Nota

Inspraak

 

Samenvatting en beantwoording inspraakreacties

 

Ontwikkelingsplan

Achterom

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Vakteam ruimtelijke ordening

       November 2004


Inleiding

Het plangebied van het ontwikkelingsplan Achterom ligt in het zuidelijk deel van de binnenstad en wordt begrensd door het Achterom, de Zuiderstraat, de Asvest en de Zuidwal.

De eigenaren van de panden Achterom 111/121 – Asvest 22/28 en Achterom 129/131 hebben plannen laten opstellen voor de ontwikkeling van hun eigendommen. De percelen zijn gelegen binnen de in het bestemmingsplan Binnenstad opgenomen transformatielocatie 1. Voor de transformatielocatie 1 kan een wijzigingsplan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden opgesteld. Het maken van een wijzigingsplan als basis voor de herontwikkeling is ongewenst, omdat het gebied uit ruim 40 kavels bestaat die in particulier bezit zijn, waarvan er slechts van drie bekend is dat er concrete bouwinitiatieven zijn. Hierdoor is het niet haalbaar voor de gehele transformatielocatie een wijzigingsplan op te stellen in dezelfde gedetailleerde systematiek als het bestemmingsplan Binnenstad. Om toch ruimtelijke samenhang te waarborgen van de diverse bouwinitiatieven is besloten tot het opstellen van een ontwikkelingsplan, dat als ruimtelijke onderbouwing zal dienen voor het verlenen van vrijstelling ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

Het concept-Ontwikkelingsplan Achterom heeft ter inzage gelegen in de periode van 27 september tot en met 25 oktober 2004 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties.

 

Op 5 oktober 2004 is een inloopbijeenkomst georganiseerd en is de mogelijkheid geboden tot het stellen van vragen en mondelinge inspraak. Die bijeenkomst is bezocht door 3 belangstellenden. Van de bijeenkomst is een verslag gemaakt. Het verslag is als bijlage bij deze nota gevoegd.

 

Er zijn 3 schriftelijke inspraakreacties ingediend:

1.                  G. Stuut, Achterom 91/97, 2611 PM Delft;

Gedateerd 12 oktober 2004, ingekomen op 13 oktober 2004;

2.                  Snijders en Snijders Architecten, Dijkhoornseweg 43, 2635 EK Den Hoorn;

J.A. Snijders, Vesteplein 18/18A, 2611 WG Delft;

Gedateerd 15 oktober 2004, ingekomen op 19 oktober 2004;

3.         P.M. Kerklaan, Achterom 95, 2600 ME Delft; gedateerd 24 oktober, ingekomen 27 oktober 2004.

 

In deze Nota Inspraak zijn de mondelinge en schriftelijke inspraakreacties samengevat en beantwoord.

 

Schriftelijke inspraakreacties.

 

1          G.Stuut

1.1       Samenvatting

Positief wordt gereageerd op de behandeling van de hele rommelige en onverzorgde ‘achterkant’ van het Achterom, te weten de Asvest.

            Antwoord

Het waarborgen van ruimtelijke samenhang van de toekomstige bouwinitiatieven is de reden waarom dit ontwikkelingsplan wordt vastgesteld. Het is goed te vernemen dat deze insteek ook door bewoners wordt gewaardeerd.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

1.2       Samenvatting

Bezwaar wordt gemaakt tegen de bouw op het gebied achter de ‘ronde muur’ (naast Slender You) als dat hoger wordt dan één bouwlaag, omdat dan daglichtinstroming in het huis en de werkruimte van inspreker wordt belemmerd. Tevens wordt het achteruitzicht en de privacy verstoord.

            Antwoord

Anders dan bij andere ontwikkelingsplannen is hier geen sprake van 1 ontwikkeling maar van versnipperde ontwikkelingen afhankelijk van particuliere initiatieven. Daarom kan in dit plan de maatvoering niet concreet worden gemaakt, waaronder ook die voor de bouwhoogte. Wel zal in het ontwikkelingsplan opgenomen worden dat concrete bouwinitiatieven beoordeeld worden op gevolgen voor bezonning, daglichttoetreding en privacy van de directe omgeving.

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

1.3       Samenvatting

Inspreker is tegen een kapvergunning voor de grote bomen op het Asvest.

            Antwoord

Indien ten behoeve van een concreet bouwplan een boom gekapt zou moeten worden, dan dient daarvoor een kapvergunning te worden aangevraagd. De gemeente publiceert elke kapaanvraag in de Stadskrant. De aanvraag ligt vervolgens 2 weken ter inzage. Een belanghebbende die het niet eens is met de voorgenomen kap, kan hierover binnen deze termijn schriftelijk een ‘zienswijze’ geven. Deze mening weegt mee bij het al of niet verlenen van de vergunning.

Na de afweging van verschillende belangen neem het college binnen 2 maanden na ontvangst van de aanvraag het besluit om de kapvergunning te verlenen of te weigeren. Tegen de verleende kapvergunning staat een bezwaar- en beroepsprocedure open, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Bezwaren tegen een kapvergunning kunnen kenbaar worden gemaakt in een separate procedure.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

1.4       Samenvatting

De woonruimte boven Slender You leverde veel overlast op in de vorm van lawaai, verstoring en inbreuk op privacy, toen het deze zomer verhuurd was.

            Antwoord

Een belangrijke oorzaak van overlast en verstoring van inbreuk op de privacy is het gebrek aan goede communicatie tussen partijen. Een overlastveroorzaker zal moeten worden aangesproken op de ondervonden overlast. Wellicht dat in samenspraak met elkaar oplossingen kunnen worden gevonden voor de ondervonden overlast en zijn er mogelijkheden om via kleine technische maatregelen overlast te verminderen.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

2.         Snijders en Snijders Architecten en J.A. Snijders

2.1.      Samenvatting

Voor een betere aansluiting op de tekst in bijlage III locatie 1 lid C.3. van het bestemmingsplan Binnenstad wordt aangegeven dat de opzet beter zou zijn, indien wordt bepaald dat ter plaatse van de stadsmuren in de rooilijn sprake zal zijn van één bouwhoogte en dat ter plaatse van bebouwingscomponenten in de rooilijn de hoogte tenminste twee en ten hoogste drie bouwlagen met incidenteel een vierde laag zal bedragen.

            Antwoord

De door de inspreker gesuggereerde bouwhoogte is niet in het vigerende bestemmingsplan Binnenstad opgenomen. Uitgangspunt van dit ontwikkelingsplan is het bieden van een juridisch planologische basis voor het volgen van een art. 19 WRO procedure waarbij het vigerende bestemmingsplan als basis dient.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

 

2.2.      Samenvatting

Een betere opzet ten aanzien van de rooilijn zou zijn, indien in het ontwikkelingsplan wordt bepaald dat over de lengte van de Asvestzijde een duidelijke rooilijn wordt gevormd, doch dat dit niet zal leiden tot langgerekte aaneengesloten één of meerlaagse bebouwing. Tevens zou het beter zijn indien de uitstekende bouwmassa’s in de bovengelegen lagen op vooraf bepaalde plaatsen maximaal 1.00 meter mogen uitsteken en 0.50 meter in het algemeen.

            Antwoord

Het streefbeeld is een stadsmuur met kleinschalige bebouwing. Bouwplannen die tot gevolg hebben dat er een beeld ontstaat langs de Asvest van langgerekte aaneengesloten één- of meerlaagse bebouwing voldoen hier niet aan en zullen niet gehonoreerd worden.

Ten aanzien van de uitstekende bouwmassa’s is gekozen voor een maat van 0,50 meter, omdat het de bedoeling is met subtiele verschillen de bouwmassa’s te accentueren. Gezien de kleinschalige maat van de bouwlocaties wordt een maat van 1 meter hiervoor als te groot gezien

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

2.3.      Samenvatting

Gepleit wordt voor bebouwing van twee traveeën naast de poortdoorgang op het driehoekig stukje openbaar grond tegenover Asvest 22 t/m28 en dat het resterende bredere deel als binnenplaatsruimte achter een (stadsmuur) blijft gelegen ten behoeve van gezamenlijk gebruik door de aangrenzende particulieren.

            Antwoord

De voorgestelde suggestie is een mogelijkheid als een nadere uitwerking van het ontwikkelingsplan. Ten aanzien van het realiseren van erfafscheidingen wordt verwezen naar het antwoord bij 2.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft ten aanzien van de twee traveeën niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan. Voor de erfscheiding heeft deze reactie geleid tot een aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

2.4.      Samenvatting

Aangegeven wordt dat een transformatie naar een gevelwand aan vooral de Asvest vanuit afwisseling in een vooraf bepaald beeldritme met deels hoofdbebouwing en stadsmuren, c.q. éénlaagse aanbouwen met muurkarakter, beter zou aansluiten op de aanwezige en toekomstig te ontwikkelen situatie.

            Antwoord

Gezien de grote schaal van de aangrenzende openbare ruimte wordt met de gemeenschappelijke plint / muur een grootschaligheid / gemeenschappelijkheid nagestreefd, terwijl de individuele bouwmassa’s hierin en hierop het kleinschalige karakter van de binnenstad aangeven. Bebouwing die afgewisseld wordt met tuinmuren voldoet hier niet aan.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

2.5.             Samenvatting

De omschrijving van de architectonische beeldvorming van de Asvest zou beter zijn, indien niet te veel nadruk wordt gelegd op het moeten maken van een plint waarop/waarin bouwmassa’s worden aangebracht. Andere architectonische benaderingen met betrekking tot de uitwerking van de Asvest-gevelwand zouden ook mogelijk moeten zijn.

            Antwoord

In het ontwikkelingsplan wordt het beeld van een stadsmuur met kleinschalige bebouwing als streefbeeld genoemd. Hierbij is de noodzaak van een gemeenschappelijke plint van belang. Architectonische invullingen die een ander beeld willen oproepen zijn niet gewenst. Overigens blijft er voldoende ruimte mogelijk om een eigen identiteit te geven aan de architectonische invulling zonder het streefbeeld geweld aan te doen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

2.6.             Samenvatting

Verzocht wordt om het mogelijk te maken in het middengebied van de bebouwing, aan de Asvestzijde, horecagelegenheid (categorie 1) mogelijk te maken. Tevens wordt gevraagd hoe omvangrijk kleine kantoren mogen zijn.

            Antwoord

Zoals aangegeven in het ontwikkelingsplan gelden voor de functionele invulling van het plangebied de bepalingen die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Binnenstad, te weten de bepalingen die horen bij de bestemming 'gemengde doeleinden' onder toepassing van het Functielimiteringssysteem. Er is geen aanleiding om op dit punt af te wijken van het bestemmingsplan Binnenstad. Op grond van het Functielimiteringssysteem mogen er in het plangebied Achterom niet meer dan 2 panden worden gebruikt voor horeca en niet meer dan 4 panden ten behoeve van een kantoorfunctie. Er zijn al twee panden in gebruik ten behoeve van een horecafunctie, tevens zijn er al 4 panden in gebruik als kantoor. Het is derhalve niet mogelijk, zonder dat één van de bestaande horeca- en kantoorfuncties komt te vervallen, om ter plaatse een horecagelegenheid of een kantoor te vestigen. Ten aan zien van de maximale grootte van een kantoor is in het bestemmingsplan Binnenstad een oppervlaktelimiet opgenomen voor een kantoorfunctie, te weten van 200 m² bruto oppervlakte. Bovendien is het niet toegestaan om panden voor kantoorgebruik samen te voegen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan.

 

2.7.             Samenvatting

Afgevraagd wordt of ‘historische architectuur met daarin de mogelijkheid voor een eigentijdse uitstraling’ voldoende ruimte biedt voor architecten om tot een waardevolle beeldvorming van de Asvest te komen in samenhang met de voorgestane functies achter de gevels.

            Antwoord

De in de Welstandsnota omschreven criteria die gelden voor de historische architectuur laten voldoende ruimte open deze op een eigentijdse wijze te interpreteren, waardoor er voldoende mogelijkheid is om een goede architectonische invulling te maken voor de Asvest in samenhang met de functie van de bebouwing.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

2.8.             Samenvatting

Afgevraagd wordt of de nota ‘Parkeren en Stallen’ voldoende mogelijkheden biedt voor vrijstelling van de gestelde parkeereisen voor nieuwe woningen/bedrijven aan de Asvest. Parkeren op eigen terrein is hier namelijk niet aan de orde.

            Antwoord

In de nota ‘Parkeren en Stallen’ worden parkeernormen aangegeven. Bepalingen in het vigerende bestemmingsplan Binnenstad geven voorwaarden aan op grond waarvan vrijstellingen mogelijk zijn aan zien voor realiseren van de parkeereis op eigen terrein.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het ontwikkelingsplan

 

 

3.         P.M. Kerklaan

3.1               Samenvatting

De indiener is blij dat de rommelige achterkant van het Achterom wordt aangepakt.

            Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord bij inspraakreactie 1.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

3.2.               Samenvatting

Indiener heeft bezwaar tegen eventuele bebouwing hoger dan één bouwlaag op het braakliggend stuk grond achter zijn/haar woning (naast Slender You). Indiener geeft aan dat bij eventuele bebouwing hij/zij het vrije uitzicht en behoorlijke lichtinval zal kwijtraken.

            Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord bij inspraakreactie 1.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

3.3.               Samenvatting

Gevraagd wordt of er een mogelijkheid is om de bewoners aan het Achterom te verplichten hun achtergevels beter te onderhouden, zodat het rommelige aanzicht grotendeels zal verdwijnen.

            Antwoord

De gemeente heeft in beginsel geen bevoegdheden om eigenaren te verplichten tot onderhoud. Dit kan alleen anders zijn, indien een woning vanwege achterstallig onderhoud niet meer voldoet aan de bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven technische voorschriften. Daarvan is bij het Achterom, volgens de bij de gemeente bekend zijnde informatie geen sprake. 

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.