Bouwopgave
Het aantal woningen bedraagt 129, waarvan 67 koopwoningen en
62 huurwoningen. Het totaal aan bedrijfsoppervlak bedraagt 3.390 m2 BVO. Deze
opgave is inclusief Van Haarenlocatie.
Financieel
Alle in de overeenkomst, bijlagen en achterliggende studie
genoemde bedragen zijn exclusief BTW (mits anders vermeld) en uitgedrukt in
Euro.
Hieronder staan de maatregelen genoemd die op moment van
ondertekening van deze overeenkomst gekozen zijn met betrekking tot duurzaam
bouwen en afkomstig uit het Nationaal pakket duurzaam bouwen woningbouw en
Nationaal pakket duurzaam bouwen utiliteitsbouw. Voor deze lijst is de maatlat
Groenfinanciering als grondslag gebruikt. Voor een aantal maatregelen geldt dat
nog een keuze gemaakt wordt. Hieronder staan de opties uit weergegeven.
W |
Gekozen voor de woningen |
U |
Gekozen voor de utiliteit (inclusief parkeerkelder) |
WU |
Gekozen voor woningen en utiliteit (inclusief
parkeerkelder) |
P |
Gekozen voor patio’s |
X |
Niet gekozen |
Anders |
Specifiek toelichting |
Voor enkele maatregelen wordt afgeweken van de
(toetsings)formulering van het Nationaal Pakket duurzaam bouwen.
S029: Zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was
gedroogd kan worden. In overleg met PCVB wordt bekeken of een (commerciële)
wasservice binnen het gebouw een alternatief vormt voor eigen wasmachines en
met name drogen binnen de woning. Bewoners houden keuzevrijheid.
S074: Indien gebruik wordt gemaakt van beton, gebruik dan
beton met grindvervanger. Van deze maatregelen kan tijdens de uitvoering worden
afgeweken indien grindvervanger aantoonbaar niet leverbaar is.
Door Vidomes en Ballast Nedam is een energieconcept
ontwikkeld op basis van warmtepompen in combinatie met natuurlijk ventilatie
toevoer in de woningen, VRV systemen voor de bedrijfsruimte. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van een gesloten bronnen systeem. Er is gekozen voor dit systeem
op basis van de volgende uitgangspunten:
·
hoge EPC ambitie, minimaal 30% tov Bouwbesluit
·
hoge kwaliteit in de woningen op gebied van binnenmilieu,
gebruikersgemak en comfort
·
voorkeur voor natuurlijke ventilatie in de woningen
Natuurlijke ventilatie Bij verregaande energiebesparing wordt in steeds meer
gevallen gebruik gemaakt van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning.
In dit geval is om een aantal redenen gekozen voor meer natuurlijke
ventilatie: ·
Bediening van gebalanceerde ventilatie wordt door
de doelgroep ouderen lastig ervaren. ·
Natuurlijke toevoer stimuleert de afvoer van radon ·
In gestapelde bouw leiden uitgebreide
ventilatiekanalen voor gebalanceerde ventilatie tot hoge kosten. ·
Ventilatiekanalen vergen extra onderhoud en daarmee
kosten. Bij weinig of geen onderhoud bestaat het risico van vervuiling. ·
Gebalanceerde ventilatie veroorzaakt geringe
geluidsoverlast (ruis). ·
Bewoners kunnen gebalanceerde ventilatie ontregelen
door draaien aan inblaaskappen. |
Het systeem ziet er als volgt uit: de woningen worden
voorzien van individuele combiwarmtepompen. Deze combiwarmtepompen voorzien de
woningen van ruimteverwarming en warm tapwater. In de woningen zit
laagtemperatuurverwarming door middel van vloerverwarming. Op deze wijze kunnen
de woningen ook gebruik maken van koeling.
De warmtepompen zijn aangesloten
op een gesloten bronnenwisselaars. Deze gesloten bronnen zitten op een diepte
van 120 meter. Hierdoor vindt geen beïnvloeding plaats met de bronnen van het
nabij gelegen Veld 5/7. De woningen worden geventileerd door natuurlijke
toevoer en (individueel drukgeregelde) mechanische afvoer. Uit de afgezogen
ventilatielucht wordt warmte onttrokken voor het opladen van de bron.
In de bedrijfsfuncties op de
begane grond worden zogenaamde VRV systemen toegepast. Deze units verwarmen de
bedrijfsruimtes dmv warmte uit de ventilatielucht. Hiervoor wordt tevens een
warmtepomp toegepast.
Energieprestatie
In combinatie met de gekozen isolatiewaarden levert dit
energiesysteem een EPC verlaging conform onderstaande tabel.
Gebouwdeel |
EPC/EPC
wettelijk 2004 |
verlaging
tov Bouwbesluit 2004 |
Woningen blok
1 en 2 |
0,60 |
40% |
Bedrijfsruimtes
blok 1 en 2 |
0,676 |
34% |
Woningen blok
3 en 4 |
0,590 |
41% |
Bedrijfsruimtes
blok 3 en 4 |
0,676 |
34% |
Woningen blok
5 |
0,69 |
41% |
Bedrijfsruimtes
blok 5 |
0,656 |
34% |
Bijlage IV Groenfinanciering
Voor de koopwoningen op Veld 9 is de ambitie kopers gebruik
te kunnen laten maken van Groenfinanciering (de zogenaamde Groene Hypotheek).
Dat heeft de volgende consequenties:
Maatregelen uit Groenfinanciering met directe voordelen voor
de kopers hebben in merendeel betrekking op energiebesparing, comfort en
binnenmilieu. Energie- en waterbesparende maatregelen hebben ook een
kostenvoordeel.
Bijlage V: Subsidieverordening van de gemeente Delft.
Per 1 juli 2004 is binnen de gemeente Delft een
subsidieverordening van kracht. Dit houdt in dat financiële bijdrage uit o.a.
de Reserve Energiebesparende Maatregelen moten voldoen aan een aantal
voorwaarden. Op de volgende pagina’s is de verordening weergegeven.
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van mei
2004
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de
Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening
b e s l u i t
vast te stellen de volgende Subsidieverordening
Milieureserves
Deze verordening verstaat onder:
a.
de Wet: de Algemene wet bestuursrecht.
b.
de Verordening: de Algemene subsidieverordening.
c.
REM: reserve energiebesparende maatregelen: de reserve die
ten doel heeft zoveel mogelijk energie te besparen door stimuleren van:
·
energiebesparende maatregelen;
·
investeringen in duurzame energiebronnen;
·
ontwikkeling van innovatieve energiesystemen.
d.
MTF: Milieutechnologiefonds of Reserve Milieutechnologie
projecten: de reserve die ten doel heeft:
·
de verdere ontwikkeling van het milieubeleid door gebruik
van technologische mogelijkheden te ondersteunen;
·
initiatieven in de technologische sfeer te steunen en te
ontwikkelen ter versterking van het Delftse technologische imago;
·
het kenniscluster milieutechnologie te versterken.
e.
Ondersteuningsregeling: Reserve Natuur en Milieu of
Ondersteuningsregeling Natuur en Milieuprojecten van derden: de
ondersteuningsregeling die ten doel heeft de gemeentelijke ondersteuning aan
externe partijen bij het uitvoeren van projecten die bijdragen aan een duurzaam
Delft vorm te geven. De ondersteuning vanuit de gemeente kan bestaan uit
subsidie, advies of fysieke maatregelen.
f.
Delfts Energie Agentschap (DEA): een zelfstandige
organisatie die zich bezighoudt met de opzet en uitvoering van lokaal
energiebeleid.
g.
Toetsingscommissie: de commissie bestaande uit de wethouder
Duurzaamheid van de gemeente Delft, het hoofd van het vakteam Milieu van de
gemeente Delft, en de volgende personen voor de verschillende reserves:
·
REM: de directeur van het Delfts Energie Agentschap
·
MTF: de wethouder Kennisstad van de gemeente Delft
·
Ondersteuningsregeling: de wethouder Onderwijs van de
gemeente Delft
h.
College: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Delft.
i.
Raad: de gemeenteraad van de gemeente Delft.
j.
Doelgroepen van het gemeentelijke beleid: bedrijven,
instellingen, (non-profit en non- gouvernementele) organisaties, individuele
burgers, onderdelen van de gemeentelijke organisatie, steden waarmee Delft
nauwe banden onderhoudt, Delftse zustersteden en non-gouvernementele
organisaties (NGO’s) in deze laatstgenoemde steden.
k.
Reserve(s): ieder van of alle reserves gezamenlijk zoals
genoemd onder sub c, d en e van dit artikel.
1. Deze verordening beslaat zowel de
subsidies te verstrekken uit het REM als het MTF ten behoeve van projecten
binnen de gemeente Delft die voldoen aan de randvoorwaarden zoals in deze
verordening opgenomen. Ook subsidies voor projecten vallend onder de
Ondersteuningsregeling worden hierin nader geregeld.
2. Zowel alle doelgroepen van het
gemeentelijk beleid uitgezonderd individuele burgers, als de gemeentelijke
organisatie zelf kunnen projecten aanmelden om voor uitkering uit het REM in
aanmerking te komen.
3. Alle doelgroepen van het gemeentelijk
beleid, uitgezonderd individuele burgers kunnen projecten aanmelden om voor
uitkering uit het MTF in aanmerking te komen.
4. Particulieren en instellingen die
werken op non-profit basis kunnen voor hun projecten in aanmerking komen voor
de Ondersteuningsregeling. Expliciet uitgezonderd zijn gemeenteambtenaren en
gemeenteraadsleden.
Voor de reserves REM en MTF geldt: bij verdeling van het
maximaal jaarlijks uit te keren bedrag wordt het principe van ‘wie het eerst
komt, wie het eerst maalt’ gehanteerd. Op het moment dat een aanvraag
binnenkomt, zal deze door de Toetsingscommissie worden beoordeeld en met een
advies aan het college worden gezonden.
1. Maximaal bedrag per jaar in het kader
van REM, op de volgende wijze vast te stellen:
Fase I en II : 25% van de storting
conform 3E: Klimaatplan Delft voor respectievelijk periode 2003-2006 en
2007-2010.
Fase III : 50% van het
gereserveerde bedrag voor periode 2011-2012.
2. Het MTF heeft als totaal beschikbaar
budget: jaarlijkse toelage van € 158.820 of zoveel als bij besluit van het
college wordt bepaald.
3.a. De Ondersteuningsregeling heeft als totaal
beschikbaar budget: jaarlijkse toelage van € 13.000 of zoveel als bij besluit
van het college wordt bepaald. Daarnaast kan ondersteuning ook plaatsvinden
door middel van advies of fysieke maatregelen voor zover de bedrijfsvoering van
de ambtelijke organisatie van de gemeente Delft dat redelijkerwijs toelaat.
3.b. Indien het totaal bedrag aan aangevraagde
ondersteuning het beschikbare budget, genoemd in lid 3.a. van dit artikel,
overstijgt, dan bepaalt de mate waarin de projecten aansluiten bij het Delftse
duurzaamheidsbeleid de prioriteitsvolgorde.
Voor REM en MTF geldt dat de bijdragen in principe een
eenmalig karakter hebben en achteraf betaalbaar worden gesteld na ontvangst van
het verplichte evaluatieverslag.
1.a. Een bijdrage uit het REM is op basis
van cofinanciering. De verdeelsleutel van de bijdrage over de projectpartners
is conform het 3E: Klimaatplan Delft. De hoogte van de bijdrage wordt per
individuele aanvraag vastgesteld door de toetsingscommissie.
1.b. Een project kan een looptijd hebben
van meerdere jaren en toch in aanmerking komen voor een eenmalige bijdrage uit
het REM.
2.a. Het MTF kent geen maximum uitkering per
project, met inachtname van het in artikel 3 bepaalde.
2.b. Een project met een meerjarig karakter kan
voor een bijdrage in aanmerking komen. Indien tijdens de uitvoering van een
project blijkt dat aanmerkelijk meer rendement te verkrijgen is door uitvoering
van een vervolgproject, is dat in principe eenmalig mogelijk, mits dat
vervolgproject zelfstandig wordt aangemeld.
3. Het jaarlijkse budget van de
Ondersteuningsregeling wordt slechts beschikbaar gesteld voor dat deel van de
projectkosten dat niet gedekt wordt uit andere financieringsbronnen.
Voor alle drie de reserves gelden de volgende
randvoorwaarden:
A Projecten die in aanmerking komen voor
een bijdrage dienen binnen 12 maanden vanaf subsidieverlening in
uitvoering te worden genomen.
B Projecten dienen gerealiseerd te zijn
binnen een van tevoren overeengekomen termijn.
C De uitvoering van de projecten dient te
worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële
onderbouwing opgenomen te worden. In deze onderbouwing dienen inkomsten en
uitgaven inzichtelijk gemaakt te worden en relevante facturen en bewijsstukken
toegevoegd te worden. Rapportages die in de loop van het project gemaakt zijn,
kunnen deel uitmaken van dit verslag.
D Het project wordt door de indiener zelf
of onder diens verantwoordelijkheid uitgevoerd.
E Projecten moeten binnen de
gemeentegrenzen van Delft uitgevoerd worden. Uitzondering hierop zijn de
zustersteden van Delft en de steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt.
F De uitvoering van een project/voorstel
moet een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit moet uit de onderbouwing
blijken. Het kan dan gaan om verbetering van het Delftse milieu (direct en/of
indirect) of om uitstralingseffecten (bijvoorbeeld gedragsveranderingen op
langere termijn);
G Voorkeur genieten innovatieve, lokaal
toepasbare projecten in de brede zin des woords. Voorbeelden zijn projecten
die een vernieuwend karakter hebben en/of hoofdpunten van het
duurzaamheidsbeleid in het 3D: Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 versterken.
H Vanuit de gemeentelijke optiek dient het
voorstel een bepaalde urgentie te hebben. Bijvoorbeeld als uitvoering
van het voorstel andere urgente plannen mogelijk maakt.
I Het project kent een werkwijze die
aansluit bij gemeentelijke strategieën als wijkgericht werken, Delft
Kennisstad en Duurzaamheid.
J Het moet in principe gaan om éénmalige
projecten.
K De gemeentelijke organisatie kan ook
projecten indienen die de doelgroepen ondersteunen. Projecten die in samenwerking
met externe partners worden uitgevoerd maken een grotere kans op een bijdrage.
L Het dient duidelijk te zijn dat zonder
financiering vanuit het REM, MTF of Ondersteuningsfonds het project moeilijk of
niet uitgevoerd kan worden. Daarnaast mogen ook andere subsidies aangevraagd
worden.
Voorts geldt:
1. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage
uit het REM moeten projecten aan de volgende criteria voldoen:
1.a.1. projecten dienen bij te dragen aan het
bereiken van de doelstellingen onder Artikel 1.c;
1.a.2. De gemeente hecht waarde aan de voorbeeldfunctie
op energiegebied. 1.a.3. Het project draagt bij aan
·
het beperken van de energievraag;
·
een structurele vermindering van gebruik van fossiele
brandstoffen in Delft;
·
de vermindering van CO2-uitstoot;
·
het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen
in de energievoorziening van gebouwen en/of wijken;
· het
vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid.
2. Om in aanmerking te komen voor een
bijdrage uit het MTF moeten projecten bijdragen aan het bereiken van de
doelstellingen onder Artikel 1.d;
3.a. Om in aanmerking te komen voor een
bijdrage uit de Ondersteuningsregeling moeten projecten aan de volgende
criteria voldoen:
3.a.1. Duurzaam Delft: Ieder jaar staat een bepaald thema
centraal in het kader van Duurzaam Delft. Dit thema wordt publiekelijk kenbaar
gemaakt.
3.a.2. Milieuvriendelijk gedrag stimuleren: Het project of idee
leidt tot meer kennis over natuur en milieu of stimuleert natuur- en
milieuvriendelijk gedrag.
3.a.3. Duidelijke doelgroep: Het project heeft een positieve
uitstraling en richt zich op één of meer specifieke doelgroepen.
3.a.4. Communicatie en informatie: Het project legt de nadruk op
informatie-uitwisseling, educatie en dialoog.
3.b. Een toepassing of verdere ontwikkeling van
een al bestaand project, waarvan het milieurendement reeds in de praktijk
bewezen is of op korte termijn verwacht kan worden, kan ook in aanmerking komen
voor een bijdrage uit het Ondersteuningsfonds.
1. Bij de aanvraag moet een projectplan
overgelegd worden, met daarin de volgende elementen:
·
Activiteiten: omschrijving van idee, project
of activiteit, eventueel per projectfase.
·
Doel: welk doel wordt beoogd
·
Resultaat: wat is het te verwachten
rendement van het project
·
Doelgroep: op welke doelgroep(en) is het
project, idee of activiteit gericht
· Planning:
tijdsplanning van de activiteiten met einddatum.
·
Uitvoering: hoe wordt het project uitgevoerd
·
Samenwerking: betrokken partijen en
(mogelijke) partners, verdeling van verantwoordelijkheden, wie doet wat.
·
Communicatie: hoe wordt de activiteit / het
project onder de aandacht van de doelgroep gebracht
·
Financiële onderbouwing: een
gedegen begroting van het project, inclusief financiële middelen uit andere
bronnen.
·
Evaluatie: hoe wordt gemeten en geëvalueerd
of het beoogde doel gerealiseerd is
2. Voor REM en MTF geldt dat het gehele
jaar bijdragen voor projecten aangevraagd kunnen worden.
Per jaar zijn er twee aanvraagrondes
voor financiële ondersteuning vanuit de Ondersteuningsregeling: tot 15 maart
en tot 15 oktober. Voor ondersteuning in de vorm van advies of
maatregelen gelden deze termijnen niet.
3. Het college stelt een formulier vast
voor het aanvragen van de REM, MTF en Ondersteuningsregeling subsidie.
4. De aanvraag moet geadresseerd zijn aan:
Vakteam Milieu, Postbus 340, 2600
AH Delft
1. Voor alle
drie de reserves geldt:
a. Een
aangemeld project mag nog niet in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in
een vergevorderd stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking
voor financiering;
b. Projecten
die voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor
financiering.
c. Een
projectvoorstel kan geweigerd worden indien er geen goede inhoudelijke en
financiële onderbouwing van het project is meegeleverd.
2. Voor zowel het REM als het MTF geldt
dat projecten geweigerd zullen worden voor een bijdrage uit deze reserves als:
a.
de Toetsingscommissie niet overtuigd raakt van de financiële
en technische haalbaarheid van het project;
b.
de verhouding van de bijdrage uit de reserve tot het totaal
voor het project benodigde bedrag hoger is dan 50%. De Toetsingscommissie kan
uitzonderingen op deze regel honoreren.
3. Het college kan afwijken van het bepaalde
in dit artikel in uitzonderlijke gevallen toestaan.
1 Voor subsidieaanvragen onder de
€ 100.000,- heeft het college het mandaat van de Raad om te beslissen over de
toekenning en de hoogte van de subsidie. De gang van zaken is als volgt:
§
De aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de
subsidieaanvraag.
§
De Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies
voor het college;
§
Het college besluit in beginsel binnen 6 weken na aanvraag
over de toekenning en hoogte van de subsidie op basis van het advies van de
Toetsingscommissie;
§
De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht over het besluit
van het college.
2. Voor subsidieaanvragen boven de
€ 100.000,- besluit de Raad over de toekenning en de hoogte van de subsidie.
§
De aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de
subsidieaanvraag;
§
De Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies
voor de Raad;
§
De Raad besluit in beginsel binnen 10 weken na aanvraag over
de toekenning en hoogte van de subsidie op basis van het advies van de
Toetsingscommissie;
§
De aanvrager ontvangt schriftelijk het besluit van de Raad.
Voor alle drie de reserves geldt:
a. Termijn: Na afronding van de
specifieke activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, moet binnen 3 maanden
een officieel verzoek voor vaststelling van de subsidie ingediend worden bij
het college.
b. Verslaglegging: Dit verzoek
onder a. bedoeld, moet een evaluatieverslag van het project bevatten, inclusief
een financiële paragraaf en een accountantsverklaring, indien het
subsidiebedrag € 50.000,- overstijgt. Rapportages gemaakt in het kader van het
project kunnen deel van dit verslag uitmaken.
Voor alle drie de reserves gelden de volgende
randvoorwaarden:
A Projecten die in aanmerking komen voor een
bijdrage dienen binnen 12 maanden vanaf subsidieverlening in uitvoering te
worden genomen. Indien dit niet het geval is, wordt de bijdrage aan het project
weer in de reserve teruggestort.
B Projecten dienen gerealiseerd te zijn
binnen een van tevoren overeengekomen termijn. Indien dit niet het geval is,
wordt de bijdrage aan het project weer in de reserve teruggestort.
C Indien de uitvoering van het project
vertraging oploopt, dient de indiener schriftelijk verzoek tot uitstel van
aanvang of afronding van het project aan te vragen.
D De uitvoering van de projecten dient
te worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële
onderbouwing opgenomen te worden. Rapportages die in de loop van het project
gemaakt zijn, kunnen deel uitmaken van dit verslag.
E Het project wordt door de indiener
zelf of onder diens verantwoordelijkheid uitgevoerd.
F Afwijken van het ingediende projectplan is
alleen mogelijk in overleg met de Toetsingscommissie.
1 Betaling
Voor alle drie de reserves geldt dat een bijdrage
achteraf betaalbaar wordt gesteld na ontvangst van het verplichte
evaluatieverslag.
2 Bevoorschotting
Alleen op basis van een schriftelijk verzoek is het mogelijk
een voorschot te verkrijgen. Deze moet tegelijkertijd met de subsidieaanvraag
ingediend worden.
1.
REM: 50% vooraf, 50% achteraf;
2.
MTF: 50% vooraf, 50% achteraf;
3.
Ondersteuningsregeling: 80% vooraf, 20% achteraf.
3. Terugvordering
Indien de projectuitvoering niet conform het
projectplan verloopt of de subsidieontvanger anderszins niet aan zijn
verplichtingen voldoet, kan het percentage van het toegekende bedrag dat
achteraf wordt toegekend, niet uitgekeerd worden en kunnen reeds betaalde
gelden teruggevorderd worden.
1. In gevallen waarin deze verordening
niet voorziet, beslist het college.
2. Het college kan nadere regels
vaststellen.
1. Op subsidies die reeds zijn verleend of
vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt, is deze verordening
niet van toepassing.
2. Als aansluitend aan een vorige
subsidieverlening een nieuwe subsidieverlening plaatsvindt op of na
inwerkingtreding van deze verordening, is deze subsidieverordening van
toepassing op de nieuwe subsidieverlening.
1.
Deze verordening treedt in werking 6 weken na haar
bekendmaking.
2.
Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening
Milieureserves.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29
april 2004.
burgemeester
griffier.
Datum van bekendmaking:
Er zijn drie milieureserves (REM, MTF en
Ondersteuningsregeling) die deel uit maken van de algemene subsidieverordening
van de gemeente Delft. Omdat deze milieureserves specifieke doelstellingen
hebben, is er gekozen voor een aanvullende verordening waarin specifieke
bepalingen zijn opgenomen. Zodoende is er meer duidelijkheid en transparantie
over de afzonderlijke regelingen voor de burger en voor de gemeentelijke
besluitvorming.
In de 2e helft van 2004 volgt nog een apart raadsvoorstel
voor het instellen van een ‘Revolving fund’ voor particulieren als onderdeel
van het REM. Daarbij krijgen particulieren de mogelijkheid tegen gunstige
tarieven een lening af te sluiten bij de gemeente voor het aanbrengen van energiebesparende
maatregelen in de eigen woning.
Nadere informatie is te vinden op www.delft.nl/natuurenmilieu of www.gemeentedelft.info.
Hieronder is alleen voor die artikelen een aanvullende
toelichting opgenomen waarvoor dit nodig was. De overige artikelen spreken voor
zich.
Artikel 1
1.d: De Sector Kennisstad, Vakteam Cultuur, Kennis en
Economie. Dit vakteam bewaakt de Delft Kennisstad strategie. Zij beoogt
milieutechnische kennis in te brengen bij de ontwikkeling van kansrijke ideeën
voor Delft. Een voorbeeld hiervan is het bijeenbrengen van kennisvraag en
–aanbod wat betreft innovatieve ideeën.
1.j: Steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt zijn:
Estelí (Nicaragua), Tuzla (Republiek Bosnië-Herzegovina), Pretoria
(Zuid-Afrika), Aarau (Zwitserland), Adapazari (Turkije), Kfar Sava (Israël),
Kingston upon Thames (Groot-Brittannië), Castrop-Rauxell (Duitsland), Freiberg
(Duitsland).
Artikel 5
1.a.3: Hierbij wordt gedacht aan (de onrendabele top van)
investeringen in duurzame energie of energiebesparingsmaatregelen in gebouwen,
diensten of instellingen (waaronder bedrijven), machines en materieel van de
gemeente.