Delftse
Poort Zuid
Gemeente Delft
Vakteam
Ruimtelijke Ordening
Januari 2005
1. Inleiding
Het gebied “Delftse Poort Zuid” waarvoor een nieuw
bestemmingsplan wordt voorbereid ligt ten oosten van de gemeente Delft, langs
de A13. Het gebied betreft de locatie van Ikea en omgeving en wordt aan de
noordzijde begrenst door de Staalweg, A-13 en het Lineuspad, aan de oostzijde
door het Herenpad, aan de zuidzijde door de Hoflaan en de A-13 en aan de
westzijde door de westelijke berm van de A-13, de Oostpoortweg en de Staalweg.
Het ontwerpbestemmingsplan “Delftse Poort Zuid”
heeft conform artikel 23 van de WRO als ontwerp ter inzage gelegen van 27
september tot en met 25 oktober 2004 met de mogelijkheid tot het indienen van
schriftelijke zienswijzen. De ter inzage legging is gepubliceerd in de
Stadskrant van 26 september 2004 en de Staatscourant van 24 september 2004. Er
zijn 2 brieven met zienswijzen ingediend.
Naar aanleiding van een ingediende zienswijzen is
onduidelijkheid ontstaan of gedurende de eerdere ter inzage periode alle
noodzakelijke bijlagen ook voor inzage beschikbaar zijn geweest. Om die reden
is het ontwerp bestemmingsplan voor een tweede maal om zienswijzen ter inzage
gelegd van 21 december 2004 tot en met 17 januari 2005. De ter inzage legging
is gepubliceerd in de Stadskrant van 19 december 2004 en de Staatscourant van
17 december 2004. Gedurende deze periode is een zienswijzen ingediend.
A.1 Belangenvereniging
TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, Delft:
A.1.1 Samenvatting
In het bestemmingsplan wordt geen inzicht gegeven
in de kosten en baten van het plan, zodat er geen beoordeling van de
economische aspecten mogelijk is.
Antwoord
Omdat Ikea zowel betaald voor de grond alsmede voor
de aanpassingen die nodig zijn is er gemeentelijk gezien geen economisch
risico. Er wordt op het project zelfs een positief saldo geboekt.
In de exploitatieovereenkomst tussen Ikea en de
gemeente is geregeld dat de gemeente de grondexploitatie zal uitvoeren die deze
ontwikkelingen mogelijk maakt. De uit te geven grond wordt voor zover nodig
bouwrijp gemaakt. Ikea maakt zelf het toekomstige
openbare gebied woonrijp. Ook zorgt Ikea voor het verplaatsen van de
carpoolplaats.
Voor rekening en risico van Ikea wordt
ook de infrastructuur bij de A 13 aangepast en de ecologische inpassing van het
gebouw in de Bieslandse polder verzorgd; deze kosten blijven dan
ook buiten de grondexploitatie.
Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar
paragraaf 10.2 van de toelichting van het bestemmingsplan.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het
plan.
A.1.2 Samenvatting
De bezwaren van de planontwikkeling voor het
plangebied zelf en de gebieden erbuiten worden onvolledig en onjuist
beschreven.
Antwoord
De ontwikkelingen in het gebied zijn vrij autonoom
en hebben geen invloed op de directe omgeving. Voor zover ontwikkelingen
invloed hebben op de naburige gebieden, wordt dit aangehaald in het
bestemmingsplan.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het
plan.
A.1.3 Samenvatting
Reclamant stelt dat de verkeersstudie,
verkeersprognoses en uitgangspunten niet ter inzage zijn gelegd. Een
capaciteitsverdubbeling van de aansluiting Delft Centrum op de A13 leidt tot
een sterke toename van lokaal en regionaal autoverkeer bij files via de route
Poortweg-Oostsingel/Julianalaan en Poortweg-Delfgauwse weg. De gevolgen hiervan
voor de luchtkwaliteit en het geluid zijn onvoldoende bekeken. Indiener
zienswijzen geeft door middel van berekeningen aan dat hij van mening is dat de
uitbreiding van en ontwikkelingen bij Ikea een toename van 20 procent van het
autoverkeer betekent door bezoekers en werknemers.
Er wordt aangegeven dat de A13 ondanks
ontwikkelingen in de toekomst een fileknelpunt zal blijven. De ontwikkelingen
van de gemeente Delft zullen de druk op de A13 vergroten en een toename van
enkele duizenden auto’s per jaar op deze weg, zal tot meer files leiden. De
betere afstroom van de A13 zal in eerste instantie tot minder files op dit punt
leiden, maar uiteindelijk zullen de uitbreiding en aanpassing leiden tot meer
files.
Antwoord
Naar aanleiding van de zienswijzen heeft het
ontwerp bestemmingsplan een tweede maal ter inzage gelegen voor zienswijzen. Er
zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de afwikkeling van de
verkeersstromen. Uit het onderzoek van Verkeersadviesburo Diepens en Okkema van
24 december 2003 blijkt het volgende:
De ovonde (ovale rotonde)
en de variant met 3 verkeerregelinstallatie (VRI’s) kunnen het aanbod verkeer
op zaterdag verwerken. Op piekdagen met 25% extra IKEA aanbod zijn bij deze
varianten ook geen problemen te verwachten. Bij een opstopping op het
parkeerterrein (van 1 tot 5 minuten) is de kans klein dat deze gevolgen hebben
voor de afwikkeling op de snelweg. Onderstaande tabel geeft aan op welke
relaties bij de verschillende varianten afwikkelingsproblemen ontstaan.
Tabel 5:
afwikkelingsproblemen per relatie en periode
3
kruispunten ovonde Kluifrotonde |
Den
Haag – IKEA
Z |
Den
Haag – Delft
O |
Delft
- Den Haag A |
Rotterdam – Delft A+O A+O |
Delft - Rotterdam A A |
Delft uit A A |
A=
avond |
O=
ochtend |
Z=
zaterdag |
Uit het onderzoek blijkt
dat de kluif-rotondes en de geregelde kruispunten het meest kansrijk zijn.
Overall geldt dat de VRI’s het beste beeld oplevert en zeer
flexibel is. Een
optimalisatie van de kluif-rotonde is noodzakelijk, de mogelijkheden hiervoor
zijn beperkt in verband met de oversteekbaarheid van fietsers.
Tevens is er een onderzoek gedaan door Inter Ikea/
System Service AB in mei 2003. Uit dit onderzoek blijkt het volgende:
Uiteindelijk dient een keus
gemaakt te worden voor een variant. De belangrijkste argumenten voor de keuze
zijn:
- Extra verliestijd
openbaar vervoer in avondspits bij kluif-rotonde onacceptabel;
- Verkeersveiligheid en
oversteekbaarheid van fietsers en voetgangers bij kluifrotonde minder, dan bij
VRI variant;
- Verkeer regelen met een
VRI biedt meer flexibiliteit. Rotonde is niet verder te regelen;
- Robuustheid VRI variant
groter, dan de kluif-rotonde variant;
- RWS niet akkoord met de
“speciale” IKEA afrit in kluif-rotonde variant.
Alle overwegingen op een
rij levert binnen de projectgroep een unaniem besluit op om te kiezen voor VRI
variant.
Beide
onderzoeken hebben ter grondslag gelegen aan het bestemmingsplan en zijn in de
nota’s en de voorstellen verwerkt. Deze hebben ter inzage gelegen bij het
ontwerp bestemmingsplan.
De bezoekerspieken van Ikea liggen met name op de
zaterdagen en koopzondagen, dus buiten de normale spitsperioden (ochtend- en
avondspits op werkdagen).
De capaciteitvergroting van de afritten is met name
bedoeld als buffercapaciteit om de terugslag op de A13 te voorkomen. Dit levert
een bijdrage aan de doorstroming van de A13 en heeft een positief effect op de
verkeersveiligheid.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het
plan.
A.1.4 Samenvatting
Het hotel dat gerealiseerd wordt bevindt zich ver
van hoogwaardig openbaar vervoer en zal autoverkeer stimuleren. Hergebruik van
gebouwen in TU Noord voor hotel- en congresfuncties worden door het hotel
minder aantrekkelijk.
Antwoord
Het geplande hotel is vanaf het NS-Station en het
centrum van Delft bereikbaar met
buslijn 64. De situering van een hotel dicht bij
de rijksweg voorkomt ook onnodig autoverkeer door Delft heen op zoek naar
geschikte hotelaccommodatie.
De
delftse IKEA vestiging is pilot store voor Europa. Dit betekent dat aldaar
nieuwe marktconcepten worden uitgeprobeerd en deze vestiging opleidingsplek is
voor het (Europese) management en medewerkers van IKEA. Het hotel heeft een
belangrijke functie in het verschaffen van accommodatie voor deze IKEA
werknemers die bij de vestiging een opleiding volgen. Dit feit op zich
rechtvaardigt een accommodatie op deze plek.
De
ontwikkelingen in de hotelmarkt zijn onderzocht en op basis van deze
onderzoeken is voor geheel Delft het ruimtelijk hotelvestigingsbeleid
vastgelegd in de gelijknamige nota, die op 23 november 2003 door de raad is
vastgesteld. In dit beleid zijn alle thans bekende plannen en voornemens in
geheel Delft, dus ook in het TU gebied en bij de IKEA vestiging betrokken. Het
beleid is gestoeld op locale en regionale marktprognoses en het Regionaal
Structuurplan Haaglanden (RSP):
·
De studie van ZKA Markt en Beleid veronderstelt
voor de regio Haaglanden een jaarlijkse groei van 3% als reëel; het geen
neerkomt op een groei in Haaglanden van ca. 125 tot 130 bedden per jaar.
·
Het RSP gaat uit van een bandbreedte van 2 ˝ tot
4%, wat neerkomt op een groei in Delft van 125 tot 200 kamers tot 2013.
·
Het ontwikkelingsadvies van Horeca Nederland,
afdeling Delft-Oostland prognosticeert voor Delft een groei van 300 kamers voor
de komende 10 jaar.
Op
basis van deze marktverwachtingen heeft de raad met aanvaarding van het beleid
besloten ruimte te reserveren voor de hotelaccommodaties IKEA (ca 100 kamers),
TU Noord (ca. 100 kamers) Koepoort (ca 60 tot 75 kamers) en een vier sterren
hotel van ca 50 kamers specifiek voor
de Chinese markt, bij de Ypenburgse Poort.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het
plan.
A.1.5 Samenvatting
Het hotel heeft een te hoge geluidsbelasting, de
normen voor geluidsbelasting zullen overtreden worden en het hotel is
geprojecteerd in een zone met verhoogd risico.
Antwoord
Een hotel wordt in het Besluit grenswaarden binnen zones langs
wegen (Stb. 1993, 395) niet als geluidsgevoelige bestemming genoemd, noch heeft
jurisprudentie het als zodanig aangewezen. De normen voor geluidsbelasting
worden aldus niet overschreden.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het plan.
A.1.6 Samenvatting
De gegevens van het akoestisch onderzoek zijn
onduidelijk, onvolledig en onleesbaar. Het onderwerp vereist een duidelijke en
volledige weergave van de onderzoeksresultaten met toelichting.
Antwoord
In het bestemmingsplan is slechts een
samenvatting van het akoestisch onderzoek gegeven. In het plangebied wordt
namelijk geen geluidsgevoelige bestemming mogelijk gemaakt. Om die reden is
geen akoestisch onderzoek vereist.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing
van het plan.
A.1.7 Samenvatting
Door de ontwikkelingen zal er een toename in
geluidsbelasting plaatsvinden van de A13.
Het handhavingsgat van de Wet geluidshinder leidt
bij deze ontwikkeling tot de verplichting dat voor woningen waarvoor in het
verleden Hogere Grenswaarden zijn toegekend, geluidssaneringsmaatregelen
genomen dienen te worden. De woningen zijn nu reeds met meer dan 70 dB(A)
belast. Er is geen rekening gehouden met de samenloop van ontwikkelingen en de
cumulatie van effecten voor de geldende jarenplannen.
Antwoord
Het zogenaamde handhavingsgat houdt in
dat er niet gehandhaafd wordt op de in het verleden verleende hogere
grenswaarden. Het kan zijn dat, door bijvoorbeeld sterke groei van het verkeer,
de ooit verleende hogere grenswaarde momenteel wordt overschreden. Feitelijk is
dit niet toegestaan en dient de wegbeheerder maatregelen te nemen om de
geluidbelasting terug te brengen tot de verleende waarde. Het standpunt van
VROM in deze is dat handhaving van de verleende hogere waarden bij
reconstructies van wegen (als bedoeld in de Wet geluidhinder) dient plaats te
vinden.
Het bestemmingsplan maakt wijzigingen
aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk. Er is echter nog geen sprake van een
daadwerkelijke, fysieke aanpassing van een weg. Wanneer deze wijzigingen
daadwerkelijk worden uitgevoerd zal een reconstructie-onderzoek plaatsvinden.
Vooralsnog kan dit onderzoek niet worden uitgevoerd omdat het jaartal van
reconstructie (nog) niet bekend is.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het plan.
A.1.8 Samenvatting
De geluidsbelasting op het hotel is te hoog. Een
horeca-verblijfsobject, en zodoende het hotel, dient volgens de jurisprudentie
(Lochem, 17 augustus 2000) aangemerkt te worden als geluidsgevoelige bestemming
ingevolge het Besluit grenswaarden. Dit gevoegd bij de relatief onveilige
ligging leiden tot heroverweging van de ligging van het hotel ten opzichte van
de A13.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.1.5.
In het bestemmingsplan
wordt een regeling voor het hotel opgenomen die past binnen de daartoe geldende
wettelijke bepalingen als het Besluit grenswaarden. Wij achten in deze een
uitspraak over een camping waarvan het “verblijven” een geheel ander karakter
heeft dan het “verblijven” van een hotel, niet relevant.
Zowel IKEA
als het hotel zijn beperkt kwetsbare bestemmingen in de zin van het Besluit
externe veiligheid inrichtingen. Het Nibra heeft voor de uitbreiding van IKEA
en de bouw van het hotel een veiligheidseffectrapportage (VER) opgesteld.
Hierin is externe veiligheid meegenomen. Uit het VER blijkt dat als het hotel
gerealiseerd wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt
overschreden.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het plan.
A.1.9 Samenvatting
Bij de bestemming openbaar groen/ recreatieve
doeleinden wordt aangemerkt dat volgens de Europese richtlijn omgevingsgeluid
een openbaar park aangemerkt wordt als een geluidsgevoelige bestemming.
Antwoord
In het plangebied zijn geen openbare parken
aanwezig. De bestemming openbaar groen, dient als groene invulling van de
openbare ruimte en niet als park waar gerecreëerd kan en zal worden. De uit de
Europese richtlijn omgevingsgeluid volgende bepalingen omtrent openbaar park,
zijn niet van toepassing op deze bestemming.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het
bestemmingsplan.
A.1.10 Samenvatting
In het ontwerp bestemmingsplan is geen onderzoek
verricht naar de luchtkwaliteit en aangenomen dat de benzeenconcentraties en de
vastgestelde grenswaarden- en plandrempeloverschrijdingen voor NO2 en PM10
overschreden worden is er onvoldoende aandacht voor de gevolgen en de effecten
van deze cumulatie. Er dient aangetoond te worden dat er rekening wordt
gehouden met de verwezenlijking van de grenswaarde en het rijksbeleid ter zake
en indien dit niet het geval is moeten maatregelen genomen worden. Dit in ieder
geval in combinatie met andere overschrijdingsgebieden. Het bestuursorgaan
heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het terugdringen van
luchtverontreinigende stoffen.
Antwoord
De circulaire van 30
september 2004 inzake de interpretatie van het Besluit luchtkwaliteit (de
zogenaamde “brief van Van Geel”) geeft aan hoe het ministerie van VROM het
Besluit interpreteert, en ook verlangt hoe gemeenten met het Besluit om dienen
te gaan. De gemeente Delft sluit aan bij de circulaire, en zal daarom alleen
die bestemmingen toetsen aan luchtkwaliteit waar mensen langere tijd verblijven
cq. worden blootgesteld.
Het Besluit luchtkwaliteit stelt dat voldaan moet
worden aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. De belangrijkste twee normen
zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10),
die respectievelijk vanaf 2010 en 2005 van kracht zijn. Voorts moet jaarlijks
worden voldaan aan de plandrempels. De plandrempels liggen hoger dan de
grenswaarden, en nemen bovendien ieder jaar af, totdat ze in 2010
respectievelijk 2005 gelijk zijn aan de grenswaarden. De plandrempels geven een
kwaliteitsniveau aan waarbij mag worden verondersteld dat locaties die voldoen
aan de plandrempel door generieke maatregelen in 2010 respectievelijk 2005
zullen voldoen aan de grenswaarde.
Het is met de huidige gegevens niet (goed) mogelijk
om de luchtkwaliteit voor 2005 en 2010 ten gevolge de Rijkswegen te berekenen.
De benodigde informatie zit niet in het CAR II rekenmodel, noch zijn door
Rijkswaterstaat de benodigde gegevens aan de gemeenten geleverd. Wel verspreid
Rijkswaterstaat ieder jaar de luchtkwaliteitsgegevens van het voorgaande jaar.
Gegevens over 2004 zullen naar verwachting nog even op zich laten wachten. Het
jaar 2003 is het meest recente jaar. Hiermee is dus ook een berekening voor het
hotel gemaakt.
Het hotel ligt op 100 meter vanaf de kant van de
Rijksweg aan oostelijke zijde. Deze afstand is uitgezet in onderstaand figuur.
De figuur geeft de concentraties voor NO2 en PM10 (fijn
stof) weer over het jaar 2003 ter hoogte van het toekomstige hotel.
In de figuur zijn verder toegevoegd de plandrempels
voor NO2 en PM10, zoals die in 2003 golden.
De concentratie NO2 in 2003 betrof op de
locatie van het toekomstige hotel 50 µg/m3. De concentratie PM10
bedroeg 40 µg/m3. Deze locatie voldeed in 2003 dus reeds aan de
grenswaarde voor fijn stof die pas in 2005 van kracht is. De concentratie NO2
zat in 2003 4 µg/m3 onder de plandrempel. Het is daarom zeer
waarschijnlijk dat in 2010 aan de grenswaarde zal worden voldaan.
Ten
behoeve van de uitstoot van benzeen in de parkeergarage zijn tevens
berekeningen gemaakt. Er is voldoende onderbouwd dat voor alle functies waar
personen langere tijd verblijven (dus niet parkeerplaats, of iets dergelijks)
de luchtkwaliteit in 2010 zal voldoen aan de wettelijke normen. Dit is
aangetoond middels figuur met luchtkwaliteitscontouren afkomstig uit Plan van
Aanpak luchtkwaliteit d.d. 2 juni 2004. De cumulatie lokaal verkeer en A13 is
hierin meegenomen. Benzeen leidt nergens in Nederland in de buitenlucht tot
overschrijdingen.
Het hotel zal in 2005 (fijn stof) respectievelijk
2010 (NO2) voldoen aan de grenswaarden van het Besluit
luchtkwaliteit.
A.1.11 Samenvatting
De Hoflaan wordt in het
ontwerp bestemmingsplan gebruikt als ontsluiting voor calamiteiten en zodoende
niet meer beschikbaar voor regulier autoverkeer. Indiener zienswijzen geeft aan
dat het een betere optie is de Olof Palmelaan met wegzinkbare afsluiting ter
gebruiken voor calamiteiten. Dit geeft een betere bereikbaarheids- van de
ongevalslocatie op de A13 en maakt de Hoflaan beschikbaar voor regulier
autoverkeer.
Antwoord
De huidige ontsluitingsfunctie
van de Hoflaan blijft ook in het bestemmingsplan voor autoverkeer in stand. De
doorsteek tussen de Hoflaan en de Oostpoortweg is slechts beschikbaar voor
hulpdiensten in geval van calamiteiten.
De route via de Olof Palmestraat
is mogelijk ook een geschikte alternatieve calamiteitenroute voor de
hulpdiensten. Bij de feitelijke inrichting van het plangebied naar aanleiding
van het bestemmingsplan zal door de werkgroep Integrale Veiligheid nader naar
de calamiteitenroutes worden gekeken. Dit zal onderdeel worden van het
veiligheidsplan, dat onderdeel zal uitmaken van het bouwplan.
Conclusie
De reactie wordt ter
kennisneming aangenomen en zal in het inrichtingsplan nader bekeken worden.
A.1.12 Samenvatting
Bij de risicoanalyse van
het bestemmingsplan is ten onrechte bij de huidige en toekomstige situatie
gebruik gemaakt van dezelfde bevolkings- en transportgegevens. Er wordt hierbij
geen rekening gehouden met nieuwe bevolkingsconcentraties, verbreding van de
weg en groei van transport. De gemaakte risico-analyse is door het ontbreken
van de meest recente verkeersprognoses niet valide, zeker waar reeds sprake is
van overschrijding van de norm voor het groepsrisico ter plaatse van het hotel.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar de beantwoording van A.1.8.
In de huidige situatie is
er voor het wegvak ter hoogte van kilometer 9,0-10,0, waar het hotel komt, geen
overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Met behulp van
IPO RBM is het toekomstige groepsrisico met hotel berekend.
Hieruit blijkt dat er nog
steeds geen sprake is van een overschrijding van het groepsrisico ter hoogte
van dit wegvak. Wel is de kans op een aantal slachtoffers tussen de 1 en 5 iets
toegenomen. Wettelijk is verplicht te toetsen of datgene dat ontwikkeld wordt
binnen 200 meter uit de as van de transportroute van gevaarlijke stoffen ligt.
De mogelijke gevolgen van de ligging binnen dat gebied voor wat betreft het
percentage aan letaliteit is afhankelijk van meerdere factoren zoals: stof,
hoeveelheid, aard van vrijkomen, weersomstandigheden. Op voornoemde vraag kan
aldus niet zonder meer en ook een eensluidend antwoord worden gegeven.
Conclusie
De reactie heeft niet geleid tot
aanpassing van het plan.
A.1.13 Samenvatting
Het proces van de
ontwikkeling van Ikea geeft aan dat de situatie gewenst is. De kapvergunning is
reeds eerder afgegeven dan de geplande vaststelling van het bestemmingsplan.
Antwoord
Op 17 juni 2004 is de kapvergunning voor het plangebied Ikea verleend.
Overeenkomstig
het bepaalde in artikel 2 van de Bomenverordening Delft 1998 (hierna: de
Bomenverordening) is de aanvraag gedurende twee weken ter inzage gelegd voor
belanghebbenden. Op de ter visie gelegde aanvraag is gereageerd door 7
belanghebbenden. In de kapvergunning zijn deze zienswijzen samengevat en
behandeld.
Op grond van artikel 5 (het huidige artikel 4 van
de Bomenverordening) mogen er voorschriften aan het kappen worden gesteld. In
dit geval zijn er 3 voorschriften gesteld:
Op het besluit
van de kapvergunning is geen bezwaar aangetekend, waardoor de kapvergunning van
kracht is.
Als aanvulling op het
voorgaande het volgende. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft naar
aanleiding van de overlegreactie ex artikel 10 Bro een specifieke verklaring
van geen bezwaar (svgb) afgegeven voor het bestemmingsplan. Met deze svgb kan
geanticipeerd worden op een bestemmingsplan dat nog niet van kracht is.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.1.14 Samenvatting
De schaalgrootte van de
plankaart (1:2000) is een andere dan zoals vermeld in het Handboek
Bestemmingsplannen (1:1000). De plankaart van het ontwerpbestemmingsplan dat de
raad beoordeeld heeft, heeft een ander kenmerk dan die ter inzage is gelegd. De
maximale bouwhoogtes door de raad beoordeeld zijn hoger.
Antwoord
Het handboek is opgesteld
voor de actualisatie van bestemmingsplannen in bestaand stedelijk gebied. In
het handboek bestemmingsplannen is aangegeven dat de schaal 1:1000 gehanteerd
wordt voor stedelijk gebied. Onderhavige plangebied is geen stedelijk gebied.
Overigens heeft dit geen juridische gevolgen, want de raad stelt het
bestemmingsplan vast op basis van de plankaart die bij het vast te stellen
bestemmingsplan is gevoegd.
Conclusie
De reactie heeft geen
invloed op het plan.
A.1.15 Samenvatting
De tekst van de
voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan maakt een groter vloeroppervlak
voor de bestemming detailhandel mogelijk doordat vloeroppervlak magazijn en
kantoren ook gebruikt kan worden voor winkelverkoop. Hiermee is het plan
strijdig met de Structuurvisie Detailhandel en de Nota Planbeoordeling 2001 van
de Provincie Zuid Holland.
Antwoord
Het winkelmagazijn is
toegankelijk voor winkelend publiek, het magazijn is niet toegankelijk voor
winkelend publiek. Van een overschrijding volgens de structuurvisie van het
aantal m˛ detailhandel is ons niets bekend.
Het stadsgewest
Haaglanden heeft naar aanleiding van het toegezonden voorontwerp-
bestemmingsplan geen opmerkingen gemaakt. Ook in de PPC is over dit onderwerp
geen opmerking gemaakt. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft een
specifieke verklaring van geen bezwaar afgegeven en daarmee ingestemd met voorgestane
ontwikkelingen.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.1.16 Samenvatting
De groencompensatie voor
de ontwikkeling, volgend uit het beleid van de Randstadgroenstructuur, lijkt
door de gemeente opgevangen te worden door het gebied in de
Streekplanherziening van 2003 te bestemming als ‘te bouwen’ gebied. Volgens
indiener zienswijzen is compensatie echter gekoppeld aan de feitelijke
ontwikkeling. Uit de stukken blijkt niet dat er een compensatieplan is
opgesteld en de compensatie in het plangebied ontbreekt. Voor compensatie zal
verhard oppervlakte geschikt moeten worden gemaakt voor groen. De mogelijkheid
het dak van Ikea mede te bestemmen als openbaar groen wordt niet verder
uitgewerkt.
Antwoord
In de Nota Ruimte voor
Natuur (1994) heeft het plangebied de functie kerngebied. In het Ecologieplan
Delft (2004) is reeds rekening gehouden met de ontwikkelingen rond IKEA en is
het plangebied opgenomen als herstructureringslocatie. In het kader van de
uitbreiding van IKEA streeft de gemeente Delft naar een landschappelijke
inpassing van IKEA en het terrein van de voormalige vuilstort in het ecologisch
weidegebied. Hierbij ligt de nadruk op het behoud van ecologische en
recreatieve verbindingen en een natuurvriendelijke inrichting van de nieuw te
realiseren en bestaande oevers t.b.v. doelsoorten.
In het Ecologieplan
is vastgelegd dat activiteiten in de Ecologische hoofdstructuur van Delft niet
mogelijk zijn als deze de ecologische waarden aantasten en als deze niet
voldoen aan in de nota gestelde randvoorwaarden. Slechts in
uitzonderingsgevallen is financiële compensatie mogelijk, waarbij een door
B&W vastgesteld bedrag in de Ecologiereserve wordt gestort. Gezien het
maatschappelijk belang van IKEA is tot financiële compensatie overgegaan.
Daarnaast zijn
mitigerende en compenserende maatregelen voor het plangebied opgenomen.
Voor de realisatie van IKEA zullen door
IKEA mitigerende maatregelen moeten worden uitgevoerd binnen het plangebied.
Deze zijn reeds meegenomen in het bouwplan van IKEA in overleg met de gemeente
Delft.
·
IKEA zal zorgdragen voor de
landschappelijke inpassing van het gebouw aan de zijde grenzend aan het
ecologisch weidegebied. Hierbij wordt de bestaande wal op de voormalige vuilstort
doorgetrokken achter het gebouw van IKEA langs. “De blauwe doos” wordt zo
vanuit het open weidegebied aan het gezicht onttrokken.
·
Indien mogelijk wordt de parkeergarage
voorzien van een vegetatiedak. Gezien de constructie is dit niet mogelijk gebleken.
·
Realisatie van watergangen en een
groene inrichting van de niet-bebouwde ruimte binnen het plangebied.
·
IKEA zal, in samenwerking met de
gemeente Delft, een educatieve route uitzetten waarbij wordt ingegaan op de
natuur (belevingswaarde) en maatregelen die getroffen worden om soorten in en
nabij Delft te behouden (soortbeschermingsmaatregelen).
Naast deze mitigerende maatregelen
zullen compenserende maatregelen getroffen moeten binnen het plangebied voor de
bescherming van aandachtssoorten. Deze omvatten:
·
Inpassing van nestvoorzieningen voor
gierzwaluwen en vleermuizen aan hotel cq. parkeergarage
·
Maatregelen tijdens activiteiten binnen het
plangebied, en met name het dempen van de watergang, zoals het beschermen van
de kroeskarper en amfibieën.
Er worden
mitigerende maatregelen genomen. Deze zijn zo mogelijk in het bestemmingsplan
verwerkt en moeten worden uitgevoerd.
Daarnaast is er
een financiële bijdrage gegeven aan de ecologiereserve. Deze bijdrage zal
worden gebruikt voor het nemen van compenserende maatregelen. De gemeente heeft
hiervoor een bestedingsvoorstel gemaakt. Hierin zijn verschillende maatregelen
opgenomen zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de inrichting van
ecologische zones en de aanleg van sedumdaken.
De groencompensatie
bestaat uit twee aspecten. In de eerste plaats wordt het gebouw met name aan de
achterzijde zodanig ingepast dat storende aspecten aan de landschappelijke
achterzijde zoveel mogelijk worden voorkomen.
In de tweede plaats is er
met een deel van het positieve saldo een groencompensatiefonds opgericht. De
gelden in dat fonds worden aangewend voor “groene belangen” in de gehele
gemeente Delft. Concreet is daarover in dit verband geen inzicht te geven in de
stand van zaken. Betrokken zijn onder andere de natuur en milieuorganisaties.
Verantwoording over de besteding van gelden wordt afgelegd aan de Raad.
Conclusie
De reactie leidt niet tot
aanpassing van het plan.
A.1.17 Samenvatting
Opgemerkt wordt dat de
vogels en hun nesten beschermd zijn. In het gehele plan is niet terug te vinden
dat de maatregelen zorgen voor voldoende compensatie voor de
vleermuizenpopulatie van Delft.
Antwoord
Binnen het gebied vindt compensatie
plaats voor aandachtssoorten. Deze zijn als volgt opgenomen: vleermuizen
foerageren in het gehele groengebied grenzend aan het plangebied. Er zijn geen
overwinteringsplekken waargenomen. Het verkleinen van het areaal zal invloed
hebben op de foerageermogelijkheden van de populatie vleermuizen in Delft. Het
realiseren van een open water in het plangebied en in het aangrenzend
plangebied in de Hertenkamp, mede t.b.v. het waterbergend vermogen, biedt
nieuwe foerageermogelijkheden voor vleermuizen. Naast het opnemen van
nestvoorzieningen voor vleermuizen bij het hotel worden geen extra maatregelen
genomen.
Voor de werkzaamheden is in het kader
van de Flora- en faunawet ontheffing bij Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) aangevraagd. Dit zal aangegeven worden in de toelichting van het
bestemmingsplan.
Conclusie
De reactie
heeft geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan.
A.1.18 Samenvatting
Het ontwerp, de
bouwhoogtes van het hotel en de mast zijn volgens reclamant strijdig met een
goede landschappelijke inpassing. Omdat de Nota Bouwhoogte aangeeft aan dat
slechts één reclamemast langs de A13 wenselijk is, staat de reclamemast haak op
de huidige met het plan te ontwikkelen praktijk.
Antwoord
De nota Bouwhoogte is
formeel niet in procedure gebracht. Over deze beleidsnota vindt bestuurlijke
discussie plaats. Er kan derhalve niet op dit beleid worden geanticipeerd noch
kan dit beleid dienen als toetsingskader. De huidige reclamezuil van Ikea zal
verdwijnen en een nieuwe zuil zal geplaatst worden.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.1.19 Samenvatting
De groei van Ikea zal een
daling van omzet en werkgelegenheid zijn van kleinschaligere en
arbeidsintensieve detailhandel in de regio, welke effecten in Delft naar
verhouding groot zal zijn. Indiener zienswijzen geeft aan dat de
werkgelegenheidseffecten en de betekenis ervan niet in het plan duidelijk zijn
gemaakt.
Antwoord
De zienswijzen van
indiener zienswijzen wordt op beide genoemde aspecten niet gedeeld. In de
toelichting op het bestemmingsplan wordt in paragraaf 5.1. ingegaan op de
economische aspecten van de uitbreiding van de IKEA en de
werkgelegenheidseffecten hiervan. Aangegeven wordt dat de IKEA uitbreiding een
positief effect heeft op de werkgelegenheid als geheel en dat dit niet ten
koste gaat van de werkgelegenheid elders in dezelfde branche.
De stelling wordt in de
toelichting op het bestemmingsplan als volgt gemotiveerd:
1.
In subparagraaf 5.1.3.
waarin de gewenste ontwikkeling staat beschreven, wordt erop gewezen dat
(citaat) “deze IKEA-vestiging …een bijdrage [zal] leveren aan de
werkgelegenheid in de regio met ongeveer achthonderd banen.” Het citaat toont
aan dat het positief werkgelegenheidseffect van de uitbreiding van IKEA in de
toelichting op het bestemmingsplan éénduidig genoemd is en als significant kan
worden aangemerkt.
2.
In subparagraaf 5.1.2.
waarin nader wordt ingegaan op het beleid en onderzoek ter zake komt onder
andere het ECORYS-Kolpron aan de orde. Het citaat geeft weer dat na uitbreiding
van de IKEA vestiging in 2010 nog een economische ruimte bestaat in de branches
woninginrichting en keukens van meer dan 60.000 m2 verkoop vloeroppervlak. Dit
gegeven toont aan dat de IKEA uitbreiding niet leidt tot overaanbod in de
branche als geheel. Dit betekent dat andere bedrijven in het zelfde segment
geen nadelig effect hoeven te ondervinden mits zij adequaat inspelen op de
aanbodgroei in het specifieke woninginrichtingsegment waarop IKEA zich richt.
De geciteerde conclusie
wordt overigens bevestigd door de Structuurvisie detailhandel 2001 van
stadsgewest Haaglanden. Hierin wordt genoemd dat er voor wat betreft de
oostflank van Haaglanden uitbreidingsmogelijkheden en kansen bestaan voor de
branche woninginrichting.
Naast voorgaande citaten,
waarmee de zienswijzen van de indiener worden tegengesproken wordt op diverse
plaatsen in de toelichting op het bestemmingsplan ook duidelijk gemaakt dat de omzeteffecten van de IKEA uitbreiding
voor de woninginrichting branche in de stad Delft zelf eveneens als (zeer)
beperkt verondersteld mogen worden.[1] Genoemd is dat IKEA is een solitaire
vestiging is, die een aanvulling vormt op het detailhandelaanbod in Delft, en
een bovenregionale aantrekkingskracht heeft.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.
A.1.20 Samenvatting
Het ontwerp
bestemmingsplan schiet naar de mening van indiener zienswijzen tekort in de
beschrijving van nut, noodzaak, effecten en maatregelen om de nadelige effecten
beperkt te houden tot de wenselijk toegestane aard en omvang.
Antwoord
In de toelichting van het
bestemmingsplan worden de verschillende onderdelen van het plan uitgebreid
behandeld. De nut, noodzaak, effecten en maatregelen zijn uitvoering beschreven
en gemotiveerd in de toelichting van het bestemmingsplan .
Conclusie
De reactie is van
informatieve aard en heeft niet geleid tot aanpassing van het
ontwikkelingsplan.
A.2 E.B.H. advocaten, namens Xotus, Postbus
70, Delft:
A.2.1 Samenvatting
Er wordt bezwaar geuit
tegen het opstellen van een bestemmingsplan voor Ikea. Het ontwikkelen van een
bestemmingsplan dient een ruimere gebiedsomvang te hebben. Dit is naar de
mening van indiener zienswijzen ad hoc planologie die in strijd is met de goede
ruimtelijke ordening.
Antwoord
Reeds enkele jaren is bij
de gemeente bekend dat Ikea wil uitbreiden. Hierover is uitvoerig overleg
geweest. Het heeft geleid tot een ingrijpende, maar zorgvuldige bekeken
uitbreiding van het Ikea filiaal. Hierbij wordt tevens een impuls gegeven aan
de omliggende verkeersstructuur, die op dit ogenblik onvoldoende is. Deze
planologische wijziging is vormgegeven in het bestemmingsplan.
De grenzen van het
plangebied zijn ingegeven door de gewenste uitbreiding zelf en het gebied
daaromheen voorzover dat gebied direct ten gevolgen van de uitbreiding
ruimtelijke wordt beďnvloed (de op- en afritten van de A13).
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.2.2 Samenvatting
Recente ontwikkelingen
van het bedrijventerrein Ypenburgse Poort wijzen op een afwezigheid van een
duidelijke ruimtelijke visie op de omgeving. Vele ontwikkelingen zijn daar door
middel van vrijstellingen gerealiseerd, wat er op wijst dat het huidige
bestemmingsplan niet meer voldoet. Gepleit wordt een ruimtelijke visie en in aansluiting
daarop een bestemmingsplan voor de gehele strook langs de A13 te realiseren.
Dit zal in overeenstemming zijn met de rechtszekerheid en het algemeen belang.
Antwoord
Op het ogenblik is het
bestemmingsplan “Delft Poort 1991” van 1993 van toepassing. Op 29 april 2004
heeft de gemeenteraad het Handboek bestemmingsplannen Delft vastgesteld. In dit
handboek is bepaald dat alle bestemmingsplannen van de gemeente Delft in een
periode van 5 jaar geactualiseerd en geüniformeerd zullen worden. Het bestemmingsplan
Delft-Oost zal medio 2006 als voorontwerp in procedure worden genomen. Hierin
zal onder andere een visie voor het gebied langs de A13 gegeven worden. Als
opgenomen in A.2.1 is plangebied Delftse Poort een planologische eenheid. De
problematiek van de Ypenburgse Poort vergt een nadere studie. Dit is volgens
het handboek bestemmingsplannen gepland medio 2006 bij het bestemmingsplan
Delft Oost.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.3 EBH Advocaten, namens Xotus Postbus 70,
Delft:
Zienswijzen komt
grotendeels overeen met A.2. Aanvullingen zijn hieronder aangegeven.
A.3.1 Samenvatting
Aangegeven wordt dat het
merkwaardig is dat de gemeente Delft geen problemen voorziet in de verkeers- en
bezoekersaantrekkende werking van Ikea voor de bescherming van het
achtergelegen natuur- en recreatiegebied.
Antwoord
Bij de ontwikkelingen van
Ikea worden vele maatregelen genomen ter bescherming van het gebied. Zo worden
er verschillende voorzieningen en compenserende en mitigerende maatregelen
getroffen. In samenspraak met de gemeente Delft en de pachter van het gebied
zijn er maatregelen genomen om het gebied toegankelijker te maken voor burgers.
Voor verdere
beantwoording wordt verwezen naar A.1.16.
Conclusie
De beantwoording heeft
niet geleid tot aanpassing van het plan.
A.3.2 Samenvatting
Er wordt gevraagd of
dergelijke uitbreiding gezien de thans regelmatige optredende verkeersfiles
gerechtvaardigd is. Gemeld wordt dat de verkeersbewegingen bij deze afslag
reeds groter zijn dan de afslag bij Ypenburgse Poort, waar juist gesteld werd
dat verkeers- en publiekaantrekkende activiteiten voorkomen dient te worden.
Antwoord
Het effect van de
uitbreiding van Ikea op de verkeersafwikkeling is met behulp van microsimulatie
onderzocht, zie A.1.3. Bij de uitbreiding van Ikea zal de verkeersafwikkeling
ingrijpend worden aangepast. De capaciteit van de afritten wordt vergroot,
waardoor er geen terugslag plaatsvindt op de Rijksweg. Tevens wordt de
doorstroom van de kruising met verkeerslichten geregeld. Dit is in samenspraak
gegaan tussen de gemeente Delft, Ikea en Rijkswaterstaat. Deze aanpassingen
worden gefinancierd door Ikea. Bij de casus van Xotus is gesteld dat hiervoor
veranderingen in de verkeersafwikkelingen vereist zijn. Er speelden echter ook
andere redenen mee, te weten economisch/ distributie planologische aspecten en
ruimtelijke overwegingen. Tevens heeft de afslag een ander karakter dan de
afslag bij Delft Centrum.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.3.3 Samenvatting
Reclamant geeft aan dat de argumentatie om de
ontwikkelingen bij de Ypenburgse Poort tegen te gaan (de infrastructuur en het
achterliggende natuurgebied) bij Ikea een onbeduidende rol spelen, terwijl de
impact hierbij juist groter is dan de ontwikkelingen bij de Ypenburgse Poort.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.3.1 en A.3.2.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.4 Belangenvereniging TU Noord, Michiel
de Ruyterweg 15, Delft:
A.4.1 Samenvatting
Tijdens de ter inzage
legging van het bestemmingsplan is reeds aangevangen met de kap van bomen op
het uitbreidingsterrein van Delftse Poort Zuid, is een besluit genomen tot
onttrekking van wegen en paden aan de openbaarheid en is aanvang gemaakt met
het bouwrijp maken van de grond. Hierbij wordt vooruitgelopen op de behandeling
van de zienswijzen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder A.1.13.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.4.2 Samenvatting
In de aanvraag voor
ontheffing volgens de Flora en Faunawet van 18 oktober 2004 is geen melding
gemaakt van egels, padden en vleermuizen welke volgens het onderzoek van Bureau
Waardenburg wel aanwezig zijn bij de voormalige vuilstortplaats.
Antwoord
Egels en padden zijn
opgenomen in tabel 1 van artikel 75 van het Besluit houdende wijziging van een
aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de wijziging van artikel
75 van de Flora en Faunawet en enkele andere wijzigingen (AmvB artikel 75).
Blijkens de toelichting op die tabel is geen ontheffing nodig van artikel 75
van de Flora en Faunawet voor die dieren die in deze tabel zijn opgenomen.
De vleermuis is opgenomen
in tabel 3 van voornoemd Besluit. Voor deze diersoort is wel ontheffing nodig
maar alleen als die diersoort zelf door de ingreep zou worden bedreigd.
Blijkens de onderzoeksgegevens uit het rapport “Beoordeling natuurwaarden
voormalige vuilstort te Delft van het bureau Waardenburg bv gedateerd 9 juli
2001 foerageert de vleermuis slechts in het gebied en verblijft hij daar niet.
Op grond van de Flora en Faunawet dient ook voor de vleermuis geen ontheffing
te worden aangevraagd.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.4.3 Samenvatting
Bij het besluit tot
ontheffing van 29 december 2004 is de mogelijk open voor belanghebbenden voor
bezwaar en beroep bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De indiener van zienswijzen is van mening dat ze door deze zienswijzen als belanghebbende
kan worden aangemerkt.
Antwoord
Deze zienswijze is niet
gericht op het bestemmingsplan maar op het al dan niet aangemerkt kunnen worden
als belanghebbende in een ontheffingsprocedure bij het ministerie. Deze reactie
wordt beoordeeld door het ministerie en valt buiten de beoordeling in het kader
van dit bestemmingsplan.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.4.4 Samenvatting
De kapvergunning die is
aangevraagd behelst ook een groot aantal bomen buiten het plangebied. Het
natuurinventarisatierapport en compensatieplan hebben ter inzage gelegen. Deze
werkwijzen duidt op een onzorgvuldige werkwijzen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder a.1.13.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.4.5 Samenvatting
Er is geen onderzoek
gedaan naar de gevolgen van de uitbreiding van de bedrijvigheid en de
verkeerscapaciteit voor de lokale luchtkwaliteit.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar
A.1.10.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.4.6 Samenvatting
Gesteld wordt dat er geen
akoestisch onderzoek is verricht naar de te reconstrueren wegtrajecten zoals de
Wet geluidshinder voorschrijft.
Antwoord
Indien de geluidbelasting van een woning met 2
dB(A) of meer toeneemt, ten gevolge van wijzigingen op of aan een weg, is er
sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. Voornoemde
toename wordt bepaalt ten opzichte van de laagste waarde van:
Het bestemmingsplan maakt
wijzigingen aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk. Er is echter nog geen
sprake van een daadwerkelijke, fysieke aanpassing van een weg. Wanneer deze
wijzigingen daadwerkelijk worden uitgevoerd zal een reconstructie-onderzoek
plaatsvinden. Vooralsnog kan dit onderzoek niet worden uitgevoerd omdat het
jaartal van reconstructie (nog) niet bekend is.
Conclusie
Deze reactie heeft iet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.5 Green Holding B.V., Staelduinlaan 17,
‘s- Gravenzande:
A.5.1 Samenvatting
Opgemerkt wordt dat er
een onevenwichtige visie is op de ruimtelijke ontwikkelingen in de oostflank
van Delft nu er wel meegewerkt wordt aan de ontwikkelingen van Ikea en niet
beoogd wordt de bedrijfsvoering van Xotus Delft te consolideren. Een integrale
benadering van het gebied wordt voorgesteld en geen ad hoc planologie.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.2.1 en A.2.2.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.5.2 Samenvatting
De redenering dat
westwaartse uitbreiding niet mogelijk is, omdat het gebouw dan gesloopt dient
te worden is niet consequent omdat door de levensduur van een gebouw ieder
gebouw gesloopt dient te worden. Onduidelijk is in hoeverre deze levensduur
reeds is verstreken.
Tevens zullen door de
uitbreiding verschillende delen van het pand gesloopt worden. De zuid-optie van
het ontwerp is onvoldoende onderbouwd.
Antwoord
Wij kunnen ons niet
vinden in de stelling van reclamant dat de zuid-optie onvoldoende is
onderbouwd. Voor die onderbouwing verwijzen wij naar paragraaf 1.1 van het
bestemmingsplan.
Wanneer de bestaande
gebouw gesloopt zal gaan worden is in casu niet van belang. Wel van belang is
dat het gebouw minimaal de bestemmingsplanperiode van 10 jaar bouwkundig in
goede staat zal blijven. Reclamant heeft geen onderzoeksgegevens overlegd
waaruit blijkt dat het gebouw binnen een periode van tien jaar gesloopt zou
moeten worden.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.5.3 Samenvatting
Gevraagd wordt hoeveel
van de te realiseren 300 kamers van het hotel voorbehouden zijn aan gasten en
hoeveel voor verblijfsaccommodatie voor personeel.
Antwoord
Voor de ruimtelijke
impact van het plan is niet relevant of het hotel zal worden gebruikt door
personeel van Ikea of door gasten van buiten.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.5.4 Samenvatting
De nieuwbouw van de
bedrijfsvoering van het hotel is in strijd met het Besluit Luchtkwaliteit en
Besluit Externe Veiligheid inrichtingen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.1.5, A.1.8 en A.1.12.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.5.5 Samenvatting
Onduidelijkheid bestaat
in hoeverre de ontwikkelingen zich verhouden tot het provinciaal geformuleerde
beleid.
Antwoord
Gedeputeerde Staten
hebben volledig ingestemd met dit bestemmingsplan en een specifieke verklaring
van geen bezwaar hiervoor afgegeven. Daaruit dient geconcludeerd te worden dat
het plan past in het provinciale beleid.. Ten overvloede merken wij op in de
toelichting van het plan alle beleidsaspecten zijn getoetst is aan het provinciaal
beleid.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.5.6 Samenvatting
Er is onvoldoende
uitgegaan van de bepalingen van de Flora en Faunawet. Een uitputtende
veldinventarisatie van vleermuissoorten ontbreekt. In het onderzoek van Bureau
Waardenburg wordt aangemerkt dat een inventarisatie van het plangebied niet
nodig werd geacht, echter in de toelichting staat aangegeven dat vleermuizen
foerageren in het gehele groengebied grenzend aan het plangebied. Hiermee wordt de betekenis van de
aanwezige vleermuizenpopulatie irrelevant bevonden.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar het antwoord onder A.4.2.
Conclusie
In hoofdstuk 1.1 van het
bestemmingsplan is dit verkort overgenomen.
A. 5.7 Samenvatting
Het veldonderzoek is van
4 jaar geleden en volgens reclamant zodoende gedateerd.
Antwoord
Het onderzoek is
gebaseerd op de gegevens uit het natuurloket. Dit loket wodt dagelijks
geactualiseerd. Gegevens uit het natuurloket van nu laten geen tegenstrijdigheden
zien met de gegevens van het natuurloket zodat als dat aan het onderzoek ten
grondslag heeft gelegen. Overigens heeft reclamant zijn stelling dat de
gegevens verouderd zijn niet onderbouwd.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.6 R.L. Block, de Mok 29, Den Haag:
A.6.1 Samenvatting
Aangegeven wordt dat de
luchtkwaliteit bij Ikea reeds slecht is en dat het onderzoek, gebaseerd op
verkeerde aannamen en verkeerde conclusies, onterecht suggereert dat er niets aan
de hand is.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.1.10.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.6.2 Samenvatting
Gesteld wordt dat de het
hotel door de locatie langs de A13 niet voldoet aan het Besluit Externe
Veiligheid. Betreurd wordt dat het onderzoek verricht is door een bureau uit
Arnhem en niet door TNO.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A. 1.12.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
A.6.3 Samenvatting
Door de werkzaamheden
zullen soorten, zoals aangegeven in het verouderde onderzoek, verdwijnen. Er
wordt niet aangegeven hoe de populaties binnen de gemeentelijke grenzen gelijk
kunnen blijven.
Antwoord
Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.16.
Conclusie
De reactie leidt niet tot
aanpassing van het plan.
A.6.4 Samenvatting
Er wordt aangegeven dat
er in de huidige situatie reeds files aanwezig zijn, wat ten koste gaat van de
luchtkwaliteit. Hiertegen zijn geen compenserende maatregelen genomen volgens
het Besluit Luchtkwaliteit. De verkeersproblematiek zal verder toenemen.
Antwoord
Voor beantwoording wordt
verwezen naar A.1.3 en A. 1.10.
Conclusie
De reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van het plan.
A.6.5 Samenvatting
Met de ontwikkelingen is
de ruimtelijke visie alleen gestoeld op gewin en niet op een stedenbouwkundig
inzicht.
Antwoord
Deze stelling wordt niet
gedeeld door de gemeente. Wij menen dat ter plaatse het voorgestane gebruik
gebruiks- en de bebouwing zeker ruimtelijk passend en wenselijk is. Voor
motivering verwijzen wij naar de gebiedsvisie opgenomen op pagina 4 van de
toelichting. Nu reclamant zijn zienswijze verder niet onderbouwd is een meer
concreet antwoord niet mogelijk.
Conclusie
Deze reactie heeft niet
geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.
[1] Eveneens uiteraard onder de voorwaarde dat de Delftse bedrijven in deze branche adequaat reageren op de uitbreiding van het specifieke aanbodsegment waarop IKEA zich richt.