Stuk 20 I                                                                                             Delft, 10 februari 2004.  

345902                                                           

                                                                                 

Onderwerp:     heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar tegen

                     het ontwikkelingsplan Scheepmakerij.

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Aan de rand van de historische binnenstad van Delft is het plangebied Scheepmakerij gelegen. Aan de west- en noordzijde wordt het plangebied begrensd door respectievelijk de Delftse Schie en het Rijn-Schiekanaal. Aan de oost- en zuidzijde wordt het plangebied begrensd door de Rotterdamseweg en de Agatha van Leidenlaan. 

 

De in dit plangebied gelegen locaties Poppink en Vliegenthart zijn onderwerp van herontwikkeling, in die zin dat het voornemen is om op de locatie van het voormalig bedrijf Poppink kleinschalige bebouwing te realiseren met een woonfunctie en op de locatie van het voormalig bedrijf Vliegenthart - deels door het verbouwen van de bestaande bebouwing en deels door het realiseren van nieuwbouw - bebouwing te verwezenlijken met onder andere een woonfunctie. Het historisch karakter van de buurt wordt bij deze herontwikkeling als uitgangspunt genomen.

Aangezien de voorgenomen herontwikkeling niet past binnen het voor het plangebied vigerende bestemmingsplan Rotterdamseweg Noord 1978, is een ontwikkelingsplan opgesteld. Het ontwikkelingsplan schetst het ruimtelijk en functionele kader waarbinnen de ontwikkelingsrichting dient te worden geplaatst. Tevens dient het te worden aangemerkt als de ruimtelijk onderbouwing in de zin van artikel 19 lid 1 en 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, op grond waarvan vrijstelling van het geldende bestemmingsplan kan worden verleend. Vrijstelling maakt het mogelijk dat de bouwplannen voor de voornoemde locaties kunnen worden gerealiseerd.

Het ontwikkelingsplan heeft ter inzage gelegen van 3 december tot 31 december 2001 met de mogelijkheid tot inspraak. De ingekomen inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in de nota “Inspraak Ontwikkelingsplan Scheepmakerij”. Naar aanleiding van de inspraakreacties heeft de Commissie Duurzaamheid een advies tot aanpassing van het concept-ontwikkelingsplan uitgebracht. U heeft dit advies overgenomen. Bij besluit van 26 juni 2003 heeft u het aangepaste ontwikkelingsplan vastgesteld.

 

Tegen het ontwikkelingsplan (gepubliceerd in de Stadskrant van 6 juli 2003, week 27, nummer 12) heeft de heer H. van Leeuwen op 7 augustus 2003 een bezwaarschrift (gedateerd 6 augustus 2003) ingediend.

 

Het bezwaarschrift is in handen gesteld van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, Kamer I (hierna: de Commissie). Zij heeft op 25 november 2003 geadviseerd om het bezwaar

niet-ontvankelijk te verklaren. De Commissie heeft daartoe overwogen dat gelet op de artikelen 8:1 en 7:1 Algemene wet bestuursrecht, het indienen van bezwaar alleen mogelijk is tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Het ontwikkelingsplan Scheepmakerij kan naar het oordeel van de Commissie evenwel niet worden aangemerkt als besluit in voornoemde zin, nu het geen rechtsgevolgen tot stand brengt. Derhalve staat er tegen het ontwikkelingsplan geen bezwaar open.

 

Gelet op het voorgaande, stellen wij u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid en onder bijvoeging en verwijzing naar het advies van de Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften, te bepalen dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard, waartoe wij u een in ontwerp opgemaakt besluit ter vaststelling aanbieden.

 

Hoogachtend,

 

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

 

R. de Groot                   ,griffier.

 


Stuk 20 II

345902

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

Kennis genomen van het advies van de Commissie voor het beroep en bezwaarschriften van

25 november 2003;

 

gelezen het voorstel van het college van 10 februari 2004;

 

gelet op artikel 7:12 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t:

 

I.          te verklaren dat het bezwaarschrift van de heer H. van Leeuwen niet-ontvankelijk is;

 

II.         te bepalen dat dit besluit aan reclamant wordt toegezonden onder vermelding van de beroepsmogelijkheid van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 februari 2004.

 

 

 

                                               ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na

bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank

’s Gravenhage, sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.