspraken

Het Ministerie van Economische Zaken heeft de afgelopen jaren met tientallen sectoren Meerjarenafspraken (MJA) gemaakt. In die afspraken zeggen branche-organisaties toe om efficiënter met energie om te gaan. MJA-1 is in 2000 afgelopen. Inmiddels is de MJA-2 gestart met als doelstelling de energy-efficiency te verbeteren door: rendabele energie-efficiency maatregelen te nemen binnen de inrichting(en), systematische energiezorg en uitvoeren van overige duurzaamheidsthema’s[9].

 

Resultaat

In Delft doen drie bedrijven die onder gemeentelijk bevoegd gezag vallen mee aan MJA-2. Dit zijn Unilever bestfood Nederland (Calvé), Hordijk verpakkingen en de Porceleijne fles. Deze bedrijven hebben alle een Bedrijfsenergieplan (BEP) dat zowel door het vakteam Milieutoezicht als door NOVEM beoordeeld wordt. Vanaf 2004 bespreekt het vakteam Milieutoezicht tijdens controlebezoeken de opmerkingen van NOVEM en de in het BEP aangegeven maatregelen. Van de bedrijven die niet onder gemeentelijk bevoegd gezag vallen (zoals DSM, Sita, IRI en ook het logistiek centrum van de TU Delft) ontvangt de gemeente geen BEP’s en derhalve ook geen NOVEM adviezen. Op het energieverbruik van deze bedrijven kan de gemeente moeilijk grip krijgen.

 

Conclusie

In 2003 hebben geen nieuwe bedrijven een energiebesparingsplan opgesteld of een energie-besparingsonderzoek uitgevoerd. Daarmee blijft het totaal 38 en is de stijgende tendens van de afgelopen jaren gestagneerd. Het percentage van deze bedrijven stijgt echter wel doordat het aantal vergunningplichtige bedrijven de laatste jaren afneemt.

 



[1] Zie ook Nota Delftse Duurzaamheidsmonitor 2003, p.4.

[2] Zie ook paragraaf 9.2 Milieurisico’s.

[3] Zie ook paragraaf 2.6.3 Gemeentelijke Interne Milieuzorg

[4] Besluit Risico Zware Ongevallen 1999.

[5] Artikel 91A t/m 91D.

[6] Dat wil zeggen: alle activiteiten zijn vergund.

[7] Dit betekent dat de vergunning aan de huidige inzichten voldoet.

[8] Het gaat hierbij om bedrijven die onder de Wet milieubeheer vallen en die meer dan

25.000 m3 aardgas of 50.000 kWh elektriciteit per jaar verbruiken, conform de circulaire ‘Energie in de milieuvergunning’ en AMvB’s.

[9] Bron: www.mja-novem.nl, MJA 2001-2012, Art. 2.