Nota Inspraak en Overleg

 

Bestemmingsplan

TNO Zuidpolder

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Vakteam Ruimtelijke Ordening

september 2004



1.                                               Inleiding

 

 

In het zuidoostelijke kwadrant van Delft, ingeklemd tussen de A13 en de Schoemakerstraat, ligt het terrein van TNO Delft. Het TNO terrein wordt  begrensd door de A 13 aan de oostzijde, de Schoemakerstraat aan de westzijde, het Delftechpark aan de zuidzijde en de Prof. Evertslaan aan de noordzijde. Het gebied waarvoor een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid bevindt zich in het zuidoostelijke deel van Delft, ten oosten van TU Midden.

 

Op het voorontwerp is de mogelijkheid geboden om in het kader van art 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening mondelinge en schriftelijke inspraakreacties te geven.

Vanaf 7 juni tot en met 5 juli 2004 heeft het voorontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegen met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Op 15 juni 2004 is een inspraakbijeenkomst gehouden. Deze is bezocht door 8 belangstellenden.Tijdens deze bijeenkomst is het plan kort toegelicht en de mogelijkheid geboden vragen te stellen en opmerkingen maken.

De mondelinge inspraakreacties zijn hieronder samengevat en beantwoord onder A.

 

Tevens is in het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening het voorontwerp naar verschillende overlegpartners gestuurd. De overlegreacties zijn samengevat en beantwoord onder B.

 

 

A.                                               Mondelinge Inspraak

 

Op 15 juni 2004 is een inspraakavond gehouden. De inspraakavond is bezocht door 8 belangstellenden. De volgende 6 belangstellenden hebben op de inspraakavond de presentielijst getekend:

 

- N. Kostense               Prof. Evertslaan 84        2628 XX            Delft

- A.J.R. Kostende          Prof. Krausstraat 55      2628 JR            Delft

- S. Lodiers                   Prof. Evertslaan 112      2628 XZ            Delft

- J. Hordijk                    Prof. Evertslaan 128      2628 XZ            Delft

- A. de Boer                  Plein Delftzicht 2           2627 CA           Delft

- J. Krul                        Prof. Evertslaan 8          2628 XX            Delft

 

De volgende mondelinge reacties zijn ingediend:

 

A.1       Samenvatting

Inspreker wil weten waarom de gebouwen op het TNO-terrein zo hoog gaan worden.         Antwoord

In het bestemmingsplan is voor het plangebied een maximale bouwhoogte opgenomen. In het vigerende bestemmingsplan ontbreekt deze maximale bouwhoogte en kan dus in feite hoger worden gebouwd dan in het nu voorliggende bestemmingsplan.

Er is gekozen voor ruime bouwhoogtes om een aantal redenen. Binnen de gemeente Delft wordt gestreefd naar een intensief ruimtegebruik. Het plangebied ligt bovendien op een locatie waar hogere bebouwing ruimtelijk aanvaardbaar en gewenst is. De schaal van de bebouwing op Delftechpark en in het TU-middengebied komt ongeveer overeen met de schaal die wordt voorgestaan voor het TNO-terrein. Voor omwonenden blijft de overlast van hogere bebouwing beperkt, omdat de bouwhoogte in het noordoostelijke kwadrant is gelimiteerd tot 15 meter. De noordwestelijke kwadrant kent weliswaar een maximale bouwhoogte van 25 meter, maar de huidige bebouwing is ook al ongeveer 20 meter hoog. Bovendien is de afstand tussen de woningbouwpercelen en de bebouwing op het TNO-terrein zodanig, dat geen sprake zal zijn van overlast in termen van bezonning en uitzichtverstoring.

Ten behoeve van het stedenbouwkundig plan zijn tenslotte twee hoogte-accenten toegevoegd. Eén daarvan markeert de entree van het gebied aan de Schoemakerstraat, de andere vormt een zichtlocatie vanaf de A13. De bouwhoogte van deze hoogte-accenten is gesteld op maximaal 40 meter. Ook in de (in voorbereiding zijnde) Nota Bouwhoogten wordt dit deel van de stad aangewezen als locatie waar hoogteaccenten ruimtelijk aanvaardbaar zijn. 

            Conclusie

De toegestane maximale bouwhoogten in het voorontwerp bestemmingsplan passen binnen het (voorgestane) beleid dat de gemeente Delft voert ten aanzien van bouwhoogten. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.2       Samenvatting

Inspreker vraagt of de tramverbinding naar Emerald zal gaan.

            Antwoord

De op het plangebied geprojecteerde tramverbinding vormt een ruimtereservering voor de toekomst. Het is inderdaad de bedoeling dat via deze route in de toekomst tramlijn A37 de woonwijk Emerald gaat ontsluiten. Tramlijn A37 maakt deel uit van het Agglonet. Een tweede tramlijn die deel uitmaakt van het Agglonet is tramlijn A19 die op korte termijn richting de TU-wijk zal worden aangelegd. Deze lijn gaat niet naar Emerald, maar zal in de TU-wijk keren. De ruimtereservering voor tram A37 is in dit plan mogelijk gemaakt, omdat naar verwachting in de planperiode met de aanleg zal worden gestart. De realisatie van tramlijn A37 staat gepland voor 2015.

Conclusie

De gemeente gaat er vanuit de vraag van de inspreker voldoende te hebben beantwoord. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.3       Samenvatting

Inspreker merkt op dat de tramverbinding, zoals die nu op de plankaart is aangegeven, dwars door het door het park gaat.

            Antwoord

De reservering voor de tramlijn doorkruist inderdaad de groene zone langs de A13. Om de gewenste oost-westverbinding voor het tramverkeer mogelijk te maken, is dat echter onontkoombaar.

            Conclusie

Er is geen mogelijkheid om aan de bezwaren van de inspreker tegemoet te komen èn de gewenste oost-westverbinding tot stand te brengen. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.4       Samenvatting

Er wordt voorgesteld om de tramverbinding door te trekken tot het viaduct of onder de grond aan te leggen om het park te behouden.

            Antwoord

Het aanleggen van de tramverbinding ondergronds is zowel verkeerstechnisch als vanuit financieel oogpunt niet realistisch. Het doortrekken van de tramverbinding tot het viaduct is evenmin een optie, omdat de tram dan het Kruithuisplein moet kruisen. Dat zou leiden tot een dermate ingewikkelde verkeerstechnische oplossing die niet alleen financieel maar ook vanuit het oogpunt van vervoerswaarde niet haalbaar zou zijn. Ter hoogte van TNO is namelijk een halte gepland, waar zowel de gebruikers van het TNO-terrein als Delftechpark gebruik van kunnen maken. Tenslotte is in Emerald aan de oostzijde van de A13 al ruimte gereserveerd voor het tramtracé, aansluitend op het in Delft gekozen tracé.

            Conclusie

Het voorstel van inspreker is noch een haalbare, noch een gewenste oplossing. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

A.5       Samenvatting

Gesteld wordt dat de verschillende functies op het terrein niet goed samengaan (“elkaar bijten”).

            Antwoord

Op het terrein wordt een aantal functies mogelijk gemaakt. Het grootste deel van het terrein is bestemd voor bedrijvigheid (waaronder TNO) in de lichtere milieucategorieën. Daarnaast worden enkele ‘gemengde’ functies mogelijk gemaakt en onderwijs. Tenslotte wordt op een aangewezen deel van het terrein woningbouw mogelijk gemaakt. De stelling dat de functies niet goed samen gaan wordt door de gemeente niet onderschreven. Eén van de doelstellingen van het bestemmingsplan is de monofunctionaliteit die het gebied nu kenmerkt te doorbreken. In de segmentering die in het bestemmingsplan is opgenomen, is bovendien rekening gehouden met het naast elkaar mogelijk zijn van de functies. De bedrijven die zich hier mogen vestigen zijn niet belastend voor de omgeving (categorie 1 en 2 van de Lijst van Bedrijfstypen [Bijlage 1] en alleen na vrijstelling 3.1) en zijn dus prima verenigbaar met de woonfunctie. Bovendien is tussen de woonfunctie en het bedrijvengedeelte nog een strook bebouwing aangewezen als tussenzone met de mogelijkheid voor ‘gemengde functies’. Voor de woonbebouwing is de noordwestelijke vlek gekozen, om daarmee zoveel mogelijk aan te sluiten bij het al bestaande woongebied.

            Conclusie

Het bestemmingsplan beoogt juist verschillende functies op het terrein mogelijk te maken. De verschillende functies en ligging ten opzichte van elkaar zijn op elkaar afgestemd. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.6       Samenvatting

Er bestaat de indruk dat de geluidsoverlast zal toenemen.

            Antwoord

De geluidbelasting op de bestaande woningen, langs met name de Schoemakerstraat, zal tussen 2002 en 2020 met ongeveer 2 dB(A) toenemen ten gevolge van twee ontwikkelingen: (1) realisatie van Technopolis, en (2) het autoluw maken van de Mekelweg. De toename van de geluidbelasting alhier ten gevolge de realisatie van TNO Zuidpolder is verwaarloosbaar, en onafhankelijk van het wel of niet plaatsvinden van bovenstaande 2 ontwikkelingen. De groei van het verkeer op de Schoemakerstraat door realisering van TNO Zuidpolder is (te) gering om tot een hoorbaar effect te leiden.  

            Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.7       Samenvatting

Gevraagd wordt naar de samenstelling van de woningbouw.

            Antwoord

Het voorlopige ontwerp voor de woonvlek gaat uit van een combinatie van appartementen en grondgebonden woningen. In de buitenring van de woonvlek kunnen appartementen (eventueel verdeeld over 2 lagen) worden gerealiseerd in het casco van de bestaande kantoorbebouwing. In het middendeel kunnen op basis van dit bestemmingsplan grondgebonden eengezinswoningen rondom een gemeenschappelijke parkeergarage worden gerealiseerd.

            Conclusie

In het bestemmingsplan wordt niet de samenstelling van de woningbouw bepaald. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.8       Samenvatting

Inspreker vraagt zich af hoe de loopbruggen uitgevoerd zullen worden.

            Antwoord

Hoe de verschillende bouwplannen er in detail uit komen te zien, maakt geen onderdeel uit van een bestemmingsplan. Bestemmingsplannen bevatten een aantal criteria waaraan een bouwplan dient te voldoen, alsmede een aantal verbodsbepalingen. De aanvrager van een bouwvergunning bepaalt hoe een bouwplan, passend binnen de in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden, er in detail komt uit te zien. Hoe eventuele loopbruggen uitgevoerd zullen worden, zal aldus moeten blijken uit de bouwaanvraag.

            Conclusie

In de bouwaanvraag zal duidelijkheid worden verschaft over de uitvoering van eventuele loopbruggen. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.9       Samenvatting

Er wordt gevraagd of er reeds meer bekend is over de procedure en locatie van de LPG-tank.

            Antwoord

TNO heeft een wijzigingsvergunning aangevraagd om haar activiteiten te concentreren in de noordoosthoek van het huidige TNO terrein. De ontwerp wijzigingsvergunning zal naar verwachting in september voor een periode van 4 weken ter visie gaan, met de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze. De ter inzage legging van de ontwerp wijzigingsvergunning zal in de Stadskrant bekend worden gemaakt.

De locatie van de LPG-tank kan in de wijzigingsvergunning worden gewijzigd. De huidige bovengrondse LPG-tank wordt vervangen door een ondergrondse tank. De locatie voor deze tank is zodanig gekozen dat er geen risico’s ten gevolge van de LPG-tank zijn voor (toekomstige) gevoelige bestemmingen op en nabij het huidige TNO terrein. De 80 meter grens die voor dit soort installaties in de AMvB LPG tankstations wordt aangehouden, valt geheel binnen het terrein dat TNO behoudt voor onderzoek en de waterpartij ten oosten van TNO. Indien de inspreker het niet eens zou zijn met de nieuwe locatie van de LPG-tank, dan kan dit in de procedure aangaande de wijzigingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer aan de orde worden gesteld.

            Conclusie

De procedure en locatie van de LPG-tank maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Er is een aparte procedure op grond van de Wet milieubeheer, waarin de exacte locatie van de LPG-tank zal worden bepaald. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.10     Samenvatting

Afgevraagd wordt of de realisatie van de onderwijsvoorzieningen in het bestemmingsplan realistisch wordt geacht.

            Antwoord

In het voorontwerp bestemmingsplan is één van de kwadranten aangewezen ten behoeve van Onderwijsdoeleinden. Daarbij is in de voorschriften opgenomen dat Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn de bestemming te wijzigen in de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Deze wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor het geval geen geschikte kandidaten konden worden gevonden. Inmiddels is duidelijk geworden dat onderwijsvoorzieningen op de schaal zoals voorgesteld in het voorontwerp waarschijnlijk niet haalbaar zijn. Daarom is besloten de aparte bestemming Onderwijsdoeleinden te laten vervallen. Het zuidwestelijke kwadrant krijgt de bestemming Bedrijfsdoeleinden, waarbij door middel van een nadere aanduiding “hoger beroepsonderwijsdoeleinden toegestaan” onderwijsvoorzieningen zijn toegestaan. Op die manier blijft binnen het plangebied een reservering in stand, zonder dat de ontwikkeling van het terrein te zeer wordt gefrustreerd,  indien zich geen geschikte kandidaten melden.

            Conclusie

Het bestemmingsplan is aangepast, waarbij de bestemming Onderwijsdoeleinden is gewijzigd in de bestemming Bedrijfsdoeleinden met de aanduiding “O“ (hoger beroepsonderwijsdoeleinden toegestaan).

 

A.11     Samenvatting

Opgemerkt wordt dat het hergebruik van de bestaande bebouwing gewaardeerd wordt.

            Antwoord

Het hergebruik van bestaande bebouwing en zo het voorkomen van sloop is een speerpunt van het Delftse beleid in het kader van duurzaamheid. Het is goed te vernemen dat deze insteek ook door bewoners wordt gewaardeerd. 

            Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan en wordt voor kennisgeving aangenomen.

 

A.12     Samenvatting

De toren van 40 meter aan de Schoemakerstraat past naar de mening van inspreker niet in de omgeving en is niet gewenst.

            Antwoord

De TU-wijk en omgeving is in de (in voorbereiding zijnde) Nota Bouwhoogte juist aangewezen als ontwikkelingszone voor hogere bebouwing. Daarbij is de Schoemakerstraat één van de belangrijkste toegangswegen naar Delft en daarom bij uitstek een route om met hogere bebouwing te begeleiden. Ook bij de toekomstige herontwikkeling van het TU-terrein zal gekeken worden naar mogelijkheden voor hogere bebouwing, waarmee de ruimte zo efficiënt mogelijk wordt benut.

            Conclusie

De toegestane maximale bouwhoogten in het voorontwerp bestemmingsplan passen binnen het (voorgestane) beleid dat de gemeente Delft voert ten aanzien van bouwhoogten. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.13     Samenvatting

Er wordt opgemerkt dat voor het plan watergemalen verplaatst dienen te worden.

            Antwoord

Aangezien er geen oppervlaktegemalen in het plangebied aanwezig zijn, wordt ervan uitgegaan dat inspreker doelt op de eventuele verplaatsing van het rioolgemaal. Het is niet uitgesloten is dat deze verplaatst dient te worden naar een andere locatie op het TNO terrein voor een goede afvoer van het afvalwater van bestaande en nieuwbouw. Een rioolgemaal is een ondergrondse voorziening die gerealiseerd kan worden binnen bijvoorbeeld de bestemmingen “verkeersdoeleinden” of “openbaar groen”. Het heeft geen ruimtelijke consequenties en is daarom voor het bestemmingsplan niet relevant.

            Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.14     Samenvatting

Inspreker merkt op dat de bewoners van de bestaande flat aan de Prof. Evertslaan en de nieuwe woontoren aan de Schoemakerstraat bij elkaar naar binnen zullen kijken.

            Antwoord

De afstand tussen de bestaande flat aan de Prof. Evertslaan en de nieuwbouw aan de Schoemakerstraat zal ongeveer 100 meter zijn. Van daadwerkelijk “bij elkaar naar binnen kijken” is door de afstand geen sprake. Bovendien is de Prof. Evertslaan op het zuiden georiënteerd, terwijl de woningen in de toren meer op de andere zijden zullen worden georiënteerd.

            Conclusie

De afstanden tussen de bestaande bebouwing en de nieuwbouw en de oriëntatie van de nieuwbouw zullen tot gevolg hebben dat er geen sprake zal zijn van inkijk in de flat aan de Prof. Evertslaan. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.15     Samenvatting

Er wordt gesteld dat de geplande hoogbouw de kwaliteit van het gebied niet ten goede komen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A12.

            Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.16     Samenvatting

Geïnformeerd wordt naar de mogelijkheid om voordat het bestemmingsplan de gehele procedure gevolgd heeft reeds met de woningbouw te starten.

            Antwoord

Vooruitlopend op het bestemmingsplan kan worden meegewerkt aan bouwplannen die passen binnen het nieuwe, nog in procedure zijnde bestemmingsplan, door middel van het verlenen van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan. Voor het verlenen van de betreffende vrijstelling zal een aparte procedure worden doorlopen. Het voornemen tot het verlenen van vrijstelling ten behoeve van concrete woningbouwplannen zal bekend worden gemaakt in de Stadskrant. Tijdens de ter inzage legging van het voornemen kan gedurende vier weken een zienswijze worden ingediend. Daarna zal de bouwvergunning met vrijstelling al dan niet worden verleend en kan tegen dat besluit bezwaar en vervolgens beroep worden ingediend. Eén en ander zal wederom bekend worden gemaakt in de Stadskrant.

            Conclusie

De gemeente gaat er vanuit hiermede voldoende informatie te hebben verstrekt over de mogelijkheid om vooruitlopend op het bestemmingsplan te starten met de woningbouw. De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

B.         Overlegpartners art. 10 Bro
 
In het kader van art. 10 Bro is het voorontwerp-bestemmingsplan TNO naar verschillende overlegorganen gestuurd met het verzoek er een reactie op te geven.
 
Het voorontwerp-bestemmingsplan is op 15 juni 2004 naar de volgende instanties gestuurd:

1.       Provinciale Planologische Commissie, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag;

2.       Eneco Energie, Schieweg 20, 2672 AZ Delft;

3.       Evides, Postbu 59999, 3008 RA Rotterdam;

4.       Hoogheemraadschap van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft ;

5.       Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden, Postbus 29718, 2502 LS Den Haag;

6.       KPN, afdeling Juridische Zaken, Postbus 30 000, 2500 GA Den Haag;

7.       Ministerie van Economische Zaken, Regiokantoor Zuid-West, Postbus 29013, 3001 GA Rotterdam;

8.       Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie Zuidwest, Postbus 1167, 3300 BD Dordrecht;

9.       Nederlandse Gasunie, Gastransport Services, District West, Postbus 444, 2740 AK Waddinxveen;

10.   gemeentebestuur Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, 2640 AA Pijnacker;

11.   Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam;

12.   Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort;

13.   Stadsgewest Haaglanden, Postbus 66, 2501 CB Den Haag;

14.   Tennet Zuid-Holland, Postbus 329, 2270 AH Voorburg;

15.   VROM-Inspectie, Regio Zuid, Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam.

 

De volgende overlegpartners hebben gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan:

1.       PPC, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Getekend 14 september 2004, ingekomen 15 september 2004;

2.       Hoogheemraadschap van Delfland, Postbus 3061, 2601 DB Delft. Getekend 13 juli 2004, ingekomen 16 juli 2004;

3.       Tennet, Postbus 329, 2274 RJ Voorburg. Getekend 5 augustus 2004, ingekomen 10 augustus 2004;

4.       Rijkswaterstaat, Directie Zuid-Holland, Postbus 556, 3000 AN Rotterdam. Getekend 26 augustus 2004, ingekomen 27 augustus 2004;

5.       Gemeente Pijnacker-Nootdorp, postbus 1, 2640 AA Pijnacker. Getekend17 september 2004, ingekomen 20 september 2004.

 

De volgende overlegpartners hebben aangegeven geen inhoudelijke reactie te hebben op het voorontwerp bestemmingsplan:

6.       Gastransport Services, District West, Postbus 444, 2740 AK Waddinxveen. Getekend 17 juni 2004, ingekomen 18 juni 2004.

7.       Ministerie van Economische Zaken, Regio Zuid-West, Postbus 29013, 3001 GA Rotterdam. Getekend 29 juni 2004, ingekomen 30 juni 2004;

8.       Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Postbus 1600, 3800 BP Amersfoort. Getekend 9 juli 2004, ingekomen 13 juli 2004;

9.       Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Postbus 603, 1110 AP Diemen. Getekend 22 juli 2004, ingekomen 28 juli 2004.

 

B.1             PPC, Postbus 90602, Den Haag:

B.1.1           Samenvatting

Uit de plantoelichting blijkt dat er hogere grenswaarden moeten worden aangevraagd. Er ontbreekt een akoestisch onderzoek. Voor de vaststelling dient hierover besloten te zijn.

                  Antwoord

Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waaruit blijkt dat voor de realisering van de woningbouw een hogere grenswaarde procedure moet worden doorlopen. Deze procedure is inmiddels opgestart en zal voor vaststelling van het bestemmingsplan zijn afgerond.

                  Conclusie

Aan deze reactie wordt tegemoetgekomen. De hogere grenswaardeprocedure is opgestart en zal voor vaststelling van het bestemmingsplan zijn afgerond. 

 

B.1.2           Samenvatting

De ontbrekende berekeningen voor het groepsrisico dienen te worden toegevoegd.

                  Antwoord

De gemeente Delft heeft bij het opstellen van het bestemmingsplan een indicatieve berekening gemaakt met behulp van de handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen en het rapport Risico’s wegtransport gevaarlijke stoffen provincie Zuid-Holland peiljaar 2002. Uit overleg met de Provincie en uit de inspraakreactie van Rijkswaterstaat blijkt dat deze berekening niet voldoet. Er zal een IPO-RBM berekening worden gemaakt. De resultaten hiervan worden opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan.

                  Conclusie

De berekeningen voor het groepsrisico zullen voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden bijgevoegd.

 

B.1.3           Samenvatting

In artikel 12 van de voorschriften dient te worden toegevoegd dat het advies van de provinciale archeoloog over de wijze van omgaan met geconstateerde of te constateren archeologische waarden wordt vereist.

                  Antwoord

Delft heeft een gemeentelijk archeoloog en is daarom competent om zelf daarover zelf advies uit te brengen. Dit in tegenstelling tot gemeentes zonder eigen archeoloog. In overleg met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek is afgesproken dat het volgende aan artikel 12 wordt toegevoegd: " het advies van de gemeentelijk archeoloog over de wijze van omgaan met geconstateerde of te constateren archeologische waarden wordt vereist."

                  Conclusie

Artikel 12 wordt aangepast.

 

 

B.2             Hoogheemraadschap Delfland, Postbus 3061, Delft:

B.2.1           Samenvatting

Hoewel aan de waterberging in het gebied voldaan wordt, volgend uit berekeningen met gegevens uit de tekst, wordt verzocht aan te geven hoeveel waterberging in het gebied aanwezig is, uitgedrukt in hoeveelheid water per hectare.

                  Antwoord

In de watersysteemanalyse is de TU-wijk en het TNO-terrein apart beschouwd van de Wippolder (TU-Noord). Voor de TU-wijk en het TNO-terrein geldt dat in de huidige situatie 180 m3/ha beschikbaar is. Met het uitvoeringsprogramma van de watersysteemanalyse wordt voorzien in de realisatie van de gewenste berging tot 325 m3/ha.

                  Conclusie
Dit zal worden aangevuld in het bestemmingsplan.

 

B.2.2           Samenvatting

Verzocht wordt de belangrijkste kenmerken van de Zuidpolder van Delfgauw op te nemen in de waterparagraaf, vergelijkbaar als in het bestemmingsplan Delftse Poort. Dit zijn de kenmerken: afbakening van de polder, gebruik van gronden (stedelijk, glastuinbouw of landelijk), waterpeilen, drooglegging van het plangebied en de plaats van de gemalen.

De formulering op blz. 23 dat de watergang aan de zuidzijde door Delfland als belangrijkste structuur voor afwatering wordt gezien is ongelukkig. Er dient opgenomen te worden dat de betreffende watergang aangemerkt is als hoofdwatergang en een belangrijke functie vervult in het kader van de waterafvoer

                  Antwoord

Het plangebied maakt onderdeel uit van de Zuidpolder van Delfgauw. Deze polder strekt zich uit over de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Delft en wordt globaal begrensd door de Delftsestraatweg, Overgauwseweg, Oude Leedeweg, Ackerdijkse Plassen en de Rotterdamseweg. Ook de ontwikkelingslokatie TU-Zuid (Technopolis, ten zuiden van de Kruithuisweg) valt in deze polder. In de polder zijn een aantal onderbemalingsgebieden gelegen. De gemalen aan de Balthasar van der Polweg en de Karitaatmolensloot zorgen voor afwatering naar het Rijn-Schiekanaal. De watergang aan de zuidzijde van het plangebied en de Karitaatmolensloot worden aangemerkt als hoofdwatergang en vervullen een belangrijke functie in het kader van de waterafvoer. De Zuidpolder van Delfgauw heeft vooral in Pijnacker-Nootdorp nog grotendeels een agrarische veeteelt functie. De open graslanden vormen een karakteristiek veenweide landschap.Ten noorden van de N470 is een geconcentreerde glastuinbouwgebied gelegen.

                  Conclusie

Bovenstaande informatie zal worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.

 

B.2.3           Samenvatting

Het huidige waterbeheersplan van het Hoogheemraadschap bestrijkt de periode 1999-2003 en niet tot 2002 zoals in de tekst is aangegeven.

                  Antwoord

Dit is een omissie in het voorontwerp bestemmingsplan. In het ontwerp bestemmingsplan zal worden opgenomen dat het waterbeheersplan ziet op de periode 1999-2003.

                  Conclusie

De toelichting van het bestemmingsplan zal worden aangepast.

 

B.3             Tennet, Postbus 329, Voorburg:

B.3.1           Samenvatting

In artikel 11 lid 2 van de voorschriften staat in de laatste regels het woord hoogspanningsmasten vermeld, terwijl de desbetreffende verbinding een ondergrondse hoogspanningsverbinding is, waarvan hoogspanningsmasten geen deel van uit maken. De vermelding en de genoemde bouwhoogte voor hoogspanningsmasten kan komen te vervallen.

                  Antwoord

Artikel 11 lid 2 is een standaard voorschrift binnen de bestemming Leidingen, die in verschillende bestemmingsplannen wordt gebruikt. Inderdaad is er in het plangebied geen sprake van een bovengrondse hoogspanningsverbinding en is de hoogte van de masten niet relevant.

                  Conclusie

Artikel 11 wordt aangepast.

 

B.3.2           Samenvatting

In artikel 9 “Verkeersdoeleinden” ontbreekt nog de verwijzingen naar artikel 11 “Leidingen”. Verzocht wordt deze verwijzing alsnog te plaatsen.

                  Antwoord

Per abuis is de verwijzing naar artikel 11 “Leidingen”niet opgenomen in artikel 9 “Verkeersdoeleinden”. Evenmin is deze verwijzing opgenomen in artikel 8 “Openbaar groen”. Deze omissie zal in het ontwerp bestemmingsplan worden hersteld. 

                  Conclusie

Artikelen 8 en 9 worden aangepast.

 

B.4             Rijkswaterstaat, Postbus 556, Rotterdam:

B.4.1           Samenvatting

Anders dan is gesteld in de Nota Planbeoordeling is er in het voorontwerp TNO bij mobiliteit geen relatie gelegd tussen het plangebied en ontwikkelingen als Technopolis en de N470 en wordt er niet inzichtelijk gemaakt wat de verkeer- en vervoerseffecten van TNO Zuidpolder zijn in regionaal verband.

                  Antwoord

Er is geen apart onderzoek verricht naar de mobiliteitseffecten van de ontwikkelingen op het TNO-terrein. Ook in de bestaande situatie is het terrein altijd in gebruik geweest door TNO; het gaat dus niet om een totaal nieuwe ontwikkeling. Door het verdwijnen van enkele instituten van TNO is ruimte ontstaan voor herontwikkeling.

De mobiliteitseffecten van het vele male grotere Technopolis (600.000 m2; 15.000 arbeidsplaatsen) zijn wel uitgebreid onderzocht. Uit de MER-studie is gebleken dat de capaciteit van de aansluiting Schoemakerstraat - Kruithuisweg moet worden vergroot, tramlijn 19 noodzakelijk is en een fietstunnel onder de A13 ter hoogte van TNO wenselijk. Deze maatregelen zijn overgenomen in het voorkeursalternatief en aangenomen door de gemeenteraad. In het kader van het nieuwe verkeersplan (LVVP) zullen de mobiliteitseffecten van alle bouwplannen in en rondom Delft in samenhang worden onderzocht. Op basis van die studie zal worden vastgesteld of aanvullende maatregelen nodig zijn. Het LVVP wordt eind 2004 voor besluitvorming aangeboden aan de gemeenteraad. In het vast te stellen bestemmingsplan zal met behulp van de onderzoeksresultaten uit het LVVP inzichtelijk worden gemaakt wat de verkeers- en vervoerseffecten van TNO Zuidpolder zijn in regionaal verband.

                  Conclusie

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen de onderzoeksresultaten in het kader van het nieuwe verkeersplan (LVVP) worden betrokken, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de effecten zijn van TNO Zuidpolder in regionaal verband.

 

B.4.2           Samenvatting

In de Startnotitie A4 Delft-Schiedam wordt er aangegeven dat als alternatief voor de A4 de verbreding van de A13 wordt meegenomen in de MER. Het voorliggende plan biedt geen ruimte voor deze verbreding, die consequenties voor milieuruimte (lucht, geluid en externe veiligheid) en de ecologische zone zal hebben en er ruimte gevonden dient te worden voor de aanwezige leidingen. Gevraagd wordt aan te geven of en hoe het plan aangepast zal worden om die verbreding mogelijk te maken.

                  Antwoord

Het bestemmingsplan wordt in dit stadium niet aangepast om de verbreding van de A13 mogelijk te maken. Zoals ook door RWS al wordt aangegeven, is er aan de westzijde sprake van een zone met kabels en leidingen, waarbij het gaat om een aantal belangrijke hoofdtransportleidingen (water en elektriciteit). Dit zal een verbreding van de A13 aan de westzijde aanzienlijk bemoeilijken. Bovendien vergt de eventuele verbreding van de A13 naar onze mening een apart planstudie over de gehele lengte van het tracé en is het niet iets wat per “postzegelplan” kan worden opgelost. Te zijner tijd kan dan voor de gehele zone een nieuw bestemmingsplan in procedure worden gebracht. Fysiek wordt een verbreding van de A13 met dit plan in ieder geval niet onmogelijk gemaakt, omdat er in de zone langs de A13 geen bebouwingsmogelijkheden worden toegelaten.

                  Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

B.4.3           Samenvatting

Bepalend voor het groepsrisico van de externe veiligheid per km-route of tracé is het gebied waarvoor geldt dat de kans op het aantal letale slachtoffers gelijk is aan 10-4 per jaar voor 10 slachtoffers of meer. Veranderingen van bewonersaantallen of het aantal personen dat verblijft in het te berekenen kilometervlak is uiteindelijk bepalend voor het vaststellen van de range voor het groepsrisico. Er kan derhalve niet volstaan worden met een indicatieve berekening voor het gebied binnen 200 meter van de Rijksweg. Daarbij is onduidelijk wat wordt bedoeld met een indicatieve berekening. Verzocht wordt aan te geven welke methodiek gebruikt is en de gebruikelijke rekenmethode te gebruiken op basis van zoveel mogelijke exacte gegevens over bevolkingsaantallen en prognoses over de huidige en toekomstige verkeersstromen.

                  Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder B.1.2.

                  Conclusie

De berekeningen voor het groepsrisico zullen voor de vaststelling van het bestemmingsplan worden bijgevoegd.

 

B.4.4           Samenvatting

De woningbebouwing is gelegen in een zone zoals gesteld in de Wet geluidshinder en een akoestisch onderzoek is gewenst. Aandacht zal besteed worden aan het hoogteaccent en de mogelijke overschrijding van de (voorkeurs)grenswaarde van 50 dB(A)  en het optreden van mogelijke reflecties.

                  Antwoord

Er is akoestisch onderzoek verricht naar de locatie, waarin hoogteligging en reflecties zijn meegenomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en dat dus een verzoek tot hogere grenswaarde noodzakelijk is. De procedure is opgestart. Bij vaststelling van het bestemmingsplan zal deze procedure zijn afgerond.

                  Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Voor de vaststelling van het bestemmingsplan zal het verzoek tot hogere grenswaarden worden afgerond.

 

B.5       Gemeente Pijnacker-Nootdorp, Postbus 1, Pijnacker:

B.5.1           Samenvatting

Het voorontwerp bestemmingsplan voor TNO gaat uit van een OV-reservering, aansluitend op de in de woonwijk Emerald aanwezige reservering. Echter, de aanleg van de lijn Delft-Zoetermeer is momenteel erg onzeker. De gemeente Pijnacker heeft plannen om in de OV-zone schoollokalen te realiseren voor een periode van 15 jaar. Hiervoor is aan Stadsgewest Haaglanden toestemming gevraagd. Naar verwachting zal in het najaar van 2004 besluitvorming over het al dan niet laten vervallen van de OV-reservering plaatsvinden.

                  Antwoord

De gemeente Delft is zich ervan bewust dat de daadwerkelijke realisatie van HOV-lijn 37 van Delft naar Zoetermeer nog erg onzeker is. Echter, het belang van een dergelijke verbinding wordt door de gemeente nog altijd onderschreven. Daarom wordt de reservering in het ontwerp-bestemmingsplan gehandhaafd. Daarbij vindt de gemeente Delft het een gemiste kans indien de gemeente Pijnacker in dit stadium ontwikkelingen toestaat die de mogelijke realisatie van de OV-verbinding op langere termijn bemoeilijken.

                  Conclusie

De inspraakreactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

B.5.2           Samenvatting

In regionaal verband zijn afspraken gemaakt over een regionale fietsverbinding tussen Delft en Pijnacker. Dit punt krijgt in het voorontwerp-bestemmingsplan onvoldoende aandacht. De ligging van het fietspad wordt in het voorontwerp-bestemmingsplan niet duidelijk aangegeven. Bovendien blijkt dat niet voldoende ruimte is om zowel OV- als fietsverbinding te realiseren.

                  Antwoord

In de toelichting van het voorontwerp-bestemmingsplan is de komst van het regionale fietspad wel opgenomen. In de voorschriften is voor wat betreft de reservering inderdaad alleen verwezen naar de OV-verbinding. In het ontwerp-bestemmingsplan is dit aangepast, waarbij de gereserveerde strook de aanduiding “OV/LV” heeft gekregen.

Overigens is de breedte van de strook minimaal 16,5 meter en daarmee voldoende voor de aanleg van zowel OV- als LV-verbinding.

                  Conclusie

In de voorschriften van het bestemmingsplan wordt de langzaam verkeersverbinding toegevoegd.

 

B.5.3           Samenvatting

Met de ontwikkeling van het TNO-terrein, Technopolis en de aansluiting van de N470 west neemt de verkeersdruk op het Kruithuisplein aanzienlijk toe. Deze toename is zorgelijk, met name ook voor de bereikbaarheid van Delfgauw.

                  Antwoord

Voor beantwoording van deze reactie wordt verwezen naar B.4.1

                  Conclusie

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen de onderzoeksresultaten in het kader van het nieuwe verkeersplan (LVVP) worden betrokken, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt wat de effecten zijn van TNO Zuidpolder in regionaal verband.