Bijlage I Uitgangspunten en Financiële onderbouwing

 

Bouwopgave

Het aantal woningen bedraagt 129, waarvan 67 koopwoningen en 62 huurwoningen. Het totaal aan bedrijfsoppervlak bedraagt 3.390 m2 BVO. Deze opgave is inclusief Van Haarenlocatie.

 

Financieel

Alle in de overeenkomst, bijlagen en achterliggende studie genoemde bedragen zijn exclusief BTW (mits anders vermeld) en uitgedrukt in Euro.

 


Bijlage II: maatregelen Duurzaam bouwen conform Nationaal pakket

 

Hieronder staan de maatregelen genoemd die op moment van ondertekening van deze overeenkomst gekozen zijn met betrekking tot duurzaam bouwen en afkomstig uit het Nationaal pakket duurzaam bouwen woningbouw en Nationaal pakket duurzaam bouwen utiliteitsbouw. Voor deze lijst is de maatlat Groenfinanciering als grondslag gebruikt. Voor een aantal maatregelen geldt dat nog een keuze gemaakt wordt. Hieronder staan de opties uit weergegeven.

 

W

Gekozen voor de woningen

U

Gekozen voor de utiliteit (inclusief parkeerkelder)

WU

Gekozen voor woningen en utiliteit (inclusief parkeerkelder)

P

Gekozen voor patio’s

X

Niet gekozen

Anders

Specifiek toelichting

 

Voor enkele maatregelen wordt afgeweken van de (toetsings)formulering van het Nationaal Pakket duurzaam bouwen.

 

S029: Zorg voor een ruimte in of bij de woning waar was gedroogd kan worden. In overleg met PCVB wordt bekeken of een (commerciële) wasservice binnen het gebouw een alternatief vormt voor eigen wasmachines en met name drogen binnen de woning. Bewoners houden keuzevrijheid.

 

S074: Indien gebruik wordt gemaakt van beton, gebruik dan beton met grindvervanger. Van deze maatregelen kan tijdens de uitvoering worden afgeweken indien grindvervanger aantoonbaar niet leverbaar is.

 

Bijlage III Uitgangspunten en installatieconcept

Door Vidomes en Ballast Nedam is een energieconcept ontwikkeld op basis van warmtepompen in combinatie met natuurlijk ventilatie toevoer in de woningen, VRV systemen voor de bedrijfsruimte. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een gesloten bronnen systeem. Er is gekozen voor dit systeem op basis van de volgende uitgangspunten:

·          hoge EPC ambitie, minimaal 30% tov Bouwbesluit

·          hoge kwaliteit in de woningen op gebied van binnenmilieu, gebruikersgemak en comfort

·          voorkeur voor natuurlijke ventilatie in de woningen

Natuurlijke ventilatie

Bij verregaande energiebesparing wordt in steeds meer gevallen gebruik gemaakt van gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. In dit geval is om een aantal redenen gekozen voor meer natuurlijke ventilatie:

·          Bediening van gebalanceerde ventilatie wordt door de doelgroep ouderen lastig ervaren.

·          Natuurlijke toevoer stimuleert de afvoer van radon

·          In gestapelde bouw leiden uitgebreide ventilatiekanalen voor gebalanceerde ventilatie tot hoge kosten.

·          Ventilatiekanalen vergen extra onderhoud en daarmee kosten. Bij weinig of geen onderhoud bestaat het risico van vervuiling.

·          Gebalanceerde ventilatie veroorzaakt geringe geluidsoverlast (ruis).

·          Bewoners kunnen gebalanceerde ventilatie ontregelen door draaien aan inblaaskappen.

 

Het systeem ziet er als volgt uit: de woningen worden voorzien van individuele combiwarmtepompen. Deze combiwarmtepompen voorzien de woningen van ruimteverwarming en warm tapwater. In de woningen zit laagtemperatuurverwarming door middel van vloerverwarming. Op deze wijze kunnen de woningen ook gebruik maken van koeling.

De warmtepompen zijn aangesloten op een gesloten bronnenwisselaars. Deze gesloten bronnen zitten op een diepte van 120 meter. Hierdoor vindt geen beïnvloeding plaats met de bronnen van het nabij gelegen Veld 5/7. De woningen worden geventileerd door natuurlijke toevoer en (individueel drukgeregelde) mechanische afvoer. Uit de afgezogen ventilatielucht wordt warmte onttrokken voor het opladen van de bron.

In de bedrijfsfuncties op de begane grond worden zogenaamde VRV systemen toegepast. Deze units verwarmen de bedrijfsruimtes dmv warmte uit de ventilatielucht. Hiervoor wordt tevens een warmtepomp toegepast.

 

Energieprestatie

In combinatie met de gekozen isolatiewaarden levert dit energiesysteem een EPC verlaging conform onderstaande tabel.

 

Gebouwdeel

EPC/EPC wettelijk 2004

verlaging tov Bouwbesluit 2004

Woningen blok 1 en 2

0,60

40%

Bedrijfsruimtes blok 1 en 2

0,676

34%

Woningen blok 3 en 4

0,590

41%

Bedrijfsruimtes blok 3 en 4

0,676

34%

Woningen blok 5

0,69

41%

Bedrijfsruimtes blok 5

0,656

34%

 

 


Bijlage IV Groenfinanciering

 

Voor de koopwoningen op Veld 9 is de ambitie kopers gebruik te kunnen laten maken van Groenfinanciering (de zogenaamde Groene Hypotheek). Dat heeft de volgende consequenties:

 

Maatregelen uit Groenfinanciering met directe voordelen voor de kopers hebben in merendeel betrekking op energiebesparing, comfort en binnenmilieu. Energie- en waterbesparende maatregelen hebben ook een kostenvoordeel.


Bijlage V: Subsidieverordening van de gemeente Delft.

 

Per 1 juli 2004 is binnen de gemeente Delft een subsidieverordening van kracht. Dit houdt in dat financiële bijdrage uit o.a. de Reserve Energiebesparende Maatregelen moten voldoen aan een aantal voorwaarden. Op de volgende pagina’s is de verordening weergegeven.


De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van mei 2004

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende Subsidieverordening Milieureserves

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.              de Wet: de Algemene wet bestuursrecht.

b.              de Verordening: de Algemene subsidieverordening.

c.              REM: reserve energiebesparende maatregelen: de reserve die ten doel heeft zoveel mogelijk energie te besparen door stimuleren van:

·         energiebesparende maatregelen;

·         investeringen in duurzame energiebronnen;

·         ontwikkeling van innovatieve energiesystemen.

d.              MTF: Milieutechnologiefonds of Reserve Milieutechnologie projecten: de reserve die ten doel heeft:

·         de verdere ontwikkeling van het milieubeleid door gebruik van technologische mogelijkheden te ondersteunen;

·         initiatieven in de technologische sfeer te steunen en te ontwikkelen ter versterking van het Delftse technologische imago;

·         het kenniscluster milieutechnologie te versterken.

e.              Ondersteuningsregeling: Reserve Natuur en Milieu of Ondersteuningsregeling Natuur en Milieuprojecten van derden: de ondersteuningsregeling die ten doel heeft de gemeentelijke ondersteuning aan externe partijen bij het uitvoeren van projecten die bijdragen aan een duurzaam Delft vorm te geven. De ondersteuning vanuit de gemeente kan bestaan uit subsidie, advies of fysieke maatregelen.

f.                Delfts Energie Agentschap (DEA): een zelfstandige organisatie die zich bezighoudt met de opzet en uitvoering van lokaal energiebeleid.

g.              Toetsingscommissie: de commissie bestaande uit de wethouder Duurzaamheid van de gemeente Delft, het hoofd van het vakteam Milieu van de gemeente Delft, en de volgende personen voor de verschillende reserves:

·         REM: de directeur van het Delfts Energie Agentschap

·         MTF: de wethouder Kennisstad van de gemeente Delft

·         Ondersteuningsregeling: de wethouder Onderwijs van de gemeente Delft

h.              College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

i.                Raad: de gemeenteraad van de gemeente Delft.

j.                Doelgroepen van het gemeentelijke beleid: bedrijven, instellingen, (non-profit en non- gouvernementele) organisaties, individuele burgers, onderdelen van de gemeentelijke organisatie, steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt, Delftse zustersteden en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) in deze laatstgenoemde steden.

k.              Reserve(s): ieder van of alle reserves gezamenlijk zoals genoemd onder sub c, d en e van dit artikel.

 

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

1.         Deze verordening beslaat zowel de subsidies te verstrekken uit het REM als het MTF ten behoeve van projecten binnen de gemeente Delft die voldoen aan de randvoorwaarden zoals in deze verordening opgenomen. Ook subsidies voor projecten vallend onder de Ondersteuningsregeling worden hierin nader geregeld.

2.         Zowel alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid uitgezonderd individuele burgers, als de gemeentelijke organisatie zelf kunnen projecten aanmelden om voor uitkering uit het REM in aanmerking te komen.

3.         Alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid, uitgezonderd individuele burgers kunnen projecten aanmelden om voor uitkering uit het MTF in aanmerking te komen.

4.         Particulieren en instellingen die werken op non-profit basis kunnen voor hun projecten in aanmerking komen voor de Ondersteuningsregeling. Expliciet uitgezonderd zijn gemeenteambtenaren en gemeenteraadsleden.

 

Artikel 3 Subsidieplafond

Voor de reserves REM en MTF geldt: bij verdeling van het maximaal jaarlijks uit te keren bedrag wordt het principe van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ gehanteerd. Op het moment dat een aanvraag binnenkomt, zal deze door de Toetsingscommissie worden beoordeeld en met een advies aan het college worden gezonden.

1.         Maximaal bedrag per jaar in het kader van REM, op de volgende wijze vast te stellen:

Fase I en II : 25% van de storting conform 3E: Klimaatplan Delft voor respectievelijk periode 2003-2006 en 2007-2010.

Fase III : 50% van het gereserveerde bedrag voor periode 2011-2012.

2.         Het MTF heeft als totaal beschikbaar budget: jaarlijkse toelage van € 158.820 of zoveel als bij besluit van het college wordt bepaald.

3.a.      De Ondersteuningsregeling heeft als totaal beschikbaar budget: jaarlijkse toelage van € 13.000 of zoveel als bij besluit van het college wordt bepaald. Daarnaast kan ondersteuning ook plaatsvinden door middel van advies of fysieke maatregelen voor zover de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie van de gemeente Delft dat redelijkerwijs toelaat.

3.b.      Indien het totaal bedrag aan aangevraagde ondersteuning het beschikbare budget, genoemd in lid 3.a. van dit artikel, overstijgt, dan bepaalt de mate waarin de projecten aansluiten bij het Delftse duurzaamheidsbeleid de prioriteitsvolgorde.

 

Artikel 4 Hoogte en duur van de subsidie

Voor REM en MTF geldt dat de bijdragen in principe een eenmalig karakter hebben en achteraf betaalbaar worden gesteld na ontvangst van het verplichte evaluatieverslag.

1.a.           Een bijdrage uit het REM is op basis van cofinanciering. De verdeelsleutel van de bijdrage over de projectpartners is conform het 3E: Klimaatplan Delft. De hoogte van de bijdrage wordt per individuele aanvraag vastgesteld door de toetsingscommissie.

1.b.           Een project kan een looptijd hebben van meerdere jaren en toch in aanmerking komen voor een eenmalige bijdrage uit het REM.

2.a.      Het MTF kent geen maximum uitkering per project, met inachtname van het in artikel 3 bepaalde.

2.b.      Een project met een meerjarig karakter kan voor een bijdrage in aanmerking komen. Indien tijdens de uitvoering van een project blijkt dat aanmerkelijk meer rendement te verkrijgen is door uitvoering van een vervolgproject, is dat in principe eenmalig mogelijk, mits dat vervolgproject zelfstandig wordt aangemeld.

3.         Het jaarlijkse budget van de Ondersteuningsregeling wordt slechts beschikbaar gesteld voor dat deel van de projectkosten dat niet gedekt wordt uit andere financieringsbronnen.

 

Artikel 5 Criteria voor de subsidieverstrekking

Voor alle drie de reserves gelden de volgende randvoorwaarden:

A       Projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen 12 maanden vanaf subsidieverlening in uitvoering te worden genomen.

B       Projecten dienen gerealiseerd te zijn binnen een van tevoren overeengekomen termijn.

C       De uitvoering van de projecten dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële onderbouwing opgenomen te worden. In deze onderbouwing dienen inkomsten en uitgaven inzichtelijk gemaakt te worden en relevante facturen en bewijsstukken toegevoegd te worden. Rapportages die in de loop van het project gemaakt zijn, kunnen deel uitmaken van dit verslag.

D       Het project wordt door de indiener zelf of onder diens verantwoordelijkheid uitgevoerd.

E       Projecten moeten binnen de gemeentegrenzen van Delft uitgevoerd worden. Uitzondering hierop zijn de zustersteden van Delft en de steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt.

F        De uitvoering van een project/voorstel moet een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit moet uit de onderbouwing blijken. Het kan dan gaan om verbetering van het Delftse milieu (direct en/of indirect) of om uitstralingseffecten (bijvoorbeeld gedragsveranderingen op langere termijn);

G       Voorkeur genieten innovatieve, lokaal toepasbare projecten in de brede zin des woords. Voorbeelden zijn projecten die een vernieuwend karakter hebben en/of hoofdpunten van het duurzaamheidsbeleid in het 3D: Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 versterken.

H       Vanuit de gemeentelijke optiek dient het voorstel een bepaalde urgentie te hebben. Bijvoorbeeld als uitvoering van het voorstel andere urgente plannen mogelijk maakt.

I         Het project kent een werkwijze die aansluit bij gemeentelijke strategieën als wijkgericht werken, Delft Kennisstad en Duurzaamheid.

J        Het moet in principe gaan om éénmalige projecten.

K       De gemeentelijke organisatie kan ook projecten indienen die de doelgroepen ondersteunen. Projecten die in samenwerking met externe partners worden uitgevoerd maken een grotere kans op een bijdrage.

L        Het dient duidelijk te zijn dat zonder financiering vanuit het REM, MTF of Ondersteuningsfonds het project moeilijk of niet uitgevoerd kan worden. Daarnaast mogen ook andere subsidies aangevraagd worden.

 

Voorts geldt:

1.  Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het REM moeten projecten aan de volgende criteria voldoen:

1.a.1. projecten dienen bij te dragen aan het bereiken van de doelstellingen onder Artikel 1.c;

1.a.2. De gemeente hecht waarde aan de voorbeeldfunctie op energiegebied. 1.a.3. Het project draagt bij aan

·      het beperken van de energievraag;

·      een structurele vermindering van gebruik van fossiele brandstoffen in Delft;

·      de vermindering van CO2-uitstoot;

·      het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening van gebouwen en/of wijken;

·       het vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid.

2.         Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het MTF moeten projecten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen onder Artikel 1.d;

3.a.      Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit de Ondersteuningsregeling moeten projecten aan de volgende criteria voldoen:

3.a.1. Duurzaam Delft: Ieder jaar staat een bepaald thema centraal in het kader van Duurzaam Delft. Dit thema wordt publiekelijk kenbaar gemaakt.

3.a.2. Milieuvriendelijk gedrag stimuleren: Het project of idee leidt tot meer kennis over natuur en milieu of stimuleert natuur- en milieuvriendelijk gedrag.

3.a.3. Duidelijke doelgroep: Het project heeft een positieve uitstraling en richt zich op één of meer specifieke doelgroepen.

3.a.4. Communicatie en informatie: Het project legt de nadruk op informatie-uitwisseling, educatie en dialoog.

3.b.      Een toepassing of verdere ontwikkeling van een al bestaand project, waarvan het milieurendement reeds in de praktijk bewezen is of op korte termijn verwacht kan worden, kan ook in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Ondersteuningsfonds.

 

Artikel 6 Regels over het aanvragen van de subsidie

1.         Bij de aanvraag moet een projectplan overgelegd worden, met daarin de volgende elementen:

·      Activiteiten: omschrijving van idee, project of activiteit, eventueel per projectfase.

·      Doel: welk doel wordt beoogd

·      Resultaat: wat is het te verwachten rendement van het project

·      Doelgroep: op welke doelgroep(en) is het project, idee of activiteit gericht

·      Planning: tijdsplanning van de activiteiten met einddatum.

·      Uitvoering: hoe wordt het project uitgevoerd

·      Samenwerking: betrokken partijen en (mogelijke) partners, verdeling van verantwoordelijkheden, wie doet wat.

·      Communicatie: hoe wordt de activiteit / het project onder de aandacht van de doelgroep gebracht

·      Financiële onderbouwing: een gedegen begroting van het project, inclusief financiële middelen uit andere bronnen.

·      Evaluatie: hoe wordt gemeten en geëvalueerd of het beoogde doel gerealiseerd is

2.         Voor REM en MTF geldt dat het gehele jaar bijdragen voor projecten aangevraagd kunnen worden.

            Per jaar zijn er twee aanvraagrondes voor financiële ondersteuning vanuit de Ondersteuningsregeling: tot 15 maart en tot 15 oktober. Voor ondersteuning in de vorm van advies of maatregelen gelden deze termijnen niet.

3.         Het college stelt een formulier vast voor het aanvragen van de REM, MTF en Ondersteuningsregeling subsidie.

4.         De aanvraag moet geadresseerd zijn aan:

Vakteam Milieu, Postbus 340, 2600 AH Delft

 

Artikel 7 Weigeringsgronden[i]

1.         Voor alle drie de reserves geldt:

a.         Een aangemeld project mag nog niet in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in een vergevorderd stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking voor financiering;

b.         Projecten die voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor financiering.

c.         Een projectvoorstel kan geweigerd worden indien er geen goede inhoudelijke en financiële onderbouwing van het project is meegeleverd.

2.         Voor zowel het REM als het MTF geldt dat projecten geweigerd zullen worden voor een bijdrage uit deze reserves als:

a.       de Toetsingscommissie niet overtuigd raakt van de financiële en technische haalbaarheid van het project;

b.       de verhouding van de bijdrage uit de reserve tot het totaal voor het project benodigde bedrag hoger is dan 50%. De Toetsingscommissie kan uitzonderingen op deze regel honoreren.

3.         Het college kan afwijken van het bepaalde in dit artikel in uitzonderlijke gevallen toestaan.

 

Artikel 8 Beslistermijn subsidieverlening

1          Voor subsidieaanvragen onder de € 100.000,- heeft het college het mandaat van de Raad om te beslissen over de toekenning en de hoogte van de subsidie. De gang van zaken is als volgt:

§         De aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag.

§         De Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies voor het college;

§         Het college besluit in beginsel binnen 6 weken na aanvraag over de toekenning en hoogte van de subsidie op basis van het advies van de Toetsingscommissie;

§         De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht over het besluit van het college.

2.         Voor subsidieaanvragen boven de € 100.000,- besluit de Raad over de toekenning en de hoogte van de subsidie.

§         De aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag;

§         De Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies voor de Raad;

§         De Raad besluit in beginsel binnen 10 weken na aanvraag over de toekenning en hoogte van de subsidie op basis van het advies van de Toetsingscommissie;

§         De aanvrager ontvangt schriftelijk het besluit van de Raad.

 

Artikel 9 Vaststelling van de subsidie

Voor alle drie de reserves geldt:

a.         Termijn: Na afronding van de specifieke activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, moet binnen 3 maanden een officieel verzoek voor vaststelling van de subsidie ingediend worden bij het college.

b.         Verslaglegging: Dit verzoek onder a. bedoeld, moet een evaluatieverslag van het project bevatten, inclusief een financiële paragraaf en een accountantsverklaring, indien het subsidiebedrag € 50.000,- overstijgt. Rapportages gemaakt in het kader van het project kunnen deel van dit verslag uitmaken.

 

Artikel 10 Beslistermijn subsidievaststelling

  1. Voor subsidiebedragen onder € 100.000,- besluit het college binnen 6 weken na verzoek om vaststelling. Dit besluit gaat ter kennisname naar de Raad of haar commissie.
  2. Voor subsidiebedragen boven € 100.000,- besluit de Raad binnen 10 weken na verzoek om vaststelling.

 

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Voor alle drie de reserves gelden de volgende randvoorwaarden:

A   Projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen 12 maanden vanaf subsidieverlening in uitvoering te worden genomen. Indien dit niet het geval is, wordt de bijdrage aan het project weer in de reserve teruggestort.

B          Projecten dienen gerealiseerd te zijn binnen een van tevoren overeengekomen termijn. Indien dit niet het geval is, wordt de bijdrage aan het project weer in de reserve teruggestort.

C          Indien de uitvoering van het project vertraging oploopt, dient de indiener schriftelijk verzoek tot uitstel van aanvang of afronding van het project aan te vragen.

D          De uitvoering van de projecten dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële onderbouwing opgenomen te worden. Rapportages die in de loop van het project gemaakt zijn, kunnen deel uitmaken van dit verslag.

E          Het project wordt door de indiener zelf of onder diens verantwoordelijkheid uitgevoerd.

F   Afwijken van het ingediende projectplan is alleen mogelijk in overleg met de Toetsingscommissie.

 

Artikel 12 Betaling, bevoorschotting en terugvordering

1          Betaling

Voor alle drie de reserves geldt dat een bijdrage achteraf betaalbaar wordt gesteld na ontvangst van het verplichte evaluatieverslag.

2          Bevoorschotting

Alleen op basis van een schriftelijk verzoek is het mogelijk een voorschot te verkrijgen. Deze moet tegelijkertijd met de subsidieaanvraag ingediend worden.

1.        REM: 50% vooraf, 50% achteraf;

2.        MTF: 50% vooraf, 50% achteraf;

3.        Ondersteuningsregeling: 80% vooraf, 20% achteraf.

3.         Terugvordering

Indien de projectuitvoering niet conform het projectplan verloopt of de subsidieontvanger anderszins niet aan zijn verplichtingen voldoet, kan het percentage van het toegekende bedrag dat achteraf wordt toegekend, niet uitgekeerd worden en kunnen reeds betaalde gelden teruggevorderd worden.

 

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden

1.         In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

2.         Het college kan nadere regels vaststellen.

 

Artikel 14 Overgangsbepalingen

1.         Op subsidies die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt, is deze verordening niet van toepassing.

2.         Als aansluitend aan een vorige subsidieverlening een nieuwe subsidieverlening plaatsvindt op of na inwerkingtreding van deze verordening, is deze subsidieverordening van toepassing op de nieuwe subsidieverlening.

 

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

 

1.              Deze verordening treedt in werking 6 weken na haar bekendmaking.

2.              Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Milieureserves.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 april 2004.

 

 

                                                           burgemeester

 

 

                                                           griffier.

 

 

Datum van bekendmaking:


Toelichting

Er zijn drie milieureserves (REM, MTF en Ondersteuningsregeling) die deel uit maken van de algemene subsidieverordening van de gemeente Delft. Omdat deze milieureserves specifieke doelstellingen hebben, is er gekozen voor een aanvullende verordening waarin specifieke bepalingen zijn opgenomen. Zodoende is er meer duidelijkheid en transparantie over de afzonderlijke regelingen voor de burger en voor de gemeentelijke besluitvorming.

In de 2e helft van 2004 volgt nog een apart raadsvoorstel voor het instellen van een ‘Revolving fund’ voor particulieren als onderdeel van het REM. Daarbij krijgen particulieren de mogelijkheid tegen gunstige tarieven een lening af te sluiten bij de gemeente voor het aanbrengen van energiebesparende maatregelen in de eigen woning.

Nadere informatie is te vinden op www.delft.nl/natuurenmilieu of www.gemeentedelft.info.

 

Toelichting per artikel

Hieronder is alleen voor die artikelen een aanvullende toelichting opgenomen waarvoor dit nodig was. De overige artikelen spreken voor zich.

 

Artikel 1

1.d: De Sector Kennisstad, Vakteam Cultuur, Kennis en Economie. Dit vakteam bewaakt de Delft Kennisstad strategie. Zij beoogt milieutechnische kennis in te brengen bij de ontwikkeling van kansrijke ideeën voor Delft. Een voorbeeld hiervan is het bijeenbrengen van kennisvraag en –aanbod wat betreft innovatieve ideeën.

1.j: Steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt zijn: Estelí (Nicaragua), Tuzla (Republiek Bosnië-Herzegovina), Pretoria (Zuid-Afrika), Aarau (Zwitserland), Adapazari (Turkije), Kfar Sava (Israël), Kingston upon Thames (Groot-Brittannië), Castrop-Rauxell (Duitsland), Freiberg (Duitsland).

 

Artikel 5

1.a.3: Hierbij wordt gedacht aan (de onrendabele top van) investeringen in duurzame energie of energiebesparingsmaatregelen in gebouwen, diensten of instellingen (waaronder bedrijven), machines en materieel van de gemeente.