
naar agenda 4 oktober 2005

naar agenda 8 november
|
|
|
|
Voorzitter : |
De heer Van Doeveren; |
Commissiegriffier: |
Mevrouw Niesthoven; |
College |
Wethouder Grashoff; |
Aanwezig:
Mede aanwezig: |
De dames Koning (PvdA), Bolten (GroenLinks),
Lourens (D66), Geursen en Steffen (VVD) en De Jong (CDA);
De heren Gabeler en Velders (Leefbaar Delft), Otto (PvdA), Kroon
(Onafhankelijk), Van Breukelen en Van Putten (STIP), Van der Goot
(CU/SGP), Meuleman en De Jong (Stadsbelangen) en Van Tongeren (CDA).
De heer Verkerk, portefeuillehouder RO
Haaglanden, de heer Harkes, algemeen secretaris Haaglanden.
|
Voorafgaand aan de vergadering was er
een presentatie Grondwateronttrekking. |
|
1. |
Opening
De voorzitter opent om 20.00 uur de vergadering.
|
|
|
2. |
Mededelingen
Wethouder Grashoff doet de volgende mededeling:
Verloop procedure windpark: De Provincie heeft haar goed- keuring
onthouden aan de wijzigingsbevoegdheid waarmee het college het
windpark mee mogelijk kan maken. Een memo met bijbehorende
briefwisseling wordt rondgedeeld.
|
|
|
3. |
Inventarisatie insprekers
Er hebben zich geen insprekers aangemeld.
|
|
|
4. |
Vaststellen besluitenlijst openbare
vergadering d.d. 30 augustus en 8 september en besloten vergadering 8
september 2005.
De besluitenlijsten worden ongewijzigd vastgesteld. Mevrouw
De Jong vraagt naar aanleiding van de Rondvraag van 30 augustus of
wethouder Grashoff al uitsluitsel heeft over de mogelijkheid van
behoud van bomen aan de Vlamingstraat. De heer Grashoff zegt toe,
hierover in de vergadering van november a.s. mededeling te doen.
|
|
|
5. |
Vaststellen lijst niet te bespreken
stukken.
De lijst niet te bespreken stukken wordt vastgesteld.
|
|
|
6. |
Rondvraag
Er is een schriftelijke vraag ingediend
door mw. Bolten inzake de problematiek van verzakkende bodems. In
Binnenlands Bestuur staat dat gemeenten die hiermee kampen, hiervoor
extra middelen krijgen via het gemeentefonds. Zij verzoekt het
college, Delft hiervoor aan te melden. Wethouder Grashoff antwoordt
dat het een verdeelsleutel betreft, waarvan nu zal worden uitgezocht
of Delft wel in de goede categorie geplaatst is. Het antwoord op deze
vraag komt van wethouder Mooiweer via de commissie Middelen en
Bestuur. |
|
|
|
Overleg
met het college |
|
|
7. |
Met
allure naar 2020
Discussienota Regionaal Structuurplan Haaglanden
Portefeuillehouder ruimtelijke ordening Haaglanden is de heer B.
Verkerk, die ter vergadering wordt bijgestaan door de heer Harkes,
algemeen secretaris Haaglanden.
De voorzitter geeft aan dat het hier een discussienota betreft. Wat
hier in de commissie gezegd wordt, wordt verzameld en samen met andere
reacties verwerkt. Begin 2006 wordt dan een voorlopig nieuw regionaal
structuurplan aangeboden aan het algemeen bestuur. Er wordt nu nog
geen uitspraak van deze raad of van de fracties verwacht. Bedoeling
is, de Delftse delegatie in het AB Haaglanden voeding mee te geven
voor hun standpuntbepaling. Aan de commissieleden is in het weekeinde
nog door de heer Grashoff een notitie aan de leden van de commissie
gestuurd. De heer Harkes geeft
enkele hoofdpunten aan. Hij noemt de ambities van de regio, die
stoelen op 4 peilers, zoals in de nota aangegeven.
De heer Grashoff zegt toe, voor de commissievergadering van 6 december
een nieuwe notitie van het college voor te leggen. Op basis daarvan
kan het debat worden gevoerd, gericht op het formuleren van een
reactie van de Delftse raad.
De heer Meuleman mist in de nota een
analyse van mogelijke toekomstige ontwikkelingen. De fractie
Stadsbelangen stelt het Delfts belang voorop. Spreker is zich bewust
van het feit dat Delft deel uitmaakt van Haaglanden, en stelt dat
Haaglanden zich voornamelijk moet bezighouden met infrastructuur
wegen, promotie en dergelijke. Regionale afspraken hebben in het geval
van uitbreiding Xotus tegengewerkt. In de nota mist hij het aspect
financiën. Vanuit Delft is ingezet op het streven naar een compacte
stad, en uitbreiden waar mogelijk. Nu is de grens bereikt van deze
compacte stad, ook in verband met de luchtkwaliteit. Verder uitbreiden
maakt het onvermijdelijk om groen op te geven of hoger te bouwen, maar
de groene structuur moet vooral behouden blijven. Spreker pleit ervoor
om de uitkomsten van de discussie Delft Kennisstad in te bedden.
Kantoorruimte uitbreiden lijkt nu niet aan de orde, gezien de plannen
die er al zijn bijvoorbeeld in de Spoorzone, en de huidige leegstand.
Voor wat betreft de waterproblematiek is hij het eens met wat het
college in de notitie schrijft: iedere gemeente heeft hierin zijn
eigen verantwoordelijkheid en Delft heeft dit goed geregeld. Spreker
ziet in dit stuk het Delftse belang te weinig terugkomen.
Mevrouw Bolten vraagt per interruptie of de heer Meuleman de stelling
zou willen onderschrijven dat de veroorzaker van de waterproblematiek
deze aan moet pakken, namelijk de tuinbouw elders die hier overlast
veroorzaakt. De heer Meuleman antwoordt hierop bevestigend.
Mevrouw De Jong gaat in op het internationale woon- en werkklimaat. De
TU heeft een internationale ‘bevolking’, daarom is er behoefte aan
een internationale school. De oriëntatie van Delft is net zoveel op
Rotterdam als op Den Haag. Er is geen krampachtig anti-autobeleid
nodig als met gebruik van de techniekinstituten van Delft de
infrastructuur kan worden verbeterd. De tramverbinding Harnaschpolder
krijgt zo weer prioriteit, maar de combinatie tram en treinstation
daar is haar niet duidelijk. Spreekster ziet niet zoveel kans om
binnenstedelijk aan de uitbreidingbehoefte tegemoet te komen. Zij
stelt voor een planning te vragen aan de woningcorporaties in verband
met de dynamiek van de bevolking. Hoger bouwen is in Delft maar
beperkt mogelijk. De noodzaak van een nieuwe bedrijvenlocatie voor
kantoren langs de A12 acht zij onvoldoende onderbouwd, deze zal zij
vooralsnog afwijzen. Wonen in zee is alleen interessant als dit wordt
gecombineerd met versteviging van de kust tegen overstromingsgevaar.
Het idee om groengebieden aan te leggen via een gewestelijk groenfonds
is niet concreet genoeg om daar nu ja op te zeggen, wel is er een
groene corridor nodig richting Leidschendam.
Mw. Steffen: Veel losse nota’s worden op een goede manier
samengebracht in dit structuurplan. Hiervoor geeft spreekster een
compliment. Zij kan zich vinden in de 4 peilers en is zich bewust van
het feit dat zij als raadslid momenteel een van de insprekers is op
deze nota. De nota is wel internationaal gericht, maar er is relatief
weinig aandacht voor Delft. Op het terrein van ruimtegebruik is de VVD
voorstander van hoge, slanke hoogbouw. Instellen van OV-knooppunten is
een goede zaak, maar het moet geen anti-autobeleid worden. Zij is het
eens met de voornemens voor dubbel grondgebruik
(parkeren onder nieuwbouw, overkluizen van wegen), leuke woonvormen
voor ouderen, goedkope woningen voor starters, voorzichtig omgaan met
groen. De fractie VVD is er niet voor om te bouwen in het groen. Wel
moet de stedelijke behoefte worden opvangen door Delftenaren op eigen
grondgebied te huisvesten, maar de economische functies kunnen elders.
Waarom zouden we – Europees denkend - de teelt in de kassen niet
overbrengen naar warmere landen?
De kustlocatie mag voor het wonen ook worden bekeken, waarbij de
versterking van de kust tegelijk meegenomen moet worden. Er gebeurt
teveel om Delft heen in de structuurnota, Delft zelf komt er karig
vanaf. Delft moet het gebied Sion/’t Haantje niet annexeren, maar
gebruiken voor zaken waarvoor in Delft geen ruimte meer is, zoals
nieuwe kennisinstituten. Ontwikkeling van het noordelijk deel van de
rondweg bij ‘t Haantje moet ook in dit structuurplan worden
opgenomen. Voor het aandachtsgebied water verwijst spreekster naar de
VVD-motie Vervoer over water. Zij is het eens met de stelling dat
inzake de grondwaterproblematiek ook de veroorzaker aangesproken moet
worden. Spreekster sluit af met de uitspraak dat het groene gebied
behouden moet blijven.
Mw. Bolten: In de nota wordt gesproken van een slimme sturing van de
mobiliteit. Dat is een goed uitgangspunt, maar veel uitgangspunten in
de nota zouden wat haar betreft net vanuit een ander perspectief
moeten worden bezien. De discussie over uitbreiding van de
auto-infrastructuur is nog niet afgerond, de MER is nog niet klaar,
dus het is niet allemaal vanzelfsprekend wat hier staat.
Haaglanden is een regio die op veel onderdelen aansluit op regio
Rijnmond. Een aantal van de voorstellen heeft voor deze regio
consequenties, zij vraagt aandacht hiervoor.
Spreekster woonde kort geleden de Midden-Delflandconferentie bij, waar
een pleidooi werd gehouden voor een zelfvoorzienende regio: gericht op
voedselvoorziening en recreatie in het landelijk gebied, en steden met
industriële vestiging. Is dat wat bedoeld wordt in het onderdeel
Bedrijvenstrategie?
Aan de vraag naar huisvesting van gezinnen kan niet voldoende door
Delft worden tegemoetgekomen. Er is een beter slaagkansenbeleid nodig
voor mensen die in Delft wonen en in de problemen komen door een
gebrek aan woningen in de vinexlocaties voor bijvoorbeeld grotere
gezinnen. De solidariteit moet niet eenzijdig zijn.
Harde groene grenzen zijn nodig. De discussie gaat nu over groene
vingers vanuit een gebied als Midden-Delfland de stad in, en vanuit de
stad het groene gebied in. De discussie ‘rood voor groen’ is te
weinig flexibel. Zij mist een gevoel voor urgentie voor het openbaar
vervoer.
De heer Gabeler ziet een tendens om zich hier in Delft af te zetten
tegen het glas van Westland, waaraan hij niet wil meedoen. Glasbouw
moet in Westland blijven: Haaglanden kan met betrekking tot de
nadelige gevolgen zoals de waterproblematiek sturend optreden. De
fractie Leefbaar Delft heeft steeds geageerd tegen het
woningtoewijzingsbeleid, dit is ten nadele van Delft. Het is niet de
bedoeling dat Delft een overloopstad wordt van de regio Haaglanden.
Delft moet juist duurdere woningen bouwen om de bestaande verdeling te
verbeteren, met aandacht voor het behoud van bestaande sociale
woningbouw. Spreker pleit voor een tweede kantorenlocatie aan het
Prins Clausplein, en voor het in beperkte mate – want er zijn geen
nieuwe locaties - bouwen van woningen op knooppunten. Hij is blij met
de paragraaf over de infrastructuur: de A4 moet er een keer komen, en
er moet een noordelijke rondweg worden gerealiseerd. Sion/’t Haantje
kan een recreatief park worden, er mag wel een station komen.
Haaglanden kan op het gebied van toerisme iets goeds betekenen voor
Delft. De conclusies uit het Rekenkamerrapport Delft Kennisstad zouden
in de nota moeten worden opgenomen.
De heer Kroon gaat in op de aspecten infrastructuur en mobiliteit in
de nota. Bij het ontwikkelen van nieuwe locaties zou het de meest
logische volgorde zijn, dat bijvoorbeeld de fiets- en
OV-infrastructuur al klaar is voordat de mensen er komen wonen. Nu al
zouden er in de Harnaschpolder fietspaden moeten liggen, want nu gaan de mensen kijken naar hun nieuwe woning en
ze zijn dan tegen de tijd van bewoning gewend aan de fiets. Het
openbaar vervoer geregeld zijn voordat de wijk in gebruik wordt
genomen. In dit rapport mist hij dat. De informatie naar de burger
over bijvoorbeeld wegomleggingen en stremmingen moet verbeterd worden.
De heer Van Breukelen sluit aan bij de woorden van de heer Meuleman:
het is lastig om in de toekomst te kijken. In de nota staan geen
eenduidige analyses van trends en ontwikkelingen in de toekomst.
Daarom is nu moeilijk te zeggen wat de beste ontwikkeling voor het
gebied Sion/’t Haantje zou moeten zijn. Aan de optelsom van
ruimteclaims kan maar op een manier tegemoet worden gekomen: door
intensiveren. De kenniseconomie staat prachtig maar summier verwoord
in de nota. Spreker zou meer aandacht in de nota willen voor wonen.
Inbreiden is de manier om een goede balans te vinden tussen wonen en
groen. We gaan van rode contouren naar groene contouren, maar hoeveel
winnen we daarmee aan ruimte en verliezen we aan groen? De trends zijn
in de afweging heel belangrijk, maar juist deze zijn niet aangegeven
in de nota. Vooralsnog heeft de fractie STIP eerder gevoel voor wonen
dan voor glastuinbouw. Spreker onderschrijft het uitgangspunt van het
college om de wateropgave lokaal te houden. Delft heeft dit goed
geregeld. Dat kost geld en daarvan wil STIP wat terugzien. Westland
verdient geld, en mag daarvan best een deel investeren in de oplossing
van de waterproblematiek. Voor het deel Sion/’t Haantje denkt
spreker in eerste instantie aan hoogwaardige bouw, met eventueel
kantoren.
De gedachte aan wonen in zee moet niet meteen worden verworpen want is
een interessante uitdaging.
Mevrouw Lourens heeft in de afgelopen periode meermalen gevraagd de
verbinding te versterken tussen wat er in Delft gebeurt en in de
regio. Maar de nota gaf verwarring: wat is de bedoeling precies? Er
wordt geen besluit of standpunt gevraagd. Ook als zij de nota leest
als burger, komt zij er niet uit. De nota geeft een beschouwende
zwarte tekst, maar komt niet los van soms onbegrijpelijke ambtelijke
taal. Thema’s waarover nog niet is besloten, worden soms als
vaststaand gepresenteerd. De rode tekst in de nota geeft gesloten
vragen terwijl ze voor een goede discussie juist open moeten zijn. Het
college stelt in zijn notitie wel een paar speerpunten voor.
Glastuinbouw wordt alleen maar geassocieerd met ruimtelijke ordening
en ruimtebeslag, maar heeft juist veel gevolg voor de leefbaarheid. De
glastuinbouwsector is gekozen tot een van de peilers van het
kenniseconomie-‘clubje’ van Balkenende. Het is een gemiste kans
dat dit niet tot speerpunt is benoemd.
De heer Van der Goot: De nota bevat veel bekende zaken. De financiële
beperkingen worden niet overal in acht genomen, daardoor blijven de
ambities een beetje hangen in het luchtledige. De in de nota gestelde
vragen zijn zinnig voor de discussie. Het streven naar kwaliteit van
het leefmilieu noopt tot het trekken van grenzen. Op het gebied van de
mobiliteit worden zinvolle punten genoemd, en het Delftse LVVP zal
hierop invloed moeten hebben, maar wellicht zelf ook op een paar
punten moeten worden aangepast.
De heer Otto merkt op dat het steeds hinken is op 2 gedachten. Met
omringende gemeenten is er concurrentie en je werkt samen. De
kenniseconomie wordt uitdrukkelijk genoemd maar wordt te weinig
uitgewerkt, zeker in verhouding tot de aandacht voor glastuinbouw,
terwijl er een goede combinatie mogelijk is. Er wordt veel gesproken
over ontwikkelingen buiten de regio, waarvan Delft al dan niet
profiteert. Het samenspel is daarentegen weer onderbelicht. Logistieke
problemen van de glastuinbouw zouden kunnen worden beperkt door
bijvoorbeeld bloemen terwijl ze nog bij de producent liggen, hier in
het Westland te veilen.
Mobiliteit kan ook worden beperkt als bedrijven hun werknemers
stimuleren om niet met de auto naar het werk te komen. Spreker mist in
de nota de waterrecreatie en het plaatsen van windmolens. Over de
vraag of er bij het gebied Sion/’t Haantje een station moet komen,
kan hij nog geen uitspraak doen: dat hangt af van de vraag voor welk
soort ontwikkeling in dit gebied wordt gekozen.
De voorzitter vat het gesprokene niet
samen maar merkt op dat een aantal leden gewezen heeft op het
ontbreken van de financiële component. De richting van de
collegenotitie werd door velen wel onderschreven. Een aantal leden
uitte zich wat kritisch over de ambities die soms weinig concreet
worden gemaakt. Het concept Delft Kennisstad zou meer leidend moeten
zijn. Er werden vraagtekens gezet bij ontwikkeling van een
kantoorlocatie Prins Clausplein, zeker in relatie tot de te geringe
aandacht voor de ontwikkeling van de Spoorzone. Meer aandacht is ook
gevraagd voor de problematiek van de woningbouw.
Er lijkt steun voor een uitspraak, dat
gemeenten zelf de door hen veroorzaakte waterproblematiek moeten
oplossen. De vraag of er een station moet komen bij Sion/’t Haantje
werd niet eenduidig beantwoord. Voor sommigen moet het gebied een
recreatief karakter houden, anderen stellen dit afhankelijk van de
ontwikkelingen op het gebied van kantorenbouw en woningbouw.
De voorzitter geeft het woord aan de
portefeuillehouder Haaglanden de heer Verkerk en daarna aan de
portefeuillehouder Delft de heer Grashoff die de notitie van het
college zal toelichten.
De heer Verkerk benadrukt dat Delft het
niet alleen kan. Delft is volstrekt afhankelijk van hoe op regioniveau
wordt samengewerkt. Er gebeurt veel om ons heen, we zijn in een
stroomversnelling geraakt door onder andere de europeanisering van dit
continent. Oost-Europa en China komen op, met gevolgen voor de
concurrentiekracht in West-Europa en deze regio. Randstad binnen
Europa is inmiddels van positie 3 of 4 naar 15 gezakt. Daaraan kan je
ook met ruimtelijk ordening wat doen. Haaglanden wil kijken naar de
potenties en ontwikkelings- mogelijkheden van onze burgers en daaraan
sturing geven. Dit betekent bewust keuzes maken, en deze keuzes zijn
terug te vinden in deze nota. De lat wordt hoog gelegd en dat is
nodig. Er moeten 50.000 woningen bij worden gebouwd om te voorzien in
de eigen woningbehoefte. Zo kun je mensen binden aan deze regio, nodig
voor draagvlak voor de economie en voor de maatschappelijke
veerkracht. Daarom is een uitspraak over woningbouw zo van belang. Het
behoud van het groen is ook om deze reden belangrijk. Haaglanden stelt
voor om aan de burgers in de steden geld te vragen voor het behoud van
groen, aanleg van bedrijventerreinen en voor auto- en OV-investeringen.
De glastuinbouwsector is de derde belangrijkste economische sector in
Nederland. Er moet worden nagedacht over nieuwe plekken waar glas kan
worden uitgebreid. Kenniseconomie is een van de belangrijkste peilers
van de economie van deze stad, maar zit ook op andere plekken in de
regio. In de nota gaat het om het ruimtelijk verankeren van dit type
economie.
Wethouder Grashoff ziet weinig conflict
tussen de belangen van Delft en Haaglanden. : De Delftse arbeidsmarkt,
woningmarkt en vervoersproblematiek zijn regionaal. Het schaalniveau
van Haaglanden is in Europees perspectief te klein, regio Rotterdam is
daarbij nodig. In de nota moet de rol van Delft Kennisstad wat meer
worden uitgewerkt.
Spreker volgt de redenering van
Haaglanden dat het type economie hier kantoren nodig heeft. Toch
moeten we ook blijven proberen iets in de sfeer van maakindustrie vast
te houden. Daarvoor is de regio Rotterdam nodig. Maar het ontwikkelen
en bedenken moet vanuit Delft komen. In het kader van spreiding is
ontwikkeling van een tweede toplocatie naast Den Haag Centraal
verstandig.
De afgelopen jaren heeft Delft vooral
uitgebreid. De binnenstedelijke bouwopgave wordt nu verheven tot
regionaal beleid. Het gebied Sion/’t Haantje is grotendeels verglast
en al bebouwd gebied. We moeten gezamenlijk met Rijswijk een plan
ontwikkelen voor dit gebied. Sion/’t Haantje is door de ligging aan
de spoorlijn goed te ontwikkelen. Het is een verdichtingslocatie die
niet ten koste gaat van de groene buitenruimte en hij ligt dicht aan
tegen Delft. In de collegenotitie die in december uitkomt, wordt
hierop concreter ingegaan.
In het Westland krimpt het glasareaal,
en er zijn relatief kleine glastuinbouwlocaties bijgekomen oostelijk
van Delft. Dat is geen verstandige strategie. De oplossing hoeft niet
per definitie binnen de regio Haaglanden te worden gevonden.
De voorzitter constateert dat de
wethouder voldoende materiaal heeft om in december met een goede
notitie te komen. Deze wordt dan hier in de commissie besproken,
waarmee de Delftse delegatie zich kan voorzien van bouwstenen voor
haar eigen standpuntbepaling met betrekking tot de structuurnota.
|
8. |
Intrekken Planschadeverordening
2002, Aanvraagformulier Planschade 2005 (609224)
Dit bespreekpunt is aan de agenda
toegevoegd op verzoek van de fractie VVD. De planschaderegeling is een
bevoegdheid van het college.
Mevrouw Geursen verzoekt het college om
de tekst van het aanvraagformulier Planschade klantvriendelijker te
maken. Bij verschillende vragen wordt de letterlijke wetstekst
gebruikt, dit kan haars inziens toegankelijker.
De heer Gabeler vraagt om verlaging van
het drempelbedrag van 300 euro.
Wethouder Grashoff; geeft aan dat er
een informatiefolder bij het formulier hoort. Hij zegt toe dat hij de
afdeling communicatie ernaar zal laten kijken. Hij is niet akkoord met
verlaging van het drempelbedrag: de planschadeprocedure is duur. |
|
|
|
Advies aan de Raad |
|
|
9. |
Oplegnotitie Bouwhoogtennota
De voorzitter geeft aan dat nu bijna de
finale is bereikt van een proces dat al een jaar geleden is ingezet,
o.a. met een commissie extern. Als de commissie zich kan vinden in de
wijze waarop het college haar opmerkingen heeft verwerkt in deze
notitie, zal de oplegnotitie worden verwerkt in de nota zoals die er
al ligt. Dit nieuwe geheel zal in november aan de raad ter
vaststelling worden aangeboden.
De commissie stelt vragen en maakt
opmerkingen over
Beschaduwing;
De vraag of het college of de raad
beslist over de hoogte van gebouwen;
Onduidelijkheid welke instantie over de
aanvraag ‘gaat’;
De verwijzing naar de zichtlijnen is
niet duidelijk;
De volgorde van de ingekleurde kaarten;
Opnemen van ‘parkeren’;
Duurzame kwaliteit van de hoogbouw;
De checklist voor het optoppen (niet
helemaal volledig / niet voor ieder begrijpelijk);
De beperking tot een maximale hoogte
van 75 meter;
Ontbreken van een visie op ‘luchtgebonden
bouwen’;
Het gevaar dat de creativiteit wordt
ingeperkt;
Wethouder Grashoff antwoordt dat kaart
2 aangeeft waar iets kan, kaart 1 geeft aan wat er dan kan.
Het college heeft ruimte nodig om
binnen de aangegeven kaders te opereren, op de aanvragen wordt door
het college beslist. Als er een wijziging van het bestemmingsplan
nodig is, geldt de normale routine.
De checklist is in eerste instantie
bedoeld voor de beoordeling van het plan, maar kan ook dienen voor de
initiatiefnemers. De lijst is niet te moeilijk, omdat indieners zelf
ofwel bouwbedrijven zijn, ofwel zich laten bijstaan door
professionals. Zonlichttoetreding is het omgekeerde van beschaduwing.
Het loket is bouwtoezicht. Inhoudelijke
toetsing van de plannen gebeurt bij de afdeling bij Ruimtelijke
ordening en verder is er de welstandscommissie. Dat is niet anders dan
nu het geval is.
Toezeggingen:
- Elke hoogbouweffectrapportage
gaat ter kennisname naar de
commissie.
- In de tekst van de nota wordt
met betrekking tot de zichtlijnen
aangegeven: de zichtlijnen
volgens kaart 4
- Het oplossen van
parkeerbehoefte onder of juist boven het
maaiveld (in elk geval
niet erop): de bestaande tekst zal worden
aangescherpt.
De fracties LD, SB, CDA, GroenLinks,
VVD, CU/SGP en D66 adviseren de raad positief. Fractie PvdA adviseert
negatief. Fractie STIP neemt het stuk terug naar de fractie en
overweegt een amendement ter verhoging van de maximale bouwhoogte.
|
|
|
|
Sluiting
De vergadering wordt om 23.50 uur
gesloten.
|
|
|
|