18 augustus 2005

Besluitenlijst commissie Duurzaamheid 31 mei 2005

 


naar agenda
17 mei 2005



naar agenda
14 juni 2005


 

Voorzitter:

de heer N.A.J.M. van Doeveren

Griffier:

mevrouw A. Niesthoven

Aanwezig:

wethouder Grashoff;
de dames De Jong en Geursen;
de heren Kiela, De Jong, Witsenboer, Van den Doel, Gabeler en Van Putten.

Afwezig:

de heren Van Tongeren, Vuijk, Stoelinga, Kroon, Van Leeuwen en Meuleman en Taebi en de dames Lourens, Koning en Bolten

1.

Opening
De voorzitter heropent om 20.00 uur de vergadering.

2.

Discussie Bouwhoogtes (450304)

De voorzitter geeft aan dat de commissie gevraagd wordt, richtinggevende uitspraken mee te geven aan het college voor het opstellen van een nota Bouwhoogten. Onderleggers hiervoor zijn: het verslag van de commissie extern over Bouwhoogten en de schriftelijke bijdragen in dit kader.

De heer Kiela: PvdA wil de stad niet op slot zetten. Daarom geen kaart van Delft met minimale en maximale bouwhoogtes, dat gaat ten koste van de creativiteit en de flexibiliteit. Alleen in de binnenstad zouden strikte bouwhoogtes moeten worden vastgesteld. Bouwen in de hoogte is onvermijdelijk. Daaraan moeten kwaliteitsdoelstellingen worden verbonden, en differentiatie is belangrijk. Hij ziet wel iets in een ‘bouwhoogte- effectrapportage’, dat bevordert een goede afweging op hoogbouw.

Mevrouw De Jong wil bij elk plan de financiële en andere onderbouwing vastgelegd zien voor de keuze voor laagbouw of hoogbouw en van ondergronds parkeren. Het silhouet van Delft moet behouden blijven. Zij waarschuwt voor teveel verdichting en verhoging. De druk om te bouwen is nu groot, maar op termijn zal de bevolking afnemen. Waar je kiest voor hoogbouw, moet er veel open ruimte tussen blijven, inbreiden is dan geen optie meer. Een bouwhoogte-effectrapportage is een goed idee.

Verder verwijst zij naar de eigen notitie van het CDA.

De heer Witsenburg is tevreden met het resultaat dat er nu al ligt. Hij verwijst naar de duidelijke reacties op de stellingen in het verslag van de commissie extern. GroenLinks volgt in deze de lijn van de collegevoorstellen. Dat houdt ook in dat er een maximum bouwhoogte zal komen. Hij vraagt aandacht voor het grondwaterprobleem bij hoogbouw en bij ondergronds parkeren.

De heer Gabeler is niet a-priori tegen hoogbouw: de omgeving bepaalt wat hoog is. Hij vindt wel dat Delft in kaart moet worden gebracht. Daarbij kan er een zonering worden aangebracht: van binnen naar buiten steeds hoger. In de binnenstad zou niet hoger moeten worden gebouwd dan nu het geval is (ca. 18 meter). Ook Leefbaar Delft pleit voor een hoogbouw-effectrapportage. Andere uitgangspunten zijn: gedifferentieerd bouwen voor een gedifferentieerde bevolkingsopbouw, kwaliteit gaat voor kwantiteit, terughoudendheid bij verdichten, aandacht voor behoud van groen en daglicht bij hoogbouw.

De stelling dat hoogbouw torenvormig moet zijn, onderschrijft hij niet. De heer Gabeler stelt voor, dat er een stadsstedenbouwer wordt aangesteld, en dat er een stadsmaquette wordt gemaakt waarop geplande veranderingen kunnen worden aangegeven.

Voor de heer Van Putten is hoogbouw gezien de grote vraag naar ruimte zeker een optie, en er blijkt ook draagvlak voor te zijn. Delft is niet alleen een historische stad, maar ook een stad van vernieuwing. Geen hoogbouw dus in de binnenstad, maar in bijvoorbeeld Technopolis mogen de remmen los. Hij pleit voor ruimte voor creativiteit en ziet dan ook niets in het vastleggen van een maximale hoogte van 75 meter. Een hoogbouw-effectrapportage is een goede manier om geplande bouw in de context te bekijken. De nota zoals die er al ligt is prima.

Mevrouw Geursen onderschrijft de uitgangspunten zoals samengevat door de heer Meuleman in het verslag van de commissie extern. Enkele punten wil zij benadrukken. Hoogbouw alleen daar waar het zinvol is, bijvoorbeeld in de vorm van hoogte-accenten en met behoud van open ruimte. Hoogbouw levert mogelijkheden op voor het bij elkaar brengen van voorzieningen en voor parkeren. Ook kunnen de toegangswegen van Delft mooie entrees naar de stad worden door hoge accenten. Het silhouet van Delft moet wel behouden blijven. Aandachtspunten zijn verder: het goed invullen van de ‘plinten’ door winkels en woningen op de begane grond.

De heer De Jong kan zich ook vinden in de uitslag van de stellingen, met uitzondering van stelling 7 en 8. Hoogbouw hoeft wat Stadsbelangen betreft niet beslist de vorm van een toren te hebben. Met uitzondering van de binnenstad moeten maximale hoogtes niet strak worden vastgelegd. Hij sluit zich aan bij de conclusies in het verslag.

De heer Van den Doel is van mening dat de bouwhoogtes niet voor de hele stad moeten worden vastgesteld. Er moet ruimte blijven voor de nodige ontwikkelingen. Alle gebouwen die neergezet worden, zijn tekenen van de tijd. Technopolis is een uitgelezen plek voor innoverende en uitdagende architectuur. Een maximum stellen van 75 meter hoogte is een uiting van gebrek aan visie. Bescheidenheid past Delft niet.

De voorzitter concludeert dat de commissie het volgende onderschrijft:
- behoud van het silhouet van Delft
- behoud van het profiel en hoogte van de binnenstad
- invoeren hoogbouw-effectrapportage
- een aantal leden pleit voor variatie in hoogten
- een aantal leden pleit voor flexibiliteit
- een aantal leden pleit voor meer variëteit in de vorm van de hoogbouw
- er zijn pleidooien voor het meenemen van financiële parameters
- voor kwaliteit boven kwantiteit en
- aandacht voor zonering van de stad.

Wethouder Grashoff constateert dat de conclusies van de commissie extern in hoofdlijnen worden onderschreven. Zelf ziet hij ook twee nuances, in het begrip ‘torenvormig’ en in de ‘functionele meerwaarde’.

Torenvormig: bedoeld wordt dat gebouwen die zowel lang als breed als hoog zijn (zoals galerijflats), teveel negatieve effecten hebben zoals windhinder en beschaduwing. En de functionele meerwaarde van een gebouw moet altijd worden aangetoond.

In de nota zal een verplichte hoogbouw-effectrapportage worden opgenomen voor gebouwen hoger dan bijvoorbeeld 40 meter.

Het is een misvatting dat we niet onder de grond kunnen bouwen door het waterprobleem. Een parkeerkelder onder een gebouw kan. Alleen bij zeer grote constructies, zoals de spoortunnel zijn er veel aanvullende voorzieningen nodig.

Over zonering wordt verschillend gedacht, maar over de binnenstad is men het eens: een kaartbeeld van de stad is wel nodig om deze ‘zones’ aan te geven, en voor het behoud van zichtlijnen. De wethouder wil graag een uitspraak van de commissie over de vraag of er wel of niet een maximale bouwhoogte moet worden vastgesteld. Het college gaat tot nu toe uit van 75 meter. Financiële kengetallen zijn moeilijk algemeen voor te schrijven. De gehanteerde kengetallen zijn overwegend bouwkundig van aard. Wel stijgen de bouwkosten onevenredig met de hoogte van het gebouw.

In tweede termijn spreken mw. De Jong en de heer Gabeler zich uit voor een maximale bouwhoogte van 75 meter. Mevrouw Geursen en de heren Van Putten en De Jong onderschrijven dit in principe, maar willen uitzonderingen hierop mogelijk houden.

Wethouder Grashoff geeft aan dit hij hiermee voldoende kader heeft meegekregen voor het schrijven van de nota Bouwhoogten.

5.

De voorzitter sluit de vergadering om 21.00 uur.

 

 

 

terug naar boven