1. Inleiding
De Raad heeft gevraagd
een methode vast te stellen voor het berekenen van de parkeerdruk. De
parkeerdruk in een gebied is in feite het aantal geparkeerde auto’s in dat
gebied (intensiteit) gedeeld door het aantal parkeerplaatsen (capaciteit) in
dat gebied.
Het aantal
parkeerplaatsen wordt jaarlijks geteld door de handhavers van de sector
Toezicht Openbare Ruimte. De resultaten van deze telling worden bijgehouden in
een GIS-systeem door het vakteam Mobiliteit. Hierdoor wordt de kwaliteit van de
capaciteitgegevens gewaarborgd.
Dit voorstel gaat met name over de manier waarop de
parkeerdruk berekend wordt (dit lijkt eenduidig, maar er zijn toch nog vaak
veel vragen) en de intensiteitstellingen (het aantal parkeerplaatsen dat bezet
is).
De parkeerdruk in een gebied (Dg) wordt
berekend door het aantal feitelijk geparkeerde auto’s in de openbare ruimte (Ag)
te delen door het aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte (Pg).
Dg= Ag/ Pg
Of de parkeerdruk wordt berekend op buurtniveau of
op wijkniveau hangt of van de opzet van een wijk en van de reden waarom de
parkeerdruk wordt berekend. Gestreefd wordt om samenhangende gebieden te
identificeren van maximaal 500*500 meter.
Bij het berekenen van de parkeerdruk gaat het
alleen om openbare parkeerplaatsen en auto’s in de openbare ruimte.
Privé-parkeerplaatsen worden niet meegeteld evenals auto’s die op
privé-parkeerplaatsen geparkeerd staan. Gehandicaptenparkeerplaatsen en laad-
en losplaatsen worden ook niet meegerekend. Evenals de auto’s die op de laad-
en losplaatsen en de gehandicaptenparkeerplaatsen (geparkeerd) staan.
Auto’s die op plekken geparkeerd staan waar niet
geparkeerd mag worden (bijvoorbeeld op de stoep, in de berm en in de bocht)
worden wél meegenomen in de telling. De plek waar ze geparkeerd staan wordt
niet meegenomen (het is immers geen legale parkeerplek). Deze manier van tellen
kan leiden tot een parkeerdruk van meer dan 100%.
Vervoermiddelen die op meer dan 1 parkeerplaats
staan geparkeerd worden als 1 auto geteld. Er zijn immers ook auto’s die
kleiner zijn dan 1 parkeerplek en die worden ook als 1 auto meegeteld. Het komt
voor dat 3 auto’s op 2 langsparkeerplaatsen geparkeerd staan. Er wordt dan
geteld, 3 auto’s en 2 parkeerplaatsen. Dit effect wordt weer goedgemaakt als
verderop een camper of busje, 2 parkeerplaatsen inneemt.
Als er geen vakken zijn aangegeven, maar er mag wel
geparkeerd worden, wordt 5,5 meter per parkeervak aangehouden. Een parkeerstrook
van 110 meter, wordt dus geteld als 20 parkeerplaatsen.
Parkeerplaatsen die tijdelijk niet als
parkeerplaats gebruikt kunnen worden omdat er bouwcontainers opstaan of
caravans e.d. worden apart geteld. Omdat de plekken wel bezet zijn hebben ze
invloed op de parkeerdruk omdat er geen auto’s op staan worden ze niet als auto
meegeteld en moeten dus apart worden vermeld.
Als er sprake is van (weg)werkzaamheden waardoor
parkeerplaatsen niet meegeteld kunnen worden, kan geen goede telling gedaan
worden en moet gewacht worden met de telling tot de (weg)werkzaamheden voorbij
zijn.
Intensiteitstellingen
moeten plaatsvinden op een weekdag die maatgevend is en (indien daar behoefte
aan is) op zaterdag. Uit diverse onderzoeken blijkt dat de meest maatgevende
dag door de week de dinsdag is. Deze dinsdag mag niet in een schoolvakantie
vallen of om een andere reden een bijzondere dag zijn. Een representatieve
maand is november, februari, maart of april (buiten de schoolvakanties).
Het tijdstip van de
tellingen hangt af van de bloktijden en van de probleemstelling. Bij gebieden
waar al gereguleerd parkeren is ingevoerd en waar geen onderzoeksvraag is om de
bloktijden aan te passen, volstaat het om 1 keer te tellen in de nacht van
dinsdag op woensdag (om 2:00 uur) en 1 keer tijdens de bloktijden op dinsdag
(bijvoorbeeld van 17:00 uur tot 19:00 uur). Eventueel kan ook nog op zaterdag
geteld worden. Wanneer er wel veranderingen in een gereguleerd gebied overwogen
worden (aanpassing van bloktijden of toevoeging aantal straten) is het handig
een aantal extra tellingen te doen buiten de bloktijden.
De nachtelijke telling
dient om de parkeerdruk van alleen de bewoners vast te stellen. Door de
nachttellingen en de dagtellingen te vergelijken kan in een nog niet
gereguleerd gebied beoordeeld worden wat de potentie is van invoering van
gereguleerd parkeren. Bij een wel gereguleerd gebied kan door de nachttelingen
beoordeeld worden of er voldoende parkeerplaatsen zijn voor bewoners. Indien
dit niet het geval is kan of iets aan de parkeercapaciteit gedaan worden of aan
het maximaal uit te geven aantal vergunningen.
De tellingen in de
binnenstad worden jaarlijks uitgevoerd in november. Dit omdat de tellingen dan
vergeleken kunnen worden met de tellingen die jaarlijks door BRO uitgevoerd
zijn in het kader van evaluatie autoluwe binnenstad.
De binnenstad is voor wat
betreft bezoekers het rustigst op maandag en dinsdag. Afhankelijk van het doel
van de tellingen kan voor de tellingen in de binnenstad gekozen worden voor een
drukke dag (vrijdag) of een rustige dag (dinsdag) of een weekenddag (zaterdag)
of een telling op meerdere dagen. Omdat de weekdagen in de binnenstad sterk
verschillen worden de tellingen in de binnenstad standaard uitgevoerd op
dinsdag, vrijdag en zaterdag.
Omdat in de binnenstad de
invloed van de winkelopeningstijden het grootst is wordt daar standaard op 2
tijden geteld van 15:00 – 17:00 uur en van 19:00 tot 21:00 uur. Daarnaast wordt
een nachttelling gedaan op de nacht van dinsdag op woensdag om 2:00 uur.
Bij de metingen moet op verschillende tijdstippen
onderstaande tabel worden ingevuld. Bij de tabel wordt een kaartje meegeleverd
uit het GIS-systeem. In de tabel verwijst elk nummer naar een parkeerplaats.
Het rode gedeelte is ingevuld op het formulier dat mee wordt gegeven. Het
zwarte gedeelte moet ingevuld worden. Auto’s die buiten de vakken geparkeerd
zijn kunnen aangegeven worden op het kaartje.
Nr pp |
Straat-naam |
Bezet |
Vrij |
|||||
containers,
caravans e.d. |
Geen betaalbewijs |
Kaartje automaat |
Gehand. kaart |
Verg. houder |
Bez-kaart |
Lege pplaats |
||
Is ingevuld |
Is ingevuld |
Per parkeerplaats komt onder een van deze kolommen een
kruisje
|
||||||
De metingen worden
volgens het volgende schema uitgevoerd:
De binnenstad (gebied B):
·
jaarlijks in november
·
twee tellingen op dinsdag, vrijdag en zaterdag
·
één nachttelling op dinsdagnacht
Olofsbuurt en
Westerkwartier (gebied C), Kalverbos en Agnetapark (gebied D), gebied ten
Oosten van binnenstad (gebied E), en Delftzicht en Rotterdamseweg e.o. (gebied
F):
·
tweejaarlijks in maart (het ene jaar C en D, het
andere jaar E en F)
·
één telling op dinsdag en één telling op zaterdag
·
één nachttelling op dinsdagnacht
-
Kennis te nemen van de methodiek om de parkeerdruk
te nemen
-
Akkoord te gaan met de in deze nota beschreven
methodiek: “Parkeerdrukmeter”.
-
De telling in gebied B, jaarlijks uit te voeren in
november ipv BRO
-
De tellingen in gebied C, D, E en F tweejaarlijks
uit te voeren in maart (alternerend het ene jaar C en D en het andere
jaar E en F). Te starten met C en D in maart 2005.
-
De parkeerdruk per gebied eens per jaar in de maand
mei vast te stellen en ter kennisname aan het college en de raad aan te bieden.