28 oktober 2005

Besluitenlijst commissie Duurzaamheid 4 oktober 2005

 


  naar agenda     4 oktober 2005



naar agenda 8 november 


 
   

Voorzitter :

De heer Van Doeveren;

Commissiegriffier:

Mevrouw Niesthoven;

College

Wethouder Grashoff;

Aanwezig:

 

 

Mede aanwezig:

De dames Koning (PvdA), Bolten (GroenLinks), Lourens (D66), Geursen en Steffen (VVD) en De Jong (CDA);
De heren Gabeler en Velders (Leefbaar Delft), Otto (PvdA), Kroon (Onafhankelijk), Van Breukelen en Van Putten (STIP), Van der Goot (CU/SGP), Meuleman en De Jong (Stadsbelangen) en Van Tongeren (CDA).

De heer Verkerk, portefeuillehouder RO Haaglanden, de heer Harkes, algemeen secretaris Haaglanden.

Voorafgaand aan de vergadering was er een presentatie Grondwateronttrekking.

 

1.

Opening
De voorzitter opent om 20.00 uur de vergadering.

   

2.

Mededelingen
Wethouder Grashoff doet de volgende mededeling:
Verloop procedure windpark: De Provincie heeft haar goed- keuring onthouden aan de wijzigingsbevoegdheid waarmee het college het windpark mee mogelijk kan maken. Een memo met bijbehorende briefwisseling wordt rondgedeeld.

   

3.

Inventarisatie insprekers
Er hebben zich geen insprekers aangemeld.

   

4.

Vaststellen besluitenlijst openbare vergadering d.d. 30 augustus en 8 september en besloten vergadering 8 september 2005.
De besluitenlijsten worden ongewijzigd vastgesteld. Mevrouw De Jong vraagt naar aanleiding van de Rondvraag van 30 augustus of wethouder Grashoff al uitsluitsel heeft over de mogelijkheid van behoud van bomen aan de Vlamingstraat. De heer Grashoff zegt toe, hierover in de vergadering van november a.s. mededeling te doen.

5.

Vaststellen lijst niet te bespreken stukken.
De lijst niet te bespreken stukken wordt vastgesteld.

6. Rondvraag

Er is een schriftelijke vraag ingediend door mw. Bolten inzake de problematiek van verzakkende bodems. In Binnenlands Bestuur staat dat gemeenten die hiermee kampen, hiervoor extra middelen krijgen via het gemeentefonds. Zij verzoekt het college, Delft hiervoor aan te melden. Wethouder Grashoff antwoordt dat het een verdeelsleutel betreft, waarvan nu zal worden uitgezocht of Delft wel in de goede categorie geplaatst is. Het antwoord op deze vraag komt van wethouder Mooiweer via de commissie Middelen en Bestuur.

Overleg met het college
7. Met allure naar 2020
Discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden
Portefeuillehouder ruimtelijke ordening Haaglanden is de heer B. Verkerk, die ter vergadering wordt bijgestaan door de heer Harkes, algemeen secretaris Haaglanden.
De voorzitter geeft aan dat het hier een discussienota betreft. Wat hier in de commissie gezegd wordt, wordt verzameld en samen met andere reacties verwerkt. Begin 2006 wordt dan een voorlopig nieuw regionaal structuurplan aangeboden aan het algemeen bestuur. Er wordt nu nog geen uitspraak van deze raad of van de fracties verwacht. Bedoeling is, de Delftse delegatie in het AB Haaglanden voeding mee te geven voor hun standpuntbepaling. Aan de commissieleden is in het weekeinde nog door de heer Grashoff een notitie aan de leden van de commissie gestuurd. De heer Harkes geeft enkele hoofdpunten aan. Hij noemt de ambities van de regio, die stoelen op 4 peilers, zoals in de nota aangegeven.
De heer Grashoff zegt toe, voor de commissievergadering van 6 december een nieuwe notitie van het college voor te leggen. Op basis daarvan kan het debat worden gevoerd, gericht op het formuleren van een reactie van de Delftse raad.
De heer Meuleman mist in de nota een analyse van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. De fractie Stadsbelangen stelt het Delfts belang voorop. Spreker is zich bewust van het feit dat Delft deel uitmaakt van Haaglanden, en stelt dat Haaglanden zich voornamelijk moet bezighouden met infrastructuur wegen, promotie en dergelijke. Regionale afspraken hebben in het geval van uitbreiding Xotus tegengewerkt. In de nota mist hij het aspect financiën. Vanuit Delft is ingezet op het streven naar een compacte stad, en uitbreiden waar mogelijk. Nu is de grens bereikt van deze compacte stad, ook in verband met de luchtkwaliteit. Verder uitbreiden maakt het onvermijdelijk om groen op te geven of hoger te bouwen, maar de groene structuur moet vooral behouden blijven. Spreker pleit ervoor om de uitkomsten van de discussie Delft Kennisstad in te bedden. Kantoorruimte uitbreiden lijkt nu niet aan de orde, gezien de plannen die er al zijn bijvoorbeeld in de Spoorzone, en de huidige leegstand. Voor wat betreft de waterproblematiek is hij het eens met wat het college in de notitie schrijft: iedere gemeente heeft hierin zijn eigen verantwoordelijkheid en Delft heeft dit goed geregeld. Spreker ziet in dit stuk het Delftse belang te weinig terugkomen.
Mevrouw Bolten vraagt per interruptie of de heer Meuleman de stelling zou willen onderschrijven dat de veroorzaker van de waterproblematiek deze aan moet pakken, namelijk de tuinbouw elders die hier overlast veroorzaakt. De heer Meuleman antwoordt hierop bevestigend.
Mevrouw De Jong gaat in op het internationale woon- en werkklimaat. De TU heeft een internationale ‘bevolking’, daarom is er behoefte aan een internationale school. De oriëntatie van Delft is net zoveel op Rotterdam als op Den Haag. Er is geen krampachtig anti-autobeleid nodig als met gebruik van de techniekinstituten van Delft de infrastructuur kan worden verbeterd. De tramverbinding Harnaschpolder krijgt zo weer prioriteit, maar de combinatie tram en treinstation daar is haar niet duidelijk. Spreekster ziet niet zoveel kans om binnenstedelijk aan de uitbreidingbehoefte tegemoet te komen. Zij stelt voor een planning te vragen aan de woningcorporaties in verband met de dynamiek van de bevolking. Hoger bouwen is in Delft maar beperkt mogelijk. De noodzaak van een nieuwe bedrijvenlocatie voor kantoren langs de A12 acht zij onvoldoende onderbouwd, deze zal zij vooralsnog afwijzen. Wonen in zee is alleen interessant als dit wordt gecombineerd met versteviging van de kust tegen overstromingsgevaar. Het idee om groengebieden aan te leggen via een gewestelijk groenfonds is niet concreet genoeg om daar nu ja op te zeggen, wel is er een groene corridor nodig richting Leidschendam.
Mw. Steffen: Veel losse nota’s worden op een goede manier samengebracht in dit structuurplan. Hiervoor geeft spreekster een compliment. Zij kan zich vinden in de 4 peilers en is zich bewust van het feit dat zij als raadslid momenteel een van de insprekers is op deze nota. De nota is wel internationaal gericht, maar er is relatief weinig aandacht voor Delft. Op het terrein van ruimtegebruik is de VVD voorstander van hoge, slanke hoogbouw. Instellen van OV-knooppunten is een goede zaak, maar het moet geen anti-autobeleid worden. Zij is het eens met de voornemens voor dubbel grondgebruik (parkeren onder nieuwbouw, overkluizen van wegen), leuke woonvormen voor ouderen, goedkope woningen voor starters, voorzichtig omgaan met groen. De fractie VVD is er niet voor om te bouwen in het groen. Wel moet de stedelijke behoefte worden opvangen door Delftenaren op eigen grondgebied te huisvesten, maar de economische functies kunnen elders. Waarom zouden we – Europees denkend - de teelt in de kassen niet overbrengen naar warmere landen?
De kustlocatie mag voor het wonen ook worden bekeken, waarbij de versterking van de kust tegelijk meegenomen moet worden. Er gebeurt teveel om Delft heen in de structuurnota, Delft zelf komt er karig vanaf. Delft moet het gebied Sion/’t Haantje niet annexeren, maar gebruiken voor zaken waarvoor in Delft geen ruimte meer is, zoals nieuwe kennisinstituten. Ontwikkeling van het noordelijk deel van de rondweg bij ‘t Haantje moet ook in dit structuurplan worden opgenomen. Voor het aandachtsgebied water verwijst spreekster naar de VVD-motie Vervoer over water. Zij is het eens met de stelling dat inzake de grondwaterproblematiek ook de veroorzaker aangesproken moet worden. Spreekster sluit af met de uitspraak dat het groene gebied behouden moet blijven.
Mw. Bolten: In de nota wordt gesproken van een slimme sturing van de mobiliteit. Dat is een goed uitgangspunt, maar veel uitgangspunten in de nota zouden wat haar betreft net vanuit een ander perspectief moeten worden bezien. De discussie over uitbreiding van de auto-infrastructuur is nog niet afgerond, de MER is nog niet klaar, dus het is niet allemaal vanzelfsprekend wat hier staat.
Haaglanden is een regio die op veel onderdelen aansluit op regio Rijnmond. Een aantal van de voorstellen heeft voor deze regio consequenties, zij vraagt aandacht hiervoor.
Spreekster woonde kort geleden de Midden-Delflandconferentie bij, waar een pleidooi werd gehouden voor een zelfvoorzienende regio: gericht op voedselvoorziening en recreatie in het landelijk gebied, en steden met industriële vestiging. Is dat wat bedoeld wordt in het onderdeel Bedrijvenstrategie?
Aan de vraag naar huisvesting van gezinnen kan niet voldoende door Delft worden tegemoetgekomen. Er is een beter slaagkansenbeleid nodig voor mensen die in Delft wonen en in de problemen komen door een gebrek aan woningen in de vinexlocaties voor bijvoorbeeld grotere gezinnen. De solidariteit moet niet eenzijdig zijn.
Harde groene grenzen zijn nodig. De discussie gaat nu over groene vingers vanuit een gebied als Midden-Delfland de stad in, en vanuit de stad het groene gebied in. De discussie ‘rood voor groen’ is te weinig flexibel. Zij mist een gevoel voor urgentie voor het openbaar vervoer.
De heer Gabeler ziet een tendens om zich hier in Delft af te zetten tegen het glas van Westland, waaraan hij niet wil meedoen. Glasbouw moet in Westland blijven: Haaglanden kan met betrekking tot de nadelige gevolgen zoals de waterproblematiek sturend optreden. De fractie Leefbaar Delft heeft steeds geageerd tegen het woningtoewijzingsbeleid, dit is ten nadele van Delft. Het is niet de bedoeling dat Delft een overloopstad wordt van de regio Haaglanden. Delft moet juist duurdere woningen bouwen om de bestaande verdeling te verbeteren, met aandacht voor het behoud van bestaande sociale woningbouw. Spreker pleit voor een tweede kantorenlocatie aan het Prins Clausplein, en voor het in beperkte mate – want er zijn geen nieuwe locaties - bouwen van woningen op knooppunten. Hij is blij met de paragraaf over de infrastructuur: de A4 moet er een keer komen, en er moet een noordelijke rondweg worden gerealiseerd. Sion/’t Haantje kan een recreatief park worden, er mag wel een station komen. Haaglanden kan op het gebied van toerisme iets goeds betekenen voor Delft. De conclusies uit het Rekenkamerrapport Delft Kennisstad zouden in de nota moeten worden opgenomen.
De heer Kroon gaat in op de aspecten infrastructuur en mobiliteit in de nota. Bij het ontwikkelen van nieuwe locaties zou het de meest logische volgorde zijn, dat bijvoorbeeld de fiets- en OV-infrastructuur al klaar is voordat de mensen er komen wonen. Nu al zouden er in de Harnaschpolder fietspaden moeten liggen, want nu gaan de mensen kijken naar hun nieuwe woning en ze zijn dan tegen de tijd van bewoning gewend aan de fiets. Het openbaar vervoer geregeld zijn voordat de wijk in gebruik wordt genomen. In dit rapport mist hij dat. De informatie naar de burger over bijvoorbeeld wegomleggingen en stremmingen moet verbeterd worden.
De heer Van Breukelen sluit aan bij de woorden van de heer Meuleman: het is lastig om in de toekomst te kijken. In de nota staan geen eenduidige analyses van trends en ontwikkelingen in de toekomst. Daarom is nu moeilijk te zeggen wat de beste ontwikkeling voor het gebied Sion/’t Haantje zou moeten zijn. Aan de optelsom van ruimteclaims kan maar op een manier tegemoet worden gekomen: door intensiveren. De kenniseconomie staat prachtig maar summier verwoord in de nota. Spreker zou meer aandacht in de nota willen voor wonen. Inbreiden is de manier om een goede balans te vinden tussen wonen en groen. We gaan van rode contouren naar groene contouren, maar hoeveel winnen we daarmee aan ruimte en verliezen we aan groen? De trends zijn in de afweging heel belangrijk, maar juist deze zijn niet aangegeven in de nota. Vooralsnog heeft de fractie STIP eerder gevoel voor wonen dan voor glastuinbouw. Spreker onderschrijft het uitgangspunt van het college om de wateropgave lokaal te houden. Delft heeft dit goed geregeld. Dat kost geld en daarvan wil STIP wat terugzien. Westland verdient geld, en mag daarvan best een deel investeren in de oplossing van de waterproblematiek. Voor het deel Sion/’t Haantje denkt spreker in eerste instantie aan hoogwaardige bouw, met eventueel kantoren.
De gedachte aan wonen in zee moet niet meteen worden verworpen want is een interessante uitdaging.
Mevrouw Lourens heeft in de afgelopen periode meermalen gevraagd de verbinding te versterken tussen wat er in Delft gebeurt en in de regio. Maar de nota gaf verwarring: wat is de bedoeling precies? Er wordt geen besluit of standpunt gevraagd. Ook als zij de nota leest als burger, komt zij er niet uit. De nota geeft een beschouwende zwarte tekst, maar komt niet los van soms onbegrijpelijke ambtelijke taal. Thema’s waarover nog niet is besloten, worden soms als vaststaand gepresenteerd. De rode tekst in de nota geeft gesloten vragen terwijl ze voor een goede discussie juist open moeten zijn. Het college stelt in zijn notitie wel een paar speerpunten voor. Glastuinbouw wordt alleen maar geassocieerd met ruimtelijke ordening en ruimtebeslag, maar heeft juist veel gevolg voor de leefbaarheid. De glastuinbouwsector is gekozen tot een van de peilers van het kenniseconomie-‘clubje’ van Balkenende. Het is een gemiste kans dat dit niet tot speerpunt is benoemd.
De heer Van der Goot: De nota bevat veel bekende zaken. De financiële beperkingen worden niet overal in acht genomen, daardoor blijven de ambities een beetje hangen in het luchtledige. De in de nota gestelde vragen zijn zinnig voor de discussie. Het streven naar kwaliteit van het leefmilieu noopt tot het trekken van grenzen. Op het gebied van de mobiliteit worden zinvolle punten genoemd, en het Delftse LVVP zal hierop invloed moeten hebben, maar wellicht zelf ook op een paar punten moeten worden aangepast.
De heer Otto merkt op dat het steeds hinken is op 2 gedachten. Met omringende gemeenten is er concurrentie en je werkt samen. De kenniseconomie wordt uitdrukkelijk genoemd maar wordt te weinig uitgewerkt, zeker in verhouding tot de aandacht voor glastuinbouw, terwijl er een goede combinatie mogelijk is. Er wordt veel gesproken over ontwikkelingen buiten de regio, waarvan Delft al dan niet profiteert. Het samenspel is daarentegen weer onderbelicht. Logistieke problemen van de glastuinbouw zouden kunnen worden beperkt door bijvoorbeeld bloemen terwijl ze nog bij de producent liggen, hier in het Westland te veilen.
Mobiliteit kan ook worden beperkt als bedrijven hun werknemers stimuleren om niet met de auto naar het werk te komen. Spreker mist in de nota de waterrecreatie en het plaatsen van windmolens. Over de vraag of er bij het gebied Sion/’t Haantje een station moet komen, kan hij nog geen uitspraak doen: dat hangt af van de vraag voor welk soort ontwikkeling in dit gebied wordt gekozen.
De voorzitter vat het gesprokene niet samen maar merkt op dat een aantal leden gewezen heeft op het ontbreken van de financiële component. De richting van de collegenotitie werd door velen wel onderschreven. Een aantal leden uitte zich wat kritisch over de ambities die soms weinig concreet worden gemaakt. Het concept Delft Kennisstad zou meer leidend moeten zijn. Er werden vraagtekens gezet bij ontwikkeling van een kantoorlocatie Prins Clausplein, zeker in relatie tot de te geringe aandacht voor de ontwikkeling van de Spoorzone. Meer aandacht is ook gevraagd voor de problematiek van de woningbouw.
Er lijkt steun voor een uitspraak, dat gemeenten zelf de door hen veroorzaakte waterproblematiek moeten oplossen. De vraag of er een station moet komen bij Sion/’t Haantje werd niet eenduidig beantwoord. Voor sommigen moet het gebied een recreatief karakter houden, anderen stellen dit afhankelijk van de ontwikkelingen op het gebied van kantorenbouw en woningbouw.
De voorzitter geeft het woord aan de portefeuillehouder Haaglanden de heer Verkerk en daarna aan de portefeuillehouder Delft de heer Grashoff die de notitie van het college zal toelichten.
De heer Verkerk benadrukt dat Delft het niet alleen kan. Delft is volstrekt afhankelijk van hoe op regioniveau wordt samengewerkt. Er gebeurt veel om ons heen, we zijn in een stroomversnelling geraakt door onder andere de europeanisering van dit continent. Oost-Europa en China komen op, met gevolgen voor de concurrentiekracht in West-Europa en deze regio. Randstad binnen Europa is inmiddels van positie 3 of 4 naar 15 gezakt. Daaraan kan je ook met ruimtelijk ordening wat doen. Haaglanden wil kijken naar de potenties en ontwikkelings- mogelijkheden van onze burgers en daaraan sturing geven. Dit betekent bewust keuzes maken, en deze keuzes zijn terug te vinden in deze nota. De lat wordt hoog gelegd en dat is nodig. Er moeten 50.000 woningen bij worden gebouwd om te voorzien in de eigen woningbehoefte. Zo kun je mensen binden aan deze regio, nodig voor draagvlak voor de economie en voor de maatschappelijke veerkracht. Daarom is een uitspraak over woningbouw zo van belang. Het behoud van het groen is ook om deze reden belangrijk. Haaglanden stelt voor om aan de burgers in de steden geld te vragen voor het behoud van groen, aanleg van bedrijventerreinen en voor auto- en OV-investeringen. De glastuinbouwsector is de derde belangrijkste economische sector in Nederland. Er moet worden nagedacht over nieuwe plekken waar glas kan worden uitgebreid. Kenniseconomie is een van de belangrijkste peilers van de economie van deze stad, maar zit ook op andere plekken in de regio. In de nota gaat het om het ruimtelijk verankeren van dit type economie.
Wethouder Grashoff ziet weinig conflict tussen de belangen van Delft en Haaglanden. : De Delftse arbeidsmarkt, woningmarkt en vervoersproblematiek zijn regionaal. Het schaalniveau van Haaglanden is in Europees perspectief te klein, regio Rotterdam is daarbij nodig. In de nota moet de rol van Delft Kennisstad wat meer worden uitgewerkt.
Spreker volgt de redenering van Haaglanden dat het type economie hier kantoren nodig heeft. Toch moeten we ook blijven proberen iets in de sfeer van maakindustrie vast te houden. Daarvoor is de regio Rotterdam nodig. Maar het ontwikkelen en bedenken moet vanuit Delft komen. In het kader van spreiding is ontwikkeling van een tweede toplocatie naast Den Haag Centraal verstandig.
De afgelopen jaren heeft Delft vooral uitgebreid. De binnenstedelijke bouwopgave wordt nu verheven tot regionaal beleid. Het gebied Sion/’t Haantje is grotendeels verglast en al bebouwd gebied. We moeten gezamenlijk met Rijswijk een plan ontwikkelen voor dit gebied. Sion/’t Haantje is door de ligging aan de spoorlijn goed te ontwikkelen. Het is een verdichtingslocatie die niet ten koste gaat van de groene buitenruimte en hij ligt dicht aan tegen Delft. In de collegenotitie die in december uitkomt, wordt hierop concreter ingegaan.
In het Westland krimpt het glasareaal, en er zijn relatief kleine glastuinbouwlocaties bijgekomen oostelijk van Delft. Dat is geen verstandige strategie. De oplossing hoeft niet per definitie binnen de regio Haaglanden te worden gevonden.
De voorzitter constateert dat de wethouder voldoende materiaal heeft om in december met een goede notitie te komen. Deze wordt dan hier in de commissie besproken, waarmee de Delftse delegatie zich kan voorzien van bouwstenen voor haar eigen standpuntbepaling met betrekking tot de structuurnota.
8. Intrekken Planschadeverordening 2002, Aanvraagformulier Planschade 2005 (609224)

Dit bespreekpunt is aan de agenda toegevoegd op verzoek van de fractie VVD. De planschaderegeling is een bevoegdheid van het college.
Mevrouw Geursen verzoekt het college om de tekst van het aanvraagformulier Planschade klantvriendelijker te maken. Bij verschillende vragen wordt de letterlijke wetstekst gebruikt, dit kan haars inziens toegankelijker.
De heer Gabeler vraagt om verlaging van het drempelbedrag van 300 euro.
Wethouder Grashoff; geeft aan dat er een informatiefolder bij het formulier hoort. Hij zegt toe dat hij de afdeling communicatie ernaar zal laten kijken. Hij is niet akkoord met verlaging van het drempelbedrag: de planschadeprocedure is duur.

Advies aan de Raad
9. Oplegnotitie Bouwhoogtennota

De voorzitter geeft aan dat nu bijna de finale is bereikt van een proces dat al een jaar geleden is ingezet, o.a. met een commissie extern. Als de commissie zich kan vinden in de wijze waarop het college haar opmerkingen heeft verwerkt in deze notitie, zal de oplegnotitie worden verwerkt in de nota zoals die er al ligt. Dit nieuwe geheel zal in november aan de raad ter vaststelling worden aangeboden.
De commissie stelt vragen en maakt opmerkingen over
Beschaduwing;
De vraag of het college of de raad beslist over de hoogte van gebouwen;
Onduidelijkheid welke instantie over de aanvraag ‘gaat’;
De verwijzing naar de zichtlijnen is niet duidelijk;
De volgorde van de ingekleurde kaarten;
Opnemen van ‘parkeren’;
Duurzame kwaliteit van de hoogbouw;
De checklist voor het optoppen (niet helemaal volledig / niet voor ieder begrijpelijk);
De beperking tot een maximale hoogte van 75 meter;
Ontbreken van een visie op ‘luchtgebonden bouwen’;
Het gevaar dat de creativiteit wordt ingeperkt;
Wethouder Grashoff antwoordt dat kaart 2 aangeeft waar iets kan, kaart 1 geeft aan wat er dan kan.
Het college heeft ruimte nodig om binnen de aangegeven kaders te opereren, op de aanvragen wordt door het college beslist. Als er een wijziging van het bestemmingsplan nodig is, geldt de normale routine.
De checklist is in eerste instantie bedoeld voor de beoordeling van het plan, maar kan ook dienen voor de initiatiefnemers. De lijst is niet te moeilijk, omdat indieners zelf ofwel bouwbedrijven zijn, ofwel zich laten bijstaan door professionals. Zonlichttoetreding is het omgekeerde van beschaduwing.
Het loket is bouwtoezicht. Inhoudelijke toetsing van de plannen gebeurt bij de afdeling bij Ruimtelijke ordening en verder is er de welstandscommissie. Dat is niet anders dan nu het geval is.
Toezeggingen:
- Elke hoogbouweffectrapportage gaat ter kennisname naar de 
  commissie.
- In de tekst van de nota wordt met betrekking tot de zichtlijnen  
  aangegeven: de zichtlijnen volgens kaart 4
- Het oplossen van parkeerbehoefte onder of juist boven het     
  maaiveld (in elk geval niet erop): de bestaande tekst zal worden
  aangescherpt.

De fracties LD, SB, CDA, GroenLinks, VVD, CU/SGP en D66 adviseren de raad positief. Fractie PvdA adviseert negatief. Fractie STIP neemt het stuk terug naar de fractie en overweegt een amendement ter verhoging van de maximale bouwhoogte.

Sluiting
De vergadering wordt om 23.50 uur gesloten.

 

terug naar boven