[s1] [s2] 

 

 

Inhoud van de voorschriften[m3] [m4] [m5] [l6] [m7]                                               1

[l8] 

Hoofdstuk I      Inleidende bepalingen   blz.  3

Artikel 1                Begripsbepalingen  3

Artikel 2                Wijze van meten  6

Artikel 3                Hoogteaanduidingen  7

Hoofdstuk II     Bestemmingen   9

Artikel 4                Woondoeleinden (W) 9

Artikel 5                Gemengde dDoeleinden I (GD I) 11

Artikel 6                Gemengde Doeleinden II (GD II) 12

Artikel 7                Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) 13

Artikel 8                Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) 15

Artikel 9                Uit te werken gebied voor Wonen (UW) 16

Artikel 10               Bedrijfsdoeleinden (B) 17

Artikel 11               Horecadoeleinden (H) 17

Artikel 12               Kantoordoeleinden (K) 18

Artikel 13               Parkgebied (PG) 19

Artikel 14               Verkeersdoeleinden (V) 20

Artikel 15               Verblijfsgebied (VG) 21

Artikel 16               Spoorwegdoeleinden I (S I) 22

Artikel 17               Spoorwegdoeleinden II (S II) 22

Artikel 18               Groenvoorzieningen (GR) 23

Artikel 19               Water (WA) 23

Artikel 20               Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen  24

Artikel 21               Regeling afwijkende hoogtemaat 25

Artikel 22               Molenbeschermingszone (medebestemming) 26

Artikel 23               Archeologisch waardevol gebied (medebestemming) 27

Hoofdstuk III    Algemene bepalingen   29

Artikel 24               Gebruik van gronden en bouwwerken  29

Artikel 25               Overige bebouwingsvoorschriften  30

Artikel 26               Overschrijding bouwgrenzen  30

Artikel 27               Algemene vrijstellingsbevoegdheid  31

Artikel 28               Algemene wijzigingsbevoegdheid  31

Artikel 29               Algemeen procedurevoorschrift 32

Artikel 30               Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening  33

Hoofdstuk IV    Overgangs- en slotbepalingen   35

Artikel 31               Gebruik in strijd met het plan  35

Artikel 32               Bouwen in strijd met het plan  35

Artikel 33               Strafbepaling  35

Artikel 34               Titel 35

Hoofdstuk I  Inleidende bepalingen  blz.  3

Artikel 1  Begripsbepalingen  3

Artikel 2  Wijze van meten  6

Artikel 3  Hoogteaanduidingen  7

Hoofdstuk II  Bestemmingen  9

Artikel 4  Woondoeleinden (W)  9

Artikel 5  Gemengde Doeleinden I (GD I)  11

Artikel 6  Gemengde Doeleinden II (GD II)  12

Artikel 7  Woon- en Gemengde doeleinden (WGD)  13

Artikel 8  Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)  15

Artikel 9  Uit te werken gebied voor Wonen (UW)  16

Artikel 10  Bedrijfsdoeleinden (B)  17

Artikel 11  Horecadoeleinden (H)  17

Artikel 12  Kantoordoeleinden (K)  18

Artikel 13  Parkgebied (PG)  19

Artikel 14  Verkeersdoeleinden (V)  20

Artikel 15  Verblijfsgebied (VG)  21

Artikel 16  Spoorwegdoeleinden I (S I)  22

Artikel 17  Spoorwegdoeleinden II (S II)  22

Artikel 18  Groenvoorzieningen (GR)  23

Artikel 19  Water (WA)  23

Artikel 20  Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen  24

Artikel 21  Regeling afwijkende hoogtemaat  25

Artikel 22  Molenbeschermingszone (medebestemming)  26

Artikel 23  Archeologisch waardevol gebied (medebestemming)  27

Hoofdstuk III  Algemene bepalingen  29

Artikel 24  Gebruik van gronden en bouwwerken  29

Artikel 25  Overige bebouwingsvoorschriften  30

Artikel 26  Overschrijding bouwgrenzen  30

Artikel 27  Algemene vrijstellingsbevoegdheid  31

Artikel 28  Algemene wijzigingsbevoegdheid  31

Artikel 29  Algemeen procedurevoorschrift  32

Artikel 30  Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening  33

Hoofdstuk IV  Overgangs- en slotbepalingen  35

Artikel 31  Gebruik in strijd met het plan  35

Artikel 32  Bouwen in strijd met het plan  35

Artikel 33  Strafbepaling  35

Artikel 34  Titel  35

Hoofdstuk I  Inleidende bepalingen  blz.  3

Artikel 1  Begripsbepalingen  3

Artikel 2  Wijze van meten  6

Artikel 3  Hoogteaanduidingen  7

Hoofdstuk II  Bestemmingen  9

Artikel 4  Woondoeleinden (W)  9

Artikel 5  Bedrijfsdoeleinden (B)  11

Artikel 6  Gemengde Doeleinden (GD)  12

Artikel 7  Horecadoeleinden (H)  13

Artikel 8  Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)  14

Artikel 9  Kantoordoeleinden (K)  14

Artikel 10  Parkgebied (PG)  16

Artikel 11  Verkeersdoeleinden (V)  17

Artikel 12  Verblijfsgebied (VG)  18

Artikel 13  Spoorwegdoeleinden I (S I)  19

Artikel 14  Spoorwegdoeleinden II (S II)  19

Artikel 15  Groenvoorzieningen (GR)  20

Artikel 16  Water (WA)  20

Artikel 17  Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen  21

Artikel 18  Molenbeschermingszone (medebestemming)  22

Artikel 19  Archeologisch waardevol gebied (medebestemming)  23

Hoofdstuk III  Algemene bepalingen  25

Artikel 20  Gebruik van gronden en bouwwerken  25

Artikel 21  Algemene vrijstellingsbevoegdheid  26

Artikel 22  Algemene wijzigingsbevoegdheid  26

Artikel 23  Algemeen procedurevoorschrift  27

Artikel 24  Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening  28

Hoofdstuk IV  Overgangs- en slotbepalingen  29

Artikel 25  Gebruik in strijd met het plan  29

Artikel 26  Bouwen in strijd met het plan  29

Artikel 27  Strafbepaling  29

Artikel 28  Titel  29

 

 

 


Bijlage:

1. Lijst van Bedrijfstypen.


blanco pagina

 


Hoofdstuk I             Inleidende bepalingen

3

 

Artikel 1                  Begripsbepalingen

1.          het plan

het Bestemmingsplan Spoorzone van de gemeente Delft.

 

2.          de kaart

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit twee kaartbladen, waarop de bestemmin­gen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

 

3.          aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw van maximaal één bouwlaag vermeerderd met 0,25 m op de begane grond dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdge­bouw.

 

4.          aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in over­wegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

 

5.          antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

 

6.          antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie.

 

7.          archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergunning beschikt.

 

8.          archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijf­selen uit oude tijden.

 

9.          bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Lijst van Be­drijfstypen, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca.

 

10.      bestemmingsgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

 

11.      bestemmingsvlak

een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

 

12.      bouwblok

een ruimtelijke stedenbouwkundige eenheid waarbij nagenoeg alle zijden worden begrensd door de openbare ruimte en waarbij het bouwvlak grotendeels aan de randen is opgevuld met bebouwing.

 

13.      bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.


14.      bouwlaag

een tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt, deel van een gebouw met uitsluiting van een kap en met een maximale hoogte van 4 m.

 

15.      bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar beho­rende bebouwing is toegelaten.

 

16.      bouwvlak

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

 

17.      bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

18.      bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.

 

19.      bruto vloeroppervlak (bvo)

de totale gebouwde vloeroppervlakte van woningen, kantoren, bedrijven, detailhandel, dienst­verlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen.

P.M.

 

20.      het college

het college van burgemeester en wethouders.

 

21.      consumentenvuurwerk

vuurwerk voor particulier gebruik.

 

22.      detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verko­pen en leve­ren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

23.      dienstverlening

het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbu­reaus, kapsalons en wasserettes en instellingen inzake welzijn en ge­zondheid.

 

24.      gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

25.      geluidsgevoelige bestemmingen

gebouwen of objecten aangewezen krachtens de artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinderwonen en maatschappelijke voorzieningen, zoals:

a.          woningen;

b.          basisscholen;

c.          scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

d.          instellingen voor hoger beroepsonderwijs;

e.          algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen;

f.            andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2e. .

 

26.      gevellijn

de op de kaart als zodanig aangegeven gevellijn.

 

27.      grens zone industrielawaai

de op de kaart als zodanig aangegeven zonegrens als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluid­hinder van industrieterrein DSM-Gist en Calvé.

 

28.      grens zone industrielawaai

de op de kaart als zodanig aangegeven zonegrens als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluid­hinder van industrieterrein Delft Zuid.

 

29.      hoofdgebouw

een gebouw, op een bouwperceel dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

 

 

30.      kantoor(ruimte)

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee gelijk te stellen gebied.

 

31.      kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waar­voor geen meldings- of vergunning­plicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit mi­lieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

 

32.      Lijst van Bedrijfstypen

de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze voorschriften, hierna genoemd LvB.

 

33.      molenbeschermingszone

de op de kaart als zodanig aangegeven 100 m-lijn molenbeschermingszone.

 

34.      molenbeschermingszone

de op de kaart als zodanig aangegeven 400 m-lijn molenbeschermingszone.

 

35.      maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

 

36.      nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceersta­tions, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten be­hoeve van afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunica­tie.

 

37.      peil

a.          voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b.          in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan­slui­tende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang.

 

38.      rijksmonument

het op de kaart als zodanig aangegeven rijksmonument.

 

 


Artikel 2                  Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

1.          de bouwhoogte van een gebouw

de afstand tussen het peil en de bovenkant van een gebouw met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen.

 

2.          de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

de afstand tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

 

3.          de bouwhoogte van een antenne-installatie

tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie.

 

1.de bouwhoogte van met spoorwegvoorzieningen samenhangende bouwwerken

tussen de voet en het hoogste punt van het bouwwerk.

 

 


Artikel 3                  Hoogteaanduidingen

1. Voor de ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van gebouwen dienen - onverminderd het­geen in lid 3 of hoofdstuk II van de voorschriften is bepaald - de op de plankaart aangegeven bouwhoogten in acht genomen te worden.

 

2. De ten hoogste toelaatbare bouwhoogten mogen worden over­schreden door antenne-instal­laties, mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 3 en door schoorste­nen,  liftkokers, zonnepa­nelen, trappenhui­zen en andere ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is be­paald.

 

3. De ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
– 
- tenzij in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald – – ten hoogste bedragen:

                                                                                                                            bouwhoogte

-       van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied                                     1 m;

-       van erf- en terreinafscheidingen elders                                                                         2 m;

- van lichtmasten  9 m;

-       van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie,


        niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast                                                   15 m;

-             van vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes   5 m;

        ten behoeve van mobiele telecommunicatie                                                                       

-       van antenne-installaties die op bouwwerken worden
geplaatst, niet zijnde schotelantennes                                                                        5 m;

- van schotelantennes  3 m;

-       van overig straatmeubilair                                                                                           6 m;

-       van tuinmeubilair                                                                                                       2 m;

-       van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                                          3 m.

 

 

 


blanco pagina


Hoofdstuk II           Bestemmingen

9

 

Artikel 4                  Woondoeleinden (W)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor:

a.          het wonen met een bvo van ten hoogste 220.000 m² en in samenhang daarmee voor de uitoefe­ning van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;

b.          tuinen en erven;

c.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;

d.          binnen een afstand van 10 m ter weerszijden van de aanwijzing "binnenstraat" in ieder ge­val voor in het verlengde van elkaar aan te leggen oost-westgeoriënteerde verkeersverbin­dingen met een breedte van ten minste 13 m;

e.          binnen een afstand van 10 m ter weerszijden van de aanwijzing "steeg" in ieder geval voor in het verlengde van elkaar aan te leggen noord-zuidgeoriënteerde langzaamverkeersver­binding met een breedte van ten minste 8 m;

f.            ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;

g.          de bij vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen­voorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sier­water.

 

Gebruiksvoorschriften

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt ver­staan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:

a.          het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsma­tige ac­tiviteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uit­bouwen;

b.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tivi­teiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;

c.          de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwik­keling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.

 

3. Met betrekking tot de in lid 1, onder a, genoemde woonfunctie geldt dat binnen de bestem­mingen Woondoeleinden (W) en Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) gezamenlijk maxi­maal 220.000  m² bvo voor wonen is toegestaan, de uitoefening van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten daaronder begrepen.

 

Bouwvoorschriften

34. In en op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

45. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen dienen per bestemmingsvlak in aaneengesloten bouwblokken te worden ge­bouwd;

b.          de bouwblokken dienen doorsneden te worden door de op de kaart als "binnenstraat" of "steeg" aangegeven (langzaam)verkeersverbindingen;

c.          gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2  m boven peil wor­den gebouwd;

a.          ter plaatse van de overige aanwijzing (p1) mogen de gebouwen ten behoeve van parkeer­plaatsen mogen uitsluitend onder peil worden ge­bouwd;

d.           

e.          ter plaatse van de overige aanwijzing (p2) mogen de gebouwen ten behoeve van parkeer­plaatsen tot en met de eerste bouwlaag boven peil worden gebouwd;

a.            ter plaatse van de aanwijzing (p) mag de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van de parkeerplaatsen, in afwijking van het bepaalde onder c, ten hoogste 1,2 m boven peil bedragen;

f.            ter plaatse van de overige aanwijzing "gevellijn" dienen de voorgevels van de gebou­wen in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd;

g.          voorzover de gevellijnen grenzen aan de gronden met de bestemming Parkgebied, dient de gevel van het bouwblok over een afstand van 20% terugliggend ten opzichte van de gevel­lijn te worden gebouwd;

h.          de gevels van de gebouwen dienen evenwijdig aan de oost-westgeoriënteerde verkeers­verbindingen ("binnenstraten") te worden gebouwd;

i.            de afstand tussen de gebouwen ter plaatse van een "binnenstraat" dient gelijk te zijn aan de breedte van die "binnenstraat";

j.            ter plaatse van de aanwijzing "binnenhof" dient op het niveau van het dak van de bouw­laag met de parkeerplaatsen een aaneengesloten open ruimte van ten minste 80% van de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak te worden vrijgehouden, waarop uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 2 m, te meten tussen de onderkant en de bovenkant van het bouwwerk;

k.          ter plaatse van de overige aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het be­paalde in artikel 21;

l.            voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

Specifieke bouwvoorschriften wat betreft afwijkende bouwhoogten

5. Ter plaatse van de aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven bouwhoogte toegestaan. De in de tabel opgenomen bouwhoogten zijn de ten hoogste toelaatbare bouwhoogten met daaraan gekoppeld het hoogst toelaatbare bvo waarvoor overschrijding van de bouwhoogte is toegestaan.

 

aanwijzing

bouwhoogte in meters

bvo in m²

(h1)

23

3.600

(h2)

22

11.800

(h3)

23

5.800

(h4)

23

6.900

(h5)

27

8.600

(h6)

23

9.200

(h7)

23

26.300

(h8)

23

10.200

(h9)

17

2.600

 

 

Vrijstellingsbevoegdheid LvB

66. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.het bepaalde in lid 1 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfs­matige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;

a.het bepaalde in lid 1 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfs­matige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

77. Het college verleent de in lid 6 6 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.

 


Artikel 1                   


Artikel 1                   

Artikel 1                  Doeleindenomschrijving

Artikel 1                  1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:

Artikel 1                  bedrijven uit categorie 1 en 2 van de LvB;

Artikel 1                  ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 14;

Artikel 1                  de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en wa­ter ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;

Artikel 1                  met dien verstande dat de verkoop van LPG niet is toegestaan.

Artikel 1                   

Artikel 1                  Bouwvoorschriften

Artikel 1                  2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

Artikel 1                  gebouwen;

Artikel 1                  bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 1                   

Artikel 1                  3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

Artikel 1                  de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;

Artikel 1                  de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 7 m bedragen;

Artikel 1                  ter plaatse van de aanwijzing (n) is vergroting en verandering van het, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, bestaande gebouw niet toegestaan;

Artikel 1                  voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

Artikel 1                   

Artikel 1                   


Artikel 1                  Gemengde Doeleinden I (GD I)

Artikel 5                  DoeleindenomschrijvingGemengde Doeleinden I (GD I)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden I (GD I) zijn bestemd voor:

a.          het station;

b.          spoorwegvoorzieningen;

c.          kantoren, waaronder een stadskantoor, en maatschappelijke voorzieningen met een bvo van in totaal ten hoogste 29.000 m²;

d.          detailhandel en dienstverlening met een bvo van ten hoogste 2.000 m²;

e.          horeca met een bvo van ten hoogste 500 m²;

f.            de onder c tot en met e genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij beho­ren tot categorie 1 en 2 van de LvB;

g.          nutsvoorzieningen;

h.          verblijfsgebied;

i.            parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;

j.            ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 174;

k.          de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

 

Gebruiksvoorschriften

2. Met betrekking tot de in lid 1, onder c, genoemde functies geldt dat

binnen de bestemmingen Gemengde doeleinden I (GD I) en Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) gezamenlijk maxi­maal 34.000  m² bvo voor kantoren en maatschappelijke voorzieningen is toegestaan.

 

Bouwvoorschriften

23. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

34. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2  m boven peil wor­den gebouwd;

b.          ter plaatse van de overige aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het be­paalde in artikel 21;

a.          gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen uitsluitend onder peil worden ge­bouwd;

c.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

45. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.          het bepaalde in lid 1 om de onder c tot en met e genoemde functies uit categorie 3.1 en 3.2 van de LvB mogelijk te maken;

b.          het bepaalde in lid 1 om de onder c tot en met e genoemde functies toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

56. Het college verleent de in lid 45 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 en 2 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoor­deling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en eco­nomisch functioneren.

 

 

 

 

 

 

 

 


Artikel 6                  Gemengde Doeleinden II (GD II)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden II (GD II) zijn bestemd voor:

a.          detailhandel en dienstverlening;

b.          kantoren;

c.          bedrijven;

d.          maatschappelijke doeleinden;

e.          de onder a tot en met d genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij beho­ren tot categorie 1 en 2 van de LvB;

f.            de onder a tot en met d genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan tot en met de eerste bouwlaag boven peil;

g.          het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefe­ning van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;

h.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen tot en met de tweede bouwlaag boven peil.

 

Gebruiksvoorschriften

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt ver­staan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:

a.          het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsma­tige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;

b.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tiviteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;

c.          de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.

 

Bouwvoorschriften

3. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

4. Voor het bouwen geldt de bepaling dat het bestemmingsvlak voor 100% mag worden be­bouwd.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

5. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.          het bepaalde in lid 1 om de onder a tot en met d genoemde functies uit categorie 3.1 van de LvB mogelijk te maken;

b.          het bepaalde in lid 1 om de onder a tot en met d genoemde functies toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

6. Het college verleent de in lid 5 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 en 2 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoor­deling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en eco­nomisch functioneren.

 


Artikel 7                  Woon- en Gemengde doeleinden (WGD)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefe­ning van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;

b.          tuinen en erven;

c.          kantoren, waaronder een stadskantoor, en maatschappelijke voorzieningen;

d.          de onder c genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij beho­ren tot catego­rie 1 en 2 van de LvB;

e.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20;

f.            de bij vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen­voorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sier­water.

 

Gebruiksvoorschriften

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt ver­staan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:

a.          het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsma­tige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;

b.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tiviteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;

c.          de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.

 

3. Met betrekking tot de in lid 1, onder a en c, genoemde functies geldt dat:

a.          binnen de bestemmingen Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) en Woondoeleinden (W) gezamenlijk maximaal 220.000  m² bvo voor wonen is toegestaan, de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten daaronder begre­pen;

b.          binnen de bestemmingen Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) en Gemengde doelein­den I (GD I) gezamenlijk maximaal 34.000  m² bvo voor kantoren en maatschappelijke voorzieningen is toegestaan.

 

Bouwvoorschriften

4. In en op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

5. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a.          gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2  m boven peil wor­den gebouwd;

b.          ter plaatse van de overige aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het be­paalde in artikel 21;

c.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

6. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.          het bepaalde in lid 1 om de onder c genoemde functies uit categorie 3.1 en 3.2 van de LvB mogelijk te maken;

b.          het bepaalde in lid 1 om de onder c genoemde functies toe te laten die niet genoemd wor­den in de LvB.

 

7. Het college verleent de in lid 6 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 en 2 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoor­deling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en eco­nomisch functioneren.


Artikel 8                  Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen en in samenhang daarmede voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 en 2 van de LvB;

b.          detailhandel met ondersteunende horeca en dienstverlening uit categorie 1 en 2 van de LvB;

c.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;

d.          bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen­voorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en water ten behoeve van wa­teraanvoer en ‑afvoer, waterberging of sierwater.

 

Gebruiksvoorschriften

2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt ver­staan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:

a.          het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsma­tige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;

b.          ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tiviteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;

c.          de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.

 

Bouwvoorschriften

23. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

34. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a.          vergroting en verandering van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande gebouwen is niet toegestaan;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 


Artikel 9                  Uit te werken gebied voor Wonen (UW)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor Wonen (UW) zijn be­stemd voor:

a.          het wonen met bijbehorende erven en tuinen;

b.          maatschappelijke doeleinden uit categorie 1 en 2 van de LvB;

c.          dienstverlening uit categorie 1 en 2 van de LvB;

d.          geluidswerende voorzieningen;

e.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen;

f.            de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, fiets- en voet­paden, groen- en speelvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.

 

Uitwerkingsregels

2. Het college werkt de bestemming Uit te werken gebied voor Wonen nader uit met inacht­ne­ming van de de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          ten min­ste 833% van de gronden dient te worden gereserveerd voor water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;

b.          ter plaatse van de overige aanwijzing (r) zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toege­staan, ten­zij is aangetoond dat zij kunnen worden gerealiseerd onder zodanige voorwaar­den dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit en de Wet geluidhinder;

c.          de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen;

d.          de gronden mogenag voor ten hoogste 430% bebouwd worden;

e.          de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen.

 

Voorlopig bouwverbod

3. Op of in deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uit­werkingsplan dat rechtskracht heeft verkregen en krachtens de in een zodanig plan gestelde ei­sen.

 

Vrijstelling van voorlopig bouwverbod

4. Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 3, om bebouwing toe te staan, indien de op te richten bebouwing naar gebruik, afmetingen en situering in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitgewerkt plan of een daarvoor gemaakt ont­werp.

 

 


Artikel 10             Bedrijfsdoeleinden (B)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:

a.          bedrijven uit categorie 1 en 2 van de LvB;

b.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;

c.          de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en wa­ter ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.;

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a.          de bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;

b.          de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 7 m bedragen;

c.          ter plaatse van de aanwijzing (n) is vergroting en verandering van het, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, bestaande gebouw niet toegestaan;

d.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 

Artikel 11             Horecadoeleinden (H)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Horecadoeleinden (H) zijn bestemd voor horeca­bedrijven uit categorie 1 en 2 van de LvB met een bvo van ten hoogste 2.500 m².

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          vergroting en verandering van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande gebouwen is niet toegestaan;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

Vrijstellingsbevoegdheid LvB

4. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a.          het bepaalde in lid 1 om horecabedrijven uit categorie 3.1 van de LvB mogelijk te maken;

b.          het bepaalde in lid 1 om horecabedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

5. Het college verleent de in lid 4 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 en 2 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoor­deling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en eco­nomisch functioneren.

 

 


Artikel 1             Doeleindenomschrijving

Artikel 1             1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) zijn be­stemd voor:

Artikel 1             het wonen en in samenhang daarmede voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroe­pen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 en 2 van de LvB;

Artikel 1             detailhandel met ondersteunende horeca en dienstverlening uit categorie 1 en 2 van de LvB;

Artikel 1             ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 14;

Artikel 1             bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groen­voorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en water ten behoeve van wa­teraanvoer en ‑afvoer, waterberging of sierwater.

Artikel 1              

Artikel 1             Gebruiksvoorschriften

Artikel 1             2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt ver­staan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:

Artikel 1             het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsma­tige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;

Artikel 1             ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige bedrijfsmatige ac­tiviteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;

Artikel 1             de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.

Artikel 1              

Artikel 1             Bouwvoorschriften

Artikel 1             2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

Artikel 1             gebouwen;

Artikel 1             bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 1              

Artikel 1             3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

Artikel 1             vergroting en verandering van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande gebouwen is niet toegestaan;

Artikel 1             voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

Artikel 1              

Artikel 1              

Artikel 1              

Artikel 12             Kantoordoeleinden (K)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Kantoordoeleinden (K) zijn bestemd voor:

a.          kantoren uit categorie 1 en 2 van de LvB met een bvo van ten hoogste 25.000 m²;

b.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;

c.          de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en ‑afvoer, waterberging of sierwater.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2  m boven peil wor­den gebouwd;

a.          de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mag ten hoogste 1,2 m boven peil bedragen;

b.          ter plaatse van de overige aanwijzing "gevellijn" dienen de voorgevels van de gebou­wen in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd;

c.          ter plaatse van de overige aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het be­paalde in artikel 21;

d.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

Specifieke bouwvoorschriften wat betreft afwijkende bouwhoogten

4. Ter plaatse van de aanwijzing "afwijkende hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven bouwhoogte toegestaan. De in de tabel opgenomen bouwhoogten zijn de ten hoogste toelaatbare bouwhoogten met daaraan gekoppeld het hoogst toelaatbare bvo waarvoor overschrijding van de bouwhoogte is toegestaan.

 



aanwijzing

bouwhoogte in meters

bvo in m²

(h10)

23

4.900

(h11)

23

4.100

(h12)

23

4.100

(h13)

23

4.500

 

 

Vrijstellingsbevoegdheid LvB

54. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 om kantoren toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

65. Het college verleent de in lid 45 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.

 

 


Artikel 13             Parkgebied (PG)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Parkgebied (PG) zijn bestemd voor:

a.          beplantingen;

b.          water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;

c.          speelvoorzieningen;

a.          voet- en fietspaden;

d.           

a.          nutsvoorzieningen;

e.           

f.            parkeervoorzieningen en parkeerplaatsenter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147.;

a.voorzieningen voor de licht- en luchttoevoer ten behoeve van de onder peil gelegen spoor­wegvoorzieningen.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen geldentt voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het be­paalde in artikel 23 lid 3.

,  de aanwijzingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 


Verkeersdoeleinden (V)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn bestemd voor:

a.          wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen;

b.          wegen met ten hoogste 2x2 doorgaande rijstroken, opstelstroken en busstroken daar niet onder begrepen, ter plaatse van de Westlandseweg;

c.          openbaarvervoersvoorzieningen, waaronder een trambaan ter plaatse van de Westlandse­weg, Westvest, de Phoenixstraat en de Ruys de Beerenbrouckstraat;

d.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 1417;

e.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20; en parkeerplaatsen,;

met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen ter plaatse van de overige aanwijzing (p3),) parkeerplaatsen onder peil zijn toegestaandienen te worden gebouwd in ten hoogste 1 bouw­laag, met inachtne­ming van het bepaalde in artikel 1720;

a.            parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en parkeerplaatsen;

met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen ter plaatse van de overige aanwijzing (p4) onder peil dienen te worden gebouwd), in ten hoogste 2 bouwlagen en met een maximum van ten hoogste 400 parkeerplaatsen onder peil zijn toegestaan in ten hoogste 2 bouwlagen;

f.            fietsenstallingen met fietsreparatiemogelijkheden;

a.          voorzieningen voor de licht- en luchttoevoer ten behoeve van de onder peil gelegen spoor­wegvoorzieningen;

g.          geluidswerende voorzieningen;

h.          kruisingen met water;

i.            de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, ge­luidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaat­sen, haltevoorzienin­gen en per­rons, reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraan­voer en -afvoer, wa­terberging of sierwater.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          gebouwen mogen uitsluitend op en boven peil worden gebouwd en ter plaatse van de aan­wijzing (ov);

b.          ter plaatse van de aanwijzing (ov) mogen uitsluitend overkappingen en gebouwen ten be­hoeve van openbaarvervoersvoorzieningen en fietsenstallingen worden gebouwd;

c.          ter plaatse van de overige aanwijzing (p3) dienen de gebouwen ten behoeve van parkeer­plaatsen onder peil te worden gebouwd in ten hoogste 1 bouwlaag;

d.          ter plaatse van de overige aanwijzing (p4) dienen de gebouwen ten behoeve van parkeer­plaatsen onder peil te worden gebouwd in ten hoogste 2 bouwlagen en met een maximum van 400 parkeerplaatsen;

e.          gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen zijn uitsluitend onder peil toegestaan;

f.            de bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;

g.          bruggen zijn in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing "brug" toegestaan;

h.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

gebouwen mogen uitsluitend op en boven peil worden gebouwd en ter plaatse van de aan­wijzing (ov);

ter plaatse van de aanwijzing (ov) mogen uitsluitend overkappingen en gebouwen ten be­hoeve van openbaarvervoersvoorzieningen en fietsenstallingen worden gebouwd;

 

met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van fietsenstallingen zijn uitsluitend onder peil zijn toegestaan;

de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;

bruggen zijn in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing “brug” toegestaan;

 

voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 

 

 


Artikel 14             Verblijfsgebied (VG)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verblijfsgebied (VG) zijn bestemd voor:

a.          verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;

b.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;

c.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen onder peil, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20;

met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen uitsluitend onder peil in ten hoogste 1 bouw­laag en uitsluitend ter plaatse van de overige aanwijzing (p5) dienen te worden gebouwd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20;

d.          uitsluitend ter plaatse van de overige aanwijzing (p6) voor parkeervoorzieningen op peil;

a.          parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de aanwijzing (p1), parkeerplaatsen onder peil zijn toegestaan in ten hoogste 1 bouw­laag, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17;

a.          voorzieningen voor de licht- en luchttoevoer ten behoeve van de onder peil gelegen spoor­wegvoorzieningen;

e.          bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspa­den, nutsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen, uitsluitend voor de doeleinden genoemd in lid 1 onder b en c;

b.          bouwwerken, geen ge­bouwen zijndee, worden gebouwd..

 

3. Voor het bouwen geldgelden de volgende bepalingen:t, en de aanwijzingen op de kaart en voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.

a.          ter plaatse van de overige aanwijzing (p5) dienen de gebouwen ten behoeve van parkeer­plaatsen onder peil te worden gebouwd in ten hoogste 1 bouwlaag;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 


Artikel 15             Spoorwegdoeleinden I (S I)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Spoorwegdoeleinden I (S I) zijn bestemd voor:

a.          spoorwegvoorzieningen;

b.          verkeersvoorzieningen;

c.          geluidswerende voorzieningen;

d.          de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals bermen, spoorweg­overgangen, water, taluds, geluidswerende voor­zieningen, nutsvoorzieningen en groen­voorzieningen.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd.

 

3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de bouwhoogte van geluidsswerende voorzieningen mag ten hoogste 46 m bedragen;

a.          de hoogte van de met de spoorwegvoorzieningen samenhangende bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, mag ten hoogste 10 m bedragen;

b.          voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het be­paalde in artikel 3 lid 3.

 

 

 

Artikel 16             Spoorwegdoeleinden II (S II)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Spoorwegdoeleinden II (S II) zijn tevens mede bestemd voor: onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen, zoals de tunnelbak en het station

a.          onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen, zoals de tunnelbak en het station;

b.          ter plaatse van de aanwijzing "ontluchting" tevens voor voorzieningen voor de ontluchting boven peil ten behoeve van de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.          gebouwen;

b.          bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a.          de gebouwen ten behoeve van de spoorwegvoorzieningen, zoals bedoeld in lid onder a mogen uitsluitend onder peil gebouwd worden;:

b.          per aanwijzing "ontluchting" mag ten hoogste één voorziening voor de ontluchting worden gebouwd;

c.          de bouwhoogte van de voorzieningen voor de ontluchting mag ten hoogste 6 m bedragen voorzover boven peil gelegen;

d.          per aanwijzing "ontluchting" mag de oppervlakte van de voorziening voor de ontluchting ten hoogste 100 m² bedragen, voorzover op en boven peil gelegen.t dat de gebouwen ten behoeve van de spoorwegvoorzieningen uit­sluitend onder peil mogen worden gebouwd.

 

 

 


Artikel 17             Groenvoorzieningen (GR)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen (GR) zijn bestemd voor:

a.          beplantingen;

b.          voet- en fietspaden;

c.          bermen en bermsloten;en;

d.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;

a.          voorzieningen voor de licht- en luchttoevoer ten behoeve van de onder peil gelegen spoor­wegvoorzieningen;

e.          de bij de vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen ge­bouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 3.

 

Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO

3. Het college is bevoegd de bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden die op de kaart zijn voorzien van de aanwijzing "gebied met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO" te wijzigen ten behoeve van kantoren, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.          het bvo aan kantoren mag maximaal 6.000 bedragen;

b.          de bouwhoogte mag maximaal P.M. 35 m bedragen.

 

 

 

Artikel 18             Water (WA)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Water (WA) zijn bestemd voor:

a.          verkeer te water;

b.          de wateraanvoer en -afvoer, alsmede voor de waterberging;

c.          ter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gele­gen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd, met dien verstande dat de bruggen in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing "brug" zijn toege­staan..

 


Artikel 19             Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen

Het totale aantal parkeerplaatsen binnen de bestemmingen:

-              Woondoeleinden (W);,

-             Gemengde Doeleinden I (GD I);

-             , Woon- en Gemengde doeleinden (WGD);

-             Kantoordoeleinden (K);

-              en ter plaatse van de overige aanwijzing (p31) binnen de be­stemmingen Verkeersdoeleinden (V); en

-             ter plaatse van de overige aanwijzing (p5) binnen de bestemming , Verblijfsgebied (VG);

en Parkgebied (PG), is 1 parkeer­plaats per 100 m² van het in de desbetreffende doeleindenomschrijvingen toegela­ten bvo, waarbij per parkeerplaats een totale oppervlakte van 30 m² dient te worden aangehou­den, daaronder begrepen de bij de parkeerplaats behorende voorzieningen, zoals in- en uitrit­ten.

 

 



 

Artikel 20             Regeling afwijkende hoogtemaat

1. Ter plaatse van de overige aanwijzing (h1-18) "afwijkende hoogtemaat" binnen de bestem­min­gen:

-             Woondoeleinden (W);

-             Gemengde Ddoeleinden I (GD I);

-             Woon- en Gemengde doeleinden (WGD);

-             Kantoordoeleinden (K);

is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan, waarbij geldt dat:

a.          de overschrijding van de bouwhoogte in het betreffende bouwvlak niet meer mag bedragen dan het in de aanwijzing genoemde percentage van het oppervlak van het bouwvlak waar de aanwijzing van toepassing is, overeenkomstig tabel 1;

b.          de maximaal toegestane bouwhoogte is gelijk aan het getal in meters vermeld direct na het percentage in de aanwijzing, overeenkomstig tabel 1;

 

Tabel 1 (h1-18) "afwijkende hoogtemaat"

 

(h1)

(20%)20

(h2)

(30%)20

(h3)

(35%)21

(h4)

(65%)12

(h5)

(25%)23

(h6)

(45%)13

(h7)

(30%)23

(h8)

(30%)29

(h9)

(20%)23

(h10)

(30%)13

(h11)

(55%)24

(h12)

(50%)23

(h13)

(45%)14

(h14)

(30%)14

(h15)

(35%)23

(h16)

(50%)17

(h17)

(60%)23

(h18)

(70%)23

 

c.          indien de ter plaatse op de kaart aangegeven maximale toegestane bouwhoogte minder is dan 15  m, moet de overschrijding van de bouwhoogte 3  m bedragen;

d.          indien de ter plaatse op de kaart aangegeven maximale toegestane bouwhoogte 15  m of meer is, moet de overschrijding van de bouwhoogte 6  m bedragen;

e.          ter plaatse van de aanwijzing (x1) geldt, in afwijking van het bepaalde in lid c, dat de over­schrijding van de bouwhoogte 9  m moet bedragen;

f.            ter plaatse van de aanwijzing (x2) geldt, in afwijking van het bepaalde in lid d, dat de over­schrijding van de bouwhoogte 3 m moet bedragen..

 


Artikel 21             Molenbeschermingszone (medebestemming)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden gelegen binnen de op de kaart aangegeven molenbeschermingszone zijn mede bestemd voor de bescherming en behoud van de vrije windvang van en het zicht op de molen.

 

Gebruiksvoorschriften

2. In of op deze gronden mag ten behoeve van de samenvallende bestemmingen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende hoogtebepalingen:

a.          binnen een afstand van 100 m rondom de molen mag geen bebouwing worden opge­richt hoger dan de onderste punt van de verticaal staande molenwiek;

b.          binnen een afstand van 100 tot 400 m rondom de molen mag geen bebouwing worden op­gericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande molenwiek;

c.          indien de vrije windvang of het zicht op de molen ter plaatse al is beperkt, is het bepaalde in sub a en b niet van toepassing, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet ver­der worden beperkt.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

3. Het college is, gehoord de eigenaar of beheerder van de molen, bevoegd vrijstelling te verle­nen van het bepaalde in lid 2, sub a tot en met c teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan, met dien verstande dat:

a.          de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad;

b.          Gedeputeerde Staten vooraf schriftelijk hebben verklaard dat zij tegen het verlenen van vrij­stelling geen bezwaar hebben.

 

Afstemmingsbepaling

4. Indien op basis van de medebestemmingen een lagere bouwhoogte is toegestaan dan de bouwhoogte welke op grond van dit artikel kan worden toegestaan, geldt het bepaalde in de medebestemmingen voor het hier bepaalde.

 

Bijzonder gebruiksvoorschrift

5. Het is verboden onbebouwde gronden te gebruiken voor beplanting met een hogere hoogte dan de op basis van lid 2 of 3 toegestane bouwhoogte. Ten aanzien van beplanting is het be­paalde in lid 4 niet van toepassing.

 

Vrijstellingsbevoegdheid bijzonder gebruiksvoorschrift

6. Het college is, gehoord de eigenaar of beheerder van de molen, bevoegd vrijstelling te verle­nen van het bepaalde in lid 5 teneinde een hogere hoogte toe te staan, met dien verstande dat de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad.

 


Artikel 22             Archeologisch waardevol gebied (medebestemming)

Doeleindenomschrijving

1. De gronden op de kaart aangewezen voor Archeologisch waardevol gebied zijn mede be­stemd voor de bescherming van archeologische waarden.

 

Bouwvoorschriften

2. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend bouw­werken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzake­lijk zijn.

 

Vrijstellingsbevoegdheid

3. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor vrijstelling door het college is verleend. Vrijstelling wordt verleend, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig wor­den of kunnen worden geschaad.

 

4. Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, is niet vereist, indien:

a.          op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen ar­cheologische waarden aanwezig zijn;

b.          het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de opper­vlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.

 

Aanlegvoorschriften

5. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het college (aan­legvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.          grondwerkzaamheden dieper dan 70 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgra­ven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

b.          het verlagen van het waterpeil;

c.          het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

d.          het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

6. De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 5 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waar­den niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

 

7. Het verbod, zoals in lid 5 bedoeld, is niet van toepassing, indien:

a.          op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen ar­cheologische waarden aanwezig zijn;

b.          de werken en werkzaamheden:

­        reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

­        mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingsvergunning;

c.          de werken en werkzaamheden op archeologisch onderzoek zijn gericht.

 

Wijzigingsbevoegdheid

8. Het college is bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

a.          de medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijk te doen ver­vallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

b.          aan gronden alsnog de medebestemming Archeologisch waardevol gebied toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze me­debestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing be­hoeft.


blanco pagina


Hoofdstuk III        Algemene bepalingen

29

 

Artikel 23             Gebruik van gronden en bouwwerken

1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften.

 

2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken als:

a.          als opslagplaats voor bagger en grondspecie;

b.          als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstof­fen;

c.          als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;

d.          seksinrichtingen..

 

3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, te gebruiken of te laten gebruiken voor:

a.speelautomatenhallen;

a.inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;

a.detailhandel in en opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.

 

43. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

a.          vormen van gebruik als bedoeld in lid 2 en 3, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voor­schriften mag worden gebruikt;

b.          het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;

c.          het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften is toegestaan;

d.          de stalling van maximaal één toercaravan of boot op de bij een woning behorende grond, niet zijnde de voortuin. .

 

54. Het college verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toe­passing van het verbod leidt tot een beperking in het meest doelmatige gebruik van de grond en de bebouwing, die niet om drin­gende redenen gerechtvaardigd is.

 

 

 

 

 


Artikel 24             Overige bebouwingsvoorschriften

Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en het bepaalde in deze voorschriften.

 

 

 

Artikel 25             Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen/gevellijn mogen/mag in afwijking van de kaart en hoofdstuk II uitsluitend wor­den overschreden door:

a.          tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;

b.          tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2  m be­draagt;

c.          andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5  m bedraagt.

 

 

Artikel 26             Algemene vrijstellingsbevoegdheid

Algemene vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van geringe afwijkingen

1. Het college is bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk II ter zake reeds vrijstelling kan wor­den verleend - vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a.          afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, waarbij geldt dat de hoogtematen met maximaal 1 m mogen worden verhoogd;

b.          overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit en de verkeersafwikkeling ter plaatse.

 

Algemene vrijstellingsbevoegdheid in verband met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

3. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 4, lid 1a, artikel 6, lid 1g en artikel 7, lid 1a, om:

a.          aan -huis -gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;

b.          aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.

 

4. Het college verleent de in lid 3 genoemde vrijstelling, indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot cate­gorie 1 van de LvB en indien de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.

 

 

 

Artikel 27             Algemene wijzigingsbevoegdheid

Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmings­grenzen

1. Het college is bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestem­mingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks nood­zakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de over­schrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% wor­den vergroot.

 

Algemene wijzigingsbevoegdheid in verband met archeologische waarden

2. Ter plaatse van de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied wordt een besluit tot wijziging ten behoeve van de beoogde functie(s) niet eerder genomen dan nadat in­gevolge archeologisch onderzoek is gebleken dat op de betrokken locatie:

a.          geen archeologische waarden aanwezig zijn;

b.          wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld.

 

 

 


Artikel 28             Algemeen procedurevoorschrift

Bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid, wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht, zo­als deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:

a.          het ontwerpbesluit tot vrijstelling, wijziging of uitwerking ligt met bijbehorende stukken ge­durende twee weken ter in­zage;

b.          het college maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze be­kend;

c.          de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;

d.          gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college zienswij­zen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.


Artikel 29             Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De voorschriften van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening blij­ven van toepassing, voorzover het betreft:

a.          de richtlijnen voor de verlening van de ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;

b.          bereikbaarheid van bouwwerken van wegverkeer, brandblusvoorzieningen;

c.          bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d.          de ruimte tussen bouwwerken;

e.          parkeergelegenheid en laad - en losmogelijkheden bij of in de gebouwen.


blanco pagina

 


Hoofdstuk IV       Overgangs- en slotbepalingen

35

 

Artikel 30             Gebruik in strijd met het plan

1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet.

 

2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, voorzover daardoor de be­staande afwijkingen van het plan worden verkleind.

 

3. Het bepaalde in lid 1en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan – en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.

 

 

 

Artikel 31             Bouwen in strijd met het plan

1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan af­wijkt van het plan en dat hetzij op het tijdstip van tervisielegging, hetzij na dit tijdstip, is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, mag, mits de be­staande afwijkingen niet worden vergroot:

a.          gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.          geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is tenietgegaan.

 

2. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van ver­groting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de opper­vlakte respectievelijk hoogte.

 

3. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voorzo­ver dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodza­kelijk is.

 

 

 

Artikel 32             Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in:

-             artikel 9, lid 3;

-             artikel 22, lid 5;

-             artikel 23, lid 5;

-              artikel 204 lid 1;

is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 1a van de Wet op de Ruimtelijke Ordeningeconomische delicten.

 

 

 

Artikel 33             Titel

Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "Bestemmingsplan Spoorzone".

 

 


Bijlage

1.   Lijst van Bedrijfstypen

 

 

behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone van de gemeente Delft.

 

 

 

 


 [s1]corr. 24-6-2004

 [s2]corr. 9-10-2004

 [m3]nieuw, gelezen 18-5-04 Marjolijn

 [m4]corr. 3-11-04 Marjolijn

 [m5]corr. 22-6-04 Marjolijn

 [l6]Gezien 17-05-04 (lay-out); LK

 [m7]corr. 08-11-04 maantje

 [l8]Gezien 10-11-04 (lay-out); LK