Inhoud van de
voorschriften[m3][m4][m5][l6][m7] 1
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Wijze van meten
Artikel 3 Hoogteaanduidingen
Hoofdstuk II Bestemmingen
Artikel 4 Woondoeleinden (W)
Artikel 5 Gemengde dDoeleinden I (GD I)
Artikel 6 Gemengde Doeleinden II (GD II)
Artikel 7 Woon-
en Gemengde doeleinden (WGD)
Artikel 8 Woon- en Detailhandelsdoeleinden
(WD)
Artikel 9 Uit te werken gebied voor Wonen
(UW)
Artikel 10 Bedrijfsdoeleinden (B)
Artikel 11 Horecadoeleinden (H)
Artikel 12 Kantoordoeleinden (K)
Artikel 13 Parkgebied (PG)
Artikel 14 Verkeersdoeleinden (V)
Artikel 15 Verblijfsgebied (VG)
Artikel 16 Spoorwegdoeleinden I (S I)
Artikel 17 Spoorwegdoeleinden II (S II)
Artikel 18 Groenvoorzieningen (GR)
Artikel 19 Water (WA) 23
Artikel 20 Specifiek voorschrift functie
parkeerplaatsen
Artikel 21 Regeling afwijkende hoogtemaat
Artikel 22 Molenbeschermingszone
(medebestemming)
Artikel 23 Archeologisch waardevol gebied
(medebestemming)
Hoofdstuk III Algemene bepalingen
Artikel 24 Gebruik van gronden en bouwwerken
Artikel 25 Overige
bebouwingsvoorschriften
Artikel 26 Overschrijding bouwgrenzen
Artikel 27 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Artikel 28 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Algemeen procedurevoorschrift
Artikel 30 Uitsluiting aanvullende werking
bouwverordening
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 31 Gebruik in strijd met het plan
Artikel 32 Bouwen in strijd met het plan
Artikel 33 Strafbepaling
Artikel 34 Titel
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Wijze van meten
Artikel 3 Hoogteaanduidingen
Hoofdstuk II Bestemmingen
Artikel 4 Woondoeleinden (W)
Artikel 5 Gemengde Doeleinden I (GD I)
Artikel 6 Gemengde Doeleinden II (GD II)
Artikel 7 Woon- en Gemengde doeleinden (WGD)
Artikel 8 Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD)
Artikel 9 Uit te werken gebied voor Wonen (UW)
Artikel 10 Bedrijfsdoeleinden (B)
Artikel 11 Horecadoeleinden (H)
Artikel 12 Kantoordoeleinden (K)
Artikel 13 Parkgebied (PG)
Artikel 14 Verkeersdoeleinden (V)
Artikel 15 Verblijfsgebied (VG)
Artikel 16 Spoorwegdoeleinden I (S I)
Artikel 17 Spoorwegdoeleinden II (S II)
Artikel 18 Groenvoorzieningen (GR)
Artikel 19 Water (WA)
Artikel 20 Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen
Artikel 21 Regeling afwijkende hoogtemaat
Artikel 22 Molenbeschermingszone (medebestemming)
Artikel 23 Archeologisch waardevol gebied (medebestemming)
Hoofdstuk III Algemene bepalingen
Artikel 24 Gebruik van gronden en bouwwerken
Artikel 25 Overige bebouwingsvoorschriften
Artikel 26 Overschrijding bouwgrenzen
Artikel 27 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Artikel 28 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Algemeen procedurevoorschrift
Artikel 30 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Hoofdstuk IV Overgangs- en
slotbepalingen
Artikel 31 Gebruik in strijd met het plan
Artikel 32 Bouwen in strijd met het plan
Artikel 33 Strafbepaling
Artikel 34 Titel
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen blz. 3
Artikel 1 Begripsbepalingen 3
Artikel 2 Wijze van meten 6
Artikel 3 Hoogteaanduidingen 7
Hoofdstuk II Bestemmingen 9
Artikel 4 Woondoeleinden (W) 9
Artikel 5 Bedrijfsdoeleinden (B) 11
Artikel 6 Gemengde Doeleinden (GD) 12
Artikel 7 Horecadoeleinden (H) 13
Artikel 8 Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) 14
Artikel 9 Kantoordoeleinden (K) 14
Artikel 10 Parkgebied (PG) 16
Artikel 11 Verkeersdoeleinden (V) 17
Artikel 12 Verblijfsgebied (VG) 18
Artikel 13 Spoorwegdoeleinden I (S I) 19
Artikel 14 Spoorwegdoeleinden II (S II) 19
Artikel 15 Groenvoorzieningen (GR) 20
Artikel 16 Water (WA) 20
Artikel 17 Specifiek voorschrift functie parkeerplaatsen 21
Artikel 18 Molenbeschermingszone (medebestemming) 22
Artikel 19 Archeologisch waardevol gebied (medebestemming) 23
Hoofdstuk III Algemene bepalingen 25
Artikel 20 Gebruik van gronden en bouwwerken 25
Artikel 21 Algemene vrijstellingsbevoegdheid 26
Artikel 22 Algemene wijzigingsbevoegdheid 26
Artikel 23 Algemeen procedurevoorschrift 27
Artikel 24 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 28
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen 29
Artikel 25 Gebruik in strijd met het plan 29
Artikel 26 Bouwen in strijd met het plan 29
Artikel 27 Strafbepaling 29
Artikel 28 Titel 29
Bijlage:
1. Lijst van Bedrijfstypen.
blanco pagina
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen |
3 |
het Bestemmingsplan Spoorzone van de gemeente Delft.
de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit twee kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw van maximaal één bouwlaag vermeerderd met 0,25 m op de begane grond dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie.
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingvergunning beschikt.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
een bedrijf dat gericht is op het vervaardigen van producten zoals genoemd in de Lijst van Bedrijfstypen, niet zijnde detailhandel, kantoor, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, hotel en horeca.
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
een ruimtelijke stedenbouwkundige eenheid waarbij nagenoeg alle zijden worden begrensd door de openbare ruimte en waarbij het bouwvlak grotendeels aan de randen is opgevuld met bebouwing.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt, deel van een gebouw met uitsluiting van een kap en met een maximale hoogte van 4 m.
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of
ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde.
de totale gebouwde vloeroppervlakte van woningen, kantoren, bedrijven, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen.
P.M.
het college van burgemeester en wethouders.
vuurwerk voor particulier gebruik.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons en wasserettes en instellingen inzake welzijn en gezondheid.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebouwen of objecten aangewezen krachtens de
artikelen 49 en 68 van de Wet geluidhinderwonen en maatschappelijke
voorzieningen, zoals:
a.
woningen;
b.
basisscholen;
c.
scholen
voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;
d.
instellingen
voor hoger beroepsonderwijs;
e.
algemene, categorale en academische
ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen;
f.
andere
gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2e. .
de op de kaart als zodanig aangegeven gevellijn.
de op de kaart als zodanig aangegeven zonegrens als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder van industrieterrein DSM-Gist en Calvé.
de op de kaart als zodanig aangegeven zonegrens als bedoeld in artikel 53 van de Wet geluidhinder van industrieterrein Delft Zuid.
een gebouw, op een bouwperceel dat door zijn constructie of
afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te
merken.
een
gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van
diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een
daarmee gelijk te stellen gebied.
het in een woning door
de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen
meldings- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer geldt, waarbij de woning in overwegende mate
haar woonfunctie behoudt en de
ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
de Lijst van Bedrijfstypen die onderdeel uitmaakt van deze voorschriften, hierna genoemd LvB.
de op de kaart als zodanig aangegeven 100 m-lijn molenbeschermingszone.
de op de kaart als zodanig aangegeven 400 m-lijn molenbeschermingszone.
voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang.
het op de kaart als zodanig aangegeven rijksmonument.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen het peil en de bovenkant van een gebouw met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen.
de afstand tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.
tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie.
tussen de voet en het hoogste
punt van het bouwwerk.
2. De ten hoogste
toelaatbare bouwhoogten mogen worden overschreden door antenne-installaties,
mits deze voldoen aan het bepaalde in lid 3 en door schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en andere
ondergeschikte bouwdelen, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.
3.
De ten hoogste toelaatbare bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
– - tenzij
in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald – –
ten hoogste bedragen:
bouwhoogte
- van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan openbaar gebied 1 m;
- van erf- en terreinafscheidingen elders 2 m;
- van lichtmasten 9 m;
- van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie,
niet zijnde schotelantennes en
zonder techniekkast 15
m;
-
van
vrijstaande antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes 5 m;
ten
behoeve van mobiele telecommunicatie
- van
antenne-installaties die op bouwwerken worden
geplaatst, niet zijnde schotelantennes 5
m;
- van schotelantennes 3 m;
- van overig straatmeubilair 6 m;
- van tuinmeubilair 2 m;
- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
blanco pagina
Hoofdstuk II Bestemmingen |
9 |
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W)
zijn bestemd voor:
a.
het wonen met
een bvo van ten hoogste 220.000 m² en
in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;
b.
tuinen en
erven;
c.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;
d.
binnen een
afstand van 10 m ter weerszijden van de aanwijzing
"binnenstraat" in ieder geval voor in het verlengde van elkaar aan
te leggen oost-westgeoriënteerde verkeersverbindingen met een breedte van ten
minste 13 m;
e.
binnen een
afstand van 10 m ter weerszijden van de aanwijzing "steeg" in
ieder geval voor in het verlengde van elkaar aan te leggen
noord-zuidgeoriënteerde langzaamverkeersverbinding met een breedte van ten
minste 8 m;
f.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;
g.
de bij
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen
en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
Gebruiksvoorschriften
2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:
a.
het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of
de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan
30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen;
b.
ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten) in parkeergelegenheid
wordt voorzien;
c.
de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige
invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet
gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.
3.
Met betrekking tot de in lid 1, onder a, genoemde woonfunctie geldt dat binnen
de bestemmingen Woondoeleinden (W) en Woon- en Gemengde
doeleinden (WGD) gezamenlijk maximaal 220.000 m² bvo voor wonen is
toegestaan, de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten daaronder begrepen.
Bouwvoorschriften
34. In en op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
45. Voor het
bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
de gebouwen
dienen per bestemmingsvlak in aaneengesloten bouwblokken te worden gebouwd;
b.
de bouwblokken
dienen doorsneden te worden door de op de kaart als "binnenstraat" of
"steeg" aangegeven (langzaam)verkeersverbindingen;
c.
gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot
ten hoogste 2 m boven peil worden gebouwd;
a.
ter plaatse van de overige aanwijzing (p1) mogen de gebouwen
ten behoeve van parkeerplaatsen
mogen
uitsluitend onder peil worden gebouwd;
d.
e.
ter plaatse van de overige aanwijzing (p2) mogen
de gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen tot en met de eerste bouwlaag boven peil
worden gebouwd;
a.
ter
plaatse van de aanwijzing (p) mag de bouwhoogte van
de gebouwen ten behoeve van de parkeerplaatsen, in afwijking van het bepaalde
onder c, ten hoogste 1,2 m
boven peil bedragen;
f.
ter plaatse
van de overige aanwijzing "gevellijn" dienen de voorgevels van de
gebouwen in de grens van het bouwvlak te worden gebouwd;
g.
voorzover de
gevellijnen grenzen aan de gronden met de bestemming Parkgebied, dient de gevel
van het bouwblok over een afstand van 20% terugliggend ten opzichte van de
gevellijn te worden gebouwd;
h.
de gevels van
de gebouwen dienen evenwijdig aan de oost-westgeoriënteerde verkeersverbindingen
("binnenstraten") te worden gebouwd;
i.
de afstand
tussen de gebouwen ter plaatse van een "binnenstraat" dient gelijk te
zijn aan de breedte van die "binnenstraat";
j.
ter plaatse
van de aanwijzing "binnenhof" dient op het niveau van het dak van de
bouwlaag met de parkeerplaatsen een aaneengesloten open ruimte van ten minste
80% van de oppervlakte van het desbetreffende bouwvlak te worden vrijgehouden,
waarop uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een
hoogte van ten hoogste 2 m, te meten tussen de onderkant en de bovenkant van
het bouwwerk;
k.
ter plaatse van de overige aanwijzing “"afwijkende hoogtemaat"” is overschrijding van de op de kaart aangegeven
maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 21;
l.
voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.
Specifieke
bouwvoorschriften wat betreft afwijkende bouwhoogten
5. Ter plaatse van de aanwijzing "afwijkende
hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven bouwhoogte
toegestaan. De in de tabel opgenomen bouwhoogten zijn de ten hoogste
toelaatbare bouwhoogten met daaraan gekoppeld het hoogst toelaatbare bvo
waarvoor overschrijding van de bouwhoogte is toegestaan.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vrijstellingsbevoegdheid LvB
66. Het college is bevoegd vrijstelling
te verlenen van:
a.het
bepaalde in lid 1 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;
a.het
bepaalde in lid 1 onder a om aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige
activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
77. Het
college verleent de in lid 6 6 genoemde
vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de
specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de
aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie
1 van de LvB en indien
de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling
wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid
en economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden I (GD I) zijn bestemd voor:
a.
het station;
b.
spoorwegvoorzieningen;
c.
kantoren,
waaronder een stadskantoor, en maatschappelijke voorzieningen met
een bvo van in totaal ten hoogste 29.000 m²;
d.
detailhandel
en dienstverlening met een bvo van ten hoogste 2.000 m²;
e.
horeca met een
bvo van ten hoogste 500 m²;
f.
de onder c tot
en met e genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij behoren
tot categorie 1 en 2 van de LvB;
g.
nutsvoorzieningen;
h.
verblijfsgebied;
i.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;
j.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 174;
k.
de bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen,
groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer,
waterberging en sierwater.
Gebruiksvoorschriften
2. Met betrekking tot
de in lid 1, onder c, genoemde functies geldt dat
binnen de bestemmingen
Gemengde
doeleinden I (GD I) en Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) gezamenlijk maximaal 34.000 m² bvo voor kantoren en maatschappelijke
voorzieningen is toegestaan.
Bouwvoorschriften
23. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
34. Voor het
bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
gebouwen
ten behoeve van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2 m boven peil worden gebouwd;
b.
ter
plaatse van de overige aanwijzing “"afwijkende hoogtemaat”" is overschrijding van
de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van
het bepaalde in artikel 21;
a.
gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mogen
uitsluitend onder peil worden gebouwd;
c.
voor
wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
Vrijstellingsbevoegdheid
45. Het college is bevoegd vrijstelling te
verlenen van:
a. het bepaalde in lid 1 om de onder c tot en met e genoemde functies uit categorie 3.1 en 3.2 van de LvB mogelijk te maken;
b. het bepaalde in lid 1 om de onder c tot en met e genoemde functies toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
56. Het college
verleent de in lid 45 genoemde vrijstelling indien deze naar aard
en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder
verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende
milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en 2 van de LvB en indien
de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling
wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid
en economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Gemengde Doeleinden II (GD II) zijn bestemd voor:
a.
detailhandel en
dienstverlening;
b.
kantoren;
c.
bedrijven;
d.
maatschappelijke
doeleinden;
e.
de onder a tot en met
d genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij behoren tot
categorie 1 en 2 van de LvB;
f.
de onder a tot en met
d genoemde functies zijn uitsluitend toegestaan tot en met de eerste bouwlaag
boven peil;
g.
het wonen en in
samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;
h.
parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen tot en met de tweede
bouwlaag boven peil.
Gebruiksvoorschriften
2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden
beroepen in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van
woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:
a.
het
bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van
de woning, inclusief aan- en uitbouwen;
b.
ten
behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;
c.
de
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale
afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.
Bouwvoorschriften
3. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
4. Voor het bouwen geldt de bepaling dat het bestemmingsvlak voor 100% mag worden bebouwd.
Vrijstellingsbevoegdheid
5. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen
van:
a.
het
bepaalde in lid 1 om de onder a tot en met d genoemde functies uit categorie
3.1 van de LvB mogelijk te maken;
b.
het
bepaalde in lid 1 om de onder a tot en met d genoemde functies toe te laten die
niet genoemd worden in de LvB.
6. Het college verleent
de in lid 5 genoemde vrijstelling
indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke
werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven
maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en
2 van de LvB en indien de kwaliteit
van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt
aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en
economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) zijn bestemd voor:
a.
het wonen en in
samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 van de LvB;
b.
tuinen en erven;
c.
kantoren, waaronder
een stadskantoor, en maatschappelijke voorzieningen;
d.
de onder c genoemde
functies zijn uitsluitend toegestaan voorzover zij behoren tot categorie 1 en 2 van de LvB;
e.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20;
f.
de bij vorenstaande
doeleinden behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen
en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
Gebruiksvoorschriften
2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen
in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen
ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige
activiteiten, voorzover:
a.
het
bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van
de woning, inclusief aan- en uitbouwen;
b.
ten
behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;
c.
de
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale
afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.
3. Met betrekking tot
de in lid 1, onder a en c, genoemde functies geldt dat:
a.
binnen
de bestemmingen Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) en Woondoeleinden (W) gezamenlijk maximaal 220.000 m² bvo voor wonen is toegestaan, de uitoefening van
aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
daaronder begrepen;
b.
binnen
de bestemmingen Woon- en Gemengde doeleinden (WGD) en Gemengde doeleinden I (GD I)
gezamenlijk maximaal 34.000 m² bvo voor kantoren
en maatschappelijke voorzieningen is toegestaan.
Bouwvoorschriften
4. In en op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken, geen gebouwen
zijnde.
5. Voor het bouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
gebouwen ten behoeve
van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2 m boven peil worden gebouwd;
b.
ter plaatse van de overige aanwijzing “"afwijkende hoogtemaat"” is overschrijding van de op de kaart aangegeven
maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 21;
c.
voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.
Vrijstellingsbevoegdheid
6. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen
van:
a.
het
bepaalde in lid 1 om de onder c genoemde functies uit categorie 3.1 en 3.2 van
de LvB mogelijk te maken;
b.
het
bepaalde in lid 1 om de onder c genoemde functies toe te laten die niet genoemd
worden in de LvB.
7. Het college verleent
de in lid 6 genoemde vrijstelling
indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke
werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven
maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en
2 van de LvB en indien de kwaliteit
van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt
aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en
economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Woon- en Detailhandelsdoeleinden (WD) zijn bestemd voor:
a.
het wonen en in
samenhang daarmede voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 1 en 2 van de LvB;
b.
detailhandel met
ondersteunende horeca en dienstverlening uit categorie 1 en 2 van de LvB;
c.
ter plaatse van de
bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;
d.
bij de vorenstaande
doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen,
parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en water ten behoeve van wateraanvoer
en ‑afvoer, waterberging of sierwater.
Gebruiksvoorschriften
2. Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden
beroepen in samenhang met wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van
woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten, voorzover:
a.
het
bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van
de woning, inclusief aan- en uitbouwen;
b.
ten
behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten (en/of de kleinschalige
bedrijfsmatige activiteiten) in parkeergelegenheid wordt voorzien;
c.
de
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale
afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en/of detailhandel.
Bouwvoorschriften
23. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
34. Voor het bouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
vergroting en
verandering van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van
dit plan bestaande gebouwen is niet toegestaan;
b.
voor wat betreft de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel
3 lid 3.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor Wonen (UW) zijn bestemd voor:
a.
het wonen met
bijbehorende erven en tuinen;
b.
maatschappelijke
doeleinden uit categorie 1 en 2 van de LvB;
c.
dienstverlening uit
categorie 1 en 2 van de LvB;
d.
geluidswerende voorzieningen;
e.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen;
f.
de bij de vorenstaande
doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, fiets- en voetpaden, groen- en
speelvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer,
waterberging en sierwater.
Uitwerkingsregels
a.
ten
minste
833% van de gronden dient te worden gereserveerd voor water
ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;
b.
ter
plaatse van de overige
aanwijzing
(r) zijn
geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan, tenzij is aangetoond dat zij kunnen worden
gerealiseerd onder zodanige voorwaarden dat wordt voldaan aan de eisen van het
Bouwbesluit en de Wet geluidhinder;
c.
de
bouwhoogte van hoofdgebouwen mag ten hoogste 24 m bedragen;
d.
de
gronden mogenag voor ten
hoogste 430% bebouwd worden;
e.
de
bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m
bedragen.
Voorlopig bouwverbod
Vrijstelling van
voorlopig bouwverbod
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor:
a.
bedrijven uit
categorie 1 en 2 van de LvB;
b.
ter plaatse van de
bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;
c.
de bij de vorenstaande
doeleinden behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen,
nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen
en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.;
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen
gelden de volgende bepalingen:
a.
de bouwhoogte van
gebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen;
b.
de bouwhoogte van
overkappingen mag ten hoogste 7 m bedragen;
c.
ter plaatse van de
aanwijzing (n) is vergroting en verandering van het, op het tijdstip van
terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, bestaande gebouw niet
toegestaan;
d.
voor wat betreft de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel
3 lid 3.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor
Horecadoeleinden (H) zijn bestemd voor horecabedrijven uit categorie 1 en 2 van
de LvB met een bvo van ten hoogste 2.500 m².
Bouwvoorschriften
2.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden
gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3.
Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
vergroting en
verandering van de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit
plan bestaande gebouwen is niet toegestaan;
b.
voor wat
betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
Vrijstellingsbevoegdheid LvB
4. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen
van:
a. het bepaalde in lid 1 om horecabedrijven uit categorie 3.1 van de LvB mogelijk te maken;
b. het bepaalde in lid 1 om horecabedrijven toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
5. Het college verleent de in lid 4 genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzonder verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en 2 van de LvB en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Kantoordoeleinden (K) zijn bestemd voor:
a.
kantoren uit
categorie 1 en 2 van de LvB met een bvo van ten hoogste 25.000 m²;
b.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 1720;
c.
de bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen,
groenvoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en ‑afvoer,
waterberging of sierwater.
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen
gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
gebouwen ten behoeve
van parkeerplaatsen mogen tot ten hoogste 2 m boven peil worden gebouwd;
a.
de
bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen mag ten hoogste 1,2 m
boven peil bedragen;
b.
ter plaatse
van de overige aanwijzing
"gevellijn" dienen de voorgevels van de gebouwen in de grens van het
bouwvlak te worden gebouwd;
c.
ter plaatse van de overige aanwijzing "“afwijkende hoogtemaat”" is overschrijding van
de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan met inachtneming van
het bepaalde in artikel 21;
d.
voor wat
betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
Specifieke
bouwvoorschriften wat betreft afwijkende bouwhoogten
4. Ter plaatse van de aanwijzing "afwijkende
hoogtemaat" is overschrijding van de op de kaart aangegeven bouwhoogte
toegestaan. De in de tabel opgenomen bouwhoogten zijn de ten hoogste
toelaatbare bouwhoogten met daaraan gekoppeld het hoogst toelaatbare bvo
waarvoor overschrijding van de bouwhoogte is toegestaan.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
54. Het college is bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 1 om kantoren toe te laten die niet genoemd
worden in de LvB.
65. Het college
verleent de in lid 45
genoemde vrijstelling indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op
de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de
aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie
1 van de LvB en
indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de
beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit,
levendigheid en economisch functioneren.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Parkgebied (PG) zijn bestemd voor:
a.
beplantingen;
b.
water ten
behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater;
c.
speelvoorzieningen;
a.
voet-
en fietspaden;
d.
a.
nutsvoorzieningen;
e.
f.
parkeervoorzieningen en
parkeerplaatsenter plaatse van de bestemming Spoorwegdoeleinden II
(SII) tevens voor onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het
bepaalde in artikel 147.;
a.voorzieningen voor de licht- en luchttoevoer
ten behoeve van de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen.
Bouwvoorschriften
2. In of op de
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, worden gebouwd.
3. Voor het bouwen geldentt voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, het bepaalde in artikel 23 lid 3.
, de aanwijzingen op de kaart en voor wat
betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn bestemd voor:
a.
wegen met ten
hoogste 2x1 doorgaande rijstrook, opstelstroken en busstroken daar niet onder
begrepen;
b.
wegen met ten
hoogste 2x2 doorgaande rijstroken, opstelstroken en busstroken daar niet onder
begrepen, ter plaatse van de Westlandseweg;
c.
openbaarvervoersvoorzieningen,
waaronder een trambaan ter plaatse van de Westlandseweg, Westvest, de
Phoenixstraat en de Ruys de Beerenbrouckstraat;
d.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 1417;
e.
parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen, met inachtneming van het bepaalde
in artikel 20; en parkeerplaatsen,;
met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen ter plaatse van de overige aanwijzing (p3),) parkeerplaatsen
onder peil zijn toegestaandienen te worden gebouwd in ten hoogste 1 bouwlaag,
met inachtneming van het bepaalde in
artikel 1720;
a.
parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen en
parkeerplaatsen;
met dien
verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen ter plaatse van de overige aanwijzing (p4) onder
peil dienen te worden gebouwd), in ten hoogste 2 bouwlagen en met een maximum
van ten hoogste 400 parkeerplaatsen onder peil zijn toegestaan in ten hoogste 2
bouwlagen;
f.
fietsenstallingen
met fietsreparatiemogelijkheden;
a.
voorzieningen
voor de licht- en luchttoevoer ten behoeve van
de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen;
g.
geluidswerende voorzieningen;
h.
kruisingen met
water;
i.
de bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, geluidswerende
voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en
parkeerplaatsen, haltevoorzieningen
en perrons,
reclame-uitingen en water ten behoeve van wateraanvoer en
-afvoer, waterberging of sierwater.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen
gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
gebouwen
mogen uitsluitend op en boven peil worden gebouwd en ter plaatse van de aanwijzing (ov);
b.
ter
plaatse van de aanwijzing (ov) mogen uitsluitend overkappingen en gebouwen ten
behoeve van
openbaarvervoersvoorzieningen en fietsenstallingen worden gebouwd;
c.
ter
plaatse van de overige aanwijzing (p3) dienen de gebouwen ten behoeve van
parkeerplaatsen onder peil te worden
gebouwd in ten hoogste 1 bouwlaag;
d.
ter
plaatse van de overige aanwijzing (p4) dienen de gebouwen ten behoeve van
parkeerplaatsen onder peil te worden
gebouwd in ten hoogste 2 bouwlagen en met een maximum van 400 parkeerplaatsen;
e.
gebouwen
ten behoeve van fietsenstallingen zijn uitsluitend onder peil toegestaan;
f.
de
bouwhoogte van geluidswerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;
g.
bruggen
zijn in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing "brug"
toegestaan;
h.
voor
wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.
gebouwen
mogen uitsluitend op en boven peil worden gebouwd en ter plaatse van de aanwijzing
(ov);
ter plaatse van de aanwijzing (ov) mogen
uitsluitend overkappingen en gebouwen ten behoeve van openbaarvervoersvoorzieningen
en fietsenstallingen worden gebouwd;
met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van
fietsenstallingen zijn uitsluitend onder peil zijn
toegestaan;
de
bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag ten hoogste 6 m bedragen;
bruggen
zijn in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing “brug” toegestaan;
voor wat
betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Verblijfsgebied (VG) zijn bestemd voor:
a.
verblijfsgebied
met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de
aangrenzende bestemmingen;
b.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;
c.
parkeervoorzieningen en parkeerplaatsen onder peil, met inachtneming
van het bepaalde in artikel 20;
met dien verstande dat gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen uitsluitend onder peil in ten
hoogste 1 bouwlaag en uitsluitend ter plaatse van de overige aanwijzing (p5) dienen te
worden gebouwd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20;
d.
uitsluitend ter plaatse van de overige aanwijzing (p6) voor
parkeervoorzieningen op peil;
a.
parkeervoorzieningen
en parkeerplaatsen, met dien verstande dat uitsluitend ter plaatse van de
aanwijzing (p1), parkeerplaatsen onder peil zijn toegestaan in ten hoogste 1
bouwlaag, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17;
a.
voorzieningen voor de licht-
en luchttoevoer ten behoeve van de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen;
e.
bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden,
nutsvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen, groenvoorzieningen
en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze gronden mogen ten behoeve
van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen,
uitsluitend
voor de
doeleinden genoemd in lid 1 onder b en c;
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijndee,
worden gebouwd..
3. Voor het bouwen geldgelden de volgende bepalingen:t, en
de aanwijzingen op de kaart en voor wat betreft de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel
3 lid 3.
a.
ter plaatse van de overige
aanwijzing (p5) dienen de gebouwen ten behoeve van parkeerplaatsen onder peil te worden
gebouwd in ten hoogste 1 bouwlaag;
b.
voor wat betreft de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde in artikel 3 lid 3.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Spoorwegdoeleinden I (S I) zijn bestemd voor:
a.
spoorwegvoorzieningen;
b.
verkeersvoorzieningen;
c.
geluidswerende voorzieningen;
d.
de bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals bermen, spoorwegovergangen,
water, taluds, geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen
en groenvoorzieningen.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, worden gebouwd.
3. Voor het bouwen
gelden de aanwijzingen op de kaart en de
volgende bepalingen:
a.
de bouwhoogte
van geluidsswerende
voorzieningen mag ten hoogste 46 m bedragen;
a.
de hoogte
van de met de spoorwegvoorzieningen samenhangende bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag ten hoogste 10 m bedragen;
b.
voor wat
betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt het bepaalde
in artikel 3 lid 3.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Spoorwegdoeleinden II (S II) zijn tevens mede bestemd
voor: onder peil
gelegen spoorwegvoorzieningen, zoals de tunnelbak en het station
a.
onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen, zoals de tunnelbak en het station;
b.
ter plaatse van de aanwijzing
"ontluchting" tevens voor voorzieningen voor de ontluchting boven
peil ten behoeve van de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen;
b.
bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
3. Voor het bouwen
gelden de volgende
bepalingen:
a.
de gebouwen ten behoeve van
de spoorwegvoorzieningen, zoals bedoeld in lid onder a mogen uitsluitend onder
peil gebouwd worden;:
b.
per aanwijzing
"ontluchting" mag ten hoogste één voorziening
voor de ontluchting worden gebouwd;
c.
de bouwhoogte van de
voorzieningen voor de ontluchting mag ten hoogste 6 m bedragen voorzover
boven peil gelegen;
d.
per aanwijzing "ontluchting" mag de oppervlakte van de
voorziening voor de ontluchting ten hoogste 100 m² bedragen, voorzover op en boven peil
gelegen.t dat de gebouwen ten behoeve van de
spoorwegvoorzieningen uitsluitend onder peil mogen worden gebouwd.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen (GR) zijn bestemd voor:
a.
beplantingen;
b.
voet- en
fietspaden;
c.
bermen en
bermsloten;en;
d.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147;
a.
voorzieningen voor de licht-
en luchttoevoer ten behoeve
van de onder peil gelegen spoorwegvoorzieningen;
e.
de bij de
vorenstaande doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen en
water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 3.
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO
3. Het college is bevoegd
de
bestemming van de in lid 1 bedoelde gronden die op de kaart zijn
voorzien van de aanwijzing "“gebied
met wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO”" te wijzigen ten behoeve van
kantoren,
met inachtneming van de volgende bepalingen:
a.
het
bvo aan
kantoren
mag maximaal 6.000 m² bedragen;
b.
de
bouwhoogte mag maximaal P.M. 35 m bedragen.
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de
kaart aangewezen voor Water (WA) zijn bestemd voor:
a.
verkeer te
water;
b.
de
wateraanvoer en -afvoer, alsmede voor de waterberging;
c.
ter plaatse
van de bestemming Spoorwegdoeleinden II (SII) tevens voor onder peil gelegen
spoorwegvoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 147.
Bouwvoorschriften
2. In of op deze
gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de
waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden
gebouwd, met dien
verstande dat de bruggen in ieder geval ter plaatse van de overige aanwijzing “"brug”" zijn toegestaan..
Het
totale aantal parkeerplaatsen binnen de bestemmingen:
-
Woondoeleinden
(W);,
-
Gemengde Doeleinden I (GD I);
-
, Woon- en Gemengde doeleinden (WGD);
-
Kantoordoeleinden (K);
-
en ter
plaatse van de overige
aanwijzing (p31)
binnen de bestemmingen Verkeersdoeleinden (V); en
-
ter
plaatse van de overige aanwijzing (p5) binnen de bestemming , Verblijfsgebied
(VG);
en
Parkgebied (PG), is 1 parkeerplaats per 100 m² van het in de
desbetreffende doeleindenomschrijvingen toegelaten bvo, waarbij per parkeerplaats een totale oppervlakte
van 30 m² dient te worden aangehouden, daaronder begrepen de bij de parkeerplaats behorende voorzieningen, zoals in- en uitritten.
1. Ter plaatse van de overige aanwijzing (h1-18) “"afwijkende hoogtemaat”" binnen de bestemmingen:
-
Woondoeleinden
(W);
-
Gemengde
Ddoeleinden I (GD I);
-
Woon-
en Gemengde doeleinden (WGD);
-
Kantoordoeleinden
(K);
is overschrijding van de op de kaart aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan,
waarbij geldt dat:
a.
de overschrijding van
de bouwhoogte in het betreffende bouwvlak niet meer mag bedragen dan het in de aanwijzing genoemde percentage van het oppervlak van
het bouwvlak waar de aanwijzing van toepassing is, overeenkomstig tabel 1;
b.
de
maximaal toegestane bouwhoogte is gelijk aan het getal in meters vermeld direct
na het percentage in de aanwijzing, overeenkomstig tabel 1;
Tabel 1 (h1-18) “"afwijkende hoogtemaat”"
(h1) |
(20%)20 |
(h2) |
(30%)20 |
(h3) |
(35%)21 |
(h4) |
(65%)12 |
(h5) |
(25%)23 |
(h6) |
(45%)13 |
(h7) |
(30%)23 |
(h8) |
(30%)29 |
(h9) |
(20%)23 |
(h10) |
(30%)13 |
(h11) |
(55%)24 |
(h12) |
(50%)23 |
(h13) |
(45%)14 |
(h14) |
(30%)14 |
(h15) |
(35%)23 |
(h16) |
(50%)17 |
(h17) |
(60%)23 |
(h18) |
(70%)23 |
c.
indien de ter plaatse op de kaart aangegeven
maximale
toegestane bouwhoogte minder is dan 15 m,
moet de overschrijding van de bouwhoogte 3 m bedragen;
d.
indien
de ter
plaatse op de kaart aangegeven maximale toegestane bouwhoogte 15 m of meer is, moet de overschrijding
van de bouwhoogte 6 m bedragen;
e.
ter
plaatse van de aanwijzing (x1) geldt, in afwijking van het bepaalde in lid c, dat de overschrijding van de
bouwhoogte 9 m moet bedragen;
f.
ter
plaatse van de aanwijzing (x2) geldt, in afwijking van het bepaalde in lid d,
dat de overschrijding van de bouwhoogte
3 m moet bedragen..
Doeleindenomschrijving
1. De gronden gelegen binnen de op de kaart
aangegeven molenbeschermingszone zijn mede bestemd voor de bescherming en
behoud van de vrije windvang van en het zicht op de molen.
Gebruiksvoorschriften
2. In of op deze gronden mag ten behoeve van de
samenvallende bestemmingen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de
volgende hoogtebepalingen:
a. binnen een afstand van 100 m rondom de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
b. binnen een afstand van 100 tot 400 m rondom de molen mag geen bebouwing worden opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
c. indien de vrije windvang of het zicht op de molen ter plaatse al is beperkt, is het bepaalde in sub a en b niet van toepassing, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt.
Vrijstellingsbevoegdheid
3. Het college is, gehoord de eigenaar of beheerder
van de molen, bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, sub
a tot en met c teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan, met dien verstande
dat:
a. de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad;
b. Gedeputeerde Staten vooraf schriftelijk hebben verklaard dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben.
Afstemmingsbepaling
4. Indien op basis van de
medebestemmingen een lagere bouwhoogte is toegestaan dan de bouwhoogte welke op
grond van dit artikel kan worden toegestaan, geldt het bepaalde in de
medebestemmingen voor het hier bepaalde.
Bijzonder gebruiksvoorschrift
5. Het is verboden
onbebouwde gronden te gebruiken voor beplanting met een hogere hoogte dan de op
basis van lid 2 of 3 toegestane bouwhoogte. Ten aanzien van beplanting is het
bepaalde in lid 4 niet van toepassing.
Vrijstellingsbevoegdheid bijzonder
gebruiksvoorschrift
6. Het college is, gehoord
de eigenaar of beheerder van de molen, bevoegd vrijstelling te verlenen van
het bepaalde in lid 5 teneinde een hogere hoogte toe te staan, met dien
verstande dat de belangen van de molen niet onevenredig worden geschaad.
Doeleindenomschrijving
Bouwvoorschriften
2.
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 bedoelde bestemming
uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor
archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Vrijstellingsbevoegdheid
4.
Vrijstelling, zoals in lid 3 bedoeld, is niet vereist, indien:
a.
op basis van
archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische
waarden aanwezig zijn;
b.
het bouwplan
betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte
niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
Aanlegvoorschriften
a.
grondwerkzaamheden
dieper dan 70 cm, waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven, woelen,
mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het
vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het
aanleggen van drainage;
b.
het verlagen
van het waterpeil;
c.
het aanleggen
of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
d.
het aanleggen
van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 5 geldt, zijn slechts
toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat
de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
7.
Het verbod, zoals in lid 5 bedoeld, is niet van toepassing, indien:
a.
op basis van
archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische
waarden aanwezig zijn;
b.
de werken en
werkzaamheden:
reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
mogen worden
uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een
ontgrondingsvergunning;
c.
de werken en
werkzaamheden op archeologisch onderzoek zijn gericht.
Wijzigingsbevoegdheid
8.
Het college is bevoegd met toepassing van artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
a.
de
medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijk te doen
vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de
betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b.
aan gronden
alsnog de medebestemming Archeologisch waardevol gebied toe te kennen, indien
uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming,
gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
blanco pagina
Hoofdstuk III Algemene bepalingen |
29 |
a.
als opslagplaats voor bagger en
grondspecie;
b.
als opslagplaats voor vaten, kisten,
al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen
daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
c.
als uitstallings-, opslag-, stand- of
ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
d.
seksinrichtingen..
a.speelautomatenhallen;
a.inrichtingen ten
behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opiumwet;
a.detailhandel in en
opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
43. Onder
strijdig gebruik wordt niet verstaan:
a.
vormen van gebruik als bedoeld in lid 2 en 3,
die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de
doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften mag
worden gebruikt;
b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
c.
het uitoefenen van detailhandel voorzover dit een
normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening,
zoals ingevolge de voorschriften is toegestaan;
d.
de stalling van maximaal één toercaravan of boot op
de bij een woning behorende grond, niet zijnde de voortuin. .
54. Het college
verleent vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing
van het verbod leidt tot een beperking in het meest doelmatige gebruik van de
grond en de bebouwing, die niet om dringende redenen gerechtvaardigd is.
Voor het bouwen gelden
de aanwijzingen op de kaart en het bepaalde in deze voorschriften.
De bouwgrenzen/gevellijn mogen/mag in afwijking van
de kaart en hoofdstuk II uitsluitend worden overschreden door:
a.
tot gebouwen behorende
stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen,
balkons, entreeportalen, veranda’'s en afdaken, mits de
overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
b.
tot
gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
c.
andere
ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan
1,5 m bedraagt.
Algemene vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van geringe afwijkingen
1. Het college is bevoegd - tenzij op grond van hoofdstuk II ter zake reeds vrijstelling kan worden verleend - vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a.
afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten
hoogste 10%, waarbij geldt dat de hoogtematen met maximaal 1 m
mogen worden verhoogd;
b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, de stedenbouwkundige kwaliteit en de verkeersafwikkeling ter plaatse.
Algemene
vrijstellingsbevoegdheid in verband met aan-huis-gebonden beroepen en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
3. Het college is bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 4, lid 1a, artikel 6,
lid 1g en artikel 7, lid 1a, om:
a.
aan -huis -gebonden beroepen en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk
te maken;
b. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
4. Het college verleent de in
lid 3 genoemde vrijstelling, indien deze naar aard en invloed op de omgeving
(gelet op de
specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm, alsmede getoetst aan de
aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 van de LvB en indien
de kwaliteit van de leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt
aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, levendigheid en
economisch functioneren.
Algemene wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van overschrijding bestemmingsgrenzen
1. Het college is bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Algemene wijzigingsbevoegdheid in verband met archeologische waarden
2. Ter plaatse van de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied wordt een besluit tot wijziging ten behoeve van de beoogde functie(s) niet eerder genomen dan nadat ingevolge archeologisch onderzoek is gebleken dat op de betrokken locatie:
a. geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld.
Bij toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid, wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:
a. het ontwerpbesluit tot vrijstelling, wijziging of uitwerking ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter inzage;
b. het college maakt deze terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;
d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
De voorschriften van stedenbouwkundige aard van paragraaf 2.5 van de Bouwverordening blijven van toepassing, voorzover het betreft:
a. de richtlijnen voor de verlening van de ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
b. bereikbaarheid van bouwwerken van wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d. de ruimte tussen bouwwerken;
e.
parkeergelegenheid en laad - en
losmogelijkheden bij of in de gebouwen.
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen |
35 |
3. Het bepaalde in lid 1en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan – en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte respectievelijk hoogte.
3. Het college is bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voorzover dit vanwege een terzake dienende civielrechtelijke procedure noodzakelijk is.
Overtreding van het bepaalde in:
-
artikel 9, lid 3;
-
artikel 22, lid 5;
-
artikel
23, lid 5;
-
artikel
204 lid 1;
is een strafbaar feit, zoals
bedoeld in artikel 59 1a van de Wet op de Ruimtelijke Ordeningeconomische delicten.
Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "Bestemmingsplan Spoorzone".
Bijlage |
1. Lijst van Bedrijfstypen |
|
behorende bij de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone van de gemeente Delft.