Marlies, ik heb niet naar spelfouten e.d. gekeken; alleen inhoud / opzet / redactie. In grote lijnen goed stuk; maar ja toch wel wat voorstellen; groet erik

 

Stuk 180 I                                                                                Delft, 9 november 2004.

462754                                                                                   

 

                                             

Onderwerp: Beleid ontwikkelingsplannen Inzet ontwikkelingsplannen

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

Advies

 

 

Aan:   wethouder Duurzaamheid

Van:   hoofd vakteam RO

cc.   ST duurzaamheid/kennisstad

ST wijkzaken en projecten

directie programma’s en projecten

dd.  76 april 2004

betreft:   de inzet van ontwikkelingsplannen

 

 

 

 

1.                    Inleiding

 

De afgelopen jaren is de nodige ervaring opgedaan met ontwikkelingsplannen. [Schrappen, komt in volgende alinea ook al; is daar logischer] Het ontwikkelingsplan is een Delfse planfiguur die in 2000 naar aanleiding van de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is geïntroduceerd als uitwerking van de "ruimtelijke onderbouwing". In de gewijzigde WRO is een ruimtelijke onderbouwing  vereist als motivering voor het verlenen van vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 en 2 WRO. Die vrijstellingen zijn nodig als een bouwinitiatief niet past binnen het vigerende bestemmingsplan. Het gaat doorgaans om een wat grotere afwijking van bestemmingsplannen. Voor kleinere afwijkingen kent de WRO de zogenoemde kruimelregeling i opgenomen in artikel 19 lid 3 WRO.

De planfiguur ontwikkelingsplan biedt een juridische oplossing om zowel te voldoen aan de nieuwe regels als tegemoet te komen aan de wens het flexibel te kunnen inspelen op ruimtelijke ontwikkelingen in de stad. Die flexibiliteit is noodzakelijk omdat de raad besloten heeft alle bestemmingsplannen te actualiseren en daarbij de plangebieden te vergroten (15 grote plangebieden in plaats van de 100 versnipperde bestemmingsplanregelingen). Om tijdens dithet actualiseringsproces toch mee te kunnen werken aan bouwinitiatieven voor kleinere locaties is afgesproken voor die locatie ontwikkelingsplannen op te stellen als juridische basis voor de planologische wijziging. De ontwikkelingsplannen worden in een later stadium geïntegreerd in het grotere plangebied waarvan zij onderdeel uit maken.

 

De Het ontwikkelingsplan is bedacht naar aanleiding van de wijziging WRO in 2000. Die wijziging vereiste voor artikel 19 procedures "een goede ruimtelijke onderbouwing" en omdat de tot dan toe gebruiktew nota's van randvoorwaarden en uitgangpunten de rechterlijke toets niet konden doorstaan is het ontwikkelingsplan als planvorm geïntroduceerd. Deze planvorm heeft sterke gelijkenis met de toelichting van de planvorm bestemmingsplan.

De afgelopen jaren is besloten alle Delftse bestemmingsplannen te herzien waarbij in plaats van de 100 kleine bestemmingsplannen is besloten de bestemmingsplangebieden te vergroten. Het actualiseren van bestemmingsplannen en vergroten van de plangebieden conflicteren met de wens om gedurende het actualiseringsproces tevens mee te kunnen werken aan grootschalige en kleinschalige herontwikkelingen in de stad.

Het ontwikkelingsplan biedt een (juridische) oplossing voor dit conflict.

Doel van ontwikkelingsplannen is daarmee tweeledig: een juridisch houdbare planfiguur als ruimtelijke onderbouwing voor artikel 19-procedures (permanent) en een tijdelijke oplossing voor het conflict tussen actualiseren van bestemmingsplannen en tussentijds mee te kunnen blijven werken aan ontwikkelingen in de stad. Hierbij wordt opgemerkt dat geen ontwikkelingsplan wordt opgesteld voorontwikkelingen in die plangebieden waarvoor (volgens planning) binnen een periode van één jaar een bestemmingsplan wordt als ontwerp ter inzage kan worden gelegd omdat het ontwerp-bestemmingsplan in juridische zin de functie overneemt van het ontwikkelingsplan (een ontwerp-bestemmingsplan dient dan als ruimtelijke onderbouwing voor de te verlenen vrijstelling ex artikel 19 WRO).

 

Na introductie van het ontwikkelingsplan als nieuwe planfiguur is er inmiddels enige ervaring opgedaan en komen er de nodige reacties waarbij de inhoud en de strategische toepassing van deze planfiguur ter discussie worden gesteld. ervaring van de afgelopen jaren met ontwikkelingsplannen heeft geleid tot de volgende discussiepunten:

 

§         Voor vrijstellingen ten behoeve van geringe afwijkingen van het bestemmingsplan bleek het ontwikkelingsplan een te zwaar instrument.

§         Het ontwikkelingsplan nodigt uit tot opname van allerlei beleidsnota's die geen ruimtelijke relevantie hebben en daarmee het ontwikkelingsplan een onnodig lijvig document maken.

§         Het moment waarop de procedure werd ingezet was soms te laat in de planvorming waardoor inspraak en behandeling door de gemeenteraad nauwelijks kon leiden tot aanpassingen van het plan in verband met afspraken met particulieren. Dit heeft geleid tot discussie over Discussiepunten zijn:

§         de omvang van het ontwikkelingsplan;

§         de sturingsmogelijkheden van is het eenhet instrument instrument: stelt het vooraf kaders (pro-actief) of volgt van ontwikkelingen in de markt (reactief).dat volgt op particulier initiatief (volgt de gemeente en hoe kritisch stelt zij zich in dat volgen op);

§         Dis het een pro-actief instrument waarmee de gemeente vooraf kaders stelt waaraan het te ontwikkelen particulier initiatief zich moet voegen.e relatie tussen dit publiekrechtelijke instrument en de privaatrechtelijke mogelijkheden van de gemeente (bijvoorbeeld overeenkomsten tussen gemeente en private partijen).

§         De mogelijke samenwerking tussen gemeente en initiatiefnemer, is het opstellen van ontwikkelingsplannen een exclusieve taak van gemeente of kan daarin samen worden gewerkt.

§         Moet voor iedere willekeurig kenbaar gemaakte ontwikkeling door de gemeente een ontwikkelingsplan worden opgesteld of kan het de taak tot  bijvoorbeeld het doen van onderzoek ook neergelegd worden bij de aanvrager.

 

§          

 


 

Stuk 180 I            pag. 2.

 

 

Vooropgesteld wordt dat deze nota alleen toeziet op bouwinitiatieven die NIET passen binnen vigerende bestemmingsplannen. De nota beschrijft de discussie van de afgelopen jaren en geeft een antwoord op de discussiepunten rond het planfiguur ontwikkelingsplan.

De nota is als volgt opgebouwd:

§         Beschrijving en onderverdeling van typen bouwinitiatieven waarvoor de planfiguur is ingezet

§         Opsomming van Ontwikkelingsplan en aan het ontwikkelingsplan verwante planfiguren.

§         Samenwerking tussen gemeente en initiatiefnemerOpsomming in te zetten privaatrechtelijke instrumenten

§         Toets realiseerbaarheid initiatiefDe mogelijke relaties tussen de gemeente en initiatiefnemer

§         Samenvatting met stroomschemasVerwerking van alle bevindingen in één overzicht

Een processchema voor diverse planfiguren

 

In de samenvatting worden de besluiten opgesomd die nodig zijn het beschreven beleid in de praktijk uit te kunnen voeren.

 

 

Dit raadsvoorsteladvies is de neerslag van een discussie hierover in de afgelopen maanden en biedt een handvat aan de betrokkenen (wethouder, projectleiding, vakteamhoofden en vakteamleden) om in voorkomende gevallen voorafgaande aan het feitelijke opstellen van een ontwikkelingsplan Koepoort)Vermeertoren)tot afspraken te komen over het doel (inhoudelijk, strategisch) en inkleuring (welke inhoudelijke vakmatige accenten). Tevens wordt een link gelegd naar het privaatrechtelijk proces (de relatie met projectontwikkelaars, corporaties e.a. initiatiefnemers) dat veelal parallel aan de planvorming verloopt.

 

 

 

2.                    Onderverdeling typen bouwinitiatieven Strategisch inhoudelijke doelen

 

Bouwinitiatieven waarvoor de afgelopen jaren artikel 19 lid 1 en 2 procedures zijn gevoerd kennen een enorme [grote?] grote differentiatie.

 

Die differentiatie betreft:

1.       De mate van afwijking van het bestemmingsplan.

Wat betreft de mate van afwijking wordt in deze nota een onderscheid gemaakt tussen: bouwinitiatieven die in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan en bouwinitiatieven die in grote mate afwijken van het bestemmingsplan.

De WRO vereist dat in de ruimtelijke onderbouwing een motivering wordt gegeven voor de afwijking van het bestemmingsplan. Is die afwijking groot dan zal de motivering veel zwaarder moeten zijn dan wanneer er slechts sprake is van een geringe afwijking. Doorgaans worden artikel 19 lid 1 en 2 procedures gevolgd voor bouwinitiatieven van een grotere omvang. Toch blijkt dit niet altijd het geval. Soms moet een artikel 19 lis 1 of 2 procedure worden gevolgd voor kleinere afwijkingen. Het betreft dan geringe afwijkingen die zowel qua gebruik als qua bebouwing niet passen in het bestemmingsplan. In die gevallen kan niet de kruimelregeling toegepast worden en moet wel worden uitgeweken naar de artikel 19 lid 1 of 2 procedure.

 In die gevallen waarin het gaat om overschrijding van bijvoorbeeld een meter van het toegestane bebouwingsoppervlak en een wijziging van het gebruik van die meter is het opstellen van een ontwikkelingsplan een te zwaar middel.  Voorbeelden van de afgelopen jaren zijn: vergroten van de supermarkt aan de Nassaulaan (overschrijding voorgevelrooilijn van één meter en wijziging van bestemming van verkeersdoeleinden naar detailhandelsdoeleinden), vergroten van het schoolplein aan de Casper Fagelstraat (wijzigen bestemming van verkeersdoeleinden naar maatschappelijke doeleinden en strijd met verbod tot bouwen ten behoeve van het oprichten van een hekwerk), aanleggen van de busbaan Rreinier de Graafweg (strijd met bestemming openbaar groen en strijd met bouwverbod binnen die bestemming). Wat betreft de mate van afwijking wordt in deze nota een onderscheid gemaakt tussen: bouwinitiatieven die in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan en bouwinitiatieven die in grote mate afwijken van het bestemmingsplan.

2.       De ruimtelijke impact van het bouwinitiatief. De mate waarin een bouwinitiatief de ruimtelijke en functionele invulling van een locatie wijzigt verschilt aanzienlijk. Soms ligt dit aan de omvang van het plan maar dit hoeft niet. Een herstructurering van het ziekenhuis terrein bijvoorbeeld heeft minder impact op de omgeving dan de herontwikkeling van de Koepoortplaats. De mate waarin met bouwinitiatief zal ingrijpen op de omgeving bepaalt mede de ruimtelijke instrumenten die ingezet worden om het plan te kunnen realiseren.Er zijn bouwinitiatieven waarvan de impact op de omgeving betrekkelijk gering is [??]s




Stuk 180 I           pag. 3.

 

 

3.       De omvang van het bouwplan. Vrijstelling kan betrekking hebben op één of op meerdere panden. Soms betreft het slechts de uitbreiding van en winkel maar soms ook het oprichten van een hele woonwijk. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen: kleine bouwinitiatieven (paviljoen), middelgrote (postkantoor Papsouwselaan, Bouwplan Ceram Boeroe, bouwplan Scheepmakerij) en grote bouwinitiatieven (VDD-terrein, Koepoortpaats en omgeving)

4.       Uitwerking van het bouwinitiatief: Sommige bouwinitiatieven worden gepresenteerd als redelijke gedetailleerde bouwplannen, ander bouwinitiatieven zijn nog heel globaal. In dat laatste geval is sturing heel goed mogelijk, in het eerste geval is dat lastiger.

5.       Initiatiefnemer: In de meeste gevallen neemt een particulier het initiatief voor het ontwikkelen van een bepaalde locatie. Het komt echter ook voor dat de gemeente initiatiefnemer is. Het ontwikkelingsplan wordt dan opgesteld als uitgangspunt voor bijvoorbeeld een prijsvraag (ontwikkelcompetitie) om zo particulieren te interesseren de herontwikkeling op te pakken. Voorbeeld van dat laatste in de sporthal Buitenhof.

 

Met het ontwikkelingsplan worden – een nog niet in bestemmingsplannen voorziene – ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Daarbij zijn de volgende gemeentelijke posities denkbaar:

 

 

2.1.De gemeente neemt zelf het initiatief; daarbij zijn twee posities aan de orde:

 

a.1.   er wordt gewerkt met een PPS (voorbeeld: Station Delft Zuid): het ontwikkelingsplan wordt als co-productie tussen gemeente en private partij opgesteld;

 

a.2.   er wordt eerst een ontwikkelingsplan opgesteld en vervolgens wordt een ontwikkelende partner gezocht die bereid is dit plan uit te voeren (sporthal buitenhof)

 

De strategische keuze is hier: het al dan niet, van meet af aan samenwerken met een marktpartij. Bij elk gemeentelijk initiatief zal dat afgewogen moeten worden. Uiteraard zal daaraan voorafgaande door de gemeente een ruimtelijke verkenning gemaakt worden om te beoordelen of en hoe de gemeente op een bepaalde locatie wenst in te zetten (studieplan).

Voorgesteld wordt om onder a2 eerst een ontwerp-ontwikkelingsplan op te stellen dat besproken wordt met belanghebbende en dient als globaal ruimtelijk kader voor de ontwikkelende partner en pas later (als een haalbaar plan voorhanden is) het ontwerp-ontwikkelingsplan uit te werken tot een ontwikkelingsplan dat de gebruikelijke procedure volgt.

 

 

Voorgesteld wordt om onder a2 eerst een ontwerp-ontwikkelingskaderplan op te stellen. Het ontwerp ontwikkelingskaderplan is een globaal ruimtelijk kader waarin de eisen vanuit de gemeente voor de herontwikkeling van de betreffende locatie zijn opgenomen. Daarbij wordt gedacht aan de maximale bouwhoogte, ligging van rooilijnen (indien relevant), de parkeernormen, de toegestane functies, het minimale oppervlak dat aan waterberging moet worden gerealiseerd etc. Dit globale kader wordt besproken met belanghebbenden (b.v. deeen bewonersvereniging). Van dat overleg wordt verslag gemaakt. Het ontwerp ontwikkelingskaderplan wordt vastgesteld door B&W en ter kennisname aan de commissie Duurzaamheid verzonden. Het ontwerp ontwikkelingskaderplan dient als globaal ruimtelijk kader voor de ontwikkelende partner.

De projectontwikkelaar onderzoekt de bouwmogelijkhedengaat een plan uitwerken dat passendt binnen het kader van het ontwerp ontwikkelingskaderplan en toont met onderzoeksgegevens aan dat het uitgewerkte plan financieel en maatschappelijk haalbaar is. Pas dan wordt het ontwerp ontwikkelingskaderplan gedetailleerd tot een concept ontwikkelingsplan met daarin: de exacte functies, het exacte aantal parkeerplaatsen, de plaats waar waterberging wordt gerealiseerd etc. Dit concept ontwikkelingsplan volgt de gebruikelijke procedure is.

Deze methode heeft tot voordeel  dat er enige flexibiliteit in de planvorm wordt geboden zolang die planvorming voldoet aan harde ruimtelijke eisen van de gemeente. Het ontwerp ontwikkelingskaderplan zelf kan vanwege het globale karakter zelf niet dienen als ruimtelijke onderbouwing als bedoeld in de WRO.

 

De privaatrechtelijke componenten van deze toepassingen van een ontwikkelingsplan zijn:

 

a.1.   Er wordt een intentieovereenkomst opgesteld tussen gemeente en ontwikkelende private partij(en) waarbij men zich uitspreekt voor een gezamenlijke planvorming. Het aldus opgestelde ontwikkelingsplan is dan de basis voor een ontwikkelingsovereenkomst waarin de realisatie van het plan wordt geregeld.

 

a.2.   Een ontwikkelingsplan is hier de basis waarmee een of meerdere marktpartijen worden aangezocht om dit uit te voeren. Dit kan langs diverse wegen: o.a. (europese) aanbestedingsprocedure, meervoudige selectieprocedure, prijsvraagprocedure,.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


2.2Een particulier initiatief neemt initiatief,

 

Alle bouwintiatieven ingediend door particulieren worden geregistreerd. Er vindt een kort onderzoek plaats en vervolgens wordt op ambtelijk niveau beoordeeld tot welke categorie de plannen behoren en wat het vervolg traject van het plan is. Dytategische keuzes worden voorgelegd aan het college.

De Pparticuliere initiatieven kunnen onderverdeeld worden in: concrete gedetailleerde- en abstracte  globale bouwplannen.  Voor gedetailleerdeconcrete bouwplannen die bestuurlijke instemming hebben en die niet passen binnen de regels van het geldende bestemmingsplan kunnenan zonder meer een ontwikkelingsplannen worden opgesteld. Indien het gedetailleerdeconcrete  bouwplannen betreffent die slechts in geringe mate afwijken van een recent vastgesteld bestemmingsplan wordt uit efficiency overwegingen voorgesteld te volstaan lstaan met een eenvoudige ruimtelijke onderbouwing. De ruimtelijke onderbouwing wordt ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden. Deze plannen zijn voor deze discussie niet relevant.

Indien het gedetailleerde bouwplannen betreffen die slechts in geringe mate afwijken van een recent vastgesteld bestemmingsplan wordt uit efficiency overwegingen voorgesteld te volstaan met een eenvoudige ruimtelijke onderbouwing. De ruimtelijke onderbouwing is wel onderwerp van inspraak en wordt na akkoord door B&W ter kennisname aan de gemeenteraad aangeboden. Deze plannen zijn voor deze discussie niet relevant. Bouwplannen die de afgelopen periodemaand van zo’n ruimtelijke onderbouwing zijn voorzien zijn Herstructurering Wippolder tweede fase ,en uitbreiding van een supermarkt aan de Nassaulaan en bustracé Reinier de Graafweg.

 

Wel relevant zijn de globaleabstracte bouwplannen. Deze kunnen onderverdeeld worden in: 

Kleine

Ondergeschikte plannen:   gaat om één of enkele panden/objecten, gemeente heeft geen grondeigendom, het maatschappelijk belang bij herontwikkeling is gering;

gaat om één of enkele panden/objecten, de gemeente heeft geen grondeigendom, de gemeente heeft geen strategisch belang bij de herontwikkeling: kortom de herontwikkeling heeft geen grote prioriteit binnen de gemeente;

Grote/middelgrote plannen Omvangrijke plannen:   er is in ieder geval een redelijk maatschappelijk belang bij herontwikkeling en de plannen hebben betrekking op meerdere panden.

 

De grote/middelgrote omvangrijke plannen kennen een grote variatie: zij kunnen betrekking hebben op een kleiner bouwblok (vergelijk: Ceram Boeroe, Papsouwselaan, Martinus Nijhoff, pauwmolen) maar ook een fors plangebied betreffen (vergelijk: Poptahof, Bomenbuurt). Er kan één partij bij betrokken zijn (bv woningbouwcorporatie: Bomenbuurt) maar ook meerdere partijen (vergelijk: Poptahof). Het kan beperkt blijven tot particuliere ontwikkeling (Bomenbuurt) maar ook om privaat-publieke samenwerkingsverbanden gaan.

 

 

 

Voorstel: kleineondergeschikte  bouwplannen pas in behandeling te nemen nadat de eigenaar heeft aangetoond dat zijn plannen uitvoerbaar zijn (met bv onderzoekgegevens over geluid, water ed). Zodra er een uitvoerbaar plan is wordt het door de gemeente is behandeling genomen, doorgaan zal dit op basis van een ontwikkelingsplan zijn.

 

 

In globaleabstracte grote/moddelgroteomvangrijke bouwplannen zijn de onderstaande opties mogelijk:

 

b.1. de gemeente werkt samen met (de adviseur van) de private initiatiefnemer en daarmee wordt het ontwikkelingsplan ‘automatisch’ afgestemd met het plan van de private partij (voorbeeld: VDD-terrein)

 

b.2. de gemeente stelt vooraf met een ontwikkelingsplan kader vasts, om zo af te dwingen dat het plan van de private partij aan de door de gemeente te stellen voorwaarden voldoet.

 

De strategische keuze is hier gelegen in de mate waarin, de wijze en  het tijdstip waarop we het initiatief van een particulier tegemoet willen treden.

Het de vraag of een ontwikkelingsplan in een vroeg stadium van planontwikkeling door de particulier (bijv. VDDReinier de Graaf) ingekaderd moet worden door een gemeentelijk ontwikkelingsplan.

Het is dan beter om te werken met een ontwerp ontwikkelingsplankader als voorloper op een definitief door de raad vast te stellen ontwikkelingsplan. Daarmee wordt tijd en ruimte gecreëerd voor een gezamenlijk of door private partijen te organiseren ontwerpproces. InBij het ontwerp ontwikkelingskaderplan worden dan de ruimtelijke randvoorwaarden en uitgangspunten en ruimtelijk functionele wensen van de gemeente (B&W, cie duza tk) vastgelegd. Het ontwerp ontwikkelingskaderplan wordt vastgesteld door B&W en ter kennisname aangeboden aan de commissie duurzaamheid.

 

 

 

De privaatrechtelijke resp. financiële  instrumenten die de gemeente bij de varianten b.1. en b.2. kan toepassen zijn o.a. : een exploitatieverordening (waarbij de medewerking van de gemeente , resp. het profijt van de aansluiting op de collectieve voorzieningen (o.a. openbare weg)) wordt gekoppeld aan een vergoeding; en een overeenkomst over de bijdrage van de private partij aan de kosten voor planologische medewerking (voor zover aantoonbaar buiten de leges vallende).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.             Ontwikkelingsplannen, ruimtelijke onderbouwingen en ontwikkelingsvisiesDoelen en inhoud

 

Ruimtelijke onderbouwing

Ontwikkelingsplannen bleken niet in alle gevallen het juiste instrument om mee te werken aan bouwinitiatieven. Voor bouwplannen die slechts in gering mate afwijken van het bestemmingsplan bleek dit instrument te zwaar. In die gevallen is daarom gekozen voor het planfiguur "ruimtelijke onderbouwing.

De ruimtelijke onderbouwing beslaat gemiddeld slechts 2 A4-tjesa-4tjes die afdoende zijn om de geringe afwijking te kunnen motiveren. De ruimtelijke onderbouwing is in het kader van artikel 6A WRO wel onderwerp van inspraak en wordt voor een periode van vier weken ter inzage gelegd met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraak. De gelegenheid voor mondelinge inspraak wordt wel geboden maar de bijeenkomst wordt alleen gehouden als mensen zich daar actief voor opgeven. Dit wordt in de advertentie voor de inspraak vermeld met het telefoonnummer en emailadres van de betrokken ambtenaar. Meestal wordt wel gebruik gemaakt van de mondeling inspraak waarbij de nadruk ligt op het vragen van informatie.

 

Voorstel 1: vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 en lid 2 WRO voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van bestemmingsplannen worden gemotiveerd met en ruimtelijke onderbouwing in plaats van met een ontwikkelingsplan. voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing in plaats van een ontwikkelingsplan.

 

 

Ontwikkelingsvisie

Ten behoeve van de herontwikkeling van de Koepoortplaats is voorafgaande aan het ontwikkelingsplan een ontwikkelingsvisie opgesteld. Voor deze planvorm is gekozen omdat het bouwinitiatief hier voorziet in een forse wijziging van de ruimtelijke en functionele invulling van het gebied. De ontwikkelingsvisie heeft een zelfde opbouw als het ontwikkelingsplan maar is veel globaler van karakter. Doel van deze ontwikkelingsvisie is het in een vroegtijdig stadium betrekken van burgers en politiek bij de planvorming. De ontwikkelingsvisie wordt ter inzage gelegd voor een periode van twee weken. Aan het eind van die twee weken wordt een informatie- inspraakbijeenkomst georganiseerd waarin buurtbewoners mondeling hun mening over het plan kenbaar kunnen maken. Van die bijeenkomst wordt verslag gemaakt. Er wordt GEEN mogelijkheid geboden tot schriftelijke inspraak. De ontwikkelingsvisie wordt

 

Ontwikkelingsplannen, ruimtelijke onderbouwingen en ontwikkelingsvisies

 

Ruimtelijke onderbouwing

Ontwikkelingsplannen bleken niet in alle gevallen het juiste instrument om mee te werken aan bouwinitiatieven. Voor bouwplannen die slechts in gering mate afwijken van het bestemmingsplan bleek dit instrument te zwaar. In die gevallen is daarom gekozen voor het planfiguur "ruimtelijke onderbouwing”.

De ruimtelijke onderbouwing beslaat gemiddeld slechts 2 a-4tjes die afdoende zijn om de gering afwijking te motiveren. De ruimtelijke onderbouwing is in het kader van artikel 6A WRO wel onderwerp van inspraak en wordt voor een periode van vier weken ter inzage gelegd met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke inspraak. De gelegenheid voor mondelinge inspraak wordt wel geboden maar de bijeenkomst wordt alleen gehouden als mensen zich daar actief voor opgeven. Dit wordt in de advertentie voor de inspraak vermeld met het telefoonnummer en emailadres van de betrokken ambtenaar. Meestal wordt wel gebruik gemaakt van de mondeling inspraak waarbij de nadruk ligt op het vragen van informatie.

Voorstel 1: voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing in plaats van een ontwikkelingsplan.

 

samen met het verslag ter behandeling aangeboden aan de raad. De ontwikkelingsvisie Koerpoortplaats en omgeving is vastgesteld door de raad.

Vaststelling door de raad is iets tijdrovender en niet noodzakelijk als de raad gehoord is overin de ruimtelijke plannen met het gebied. Daarom wordt voorgesteld de ontwikkelingsvisies in de toekomst door B&W te laten vaststellen, de raad gehoord.

Of een bouwinitiatief dermate ingrijpend is dat het ontwikkelingsplan voorafgegaan dient te worden door een ontwikkelingsvisie wordt na bekendmaking van een middelgroot tot groot bouwinitiatief door het betrokken vakteamhoofd voorgelegd aan de portefeuillehouder.

Voorstel 2: voor middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote impact hebben op de ruimtelijke en functionele invulling van een locatie wordt het ontwikkelingsplan voorafgegaan door een enontwikkelingsvisie. De voorgelegd aan de portefeuillehouder besluitom tot besluit over het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.

 

Voorstel 3: voor ontwikkelingsvisies wordt de volgende procedure gevolgd:

§Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§B&W besluit vrijgave voor inspraak

§Publicatie in stadskrant: twee weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§Inspraakbijeenkomst waarvan verslag wordt gemaakt

§B&W besluit ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§Vastelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad

 

Ontwikkelingsplannen

Er zijn de afgelopen 3drie jaar 12zo'n ontwikkelingsplannen opgesteld. De ontwikkelingsplannen hebben conform de afspraken uit de nota Wijziging WRO steeds eenzelfde opbouw die vergelijkbaar is met de standaard opbouw van de toelichting op bestemmingsplannen. De inhoud en omvang van de ontwikkelingsplannen verschilt wel sterk. Aanvankelijk werd in de ontwikkelingsplannen veel, niet altijd ter zake doende informatie opgenomen. Het ontwikkelingsplan leek een goed document om allerhande beleid kenbaar te maken. Dit maakte de plannen vaak tot onleesbare documenten. In reactie op die kritiek zijn de ontwikkelingsplannen aanzienlijk minder lijvige documenten geworden door  De laatste tijd wordt strikter op toe gezien alleen ruimtelijk relevante informatie in de plannen op te nemen en die informatie op een meer leesbare manier te presenteren.


 

Stuk 180 I       pag. 4.

 

 

Voorgesteld wordt om die zaken die, doordat zij in juridische zin niet als “ruimtelijk relevant” zijn aan te merken, maar die voor de gemeentelijke doelstellingen wel van belang zijn, op te nemen in aparte overeenkomsten met de betreffende marktpartij (zie hierna).

 

Van belang is tevens dat de richtlijnen die in ontwikkelingsplannen worden gepresenteerd zo concreet mogelijk te formuleren. Dit kan door het opnemen van bijvoorbeeld verplichte rooilijnen, maximale bouwhoogten in meters en het toegestane gebruik te benoemen in termen als gehanteerd in bestemmingsplannen. Het opnemen van een afwijkingsmarge van 10 % met een maximale overschrijding van bouwhoogten met 1 meter zal in de toekomst in de ontwikkelingsplannen opgenomen worden opgenomen om enige flexibiliteit te kunnen biedenop te nemen. Zo wordt voorkomen dat in een later stadium de raad een besluit moet nemen voor een geringe afwijking van het oorspronkelijke ontwikkelingsplan (voorbeelden: Ontwikkelingsplannen Ceram Boeroe en Koepoortplaats en omgeving).

 

Voorstel 24: in ontwikkelingsplannen wordten  alleen ruimtelijk relevante informatie opgenomen die in concrete richtlijnen voorziet, wordt voorzien in zo concreet mogelijke informatie en wordt een afwijkingsmarge toegestaan van 10% (met een maximale ovrschrijding van 1 meter voor bouwhoogten)

 

 

 

Andere volgorde is denk ik logischer

Ontwikkelingsvisie

Een ontwikkelingsplan omvat altijd een visie op de opgave en op de te volgen aanpak van het betreffende project. In sommige gevallen is het wenselijk om de visievorming te verzelfstandigen tot een zelfstandige planfase met een bijbehorend inspraak- en besluitvormingstraject. Voorgesteld wordt om hiervoor de term oOntwikkelingsvisie’ te hanteren.

 

Daarmee wordt aangesloten op de ieen de afgelopen jaren in de praktijk gegroeide aanpak. Zo is ten behoeve van de herontwikkeling van de Koepoortplaats voorafgaande aan het ontwikkelingsplan een ontwikkelingsvisie opgesteld. Voor deze planvorm is gekozen omdat het bouwinitiatief hier voorziet in een forse wijziging van de ruimtelijke en functionele invulling van het gebied. Deze ontwikkelingsvisie bleek in de praktijk een nuttig instrument om verschillende mogelijke ontwikkelingsrichtingen te onderzoeken en te bespreken. De ontwikkelingsvisie Koepoortplaats en omgeving is vastgesteld door de raad.

 

Doel van deze planfiguur is om in die gevallen waar dat nuttig en nodig is, in een vroegtijdig stadium burgers en politiek bij de planvorming te betrekken. Naarmate een ruimtelijke plan meer ingrijpt op de omgeving is het belang van het creëren van maatschappelijk draagvlak groter dan voor plannen met een gering ruimtelijke impact. Voor het creëren van draagvlak is het van belang om in een vroegtijdig stadium de mening van burgers, andere overheden en de politiek te betrekken bij de planvorming. De ontwikkelingsvisie als voorloper van het ontwikkelingsplan is hiervoor een goed instrument. Dit is immers een globaal kader dat nog gewijzigd kan worden en dat de mogelijkheid geeft voor het sturen van de uitwerking van de plannen.

 

De ontwikkelingsvisie heeft een zelfde opbouw als het ontwikkelingsplan maar is globaler van karakter. De ontwikkelingsvisie is GEEN voldoende grondslag voor het verlenen van een bouwvergunning. Er dient, om een bouwinitiatief juridisch - planologisch mogelijk te maken  na de fase van de Ontwikkelingsvisie altijd nog ofwel een Ontwikkelingsplan ofwel een bestemmingsplantraject doorlopen te worden. De ontwikkelingsvisie wordt ter inzage gelegd voor een periode van twee weken. Aan het eind van die twee weken wordt een informatie-en  inspraakbijeenkomst georganiseerd waarin buurtbewoners mondeling hun mening over het plan kenbaar kunnen maken. Van die bijeenkomst wordt verslag gemaakt. Er wordt GEEN mogelijkheid geboden tot schriftelijke inspraak. De ontwikkelingsvisie wordt samen met het verslag ter behandeling aangeboden aan de raad. De visie wordt na behandeling in de raad vastgesteld door B&W. Vaststelling door de raad is iets tijdrovender en niet noodzakelijk als de raad gehoord is over de ruimtelijke plannen. Daarom wordt voorgesteld de ontwikkelingsvisies in de toekomst door B&W te laten vaststellen, de raad gehoord.


Stuk 180 I            pag. 5.

 

 

Of een ontwikkelingsvisie voor een bepaald bouwinitiatief moet worden opgesteld, zal van geval tot geval moeten worden bezien. Belangrijke criteria zijn:

-          de grootte van de ruimtelijke impact

-          de omvang van het bouwplan

-          de mate van uitwerking van het bouwinitiatief; betreft dit nog een globaal idee waarbinnen verschillende uitwerkingsrichtingen mogelijk zijn, dan kunnen deze in de vorm van een oOntwikkelingsvisie worden onderzocht en besproken

-          aanbesteding: als de gemeente initiatiefnemer is, dan kan de Oontwikkelingsvisie worden gebruikt bij een meervoudige aanbesteding, een ontwikkelcompetitie of een prijsvraag

 

Een risico van deze planvorm is dat procedures en doorlooptijden onnodig worden gerekt. De meerwaarde van de zelfstandige Ontwikkelingsvisie zal dan ook altijd moeten worden beargumenteerd. Daarnaast zal moeten worden gewaarborgd, dat een deel van de tijdsinvestering in de Ontwikkelingsvisie bij het opstellen van het daaropvolgende Ontwikkelingsplan kan worden ‘terugverdiend’.

 

Voorstel 32:  in voorkomende gevallen wordt het ontwikkelingsplan voorafgegaan door een ontwikkelingsvisie. B&W besluitenDe portefeuillehouder besluit tot het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.

 

Voorstel 43: voor een ontwikkelingsvisies wordt de volgende procedure gevolgd:

 

§         B&W besluiten tot opstellen van en ontwikkelingsvisie

§         Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§          

§         B&W besluiten tot vrijgave voor inspraak

§         Publicatie in stadskrant: twee weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§         Inspraakbijeenkomst waarvan verslag wordt gemaakt

§         B&W besluiten ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§         Vaststelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad

 

 

 

 

Het spreekt voor zich dat de inhoud van een ontwikkelingsplan volgt vanuit de doelen die men zich stelt bij ruimtelijke en functionele ontwikkeling van een gebied.

Initiatieven van geringe omvang die niet omstreden zijn, behoeven niet een uitgebreide argumentatie en verantwoording.

Daarnaast blijkt dat de primair ruimtelijk functionele betekenis van de ontwikkelingsplannen belast wordt met diverse overige wensen van de gemeente op gebied van milieu, mobiliteit, veiligheid, enzovoort. Daarmee ontstaan er documenten die meer vergaarbakken zijn van de diverse ambtelijk betrokkenen in het proces. Om dit te voorkomen zijn een aantal spelregels nodig:

a.ruimtelijk relevante normen voor het plangebied worden uiteraard opgenomen in het betreffende plan maar voor nadere motivering wordt verwezen naar de betreffende sectorale beleidsnota .

a.niet ruimtelijk relevante normen (zie bijlage??ROB) die wel in de relatie tussen gemeente en private partij voor de locatieontwikkeling van belang zijn, worden meegenomen in de privaatrechtelijke overeenkomsten tussen gemeente en private partij, resp. worden t er iin opgenomendat verband naar verwezen; ontwikkelingsplan en privaatrechtelijke overeenkomsten worden (, indien mogelijk) tezamen aan de commissie (raad) teraad ter behandeling (vaststelling) aangeboden.

 

 

 

 

1.Maatschappelijke en Beslisfinanciële uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannensen over de inzet van ontwikkelingsplannen

 

Onder maatschappelijke uitvoerbaarheid van plannen wordt verstaan dat voor het uitvoeren van ruimtelijke plannen maatschappelijk draagvlak moet bestaan. Dit draagvlak wordt gecreëerd door het verlenen van inspraak aan burgers en het voeren van overleg met andere overheden. Naarmate een ruimtelijke plan meer ingrijpt op de omgeving is het belang van het creëren van maatschappelijk draagvlak groter dan voor plannen met een gering ruimtelijke impact. Voor het creëren van draagvlak is het van belang om in een vroegtijdig stadium de mening van burgers, andere overheden en de politiek te betrekken bij de planvorming. De ontwikkelingsvisie als voorloper van het ontwikkelingsplan is hiervoor een goed instrument. Dit is immers een globaal kader dat nog gewijzigd kan worden en dat de mogelijkheid geeft voor het sturen van de uitwerking van de plannen. In het voorgaande hoofdstuk is een procedurevoorstel gedaan voor de ontwikkelingsvisie: twee weken terinzage, mondelinge inspraak, behandeling in de raad en vaststelling door B&W. Bij verlening van de opdracht tot opstellen van een ontwikkelingsplan moet worden bepaald met welk (strategisch) inhoudelijk doel het plan wordt opgesteld in samenhang met de privaatrechtelijke/grondpolitieke koers die de gemeente wenst te varen. Deze beslissing zal genomen moeten worden door de wethouder in deze geadviseerd door de projectleider in samenspraak met vertegenwoordigers van het vakteam Grond en vakteam RO.

Voorstel 5: bij middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote ruimtelijke impact hebben wordt het ontwikkelingsplan als ruimtelijk kader voorafgegaan door een visie op de herontwikkeling opgenomen in de ontwikkelingsvisie.

Voor kleinere bouwinitiatieven wordt direct een ontwikkelingsplan opgesteld.

 

In ruimtelijke plannen moet aangetoond worden dat het plan ook financieel uitvoerbaar is. Het vaststellen van ruimtelijke kaders is de taak van gemeenten, het uitvoeren van de plannen is doorgaans voorbehouden aan particulieren. Samenwerking tussen gemeenten en initiatiefnemers is dus noodzakelijk om de ruimtelijke plannen ook te kunnen uitvoeren.

Die samenwerking heeft een grotere kans van slagen als beide partijden in een vroegtijdig stadium samen opwerken. Die samenwerking is niet vrijblijvend. Naast het publiekrechtelijke instrument tot het vaststellen van ruimtelijke kaders beschikt de gemeente ook over privaatrechtelijke instrumenten om de samenwerking zeker te stellen. Tot nu toe maakt de gemeente heel weinig gebruik van haar privaatrechtelijke instrumentarium. Voorgesteld wordt om voor middelgrote en grote bouwinitiatieven die privaatrechtelijke instrumenten te koppelen aan het inzetten dan wel afronden van de diverse fasen van de ruimtelijke planvorming.

Hierbij wordt gedacht aan de volgende overeenkomsten tussen gemeente en initiatiefnemers:

§Intentieovereenkomst: vóór het opstellen van de ontwikkelingsvisie

§Samenwerkingsovereenkomst: voor het opstellen van het ontwikkelingsplan

§Realisatie overeenkomst bij het vaststellen van het ontwikkelingsplan.

 

Intentieovereenkomst

Hierin verklaren gemeente en initiatiefnemer samen te willen komen tot het realiseren van een ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeentelijke ruimtelijke beleidskaders zoals: parkeerbeleid, woonvisie,

 

In de financiële regeling worden afspraken gemaakt over eventuele grondoverdracht ,kosten van inrichting openbare ruimte (waaronder eventueel en aan te leggen infrastructuur), en vergoeding van planschade.

 

Samenwerkingsovereenkomst

Hierin verklaren gemeente en initiatiefnemer binnen de vastgestelde ontwikkelingsvisie en afspraken uit de intentieovereenkomst samen te zullen werken aan verdere planuitwerking.

 

Realisatieovereenkomst

Gemeenten en initiatiefnemer komen overeen binnen een bepaalde termijn de plannen ook daadwerkelijk uit te voeren.

 

Voorstel 56: voor middelgrote en grote bouwinitiatieven worden privaatrechtelijke overeenkomsten gekoppeld aan fasen van de ruimtelijke planvorming de fasen van de ruimtelijke planvorming.

5.  Besluitvorming bij akkoord advies

 

Indien alle betrokkenen zich kunnen vinden in dit advies wordt voorgesteld dit advies om te zetten in een raadsvoorstel en dit ter vaststelling aan de raad aan te bieden.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4565.      Samenwerkingvattend (zie ook bijgaand schema)

 tussen gemeente en initiatiefnemer

 

Het vaststellen van ruimtelijke kaders is de taak van gemeenten, het uitvoeren van een plan is doorgaans voorbehouden aan een particulier, een marktpartij. Indien een bouwinitiatief aan de gemeentelijke toetsingskaders voldoet, kan de gemeente hierbij volstaan met de reguliere bouwplantoetsing. Bij het opstellen van een oOntwikkelingsplan of –visie is samenwerking tussen de private marktpartijen en de publieke overheid is dan ook van groot belang tot realisatie van de ruimtelijke plannen te kunnen komen.

 

In de vorm van het ontwikkelingsplan en de ontwikkelingsvisie beschikt de gemeente over het publiekrechtelijke instrument tot het vaststellen van ruimtelijke kaders. Veel zaken die voor de gemeente van belang zijn, soms zelfs voorwaarde om een bepaald bouwinitiatief te ondersteunen, kunnen echter niet in deze planproducten worden opgenomen omdat ze niet “ruimtelijk relevant”  zijn in juridische zin. Hierbij kan gedacht worden aan kwaliteitseisen op het gebied van de openbare ruimte en de architectuur, eisen ten aanzien van procesvoering, en dergelijke. Om de samenwerking tussen marktpartij en gemeente ook rond die onderwerpen gestalte te kunnen geven kunnen privaatrechtelijke overeenkomsten aangegaan worden.


Stuk 180 I           pag. 6.

 

 

Voorgesteld wordt om voor alle middelgrote en grote bouwinitiatieven waar Ontwikkelingsplannen (en ontwikkelingsvisies) voor worden opgesteld, ook, gelijktijdig die privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan, gekoppeld aan het inzetten dan wel afronden van de diverse fasen van de ruimtelijke planvorming. Hierbij wordt gedacht aan de volgende overeenkomsten tussen gemeente en initiatiefnemers:

§         Intentieovereenkomst: vóór het opstellen van de ontwikkelingsvisie

§         Samenwerkingsovereenkomst: vóór het opstellen van het ontwikkelingsplan

§         Realisatie overeenkomst bij het vaststellen van het ontwikkelingsplan.

Gestreefd word bij grote- en middelgrote plannen in ieder geval een intentieovereenkomst en een samenwerkings- of een realisatieovereenkomst af te sluiten.

 

Intentieovereenkomst

Hierin verklaren gemeente en initiatiefnemer, op grond van een gemeenschappelijke visie en ambitie, gezamenlijk te willen komen tot het realiseren van een ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeentelijke ruimtelijke beleidskaders. (parkeerbeleid, woonvisie, energievisie, procesvoorwaarden etc.). Tevens worden afspraken gemaakt over de verdeling van de plankosten.

 

 

Samenwerkingsovereenkomst

Hierin verklaren gemeente en initiatiefnemer binnen de vastgestelde ontwikkelingsvisie en afspraken uit de intentieovereenkomst samen te zullen werken bij het opstellen van het ontwikkelingsplan en het maken van het bouwplanaan verdere planuitwerking.  De organisatie van het planproces wordt vastgelegd. Hierbij worden ook de kaders overeengekomen over eventuele grondoverdracht, kosten van inrichting openbare ruimte (waaronder eventueel en aan te leggen infrastructuur), vergoeding van planschade en dergelijke.In de financiële regeling worden afspraken gemaakt over eventuele grondoverdracht, kosten en verantwoordelijkheden van het bouw- en woonrijpmaken en de vergoeding van planschade.

Doel van de samenwerkingsovereenkomst is te komen tot een bouwplan, waarvoor (middels een artikel 19 lid 1 of 2 procedure) vrijstelling kan worden verleend. Eén en ander met inachtneming van de publiekrechtelijke taken van de gemeente.

 

Realisatieovereenkomst

Gemeenten en initiatiefnemer komen hierin overeen dat binnen een bepaalde termijn en onder bepaalde condities, zoals ondermeer vastgelegd in het Ontwikkelingsplan en eventuele andere documenten (beeldkwaliteitplan, plan openbare ruimte, etc.) de plannen ook daadwerkelijk uit te voeren. In deze overeenkomst worden tevens op basis van het vastgestelde bouwplan definitieve uitspraken gemaakt over uitgifte van grond, vergoeding van kosten en verdeling van verantwoordelijkheden in de realisatiefase.

 

Voorstel 5: voor middelgrote en grote bouwinitiatieven waarvoor op grond van de WRO een artikel die in het kader van WRO 19 lid- 1 ofen lid 2 vrijstelling nodig isworden opgesteld worden, parallel aan en in samenhang met de publiekrechtelijke ruimtelijke planvorming, privaatrechtelijke overeenkomsten afgesloten met de marktpartij. Hierin worden wordt de samenwerking tussen gemeente en de marktpartij nader geregeld.


 

Stuk 180 I            pag. 7.

 

 

 

 

5.      Toets realiseerbaarheid bouwinitiatiefvan levensvatbaarheid

 

Voorkomen moet worden dat het door de gemeente ontwikkelde aanvullende planinstrumentarium in de vorm van oOntwikkelingsplan en –visie, leidt tot een ongewenste en ongecontroleerde groei van de belasting van de gemeentelijke plancapaciteit. In het verleden is gebleken dat verschillende bouwinitiatieven waarvoor plancapaciteit (uren en geld) was gereserveerd, uiteindelijk niet, of in een geheel andere vorm dan wel in een geheel ander tempo worden doorgezet. Dit kan leiden tot een voor de gemeente onrendabele investering in tijd en geld.

 

Bouwinitiatieven, als uiteengezet in hoofdstuk 2, kennen een grote diversiteit. Dat betreft onder meer het maatschappelijk belang gediend bij uitvoering van het initiatief. Initiatieven van gering maatschappelijk belang zijn doorgaans kleine tot middelgrote bouwinitiatieven. Als eerste dient te worden bepaald of het voorgestelde bouwinitiatief überhaupt ruimtelijk gewenst is.

Is het initiatief ruimtelijk gewenst maar is het maatschappelijke belang gering is dan is maar de vraag of zonder meer een ontwikkelingsvisie of -plan moet worden opgesteld. Een dergelijk plan vergt forse capaciteit en daarmee een forse investering.

Voorbeelden van dergelijke verzoeken zijn: ontwikkeling Pauwmolen en ontwikkeling Fruittuinen.

Voorgesteld wordt daarom de initiatieven te toetsen op realiseerbaarheidlevensvatbaarheid. Hiervoor gelden twee criteria:

-          de initiatiefnemer moet daadwerkelijk de eigendomsrechten over de grond bezitten

-          om de initiatiefnemer moet een eerste eigen investering hebben gedaan in een onderzoek op grond waarvan getoetst kan worden of het initiatief een maatschappelijk belang dient, ruimtelijk gewenst en inpasbaar is en financieel economisch kans van slagen heeft

 

in die gevallen eerst aan te laten tonen dat zijn initiatief ook uitvoerbaar is door de initiatiefnemer zelf onderzoek te laten verrichten. Is het voorstel uitvoerbaar kan alsnog tot planvorming worden overgegaan. De initiatiefnemer investeert zo uit eigen middelen de planvorming en de gemeente bespaart daarmee gemeenschapsgeld.

 

 

Voorstel 67: voordat bij ruimtelijk gewenste bouwinitiatieven van gering maatschappelijk belang dient de aanvrager eerst met onderzoeksgegevens aan te tonen dat zijn plan uitvoerbaar is alvorens een ontwikkelingsplan wordt opgesteld. een oOntwikkelingsvisie of –plan kan worden opgesteld dient door de initiatiefnemer de realiseerbaarheidlevensvatbaarheid van de beoogde ontwikkeling te worden onderzocht. B&W zullenDe wethouder zal dit onderzoek gebruiken om te beslissen of er al dan niet een plantraject door de gemeente zal worden gestart.

 

 

 

Is  het maatschappelijk belang wel gediend bij uitvoering van de plannen dan is samenwerking tussen initiatiefnemer en gemeente noodzakelijk. Samenwerking heeft alleen kans van slagen als beide partijen daar het voordeel van inzien. Het voordeel van de gemeente is gelegen in een maatschappelijk en ruimtelijke gewenste ontwikkeling van de stad, het belang van initiatiefnemer is gediend bij een voorspoedige procesgang. Daarover worden tussen beide partijen privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten waarbij geldt dat ook de gemeente een betrouwbare partner ERIKKKKKK:

Graag aanvulling tekst en schema

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.         Samenvatting

 

Uit het voorgaande blijkt dat de toepassing van oontwikkelingsplannen voor uiteenlopende doelen worden ingezet. Die uiteenlopen doelen vergen Het doel waarvoor het plan de inzet van wordt ingezet vergt een meer gedifferentieerde planvormen. Naast het ontwikkelingsplan zoals dat nu wordt gebruikt worden ook de figuren "ontwerp-ontwikkelingsvisiekaderplan" en "ruimtelijke onderbouwing" geïntroduceerd. in voorkomende gevallen  een uiteenlopende werkwijze vereist.  Het blijkt  zelfs dat voor bouwinitiatieven die slechts in geringe mate afwijken van hetgeen in een bestemmingsplan is  toegestaan volstaan zou moeten kunnen worden met een ‘traditionele’ ruimtelijke onderbouwing  die veel minderomvattend kan zijn dan de toepassing van een ontwikkelingsplan.

Op grond van voornoemde deze bevindingen stellen wij u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie duurzaamheid wordt gevraagd in te stemmen meten de de volgende besluiten gevraagd::

 

I           VVoor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing in plaats van een ontwikkelingsplan. rijstellingen ex artikel 19 lid 1 en lid 2 WRO voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van bestemmingsplannen worden gemotiveerd met en ruimtelijke onderbouwing in plaats van met een ontwikkelingsplan.

 

II:          In ontwikkelingsplannen wordt alleen ruimtelijk relevante informatie opgenomen, wordt voorzien in zo concreet mogelijke informatie en wordt een afwijkingsmarge toegestaan van 10% (met een maximale ovrschrijding van 1 meter voor bouwhoogten).

 

III          In voorkomende gevallen wordt het ontwikkelingsplan voorafgegaan door een ontwikkelingsvisie. B&W besluiten tot het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.Voor middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote impact hebben op de ruimtelijke en functionele invulling van een locatie worden voorgelegd aan de portefeillehouder om besluit over het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.


Stuk 180 I       pag. 8.

 

 

IVIII         Voor een ontwikkelingsvisie wordt de volgende procedure gevolgd:

§                     B&W besluiten tot opstellen van en ontwikkelingsvisie

§                     Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§                     B&W besluiten tot vrijgave voor inspraak

§                     Publicatie in stadskrant: twee weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§                     Inspraakbijeenkomst waarvan verslag wordt gemaakt

§                     B&W besluiten ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§                     Vaststelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad. Voor ontwikkelingsvisies wordt de volgende procedure gevolgd:

§                     Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§                     B&W besluit vrijgave voor inspraak

§                     Publicatie in stadskrant: twe weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§                     Inspraakbijeenkomst waarvan verlag wordt gemaakt

§                     B&W besluit ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§                     Vastelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad

 

IV   In ontwikkelingsplannen worden alleen ruimtelijk relevante informatie opgenomen die in concrete richtlijnen voorziet.

 

V   Bij middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote ruimtelijke impact hebben wordt het ontwikkelingsplan als ruimtelijk kader voorafgegaan door een visie op de herontwikkeling opgenomen in de ontwikkelingsvisie.

Voor kleinere bouwinitiatieven wordt direct een ontwikkelingsplan opgesteld.

 

VI          Voor middelgrote en grote bouwinitiatieven waarvoor op grond van de WRO een artikel 19 lid 1 of lid 2 vrijstelling nodig is worden, parallel aan en in samenhang met de publiekrechtelijke ruimtelijke planvorming, privaatrechtelijke overeenkomsten afgesloten met de marktpartij. Hierin worden wordt de samenwerking tussen gemeente en de marktpartij nader geregeld.

Bij middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote ruimtelijke impact hebben wordt het ontwikkelingsplan als ruimtelijk kader voorafgegaan door een visie op de herontwikkeling opgenomen in de ontwikkelingsvisie.

Voor kleinere bouwinitiatieven wordt direct een ontwikkelingsplan opgesteld.

 

VII         Bij ruimtelijk gewenste bouwinitiatieven van gering maatschappelijk belang dient de aanvrager eerst met onderzoeksgegevens aan te tonen dat zijn plan uitvoerbaar is. alvorens een ontwikkelingsplan wordt opgesteld.

 [ bij V en VI heb ik iets andere voorstellen geformuleerd

Ia.  In geval van een particulier   initiatief met een  concreet bouwplan met gering afwijking van bestemmingsplan; te volstaan met een ‘traditionele’: ruimtelijke onderbouwing. Voorbeeld: herstructurering Wippolder, tweede fase

b.een ontwerp-kaderplannen (voorbeel:Reinier de Graafd:         ) strategische BomenbuurtReinier de Graa; epl tevens 2e schema aangepast, 1e schema niet meer aan toegekomen; maar het verhaal is nu zo duidelijk dat dat schema misschien niet meer hoeft; roept misschien juist weer nieuwe vragen op ….]Voordat een ontwikkelingsvisie of –plan kan worden opgesteld dient door de initiatiefnemer de realiseerbaarheid van de beoogde ontwikkeling te worden onderzocht. B&W zullen dit onderzoek gebruiken om te beslissen of er al dan niet een plantraject door de gemeente zal worden gestart.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft;

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps          ,secretaris.

 

 

 

 


Stuk 180 I                                                                               pag. 9.



Stuk 180 I       pag. 10.in te stemmen met het opstellen van ontwikkelingsplannen als co-productie met private initiatiefnemers indien  gekozen wordt voor een PPS bij de betreffenbde ontwikkeling.Gemeente neemt initiatief: ontwikkeling in coproductie met particulieren: ontwikkelingsplan (of directe vertaling van ontwikkeling in bestemmingsplan) Voorbeeld: Poptahof

c. in te stemmen met de toepassing van een ontwerp ontwikkelingsplan, vooruitlopend op een definitief ontwikkelingsplan in geval de gemeente een selectie, werving van private ontwikkelende partijen wil bewerkstelligen. Voorbeeld: sporthal Buitenhof

 

Gemeente neemt initiatief: geeft eerst een kader en zoekt daarna particuliere ontwikkelaar: ontwerp ontwikkelingsplan. Voorbeeld: sporthal Buitenhof

Particulier neemt initiatief: concreet bouwplan met gering afwijking van bestemmingsplan: ruimtelijke onderbouwing. Voorbeeld: herstructurering Wippolder, tweede fase

a.in geval van een pParticulier neemt initiatief voor: een  concreet bouwplan met grote afwijking van bestemmingsplan in te stemmen met de toepassing van een : ontwikkelingsplan Voorbeeld: Vermeertoren

a.in geval van een pParticulier neemt initiatief voor een : abstract globaal bouwplan van ondergeschikte betekenis voor de gemeente te kiezen voor een aanpak waarbij de : ontwikkelaar eerst onderzoek doet naar de  haalbaarheid van zijn initiatief laten uitvoeren alvorens een ontwikkelingsplan op te stellenwordt opgesteld. Voorbeeld: Pauwmolen

a.In geval van een pParticulier neemt initiatief: voor een globaal abstract bouwplan van belang voor de gemeente met een  grondpositie voor de , gemeente heeft grondpositie : een  ontwikkelingsplan op te stellen in samenwerking met de betreffende private partij(en). Voorbeeld: TU zuid Reinier de Graafterrein

a.In geval van een Pparticulier neemt initiatief initiatief dat van belang is voor de gemeente: maar waar de gemeente  geen grondpositie heeft een : ontwerp ontwikkelingsplan.  toe te passen  Voorbeeld: Reinier de Graafterrein, bomenbuurt???

a.Ontwikkelingsplannen zijn primair gericht op de ruimtelijke en functionele ontwikkeling van een gebied; ruimtelijk relevante normen uit diverse sectoren worden daarin geadopteerd maar voor de argumentatie wordt verwezen naar staand beleid ter zake.; waarvan acte door de commissie.

a.Ontwikkelingsplannen kennen veelal een privaatrechtelijke evenknie (veelal competentie vakteam grond) waarin alle niet R.O.-relevante gemeentelijke wensen en eisen aan de orde kunnen komen in een overeenkomst met een private partij; ook daar kan verwezen worden naar staand gemeentelijk beleid ter zake; waarvan acte door de commissie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Procedures:

Stappen en tijdsduur

 

Ruimtelijke onderbouwing

 

OOontwikkelingsplan

 

Ontwerp

Oontwikkelingsvisiekaderplan

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


q       Ter inzage bouwplan                                             4 wkn

q       Verwerken reacties                                                                          4 wkn

q       Hoorzitting wethouder                                                            2 wkn

q       (Verzoek verklaring van geen bezwaar                   8 wkn*)

q       Bouwvergunning verlening                                                             2 wkn

 

*) * voor veel art 19 geen verklaring meer nodig

 

                                                             12/20 wkn

 

Realisatie overeenkomst

 
* v

 

 

 

 

Stuk

 

 

 


Stuk 180 II          

462754

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van 9 november 2004;26 oktober 200425 mei 2004….;

 

gelet op de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de nota “Evaluatie wijziging WRO” en met inachtneming van het advies van de commissie Duurzaamheid;

 

b e s l u i t  :

 

I           .   Artikel 19 lid 1 vrijstellingen worden voorzien van een ruimtelijke onderbouwingen bij die bouwinitiatieven die slechts in geringe mate afwijken van een recent vastgesteld bestemmingsplan.

 

II.  Artikel 19 WRO-vrijstellingen ten behoeve van gemeentelijke initiatieven waarvoor nog een ontwikkelende partij moet worden gezocht en ten behoeve van particuliere initiatieven waarbij geen sprake is van samenwerking met de gemeente wordt voorafgaande aan een ontwikkelingsplan een ontwerp ontwikkelingskaderplan als kaderstellend document opgesteld.

 

III.  Een ontwikkelende partij met een bouwvoornemen waarvoor een artikel 19 WRO-vrijstelling nodig is wordt verzocht zelf met onderzoeksgegevens de haalbaarheoid van het plan aan te tonen indien het een bouwinitiatief betreft van geringe omvang en van geringe strategische betekenis voor de gemeente.

 

IV.  De gemeente stelt ontwikkelingsplannen ten behoeve van artikel 19 lid 1 en lid 2 vrijstellingen in de onderstaande situaties:

a.  gedetailleerde, concrete bouwinitiatieven van particulieren;

b.  globale, voor de gemeente van belang zijn initiatieven waarbij sprake is van  samenwerking tussen gemeente en ontwikkelende partij;

c.  bij gemeentelijke initiatieven waarbij sprake is van samenwerking tussen    gemeente en ontwikkelende partij.

 

V.  Wanneer sprake is van een samenwerking tussen de gemeente en de ontwikkelende partij wordt de inhoud van ontwikkelingsplan beperkt tot ruimtelijk relevante aspecten, overige aspecten worden opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst die samen met het ontwikkelingsplan ter behandeling en vaststelling worden aangeboden.

 

 

Voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van het bestemmingsplan te voorzien van een ruimtelijke onderbouwing in plaats van een ontwikkelingsplan.

 

II   Voor middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote impact hebben op de ruimtelijke en functionele invulling van een locatie worden voorgelegd aan de portefeillehouder om besluit over het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.

 

III   Voor ontwikkelingsvisies wordt de volgende procedure gevolgd:

§Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§B&W besluit vrijgave voor inspraak

§Publicatie in stadskrant: twe weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§Inspraakbijeenkomst waarvan verlag wordt gemaakt

§B&W besluit ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§Vastelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad

 

IV   In ontwikkelingsplannen worden alleen ruimtelijk relevante informatie opgenomen die in concrete richtlijnen voorziet.

 

V   Bij middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote ruimtelijke impact hebben wordt het ontwikkelingsplan als ruimtelijk kader voorafgegaan door een visie op de herontwikkeling opgenomen in de ontwikkelingsvisie.

Voor kleinere bouwinitiatieven wordt direct een ontwikkelingsplan opgesteld.

 

VI   Bij middelgrote tot grote bouwinitiatieven die een grote ruimtelijke impact hebben wordt het ontwikkelingsplan als ruimtelijk kader voorafgegaan door een visie op de herontwikkeling opgenomen in de ontwikkelingsvisie.

Voor kleinere bouwinitiatieven wordt direct een ontwikkelingsplan opgesteld.

Vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 en lid 2 WRO voor bouwplannen die slechts in geringe mate afwijken van bestemmingsplannen worden gemotiveerd met en ruimtelijke onderbouwing in plaats van met een ontwikkelingsplan.

 

II          In ontwikkelingsplannen wordt alleen ruimtelijk relevante informatie opgenomen, wordt voorzien in zo concreet mogelijke informatie en wordt een afwijkingsmarge toegestaan van 10% (met een maximale ovrschrijding van 1 meter voor bouwhoogten).

 

III          In voorkomende gevallen wordt het ontwikkelingsplan voorafgegaan door een ontwikkelingsvisie. B&W besluiten tot het wel of niet opstellen van een ontwikkelingsvisie.

 

IV         Voor een ontwikkelingsvisie wordt de volgende procedure gevolgd:

§                     B&W besluiten tot opstellen van en ontwikkelingsvisie

§                     Opstellen concept ontwikkelingsvisie

§                     B&W besluiten tot vrijgave voor inspraak

§                     Publicatie in stadskrant: twee weken ter inzage en aankondiging inspraakbijeenkomst

§                     Inspraakbijeenkomst waarvan verslag wordt gemaakt

§                     B&W besluiten ontwikkelingsvisie voor te leggen aan de gemeenteraad ter behandeling

§                     Vaststelling van de ontwikkelingsvisie door B&W met inachtname bevindingen gemeenteraad.

 

V          Voor middelgrote en grote bouwinitiatieven waarvoor op grond van de WRO een artikel 19 lid 1 of lid 2 vrijstelling nodig is worden, parallel aan en in samenhang met de publiekrechtelijke ruimtelijke planvorming, privaatrechtelijke overeenkomsten afgesloten met de marktpartij. Hierin worden wordt de samenwerking tussen gemeente en de marktpartij nader geregeld.

 

VII         Voordat een ontwikkelingsvisie of –plan kan worden opgesteld dient door de initiatiefnemer de realiseerbaarheid van de beoogde ontwikkeling te worden onderzocht. B&W zullen dit onderzoek gebruiken om te beslissen of er al dan niet een plantraject door de gemeente zal worden gestart.

Bij ruimtelijk gewenste bouwinitiatieven van gering maatschappelijk belang dient de aanvrager eerst met onderzoeksgegevens aan te tonen dat zijn plan uitvoerbaar is.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 25 november            2004.

 

 

 

                                                           , burgemeester.

 

 

 

                                                           , griffier.

 

 

 

Verschil tussen particulier en gemeentelijk initiatief eruit

 

Verschil tussen gedetailleerd en globaal plan vervangen en verwerkt in tekst : ruimtelijke onderbouwing versus

 

Introductie samen oplopen met initiatiefnemer