Overzicht lopende bestuursrechtelijke procedures
1 Verbod ontheffing incidentele festiviteit
2 Besluit Nadere eis (1) en (2)
3 Heroverwegingsbesluit Exploitatievergunning
4 Weigering éénmalige ontheffing sluitingstijd
5 Verlening éénmalige ontheffing sluitingstijd
6 Bezwaarschrift tegen fictieve weigering tot bestuursdwang c.q.
dwangsomprocedure
7 Beroep tegen bestemmingsplan binnenstad
Sinds 1992 zijn er over het Floratheater
geluidsklachten ontvangen van omwonenden bij de gemeente. Het Floratheater ligt
in de binnenstad, waar via bestemmingsplannen bij vestiging soepeler (dan de
VNG voorstaat) wordt omgegaan met de vereiste afstanden naar woningen. Deze
“soepelheid” creëer echter spanning bij het naleven van de
geluidsvoorschriften.
Om de belangen van omwonenden te beschermen zijn
procedures opgestart om de normen voor het theater vast te leggen
(milieuvergunning, later als gevolg van veranderde wetgeving door nadere eis
vervangen en de exploitatievergunning). Vanaf het begin waren deze procedures
moeizaam. Soms doordat een dwangsom noodzakelijk was om ervoor te zorgen dat de
ondernemer een juiste aanvraag indiende. Soms waren de procedures moeizaam door
bezwaar en beroep van omwonenden en/of de ondernemer zelf.
Ondanks dat er normen voor het theater werden
vastgesteld, hielden de geluidsklachten uit de omgeving aan. Uit onderzoek
bleek dat er sprake was van overtredingen van de normen. In dergelijke
situaties is de gemeente genoodzaakt om handhavend op te treden middels onder
andere dwangsommen. Dit is dan ook diverse keren gebeurd. De gemeente
concentreert zich daarbij op klachten als uitgangspunt voor handhaving. Aan
situaties waarin (volledige) maatschappelijke acceptatie bestaat, wordt geen
aandacht geschonken.
In die situaties waarin omwonenden van mening waren
dat de gemeente niet snel of strikt genoeg optrad werden meer formele verzoeken
om handhaving ontvangen. Het bestuursrecht dwingt de gemeente er dan toe dat in
reactie daarop een handhavingsbeschikking wordt genomen.
Waar het betreft het
Floratheater heeft de gemeente altijd nagestreefd de belangen van omwonenden én
de ondernemer te behartigen. Het wettelijk kader is daarvoor altijd als handvat
gebruikt.
Onderstaand een reactie op uw verzoek; een korte
notitie met betrekking tot de lopende (bestuursrechtelijke) procedures rondom
het Floratheater. Afgewikkelde procedures en eventueel nog lopende
privaatrechtelijke procedures (zonder de gemeente als partij) zijn buiten
beschouwing gelaten.
De volgende gebeurtenissen in het verleden zijn
voor het gevraagde overzicht relevant;
·
In 1995 bleek tijdens een controlebezoek dat het
Floratheater zonder de vereiste milieuvergunning in werking was.
·
Omdat het Floratheater geen (volledige) aanvraag
milieuvergunning indiende is in januari 1996 een dwangsom opgelegd voor het in
werking zijn zonder vergunning.
·
In 1999 wordt, naar aanleiding van klachten een
dwangsom op gelegd voor het overtreden van het verbod op live-muziek.
·
In het jaar 2000 worden er weer verscheidene
klachten ontvangen. Er wordt weer een dwangsom opgelegd, nu voor het overtreden
van de geluidsvoorschriften.
·
In 2000 wordt ook een dwangsom opgelegd voor het
weigeren van medewerking aan de toezichthouder.
·
Ook in 2001 zijn weer diverse milieuklachten met
betrekking tot geluidsoverlast ontvangen.
·
In de periode 2000 - 2001 zijn diverse meldingen
ontvangen met betrekking tot onenigheid tussen buren (Floratheater en
omwonenden) soms uitmondend in excessen in de openbare ruimte. Dit heeft ook
geleid tot een strafrechtelijk procedure.
·
Er zijn in de periode 2001 - 2002 diverse formele
verzoeken om handhaving van omwonenden ontvangen.
·
Er zijn diverse veranderingen in wetgeving geweest
waardoor procedures noodzakelijk werden (nieuw Besluit horeca-, sport- en
recreatie-inrichtingen milieubeheer, bestemmingsplan binnenstad)
·
Er zijn diverse procedures opgestart naar
aanleiding van bovenstaande.
Op dit moment zijn de volgende ontwikkelingen
relevant;
·
Er zijn diverse verhuizingen geweest van
omwonenden. Beide omwonenden direct naast het Floratheater zijn verhuisd
vanwege de aanhoudende overlast.
·
Er zijn recent (2003 en begin 2004) geen klachten
(milieu of anderszins) meer over de bedrijfsactiviteiten ontvangen. Daarbij
wordt aangetekend, dat gemeente en politie een stringent beleid voeren en de
ondernemer zich grosso modo aan de regelgeving houdt. De situatie lijkt tot
rust gekomen. Wel zijn diverse van de opgestarte procedures nog in behandeling.
(Zie overzicht verderop in deze notitie). De procedures rondom het Floratheater
duren onder meer erg lang omdat uit het verleden blijkt dat van elke
mogelijkheid voor bezwaar en beroep gebruik wordt gemaakt.
·
In het Floratheater kunnen op dit moment, met
inachtneming van de geluidsvoorschriften, normale theater activiteiten
plaatsvinden. Op grond van de exploitatievergunning moet het theater wel na
01:00 uur gesloten zijn.
·
Op dit moment geldt wel tussen 23:00 uur en 01:00
uur een verbod op live-muziek. Dit verbod zal worden heroverwogen bij het te
nemen heroverwegingsbesluit nadere eis N01-01. Daarbij zullen de meeste recente
akoustische gegevens worden betrokken.
·
Recent (jan. ’03 tot heden) zijn weer enkele
incidentele festiviteiten toegestaan, waarvoor gebruik gemaakt is van
incidentele ontheffing van voorschriften. Dit heeft niet tot klachten geleid.
Uit bovenstaande blijkt dat amateur-theater en
kleinkunst op dit moment binnen de gestelde normen mogelijk zijn. Feesten
waarbij house- of luidruchtige discomuziek wordt gedraaid, passen niet in de
reguliere bedrijfsvoering.
Doordat in de afgelopen anderhalf jaar geen nieuwe geluidsklachten zijn ontvangen
en de spanningen in de buurt dientengevolge zijn afgenomen, kan de ondernemer
op verzoek weer incidenteel vrijstelling van diverse normen krijgen.
(festiviteit datum 26/10/01, besluit kenmerk
01/028034 d.d. 23 oktober 2001, bezwaar van de ondernemer)
Artikel 91D lid 1 van de APV. Deze artikelen geven de burgemeester de mogelijkheid een incidentele festiviteit te verbieden op grond van overwegingen rondom de openbare orde/woon- en leefklimaat.
De burgemeester heeft de door de ondernemer gemelde incidentele festiviteit (te houden op 26 oktober 2001) verboden op grond van een te verwachten aantasting van het woon- en leefklimaat.
De ondernemer is het oneens met de weigering van bovengenoemde festiviteit. Zijns inziens zou het woon- en leefklimaat niet door de festiviteit worden verstoord.
Een eerder verbod op incidentele festiviteit (festiviteit op 31 maart 2001) is door de bestuursrechter vernietigd. Dit omdat de aard van de verboden festiviteit onvoldoende was onderzocht. Daarnaast oordeelde de bestuursrechter dat er voor de dreiging van verstoring van de openbare orde niet voldoende argumenten waren. In het besluit over het feest van 26/10/01 is daarom alleen de verwachte aantasting van het woon- en leefklimaat als argument gebruikt. Achteraf gezien kan de conclusie worden getrokken dat voor het voorkomen of beperken van verstoringen van de openbare orde beter andere artikelen uit de APV kunnen worden gebruikt.
De commissie heeft op 17 november 2003 advies uitgebracht naar aanleiding van het bezwaar. De commissie adviseert het bezwaar gegrond te verklaren. Dit onder andere met betrekking tot de aard van de festiviteit. Het besluit rondom heroverweging van de burgemeester is in voorbereiding, waarbij met bovenstaande rekening wordt gehouden.
(kenmerk N01-01, 4 mei 2001 en kenmerk
N03-06, bezwaar van de ondernemer)
Artikel 8.42 lid 1 Wet milieubeheer juncto voorschrift 4.1.4. onder d, verbonden aan het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Er zijn nadere eisen gesteld om ervoor te zorgen dat de geluidsvoorschriften uit het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer worden nageleefd.
De benodigde besluiten zijn een gevolg van wijziging van het Besluit horeca-, sport- recreatie-inrichtingen milieubeheer. Door deze wijziging is de oude milieuvergunning vervallen en moeten de voorwaarden voor wat betreft geluid uit deze oude milieuvergunning opnieuw worden vastgesteld.
Het besluit nadere eis (1) (kenmerk N01-01) stelt onder meer een maximum geluidsniveau in de theaterzaal van het Floratheater. Het (reeds aan het theater aangezegde en binnenkort volgende) besluit nadere eis (2) (kenmerk N03-06) stelt een maximum aan het geluid op de gevel van- en in de woning van omwonenden.
Er is in 2001 voor gekozen deze procedures op te splitsen omdat een gedeelte van de voorschriften uit de oude milieuvergunning nog enige tijd geldig was (overgangsrecht). Dat is nu echter niet meer het geval.
Door vernietiging van het heroverwegingsbesluit door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is het primaire besluit van de nadere eis (1) (kenmerk N01-01 d.d. 14 mei 2001 weer van kracht geworden. Het destijds ingediende bezwaarschrift moet opnieuw worden behandeld en een heroverwegingsbesluit moet worden genomen.
Het streven is om de heroverwegingsbesluiten van besluit nadere eis (1) en (2) tegelijk te nemen. Een eventueel beroep bij de raad van state kan dan worden gecombineerd. Het Floratheater is echter allereerst in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken met betrekking tot de nadere eis (2) (N03-06).
(Besluit genomen op 1 mei 2001, kenmerk 01/011707, bezwaar van omwonenden)
Artikel 6 onder b van de Exploitatieverordening Horeca. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid, op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten na het verlenen van de vergunning of ontheffing, de exploitatievergunning in te trekken of te wijzigingen
Naar aanleiding van diverse handhavingverzoeken van omwonenden en bezwaren tegen fictieve weigering om te handhaven heeft een zitting bij de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (CBB) plaats gevonden. Het advies van de commissie luidt; “bezwaarschrift gegrond”. Naar aanleiding hiervan is een heroverwegingsbesluit opgesteld. Middels het heroverwegingsbesluit zijn, naar aanleiding van de geluidsoverlast bij omwonenden, de exploitatietijden van Floratheater opnieuw als volgt vastgesteld:
· Maandag tot en met zondag van 10.00 tot 01.00 uur;
· Met de bijzondere voorschriften;
1. er kan geen gebruik gemaakt worden van artikel 14, lid 2 van de Exploitatieverordening Horeca, waarin is bepaald dat: “de burgemeester door middel van een voorschrift voor een afzonderlijk horecabedrijf kan bepalen dat, gedurende maximaal vier dagen per week, geen verplicht sluitingstijdstip geldt”;
2. er kan geen gebruik gemaakt worden van artikel “15, lid 1 waarin is bepaald dat: “de burgemeester voor ten hoogste twaalf maal per kalenderjaar ontheffing van het sluitingstijdstip kan verlenen”.
· Daarnaast zijn tijdens de openingstijden de beperkende voorschriften van de nadere eis (1)(zie tekst onder kopje 2 hierboven) ook van kracht.
De ondernemer heeft tegen het heroverwegingsbesluit beroep aangetekend en een verzoek om voorlopige voorziening (VoVo) ingediend. Dit VoVo is afgewezen. Het beroep is niet ontvankelijk verklaard i.v.m. termijnoverschrijding beroepstermijn. Verzet ingesteld tegen niet-ontvankelijkverklaring. Verzet afgewezen. Besluit bezit hiermee formele rechtskracht.
(kenmerk 01/034640, bezwaar van de ondernemer)
Het heroverwegingsbesluit van 1 mei 2001(zie
hierboven bij 3) sluit de mogelijkheid van éénmalige ontheffingen uit.
Weigering d.d. 17-12-2001, om een éénmalige ontheffing sluitingstijd horeca (als bedoeld in artikel 15, eerste lid Exploitatieverordening Horeca) te verlenen. De reden hiervoor was de door omwonenden gemeldde overlast.
Ondernemer heeft tegen de weigering bezwaar aangetekend. Het advies van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (CBB), luidt “bezwaar gegrond”. De burgemeester heeft dit advies niet opgevolgd en is bij het heroverwegingsbesluit “contrair gegaan”. (Heroverwegings-besluit d.d. 09-12-2002, kenmerk 02/036625)
De ondernemer heeft beroep ingesteld tegen het heroverwegingsbesluit. Het beroep is door bestuursrechter gegrond verklaard bij uitspraak van 30 december 2003, verzonden 7 jan 2004, kenmerk 03 /169 GELUI V42 BB G261.
Op dit moment wordt nog in overweging
gehouden of er door de gemeente hoger beroep ingesteld wordt tegen voornoemde
uitspraak.
(kenmerk 02/038212, bezwaar van omwonenden)
Wettelijk kader
De burgemeester was van mening dat hoewel bij
het heroverwegingsbesluit van 1 mei 2001(zie bij 1) de mogelijkheid van
éénmalige ontheffingen was uitgesloten, op dat moment er sprake was een periode
waarin nauwelijks tot geen sprake van overlast is geweest, gedurende de periode
van één jaar. Bovendien was er zowel een advies Commissie voor de
beroep- en bezwaarschriften (CBB) als
een uitspraak Bestuursrechter, waarin bij de overwegingen was aangegeven dat
ontheffingen voor speciale gelegenheden, zoals oudjaar, tot de mogelijkheden
zouden moeten behoren.
Toekenning d.d. 19-12-2002, éénmalige ontheffing sluitingstijd horeca (als bedoeld in artikel 15, eerste lid Exploitatieverordening Horeca).
Er loopt op dit moment nog een bezwaarprocedure tegen de verleende ontheffing, van de buurman de heer F. Hoozemans.
Op dit moment is echter duidelijk dat de heer Hoozemans het bezwaar heeft ingetrokken omdat hij inmiddels niet meer naast het Floratheater woont. De schriftelijke afdoening volgt binnenkort.
(kenmerk 02/020508, bezwaar van omwonenden),
Het toetsingskader van de
Exploitatieverordening Horeca 1998 en AWB.
Door de heren F.M.J. Hoozemans en O.P.C. Zwart is middels schrijven 10 april 2002 en verzoek tot bestuursdwang c.q. dwangsombeschikking ingediend m.b.t. ondervonden overlast en overtredingen van voorschriften Exploitatievergunning.
Bij schrijven van 6 mei
2002, verzonden 24 mei 2002, is de exploitant van de onderhavige
horeca-inrichting gewezen op de plicht tot het plaatsen van de bij de
exploitatievergunning behorende raamkaart en het feit dat hij tot op dat moment
hierbij in gebreke was gebleven. Hierbij is tevens aangegeven, dat indien
plaatsing achterwege zou blijven, door mij zou worden overgegaan tot het opleggen van een last onder dwangsom.
Bij schrijven van 5 juni 2002 heeft reclamant met
een bezwaarschrift tegen de door haar gestelde fictieve weigering verzocht om
een handhavingsbesluit te nemen in de vorm van een last onder dwangsom naar
aanleiding van –zoals door haar gesteld- diverse gebleken overtredingen van de
exploitatievergunning d.d. 1 mei 2001 (welke aan de heer Van Doeveren is
verleend).
Bij schrijven van 12 juli 2002, verzonden 15 juli
2002 is geweigerd de dwangsombeschikking – waartoe reclamant had verzocht – te
nemen.
Het bezwaarschrift richt zich tegen deze
beschikking.
De hoorzitting van de Commissie voor de beroep-
en bezwaarschriften (CBB) in deze zaak heeft plaatsgevonden op
woensdag 28 januari 2004.
Er is (d.d. 10 maart
2004) nog geen uitspraak van de CBB bekend.
(beroep van de ondernemer)
Wet ruimtelijke ordening
Het door de gemeente vastgestelde bestemmingsplan binnenstad is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.
De ondernemer wil verandering voor het pand Floratheater
(Verwersdijk 1) van de op de bestemmingsplankaart Binnenstad gegeven aanduiding
HO I (=Dag en avond horeca 1) naar Hd (=discotheek of danscafe) met daarvoor
geldende sluitingstijden. Idem wil de ondernemer een horeca-aanduiding voor het
pand Cellebroerstraat 61.
Er moet nog behandeling ter zitting van het beroep
(gepland op 15 maart 2004) bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
Staten plaatsvinden. In het verslag van de Stichting Advisering
Bestuursrechtspraak over het ingestelde beroep aan de Voorzitter van de
Afdeling Bestuursrechtspraak van de RvS valt geen aanwijzing te vinden die er
op duidt dat er voor de rechter feiten aanwezig zijn op grond waarvan het
beroep gehonoreerd zou moeten worden. Kort samengevat is de kern van de
opmerkingen in het verslag n.a.v. het beroep, dat het bestemmingsplan de
huidige exploitatie van het Floratheater niet onmogelijk maakt, dat een groot
deel van de door appellant voorgestane activiteiten op grond van het
bestemmingsplan en vigerende milieuregelgeving zijn toegestaan en dat bij
disco-activiteiten die tot na 01.00 uur voortduren de exploitatie stuit op de
grenzen van milieuregelgeving en exploitatievergunning (welke laatste
vergunning de mogelijkheid biedt om gedurende enige malen per jaar ontheffing
te krijgen van het sluitingstijdstip van 01.00 uur, aldus het verslag.)”