TNO
Zuidpolder
Gemeente
Delft
Vakteam
Ruimtelijke Ordening
september
2004
1. Inleiding
In het zuidoostelijke kwadrant van Delft, ingeklemd
tussen de A13 en de Schoemakerstraat, ligt het terrein van TNO Delft. Het
TNO terrein wordt begrensd door de A 13
aan de oostzijde, de Schoemakerstraat aan de westzijde, het Delftechpark aan de
zuidzijde en de Prof. Evertslaan aan de noordzijde. Het gebied waarvoor een
nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid bevindt zich in het
zuidoostelijke deel van Delft, ten oosten van TU Midden.
Op het voorontwerp is de mogelijkheid geboden om in
het kader van art 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening mondelinge en
schriftelijke inspraakreacties te geven.
Vanaf 7 juni tot en met 5 juli 2004 heeft het
voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegen met de mogelijkheid tot het
indienen van schriftelijke inspraakreacties. Van deze mogelijkheid is geen
gebruik gemaakt. Op 15 juni 2004 is een inspraakbijeenkomst gehouden. Deze is
bezocht door 8 belangstellenden.Tijdens deze bijeenkomst is het plan kort
toegelicht en de mogelijkheid geboden vragen te stellen en opmerkingen maken.
Tevens is in het kader van artikel 10 van het
Besluit op de ruimtelijke ordening het voorontwerp naar verschillende
overlegpartners gestuurd. De overlegreacties zijn samengevat en beantwoord
onder B.
Op 15 juni 2004 is een inspraakavond gehouden. De
inspraakavond is bezocht door 8 belangstellenden. De volgende 6
belangstellenden hebben op de inspraakavond de presentielijst getekend:
- N. Kostense Prof.
Evertslaan 84 2628 XX Delft
- A.J.R. Kostende Prof.
Krausstraat 55 2628 JR Delft
- S. Lodiers Prof.
Evertslaan 112 2628 XZ Delft
- J. Hordijk Prof.
Evertslaan 128 2628 XZ Delft
- A. de Boer Plein
Delftzicht 2 2627 CA Delft
- J. Krul Prof. Evertslaan 8 2628 XX Delft
De volgende mondelinge reacties zijn ingediend:
A.1 Samenvatting
Inspreker wil weten waarom de gebouwen op het
TNO-terrein zo hoog gaan worden. Antwoord
In het bestemmingsplan is
voor het plangebied een maximale bouwhoogte opgenomen. In het vigerende
bestemmingsplan ontbreekt deze maximale bouwhoogte en kan dus in feite hoger
worden gebouwd dan in het nu voorliggende bestemmingsplan.
Er is gekozen voor ruime
bouwhoogtes om een aantal redenen. Binnen de gemeente Delft wordt gestreefd
naar een intensief ruimtegebruik. Het plangebied ligt bovendien op een locatie
waar hogere bebouwing ruimtelijk aanvaardbaar en gewenst is. De schaal van de
bebouwing op Delftechpark en in het TU-middengebied komt ongeveer overeen met
de schaal die wordt voorgestaan voor het TNO-terrein. Voor omwonenden blijft de
overlast van hogere bebouwing beperkt, omdat de bouwhoogte in het
noordoostelijke kwadrant is gelimiteerd tot 15 meter. De noordwestelijke
kwadrant kent weliswaar een maximale bouwhoogte van 25 meter, maar de huidige
bebouwing is ook al ongeveer 20 meter hoog. Bovendien is de afstand tussen de
woningbouwpercelen en de bebouwing op het TNO-terrein zodanig, dat geen sprake
zal zijn van overlast in termen van bezonning en uitzichtverstoring.
Ten behoeve van het
stedenbouwkundig plan zijn tenslotte twee hoogte-accenten toegevoegd. Eén
daarvan markeert de entree van het gebied aan de Schoemakerstraat, de andere
vormt een zichtlocatie vanaf de A13. De bouwhoogte van deze hoogte-accenten is
gesteld op maximaal 40 meter. Ook in de (in voorbereiding zijnde) Nota
Bouwhoogten wordt dit deel van de stad aangewezen als locatie waar
hoogteaccenten ruimtelijk aanvaardbaar zijn.
Conclusie
De toegestane maximale
bouwhoogten in het voorontwerp bestemmingsplan passen binnen het (voorgestane)
beleid dat de gemeente Delft voert ten aanzien van bouwhoogten. De
inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.2 Samenvatting
Inspreker vraagt of de tramverbinding naar Emerald
zal gaan.
Antwoord
De op het plangebied geprojecteerde tramverbinding
vormt een ruimtereservering voor de toekomst. Het is inderdaad de bedoeling dat
via deze route in de toekomst tramlijn A37 de woonwijk Emerald gaat ontsluiten.
Tramlijn A37 maakt deel uit van het Agglonet. Een tweede tramlijn die deel
uitmaakt van het Agglonet is tramlijn A19 die op korte termijn richting de
TU-wijk zal worden aangelegd. Deze lijn gaat niet naar Emerald, maar zal in de
TU-wijk keren. De ruimtereservering voor tram A37 is in dit plan mogelijk
gemaakt, omdat naar verwachting in de planperiode met de aanleg zal worden
gestart. De realisatie van tramlijn A37 staat gepland voor 2015.
Conclusie
De gemeente gaat er
vanuit de vraag van de inspreker voldoende te hebben beantwoord. De
inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.3 Samenvatting
Inspreker merkt op dat de tramverbinding, zoals die
nu op de plankaart is aangegeven, dwars door het door het park gaat.
Antwoord
De reservering voor de tramlijn doorkruist
inderdaad de groene zone langs de A13. Om de gewenste oost-westverbinding voor
het tramverkeer mogelijk te maken, is dat echter onontkoombaar.
Conclusie
Er is geen mogelijkheid
om aan de bezwaren van de inspreker tegemoet te komen èn de gewenste
oost-westverbinding tot stand te brengen. De inspraakreactie heeft niet geleid
tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.4 Samenvatting
Er wordt voorgesteld om de tramverbinding door te
trekken tot het viaduct of onder de grond aan te leggen om het park te
behouden.
Antwoord
Het aanleggen van de tramverbinding ondergronds is
zowel verkeerstechnisch als vanuit financieel oogpunt niet realistisch. Het
doortrekken van de tramverbinding tot het viaduct is evenmin een optie, omdat
de tram dan het Kruithuisplein moet kruisen. Dat zou leiden tot een dermate
ingewikkelde verkeerstechnische oplossing die niet alleen financieel maar ook
vanuit het oogpunt van vervoerswaarde niet haalbaar zou zijn. Ter hoogte van
TNO is namelijk een halte gepland, waar zowel de gebruikers van het TNO-terrein
als Delftechpark gebruik van kunnen maken. Tenslotte is in Emerald aan de
oostzijde van de A13 al ruimte gereserveerd voor het tramtracé, aansluitend op
het in Delft gekozen tracé.
Conclusie
Het voorstel van
inspreker is noch een haalbare, noch een gewenste oplossing. De inspraakreactie
heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.5 Samenvatting
Gesteld wordt dat de verschillende functies op het
terrein niet goed samengaan (“elkaar bijten”).
Antwoord
Conclusie
Het bestemmingsplan
beoogt juist verschillende functies op het terrein mogelijk te maken. De
verschillende functies en ligging ten opzichte van elkaar zijn op elkaar afgestemd.
De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.6 Samenvatting
Er bestaat de indruk dat de geluidsoverlast zal
toenemen.
Antwoord
De
geluidbelasting op de bestaande woningen, langs met name de Schoemakerstraat,
zal tussen 2002 en 2020 met ongeveer 2 dB(A) toenemen ten gevolge van twee
ontwikkelingen: (1) realisatie van Technopolis, en (2) het autoluw maken van de
Mekelweg. De toename van de geluidbelasting alhier ten gevolge de realisatie
van TNO Zuidpolder is verwaarloosbaar, en onafhankelijk van het wel of niet
plaatsvinden van bovenstaande 2 ontwikkelingen. De groei van het verkeer op de
Schoemakerstraat door realisering van TNO Zuidpolder is (te) gering om tot een
hoorbaar effect te leiden.
Conclusie
De inspraakreactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.7 Samenvatting
Gevraagd wordt naar de samenstelling van de
woningbouw.
Antwoord
Het voorlopige ontwerp voor de woonvlek gaat uit
van een combinatie van appartementen en grondgebonden woningen. In de
buitenring van de woonvlek kunnen appartementen (eventueel verdeeld over 2
lagen) worden gerealiseerd in het casco van de bestaande kantoorbebouwing. In
het middendeel kunnen op basis van dit bestemmingsplan grondgebonden
eengezinswoningen rondom een gemeenschappelijke parkeergarage worden
gerealiseerd.
Conclusie
In het bestemmingsplan
wordt niet de samenstelling van de woningbouw bepaald. De inspraakreactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.8 Samenvatting
Inspreker vraagt zich af hoe de loopbruggen
uitgevoerd zullen worden.
Antwoord
Conclusie
In de bouwaanvraag zal
duidelijkheid worden verschaft over de uitvoering van eventuele loopbruggen. De
inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.9 Samenvatting
Er wordt gevraagd of er reeds meer bekend is over
de procedure en locatie van de LPG-tank.
Antwoord
Conclusie
De procedure en locatie van
de LPG-tank maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Er is een aparte
procedure op grond van de Wet milieubeheer, waarin de exacte locatie van de
LPG-tank zal worden bepaald. De inspraakreactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het bestemmingsplan.
A.10 Samenvatting
Afgevraagd wordt of de realisatie van de
onderwijsvoorzieningen in het bestemmingsplan realistisch wordt geacht.
Antwoord
Conclusie
Het bestemmingsplan is aangepast, waarbij de
bestemming Onderwijsdoeleinden is gewijzigd in de bestemming Bedrijfsdoeleinden
met de aanduiding “O“ (hoger beroepsonderwijsdoeleinden toegestaan).
A.11 Samenvatting
Opgemerkt wordt dat het hergebruik van de bestaande
bebouwing gewaardeerd wordt.
Antwoord
Conclusie
De inspraakreactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan en wordt voor kennisgeving
aangenomen.
A.12 Samenvatting
De toren van 40 meter aan de Schoemakerstraat past
naar de mening van inspreker niet in de omgeving en is niet gewenst.
Antwoord
De TU-wijk en omgeving is in de (in voorbereiding
zijnde) Nota Bouwhoogte juist aangewezen als ontwikkelingszone voor hogere
bebouwing. Daarbij is de Schoemakerstraat één van de belangrijkste
toegangswegen naar Delft en daarom bij uitstek een route om met hogere
bebouwing te begeleiden. Ook bij de toekomstige herontwikkeling van het
TU-terrein zal gekeken worden naar mogelijkheden voor hogere bebouwing, waarmee
de ruimte zo efficiënt mogelijk wordt benut.
Conclusie
De toegestane maximale bouwhoogten in het
voorontwerp bestemmingsplan passen binnen het (voorgestane) beleid dat de
gemeente Delft voert ten aanzien van bouwhoogten. De inspraakreactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.13 Samenvatting
Er wordt opgemerkt dat voor het plan watergemalen
verplaatst dienen te worden.
Antwoord
Conclusie
De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het bestemmingsplan.
A.14 Samenvatting
Inspreker merkt op dat de bewoners van de bestaande
flat aan de Prof. Evertslaan en de nieuwe woontoren aan de Schoemakerstraat bij
elkaar naar binnen zullen kijken.
Antwoord
Conclusie
De afstanden tussen de bestaande bebouwing en de
nieuwbouw en de oriëntatie van de nieuwbouw zullen tot gevolg hebben dat er
geen sprake zal zijn van inkijk in de flat aan de Prof. Evertslaan. De
inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.15 Samenvatting
Er wordt gesteld dat de geplande hoogbouw de
kwaliteit van het gebied niet ten goede komen.
Antwoord
Conclusie
De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het bestemmingsplan.
A.16 Samenvatting
Geïnformeerd wordt naar de mogelijkheid om voordat
het bestemmingsplan de gehele procedure gevolgd heeft reeds met de woningbouw
te starten.
Antwoord
Vooruitlopend op het bestemmingsplan kan worden
meegewerkt aan bouwplannen die passen binnen het nieuwe, nog in procedure
zijnde bestemmingsplan, door middel van het verlenen van vrijstelling van het
geldende bestemmingsplan. Voor het verlenen van de betreffende vrijstelling zal
een aparte procedure worden doorlopen. Het voornemen tot het verlenen van
vrijstelling ten behoeve van concrete woningbouwplannen zal bekend worden
gemaakt in de Stadskrant. Tijdens de ter inzage legging van het voornemen kan
gedurende vier weken een zienswijze worden ingediend. Daarna zal de
bouwvergunning met vrijstelling al dan niet worden verleend en kan tegen dat
besluit bezwaar en vervolgens beroep worden ingediend. Eén en ander zal wederom
bekend worden gemaakt in de Stadskrant.
Conclusie
De gemeente gaat er vanuit hiermede voldoende
informatie te hebben verstrekt over de mogelijkheid om vooruitlopend op het
bestemmingsplan te starten met de woningbouw. De inspraakreactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
1. Provinciale
Planologische Commissie, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag;
2. Eneco
Energie, Schieweg 20, 2672 AZ Delft;
3.
Evides, Postbu 59999,
3008 RA Rotterdam;
4. Hoogheemraadschap
van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft ;
5. Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Postbus 29718, 2502 LS Den Haag;
6. KPN,
afdeling Juridische Zaken, Postbus 30 000, 2500 GA Den Haag;
7. Ministerie
van Economische Zaken, Regiokantoor Zuid-West, Postbus 29013, 3001 GA
Rotterdam;
8. Ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Zuidwest, Postbus 1167, 3300
BD Dordrecht;
9. Nederlandse
Gasunie, Gastransport Services, District West, Postbus 444, 2740 AK
Waddinxveen;
10. gemeentebestuur
Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, 2640 AA Pijnacker;
11. Rijkswaterstaat,
directie Zuid-Holland, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam;
12. Rijksdienst
voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort;
13. Stadsgewest
Haaglanden, Postbus 66, 2501 CB Den Haag;
14. Tennet
Zuid-Holland, Postbus 329, 2270 AH Voorburg;
15. VROM-Inspectie,
Regio Zuid, Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam.
De volgende
overlegpartners hebben gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan:
1. PPC,
Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Getekend 14 september 2004, ingekomen 15
september 2004;
2. Hoogheemraadschap
van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft. Getekend 13 juli 2004, ingekomen 16
juli 2004;
3. Tennet,
Postbus 329, 2274 RJ Voorburg. Getekend 5 augustus 2004, ingekomen 10 augustus
2004;
4. Rijkswaterstaat,
Directie Zuid-Holland, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. Getekend 26 augustus
2004, ingekomen 27 augustus 2004;
5. Gemeente
Pijnacker-Nootdorp, postbus 1, 2640 AA Pijnacker. Getekend17 september 2004,
ingekomen 20 september 2004.
De volgende
overlegpartners hebben aangegeven geen inhoudelijke reactie te hebben op het
voorontwerp bestemmingsplan:
6. Gastransport Services, District West, Postbus
444, 2740 AK Waddinxveen. Getekend 17 juni 2004, ingekomen 18 juni
2004.
7. Ministerie
van Economische Zaken, Regio Zuid-West, Postbus 29013, 3001 GA Rotterdam.
Getekend 29 juni 2004, ingekomen 30 juni 2004;
8. Rijksdienst
voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort.
Getekend 9 juli 2004, ingekomen 13 juli 2004;
9. Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Postbus 603, 1110 AP Diemen. Getekend
22 juli 2004, ingekomen 28 juli 2004.
B.1 PPC,
Postbus 90602, Den Haag:
B.1.1 Samenvatting
Uit de
plantoelichting blijkt dat er hogere grenswaarden moeten worden aangevraagd. Er
ontbreekt een akoestisch onderzoek. Voor de vaststelling dient hierover
besloten te zijn.
Antwoord
Er is
een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat voor de realisering van
de woningbouw een hogere grenswaarde procedure moet worden doorlopen. Deze
procedure is inmiddels opgestart en zal voor vaststelling van het
bestemmingsplan zijn afgerond.
Conclusie
Aan
deze reactie wordt tegemoetgekomen. De hogere grenswaardeprocedure is opgestart
en zal voor vaststelling van het bestemmingsplan zijn afgerond.
B.1.2 Samenvatting
De
ontbrekende berekeningen voor het groepsrisico dienen te worden toegevoegd.
Antwoord
De
gemeente Delft heeft bij het opstellen van het bestemmingsplan een indicatieve
berekening gemaakt met behulp van de handreiking externe veiligheid vervoer
gevaarlijke stoffen en het rapport Risico’s wegtransport gevaarlijke stoffen
provincie Zuid-Holland peiljaar 2002. Uit overleg met de Provincie en uit de
inspraakreactie van Rijkswaterstaat blijkt dat deze berekening niet voldoet. Er
zal een IPO-RBM berekening worden gemaakt. De resultaten hiervan worden
opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan.
Conclusie
De
berekeningen voor het groepsrisico zullen voor de vaststelling van het
bestemmingsplan worden bijgevoegd.
B.1.3 Samenvatting
In
artikel 12 van de voorschriften dient te worden toegevoegd dat het advies van
de provinciale archeoloog over de wijze van omgaan met geconstateerde of te
constateren archeologische waarden wordt vereist.
Antwoord
Delft
heeft een gemeentelijk archeoloog en is daarom competent om zelf daarover zelf
advies uit te brengen. Dit in tegenstelling tot gemeentes zonder eigen
archeoloog. In overleg met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
is afgesproken dat het volgende aan artikel 12 wordt toegevoegd: "
het advies van de gemeentelijk archeoloog over de wijze van omgaan met
geconstateerde of te constateren archeologische waarden wordt vereist."
Conclusie
Artikel
12 wordt aangepast.
B.2 Hoogheemraadschap
Delfland, Postbus 3061, Delft:
B.2.1 Samenvatting
Hoewel aan de
waterberging in het gebied voldaan wordt, volgend uit berekeningen met gegevens
uit de tekst, wordt verzocht aan te geven hoeveel waterberging in het gebied
aanwezig is, uitgedrukt in hoeveelheid water per hectare.
Antwoord
In de watersysteemanalyse
is de TU-wijk en het TNO-terrein apart beschouwd van de Wippolder (TU-Noord).
Voor de TU-wijk en het TNO-terrein geldt dat in de huidige situatie 180 m3/ha
beschikbaar is. Met het uitvoeringsprogramma van de watersysteemanalyse wordt
voorzien in de realisatie van de gewenste berging tot 325 m3/ha.
Conclusie
Dit zal worden aangevuld in het bestemmingsplan.
B.2.2 Samenvatting
Verzocht wordt de
belangrijkste kenmerken van de Zuidpolder van Delfgauw op te nemen in de
waterparagraaf, vergelijkbaar als in het bestemmingsplan Delftse Poort. Dit
zijn de kenmerken: afbakening van de polder, gebruik van gronden (stedelijk,
glastuinbouw of landelijk), waterpeilen, drooglegging van het plangebied en de
plaats van de gemalen.
De formulering op blz. 23
dat de watergang aan de zuidzijde door Delfland als belangrijkste structuur
voor afwatering wordt gezien is ongelukkig. Er dient opgenomen te worden dat de
betreffende watergang aangemerkt is als hoofdwatergang en een belangrijke
functie vervult in het kader van de waterafvoer
Antwoord
Het plangebied maakt
onderdeel uit van de Zuidpolder van Delfgauw. Deze polder strekt zich uit over
de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Delft en wordt globaal begrensd door de
Delftsestraatweg, Overgauwseweg, Oude Leedeweg, Ackerdijkse Plassen en de
Rotterdamseweg. Ook de ontwikkelingslokatie TU-Zuid (Technopolis, ten zuiden
van de Kruithuisweg) valt in deze polder. In de polder zijn een aantal
onderbemalingsgebieden gelegen. De gemalen aan de Balthasar van der Polweg en
de Karitaatmolensloot zorgen voor afwatering naar het Rijn-Schiekanaal. De
watergang aan de zuidzijde van het plangebied en de Karitaatmolensloot worden
aangemerkt als hoofdwatergang en vervullen een belangrijke functie in het kader
van de waterafvoer. De Zuidpolder van Delfgauw heeft vooral in
Pijnacker-Nootdorp nog grotendeels een agrarische veeteelt functie. De open
graslanden vormen een karakteristiek veenweide landschap.Ten noorden van de
N470 is een geconcentreerde glastuinbouwgebied gelegen.
Conclusie
Bovenstaande informatie
zal worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.
B.2.3 Samenvatting
Het huidige
waterbeheersplan van het Hoogheemraadschap bestrijkt de periode 1999-2003 en
niet tot 2002 zoals in de tekst is aangegeven.
Antwoord
Dit is een
omissie in het voorontwerp bestemmingsplan. In het ontwerp bestemmingsplan zal
worden opgenomen dat het waterbeheersplan ziet op de periode 1999-2003.
Conclusie
De
toelichting van het bestemmingsplan zal worden aangepast.
B.3 Tennet,
Postbus 329, Voorburg:
B.3.1 Samenvatting
In artikel 11 lid 2 van
de voorschriften staat in de laatste regels het woord hoogspanningsmasten
vermeld, terwijl de desbetreffende verbinding een ondergrondse
hoogspanningsverbinding is, waarvan hoogspanningsmasten geen deel van uit
maken. De vermelding en de genoemde bouwhoogte voor hoogspanningsmasten kan
komen te vervallen.
Antwoord
Artikel 11 lid 2 is een
standaard voorschrift binnen de bestemming Leidingen, die in verschillende
bestemmingsplannen wordt gebruikt. Inderdaad is er in het plangebied geen
sprake van een bovengrondse hoogspanningsverbinding en is de hoogte van de
masten niet relevant.
Conclusie
Artikel 11 wordt
aangepast.
B.3.2 Samenvatting
In artikel 9
“Verkeersdoeleinden” ontbreekt nog de verwijzingen naar artikel 11 “Leidingen”.
Verzocht wordt deze verwijzing alsnog te plaatsen.
Antwoord
Per abuis is de
verwijzing naar artikel 11 “Leidingen”niet opgenomen in artikel 9
“Verkeersdoeleinden”. Evenmin is deze verwijzing opgenomen in artikel 8 “Openbaar
groen”. Deze omissie zal in het ontwerp bestemmingsplan worden hersteld.
Conclusie
Artikelen 8 en 9 worden
aangepast.
B.4 Rijkswaterstaat,
Postbus 556, Rotterdam:
B.4.1 Samenvatting
Anders dan is gesteld in
de Nota Planbeoordeling is er in het voorontwerp TNO bij mobiliteit geen
relatie gelegd tussen het plangebied en ontwikkelingen als Technopolis en de
N470 en wordt er niet inzichtelijk gemaakt wat de verkeer- en vervoerseffecten
van TNO Zuidpolder zijn in regionaal verband.
Antwoord
Er is geen apart onderzoek
verricht naar de mobiliteitseffecten van de ontwikkelingen op het TNO-terrein.
Ook in de bestaande situatie is het terrein altijd in gebruik geweest door TNO;
het gaat dus niet om een totaal nieuwe ontwikkeling. Door het verdwijnen van
enkele instituten van TNO is ruimte ontstaan voor herontwikkeling.
De mobiliteitseffecten van
het vele male grotere Technopolis (600.000 m2; 15.000 arbeidsplaatsen) zijn wel
uitgebreid onderzocht. Uit de MER-studie is gebleken dat de capaciteit van de
aansluiting Schoemakerstraat - Kruithuisweg moet worden vergroot, tramlijn 19
noodzakelijk is en een fietstunnel onder de A13 ter hoogte van TNO wenselijk.
Deze maatregelen zijn overgenomen in het voorkeursalternatief en aangenomen
door de gemeenteraad. In het kader van het nieuwe verkeersplan (LVVP) zullen de
mobiliteitseffecten van alle bouwplannen in en rondom Delft in samenhang worden
onderzocht. Op basis van die studie zal worden vastgesteld of aanvullende
maatregelen nodig zijn. Het LVVP wordt eind 2004 voor besluitvorming aangeboden
aan de gemeenteraad. In het vast te stellen bestemmingsplan zal met behulp van
de onderzoeksresultaten uit het LVVP inzichtelijk worden gemaakt wat de
verkeers- en vervoerseffecten van TNO Zuidpolder zijn in regionaal verband.
Conclusie
Bij de vaststelling van
het bestemmingsplan zullen de onderzoeksresultaten in het kader van het nieuwe
verkeersplan (LVVP) worden betrokken, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de
effecten zijn van TNO Zuidpolder in regionaal verband.
B.4.2 Samenvatting
In de Startnotitie A4
Delft-Schiedam wordt er aangegeven dat als alternatief voor de A4 de verbreding
van de A13 wordt meegenomen in de MER. Het voorliggende plan biedt geen ruimte
voor deze verbreding, die consequenties voor milieuruimte (lucht, geluid en
externe veiligheid) en de ecologische zone zal hebben en er ruimte gevonden
dient te worden voor de aanwezige leidingen. Gevraagd wordt aan te geven of en
hoe het plan aangepast zal worden om die verbreding mogelijk te maken.
Antwoord
Het bestemmingsplan wordt in dit stadium niet
aangepast om de verbreding van de A13 mogelijk te maken. Zoals ook door RWS al
wordt aangegeven, is er aan de westzijde sprake van een zone met kabels en
leidingen, waarbij het gaat om een aantal belangrijke hoofdtransportleidingen
(water en elektriciteit). Dit zal een verbreding van de A13 aan de westzijde
aanzienlijk bemoeilijken. Bovendien vergt de eventuele verbreding van de A13
naar onze mening een apart planstudie over de gehele lengte van het tracé en is
het niet iets wat per “postzegelplan” kan worden opgelost. Te zijner tijd kan
dan voor de gehele zone een nieuw bestemmingsplan in procedure worden gebracht.
Fysiek wordt een verbreding van de A13 met dit plan in ieder geval niet
onmogelijk gemaakt, omdat er in de zone langs de A13 geen
bebouwingsmogelijkheden worden toegelaten.
Conclusie
De inspraakreactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
B.4.3 Samenvatting
Bepalend voor het
groepsrisico van de externe veiligheid per km-route of tracé is het gebied
waarvoor geldt dat de kans op het aantal letale slachtoffers gelijk is aan 10-4
per jaar voor 10 slachtoffers of meer. Veranderingen van bewonersaantallen of
het aantal personen dat verblijft in het te berekenen kilometervlak is
uiteindelijk bepalend voor het vaststellen van de range voor het groepsrisico.
Er kan derhalve niet volstaan worden met een indicatieve berekening voor het
gebied binnen 200 meter van de Rijksweg. Daarbij is onduidelijk wat wordt
bedoeld met een indicatieve berekening. Verzocht wordt aan te geven welke
methodiek gebruikt is en de gebruikelijke rekenmethode te gebruiken op basis
van zoveel mogelijke exacte gegevens over bevolkingsaantallen en prognoses over
de huidige en toekomstige verkeersstromen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder B.1.2.
Conclusie
De berekeningen voor het
groepsrisico zullen voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden
bijgevoegd.
B.4.4 Samenvatting
De woningbebouwing is
gelegen in een zone zoals gesteld in de Wet geluidshinder en een akoestisch
onderzoek is gewenst. Aandacht zal besteed worden aan het hoogteaccent en de
mogelijke overschrijding van de (voorkeurs)grenswaarde van 50 dB(A) en het optreden van mogelijke reflecties.
Antwoord
Er is akoestisch onderzoek
verricht naar de locatie, waarin hoogteligging en reflecties zijn meegenomen.
Uit dit onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en
dat dus een verzoek tot hogere grenswaarde noodzakelijk is. De procedure is
opgestart. Bij vaststelling van het bestemmingsplan zal deze procedure zijn
afgerond.
Conclusie
De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het bestemmingsplan. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan zal het
verzoek tot hogere grenswaarden worden afgerond.
B.5 Gemeente
Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, Pijnacker:
B.5.1 Samenvatting
Het voorontwerp bestemmingsplan voor TNO gaat uit
van een OV-reservering, aansluitend op de in de woonwijk Emerald aanwezige
reservering. Echter, de aanleg van de lijn Delft-Zoetermeer is momenteel erg
onzeker. De gemeente Pijnacker heeft plannen om in de OV-zone schoollokalen te
realiseren voor een periode van 15 jaar. Hiervoor is aan Stadsgewest Haaglanden
toestemming gevraagd. Naar verwachting zal in het najaar van 2004 besluitvorming
over het al dan niet laten vervallen van de OV-reservering plaatsvinden.
Antwoord
De gemeente Delft is zich
ervan bewust dat de daadwerkelijke realisatie van HOV-lijn 37 van Delft naar
Zoetermeer nog erg onzeker is. Echter, het belang van een dergelijke verbinding
wordt door de gemeente nog altijd onderschreven. Daarom wordt de reservering in
het ontwerp-bestemmingsplan gehandhaafd. Daarbij vindt de gemeente Delft het
een gemiste kans indien de gemeente Pijnacker in dit stadium ontwikkelingen toestaat
die de mogelijke realisatie van de OV-verbinding op langere termijn
bemoeilijken.
Conclusie
De inspraakreactie heeft
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
B.5.2 Samenvatting
In regionaal verband zijn
afspraken gemaakt over een regionale fietsverbinding tussen Delft en Pijnacker.
Dit punt krijgt in het voorontwerp-bestemmingsplan onvoldoende aandacht. De
ligging van het fietspad wordt in het voorontwerp-bestemmingsplan niet
duidelijk aangegeven. Bovendien blijkt dat niet voldoende ruimte is om zowel
OV- als fietsverbinding te realiseren.
Antwoord
In de toelichting van het
voorontwerp-bestemmingsplan is de komst van het regionale fietspad wel
opgenomen. In de voorschriften is voor wat betreft de reservering inderdaad
alleen verwezen naar de OV-verbinding. In het ontwerp-bestemmingsplan is dit
aangepast, waarbij de gereserveerde strook de aanduiding “OV/LV” heeft
gekregen.
Overigens is de breedte
van de strook minimaal 16,5 meter en daarmee voldoende voor de aanleg van zowel
OV- als LV-verbinding.
Conclusie
In de voorschriften van
het bestemmingsplan wordt de langzaam verkeersverbinding toegevoegd.
B.5.3 Samenvatting
Met de ontwikkeling van
het TNO-terrein, Technopolis en de aansluiting van de N470 west neemt de
verkeersdruk op het Kruithuisplein aanzienlijk toe. Deze toename is zorgelijk,
met name ook voor de bereikbaarheid van Delfgauw.
Antwoord
Voor beantwoording van
deze reactie wordt verwezen naar B.4.1
Conclusie
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen
de onderzoeksresultaten in het kader van het nieuwe verkeersplan (LVVP) worden
betrokken, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de effecten zijn van TNO
Zuidpolder in regionaal verband.