Nota erfpacht 2005

 

 

Samenvatting

 

Op verzoek van het gemeentebestuur is onderzocht of, en in hoeverre, het huidige erfpachtbeleid actualisering behoeft. Het erfpachtbeleid is voor het laatst herzien bij besluit van de gemeenteraad van 29 september 1994. Daarbij is o.m. besloten alle erfpachters in de gelegenheid te stellen de erfpacht tegen de oorspronkelijke grondwaarde in eigendom om te zetten. Niet alle erfpachters hebben van deze voor hen gunstige regeling gebruik gemaakt.

 

Het aantal erfpachten in Delft is relatief gering. Inclusief de contracten waarbij de canon inmiddels werd afgekocht, resteren er momenteel nog ruim 1500 contracten. Het aantal erfpachtcontracten waarbij de canon (nog) niet werd afgekocht bedraagt ruim 500.

De laatstgenoemde categorie kost de gemeente geld door de administratieve lasten van het periodiek in rekening brengen van de canons. Daarnaast heeft het systeem van omslagrente dat binnen de gemeente Delft wordt gehanteerd ten aanzien van het erfpachtbedrijf, financiële consequenties. Deze omslagrente (thans 6%) is momenteel hoger dan de in de erfpachtcontracten conform de Algemene Erfpachtvoorwaarden in rekening te brengen canon, gerelateerd aan het rentepercentage voor 25 jarige leningen (thans circa 4,5%). Weliswaar vertoont de omslagrente een dalende tendens, maar deze zal naar verwachting voorlopig hoger zijn dan de huidige in rekening gebrachte canon.

Beide constateringen hebben geleid tot een onderzoek naar de wenselijkheid van maatregelen om omzetting naar eigendom te stimuleren en het ontstaan van nieuwe verliesgevende erfpachten zoveel mogelijk te voorkomen.

Bij de vaststelling van het Meerjaren Programma Vastgoed is besloten tot het instellen van een reserve ten laste van de algemene reserve Grondbedrijf ter dekking van de nadelige saldi erfpachtgronden voor de periode 2004-2007 tot een totaalbedrag van € 500.000.

Teneinde tenminste zorg te dragen voor een kostenneutrale opbrengst met betrekking tot toekomstige erfpachtcontracten, wordt in deze nota voorgesteld de canon te blijven relateren aan  het rentepercentage voor 25 jarige leningen zoals deze door de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) in rekening wordt gebracht maar deze te verhogen met een opslag van 0,25% voor beheer en risico.

 

Beleidsmatig is het wenselijk de mogelijkheid van erfpacht te behouden voor specifieke categorieën. Met name in die gevallen waarin de gemeente een instrument wil hebben om gewenste ontwikkelingen te kunnen sturen. Uitgifte in erfpacht biedt meer sturingsmogelijkheden dan uitgifte in eigendom. In de praktijk blijkt dat bij percelen met een bedrijfsbestemming de meeste behoefte aan sturing bestaat. Bij percelen met een woon- of kantoorbestemming bestaat deze behoefte alleen als deze in een gevoelig gebied zijn gelegen of bijzondere beheersbepalingen gewenst zijn. In deze nota wordt voorgesteld om percelen met een bedrijfsbestemming in principe in erfpacht uit te geven, tenzij een bedrijf niet in een gevoelig gebied ligt en er geen bijzondere beheersbepalingen vereist zijn. Voor percelen met een woon- of kantoorbestemming wordt het omgekeerde uitgangspunt voorgesteld: uitgifte in eigendom, tenzij sprake is van een gevoelige ligging of bijzondere beheersbepalingen vereist zijn. Ook bij het omzetten van bestaande erfpachten naar eigendom zal met deze uitgangspunten rekening moeten worden gehouden.

De criteria “gevoelige ligging” en “bijzondere beheersbepalingen vereist” - in 1994 door de gemeenteraad aldus geformuleerd - worden in deze nota nader uitgewerkt. Voor het criterium “gevoelige ligging” wordt voorgesteld als minimale toetsingskader te hanteren de contourendiscussie.

 

Voorgesteld wordt het nieuwe beleid per 1 januari 2005 in werking te laten treden.

Financiële positie erfpachtbedrijf

 

Al vele jaren sluit de exploitatie van het erfpachtbedrijf  met een nadelig saldo. Het nadelig saldo ontstaat in hoofdzaak door :

 

 

-          verwerking van mutaties

-          halfjaarlijkse invordering

-          beoordeling van open posten

-          beoordeling notariële akten

-          vijfjaarlijkse aanpassing van de erfpachtcanon

-          informatieverstrekking

-          rapportages

 

Tot nu toe werden deze jaarlijks terugkerende tekorten verrekend met een voorziening die vanuit de Algemene Reserve van het Grondbedrijf gevormd was. Voor de volledigheid dient vermeld te worden dat het beheer van het erfpachtbedrijf een taak is van de Algemene Dienst. Nadelige saldi zouden daar opgevangen moeten worden. Tot en met het begrotingsjaar 2004 is de genoemde voorziening toereikend. Omdat de voordelige saldi (winsten) uit de grondexploitaties niet meer beschikbaar zijn, ontstaat er m.i.v. begrotingsjaar 2005 een dekkingsprobleem. De toekomstige nadelige saldi op het erfpachtbedrijf kunnen niet meer opgevangen worden binnen de bestaande reserves en voorzieningen van het Grondbedrijf tenzij een deel van de gefaseerde afroming hiervoor bestemd wordt. Teneinde het nadelig saldo te beperken of terug te dringen zijn er nog een aantal opties namelijk :

 

a.       over het erfpachtbedrijf geen omslag- maar marktrente in rekening brengen

b.       het verder en eveneens versneld terugdringen van het aantal erfpachters dat momenteel nog een erfpachtcanon betaalt aan de gemeente Delft.

 

ad a.     door toepassing van deze optie wordt het renteverschil voor een belangrijk deel geëlimineerd. De jaarlijks terugkerende personele beheerkosten blijven in dit geval bestaan omdat er in het aantal contracten niet snel iets wijzigt. In dit geval zal er ook na 2004 een nadelig saldo blijven bestaan. Het werkelijke tekort kwam voor 2003 uit op € 102.000,00. Bij de vaststelling van het Meerjaren Programma Vastgoed is besloten tot het instellen van een reserve ten laste van de algemene reserve Grondbedrijf ter dekking van de nadelige saldi erfpachtgronden voor de periode 2004-2007 tot een totaalbedrag van € 500.000.

 

ad b.     na het in 1994 invoeren van de mogelijkheid voor nieuwe en bestaande erfpachtcontracten om de grond in volledig eigendom te verkrijgen (Algemene Verkoopvoorwaarden 1994) is zichtbaar geworden dat het aantal erfpachtcontracten afneemt. Duidelijk is dat een nieuwe eigenaar niet meer kiest voor de halfjaarlijkse betaling van de erfpachtcanon maar direct besluit om, tegen eenmalige betaling van de historische grondwaarde, het erfpachtcontract om te zetten in grond in volledig eigendom. Zet deze trend zich voort dan duurt het nog een aanzienlijk aantal jaren alvorens alle contracten zijn omgezet  Onderzocht werd  of een stimuleringsbeleid tot versnelde aflossing met het oog op een beter rendement gewenst zou zijn, doch de uitkomst van dit onderzoek is dat het huidige gemiddelde rendement van 5,45 % op alle lopende erfpachtcontracten (behoudens beheerkosten) daartoe momenteel geen aanleiding geeft. Een dergelijk rendement valt op het bij omzetting naar eigendom van alle bestaande erfpachten (tegen boekwaarde) te genereren opbrengstsaldo van € 15.898.744,--, momenteel niet te behalen. Het ligt niet inde lijn van de verwachting dat dit binnen afzienbare termijn anders zal zijn.

            Het spreekt voor zich dat de gemeente Delft zich het recht voorbehoudt om, in voorkomende gevallen, niet mee te werken aan deze omzettingen. Deze uitzonderingen worden eveneens verderop behandeld.

            De uitdooflijn wordt bestendigd en voor de komende vijf jaren is bij de vaststelling van het MPV een reserve gevormd van € 500.000 voor de totale exploitatietekorten.

 

Inventarisatie erfpachtcontracten

 

a.         Bestaande erfpachten

Binnen de bestaande erfpachten moet onderscheid worden gemaakt tussen de erfpachten waarop de Algemene Erfpachtvoorwaarden (hierna: “AE”) 1929 en 1976 van toepassing zijn en die waarvoor de AE 1988 en 1993 gelden. 

 

Bij de eerdere raadsbesluiten van 1992 en 1994 zijn de erfpachters in de gelegenheid gesteld onder voor hen gunstige voorwaarden om te zetten naar eigendom respectievelijk de canon eeuwigdurend af te kopen. Veel erfpachters hebben hiervan inmiddels gebruik gemaakt. De maatregel is dan ook succesvol gebleken. Op dit moment resteren binnen de categorie AE 1929 en AE 1976 nog circa 142 erfpachtcontracten waarvoor nog canon wordt geïnd. Binnen de categorie eeuwigdurend (AE 1988 en 1993) zijn dit er nog circa 379.

De erfpachters conform de AE 1929 en AE 1976 werden in 1994 krachtens laatstgenoemd raadsbesluit in de gelegenheid gesteld - in plaats van bij die contracten vastgestelde aanpassingsmogelijkheid van de grondwaarde na 25 jaar – alsnog tegen de oorspronkelijke grondwaarde naar eigendom om te zetten. Deze groep erfpachters werd in 1994 bij brief geïnformeerd over deze mogelijkheid. Bij brief van 25 juni 2000 werd deze groep erfpachters wederom in de gelegenheid gesteld en wel tot 1 januari 2001 om de voor hen geldende erfpachtvoorwaarden om te zetten naar de erfpachtvoorwaarden van 1993 (eeuwigdurende erfpacht) dan wel om te zetten naar volle eigendom tegen de oorspronkelijke boekwaarden. Na die datum zou van de erfpachten waarvan de termijn van 25 jaar zou gaan aflopen de grondwaarde contractueel worden aangepast. Ondanks het feit dat voor die erfpachters omzetting naar eigendom tegen betaling van de oorspronkelijke/historische grondwaarde een zeer voordelige zaak is, gezien de waardestijging van de grond in de loop der tijd die  de gemeente als grondeigenaar nu derft en de erfpachters toevalt, resteert er dus toch nog een groep die van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. Voorgesteld wordt om via de gebruikelijke kanalen te communiceren dat voor deze erfpachters de oorspronkelijke erfpachtvoorwaarden blijven gelden tenzij zij vóór 1 juli 2005 alsnog naar de voorwaarden van de AE1994 zullen hebben omgezet dan wel naar volle eigendom hebben omgezet. Voorgesteld wordt om de destijds vastgestelde administratiekosten van ƒ 150,00 (€ 68,06) per om te zetten erfpacht te verhogen tot het meer kostendekkende bedrag € 120,00. Erfpachters die de canon hebben afgekocht kunnen de eigendom verkrijgen tegen een grondprijs van € 1,00. De daaraan verbonden notariële en kadasterkosten zijn voor rekening van de omzetter.

 

Erfpachters conform de AE 1929 en AE 1976 die niet uiterlijk per 30 juni 2005van vorenstaande gunstige omzettingsregeling gebruik hebben gemaakt, worden als gemeld in de toekomst na het verstrijken van de herzieningsperiode van 25 jaar respectievelijk beëindiging van de erfpacht geconfronteerd met de gevolgen van een herziening van de grondwaarde. Voorgesteld wordt de alsdan geldende grondwaarde te bepalen aan de hand van een quote te berekenen over de alsdan geldende WOZ-waarde te corrigeren met het sedert de invoering van die WOZ-waarde geldende Consumentenprijsindex van het CBS (CPI ). Voor de toe te passen  quote wordt verwezen naar de quote voor nieuw uit te geven percelen als bepaald in de nota grondprijzenbeleid. Voor zoveel sprake is van woningen die toebehoren aan woningbouwcorporaties en er sprake is van sociale huur kan de grondprijs worden bepaald aan de hand van de in de grondprijzennota vastgestelde kavelprijs. Bij appartementsrechten te bepalen op 80% daarvan.

Daar waar naar het oordeel van de gemeente om redenen van sturing (zie hierna) de erfpacht dient te worden gehandhaafd worden de betrokken erfpachters tot 1 juli 2005 in de gelegenheid gesteld om te zetten naar de erfpachtvoorwaarden 1994 en daarmee de canon al dan niet eeuwigdurend af te kopen tegen betaling van de oorspronkelijke grondwaarde.

 

De andere categorie betreft de erfpachters conform de AE 1988 en AE 1993.  Dit betreft circa 379 canonbetalende erfpachters en circa 999 erfpachters die de canon eeuwigdurend hebben afgekocht maar de erfpacht nog niet naar eigendom hebben overgezet. Doorgaans wordt bij gelegenheid van verkoop van het erfpachtsrecht ervoor gekozen om van de sedert 1994 bestaande mogelijkheid gebruik te maken de erfpacht om te zetten naar eigendom. De erfpachtvoorwaarden gaan uitsluitend uit van eeuwigdurende afkoop van de canon. Omzetting naar eigendom heeft als voordeel voor de gemeente dat de betrokken erfpacht uit de administratie verdwijnt.

 

Voor alle categorieën erfpachters geldt overigens dat per omzetting kan worden bepaald of uit het erfpachtcontract nog voorwaarden moeten worden gehandhaafd.

 

Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat omzetting van appartementserfpacht naar eigendom wat ingewikkelder ligt aangezien er daar sprake is van mede-eigendom van de grond waardoor de medewerking van alle appartementseigenaren is vereist.

 

b.         Nieuwe erfpachten

Sinds het raadsbesluit van 29 september 1994 heeft de afnemer van grond de mogelijkheid om te kiezen tussen uitgifte in erfpacht en uitgifte in eigendom. Teneinde nieuwe erfpachtcontracten zoveel mogelijk te voorkomen, dient dit keuzerecht te vervallen. Overigens wordt in de praktijk over het algemeen gekozen voor uitgifte in eigendom.

Nieuw uit te geven erfpachten zullen niet zondermeer eeuwigdurend zijn. De duur van de erfpacht kan variëren naar gelang de bestemming en de (hypothecaire) financieringsmogelijkheid voor de erfpachter. In verband met dit laatste is een minimum duur van doorgaans 30 jaar gewenst.

Om nieuwe erfpachten meer kostenneutraal te laten zijn, is ervoor gekozen de erfpachtcanon te blijven relateren aan het rentepercentage voor 25 jarige leningen doch deze te verhogen met een opslag van 0,25% voor beheerkosten en risico. Een alternatief is de jaarlijkse canon te indexeren met de consumentenprijsindex (CPI) zoals dit ook bij de verhuren plaats vindt. Bij het einde van de looptijd van de erfpacht zal er – afhankelijk van de (vervolg) bestemming- zo doorgaans geen grote wijziging in de canon behoeven op te treden. In feite komt het er bij canonindexatie op neer dat er een rentepercentage over een steeds hogere grondwaarde wordt gerealiseerd. De mogelijkheid van aanpassing van de grondwaarde in nieuwe erfpachtcontracten is echter bij het schrijven van deze nota geen uitgangspunt zij het dat bij tijdelijke erfpacht- soms een te prefereren mogelijkheid boven de eeuwigdurende erfpacht- de grondwaarde bij het einde van de erfpacht uiteraard dient te kunnen worden aangepast aangezien de gemeente na het verstrijken van de termijn immers weer volledig eigenaar is geworden.

Zoals gemeld blijft het instituut erfpacht in een aantal gevallen wenselijk om redenen van sturing. Hierna wordt ingegaan op de mogelijkheden, waarbij een beleid wordt voorgesteld voor het toepassen van erfpacht in die gevallen waarin sturing gewenst is.

Gerefereerd werd reeds aan de criteria “gevoelige ligging” en “bijzondere beheersbepalingen”. Gelet op de gewenste gelijkheid van toekomstige eigenaren en erfpachters die vanwege “gevoelige ligging” geen eigendom kunnen verwerven, kan op verzoek van een dergelijke erfpachter in verband met gewijzigde omstandigheden omzetting naar eigendom plaats vinden tegen de grondwaarde bij uitgifte. “Gevoelige ligging” wordt minimaal bepaald aan de hand van de contourendiscussie.

 

Erfpacht als sturingsinstrument

 

De gemeente kan op verschillende manieren ruimtelijke ontwikkelingen sturen:

  1. met gebruikmaking van het publiekrecht (Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wet voorkeursrecht gemeenten, Onteigeningswet e.d.)
  2. met gebruikmaking van het privaatrecht, door het stellen van voorwaarden bij verhuur, erfpacht, opstalrecht, erfdienstbaarheden etc., voor zover dit de publiekrechtelijke regelingen niet op ontoelaatbare wijze doorkruist.

 

 

Voor uitgifte in erfpacht wordt in het algemeen gekozen als het gaat om grond waarop gebouwd gaat worden. Erfpacht is een zgn. zakelijk recht, dat – evenals eigendom - als onderpand kan dienen bij het verkrijgen van financiering bij een bank. Andere vormen van uitgifte, bijv. in de vorm van verhuur, bieden deze mogelijkheid niet.

 

Erfpacht biedt meer sturingsmogelijkheden dan eigendom. Hoewel de gemeente bij de uitgifte in eigendom ook kan sturen – o.m. door het toepassen van kettingbedingen en boetebepalingen – zijn de mogelijkheden beperkter, doordat dergelijke bedingen eenvoudiger kunnen worden doorbroken. 

 

Onderwerpen die (het gebruik van) de onroerende zaak direct raken en die als erfpacht gerelateerd kunnen worden beschouwd, zijn:

-          gebruik en bestemming

-          bouwplicht

-          bouwvolume

-          duur

-          beëindiging

-          gevolgen van beëindiging erfpacht

-          wel/geen toestemming bij overdracht

-          milieubescherming

Deze onderwerpen kunnen –als onderdeel van de erfpacht- zakelijke (goederenrechtelijke) werking verkrijgen. Dat betekent dat opvolgende verkrijgers eraan gebonden zijn.

 

In verband met de wens om erfpacht in bepaalde gevallen te handhaven om redenen van sturing is in het raadsbesluit van 29 september 1994 bepaald dat het vrije keuzerecht voor erfpacht of eigendom niet geldt in die gevallen waarbij naar het oordeel van de gemeente sprake is van de criteria “ligging in gevoelig gebied” of “bijzondere beheersbepalingen vereist”. In die gevallen wordt ook een verzoek om omzetting naar eigendom afgewezen.

 

In de praktijk blijkt dat de behoefte aan sturing zich vooral voordoet bij bedrijven en minder bij kantoren of woningen. Bij een particuliere woonbestemming of kantoorbestemming is uitgifte in eigendom publiekrechtelijk goed in te kaderen. Wel kan het wenselijk zijn bij woningen of kantoren via erfpacht aanvullende voorwaarden op te leggen wanneer een bijzondere gebruikersgroep wordt beoogd (o.m. woningcorporaties).

 

Gelet op het voorgaande wordt voorgesteld bij bedrijven het uitgangspunt te hanteren: erfpacht, tenzij een bedrijf niet in een gevoelig gebied ligt en er geen bijzondere beheersbepalingen vereist zijn.

Bij woningen en kantoren wordt voorgesteld uitgifte in eigendom als uitgangspunt te hanteren, tenzij sprake is van een gevoelige ligging of bijzondere beheersbepalingen vereist zijn.

 

Criteria waaraan nieuwe uitgiften in erfpacht zullen worden getoetst zijn, nader geconcretiseerd, onder meer:

-          onroerende zaken welke zijn gelegen in gebieden met een ongewisse toekomstige bestemming.

-          bijzondere voor de gemeente van belang zijnde onroerende zaken met een sociaal maatschappelijke  bestemming/non profitsector.

-          monumenten.

-          (“laagwaardige’) bedrijventerreinen met een niet kostendekkende exploitatie. Uitgiften voor doeleinden waarvoor in beginsel een lagere vergoeding moet worden gehanteerd dan op basis van de werkelijke waarde van de grond.

-          daar waar dit politiek en of maatschappelijk gewenst is en waar bijzondere bebouwing of beheersbepalingen zwaar wegen.

 

 

Een ander sturingsmechanisme is het – waar nodig – beperken van de duur van de erfpacht. In de huidige praktijk wordt uitgegaan van eeuwigdurende erfpacht. Dit is ook zo geregeld in de AE 1993. De voor- en nadelen van tijdelijke respectievelijk eeuwigdurende erfpacht zouden beter tegen elkaar moeten worden afgewogen. Uitgifte in eeuwigdurende erfpacht  behoeft geen automatisme te zijn. De duur waarvoor het recht van erfpacht geldt is in beginsel afhankelijk van de bestemming en de financieringsmogelijkheden van de verkrijger. De vigerende erfpachtbepalingen AE 1993 dienen mede aan de hand van vorenstaande  te worden herzien.

 

Bij het bevorderen van omzetting naar eigendom dienen erfpachten aan een kritische beschouwing te worden onderworpen door per erfpacht te bepalen of daarop genoemde criteria “ligging in gevoelig gebied” of “bijzondere beheersbepalingen vereist” van toepassing zijn.

 

 

Besluitvormingsprocedure en bekendmaking

 

Op grond van artikel 160, lid 1, onderdeel e, van de Gemeentewet zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten en deze te verrichten. In de onderhavige nota is vastgelegd op welke  wijze burgemeester en wethouders invulling geven aan hun bevoegdheid om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, tot welke categorie erfpachtcontracten behoren.

Ingevolge artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet geven burgemeester en wethouders de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Met het oog op deze bepaling wordt voorgesteld de onderhavige nota op de daarvoor gebruikelijke wijze voor te leggen aan de Raad. Ter voldoening aan het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:40 en 3:42) wordt voorgesteld de onderhavige nota op de gebruikelijke wijze in de Stadskrant bekend te maken door middel van bijgaande bekendmaking. 

 

 

Voorstel

 

-          alle voorgaande van de respectieve Algemene Erfpachtvoorwaarden afwijkende algemene regelingen met betrekking tot afkoop en omzetting van de erfpachten te laten vervallen;

 

-          akkoord te gaan met de mogelijkheid van omzetting van erfpacht naar eigendom, ongeacht de toepasselijke Algemene Erfpachtvoorwaarden, met inachtneming van het bepaalde in deze nota;

 

-          bestaande erfpachters op wie de AE 1929 en AE 1976 van toepassing zijn tot 1 juli 2005 in de gelegenheid te stellen hun erfpacht om te zetten naar de Algemene Erfpachtvoorwaarden van 1993 (AE 1993) dan wel rechtstreeks naar eigendom tegen de historische grondwaarde; na deze datum is omzetting naar de AE 1993 niet meer mogelijk en geldt bij omzetting naar eigendom de grondwaarde ten tijde van de omzetting, te bepalen op de in deze nota beschreven wijze;

 

-          voor alle omzettingen bij de erfpachter een bijdrage in rekening te brengen van € 120,00 administratiekosten;

 

-          voor omzetting van eeuwigdurend afgekochte erfpacht naar eigendom een grondprijs van € 1,00 in rekening te brengen;

 

-          bij omzettingen, respectievelijk nieuwe uitgiften rekening te houden met de criteria “gevoelig gebied” en “bijzondere beheersbepalingen vereist” ;

-           

-          bij nieuwe erfpachten de canon vast te stellen aan de hand van het rentepercentage voor 25 jarige leningen zoals deze door de BNG in rekening wordt gebracht en deze te verhogen met een opslag van 0,25% voor beheer en risico;

-           

-          de AE 1993 te actualiseren in juridische zin en aan de hand van het in de onderhavige erfpachtnota gememoreerde;

 

-          Het nieuwe erfpachtbeleid bekend te maken in de Stadskrant door middel van bijgaande bekendmaking en op 1 januari 2005 in werking te laten treden.

 

 

 

***