Edith Bijleveld-van der
Hoeven opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen welkom.
2.
Verslag
d.d. 11 december 2003
Het verslag van de vorige
bijeenkomst is inmiddels met opmerkingen teruggekomen van de bewonersvereniging
TU Noord, maar Edith Bijleveld-van der Hoeven heeft hier nog niet naar kunnen
kijken. Zij zal dit deze week nog doen zodat het (definitieve) verslag
verzonden kan worden.
3. Beeldkwaliteitsplan,
toegelicht door Mark Graafland, Bureau Kronern
Mark Graafland geeft een
presentatie van hoe het concept beeldkwaliteitplaner op dit
moment uitziet. Het is nog niet bestuurlijk vastgesteld.,Het plan is inmiddels
besproken met betrokken
ontwikkelaars en met de Commissie Welstand en Monumenten. Naar aanleiding van
deze gesprekken zal het beeldkwaliteitplan op onderdelen nog wat aangepast
worden. maar er is
al goed nagedacht over hoe het er uit moet komen te zien. Het plan
is gebaseerd op het conceptontwikkelingsplan van 2003 en gaat een stap verder door meer concreet
mogelijke herontwikkelingen te omschrijven. Naar aanleiding van de door bewoners ingediende
bezwaren zijn in het beeldkwaliteitplan, waar een aantal wijzigingen in aangebracht zijn
n.a.v. bezwaren. Het beeldkwaliteitsplan is een
integraal onderdeel van het ontwikkelingsplan en moet worden gezien als een
belangrijke annex hiervan.
In het beeldkwaliteitplan
wordt onderscheid gemaakt in Het gaat om 4
karakteristieke deelgebieden. De kenmerken van ieder deelgebied en de
(her)ontwikkelingsmogelijkheden worden vervolgens aangegeven., ieder
deelgebied is opgebouwd uit een aantal kleinere elementen. Er is
gesproken met de betrokken ontwikkelaars en met de Commissie Welstand en
Monumentenzorg. In hHet plan is steeds rekening gehouden met
de ruimtelijke kwaliteit van het deelgebied zelf en de relatie met de omgeving.
overal
vanuit het straatbeeld opgezet.
Door de sloop van Gele
Scheikunde wordt het gebied meer woongebied en daarom zal een andere
omschrijving gemaakt worden voor het gebied. Edith Bijleveld-van der Hoeven
merkt op dat je in de schets al kan zien dat er rekening wordt gehouden met de
omgeving.
Mark Graafland geeft aan,
dat vanwege de noodzakelijke flexibiliteit van het beeldkwaliteitplan de
aangegeven maten als indicatief moeten worden beschouwd. De voorgevelrooilijnen
worden strenger gehanteerd dan de achtergevelrooilijnen. De aangegeven
bouwhoogtes zijn eveneens indicatief, maar dit betekent niet dat grote
afwijkingen mogelijk zijn. Het gaat meer om beperkte afwijkingen die ontstaan
als gevolg van bijvoorbeeld bouwtechnische eisen.
De kaart
moet niet als rooilijnenkaart gelezen worden maar gezien worden als een
concept. Hans de Vries vindt het nog onduidelijk hoe groot die marges nu
precies zijn en wat verstaan moet worden onder “indicatief”. informeert
naar de marges van de rooilijnen. Ankie van de Sande geeft aan dat de
rooilijnen in het plan naast het kaartje staan aangegeven. Wel is er een
verschil in marges voor de voor- en achtergevel. Hans de Vries vraagt of de
rooilijnen voor hoogbouw indicatief zijn en of dit betekent dat de gebouwen in
de toekomst nog hoger kunnen worden gebouwd. Hij vraagt zich af
wanneer er zekerheid is over de rooilijnen en de hoogten van de toekomstige
gebouwen.
Ankie van de Sande
antwoordt dat de buitenste rooilijnen hard zijn, en dat deze ook als zodanig worden overgenomen in
een bestemmingsplan. Voor de achtergevelrooilijnen zullen in het
bestemmingsplan marges worden opgenomen. Voor de bouwhoogte wordt in het
bestemmingsplan een maximum opgenomen, overeenkomstig het beeldkwaliteitplan. maar voor
de achtergevels zijn er veel ruimtere marges genomen.
Hans de Vries is van
mening dat de rooilijnen erg royaal zijn genomen. Mark Graafland legt uit dat
de rooilijnen worden beperkt met de regels die vermeldt staan in het
Beeldkwaliteitsplan. Op voorstel van Ankie van de Sande wordt afgesproken
dat deze regels meer benadrukt worden in het plan.
Ab Abbinga merkt op dat
met bestaande bebouwing veel strenger wordt omgegaan dan met nieuwbouw. Ankie
van de Sande antwoordt dat dit komt omdat veel van de bestaande gebouwen in het
gebied rijksmonumenten zijn. Mark Graafland vult hierop aan dat er daarom ook
veel contact is geweest met Commissie Welstand.
Ronald Kuil merkt op dat
de TU het met sommige aspecten van Beeldkwaliteitsplan nog niet eens is. Dit
heeft de TU inmiddels per e-mail laten
weten en er moet nog over gediscussieerd worden. Mark Graafland erkent het
spanningsveld tussen de bewoners en de ontwikkelaars-TU. Het gaat nu nog om een
concept, waar zowel vanuit bewoners als vanuit ontwikkelaars/TU nog reacties op
komen. Omdat het plan voor een langere tijd wordt
vastgelegd, is het wat abstract gehouden. Edith Bijleveld-van der
Hoeven geeft aan dat er n.a.v. opmerkingen is gekozen om de massale wand langs
de Schoemakerstraat terug te leggen. Dit is inmiddels ook met de TU besproken.
De TU heeft aangegeven dat er in principe geen bezwaar is tegen het terugleggen van de
rooilijn, maar dat in gezamenlijk overleg nog bepaald moet worden waar de
maximale rooilijn komt te liggen. is, mits het geen
consequenties heeft voor de rooilijn van de binnenplaats.
Hans de Vries concludeert
uit het tekeningetje dat de rooilijn in het plan t.h.v. het tempeltje ligt.
Dhr. Graafland antwoordt dat dit klopt en dat dit zou betekenen dat het
tempeltje gesloopt wordt.
Rolf Backelandt
informeert naar de status van ‘indicatief’. Edith Bijleveld-van der Hoeven
geeft aan dat er ruimte is, maar dat het plan wel bindend is. Ankie van de
Sande vertelt dat er nog discussie loopt met de TU en de ontwikkelaars waar de
rooilijn precies moet komen en of het tempeltje weg moet of niet.
(?? Bianca, deze alinea snap
ik niet. In het beeldkwaliteitplan zijn twee tekeningen opgenomen over het
hoofdgebouw. Op de eerste staat een maximale rooilijn die bebouwing tot aan de
Schoemakerstraat mogelijk maakt. Daarvan hebben we, in ieder geval in het overleg met de TUD, afgesproken dat die
aangepast moet worden, omdat dit teveel mogelijkheden biedt. Ik weet alleen niet zeker of
dit ook op de bewonersavond aan de orde is geweest.
De tweede tekening geeft het
voorkeursmodel, waarbij de rooilijn zover terugligt dat het tempeltje juist
gehandhaafd kan blijven. Er is dus geen tekening met de rooilijn ter
hoogte van het tempeltje, zoals in deze alinea wordt gezegd.
Misschien kan de hele alinea
eruit, omdat het een herhaling is van de alinea ervoor? Of moeten we samen even
kijken wat je precies had opgeschreven? Ik kan er zo geen wijs uit.)
Ab Abbinga merkt op dat
de 7-laagse bebouwing die nu wordt mogelijk gemaakt gepland is
aan de Schoemakerstraat niet in relatie staat met dat wat er aan bebouwing aan de
overzijde van de Schoemakerstraat ligt. tegenover staat aan
gebouwen. Weliswaar is het terugspringen van het gebouw een goede
zaak, maar een karakteristiek blok wordt gekoppeld aan een massale 7- laagsbouw
en hiermee blijft er een storende factor.
Mark Graafland antwoordt
dat met het schrappen van de plannen voor de hoogbouw, in de vorm van de haak
die er stond, de nieuw geplande bouw al veel lager is geworden. Hiermee is al
meer eenheid in het blok
van het hoofdgebouw ten aanzien van het tegenoverstaande blok gecreëerd. De nieuwbouwontwikkeling
maakt het ‘superblok’ van het hoofdgebouw af. Bovendien is de afstand tot de
bebouwing aan de overzijde van de Schoemakerstraat zo groot dat, met het terugspringen
van de rooilijn, hiermee
voldoende rekening wordt gehouden.
Hans de Vries merkt op
dat hij tijdens het overleg in november de indruk had gekregen dat op die plek
meer was aangepast n.a.v. de bezwaren dan wat nu gepresenteerd wordt.
Ab Abbinga is van mening
dat het lijkt alsof er alleen vanuit de lucht is gekeken hoe het gebied er uit
moet komen te zien. Edith Bijleveld-van der Hoeven geeft aan dat juist ieder
gebouw is ontleed op zijn eigen kenmerken en vanuit stedenbouwkundig oogpunt is
bekeken. De hap uit de voorgevel aan de Schoemakerstraat is gemaakt n.a.v. de
opmerkingen tijdens het vorige bewonersoverleg. Waar de rooilijn komt te liggen
moet echter nog worden beslist.
Dhr. Backelandt is net
als dhr. Abbinga van mening dat het gebouw wel in relatie zou moeten liggen met
dhet
bebouwing dat aan
de overkant ligt.
Dhr. Kuil merkt op dat er
ook nog een fietspad tussen komt te liggen. (?? Bianca, er ligt nu een
fietspad, Ronald bedoelde volgens mij dat de afstand dus niet zo klein was, omdat er óók nog ’n fietspad
tussenligt. Maar aangezien het er niet echt toe doet, zou ik de zin gewoon
weglaten).
Dhr. Graafland
vertelt dat hoe hoger er gebouwd wordt, hoe verder weg de rooilijn moet komen
te liggen. Het bestaande profiel is hiermee gehandhaafd. (Bianca, dit geldt niet voor het
hoofdgebouw, maar voor de locatie gele Scheikunde, beter deze opmerking weglaten)
Rolf Backelandt
informeert op welke plek ruimte is gereserveerd voor groen en speelplekken. Ankie van de
Sande vertelt dat speel-voorzieningen zijn meegenomen in het
Stedenbouwkundigplan. De vraag is
hoe de waterberging en het groen ingepast moeten gaan worden. In het
Beeldkwaliteitsplan zijn de kaders voor de omranding van het gebied en de
ontwikkelingseisen v.w.b. het groen en speelvoorzieningen aangegeven. Edith
Bijleveld-van der Hoeven vertelt dat er momenteel nog een onderzoek loopt voor
het hele gebied voor speelvoorzieningen. Het hoort niet thuis in het
Beeldkwaliteitsplan maar wordt wel, zoals was afgesproken in het vorige
overleg, opgenomen in het oOntwikkelingsplan. Rolf Backelandt merkt op
dat het veldje achter de Botanische Tuin al tijden wordt gebruikt als
trapveldje bij gebrek aan andere speelvoorzieningen. Ronald Kuil geeft aan dat het
trapveldje achter de Botanische Tuin in eigendom is van de TU en nooit bestemd
was als trapveldje.
Bart Kolen vraagt welke
eisen er zijn v.w.b waterberging. Ankie van de Sande legt uit dat de eisen voor waterberging
door hetbij
Hoogheemraadschap Delfland ligtworden geformuleerd. Het onderwerp wordt wel
in het
Ontwikkelingsplan opgenomen en vervolgens in het bestemmingsplan opgenomen,
maar overleg met het
Hoogheemraadschap moet nog worden gevoerd. moet nog besproken worden. Edith
Bijleveld-van der Hoeven vult hierop aan dat daar waar water nodig is, ook
water zal komen, maar anders niet.
Bart Kolen wil graag
nogmaals benadrukken dat hij graag zou zien dat de tramhaltes die in het plan
tegenover woningen staan, verschoven worden. Dit had hij in het vorige overleg
al naar voren gebracht.
Edith Bijleveld-van der
Hoeven merkt op dat Etienne van der Horst tijdens dit overleg al had aangegeven
dat de tramhaltes dicht bij de voorzieningen moeten komen te staan. Bart Kolen
merkt op dat de afstand van eventuele andere plekken ten opzichte van de
geplande haltes niet uitmaakt. Edith Bijleveld-van der Hoeven legt uit dat bij
het plannen van tramhaltes wordt gekeken naar waar je de meeste in- en
uitstappers verwacht, tussen de halten komt dan een afstand van 500 meter.
De plekken voor
tramhaltes pas worden pas besproken als de aanleg van de tram aan
de orde is.
Er wordt afgesproken
dat het Beeldkwaliteitsplan door alle aanwezigen nog wordt
bekeken. Dhr. De Vries verzamelt de reacties van de bewoners en geeft deze door
aan Edith Bijleveld-van der Hoeven met cc aan Bianca de Wit. Bianca verspreidt de reacties onder
de rest van de betrokken ambtenaren. Het Beeldkwaliteitsplan en de
reacties zullen dan voor het volgende bewonersoverleg nogmaals geagendeerd en
besproken worden.
Bart Kolen en Hans de
Vries bestrijden de intensiteiten die gebruikt zijn voor de berekeningen. De
percentages lijken te laag zijn aangegeven, waardoor de uitkomsten niet meer
reëel lijken te zijn.
Hans de Vries informeert welke uitgangspunten
voor de berekeningen gebruikt zijn. Marcel Bovy vertelt dat de uitgangspunten
zijn aangeleverd door Mobiliteit, maar in de berekeningsmemo staan deze niet duidelijk (??) aangegeven.
Er wordt afgesproken dat de intensiteiten, die Milieu van Mobiliteit
ontvangen had, nog eens tegen het licht worden gehouden. Hiervan wordt een
nieuwe memo gemaakt op basis van de goede getallen met argumentatie.
Hans de Vries informeert
of er al iets bekend is over geluidssanering voor de woningen aan de M. de Ruyterweg.
Edith Bijleveld-van der Hoeven vertelt dat daar nog niets over bekend is, maar
dat de gemeente uiteraard zal voldoen aan de Wet geluidhinder.
Marcel Bovy vertelt dat
de Provincie, toen de Wet geluidhinder van kracht werd, een A- en B-lijst van
bestaande woningen heeft gemaakt waar een geluidsniveau overschrijding van
meer dan 60 dB(A) bestaat. Bart Kolen
informeert welke woningen uit het gebied TU Noord op deze lijsten voorkomen.
Marcel Bovy antwoordt dat sommige nummers van de Julianalaan op de B-lijst
staan, verder niet.
Rolf Backelandt
informeert naar de geplande verkeerssituatie bij de M. de Ruyterweg. Het is
onduidelijk wat er nou eigenlijk gaat gebeuren. Edith Bijleveld-van der Hoeven geeft aan dat zij Mobiliteit gevraagd heeft de situatie concreet uit te
tekenen, inclusief tram. Daarbij worden twee varianten uitgewerkt: een variant
conform het concept-ontwikkelingsplan, dus zonder verkeer op de Mijnbouwstraat
en een variant
waarbij de tram wordt ingepast in de huidige situatie. Beide varianten kunnen
dan nog tegen elkaar worden afgewogen. Deze studie wordt in 2 maanden afgerond.
vertelt
dat zij Etienne van der Horst heeft gevraagd een situatie te tekenen met de
tram erin en heeft hem daar 2 maanden de tijd voor gegeven. De twee varianten
Mijnbouwstraat met of zonder verkeer, worden dan nog tegen elkaar afgewogen
Er wordt afgesproken
dat de 2 verkeersvarianten worden bekeken als de tekeningen klaar zijn om dan
een knoop door te hakken voor het Ontwikkelingsplan Beeldkwaliteitsplan.
De vervolgstap is dan het Bestemmingsplan, waar de Wet geluidhinder van
toepassing is.
Bart Kolen licht de
uitgedeelde memo van de belangenvereniging TU Noord toe. Hij stelt voor om
smallere wegen vast te leggen
in het LVVP om de huidige verkeersoverlast te beperken. Op die manier zal er
ook gelijk meer worden voldaan kunnen worden aan de
lucht- en geluidkwaliteits-eisen. Edith Bijleveld-van der Hoeven geeft aan dat
zij het hier in principe mee eens is, maar dat zij niet over alle middelen
beschikt om de bewoners voor 100% tevreden te stellen.
Zij is bereid aan
Mobiliteit mee te geven de last voor omwonenden zoveel mogelijk te
minimaliseren, door en dat zwaar vrachtverkeer te
weren, is. Zoals al eerder is besproken zijn andere
oplossingen: het verkeer om het centrum heen te leiden en de route
M. de Ruyter onaantrekkelijker te maken om voor te kiezen.
De Sebastiaansburg zal door de aanleg van de toekomstige tram versmald worden,
dit zal het verkeer ook ontmoedigen om voor de route over de M. de Ruyterweg te
kiezen.
Er wordt afgesproken
dat Bianca de Wit de memo van de Belangenvereniging TU Noord ter
kennisname naar Mobiliteit stuurt.
Rondvraag:
Het verkeersrapport van
Goudappel Coffeng wordt ter inzage overhandigd aan Hans de Vries.
Ab Abbinga vertelt dat
hij, bij een discussie die liep over het bestemmingsplan van
de Maranathakerk Renatakerk,
geconstateerd heeft dat het erg moeilijk is, om als burger
iets geagendeerd te krijgen voor de Raad. Hierdoor werden omwonenden niet
gehoord in hun bezwaren en hij vraagt zich af of zoiets ook zou kunnen gebeuren
met dit plan.
Edith Bijleveld-van der
Hoeven vertelt dat met de dualisatie van de gemeente, de agenda voor de
Commissie niet meer door de gemeente gemaakt wordt maar door de Raad zelf. De
gemeente heeft hier dus geen invloed meer op. Zij zegt toe dat de gemeente, bij
de plannen rondom TU Noord, voor een heldere procedure zal zorgen en hiervoor
e.e.a. op een rijtje zal zetten.
Ronald Kuil brengt naar voren, om de positie
van de TU te verduidelijken, dat het mogelijk is dat de TU andere voorkeuren
heeft dan de gemeente.
Rolf Backelandt merkt op
dat de mensen die bezwaarschriften hadden gestuurd op het
conceptontwikkelingsplan, deze nog niet beantwoord hebben gekregen. Ankie van
de Sande legt uit dat de bezwaarschriften gezamenlijk worden beantwoord in de Nota van
Inspraak en
vervolgens samen
met het aangepaste Ontwikkelingsplan ter
vaststelling aan de raad wordt aangeboden. Dat kan pas als duidelijkheid is over de verdere ontwikkeling,
wat weer samenhangt met het overleg met bewoners zoals dat nu gevoerd wordt. nog niet
zijn beantwoord omdat de Nota van Inspraak nog op zich laat wachten.
Op voorstel van Edith Bijleveld-van der Hoeven wordt afgesproken dat Ankie van
de Sande een tussenbericht opstelt om de mensen op die manier op de hoogte te
stellen van de stand van zaken.