Stuk     I                                                                                             Delft, 1 april 2004

 

Onderwerp:       Vaststelling Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn

                       

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

A.      Inleiding

Tussen de voormalige gemeentegrens van Delft en de A4 ligt een gebied dat deel uitmaakt van zowel de Harnaschpolder als de Voordijkshoornsepolder. Dit gebied wordt nu grotendeels gebruikt voor glastuinbouw. Het zal in de nabije toekomst worden ontwikkeld ten behoeve van bedrijven en woningbouw. Een deel van dit gebied is met ingang van 1 januari 2004 overgedragen door de gemeente Schipluiden aan de gemeente Delft.

Voor de ontwikkeling van de gehele Harnaschpolder is in 1997 een structuurschets opgesteld door de gemeente Schipluiden. Deze structuurschets is in 2002 in samenwerking met de gemeenten Den Haag en Delft geactualiseerd en in december 2002 door uw raad geaccordeerd. Tevens heeft de raad in december 2002 ingestemd met de financiële kaders en de grondexploitatierekening voor de ontwikkeling van de Harnaschpolder.

De Structuurschets vormt de basis voor de uitwerking van het Masterplan Lookwatering-west en Voordijkshoorn. Het Masterplan geeft aan hoe de beschikbare ruimte zich verhoudt tot de ambities op de verschillende beleidsterreinen enerzijds en de cultuurtechnische condities anderzijds. Hierbij zijn keuzes gemaakt op basis van globale verkenningen. De resultaten van die verkenningen zijn verwerkt in een stedenbouwkundige hoofdstructuur, als ruimtelijk-programmatische basis voor de verdere uitwerking. In de hoofdstructuur worden de kwaliteitskaders aangegeven, met behoud van een zekere flexibiliteit bij de uitwerking.

Op zijn beurt vormt het Masterplan de basis voor de uitwerking van een bestemmingsplan voor de nieuwe Delftse woongebieden. Zodra het Masterplan door uw raad is goedgekeurd kan het bestemmingsplan in procedure worden gebracht.

 

B.       Inspraak

Om bewoners tijdig bij het planproces te betrekken en zo informatie te verzamelen ten behoeve van de verdere planvorming (het stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan) is het Masterplan onderwerp geweest van inspraak als bedoeld in artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de gemeentelijke Inspraakverordening.

Het Masterplan Lookwatering-west en Voordijkshoorn heeft daartoe ter inzage gelegen van 20 oktober tot 17 november 2003, met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties. Er zijn 93 ondertekende inspraakreacties ingediend. De schriftelijke inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota Inspraak Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn.

Kort voor de officiële inspraakperiode is op 22 september 2003 door de gemeente Delft een inloopbijeenkomst georganiseerd waarin het Masterplan is toegelicht en de mogelijkheid is geboden tot mondelinge inspraak. Betrokkenen zijn per brief en via de stadskrant uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Tevens is een Nieuwsbrief over het Masterplan verspreid onder bewoners van het plangebied en de naastgelegen gebieden. Ook de mondelinge inspraakreacties zijn samengevat in voornoemde Nota Inspraak.

 

Op het Masterplan zijn veel inspraakreacties gegeven. Hieruit blijkt dat de maatschappelijk betrokkenheid bij de planontwikkeling groot is. De meeste reacties hebben betrekking op de volgende onderwerpen:

I           Communicatie tussen gemeentelijke overheden en bewoners van het plangebied

II          De stedenbouwkundige opzet van het plangebied (bouwhoogte en woningdifferentiatie)

III          De voorgestelde ontsluiting van het plangebied

IV         Vrees voor wateroverlast ten gevolge van de voorgestelde ophoging van het plangebied.

 

Deze onderwerpen zijn in de Nota Inspraak uitvoerig toelicht. De inspraakreacties hebben geleid tot aanpassing van de plankaart en onder meer tot het schrappen van het hoogteaccent aan de zuidzijde van het plangebied waar dit gebied grenst aan het plangebied Look West-noord van de gemeente Midden Delfland. Voorts is in de Nota een communicatieoverzicht opgenomen waarin is aangegeven op welke wijze en op welk moment belangstellenden betrokken worden bij de verdere planvorming.

 

Overigens moet worden opgemerkt dat een aantal reacties betrekking hebben de informatievoorziening en communicatie rondom het traject van de grenswijziging.

De gemeente Delft kan zich niet uitspreken over de voorafgaande communicatie tussen de gemeente Schipluiden en haar inwoners over de ontwikkelingen in het plangebied van de

afgelopen jaren.

Met de onderhavige inspraakprocedure meent de gemeente Delft juist zorgvuldig met de bewoners te hebben gecommuniceerd door voorafgaande aan de formele bestemmingsplanprocedure WRO een Masterplan op te stellen en in de inspraak te brengen om zo bewoners tijdig te informeren over de planvorming en hen tijdig te betrekken bij het proces.

De gemeente Schipluiden, thans Midden Delfland, heeft eveneens een uitvoerige reactie op het Masterplan ingediend, waarbij o.m. commentaar wordt geleverd op de gevolgde procedure. Midden Delfland is van mening dat het overleg over het Masterplan eerst met haar afgerond had moeten worden voordat het Masterplan de inspraak in werd gebracht.

Inmiddels zijn met Midden Delfland afspraken gemaakt mbt het voeren van regelmatig overleg over de planuitwerking en de voorbereiding van de uitvoering. De wens is daarbij uitgesproken dat Delft op haar beurt in het vervolg door Midden Delfland in een vroegtijdig stadium betrokken wordt bij de voorbereiding van de uitbreidingsplannen voor Den Hoorn en voor het Bedrijventerrein Harnaschpolder.

 

Veel reactie hebben betrekking op individuele situaties met betrekking tot inpassing van particuliere eigendommen in het Masterplan. Om die reden is op 17 maart 2004 een inloopspreekuur gehouden waarin aan bewoners de mogelijkheid is geboden om concrete situaties zoals begrenzing van percelen en bebouwing en individuele vragen te bespreken met betrokken ambtenaren. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot aanpassing van de plankaart.

 

C.                  Wijzigingen ten opzichte van het Concept Masterplan

Het Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn maart 2004 wordt nu ter vaststelling aan de gemeenteraad van Delft aangeboden. Wij stellen voor het bijgevoegde concept Masterplan op de volgende onderwerpen te wijzigen c.q. aan te vullen.

 

C1.       Wijzigingen als gevolg van inspraakreacties resp. nadere verdieping

De vele inspraakreacties vormen aanleiding het Concept Masterplan op enkele onderdelen aan te passen. De motivering voor de aanpassingen is opgenomen in de Nota Inspraak.

Bovendien heeft in de periode tussen de presentatie in september 2003 en de besluitvorming heden een verdiepingslag op enkele thema’s plaatsgevonden.

 

§         Correcties plankaart:

Allereerst is de nieuwe gemeentegrens, zoals die sinds 1 januari 2004 geldt, aangeven op de plankaart. Daarnaast is de specifieke (eigendoms-) situatie in een aantal gevallen aanleiding tot aanpassing van de plankaart. Zo is een aantal te handhaven woningen nu correct op de kaart aangegeven en is een ontsluiting voor fietsverkeer verlegd i.v.m. de eigendomssituatie. Tevens is de ligging van de kruising van de verlengde Kristalweg met de Dijkshoornseweg zodanig bepaald, dat hierdoor niet meer dan twee woningen moeten worden verworven en gesloopt. De bewoners van deze woningen zijn hierover inmiddels persoonlijk benaderd.

 

§         Aanpassingen stedenbouwkundige opzet

Veel reacties hebben betrekking op stedenbouwkundige opzet van het plangebied. Naar aanleiding van deze reacties wordt in overleg met de gemeente Midden Delfland voorgesteld een geleidelijke overgang tussen de woongebieden Look West Noord en Lookwatering West te realiseren. De beide in het Masterplan (p. 21) genoemde hoogteaccenten van max. 16 lagen op deze grens van het woongebied aan weerszijden van de Harnaschdreef komen daarmee te vervallen. Hier zal worden aangesloten op de gestapelde bouw langs de HOV-zone.

Wij stellen voor het hoogteaccent van 16-24 lagen aan de noordzijde van Lookwatering West op de grens van het woongebied en het bedrijventerrein in het Masterplan te handhaven. Met het oog op een gedifferentieerde planopzet is uitgangspunt dat hier een slanke woontoren van maximaal 24 lagen kan worden gerealiseerd.  Voor een nadere argumentatie wordt verwezen naar de bijgevoegde Nota Inspraak (p. 8) Aan de hand van de planuitwerking die inzichtelijk wordt gemaakt met onder meer een maquette van het stedenbouwkundig plan, zal op een later tijdstip de hoogte definitief worden bepaald.

Tot slot is omvang en situering van de nieuw te bouwen basisschool nog onderwerp van nadere studie.  

 

§         Verkeersontsluiting (p. 61 Masterplan, zie ook de bijlage bij de Nota Inspraak)

Uitgangspunt is dat doorgaand autoverkeer en sluipverkeer door het plangebied moet worden geweerd. Idealiter wordt het verkeer vanuit de nieuwe woongebieden rechtstreeks van en naar Delft ontsloten via de route Kristalweg/Van Foreestweg, de nog aan te leggen route Harnaschdreef/verlengde Reinier de Graafweg en de op termijn aan te leggen Zuidweg op grondgebied van de gemeente Rijswijk. In afwachting van de aanleg van met name de Zuidweg is echter de capaciteit van de kruising met de provinciale weg ontoereikend om het gehele woongebied te ontsluiten.

Daarom wordt nu voorgesteld een in de verlengde Kristalweg een zgn. autoknip (bussluis) aan te leggen vlak voor en na de kruising met de Dijkshoornseweg. Doorgaand verkeer, met uitzondering van langzaam- en busverkeer, tussen de beide woongebieden wordt hiermee geweerd, terwijl de Dijkshoornseweg rechtstreeks verbonden blijft met het centrum van Den Hoorn. Afslaand verkeer tussen verlengde Kristalweg en Dijkshoornseweg wordt hiermee uitgesloten, waardoor evenmin doorgaand verkeer via de Dijkshoornseweg en de dorpskern van Den Hoorn mogelijk is. 

Het gebied Voordijkshoorn wordt aldus via de Kristalweg/Van Foreestweg ontsloten, het gebied Lookwatering West via de route Harnaschdreef/verlengde Reinier de Graafweg resp. via het bedrijventerrein naar de Harnaschknoop.

Nadere studie moet uitwijzen of deze bussluis zodanig flexibel kan worden uitgevoerd, dat de knip uitsluitend tijdens de spitsuren gesloten is voor autoverkeer. Bij de planuitwerking moet bijzondere aandacht worden besteed aan een aantrekkelijke vormgeving van de kruising tussen verlengde Kristalweg en Dijkshoornseweg.

 

Tot slot moet worden opgemerkt dat naar verwachting tramlijn 37 er zeker de eerstkomende tien jaar niet zal komen: er komen daarvoor onvoldoende middelen van het Rijk aan het Stadsgewest Haaglanden beschikbaar. De lijn 37(A), van Den Haag (Wateringseveld), via de Harnaschpolder naar Delft CS, zal daarom voorlopig als gewone bus starten in 2005, en vervolgens medio 2010 als H.O.V-buslijn, geheel op een vrijliggend tracé.

 

C2. Wijziging woningbouwprogramma (Masterplan p.31 e.v.)

Op 2 december 2003 heeft de Raad de Toekomstvisie voor de Delftse Woningvoorraad vastgesteld. Rechtstreeks uitvloeisel van dit besluit is dat het aandeel woningen in de sociale sector in de Harnaschpolder wordt verhoogd van 15 % tot 30 %. De toename van het aandeel sociaal wordt ingegeven door de wens om in de herstructureringsgebieden de segregatie tegen te gaan ruimte vrij te maken voor herdifferentiatie door vervanging van goedkope huurwoningen door duurdere koopwoningen.

Hierbij is door de raad de kanttekening geplaatst dat dit niet ten koste van de kwaliteit van het nieuwe woongebied mag gaan.

Voor het Masterplan wordt daarom als vertrekpunt genomen dat deze wijziging in de differentiatie - zo mogelijk – niet mag leiden tot ingrijpende aanpassingen van de

hoofdopzet en het karakter van de woongebieden. 

 

1.        Kwantitatieve aspecten

Bij verantwoord ruimtegebruik en bij gelijkblijvende plankwaliteit (grondgebruik, water, groen, beperking stapelingsfactor, gebouwde parkeervoorzieningen) leidt vermindering van het aandeel dure woningen ten gunste van een toename van het aandeel sociaal tot vergroting van het totale aantal woningen.

Een evenwichtige opbouw in de prijs-kwaliteitverhouding voor de verschillende woningcategorieën veronderstelt immers dat goedkopere woningen doorgaans op kleinere kavels staan. Bij omzetting van kavels van duurdere koopwoningen naar sociale sector neemt derhalve de bebouwingsdichtheid en het totale woningaantal toe. Door een toename van het aantal woningen deels op te vangen door een beperkte toename van het aandeel gestapelde woningen (van 20 naar 25 %) kan in een groot gedeelte van het plangebied het ‘ontspannen woonmilieu’ zoals geschetst in het Masterplan overeind blijven. Dit betekent dat nog geen 10 % van het plangebied wordt bestemd voor gestapelde woningen en 90 % bestemd wordt voor grondgebonden woningen. Hiermee kan onverminderd recht worden gedaan aan het beoogde karakter van een ontspannen woongebied met grotendeels grondgebonden woningen op ruime kavels met veel groen en water. Dit is immers een belangrijke conditie om de ambitie om ook de hogere inkomens in de Harnaschpolder te huisvesten waar te kunnen maken.

Anderzijds is een grotere dichtheid van woningen in de komende jaren van groot belang, gezien de nog enorme woningbouwopgave in de regio Haaglanden ná 2010. Daarbij speelt mede het feit dat met name Delft in die periode nagenoeg geen bouwmogelijkheden meer zal kennen. Voor het op peil houden van het inwonertal van Delft is een zuinig ruimtegebruik dan ook zeer wenselijk.

Om bovenstaande redenen stellen wij voor om het aantal woningen te bepalen op. 1300 woningen. Bij een hoger aantal neemt het aandeel gestapelde woningen verder toe en daarmee het volume gebouwde parkeervoorzieningen en daarmee de druk op het gewenste onspannen woonmilieu.. Hiermee dient zeer voorzichtig te worden omgegaan.

Delft kent bovendien reeds veel verdichte woonwijken en is ruimschoots voorzien van meergezinswoningen. Bij hogere dichtheden wordt onvoldoende ingespeeld op het grote tekort aan groenstedelijke woonmilieus zowel Delft als in de regio.  Deze milieus kennen een gemiddelde woningdichtheid van ca. 35 won/ha.

Met de keuze voor ca 1300 woningen wordt een bebouwingsdichtheid benaderd van 40 woningen per ha, derhalve een iets hogere dichtheid dan de gemiddelde VINEX-wijk. Een substantieel hogere dichtheid wordt voor deze locatie niet wenselijk geacht.

 

2. Kwalitatief

Om te voorkomen dat de opbouw van het programma “te steil” (risico van gesegregeerde deelgebieden) wordt stellen wij voor primair het aandeel dure woningen te verminderen ten gunste van het aandeel sociaal.

De sociaal huurwoningen zijn primair bestemd voor ouderen (appartementen) en starters (eengezinswoningen); de woningen in de sociale koop voor starters en ouderen (appartementen) en doorstromers (eengezinswoningen).

 

Dit leidt tot het volgende voorstel:

Uitgaande van 1300 woningen komt 30 % overeen met 390 woningen in de sociale sector, waarvan ca. 260 woningen gestapeld (20 %). In totaal wordt uitgegaan van ruim 325 gestapelde woningen (25 %). Uitgegaan wordt van een 50/50 verdeling van sociale huur– en koopwoningen.

 

Indicatief ziet het programma er dan als volgt uit:

Categorie                      laagbouw            gestapeld                     totaal

            sociale huur                     65     (5%)        130   (10%)               195      (15%)

            bereikbare koop    65     (5%)       130   (10%)               195      (15%)

            middelduur                    455      (35%)         65    (5%)                 520     (40%)

            duur                             390      (30%)          -                             390     (30%)

Totaal                           975      (75%)       325  (25%)                1300    woningen                      

 

Binnen de categorieën middeldure en dure koopwoningen wordt een meer glijdende schaal gehanteerd die in samenhang met de actuele marktontwikkeling nader wordt uitgewerkt.

 

C3. Woonservicezone

In het oostelijk deel van het plangebied is globaal een woonservicezone aangegeven. In dat gebied worden woningen voor ouderen en mensen met een bepaalde zorgvraag gerealiseerd. Dit betreft woningbouw voor zowel de lagere als hogere inkomens. In dit gebied wordt bijzondere aandacht geschonken aan toegankelijkheid en doorgankelijkheid, bereikbaarheid en beschikbaarheid van onder andere welzijns- en zorgvoorzieningen. In de in april 2004 te verschijnen nota Wonen, zorg en welzijn wordt het concept voor de woonservicezone verder uitgewerkt.    

 

D.         Financiële kaders (Masterplan p. 79)

Bij de behandeling van de Structuurvisie en de financiële kaders voor de Harnaschpolder heeft de gemeenteraad op 19 december 2002 ingestemd met het principe dat de Delftse bijdrage in het verwachte tekort op het Bedrijventerrein dient te worden gecompenseerd uit een positief resultaat bij de ontwikkeling van de woongebieden. Het aandeel voor de gemeente Delft in dit tekort werd in 2002 geraamd binnen een bandbreedte van nihil oplopend tot maximaal € 3,2 mln. De ontwikkeling van de Harnaschpolder zou als geheel derhalve voor Delft budgettair neutraal moeten verlopen.

Met de vaststelling van de Toekomstvisie voor de Delftse Woningvoorraad heeft de gemeenteraad in december 2003 besloten dat het aandeel woningen in de sociale sector in de Harnaschpolder moet worden verhoogd van 15 % tot 30 %, maar dat dit niet ten koste van de kwaliteit van het nieuwe woongebied mag gaan.

Bij de vaststelling van de financiële kaders in december 2002 werd in de voorliggende rapportages van Kolpron nog uitgegaan van een aandeel van 15 % woningen in de sociale sector. Bij gelijkblijvende ambities voor de plankwaliteit leidt deze stijging tot een verslechtering van het exploitatieresultaat van de woongebieden met € 5,7 mln. Het resultaat van de woongebieden komt daarmee uit op een nadelig saldo van € 2,4 mln.

Hiermee is het niet meer mogelijk het Delftse aandeel in een verwacht tekort op de exploitatie van het bedrijventerrein ten laste van een positief saldo bij de ontwikkeling van de woongebieden te brengen.

Weliswaar zijn besparingen op het kwaliteitsniveau mogelijk. Dit gaat echter ten koste van de beoogde hoogwaardige en duurzame inrichting van de nieuwe woongebieden. Bovendien zal een lager kwaliteitsniveau een ongunstig effect hebben op de opbrengstverwachting bij de gronduitgifte voor de (middel-)dure koopwoningen. Dit effect is nog niet gekwantificeerd, maar zal naar verwachting tenminste een gedeelte van de besparingen weer teniet doen.

Ook in kwantitatieve zin kent verdichting een omslagpunt waarbij een verdere toename van woningaantallen onvermijdelijk leidt tot een dusdanige toename van gebouwde parkeervoorzieningen dat de meeropbrengsten – zeker in de goedkopere sectoren – hierdoor in belangrijke mate teniet worden gedaan.

 

Het tekort voor het bedrijvenschap wordt inmiddels geraamd op € 2,7 mln., waarvan eenderde deel (€ 0,9 mln.) voor rekening van Delft komt. Gezien het risicoprofiel van de grondexploitatie van het Bedrijvenschap zal een aanvullende reservering van € 1,15 mln. vooralsnog noodzakelijk blijven.

 

Het financiële resultaat ziet er nu als volgt uit:

 

                                     Exploitatieresultaat         Risicoreservering              Totaal        

Bedrijventerrein        -/- € 0,9 mln                  -/- € 1,15 mln             -/- € 2,05 mln

Woningbouw                       -/- € 2,4 mln                             -                     -/- € 2,4  mln 

            Totaal                     -/- € 3,3 mln                  -/- €  1,15 mln            -/- € 4,45 mln

 

In het MPG 2003-2006 is reeds een risicovoorziening ter grootte van € 3,0 mln voor de ontwikkeling van het Bedrijventerrein opgenomen. In verband met de risico’s van onvoorziene wijziging in de marktomstandigheden en mogelijke vertraging bij de gronduitgifte stellen wij voor om voor het Bedrijventerrein een risicovoorziening van € 1,15 mln op te nemen. Voorgesteld wordt om ter dekking van dit tekort een aanvullende voorziening van

€ 1,45 mln op te nemen in het MPV 2004-2007. Een voorstel hiertoe zal de raad worden aangeboden bij de programmabegroting 2005-2008.

 

Onverkort moet uiteraard bij de planuitwerking worden gestreefd naar het terugbrengen van het geraamde tekort.


Stuk I                                                             

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie Duurzaamheid, in te stemmen met de beantwoording van de Inspraakreacties als opgenomen in de Nota Inspraak Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn en vast te stellen het Masterplan Lookwateringwest/Voordijkshoorn met inachtneming van de voorgaande wijzigingen en met de bijbehorende plankaart.

Tevens stellen wij u voor in het MPV 2004-2007 de voorziening Harnaschpolder te verhogen van € 3,0 tot € 4,45 mln en dit te betrekken bij het opstellen van de programmabegroting 2005-2008.

 

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

                                   ,secretaris.


Stuk II

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 april 2004;

 

gezien het advies van de commissie Duurzaamheid van 13 april 2004;

 

overwegende dat het noodzakelijk is het Masterplan, met inachtneming van wijzigingen en aanvullingen zoals in het dit besluit begeleidende raadsvoorstel zijn gemotiveerd, vast te stellen voor het plangebied Lookwatering-west/Voordijkshoorn;

 

dat het plan de basis vormt voor uitwerking van het ruimtelijk beleid zoals dat wordt opgenomen in het voor dit gebied op te stellen bestemmingsplan;

 

dat het Masterplan als bedoeld in artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto de gemeentelijke Inspraakverordening met belangstellenden is besproken op 22 september 2003 en tevens ter inzage is gelegd van 20 oktober tot 17 november 2003 met de mogelijkheid tot indiening van schriftelijke inspraakreacties;

 

dat de plankaart van het Masterplan naar aanleiding van de reacties is aangepast en dat voorts naar aanleiding van de reacties het bouwhoogteaccent aan de zuidzijde van het plangebied daar waar het plangebied grenst aan het plangebied Lookwest-noord van de gemeente Midden Delfland is geschrapt;

 

dat in navolging van eerdere besluitvorming het aandeel woningen in de sociale sector te wordt verhoogd van 15 % naar 30 % met inachtneming van de consequenties voor het totale woningaantal, de bebouwingsdichtheid en de stapelingsfactor zoals is gemotiveerd in het dit besluit begeleidende raadsvoorstel;

 

dat met de wijziging in de woningdifferentiatie een nadelig saldo ontstaat in de exploitatie van de woongebieden ontstaat ter grootte van € 2,4 mln., waardoor het bovendien niet meer mogelijk is het verwachte tekort op de exploitatie van het bedrijventerrein ten laste van de ontwikkeling van de woongebieden te brengen.

 

           


Stuk II                                                            

                                  

b e s l u i t :

 

met inachtneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven overwegingen, welke geacht worden van dit besluit deel uit te maken;

I.                     in te stemmen met de beantwoording van de inspraakreacties zoals deze is opgenomen in de Nota Inspraak Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn

II.                   vast te stellen het Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn met bijbehorende plankaart.

III.                 in het MPV 2004-2007 de voorziening Harnaschpolder te verhogen van € 3,0 tot € 4,45 mln. en dit te betrekken bij het opstellen van de programmabegroting 2005-2008.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2004.

 

 

 

                                   ,burgemeester.

 

 

 

                                   ,secretaris.