Stuk I Delft,
1 april 2004
Onderwerp: Vaststelling
Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
A.
Inleiding
Tussen de voormalige gemeentegrens van Delft en de A4
ligt een gebied dat deel uitmaakt van zowel de Harnaschpolder als de
Voordijkshoornsepolder. Dit gebied wordt nu grotendeels gebruikt voor
glastuinbouw. Het zal in de nabije toekomst worden ontwikkeld ten behoeve van
bedrijven en woningbouw. Een deel van dit gebied is met ingang van 1 januari
2004 overgedragen door de gemeente Schipluiden aan de gemeente Delft.
Voor de ontwikkeling van de gehele Harnaschpolder is in
1997 een structuurschets opgesteld door de gemeente Schipluiden. Deze
structuurschets is in 2002 in samenwerking met de gemeenten Den Haag en Delft
geactualiseerd en in december 2002 door uw raad geaccordeerd. Tevens heeft de
raad in december 2002 ingestemd met de financiële kaders en de
grondexploitatierekening voor de ontwikkeling van de Harnaschpolder.
De Structuurschets vormt de basis voor de uitwerking van
het Masterplan Lookwatering-west en Voordijkshoorn. Het Masterplan geeft aan
hoe de beschikbare ruimte zich verhoudt tot de ambities op de verschillende
beleidsterreinen enerzijds en de cultuurtechnische condities anderzijds.
Hierbij zijn keuzes gemaakt op basis van globale verkenningen. De resultaten
van die verkenningen zijn verwerkt in een stedenbouwkundige hoofdstructuur, als
ruimtelijk-programmatische basis voor de verdere uitwerking. In de
hoofdstructuur worden de kwaliteitskaders aangegeven, met behoud van een zekere
flexibiliteit bij de uitwerking.
Op zijn beurt vormt het Masterplan de basis voor de
uitwerking van een bestemmingsplan voor de nieuwe Delftse woongebieden. Zodra
het Masterplan door uw raad is goedgekeurd kan het bestemmingsplan in procedure
worden gebracht.
B.
Inspraak
Om bewoners tijdig bij het planproces te betrekken en zo
informatie te verzamelen ten behoeve van de verdere planvorming (het
stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan) is het Masterplan onderwerp
geweest van inspraak als bedoeld in artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (WRO) en de gemeentelijke Inspraakverordening.
Het Masterplan Lookwatering-west en Voordijkshoorn heeft
daartoe ter inzage gelegen van 20 oktober tot 17 november 2003,
met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraakreacties. Er
zijn 93 ondertekende inspraakreacties ingediend. De schriftelijke
inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota Inspraak Masterplan
Lookwatering-west/Voordijkshoorn.
Kort voor de officiële inspraakperiode is op 22 september
2003 door de gemeente Delft een inloopbijeenkomst georganiseerd waarin het
Masterplan is toegelicht en de mogelijkheid is geboden tot mondelinge inspraak.
Betrokkenen zijn per brief en via de stadskrant uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Tevens is een Nieuwsbrief
over het Masterplan verspreid onder bewoners van het plangebied en de
naastgelegen gebieden. Ook de mondelinge inspraakreacties zijn samengevat in
voornoemde Nota Inspraak.
Op het Masterplan zijn veel inspraakreacties gegeven.
Hieruit blijkt dat de maatschappelijk betrokkenheid bij de planontwikkeling
groot is. De meeste reacties hebben betrekking op de volgende onderwerpen:
I Communicatie
tussen gemeentelijke overheden en bewoners van het plangebied
II De stedenbouwkundige opzet van het
plangebied (bouwhoogte en woningdifferentiatie)
III De voorgestelde ontsluiting van het
plangebied
IV Vrees voor wateroverlast ten gevolge
van de voorgestelde ophoging van het plangebied.
Deze onderwerpen zijn in de Nota Inspraak uitvoerig
toelicht. De inspraakreacties hebben geleid tot aanpassing van de plankaart en
onder meer tot het schrappen van het hoogteaccent aan de zuidzijde van het
plangebied waar dit gebied grenst aan het plangebied Look West-noord van de
gemeente Midden Delfland. Voorts is in de Nota een communicatieoverzicht
opgenomen waarin is aangegeven op welke wijze en op welk moment
belangstellenden betrokken worden bij de verdere planvorming.
Overigens
moet worden opgemerkt dat een aantal reacties betrekking hebben de informatievoorziening
en communicatie rondom het traject van de grenswijziging.
De
gemeente Delft kan zich niet uitspreken over de voorafgaande communicatie
tussen de gemeente Schipluiden en haar inwoners over de ontwikkelingen in het plangebied
van de
De gemeente Schipluiden, thans Midden
Delfland, heeft eveneens een uitvoerige reactie op het Masterplan ingediend,
waarbij o.m. commentaar wordt geleverd op de gevolgde procedure. Midden
Delfland is van mening dat het overleg over het Masterplan eerst met haar
afgerond had moeten worden voordat het Masterplan de inspraak in werd gebracht.
Inmiddels zijn met Midden Delfland afspraken
gemaakt mbt het voeren van regelmatig overleg over de planuitwerking en de
voorbereiding van de uitvoering. De wens is daarbij uitgesproken dat Delft op
haar beurt in het vervolg door Midden Delfland in een vroegtijdig stadium
betrokken wordt bij de voorbereiding van de uitbreidingsplannen voor Den Hoorn
en voor het Bedrijventerrein Harnaschpolder.
Veel reactie hebben betrekking op individuele situaties
met betrekking tot inpassing van particuliere eigendommen in het Masterplan. Om
die reden is op 17 maart 2004 een inloopspreekuur gehouden waarin aan bewoners
de mogelijkheid is geboden om concrete situaties zoals begrenzing van percelen
en bebouwing en individuele vragen te bespreken met betrokken ambtenaren. In
een aantal gevallen heeft dit geleid tot aanpassing van de plankaart.
C.
Wijzigingen ten opzichte van het Concept Masterplan
Het Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn maart
2004 wordt nu ter vaststelling aan de gemeenteraad van Delft aangeboden. Wij
stellen voor het bijgevoegde concept Masterplan op de volgende onderwerpen te
wijzigen c.q. aan te vullen.
C1. Wijzigingen
als gevolg van inspraakreacties resp. nadere verdieping
De vele inspraakreacties
vormen aanleiding het Concept Masterplan op enkele onderdelen aan te passen. De motivering
voor de aanpassingen is opgenomen in de Nota Inspraak.
Bovendien heeft in de periode tussen de
presentatie in september 2003 en de besluitvorming heden een verdiepingslag op
enkele thema’s plaatsgevonden.
§
Correcties
plankaart:
Allereerst is de nieuwe gemeentegrens, zoals
die sinds 1 januari 2004 geldt, aangeven op de plankaart. Daarnaast is de
specifieke (eigendoms-) situatie in een aantal gevallen aanleiding tot
aanpassing van de plankaart. Zo is een aantal te handhaven woningen nu correct
op de kaart aangegeven en is een ontsluiting voor fietsverkeer verlegd i.v.m.
de eigendomssituatie. Tevens is de ligging van de kruising van de verlengde
Kristalweg met de Dijkshoornseweg zodanig bepaald, dat hierdoor niet meer dan
twee woningen moeten worden verworven en gesloopt. De bewoners van deze
woningen zijn hierover inmiddels persoonlijk benaderd.
§
Aanpassingen
stedenbouwkundige opzet
Veel reacties hebben betrekking op
stedenbouwkundige opzet van het plangebied. Naar aanleiding van deze reacties
wordt in overleg met de gemeente Midden Delfland voorgesteld een geleidelijke
overgang tussen de woongebieden Look West Noord en Lookwatering West te
realiseren. De beide in het Masterplan (p. 21) genoemde hoogteaccenten van max.
16 lagen op deze grens van het woongebied aan weerszijden van de Harnaschdreef
komen daarmee te vervallen. Hier zal worden aangesloten op de gestapelde bouw
langs de HOV-zone.
Wij stellen voor het hoogteaccent van 16-24
lagen aan de noordzijde van Lookwatering West op de grens van het woongebied en
het bedrijventerrein in het Masterplan te handhaven. Met het oog op een
gedifferentieerde planopzet is uitgangspunt dat hier een slanke woontoren van
maximaal 24 lagen kan worden gerealiseerd.
Voor een nadere argumentatie wordt verwezen naar de bijgevoegde Nota
Inspraak (p. 8) Aan de hand van de planuitwerking die inzichtelijk wordt
gemaakt met onder meer een maquette van het stedenbouwkundig plan, zal op een
later tijdstip de hoogte definitief worden bepaald.
Tot slot is omvang en situering van de nieuw
te bouwen basisschool nog onderwerp van nadere studie.
§
Verkeersontsluiting
(p. 61 Masterplan, zie ook de bijlage bij de Nota Inspraak)
Uitgangspunt is dat doorgaand autoverkeer en
sluipverkeer door het plangebied moet worden geweerd. Idealiter wordt het
verkeer vanuit de nieuwe woongebieden rechtstreeks van en naar Delft ontsloten
via de route Kristalweg/Van Foreestweg, de nog aan te leggen route
Harnaschdreef/verlengde Reinier de Graafweg en de op termijn aan te leggen
Zuidweg op grondgebied van de gemeente Rijswijk. In afwachting van de aanleg
van met name de Zuidweg is echter de capaciteit van de kruising met de
provinciale weg ontoereikend om het gehele woongebied te ontsluiten.
Daarom wordt nu voorgesteld een in de
verlengde Kristalweg een zgn. autoknip (bussluis) aan te leggen vlak voor en na
de kruising met de Dijkshoornseweg. Doorgaand verkeer, met uitzondering van
langzaam- en busverkeer, tussen de beide woongebieden wordt hiermee geweerd,
terwijl de Dijkshoornseweg rechtstreeks verbonden blijft met het centrum van
Den Hoorn. Afslaand verkeer tussen verlengde Kristalweg en Dijkshoornseweg
wordt hiermee uitgesloten, waardoor evenmin doorgaand verkeer via de
Dijkshoornseweg en de dorpskern van Den Hoorn mogelijk is.
Het gebied Voordijkshoorn wordt aldus via de
Kristalweg/Van Foreestweg ontsloten, het gebied Lookwatering West via de route
Harnaschdreef/verlengde Reinier de Graafweg resp. via het bedrijventerrein naar
de Harnaschknoop.
Nadere studie moet uitwijzen of deze bussluis
zodanig flexibel kan worden uitgevoerd, dat de knip uitsluitend tijdens de
spitsuren gesloten is voor autoverkeer. Bij de planuitwerking moet bijzondere
aandacht worden besteed aan een aantrekkelijke vormgeving van de kruising
tussen verlengde Kristalweg en Dijkshoornseweg.
Tot slot moet worden opgemerkt dat naar
verwachting tramlijn 37 er zeker de eerstkomende tien jaar niet zal komen: er
komen daarvoor onvoldoende middelen van het Rijk aan het Stadsgewest Haaglanden
beschikbaar. De lijn 37(A), van Den Haag (Wateringseveld), via de
Harnaschpolder naar Delft CS, zal daarom voorlopig als gewone bus starten in
2005, en vervolgens medio 2010 als H.O.V-buslijn, geheel op een vrijliggend
tracé.
C2. Wijziging woningbouwprogramma (Masterplan p.31 e.v.)
Op 2 december 2003 heeft de
Raad de Toekomstvisie voor de Delftse Woningvoorraad vastgesteld. Rechtstreeks
uitvloeisel van dit besluit is dat het aandeel woningen in de sociale sector in
de Harnaschpolder wordt verhoogd van 15 % tot 30 %. De toename van het aandeel
sociaal wordt ingegeven door de wens om in de herstructureringsgebieden de
segregatie tegen te gaan ruimte vrij te maken voor herdifferentiatie door
vervanging van goedkope huurwoningen door duurdere koopwoningen.
Hierbij is door de raad de
kanttekening geplaatst dat dit niet ten koste van de kwaliteit van het nieuwe
woongebied mag gaan.
Voor het Masterplan wordt
daarom als vertrekpunt genomen dat deze wijziging in de differentiatie - zo
mogelijk – niet mag leiden tot ingrijpende aanpassingen van de
hoofdopzet en het karakter van
de woongebieden.
1.
Kwantitatieve aspecten
Bij
verantwoord ruimtegebruik en bij gelijkblijvende plankwaliteit (grondgebruik,
water, groen, beperking stapelingsfactor, gebouwde parkeervoorzieningen) leidt
vermindering van het aandeel dure woningen ten gunste van een toename van het
aandeel sociaal tot vergroting van het totale aantal woningen.
Een evenwichtige opbouw in
de prijs-kwaliteitverhouding voor de verschillende woningcategorieën
veronderstelt immers dat goedkopere woningen doorgaans op kleinere kavels
staan. Bij omzetting van kavels van duurdere koopwoningen naar sociale sector
neemt derhalve de bebouwingsdichtheid en het totale woningaantal toe. Door een
toename van het aantal woningen deels op te vangen door een beperkte toename van
het aandeel gestapelde woningen (van 20 naar 25 %) kan in een groot gedeelte
van het plangebied het ‘ontspannen woonmilieu’ zoals geschetst in het
Masterplan overeind blijven. Dit betekent dat nog geen 10 % van het plangebied
wordt bestemd voor gestapelde woningen en 90 % bestemd wordt voor grondgebonden
woningen. Hiermee kan onverminderd recht worden gedaan aan het beoogde karakter
van een ontspannen woongebied met grotendeels grondgebonden woningen op ruime
kavels met veel groen en water. Dit is immers een belangrijke conditie om de
ambitie om ook de hogere inkomens in de Harnaschpolder te huisvesten waar te
kunnen maken.
Anderzijds is een grotere
dichtheid van woningen in de komende jaren van groot belang, gezien de nog
enorme woningbouwopgave in de regio Haaglanden ná 2010. Daarbij speelt mede het
feit dat met name Delft in die periode nagenoeg geen bouwmogelijkheden meer zal
kennen. Voor het op peil houden van het inwonertal van Delft is een zuinig
ruimtegebruik dan ook zeer wenselijk.
Om bovenstaande redenen
stellen wij voor om het aantal woningen te bepalen op. 1300 woningen. Bij een
hoger aantal neemt het aandeel gestapelde woningen verder toe en daarmee het
volume gebouwde parkeervoorzieningen en daarmee de druk op het gewenste
onspannen woonmilieu.. Hiermee dient zeer voorzichtig te worden omgegaan.
Delft kent bovendien reeds
veel verdichte woonwijken en is ruimschoots voorzien van meergezinswoningen.
Bij hogere dichtheden wordt onvoldoende ingespeeld op het grote tekort aan
groenstedelijke woonmilieus zowel Delft als in de regio. Deze milieus kennen een gemiddelde
woningdichtheid van ca. 35 won/ha.
Met de keuze voor ca 1300
woningen wordt een bebouwingsdichtheid benaderd van 40 woningen per ha,
derhalve een iets hogere dichtheid dan de gemiddelde VINEX-wijk. Een
substantieel hogere dichtheid wordt voor deze locatie niet wenselijk geacht.
2. Kwalitatief
Om te voorkomen dat de
opbouw van het programma “te steil” (risico van gesegregeerde deelgebieden)
wordt stellen wij voor primair het aandeel dure woningen te verminderen ten
gunste van het aandeel sociaal.
De sociaal huurwoningen zijn
primair bestemd voor ouderen (appartementen) en starters (eengezinswoningen);
de woningen in de sociale koop voor starters en ouderen (appartementen) en
doorstromers (eengezinswoningen).
Dit leidt tot het volgende
voorstel:
Uitgaande van 1300 woningen
komt 30 % overeen met 390 woningen in de sociale sector, waarvan ca. 260
woningen gestapeld (20 %). In totaal wordt uitgegaan van ruim 325 gestapelde
woningen (25 %). Uitgegaan wordt van een 50/50 verdeling van sociale huur– en
koopwoningen.
Indicatief ziet het programma er
dan als volgt uit:
Categorie laagbouw
gestapeld totaal
sociale
huur 65
(5%) 130 (10%) 195 (15%)
bereikbare
koop
65 (5%) 130 (10%)
195 (15%)
middelduur 455 (35%)
65 (5%) 520 (40%)
duur 390 (30%) - 390 (30%)
Totaal 975 (75%)
325 (25%) 1300
woningen
Binnen de categorieën
middeldure en dure koopwoningen wordt een meer glijdende schaal gehanteerd die
in samenhang met de actuele marktontwikkeling nader wordt uitgewerkt.
In het oostelijk deel van het plangebied is globaal een
woonservicezone aangegeven. In dat gebied worden woningen voor ouderen en
mensen met een bepaalde zorgvraag gerealiseerd. Dit betreft woningbouw voor
zowel de lagere als hogere inkomens. In dit gebied wordt bijzondere aandacht
geschonken aan toegankelijkheid en doorgankelijkheid, bereikbaarheid en
beschikbaarheid van onder andere welzijns- en zorgvoorzieningen. In de in april
2004 te verschijnen nota Wonen, zorg en welzijn wordt het concept voor de
woonservicezone verder uitgewerkt.
D. Financiële kaders (Masterplan p. 79)
Bij de behandeling van de
Structuurvisie en de financiële kaders voor de Harnaschpolder heeft de
gemeenteraad op 19 december 2002 ingestemd met het principe dat de Delftse
bijdrage in het verwachte tekort op het Bedrijventerrein dient te worden
gecompenseerd uit een positief resultaat bij de ontwikkeling van de woongebieden.
Het aandeel voor de gemeente Delft in dit tekort werd in 2002 geraamd binnen
een bandbreedte van nihil oplopend tot maximaal € 3,2 mln. De ontwikkeling van
de Harnaschpolder zou als geheel derhalve voor Delft budgettair neutraal moeten
verlopen.
Met de vaststelling van de
Toekomstvisie voor de Delftse Woningvoorraad heeft de gemeenteraad in december
2003 besloten dat het aandeel woningen in de sociale sector in de
Harnaschpolder moet worden verhoogd van 15 % tot 30 %, maar dat dit niet ten
koste van de kwaliteit van het nieuwe woongebied mag gaan.
Bij de vaststelling van de
financiële kaders in december 2002 werd in de voorliggende rapportages van
Kolpron nog uitgegaan van een aandeel van 15 % woningen in de sociale sector.
Bij gelijkblijvende ambities voor de plankwaliteit leidt deze stijging tot een
verslechtering van het exploitatieresultaat van de woongebieden met € 5,7 mln.
Het resultaat van de woongebieden komt daarmee uit op een nadelig saldo van €
2,4 mln.
Hiermee is het niet meer
mogelijk het Delftse aandeel in een verwacht tekort op de exploitatie van het
bedrijventerrein ten laste van een positief saldo bij de ontwikkeling van de
woongebieden te brengen.
Weliswaar zijn besparingen op het kwaliteitsniveau
mogelijk. Dit gaat echter ten koste van de beoogde hoogwaardige en duurzame
inrichting van de nieuwe woongebieden. Bovendien zal een lager kwaliteitsniveau
een ongunstig effect hebben op de opbrengstverwachting bij de gronduitgifte
voor de (middel-)dure koopwoningen. Dit effect is nog niet gekwantificeerd,
maar zal naar verwachting tenminste een gedeelte van de besparingen weer teniet
doen.
Ook in kwantitatieve zin kent
verdichting een omslagpunt waarbij een verdere toename van woningaantallen
onvermijdelijk leidt tot een dusdanige toename van gebouwde
parkeervoorzieningen dat de meeropbrengsten – zeker in de goedkopere sectoren –
hierdoor in belangrijke mate teniet worden gedaan.
Het tekort voor het bedrijvenschap wordt inmiddels
geraamd op € 2,7 mln., waarvan eenderde deel (€ 0,9 mln.) voor rekening van
Delft komt. Gezien het risicoprofiel van de grondexploitatie van het
Bedrijvenschap zal een aanvullende reservering van € 1,15 mln. vooralsnog
noodzakelijk blijven.
Het financiële resultaat ziet er nu als volgt uit:
Exploitatieresultaat Risicoreservering
Totaal
Bedrijventerrein
-/- € 0,9 mln -/- € 1,15 mln -/- € 2,05 mln
Woningbouw -/- € 2,4 mln - -/- € 2,4
mln
Totaal -/- € 3,3
mln -/- € 1,15 mln
-/- € 4,45 mln
In het MPG 2003-2006 is
reeds een risicovoorziening ter grootte van € 3,0 mln voor de ontwikkeling van
het Bedrijventerrein opgenomen. In verband met de risico’s van onvoorziene
wijziging in de marktomstandigheden en mogelijke vertraging bij de
gronduitgifte stellen wij voor om voor het Bedrijventerrein een
risicovoorziening van € 1,15 mln op te nemen. Voorgesteld wordt om ter dekking
van dit tekort een aanvullende voorziening van
€ 1,45 mln op te nemen in
het MPV 2004-2007. Een voorstel hiertoe zal de raad worden aangeboden bij de
programmabegroting 2005-2008.
Onverkort moet uiteraard bij de
planuitwerking worden gestreefd naar het terugbrengen van het geraamde tekort.
Stuk I
Wij
stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie
Duurzaamheid, in te stemmen met de beantwoording van de Inspraakreacties als
opgenomen in de Nota Inspraak Masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn en
vast te stellen het Masterplan Lookwateringwest/Voordijkshoorn met inachtneming
van de voorgaande wijzigingen en met de bijbehorende plankaart.
Tevens stellen wij u voor in
het MPV 2004-2007 de voorziening Harnaschpolder te verhogen van € 3,0 tot €
4,45 mln en dit te betrekken bij het opstellen van de programmabegroting
2005-2008.
Hoogachtend,
Burgemeester
en wethouders van Delft,
H.M.C.M.
van Oorschot ,burgemeester.
,secretaris.
Stuk
II
De
raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 april 2004;
gezien
het advies van de commissie Duurzaamheid van 13 april 2004;
overwegende
dat het noodzakelijk is het Masterplan, met inachtneming van wijzigingen en
aanvullingen zoals in het dit besluit begeleidende raadsvoorstel zijn
gemotiveerd, vast te stellen voor het plangebied
Lookwatering-west/Voordijkshoorn;
dat
het plan de basis vormt voor uitwerking van het ruimtelijk beleid zoals dat
wordt opgenomen in het voor dit gebied op te stellen bestemmingsplan;
dat
het Masterplan als bedoeld in artikel 6A van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
juncto de gemeentelijke Inspraakverordening met belangstellenden is besproken
op 22 september 2003 en tevens ter inzage is gelegd van 20 oktober tot 17
november 2003 met de mogelijkheid tot indiening van schriftelijke
inspraakreacties;
dat de
plankaart van het Masterplan naar aanleiding van de reacties is aangepast en
dat voorts naar aanleiding van de reacties het bouwhoogteaccent aan de
zuidzijde van het plangebied daar waar het plangebied grenst aan het plangebied
Lookwest-noord van de gemeente Midden Delfland is geschrapt;
dat in navolging van eerdere besluitvorming het
aandeel woningen in de sociale sector te wordt verhoogd van 15 % naar 30 % met
inachtneming van de consequenties voor het totale woningaantal, de
bebouwingsdichtheid en de stapelingsfactor zoals is gemotiveerd in het dit
besluit begeleidende raadsvoorstel;
dat met de wijziging in de
woningdifferentiatie een nadelig saldo ontstaat in de exploitatie van de
woongebieden ontstaat ter grootte van € 2,4 mln., waardoor het bovendien niet
meer mogelijk is het verwachte tekort op de exploitatie van het bedrijventerrein
ten laste van de ontwikkeling van de woongebieden te brengen.
Stuk
II
b e s
l u i t :
met
inachtneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven
overwegingen, welke geacht worden van dit besluit deel uit te maken;
I.
in te stemmen met de beantwoording van de
inspraakreacties zoals deze is opgenomen in de Nota Inspraak Masterplan
Lookwatering-west/Voordijkshoorn
II.
vast te stellen het Masterplan
Lookwatering-west/Voordijkshoorn met bijbehorende plankaart.
III.
in
het MPV 2004-2007 de voorziening Harnaschpolder te verhogen van € 3,0 tot €
4,45 mln. en dit te betrekken bij het opstellen van de programmabegroting
2005-2008.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 april 2004.
,burgemeester.
,secretaris.