Stuk 165 I                                                                                           Delft, 12 oktober 2004.

 

Onderwerp:     heroverwegingsbesluit inzake het bezwaar gericht

                     tegen het voorbereidingsbesluit Ceram Boeroe.

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Aan de noordoost kant van Delft ligt het woongebied “De Indische Buurt”. In deze buurt is het plangebied “Ceram Boeroe” gelegen. Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Madoerastraat en aan de zuidzijde door de Arubastraat. In het oosten is de Boeroestraat gelegen en in het westen de Floresstraat.

Voor het plangebied is op 26 juni 2003 het ontwikkelingsplan Ceram Boeroe door de gemeenteraad  vastgesteld. Het ontwikkelingsplan voorziet in een planologisch kader voor herontwikkeling van voornoemde locatie waarin bestaande woningen vervangen worden door nieuwbouw.

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan “Indische buurt” 1986. Het grootste deel van de buurt, inclusief het plangebied, heeft de bestemming “woondoeleinden”. De maximaal toegestane bouwhoogte bedraagt 7 m met een kap van 5 m hoog.

De geplande nieuwbouw past binnen het toegestane gebruik, maar wijkt wat betreft situering van de bouwblokken en de toegestane bouwhoogte (16m aan de noordzijde met terug liggende bovenste laag en 12.5m aan de noordoostzijde) af van het bestemmingsplan. Om de geplande nieuwbouw mogelijk te maken, is een vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 lid 1 juncto lid 4 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) noodzakelijk, welke, gelet op het feit dat het vigerende bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar, gebaseerd dient te zijn op een voorbereidingsbesluit. Het voorbereidingsbesluit voor het plangebied Ceram Boeroe is op 25 maart 2004 genomen.

 

Tegen dit voorbereidingsbesluit (gepubliceerd in de Staatscourant van 26 maart 2004 en de stadskrant van 4 april 2004) hebben Ir. A. van Straalen, Drs. I.R. Kunz, Dr. Ir. R. Koop en Ir. R.L. Maks namens het buurtcomité Indische Buurt een bezwaarschrift ingediend.

 

De bezwaarschriften zijn in handen gesteld van de Adviescommissie voor bezwaarschriften. De commissie adviseert op grond van artikel 2, lid 2 sub a juncto lid 3 van de Verordening Adviescommissie voor bezwaarschriften.

De Commissie heeft op 14 september 2004 geadviseerd om het bestreden besluit in stand te laten onder aanpassing van de tekst van het voorbereidingsbesluit, waarbij het gebied is gedefinieerd en het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. De Commissie baseert dit advies op vaste jurisprudentie, behorende bij artikel 21 van de WRO, waaruit blijkt dat de gemeenteraad een ruime mate van beleidsvrijheid heeft bij het nemen van een voorbereidingsbesluit. Bij de toetsing van het voorbereidingsbesluit kan slechts worden beoordeeld of het mogelijk maken van een procedure tot afwijken van het geldende bestemmingsplan, door toepassing van artikel 19 WRO, in planologisch opzicht al dan niet kennelijk onredelijk is te achten. Een voorbereidingsbesluit is het geëigende middel om mogelijke planvorming tegen te houden, die wel binnen het vigerende bestemmingsplan past, maar niet binnen de huidige plannen van de gemeente. De Commissie heeft geen redenen gevonden om aan te nemen dat het doel waarvoor het voorbereidingsbesluit genomen is, onredelijk is. De gemeente maakt aldus geen misbruik van zijn bevoegdheid. De Commissie stelt vast dat uit het ontwikkelingsplan afdoende is gebleken welke plannen de gemeente Delft heeft voor de buurt “Ceram Boeroe”. Het voorbereidingsbesluit blijft binnen de wettelijke kaders, die aan de gemeente zijn gegeven om de ruimtelijke ontwikkelingen te sturen.

De grote mate van beleidsvrijheid geldt ook ten aanzien van het tijdstip waarop het voorbereidingsbesluit werd genomen. De Commissie verbindt daaraan de conclusie dat de vraag of al dan niet de procedure is gevolgd, zoals geschetst in de door de reclamanten aangehaalde folder, niet moet leiden tot intrekking van het besluit.

Voor wat betreft  het bezwaar dat het voorbereidingsbesluit voorbarig zou zijn, omdat het bouwplan nog aan wijzigingen onderhevig is, overweegt de Commissie dat dit bezwaar zich niet zozeer richt tegen het voorbereidingsbesluit. Het richt zich meer tegen de eventuele verlening van een vrijstelling in het kader van een zelfstandige projectprocedure. Er is slechts aanleiding om in dat kader te oordelen dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen overgaan, indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat het voorgenomen bouwplan in planologisch opzicht onaanvaardbaar is.

Voor wat betreft de bezwaren die zijn gericht tegen het bouwplan zelf, verwijst de Commissie naar de bouwvergunnings- en bezwaarschriftenprocedure.

De Commissie geeft verder aan dat de reclamanten terecht opmerken dat in de bewoordingen van het voorbereidingsbesluit abusievelijk is vermeld dat het gebied begrensd wordt door aan de noordzijde de Minahassastraat en de zuidzijde de Arubastraat. Deze fout dient hersteld te worden in het besluit op bezwaarschrift.

 

Wij stellen u voor om onder bijvoeging en verwijzing naar het advies van de Commissie voor beroep- en bezwaarschriften te bepalen dat het bezwaarschrift ongegrond wordt verklaard, waartoe wij u een in ontwerp opgemaakt besluit ter vaststelling aanbieden.

 

 

Hoogachtend,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

 

 

 

drs. Y. van Delft            ,secretaris.


Stuk 165 II

458065

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

Kennis genomen van het advies van de Adviescommissie voor bezwaarschriften van 14 september 2004;

 

Gelezen het voorstel van het college van 12 oktober 2004;

 

Gelet op artikel 21 en 22 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 7:12 en 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B e s l u i t :

 

I.                     dat het bezwaarschrift van het Buurtcomité ongegrond is;

 

II.                   dat dit besluit aan reclamanten wordt toegezonden onder vermelding van de beroepsmogelijkheid van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2004.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kunnen binnen 6 weken na bekendmaking  van  dit  besluit een  gemotiveerd  beroepschrift indienen bij de  Rechtbank  ’s -Gravenhage, sector bestuursrecht, postbus 20302, 2500 EH te Den Haag.