Stuk 111 I Delft,
8 juni 2004.
420603
Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Station Zuid
Aan de
gemeenteraad.
Geachte dames en
heren,
Voor het gebied
Station Zuid is een nieuw bestemmingsplan voorbereid. Met dit plan worden de volgende
doelen beoogd:
-
de
ontwikkeling van een stationslocatie met ca. 30.000 m2 commercieel vastgoed –
passend binnen het Regionaal Structuurplan Haaglanden , waarmee de benutting,
het functioneren en de kwaliteit van het station en de directe omgeving sterk
zal worden verbeterd;
-
De verbetering
van het woon en leefmilieu aan de oostzijde van de Voorhof door inperking van
de milieubelasting van de bedrijvenstrook en het verbeteren van de afwikkeling
van het vrachtverkeer door realiseren van een directe verbinding tussen de
Vulcanusweg en de Tanthofdreef (aansluiting Kruithuisweg).
Voorts zijn in het
plan een aantal elementen opgenomen die eerder met toepassing van artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn gerealiseerd, zoals de
nieuwbouw van de J.P. Thijsseschool.
Het wordt niet
wenselijk geacht om met de herontwikkeling van het gebied Station Zuid, ter
verbetering van het leefklimaat en als uitwerking van het Regionaal
Structuurplan, te wachten totdat plannen voor de spoorzone nader zijn
uitgekristalliseerd. Bij de planvorming is rekening gehouden met toekomstige
spoorverdubbeling en daarmee samenhangende plannen; ontwikkelingen in de
spoorzone worden door het voorliggende bestemmingsplan niet belemmerd.
Het traject voor
realisatie van de plannen voor stationslocatie delft Zuid is overigens binnen de gemeente
ondergebracht bij het organisatieonderdeel dat tevens verantwoordelijk is voor
de realisatie van de spoorzone.
Het plangebied
wordt begrensd door de Minervaweg, de grens van het bestemmingsplan
“Schieoevers Noord en Zuid, het verlengde van de Energieweg en een denkbeeldige
lijn langs de westzijde van de Vulcanusweg tot aan de Motorenweg. Daarnaast
behoren een tweetal op zichzelf staande locaties tot het plangebied, te weten
de terreinen van de nieuwbouw van de J.P. Thijsseschool aan de Frederik van
Eedenlaan en het kinderdagverblijf aan de Lodewijk van Deysselhof.
Het
voorontwerp-bestemmingsplan heeft conform artikel 6A van de WRO en de
gemeentelijke inspraakverordening ter inzage gelegen van 2 september 2002 tot
30 september 2002 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke
inspraakreacties. Er zijn 5 inspraakreacties ingekomen. Tevens is de
gelegenheid tot mondelinge inspraak geboden, tijdens een inspraak- en
informatieavond op 11 september 2002. De mondelinge en schriftelijke
inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak.
Op10 juli 2002 is
het voorontwerp-bestemmingsplan verzonden voor overleg als bedoeld in artikel
10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). De overlegreacties zijn
samengevat en beantwoord in paragraaf 8.2 van de plantoelichting.
Naar aanleiding van
inspraak en overleg is aan de plantoelichting een mobiliteitsparagraaf
toegevoegd. Voorts is de waterparagraaf aangepast, met aanpassing van
voorschriften om voldoende waterberging te waarborgen, en is de regeling voor
bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden verscherpt.
Daarnaast is het plan aangepast aan het in de – door uw raad in oktober 2003
vastgestelde – nota “bedrijven en bestemmingsplannen” neergelegde beleid. Dit
heeft overigens geen consequenties gehad voor de aard en begrenzing van
bestemmingen.
Na verwerking van
de reacties uit het overleg ex artikel 10 Bro en van de inspraakreacties, is
het bestemmingsplan overeenkomstig artikel 23 van de WRO in ontwerp ter inzage
gelegd van 29 september tot 27 oktober 2003, met de mogelijkheid voor een ieder
om schriftelijk zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan kenbaar te maken.
In deze fase was er
sprake van een concreet initiatief voor uitvoering van het plan op korte
termijn, door realisatie van een bouwplan voor een kantoorgebouw. Met het oog
hierop werd aan Gedeputeerde Staten verzocht om op basis van het
ontwerp-bestemmingsplan een “algemene verklaring van geen bezwaar” af te geven,
waarmee wij op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO vrijstelling van
het geldende bestemmingsplan zouden kunnen verlenen ten behoeve van spoedige
realisering van het bouwinitiatief. Nadat bleek dat de betrokken ontwikkelaar
de bouwplanning had bijgesteld en aan een zeer spoedige start van de bouw op
dat moment geen behoefte meer bestond, is het verzoek aan Gedeputeerde Staten
ingetrokken.
In totaal zijn er 5
brieven met zienswijzen op het ontwerp-bestemmingsplan ingekomen. Deze zijn
samengevat en beantwoord in een separaat document “Nota zienswijzen
bestemmingsplan Station Zuid”. Deze nota wordt geacht deel uit te maken van dit
raadsvoorstel.
Naar aanleiding van
een door ProRail ingediende zienswijze is met ProRail nader overleg gevoerd,
hetgeen heeft geresulteerd in een aanpassing van het plan. De breedte van de
strook met de bestemming “Spoorwegdoeleinden” is iets vergroot. Ten behoeve van
meer flexibiliteit in realisering van de bestemming kantoordoeleinden zijn de
bebouwingsvlakken binnen de bestemming kantoordoeleinden deels gelijkgetrokken
met de bestemmingsvlakken. Door middel van beperkende bepalingen wordt
voorkomen dat dit zou kunnen lijden tot een groter areaal aan kantoorruimte dan
volgens het Regionaal Structuurplan bedoeld. Voorts is de waarborg dat
bebouwing langs de spoorweg niet conflicteert met de voorgenomen uitbreiding
van het spoor, geregeld door het opnemen van een – in overleg met ProRail
vastgesteld – profiel.
Ter verduidelijking
van het gemeentelijk beleid inzake bedrijfsbestemmingen in bestemmingsplannen,
is in paragraaf 5.3 van de toelichting de afstanden-matrix uit de
desbetreffende gemeentelijk nota toegevoegd.
De regeling voor de
bestemming “Verkeersdoeleinden I” heeft een gewijzigde opzet gekregen, waardoor
stallingsvoorzieningen voor fietsen en (overige) “stationsfuncties”, alsmede
een verbinding tussen viaduct en stationsplein duidelijker zijn geregeld, met
maximering van bebouwingsmogelijkheden.
Tenslotte zijn de
paragrafen 2.1 (Archeologie) en 5.2 (Water) aangepast aan de huidige stand van
regelgeving en beleid, en zijn resultaten van bodemonderzoek, waarin
verontreiniging van de spoorsloot is vastgesteld, vermeld.
De aanpassingen
houden geen wezenlijke wijziging van het plan ten opzichte van het ontwerp in.
Op 11 mei 2004 is
het (aangepaste) plan tijdens een informatieavond voor wijkbewoners
gepresenteerd. Aangezien onder bewoners zorgen leven over de
verkeersafwikkeling in het gebied, is bij die gelegenheid van gemeentewege een
nadere uiteenzetting gegeven over de wijze waarop prognoses op het gebied van
mobiliteit zijn vastgesteld en in het plan zijn verwerkt.
Het bestemmingsplan
Station Zuid wordt nu ter vaststelling aan uw raad aangeboden.
Naar aanleiding van
de ingediende zienswijzen zijn de toelichting, de plankaart en de voorschriften
van het ontwerp-bestemmingsplan op een aantal punten aangepast. Daarnaast zijn
ambtshalve een aantal wijzigingen aangebracht.
De wijzigingen naar
aanleiding van ingediende zienswijzen zijn gemotiveerd in de Nota zienswijzen.
De ambtshalve aanpassingen worden in het onderstaande gemotiveerd.
Aanpassing
plankaart
*De strook met
bestemming “Spoorwegdoeleinden” is in overleg met ProRail iets verbreed met het
oog op toekomstige uitbreiding.
*Grenzen van
bebouwingsvlakken binnen bestemming “Kantoordoeleinden” zijn deels
gelijkgetrokken met de grens van de bestemmingsvlakken.
*Het vierkante
bestemmingsvlak “Kantoordoeleinden” is iets verruimd met het oog op bestaande
ideeën over realisering van de bestemming.
*Het vlak met
bestemming “Openbaar groen” tegen de zuidgrens van het plangebied heeft de
bestemming “Verkeersdoeleinden I” gekregen, wat beter aansluit op de aldaar
geldende aanduiding “fietserstunnel toegestaan”. Laatstgenoemde bestemming laat
nog immer ruimte voor groenvoorzieningen.
*De westelijke
plangrens ter plaatse van het viaduct over de Kruithuisweg is gelijkgetrokken
met de aanduiding “viaduct”.
Aanpassing
voorschriften
*Artikel 3 lid 1
Kantoordoeleinden: “oppervlak” is gewijzigd in “vloeroppervlak”. Betreft
aansluiting bij begripsbepalingen.
*Artikel 3 lid 1
Kantoordoeleinden: na “mede bestemd voor” is ingevoegd “functies als genoemd in
artikel 9, eerste lid, onder a, alsmede voor”. Hiermee is beoogd mogelijk te maken dat binnen de bestemming ook
verblijfs- en verkeersvoorzieningen worden gerealiseerd.
*Artikel 3 lid 2 Kantoordoeleinden: in de eerste zin is geschrapt “uitsluitend”. Betreft redactionele verbetering.
*Artikel 3 lid 2
Kantoordoeleinden:geschrapt – met vernummering van b en c tot nieuw a en b – is
“a. de op de kaart aangegeven bebouwingsgrenzen uitsluitend mogen worden
overschreden door bouwwerken ten behoeve van verdiepte parkeervoorzieningen met
een maximale hoogte van 1,5 m”. Na gelijktrekking van bebouwingsgrens met bestemmingsgrens, is toelaten
van overschrijding niet meer wenselijk.
*Artikel 3 lid 2
Kantoordoeleinden: onder b toegevoegd “met dien verstande dat openbaar
toegankelijke (verbindingen tussen) functies als genoemd in artikel 9, eerste
lid, onder a, mogelijk blijven”. Hiermee is beoogd te waarborgen dat bebouwing niet in de weg staat aan
voldoende ruimte voor voetgangers/fietsers.
*Artikel 3 lid 2
Kantoordoeleinden: toegevoegd “c. bebouwing grenzend aan de bestemming
Spoorwegdoeleinden moet passen in het profiel als aangegeven in hoofdstuk 3.2
van de toelichting”. Dit
betreft het in over leg met ProRail vastgestelde profiel, dat de minimale
afstand van bebouwing tot het spoor aangeeft.
*Artikel 3 lid 2
Kantoordoeleinden: toegevoegd: “d. Binnen het plangebied maximaal 37.500m2
vloeroppervlak aan kantoren mag worden gerealiseerd”. Dit betreft de maximering volgens het
Regionaal Structuurplan Haaglanden. Uit de begripsbepalingen volgt dat het hier
het bruto vloeroppervlak betreft.
*Artikel 4 lid 1
Bedrijfsdoeleinden: onder a toegevoegd: “behoudens de in lid 1 onder III en IV
genoemde bedrijven”.
Betreft redactionele verbetering.
*Artikel 4 lid 1
Bedrijfsdoeleinden: onder d geschrapt “bruto”. Betreft aansluiting bij begrip vloeroppervlak uit begripsbepalingen.
*Artikel 4 lid 3
Bedrijfsdoeleinden: onder a en b de aanduiding “lid 1 a” gewijzigd in “lid 1
sub a”. Betreft
redactionele aanpassing.
*Artikel 6
Spoorwegdoeleinden: in lid en 2 het woord “vloeroppervlak” gewijzigd in
“grondoppervlakte”. Betreft
verbetering in aansluiting op begripsbepalingen.
*Artikel 8 lid 2
Openbaar groen: “te bebouwen oppervlakte” gewijzigd in “grondoppervlakte”. Betreft verbetering in aansluiting op
begripsbepalingen.
*Artikel 9 lid 1
Verkeersdoeleinden I: onder a “verhardingen en groenvoorzieningen” gewijzigd in
“verhardingen, groen- en watervoorzieningen en wegmeubilair”. Betreft vermijding van onnodige
beperkingen in inrichtingsmogelijkheden.
*Artikel 9 lid 1
Verkeersdoeleinden I: ingevoegd “b. bij de aangrenzende bestemming
“Spoorwegdoeleinden” behorende voorzieningen, zoals kaartverkoop- en
wachtruimte, detailhandel en horeca I, tot een vloeroppervlak van 600 m2”. Betreft verbetering van de opzet van het
artikel, door de functies waarvoor in het tweede lid bebouwing wordt
toegestaan, uitdrukkelijk in de doeleindenomschrijving als toegelaten functies
te benoemen.
*Artikel 9 lid 1
Verkeersdoeleinden I: ingevoegd “c. stallingsvoorzieningen voor fietsen, met
een vloeroppervlak van tenminste 200 m2”. Idem als hiervóór.
*Artikel 9 lid 1
Verkeersdoeleinden I: b vernummerd tot d, en geschrapt “waarbij de
doorrijhoogte tenminste 4,5 m is.” . Betreft gevolg van ingevoegde b en c, alsmede opheffing belemmering
om onder het viaduct eventueel een verhoogd straatniveau boven een verdiepte
fietsenstalling te realiseren.
*Artikel 9 lid 2
Verkeersdoeleinden I: onder a vervanging van het woord “bestemming” door “in
lid 1 sub a gegeven doeleinden”. Betreft gevolg van verbetering van de opzet van lid 1.
*Artikel 9 lid 2
Verkeersdoeleinden I: onder a sub 2 “bebouwingsoppervlak” gewijzigd in
“grondoppervlak” en geschrapt: “en voor stallingsvoorzieningen voor fietsen
maximaal 200 m2”. Betreft
aanpassing aan begripsbepalingen, en weglaten van maximale oppervlakte van
fietsenstalling.
*Artikel 9 lid 2
Verkeersdoeleinden I: geschrapt: “b. een kaartverkooppunt voor de aangrenzende
bestemming “Spoorwegdoeleinden” tot een maximum vloeroppervlak van 100 m2 en
een maximum bouwhoogte van 7,5 m” en eveneens geschrapt: “c. gebouwen, andere
bouwwerken en voorzieningen die uit de aard van de bestemming kunnen volgen,
onmiddellijk grenzend aan de bestemming Spoorwegdoeleinden, tot een maximum
vloeroppervlak van 600 m2 en een maximum bouwhoogte van 9 m.” De vervallen
onderdelen vervangen door: “b. gebouwen en andere bouwwerken die uit de in lid
1, sub b, c en d gegeven doeleinden kunnen volgen, met een bouwhoogte van
maximaal 9 m;” en “ c. kunstwerken ten behoeve van de in lid 1 sub d aangegeven
bestemming, alsmede een gebouw of ander bouwwerk met trappen en/of een
liftinstallatie, ten behoeve van overbrugging van hoogteverschil tussen peil en
viaduct, met een maximum bouwhoogte van 10 m”. Betreft gevolg van verbeterde opzet van lid 1 en toevoeging van
mogelijkheid van trap/lift bij viaduct.
*Artikel 9 lid 2
Verkeersdoeleinden I: toegevoegd: “met dien verstande dat de gezamenlijke
grondoppervlakte van alle bouwwerken – met uitzondering van kunstwerken ten
behoeve de in lid 1 sub c aangegeven bestemming – niet meer dan 1.250 m2
bedraagt”. Betreft totale
maximering van bebouwing.
*Artikel 10 lid
2: onder b, “het bebouwingsoppervlak” gewijzigd in “de grondoppervlakte”. Betreft aansluiting aan begripsbepalingen.
*Artikel 14
Wijzigingsbevoegdheid: aanduiding “I” in de titel geschrapt en in lid 2
“geregelde procedure” geschrapt. Betreft redactionele verbeteringen.
*Artikel 21
Titel: “Station-Zuid 2003” gewijzigd in “Station Zuid”. Betreft aanbrengen van eenvormigheid in
voorheen diverse schrijfwijzen.
Wij stellen u voor
vast te stellen het bestemmingsplan Station Zuid, bestaande uit de plankaart RO
24-21-01 B en de voorschriften van 12 mei 2004, vergezeld gaande van een
toelichting van 12 mei 2004.
Hoogachtend,
Burgemeester en
wethouders van Delft,
J.P. Torenstra ,lo.burgemeester.
R. de Groot ,griffier.
De raad van de
gemeente Delft,
gelezen het
voorstel van het college van 8 juni 2004;
gelet op het
bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke ordening,
overwegende,
dat het wenselijk
is een nieuw bestemmingsplan vast te stellen voor het gebied zoals aangegeven
op de kaart behorende bij het ter vaststelling voorgelegde bestemmingsplan,
dat het ontwerp
bestemmingsplan ter inzage heeft gelegen van 29 september tot 27 oktober 2003,
dat tegen het
ontwerp-bestemmingsplan schriftelijke zienswijzen zijn ingediend door:
(hierna te noemen: reclamanten)
dat de zienswijze
van reclamant 5, gedateerd 7 november 2003 en ingekomen op 10 november 2003,
niet tijdig is ingediend, zodat zij niet in haar zienswijze kan worden
ontvangen,
dat de overige
zienswijzen tijdig zijn ingediend,
dat de inhoud van
de zienswijzen, alsmede de redenen waarom al dan niet daaraan tegemoet kan
worden gekomen, zijn weergegeven in de bij dit besluit behorende Nota
zienswijzen,
dat het op grond
van ambtshalve overwegingen wenselijk wordt geacht de voorschriften en plankaart
op enkele ondergeschikte onderdelen te wijzigen ten opzichte van het
ontwerp-plan, zoals weergegeven in het bij dit besluit behorende voorstel,
gelet op de bij het
bestemmingsplan behorende toelichting,
b e s l u i t :
I.
reclamant 5
niet te ontvangen in haar zienswijze;
II.
aan de
zienswijze van reclamant 1 tegemoet te komen, aan de zienswijze van reclamanten
2 en 3 niet tegemoet te komen en de zienswijze van reclamant 4 voor
kennisgeving aan te nemen;
III.
het
bestemmingsplan Station Zuid vast te stellen met de wijzigingen ten opzichte
van het ontwerp, als aangegeven in het bij dit besluit behorende voorstel;
IV.
Aldus vast te
stellen het bestemmingsplan Station Zuid, bestaande uit een plankaart
RO-24-21-01 B en de Voorschriften d.d. 12 mei 2004, vergezeld gaande van een
toelichting d.d. 12 mei 2004.
Aldus vastgesteld
in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2004.
,plv.voorzitter.
N.A.J.M. van
Doeveren
,griffier.
R. de Groot