Discussie Bouwhoogtes (450304)
De voorzitter geeft aan dat de
commissie gevraagd wordt, richtinggevende uitspraken mee te geven aan
het college voor het opstellen van een nota Bouwhoogten. Onderleggers
hiervoor zijn: het verslag van de commissie extern over Bouwhoogten en
de schriftelijke bijdragen in dit kader.
De heer Kiela: PvdA wil de stad
niet op slot zetten. Daarom geen kaart van Delft met minimale en
maximale bouwhoogtes, dat gaat ten koste van de creativiteit en de
flexibiliteit. Alleen in de binnenstad zouden strikte bouwhoogtes
moeten worden vastgesteld. Bouwen in de hoogte is onvermijdelijk.
Daaraan moeten kwaliteitsdoelstellingen worden verbonden, en
differentiatie is belangrijk. Hij ziet wel iets in een ‘bouwhoogte-
effectrapportage’, dat bevordert een goede afweging op hoogbouw.
Mevrouw De Jong wil bij elk plan
de financiële en andere onderbouwing vastgelegd zien voor de keuze
voor laagbouw of hoogbouw en van ondergronds parkeren. Het silhouet
van Delft moet behouden blijven. Zij waarschuwt voor teveel
verdichting en verhoging. De druk om te bouwen is nu groot, maar op
termijn zal de bevolking afnemen. Waar je kiest voor hoogbouw, moet er
veel open ruimte tussen blijven, inbreiden is dan geen optie meer. Een
bouwhoogte-effectrapportage is een goed idee.
Verder verwijst zij naar de eigen
notitie van het CDA.
De heer Witsenburg is tevreden
met het resultaat dat er nu al ligt. Hij verwijst naar de duidelijke
reacties op de stellingen in het verslag van de commissie extern.
GroenLinks volgt in deze de lijn van de collegevoorstellen. Dat houdt
ook in dat er een maximum bouwhoogte zal komen. Hij vraagt aandacht
voor het grondwaterprobleem bij hoogbouw en bij ondergronds parkeren.
De heer Gabeler is niet a-priori
tegen hoogbouw: de omgeving bepaalt wat hoog is. Hij vindt wel dat
Delft in kaart moet worden gebracht. Daarbij kan er een zonering
worden aangebracht: van binnen naar buiten steeds hoger. In de
binnenstad zou niet hoger moeten worden gebouwd dan nu het geval is (ca.
18 meter). Ook Leefbaar Delft pleit voor een hoogbouw-effectrapportage.
Andere uitgangspunten zijn: gedifferentieerd bouwen voor een
gedifferentieerde bevolkingsopbouw, kwaliteit gaat voor kwantiteit,
terughoudendheid bij verdichten, aandacht voor behoud van groen en
daglicht bij hoogbouw.
De stelling dat hoogbouw torenvormig
moet zijn, onderschrijft hij niet. De heer Gabeler stelt voor, dat er
een stadsstedenbouwer wordt aangesteld, en dat er een stadsmaquette
wordt gemaakt waarop geplande veranderingen kunnen worden aangegeven.
Voor de heer Van Putten is
hoogbouw gezien de grote vraag naar ruimte zeker een optie, en er
blijkt ook draagvlak voor te zijn. Delft is niet alleen een
historische stad, maar ook een stad van vernieuwing. Geen hoogbouw dus
in de binnenstad, maar in bijvoorbeeld Technopolis mogen de remmen
los. Hij pleit voor ruimte voor creativiteit en ziet dan ook niets in
het vastleggen van een maximale hoogte van 75 meter. Een
hoogbouw-effectrapportage is een goede manier om geplande bouw in de
context te bekijken. De nota zoals die er al ligt is prima.
Mevrouw Geursen onderschrijft de
uitgangspunten zoals samengevat door de heer Meuleman in het verslag
van de commissie extern. Enkele punten wil zij benadrukken. Hoogbouw
alleen daar waar het zinvol is, bijvoorbeeld in de vorm van
hoogte-accenten en met behoud van open ruimte. Hoogbouw levert
mogelijkheden op voor het bij elkaar brengen van voorzieningen en voor
parkeren. Ook kunnen de toegangswegen van Delft mooie entrees naar de
stad worden door hoge accenten. Het silhouet van Delft moet wel
behouden blijven. Aandachtspunten zijn verder: het goed invullen van
de ‘plinten’ door winkels en woningen op de begane grond.
De heer De Jong kan zich ook
vinden in de uitslag van de stellingen, met uitzondering van stelling
7 en 8. Hoogbouw hoeft wat Stadsbelangen betreft niet beslist de vorm
van een toren te hebben. Met uitzondering van de binnenstad moeten
maximale hoogtes niet strak worden vastgelegd. Hij sluit zich aan bij
de conclusies in het verslag.
De heer Van den Doel is van
mening dat de bouwhoogtes niet voor de hele stad moeten worden
vastgesteld. Er moet ruimte blijven voor de nodige ontwikkelingen.
Alle gebouwen die neergezet worden, zijn tekenen van de tijd.
Technopolis is een uitgelezen plek voor innoverende en uitdagende
architectuur. Een maximum stellen van 75 meter hoogte is een uiting
van gebrek aan visie. Bescheidenheid past Delft niet.
De voorzitter concludeert dat de
commissie het volgende onderschrijft:
- behoud van het silhouet van Delft
- behoud van het profiel en hoogte van de binnenstad
- invoeren hoogbouw-effectrapportage
- een aantal leden pleit voor variatie in hoogten
- een aantal leden pleit voor flexibiliteit
- een aantal leden pleit voor meer variëteit in de vorm van de
hoogbouw
- er zijn pleidooien voor het meenemen van financiële parameters
- voor kwaliteit boven kwantiteit en
- aandacht voor zonering van de stad.
Wethouder Grashoff constateert
dat de conclusies van de commissie extern in hoofdlijnen worden
onderschreven. Zelf ziet hij ook twee nuances, in het begrip ‘torenvormig’
en in de ‘functionele meerwaarde’.
Torenvormig: bedoeld wordt dat gebouwen
die zowel lang als breed als hoog zijn (zoals galerijflats), teveel
negatieve effecten hebben zoals windhinder en beschaduwing. En de
functionele meerwaarde van een gebouw moet altijd worden aangetoond.
In de nota zal een verplichte
hoogbouw-effectrapportage worden opgenomen voor gebouwen hoger dan
bijvoorbeeld 40 meter.
Het is een misvatting dat we niet onder
de grond kunnen bouwen door het waterprobleem. Een parkeerkelder onder
een gebouw kan. Alleen bij zeer grote constructies, zoals de
spoortunnel zijn er veel aanvullende voorzieningen nodig.
Over zonering wordt verschillend
gedacht, maar over de binnenstad is men het eens: een kaartbeeld van
de stad is wel nodig om deze ‘zones’ aan te geven, en voor het
behoud van zichtlijnen. De wethouder wil graag een uitspraak van de
commissie over de vraag of er wel of niet een maximale bouwhoogte moet
worden vastgesteld. Het college gaat tot nu toe uit van 75 meter.
Financiële kengetallen zijn moeilijk algemeen voor te schrijven. De
gehanteerde kengetallen zijn overwegend bouwkundig van aard. Wel
stijgen de bouwkosten onevenredig met de hoogte van het gebouw.
In tweede termijn spreken mw. De
Jong en de heer Gabeler zich uit voor een maximale
bouwhoogte van 75 meter. Mevrouw Geursen en de heren Van
Putten en De Jong onderschrijven dit in principe, maar
willen uitzonderingen hierop mogelijk houden.
Wethouder Grashoff geeft aan dit hij
hiermee voldoende kader heeft meegekregen voor het schrijven van de
nota Bouwhoogten.
|