Onderwerp:
Subsidieverordening Milieureserves
Aan de
gemeenteraad
De gemeente Delft heeft drie
milieureserves (REM, MTF en Ondersteuningsregeling). Deze reserves maken deel
uit van de algemene subsidieverordening van de gemeente. Omdat deze
milieureserves specifieke doelstellingen hebben, is er een aanvullende
verordening opgesteld. Daarin zijn specifieke doelstellingen en bepalingen
opgenomen. Zodoende is er meer duidelijkheid en transparantie over de
afzonderlijke regelingen voor de burger en voor de gemeentelijke
besluitvorming.
In de
2e helft van 2004 volgt nog een apart raadsvoorstel voor het instellen van een
‘Revolving fund’ voor particulieren als onderdeel van het REM. Daarbij krijgen
particulieren de mogelijkheid tegen gunstige tarieven een lening af te sluiten
bij de gemeente voor het aanbrengen van energiebesparende maatregelen in de
eigen woning.
Wij stellen u voor, onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid, de
Subsidieverordening Milieureserves vast te stellen.
Hoogachtend,
J.P.
Torenstra ,lo.burgemeester.
H.G.L.M. Camps ,secretaris.
De raad van de gemeente Delft;
gelezen
het voorstel van het college van 8 juni 2004;
gelet
op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
en de Algemene subsidieverordening
b e s l
u i t
vast te
stellen de volgende Subsidieverordening Milieureserves
Deze
verordening verstaat onder:
a.
de
Wet: de Algemene wet bestuursrecht.
b.
de
Verordening: de Algemene subsidieverordening.
c.
REM:
reserve energiebesparende maatregelen: de reserve die ten doel heeft zoveel
mogelijk energie te besparen door stimuleren van:
·
energiebesparende
maatregelen;
·
investeringen
in duurzame energiebronnen;
·
ontwikkeling
van innovatieve energiesystemen.
d.
MTF:
Milieutechnologiefonds of Reserve Milieutechnologie projecten: de reserve die
ten doel heeft:
·
de
verdere ontwikkeling van het milieubeleid door gebruik van technologische
mogelijkheden te ondersteunen;
·
initiatieven
in de technologische sfeer te steunen en te ontwikkelen ter versterking van het
Delftse technologische imago;
·
het
kenniscluster milieutechnologie te versterken.
e.
Ondersteuningsregeling:
Reserve Natuur en Milieu of Ondersteuningsregeling Natuur en Milieuprojecten
van derden: de ondersteuningsregeling die ten doel heeft de gemeentelijke
ondersteuning aan externe partijen bij het uitvoeren van projecten die bijdragen
aan een duurzaam Delft vorm te geven. De ondersteuning vanuit de gemeente kan
bestaan uit subsidie, advies of fysieke maatregelen.
f.
Delfts
Energie Agentschap (DEA): een zelfstandige organisatie die zich bezighoudt met
de opzet en uitvoering van lokaal energiebeleid.
g.
Toetsingscommissie:
de commissie bestaande uit de wethouder Duurzaamheid van de gemeente Delft, het
hoofd van het vakteam Milieu van de gemeente Delft, en de volgende personen
voor de verschillende reserves:
·
REM:
de directeur van het Delfts Energie Agentschap
·
MTF:
de wethouder Kennisstad van de gemeente Delft
·
Ondersteuningsregeling:
de wethouder Onderwijs van de gemeente Delft
h.
College:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.
i.
Raad:
de gemeenteraad van de gemeente Delft.
j.
Doelgroepen
van het gemeentelijke beleid: bedrijven, instellingen, (non-profit en non-
gouvernementele) organisaties, individuele burgers, onderdelen van de
gemeentelijke organisatie, steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt,
Delftse zustersteden en non-gouvernementele organisaties (NGO’s) in deze
laatstgenoemde steden.
k.
Reserve(s):
ieder van of alle reserves gezamenlijk zoals genoemd onder sub c, d en e van
dit artikel.
1. Deze verordening beslaat zowel de subsidies te verstrekken
uit het REM als het MTF ten behoeve van projecten binnen de gemeente Delft die
voldoen aan de randvoorwaarden zoals in deze verordening opgenomen. Ook
subsidies voor projecten vallend onder de Ondersteuningsregeling worden hierin
nader geregeld.
2. Zowel alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid
uitgezonderd individuele burgers, als de gemeentelijke organisatie zelf kunnen
projecten aanmelden om voor uitkering uit het REM in aanmerking te komen.
3. Alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid, uitgezonderd
individuele burgers kunnen projecten aanmelden om voor uitkering uit het MTF in
aanmerking te komen.
4. Particulieren en instellingen die werken op non-profit basis
kunnen voor hun projecten in aanmerking komen voor de Ondersteuningsregeling.
Expliciet uitgezonderd zijn gemeenteambtenaren en gemeenteraadsleden.
Voor de
reserves REM en MTF geldt: bij verdeling van het maximaal jaarlijks uit te
keren bedrag wordt het principe van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’
gehanteerd. Op het moment dat een aanvraag binnenkomt, zal deze door de
Toetsingscommissie worden beoordeeld en met een advies aan het college worden
gezonden.
1. Maximaal bedrag per jaar in het kader van REM, op de
volgende wijze vast te stellen:
Fase I en II : 25% van de storting conform 3E:
Klimaatplan Delft voor respectievelijk periode 2003-2006 en 2007-2010.
Fase III : 50% van het gereserveerde bedrag voor periode
2011-2012.
2. Het MTF heeft als totaal beschikbaar budget: jaarlijkse
toelage van € 158.820 of zoveel als bij besluit van het college wordt bepaald.
3.a. De Ondersteuningsregeling heeft als totaal beschikbaar budget:
jaarlijkse toelage van € 13.000 of zoveel als bij besluit van het college wordt
bepaald. Daarnaast kan ondersteuning ook plaatsvinden door middel van advies of
fysieke maatregelen voor zover de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie
van de gemeente Delft dat redelijkerwijs toelaat.
3.b. Indien het totaal bedrag aan aangevraagde ondersteuning het
beschikbare budget, genoemd in lid 3.a. van dit artikel, overstijgt, dan
bepaalt de mate waarin de projecten aansluiten bij het Delftse
duurzaamheidsbeleid de prioriteitsvolgorde.
Voor
REM en MTF geldt dat de bijdragen in principe een eenmalig karakter hebben en
achteraf betaalbaar worden gesteld na ontvangst van het verplichte
evaluatieverslag.
1.a. Een bijdrage uit het REM
is op basis van cofinanciering. De verdeelsleutel van de bijdrage over de
projectpartners is conform het 3E: Klimaatplan Delft. De hoogte van de bijdrage
wordt per individuele aanvraag vastgesteld door de toetsingscommissie.
1.b. Een project kan een
looptijd hebben van meerdere jaren en toch in aanmerking komen voor een
eenmalige bijdrage uit het REM.
2.a. Het MTF kent geen maximum uitkering per project, met
inachtname van het in artikel 3 bepaalde.
2.b. Een project met een meerjarig karakter kan voor een bijdrage
in aanmerking komen. Indien tijdens de uitvoering van een project blijkt dat
aanmerkelijk meer rendement te verkrijgen is door uitvoering van een
vervolgproject, is dat in principe eenmalig mogelijk, mits dat vervolgproject
zelfstandig wordt aangemeld.
3. Het jaarlijkse budget van de Ondersteuningsregeling wordt
slechts beschikbaar gesteld voor dat deel van de projectkosten dat niet gedekt
wordt uit andere financieringsbronnen.
Voor
alle drie de reserves gelden de volgende randvoorwaarden:
A Projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage
dienen binnen 12 maanden vanaf subsidieverlening in uitvoering te worden
genomen.
B Projecten dienen gerealiseerd te zijn binnen
een van tevoren overeengekomen termijn.
C De uitvoering van de projecten dient te
worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële
onderbouwing opgenomen te worden. In deze onderbouwing dienen inkomsten en
uitgaven inzichtelijk gemaakt te worden en relevante facturen en bewijsstukken
toegevoegd te worden. Rapportages die in de loop van het project gemaakt zijn,
kunnen deel uitmaken van dit verslag.
D Het project wordt door de indiener zelf of
onder diens verantwoordelijkheid uitgevoerd.
E Projecten moeten binnen de gemeentegrenzen
van Delft uitgevoerd worden. Uitzondering hierop zijn de zustersteden van Delft
en de steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt.
F De uitvoering van een project/voorstel moet
een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit moet uit de onderbouwing blijken.
Het kan dan gaan om verbetering van het Delftse milieu (direct en/of indirect)
of om uitstralingseffecten (bijvoorbeeld gedragsveranderingen op langere
termijn);
G Voorkeur genieten innovatieve, lokaal
toepasbare projecten in de brede zin des woords. Voorbeelden zijn projecten
die een vernieuwend karakter hebben en/of hoofdpunten van het
duurzaamheidsbeleid in het 3D: Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003 versterken.
H Vanuit de gemeentelijke optiek dient het
voorstel een bepaalde urgentie te hebben. Bijvoorbeeld als uitvoering
van het voorstel andere urgente plannen mogelijk maakt.
I Het project kent een werkwijze die aansluit
bij gemeentelijke strategieën als wijkgericht werken, Delft Kennisstad
en Duurzaamheid.
J Het moet in principe gaan om éénmalige
projecten.
K De gemeentelijke organisatie kan ook
projecten indienen die de doelgroepen ondersteunen. Projecten die in
samenwerking met externe partners worden uitgevoerd maken een grotere kans op
een bijdrage.
L Het dient duidelijk te zijn dat zonder
financiering vanuit het REM, MTF of Ondersteuningsfonds het project moeilijk of
niet uitgevoerd kan worden. Daarnaast mogen ook andere subsidies aangevraagd
worden.
Voorts geldt:
1. Om in aanmerking te
komen voor een bijdrage uit het REM moeten projecten aan de volgende criteria
voldoen:
1.a.1. projecten dienen bij
te dragen aan het bereiken van de doelstellingen onder Artikel 1.c;
1.a.2. De gemeente hecht
waarde aan de voorbeeldfunctie op energiegebied. 1.a.3. Het project
draagt bij aan
· het beperken van de
energievraag;
· een structurele vermindering van
gebruik van fossiele brandstoffen in Delft;
· de vermindering van CO2-uitstoot;
· het verhogen van het aandeel
duurzame energiebronnen in de energievoorziening van gebouwen en/of wijken;
·
het vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid.
2.
Om in aanmerking
te komen voor een bijdrage uit het MTF moeten projecten bijdragen aan het
bereiken van de doelstellingen onder Artikel 1.d;
3.a. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit de
Ondersteuningsregeling moeten projecten aan de volgende criteria voldoen:
3.a.1.
Duurzaam Delft: Ieder jaar staat een bepaald thema centraal in het kader
van Duurzaam Delft. Dit thema wordt publiekelijk kenbaar gemaakt.
3.a.2. Milieuvriendelijk
gedrag stimuleren: Het project of idee leidt tot meer kennis over natuur en
milieu of stimuleert natuur- en milieuvriendelijk gedrag.
3.a.3. Duidelijke
doelgroep: Het project heeft een positieve uitstraling en richt zich op één
of meer specifieke doelgroepen.
3.a.4. Communicatie
en informatie: Het project legt de nadruk op informatie-uitwisseling,
educatie en dialoog.
3.b. Een toepassing of verdere ontwikkeling van een al bestaand
project, waarvan het milieurendement reeds in de praktijk bewezen is of op
korte termijn verwacht kan worden, kan ook in aanmerking komen voor een bijdrage
uit het Ondersteuningsfonds.
1. Bij de aanvraag moet een projectplan overgelegd worden, met
daarin de volgende elementen:
· Activiteiten: omschrijving van idee, project
of activiteit, eventueel per projectfase.
· Doel: welk doel wordt beoogd
· Resultaat: wat is het te verwachten
rendement van het project
· Doelgroep: op welke doelgroep(en) is het
project, idee of activiteit gericht
· Planning: tijdsplanning van de
activiteiten met einddatum.
·
Uitvoering:
hoe wordt het project uitgevoerd
· Samenwerking: betrokken partijen en
(mogelijke) partners, verdeling van verantwoordelijkheden, wie doet wat.
· Communicatie: hoe wordt de activiteit / het
project onder de aandacht van de doelgroep gebracht
· Financiële onderbouwing: een gedegen begroting van het
project, inclusief financiële middelen uit andere bronnen.
· Evaluatie: hoe wordt gemeten en
geëvalueerd of het beoogde doel gerealiseerd is
2. Voor REM en MTF geldt dat het gehele jaar bijdragen voor
projecten aangevraagd kunnen worden.
Per
jaar zijn er twee aanvraagrondes voor financiële ondersteuning vanuit de
Ondersteuningsregeling: tot 15 maart en tot 15 oktober. Voor
ondersteuning in de vorm van advies of maatregelen gelden deze termijnen niet.
3. Het college stelt een formulier vast voor het aanvragen van
de REM, MTF en Ondersteuningsregeling subsidie.
4. De aanvraag moet geadresseerd zijn aan:
Vakteam Milieu, Postbus 340, 2600 AH Delft
1. Voor alle drie de reserves geldt:
a. Een
aangemeld project mag nog niet in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in
een vergevorderd stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking
voor financiering;
b. Projecten
die voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor
financiering.
c. Een
projectvoorstel kan geweigerd worden indien er geen goede inhoudelijke en
financiële onderbouwing van het project is meegeleverd.
2. Voor zowel het REM als het MTF geldt dat projecten geweigerd
zullen worden voor een bijdrage uit deze reserves als:
a.
de
Toetsingscommissie niet overtuigd raakt van de financiële en technische
haalbaarheid van het project;
b.
de
verhouding van de bijdrage uit de reserve tot het totaal voor het project
benodigde bedrag hoger is dan 50%. De Toetsingscommissie kan uitzonderingen op
deze regel honoreren.
3. Het college kan afwijken van het bepaalde in dit artikel in
uitzonderlijke gevallen toestaan.
1 Voor subsidieaanvragen onder de € 100.000,- heeft
het college het mandaat van de Raad om te beslissen over de toekenning en de
hoogte van de subsidie. De gang van zaken is als volgt:
§
De
aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag.
§
De
Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies voor het college;
§
Het
college besluit in beginsel binnen 6 weken na aanvraag over de toekenning en
hoogte van de subsidie op basis van het advies van de Toetsingscommissie;
§
De
aanvrager ontvangt schriftelijk bericht over het besluit van het college.
2. Voor subsidieaanvragen boven de € 100.000,- besluit
de Raad over de toekenning en de hoogte van de subsidie.
§
De
aanvrager ontvangt een ontvangstbevestiging van de subsidieaanvraag;
§
De
Toetsingscommissie formuleert na aanvraag haar advies voor de Raad;
§
De
Raad besluit in beginsel binnen 10 weken na aanvraag over de toekenning en
hoogte van de subsidie op basis van het advies van de Toetsingscommissie;
§
De
aanvrager ontvangt schriftelijk het besluit van de Raad.
Voor
alle drie de reserves geldt:
a. Termijn: Na afronding van de specifieke activiteiten
waarvoor subsidie is aangevraagd, moet binnen 3 maanden een officieel verzoek
voor vaststelling van de subsidie ingediend worden bij het college.
b. Verslaglegging: Dit verzoek onder a. bedoeld, moet
een evaluatieverslag van het project bevatten, inclusief een financiële
paragraaf en een accountantsverklaring, indien het subsidiebedrag € 50.000,-
overstijgt. Rapportages gemaakt in het kader van het project kunnen deel van
dit verslag uitmaken.
Voor
alle drie de reserves gelden de volgende randvoorwaarden:
A Projecten die in
aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen 12 maanden vanaf
subsidieverlening in uitvoering te worden genomen. Indien dit niet het geval
is, wordt de bijdrage aan het project weer in de reserve teruggestort.
B Projecten dienen gerealiseerd te zijn binnen een van
tevoren overeengekomen termijn. Indien dit niet het geval is, wordt de bijdrage
aan het project weer in de reserve teruggestort.
C Indien de uitvoering van het project vertraging oploopt,
dient de indiener schriftelijk verzoek tot uitstel van aanvang of afronding van
het project aan te vragen.
D De uitvoering van de projecten dient te worden afgesloten
met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële onderbouwing opgenomen
te worden. Rapportages die in de loop van het project gemaakt zijn, kunnen deel
uitmaken van dit verslag.
E Het project wordt door de indiener zelf of onder diens
verantwoordelijkheid uitgevoerd.
F Afwijken van het
ingediende projectplan is alleen mogelijk in overleg met de Toetsingscommissie.
1 Betaling
Voor alle drie de reserves
geldt dat een bijdrage achteraf betaalbaar wordt gesteld na ontvangst van het
verplichte evaluatieverslag.
2 Bevoorschotting
Alleen
op basis van een schriftelijk verzoek is het mogelijk een voorschot te
verkrijgen. Deze moet tegelijkertijd met de subsidieaanvraag ingediend worden.
1.
REM:
50% vooraf, 50% achteraf;
2.
MTF:
50% vooraf, 50% achteraf;
3.
Ondersteuningsregeling:
80% vooraf, 20% achteraf.
3. Terugvordering
Indien de projectuitvoering
niet conform het projectplan verloopt of de subsidieontvanger anderszins niet
aan zijn verplichtingen voldoet, kan het percentage van het toegekende bedrag
dat achteraf wordt toegekend, niet uitgekeerd worden en kunnen reeds betaalde
gelden teruggevorderd worden.
1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist
het college.
2. Het college kan nadere regels vaststellen.
1. Op subsidies die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat
deze verordening in werking treedt, is deze verordening niet van toepassing.
2. Als aansluitend aan een vorige subsidieverlening een nieuwe
subsidieverlening plaatsvindt op of na inwerkingtreding van deze verordening,
is deze subsidieverordening van toepassing op de nieuwe subsidieverlening.
1.
Deze
verordening treedt in werking 6 weken na haar bekendmaking.
2.
Deze
verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening Milieureserves.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2004.
,plv.voorzitter.
N.A.J.M.
van Doeveren
griffier.
R. de
Groot
Er zijn
drie milieureserves (REM, MTF en Ondersteuningsregeling) die deel uit maken van
de algemene subsidieverordening van de gemeente Delft. Omdat deze
milieureserves specifieke doelstellingen hebben, is er gekozen voor een
aanvullende verordening waarin specifieke bepalingen zijn opgenomen. Zodoende
is er meer duidelijkheid en transparantie over de afzonderlijke regelingen voor
de burger en voor de gemeentelijke besluitvorming.
In de
2e helft van 2004 volgt nog een apart raadsvoorstel voor het instellen van een
‘Revolving fund’ voor particulieren als onderdeel van het REM. Daarbij krijgen
particulieren de mogelijkheid tegen gunstige tarieven een lening af te sluiten
bij de gemeente voor het aanbrengen van energiebesparende maatregelen in de
eigen woning.
Nadere
informatie is te vinden op www.delft.nl/natuurenmilieu of www.gemeentedelft.info.
Hieronder
is alleen voor die artikelen een aanvullende toelichting opgenomen waarvoor dit
nodig was. De overige artikelen spreken voor zich.
Artikel
1
1.d: De
Sector Kennisstad, Vakteam Cultuur, Kennis en Economie. Dit vakteam bewaakt de
Delft Kennisstad strategie. Zij beoogt milieutechnische kennis in te brengen
bij de ontwikkeling van kansrijke ideeën voor Delft. Een voorbeeld hiervan is
het bijeenbrengen van kennisvraag en –aanbod wat betreft innovatieve ideeën.
1.j:
Steden waarmee Delft nauwe banden onderhoudt zijn: Estelí (Nicaragua), Tuzla
(Republiek Bosnië-Herzegovina), Pretoria (Zuid-Afrika), Aarau (Zwitserland),
Adapazari (Turkije), Kfar Sava (Israël), Kingston upon Thames
(Groot-Brittannië), Castrop-Rauxell (Duitsland), Freiberg (Duitsland).
Artikel
5
1.a.3:
Hierbij wordt gedacht aan (de onrendabele top van) investeringen in duurzame
energie of energiebesparingsmaatregelen in gebouwen, diensten of instellingen
(waaronder bedrijven), machines en
materieel van de gemeente.