Nota Zienswijzen

 

Bestemmingsplan

Delftse Poort Zuid

 

 

 

 

 

Gemeente Delft

Vakteam Ruimtelijke Ordening

Januari 2005

 

 

1.         Inleiding

 

Het gebied “Delftse Poort Zuid” waarvoor een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid ligt ten oosten van de gemeente Delft, langs de A13. Het gebied betreft de locatie van Ikea en omgeving en wordt aan de noordzijde begrenst door de Staalweg, A-13 en het Lineuspad, aan de oostzijde door het Herenpad, aan de zuidzijde door de Hoflaan en de A-13 en aan de westzijde door de westelijke berm van de A-13, de Oostpoortweg en de Staalweg.

 

Het ontwerpbestemmingsplan “Delftse Poort Zuid” heeft conform artikel 23 van de WRO als ontwerp ter inzage gelegen van 27 september tot en met 25 oktober 2004 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen. De ter inzage legging is gepubliceerd in de Stadskrant van 26 september 2004 en de Staatscourant van 24 september 2004. Er zijn 2 brieven met zienswijzen ingediend.

 

  1. Belangenvereniging TU Noord, vertegenwoordigd door de voorzitter J.G. de Vries, Michiel de Ruyterweg 15, 2828 BA Delft. Getekend 15 oktober 2004, ingekomen 18 oktober 2004;
  2. EBH Advocaten, namens Xotus Delft B.V., Postbus 70, 2600 AB Delft. Getekend 25 oktober 2004, ingekomen 26 oktober 2004.

 

Naar aanleiding van een ingediende zienswijzen is onduidelijkheid ontstaan of gedurende de eerdere ter inzage periode alle noodzakelijke bijlagen ook voor inzage beschikbaar zijn geweest. Om die reden is het ontwerp bestemmingsplan voor een tweede maal om zienswijzen ter inzage gelegd van 21 december 2004 tot en met 17 januari 2005. De ter inzage legging is gepubliceerd in de Stadskrant van 19 december 2004 en de Staatscourant van 17 december 2004. Gedurende deze periode is een zienswijzen ingediend.

 

  1. EBH Advocaten, namens Xotus Delft B.V., Postbus 70, 2600 AB Delft. Getekend 17 januari 2005, ingekomen per fax op 17 januari 2005 en per brief op 18 januari 2005.
  2. Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, 2828 BA Delft. Getekend 15 januari 2005, ingekomen 17 januari 2005;
  3. Green Holding B.V., Staelduinlaan 17, 2691 NN ’s-Gravenzande. Getekend 16 januari 2005, ingekomen 18 januari 2005.
  4. R.L. Bock, De Mok 29, 2497 VT Den Haag. Getekend 17 januari 2005, ingekomen 18  januari 2005.

 

 

A.1       Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, Delft:

A.1.1    Samenvatting

In het bestemmingsplan wordt geen inzicht gegeven in de kosten en baten van het plan, zodat er geen beoordeling van de economische aspecten mogelijk is.

            Antwoord

Omdat Ikea zowel betaald voor de grond alsmede voor de aanpassingen die nodig zijn is er gemeentelijk gezien geen economisch risico. Er wordt op het project zelfs een positief saldo geboekt.

In de exploitatieovereenkomst tussen Ikea en de gemeente is geregeld dat de gemeente de grondexploitatie zal uitvoeren die deze ontwikkelingen mogelijk maakt. De uit te geven grond wordt voor zover nodig bouwrijp gemaakt. Ikea maakt zelf het toekomstige openbare gebied woonrijp. Ook zorgt Ikea voor het verplaatsen van de carpoolplaats.

Voor rekening en risico van Ikea wordt ook de infrastructuur bij de A 13 aangepast en de ecologische inpassing van het gebouw in de Bieslandse polder verzorgd; deze kosten blijven dan ook buiten de grondexploitatie.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf 10.2 van de toelichting van het bestemmingsplan. 

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.2    Samenvatting

De bezwaren van de planontwikkeling voor het plangebied zelf en de gebieden erbuiten worden onvolledig en onjuist beschreven.

            Antwoord

De ontwikkelingen in het gebied zijn vrij autonoom en hebben geen invloed op de directe omgeving. Voor zover ontwikkelingen invloed hebben op de naburige gebieden, wordt dit aangehaald in het bestemmingsplan.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.3    Samenvatting

Reclamant stelt dat de verkeersstudie, verkeersprognoses en uitgangspunten niet ter inzage zijn gelegd. Een capaciteitsverdubbeling van de aansluiting Delft Centrum op de A13 leidt tot een sterke toename van lokaal en regionaal autoverkeer bij files via de route Poortweg-Oostsingel/Julianalaan en Poortweg-Delfgauwse weg. De gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit en het geluid zijn onvoldoende bekeken. Indiener zienswijzen geeft door middel van berekeningen aan dat hij van mening is dat de uitbreiding van en ontwikkelingen bij Ikea een toename van 20 procent van het autoverkeer betekent door bezoekers en werknemers.

Er wordt aangegeven dat de A13 ondanks ontwikkelingen in de toekomst een fileknelpunt zal blijven. De ontwikkelingen van de gemeente Delft zullen de druk op de A13 vergroten en een toename van enkele duizenden auto’s per jaar op deze weg, zal tot meer files leiden. De betere afstroom van de A13 zal in eerste instantie tot minder files op dit punt leiden, maar uiteindelijk zullen de uitbreiding en aanpassing leiden tot meer files.

            Antwoord

Naar aanleiding van de zienswijzen heeft het ontwerp bestemmingsplan een tweede maal ter inzage gelegen voor zienswijzen. Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de afwikkeling van de verkeersstromen. Uit het onderzoek van Verkeersadviesburo Diepens en Okkema van 24 december 2003 blijkt het volgende:

De ovonde (ovale rotonde) en de variant met 3 verkeerregelinstallatie (VRI’s) kunnen het aanbod verkeer op zaterdag verwerken. Op piekdagen met 25% extra IKEA aanbod zijn bij deze varianten ook geen problemen te verwachten. Bij een opstopping op het parkeerterrein (van 1 tot 5 minuten) is de kans klein dat deze gevolgen hebben voor de afwikkeling op de snelweg. Onderstaande tabel geeft aan op welke relaties bij de verschillende varianten afwikkelingsproblemen ontstaan.

 

Tabel 5: afwikkelingsproblemen per relatie en periode

                                     3 kruispunten                     ovonde                           Kluifrotonde

Den Haag – IKEA                                                                                          Z

Den Haag – Delft                                                                                           O

Delft - Den Haag                                                      A

Rotterdam – Delft                                                    A+O                                A+O

Delft - Rotterdam         A                                          A

Delft uit                        A                                          A

A= avond

O= ochtend

Z= zaterdag

 

 

Uit het onderzoek blijkt dat de kluif-rotondes en de geregelde kruispunten het meest kansrijk zijn. Overall geldt dat de VRI’s het beste beeld oplevert en zeer

flexibel is. Een optimalisatie van de kluif-rotonde is noodzakelijk, de mogelijkheden hiervoor zijn beperkt in verband met de oversteekbaarheid van fietsers.

 

Tevens is er een onderzoek gedaan door Inter Ikea/ System Service AB in mei 2003. Uit dit onderzoek blijkt het volgende:

Uiteindelijk dient een keus gemaakt te worden voor een variant. De belangrijkste argumenten voor de keuze zijn:

- Extra verliestijd openbaar vervoer in avondspits bij kluif-rotonde onacceptabel;

- Verkeersveiligheid en oversteekbaarheid van fietsers en voetgangers bij kluifrotonde minder, dan bij VRI variant;

- Verkeer regelen met een VRI biedt meer flexibiliteit. Rotonde is niet verder te regelen;

- Robuustheid VRI variant groter, dan de kluif-rotonde variant;

- RWS niet akkoord met de “speciale” IKEA afrit in kluif-rotonde variant.

Alle overwegingen op een rij levert binnen de projectgroep een unaniem besluit op om te kiezen voor VRI variant.

 

Beide onderzoeken hebben ter grondslag gelegen aan het bestemmingsplan en zijn in de nota’s en de voorstellen verwerkt. Deze hebben ter inzage gelegen bij het ontwerp bestemmingsplan.  

De bezoekerspieken van Ikea liggen met name op de zaterdagen en koopzondagen, dus buiten de normale spitsperioden (ochtend- en avondspits op werkdagen). 

De capaciteitvergroting van de afritten is met name bedoeld als buffercapaciteit om de terugslag op de A13 te voorkomen. Dit levert een bijdrage aan de doorstroming van de A13 en heeft een positief effect op de verkeersveiligheid.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.4    Samenvatting

Het hotel dat gerealiseerd wordt bevindt zich ver van hoogwaardig openbaar vervoer en zal autoverkeer stimuleren. Hergebruik van gebouwen in TU Noord voor hotel- en congresfuncties worden door het hotel minder aantrekkelijk.

            Antwoord

Het geplande hotel is vanaf het NS-Station en het centrum van Delft bereikbaar met

bus­­lijn 64. De situering van een hotel dicht bij de rijksweg voorkomt ook onnodig autoverkeer door Delft heen op zoek naar geschikte hotel­accommodatie.

De delftse IKEA vestiging is pilot store voor Europa. Dit betekent dat aldaar nieuwe marktconcepten worden uitgeprobeerd en deze vestiging opleidingsplek is voor het (Europese) management en medewerkers van IKEA. Het hotel heeft een belangrijke functie in het verschaffen van accommodatie voor deze IKEA werknemers die bij de vestiging een opleiding volgen. Dit feit op zich rechtvaardigt een accommodatie op deze plek.

 

De ontwikkelingen in de hotelmarkt zijn onderzocht en op basis van deze onderzoeken is voor geheel Delft het ruimtelijk hotelvestigingsbeleid vastgelegd in de gelijknamige nota, die op 23 november 2003 door de raad is vastgesteld. In dit beleid zijn alle thans bekende plannen en voornemens in geheel Delft, dus ook in het TU gebied en bij de IKEA vestiging betrokken. Het beleid is gestoeld op locale en regionale marktprognoses en het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP):

·         De studie van ZKA Markt en Beleid veronderstelt voor de regio Haaglanden een jaarlijkse groei van 3% als reëel; het geen neerkomt op een groei in Haaglanden van ca. 125 tot 130 bedden per jaar.

·         Het RSP gaat uit van een bandbreedte van 2 ˝ tot 4%, wat neerkomt op een groei in Delft van 125 tot 200 kamers tot 2013.

·         Het ontwikkelingsadvies van Horeca Nederland, afdeling Delft-Oostland prognosticeert voor Delft een groei van 300 kamers voor de komende 10 jaar.

Op basis van deze marktverwachtingen heeft de raad met aanvaarding van het beleid besloten ruimte te reserveren voor de hotelaccommodaties IKEA (ca 100 kamers), TU Noord (ca. 100 kamers) Koepoort (ca 60 tot 75 kamers) en een vier sterren hotel van ca 50 kamers  specifiek voor de Chinese markt, bij de Ypenburgse Poort.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.5    Samenvatting

Het hotel heeft een te hoge geluidsbelasting, de normen voor geluidsbelasting zullen overtreden worden en het hotel is geprojecteerd in een zone met verhoogd risico.

            Antwoord

Een hotel wordt in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen (Stb. 1993, 395) niet als geluidsgevoelige bestemming genoemd, noch heeft jurisprudentie het als zodanig aangewezen. De normen voor geluidsbelasting worden aldus niet overschreden.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.6    Samenvatting

De gegevens van het akoestisch onderzoek zijn onduidelijk, onvolledig en onleesbaar. Het onderwerp vereist een duidelijke en volledige weergave van de onderzoeksresultaten met toelichting.

            Antwoord

In het bestemmingsplan is slechts een samenvatting van het akoestisch onderzoek gegeven. In het plangebied wordt namelijk geen geluidsgevoelige bestemming mogelijk gemaakt. Om die reden is geen akoestisch onderzoek vereist.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.7    Samenvatting

Door de ontwikkelingen zal er een toename in geluidsbelasting plaatsvinden van de A13.

Het handhavingsgat van de Wet geluidshinder leidt bij deze ontwikkeling tot de verplichting dat voor woningen waarvoor in het verleden Hogere Grenswaarden zijn toegekend, geluidssaneringsmaatregelen genomen dienen te worden. De woningen zijn nu reeds met meer dan 70 dB(A) belast. Er is geen rekening gehouden met de samenloop van ontwikkelingen en de cumulatie van effecten voor de geldende jarenplannen.

            Antwoord

Het zogenaamde handhavingsgat houdt in dat er niet gehandhaafd wordt op de in het verleden verleende hogere grenswaarden. Het kan zijn dat, door bijvoorbeeld sterke groei van het verkeer, de ooit verleende hogere grenswaarde momenteel wordt overschreden. Feitelijk is dit niet toegestaan en dient de wegbeheerder maatregelen te nemen om de geluidbelasting terug te brengen tot de verleende waarde. Het standpunt van VROM in deze is dat handhaving van de verleende hogere waarden bij reconstructies van wegen (als bedoeld in de Wet geluidhinder) dient plaats te vinden.

Het bestemmingsplan maakt wijzigingen aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk. Er is echter nog geen sprake van een daadwerkelijke, fysieke aanpassing van een weg. Wanneer deze wijzigingen daadwerkelijk worden uitgevoerd zal een reconstructie-onderzoek plaatsvinden. Vooralsnog kan dit onderzoek niet worden uitgevoerd omdat het jaartal van reconstructie (nog) niet bekend is.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.8    Samenvatting

De geluidsbelasting op het hotel is te hoog. Een horeca-verblijfsobject, en zodoende het hotel, dient volgens de jurisprudentie (Lochem, 17 augustus 2000) aangemerkt te worden als geluidsgevoelige bestemming ingevolge het Besluit grenswaarden. Dit gevoegd bij de relatief onveilige ligging leiden tot heroverweging van de ligging van het hotel ten opzichte van de A13.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.5.

In het bestemmingsplan wordt een regeling voor het hotel opgenomen die past binnen de daartoe geldende wettelijke bepalingen als het Besluit grenswaarden. Wij achten in deze een uitspraak over een camping waarvan het “verblijven” een geheel ander karakter heeft dan het “verblijven” van een hotel, niet relevant.

Zowel IKEA als het hotel zijn beperkt kwetsbare bestemmingen in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het Nibra heeft voor de uitbreiding van IKEA en de bouw van het hotel een veiligheidseffectrapportage (VER) opgesteld. Hierin is externe veiligheid meegenomen. Uit het VER blijkt dat als het hotel gerealiseerd wordt de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.9    Samenvatting

Bij de bestemming openbaar groen/ recreatieve doeleinden wordt aangemerkt dat volgens de Europese richtlijn omgevingsgeluid een openbaar park aangemerkt wordt als een geluidsgevoelige bestemming.

            Antwoord

In het plangebied zijn geen openbare parken aanwezig. De bestemming openbaar groen, dient als groene invulling van de openbare ruimte en niet als park waar gerecreëerd kan en zal worden. De uit de Europese richtlijn omgevingsgeluid volgende bepalingen omtrent openbaar park, zijn niet van toepassing op deze bestemming.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.1.10  Samenvatting

In het ontwerp bestemmingsplan is geen onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit en aangenomen dat de benzeenconcentraties en de vastgestelde grenswaarden- en plandrempeloverschrijdingen voor NO2 en PM10 overschreden worden is er onvoldoende aandacht voor de gevolgen en de effecten van deze cumulatie. Er dient aangetoond te worden dat er rekening wordt gehouden met de verwezenlijking van de grenswaarde en het rijksbeleid ter zake en indien dit niet het geval is moeten maatregelen genomen worden. Dit in ieder geval in combinatie met andere overschrijdingsgebieden. Het bestuursorgaan heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het terugdringen van luchtverontreinigende stoffen.

            Antwoord

De circulaire van 30 september 2004 inzake de interpretatie van het Besluit luchtkwaliteit (de zogenaamde “brief van Van Geel”) geeft aan hoe het ministerie van VROM het Besluit interpreteert, en ook verlangt hoe gemeenten met het Besluit om dienen te gaan. De gemeente Delft sluit aan bij de circulaire, en zal daarom alleen die bestemmingen toetsen aan luchtkwaliteit waar mensen langere tijd verblijven cq. worden blootgesteld.

 

Het Besluit luchtkwaliteit stelt dat voldaan moet worden aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. De belangrijkste twee normen zijn de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10), die respectievelijk vanaf 2010 en 2005 van kracht zijn. Voorts moet jaarlijks worden voldaan aan de plandrempels. De plandrempels liggen hoger dan de grenswaarden, en nemen bovendien ieder jaar af, totdat ze in 2010 respectievelijk 2005 gelijk zijn aan de grenswaarden. De plandrempels geven een kwaliteitsniveau aan waarbij mag worden verondersteld dat locaties die voldoen aan de plandrempel door generieke maatregelen in 2010 respectievelijk 2005 zullen voldoen aan de grenswaarde.

 

Het is met de huidige gegevens niet (goed) mogelijk om de luchtkwaliteit voor 2005 en 2010 ten gevolge de Rijkswegen te berekenen. De benodigde informatie zit niet in het CAR II rekenmodel, noch zijn door Rijkswaterstaat de benodigde gegevens aan de gemeenten geleverd. Wel verspreid Rijkswaterstaat ieder jaar de luchtkwaliteitsgegevens van het voorgaande jaar. Gegevens over 2004 zullen naar verwachting nog even op zich laten wachten. Het jaar 2003 is het meest recente jaar. Hiermee is dus ook een berekening voor het hotel gemaakt.

 

Het hotel ligt op 100 meter vanaf de kant van de Rijksweg aan oostelijke zijde. Deze afstand is uitgezet in onderstaand figuur. De figuur geeft de concentraties voor NO2 en PM10 (fijn stof) weer over het jaar 2003 ter hoogte van het toekomstige hotel.

In de figuur zijn verder toegevoegd de plandrempels voor NO2 en PM10, zoals die in 2003 golden.

 

 

 

De concentratie NO2 in 2003 betrof op de locatie van het toekomstige hotel 50 µg/m3. De concentratie PM10 bedroeg 40 µg/m3. Deze locatie voldeed in 2003 dus reeds aan de grenswaarde voor fijn stof die pas in 2005 van kracht is. De concentratie NO2 zat in 2003 4 µg/m3 onder de plandrempel. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat in 2010 aan de grenswaarde zal worden voldaan.

 

Ten behoeve van de uitstoot van benzeen in de parkeergarage zijn tevens berekeningen gemaakt. Er is voldoende onderbouwd dat voor alle functies waar personen langere tijd verblijven (dus niet parkeerplaats, of iets dergelijks) de luchtkwaliteit in 2010 zal voldoen aan de wettelijke normen. Dit is aangetoond middels figuur met luchtkwaliteitscontouren afkomstig uit Plan van Aanpak luchtkwaliteit d.d. 2 juni 2004. De cumulatie lokaal verkeer en A13 is hierin meegenomen. Benzeen leidt nergens in Nederland in de buitenlucht tot overschrijdingen.

Conclusie

Het hotel zal in 2005 (fijn stof) respectievelijk 2010 (NO2) voldoen aan de grenswaarden van het Besluit luchtkwaliteit.

 

A.1.11  Samenvatting

De Hoflaan wordt in het ontwerp bestemmingsplan gebruikt als ontsluiting voor calamiteiten en zodoende niet meer beschikbaar voor regulier autoverkeer. Indiener zienswijzen geeft aan dat het een betere optie is de Olof Palmelaan met wegzinkbare afsluiting ter gebruiken voor calamiteiten. Dit geeft een betere bereikbaarheids- van de ongevalslocatie op de A13 en maakt de Hoflaan beschikbaar voor regulier autoverkeer.

            Antwoord

De huidige ontsluitingsfunctie van de Hoflaan blijft ook in het bestemmingsplan voor autoverkeer in stand. De doorsteek tussen de Hoflaan en de Oostpoortweg is slechts beschikbaar voor hulpdiensten in geval van calamiteiten.

De route via de Olof Palmestraat is mogelijk ook een geschikte alternatieve calamiteitenroute voor de hulpdiensten. Bij de feitelijke inrichting van het plangebied naar aanleiding van het bestemmingsplan zal door de werkgroep Integrale Veiligheid nader naar de calamiteitenroutes worden gekeken. Dit zal onderdeel worden van het veiligheidsplan, dat onderdeel zal uitmaken van het bouwplan.

            Conclusie

De reactie wordt ter kennisneming aangenomen en zal in het inrichtingsplan nader bekeken worden.

 

A.1.12  Samenvatting

Bij de risicoanalyse van het bestemmingsplan is ten onrechte bij de huidige en toekomstige situatie gebruik gemaakt van dezelfde bevolkings- en transportgegevens. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met nieuwe bevolkingsconcentraties, verbreding van de weg en groei van transport. De gemaakte risico-analyse is door het ontbreken van de meest recente verkeersprognoses niet valide, zeker waar reeds sprake is van overschrijding van de norm voor het groepsrisico ter plaatse van het hotel.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de beantwoording van A.1.8.

In de huidige situatie is er voor het wegvak ter hoogte van kilometer 9,0-10,0, waar het hotel komt, geen overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico. Met behulp van IPO RBM is het toekomstige groepsrisico met hotel berekend.

Hieruit blijkt dat er nog steeds geen sprake is van een overschrijding van het groepsrisico ter hoogte van dit wegvak. Wel is de kans op een aantal slachtoffers tussen de 1 en 5 iets toegenomen. Wettelijk is verplicht te toetsen of datgene dat ontwikkeld wordt binnen 200 meter uit de as van de transportroute van gevaarlijke stoffen ligt. De mogelijke gevolgen van de ligging binnen dat gebied voor wat betreft het percentage aan letaliteit is afhankelijk van meerdere factoren zoals: stof, hoeveelheid, aard van vrijkomen, weersomstandigheden. Op voornoemde vraag kan aldus niet zonder meer en ook een eensluidend antwoord worden gegeven.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.13  Samenvatting

Het proces van de ontwikkeling van Ikea geeft aan dat de situatie gewenst is. De kapvergunning is reeds eerder afgegeven dan de geplande vaststelling van het bestemmingsplan.

            Antwoord

Op 17 juni 2004 is de kapvergunning voor het plangebied Ikea verleend.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Bomenverordening Delft 1998 (hierna: de Bomenverordening) is de aanvraag gedurende twee weken ter inzage gelegd voor belanghebbenden. Op de ter visie gelegde aanvraag is gereageerd door 7 belanghebbenden. In de kapvergunning zijn deze zienswijzen samengevat en behandeld.

Op grond van artikel 5 (het huidige artikel 4 van de Bomenverordening) mogen er voorschriften aan het kappen worden gesteld. In dit geval zijn er 3 voorschriften gesteld:

  1. er mag niet eerder tot kap worden overgegaan dan 6 weken na de verzenddatum van deze kapvergunning;
  2. er mag niet tot kap worden overgegaan voordat de daarvoor bevoegde raadscommissie heeft ingestemd met het voorontwerp bestemmingsplan waaraan het bouwplan moet voldoen;
  3. de houtwal, die zich tussen Ikea en Hoflaan bevindt en evenwijdig aan de Hoflaan loopt intact dient te blijven.

Op het besluit van de kapvergunning is geen bezwaar aangetekend, waardoor de kapvergunning van kracht is.

Als aanvulling op het voorgaande het volgende. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft naar aanleiding van de overlegreactie ex artikel 10 Bro een specifieke verklaring van geen bezwaar (svgb) afgegeven voor het bestemmingsplan. Met deze svgb kan geanticipeerd worden op een bestemmingsplan dat nog niet van kracht is.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.14  Samenvatting

De schaalgrootte van de plankaart (1:2000) is een andere dan zoals vermeld in het Handboek Bestemmingsplannen (1:1000). De plankaart van het ontwerpbestemmingsplan dat de raad beoordeeld heeft, heeft een ander kenmerk dan die ter inzage is gelegd. De maximale bouwhoogtes door de raad beoordeeld zijn hoger.

            Antwoord

Het handboek is opgesteld voor de actualisatie van bestemmingsplannen in bestaand stedelijk gebied. In het handboek bestemmingsplannen is aangegeven dat de schaal 1:1000 gehanteerd wordt voor stedelijk gebied. Onderhavige plangebied is geen stedelijk gebied. Overigens heeft dit geen juridische gevolgen, want de raad stelt het bestemmingsplan vast op basis van de plankaart die bij het vast te stellen bestemmingsplan is gevoegd.

            Conclusie

De reactie heeft geen invloed op het plan.

 

A.1.15  Samenvatting

De tekst van de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan maakt een groter vloeroppervlak voor de bestemming detailhandel mogelijk doordat vloeroppervlak magazijn en kantoren ook gebruikt kan worden voor winkelverkoop. Hiermee is het plan strijdig met de Structuurvisie Detailhandel en de Nota Planbeoordeling 2001 van de Provincie Zuid Holland.

            Antwoord

Het winkelmagazijn is toegankelijk voor winkelend publiek, het magazijn is niet toegankelijk voor winkelend publiek. Van een overschrijding volgens de structuurvisie van het aantal m˛ detailhandel is ons niets bekend.

Het stadsgewest Haaglanden heeft naar aanleiding van het toegezonden voorontwerp- bestemmingsplan geen opmerkingen gemaakt. Ook in de PPC is over dit onderwerp geen opmerking gemaakt. Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland heeft een specifieke verklaring van geen bezwaar afgegeven en daarmee ingestemd met voorgestane ontwikkelingen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.16  Samenvatting

De groencompensatie voor de ontwikkeling, volgend uit het beleid van de Randstadgroenstructuur, lijkt door de gemeente opgevangen te worden door het gebied in de Streekplanherziening van 2003 te bestemming als ‘te bouwen’ gebied. Volgens indiener zienswijzen is compensatie echter gekoppeld aan de feitelijke ontwikkeling. Uit de stukken blijkt niet dat er een compensatieplan is opgesteld en de compensatie in het plangebied ontbreekt. Voor compensatie zal verhard oppervlakte geschikt moeten worden gemaakt voor groen. De mogelijkheid het dak van Ikea mede te bestemmen als openbaar groen wordt niet verder uitgewerkt.

            Antwoord

In de Nota Ruimte voor Natuur (1994) heeft het plangebied de functie kerngebied. In het Ecologieplan Delft (2004) is reeds rekening gehouden met de ontwikkelingen rond IKEA en is het plangebied opgenomen als herstructureringslocatie. In het kader van de uitbreiding van IKEA streeft de gemeente Delft naar een landschappelijke inpassing van IKEA en het terrein van de voormalige vuilstort in het ecologisch weidegebied. Hierbij ligt de nadruk op het behoud van ecologische en recreatieve verbindingen en een natuurvriendelijke inrichting van de nieuw te realiseren en bestaande oevers t.b.v. doelsoorten.  

 

In het Ecologieplan is vastgelegd dat activiteiten in de Ecologische hoofdstructuur van Delft niet mogelijk zijn als deze de ecologische waarden aantasten en als deze niet voldoen aan in de nota gestelde randvoorwaarden. Slechts in uitzonderingsgevallen is financiële compensatie mogelijk, waarbij een door B&W vastgesteld bedrag in de Ecologiereserve wordt gestort. Gezien het maatschappelijk belang van IKEA is tot financiële compensatie overgegaan.

Daarnaast zijn mitigerende en compenserende maatregelen voor het plangebied opgenomen.

 

Mitigerende maatregelen   

Voor de realisatie van IKEA zullen door IKEA mitigerende maatregelen moeten worden uitgevoerd binnen het plangebied. Deze zijn reeds meegenomen in het bouwplan van IKEA in overleg met de gemeente Delft.

·         IKEA zal zorgdragen voor de landschappelijke inpassing van het gebouw aan de zijde grenzend aan het ecologisch weidegebied. Hierbij wordt de bestaande wal op de voormalige vuilstort doorgetrokken achter het gebouw van IKEA langs. “De blauwe doos” wordt zo vanuit het open weidegebied aan het gezicht onttrokken.

·         Indien mogelijk wordt de parkeergarage voorzien van een vegetatiedak. Gezien de constructie is dit niet mogelijk gebleken.

·         Realisatie van watergangen en een groene inrichting van de niet-bebouwde ruimte binnen het plangebied.

·         IKEA zal, in samenwerking met de gemeente Delft, een educatieve route uitzetten waarbij wordt ingegaan op de natuur (belevingswaarde) en maatregelen die getroffen worden om soorten in en nabij Delft te behouden (soortbeschermingsmaatregelen).

 

Naast deze mitigerende maatregelen zullen compenserende maatregelen getroffen moeten binnen het plangebied voor de bescherming van aandachtssoorten. Deze omvatten:

·         Inpassing van nestvoorzieningen voor gierzwaluwen en vleermuizen aan hotel cq. parkeergarage

·         Maatregelen tijdens activiteiten binnen het plangebied, en met name het dempen van de watergang, zoals het beschermen van de kroeskarper en amfibieën.

 

Er worden mitigerende maatregelen genomen. Deze zijn zo mogelijk in het bestemmingsplan verwerkt en moeten worden uitgevoerd.

Daarnaast is er een financiële bijdrage gegeven aan de ecologiereserve. Deze bijdrage zal worden gebruikt voor het nemen van compenserende maatregelen. De gemeente heeft hiervoor een bestedingsvoorstel gemaakt. Hierin zijn verschillende maatregelen opgenomen zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers, de inrichting van ecologische zones en de aanleg van sedumdaken.

 

Compenserende maatregelen 

 

De groencompensatie bestaat uit twee aspecten. In de eerste plaats wordt het gebouw met name aan de achterzijde zodanig ingepast dat storende aspecten aan de landschappelijke achterzijde zoveel mogelijk worden voorkomen.

In de tweede plaats is er met een deel van het positieve saldo een groencompensatiefonds opgericht. De gelden in dat fonds worden aangewend voor “groene belangen” in de gehele gemeente Delft. Concreet is daarover in dit verband geen inzicht te geven in de stand van zaken. Betrokken zijn onder andere de natuur en milieuorganisaties. Verantwoording over de besteding van gelden wordt afgelegd aan de Raad.

            Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.

 

A.1.17  Samenvatting

Opgemerkt wordt dat de vogels en hun nesten beschermd zijn. In het gehele plan is niet terug te vinden dat de maatregelen zorgen voor voldoende compensatie voor de vleermuizenpopulatie van Delft.

            Antwoord

Binnen het gebied vindt compensatie plaats voor aandachtssoorten. Deze zijn als volgt opgenomen: vleermuizen foerageren in het gehele groengebied grenzend aan het plangebied. Er zijn geen overwinteringsplekken waargenomen. Het verkleinen van het areaal zal invloed hebben op de foerageermogelijkheden van de populatie vleermuizen in Delft. Het realiseren van een open water in het plangebied en in het aangrenzend plangebied in de Hertenkamp, mede t.b.v. het waterbergend vermogen, biedt nieuwe foerageermogelijkheden voor vleermuizen. Naast het opnemen van nestvoorzieningen voor vleermuizen bij het hotel worden geen extra maatregelen genomen.

Voor de werkzaamheden is in het kader van de Flora- en faunawet ontheffing bij Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) aangevraagd. Dit zal aangegeven worden in de toelichting van het bestemmingsplan.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan.

 

A.1.18  Samenvatting

Het ontwerp, de bouwhoogtes van het hotel en de mast zijn volgens reclamant strijdig met een goede landschappelijke inpassing. Omdat de Nota Bouwhoogte aangeeft aan dat slechts één reclamemast langs de A13 wenselijk is, staat de reclamemast haak op de huidige met het plan te ontwikkelen praktijk.

            Antwoord

De nota Bouwhoogte is formeel niet in procedure gebracht. Over deze beleidsnota vindt bestuurlijke discussie plaats. Er kan derhalve niet op dit beleid worden geanticipeerd noch kan dit beleid dienen als toetsingskader. De huidige reclamezuil van Ikea zal verdwijnen en een nieuwe zuil zal geplaatst worden.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.1.19  Samenvatting

De groei van Ikea zal een daling van omzet en werkgelegenheid zijn van kleinschaligere en arbeidsintensieve detailhandel in de regio, welke effecten in Delft naar verhouding groot zal zijn. Indiener zienswijzen geeft aan dat de werkgelegenheidseffecten en de betekenis ervan niet in het plan duidelijk zijn gemaakt.

            Antwoord

De zienswijzen van indiener zienswijzen wordt op beide genoemde aspecten niet gedeeld. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt in paragraaf 5.1. ingegaan op de economische aspecten van de uitbreiding van de IKEA en de werkgelegenheidseffecten hiervan. Aangegeven wordt dat de IKEA uitbreiding een positief effect heeft op de werkgelegenheid als geheel en dat dit niet ten koste gaat van de werkgelegenheid elders in dezelfde branche.

 

De stelling wordt in de toelichting op het bestemmingsplan als volgt gemotiveerd:

1.

In subparagraaf 5.1.3. waarin de gewenste ontwikkeling staat beschreven, wordt erop gewezen dat (citaat) “deze IKEA-vestiging …een bijdrage [zal] leveren aan de werkgelegenheid in de regio met ongeveer achthonderd banen.” Het citaat toont aan dat het positief werkgelegenheidseffect van de uitbreiding van IKEA in de toelichting op het bestemmingsplan éénduidig genoemd is en als significant kan worden aangemerkt.

2.

In subparagraaf 5.1.2. waarin nader wordt ingegaan op het beleid en onderzoek ter zake komt onder andere het ECORYS-Kolpron aan de orde. Het citaat geeft weer dat na uitbreiding van de IKEA vestiging in 2010 nog een economische ruimte bestaat in de branches woninginrichting en keukens van meer dan 60.000 m2 verkoop vloeroppervlak. Dit gegeven toont aan dat de IKEA uitbreiding niet leidt tot overaanbod in de branche als geheel. Dit betekent dat andere bedrijven in het zelfde segment geen nadelig effect hoeven te ondervinden mits zij adequaat inspelen op de aanbodgroei in het specifieke woninginrichtingsegment waarop IKEA zich richt.

De geciteerde conclusie wordt overigens bevestigd door de Structuurvisie detailhandel 2001 van stadsgewest Haaglanden. Hierin wordt genoemd dat er voor wat betreft de oostflank van Haaglanden uitbreidingsmogelijkheden en kansen bestaan voor de branche woninginrichting.

Naast voorgaande citaten, waarmee de zienswijzen van de indiener worden tegengesproken wordt op diverse plaatsen in de toelichting op het bestemmingsplan ook duidelijk gemaakt  dat de omzeteffecten van de IKEA uitbreiding voor de woninginrichting branche in de stad Delft zelf eveneens als (zeer) beperkt verondersteld mogen worden.[1]  Genoemd is dat IKEA is een solitaire vestiging is, die een aanvulling vormt op het detailhandelaanbod in Delft, en een bovenregionale aantrekkingskracht heeft.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

A.1.20  Samenvatting

Het ontwerp bestemmingsplan schiet naar de mening van indiener zienswijzen tekort in de beschrijving van nut, noodzaak, effecten en maatregelen om de nadelige effecten beperkt te houden tot de wenselijk toegestane aard en omvang.

            Antwoord

In de toelichting van het bestemmingsplan worden de verschillende onderdelen van het plan uitgebreid behandeld. De nut, noodzaak, effecten en maatregelen zijn uitvoering beschreven en gemotiveerd in de toelichting van het bestemmingsplan .

            Conclusie

De reactie is van informatieve aard en heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwikkelingsplan.

 

A.2       E.B.H. advocaten, namens Xotus, Postbus 70, Delft:

A.2.1    Samenvatting

Er wordt bezwaar geuit tegen het opstellen van een bestemmingsplan voor Ikea. Het ontwikkelen van een bestemmingsplan dient een ruimere gebiedsomvang te hebben. Dit is naar de mening van indiener zienswijzen ad hoc planologie die in strijd is met de goede ruimtelijke ordening.

 

            Antwoord

Reeds enkele jaren is bij de gemeente bekend dat Ikea wil uitbreiden. Hierover is uitvoerig overleg geweest. Het heeft geleid tot een ingrijpende, maar zorgvuldige bekeken uitbreiding van het Ikea filiaal. Hierbij wordt tevens een impuls gegeven aan de omliggende verkeersstructuur, die op dit ogenblik onvoldoende is. Deze planologische wijziging is vormgegeven in het bestemmingsplan.

De grenzen van het plangebied zijn ingegeven door de gewenste uitbreiding zelf en het gebied daaromheen voorzover dat gebied direct ten gevolgen van de uitbreiding ruimtelijke wordt beďnvloed (de op- en afritten van de A13).

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.2.2    Samenvatting

Recente ontwikkelingen van het bedrijventerrein Ypenburgse Poort wijzen op een afwezigheid van een duidelijke ruimtelijke visie op de omgeving. Vele ontwikkelingen zijn daar door middel van vrijstellingen gerealiseerd, wat er op wijst dat het huidige bestemmingsplan niet meer voldoet. Gepleit wordt een ruimtelijke visie en in aansluiting daarop een bestemmingsplan voor de gehele strook langs de A13 te realiseren. Dit zal in overeenstemming zijn met de rechtszekerheid en het algemeen belang.

            Antwoord

Op het ogenblik is het bestemmingsplan “Delft Poort 1991” van 1993 van toepassing. Op 29 april 2004 heeft de gemeenteraad het Handboek bestemmingsplannen Delft vastgesteld. In dit handboek is bepaald dat alle bestemmingsplannen van de gemeente Delft in een periode van 5 jaar geactualiseerd en geüniformeerd zullen worden. Het bestemmingsplan Delft-Oost zal medio 2006 als voorontwerp in procedure worden genomen. Hierin zal onder andere een visie voor het gebied langs de A13 gegeven worden. Als opgenomen in A.2.1 is plangebied Delftse Poort een planologische eenheid. De problematiek van de Ypenburgse Poort vergt een nadere studie. Dit is volgens het handboek bestemmingsplannen gepland medio 2006 bij het bestemmingsplan Delft Oost.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.3       EBH Advocaten, namens Xotus Postbus 70, Delft:

Zienswijzen komt grotendeels overeen met A.2. Aanvullingen zijn hieronder aangegeven.

 

A.3.1    Samenvatting

Aangegeven wordt dat het merkwaardig is dat de gemeente Delft geen problemen voorziet in de verkeers- en bezoekersaantrekkende werking van Ikea voor de bescherming van het achtergelegen natuur- en recreatiegebied.

            Antwoord

Bij de ontwikkelingen van Ikea worden vele maatregelen genomen ter bescherming van het gebied. Zo worden er verschillende voorzieningen en compenserende en mitigerende maatregelen getroffen. In samenspraak met de gemeente Delft en de pachter van het gebied zijn er maatregelen genomen om het gebied toegankelijker te maken voor burgers.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar A.1.16.

            Conclusie

De beantwoording heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.3.2    Samenvatting

Er wordt gevraagd of dergelijke uitbreiding gezien de thans regelmatige optredende verkeersfiles gerechtvaardigd is. Gemeld wordt dat de verkeersbewegingen bij deze afslag reeds groter zijn dan de afslag bij Ypenburgse Poort, waar juist gesteld werd dat verkeers- en publiekaantrekkende activiteiten voorkomen dient te worden.

            Antwoord

Het effect van de uitbreiding van Ikea op de verkeersafwikkeling is met behulp van microsimulatie onderzocht, zie A.1.3. Bij de uitbreiding van Ikea zal de verkeersafwikkeling ingrijpend worden aangepast. De capaciteit van de afritten wordt vergroot, waardoor er geen terugslag plaatsvindt op de Rijksweg. Tevens wordt de doorstroom van de kruising met verkeerslichten geregeld. Dit is in samenspraak gegaan tussen de gemeente Delft, Ikea en Rijkswaterstaat. Deze aanpassingen worden gefinancierd door Ikea. Bij de casus van Xotus is gesteld dat hiervoor veranderingen in de verkeersafwikkelingen vereist zijn. Er speelden echter ook andere redenen mee, te weten economisch/ distributie planologische aspecten en ruimtelijke overwegingen. Tevens heeft de afslag een ander karakter dan de afslag bij Delft Centrum.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.3.3    Samenvatting

Reclamant  geeft aan dat de argumentatie om de ontwikkelingen bij de Ypenburgse Poort tegen te gaan (de infrastructuur en het achterliggende natuurgebied) bij Ikea een onbeduidende rol spelen, terwijl de impact hierbij juist groter is dan de ontwikkelingen bij de Ypenburgse Poort.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.3.1 en A.3.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.4       Belangenvereniging TU Noord, Michiel de Ruyterweg 15, Delft:

A.4.1    Samenvatting

Tijdens de ter inzage legging van het bestemmingsplan is reeds aangevangen met de kap van bomen op het uitbreidingsterrein van Delftse Poort Zuid, is een besluit genomen tot onttrekking van wegen en paden aan de openbaarheid en is aanvang gemaakt met het bouwrijp maken van de grond. Hierbij wordt vooruitgelopen op de behandeling van de zienswijzen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.1.13.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.4.2    Samenvatting

In de aanvraag voor ontheffing volgens de Flora en Faunawet van 18 oktober 2004 is geen melding gemaakt van egels, padden en vleermuizen welke volgens het onderzoek van Bureau Waardenburg wel aanwezig zijn bij de voormalige vuilstortplaats.

            Antwoord

Egels en padden zijn opgenomen in tabel 1 van artikel 75 van het Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de wijziging van artikel 75 van de Flora en Faunawet en enkele andere wijzigingen (AmvB artikel 75). Blijkens de toelichting op die tabel is geen ontheffing nodig van artikel 75 van de Flora en Faunawet voor die dieren die in deze tabel zijn opgenomen.

De vleermuis is opgenomen in tabel 3 van voornoemd Besluit. Voor deze diersoort is wel ontheffing nodig maar alleen als die diersoort zelf door de ingreep zou worden bedreigd. Blijkens de onderzoeksgegevens uit het rapport “Beoordeling natuurwaarden voormalige vuilstort te Delft van het bureau Waardenburg bv gedateerd 9 juli 2001 foerageert de vleermuis slechts in het gebied en verblijft hij daar niet. Op grond van de Flora en Faunawet dient ook voor de vleermuis geen ontheffing te worden aangevraagd.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.4.3    Samenvatting

Bij het besluit tot ontheffing van 29 december 2004 is de mogelijk open voor belanghebbenden voor bezwaar en beroep bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De indiener van zienswijzen is van mening dat ze door deze zienswijzen als belanghebbende kan worden aangemerkt.

            Antwoord

Deze zienswijze is niet gericht op het bestemmingsplan maar op het al dan niet aangemerkt kunnen worden als belanghebbende in een ontheffingsprocedure bij het ministerie. Deze reactie wordt beoordeeld door het ministerie en valt buiten de beoordeling in het kader van dit bestemmingsplan.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.4.4    Samenvatting

De kapvergunning die is aangevraagd behelst ook een groot aantal bomen buiten het plangebied. Het natuurinventarisatierapport en compensatieplan hebben ter inzage gelegen. Deze werkwijzen duidt op een onzorgvuldige werkwijzen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder a.1.13.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.4.5    Samenvatting

Er is geen onderzoek gedaan naar de gevolgen van de uitbreiding van de bedrijvigheid en de verkeerscapaciteit voor de lokale luchtkwaliteit.

            Antwoord

 Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.10.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.4.6    Samenvatting

Gesteld wordt dat er geen akoestisch onderzoek is verricht naar de te reconstrueren wegtrajecten zoals de Wet geluidshinder voorschrijft.

            Antwoord

Indien de geluidbelasting van een woning met 2 dB(A) of meer toeneemt, ten gevolge van wijzigingen op of aan een weg, is er sprake van een reconstructie als bedoeld in de Wet geluidhinder. Voornoemde toename wordt bepaalt ten opzichte van de laagste waarde van:

Het bestemmingsplan maakt wijzigingen aan de aansluiting Delft Centrum mogelijk. Er is echter nog geen sprake van een daadwerkelijke, fysieke aanpassing van een weg. Wanneer deze wijzigingen daadwerkelijk worden uitgevoerd zal een reconstructie-onderzoek plaatsvinden. Vooralsnog kan dit onderzoek niet worden uitgevoerd omdat het jaartal van reconstructie (nog) niet bekend is.

            Conclusie

Deze reactie heeft iet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.5       Green Holding B.V., Staelduinlaan 17, ‘s- Gravenzande:

A.5.1    Samenvatting

Opgemerkt wordt dat er een onevenwichtige visie is op de ruimtelijke ontwikkelingen in de oostflank van Delft nu er wel meegewerkt wordt aan de ontwikkelingen van Ikea en niet beoogd wordt de bedrijfsvoering van Xotus Delft te consolideren. Een integrale benadering van het gebied wordt voorgesteld en geen ad hoc planologie.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.2.1 en A.2.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.5.2    Samenvatting

De redenering dat westwaartse uitbreiding niet mogelijk is, omdat het gebouw dan gesloopt dient te worden is niet consequent omdat door de levensduur van een gebouw ieder gebouw gesloopt dient te worden. Onduidelijk is in hoeverre deze levensduur reeds is verstreken.

Tevens zullen door de uitbreiding verschillende delen van het pand gesloopt worden. De zuid-optie van het ontwerp is onvoldoende onderbouwd.

            Antwoord

Wij kunnen ons niet vinden in de stelling van reclamant dat de zuid-optie onvoldoende is onderbouwd. Voor die onderbouwing verwijzen wij naar paragraaf 1.1 van het bestemmingsplan.

Wanneer de bestaande gebouw gesloopt zal gaan worden is in casu niet van belang. Wel van belang is dat het gebouw minimaal de bestemmingsplanperiode van 10 jaar bouwkundig in goede staat zal blijven. Reclamant heeft geen onderzoeksgegevens overlegd waaruit blijkt dat het gebouw binnen een periode van tien jaar gesloopt zou moeten worden.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.5.3    Samenvatting

Gevraagd wordt hoeveel van de te realiseren 300 kamers van het hotel voorbehouden zijn aan gasten en hoeveel voor verblijfsaccommodatie voor personeel.

            Antwoord

Voor de ruimtelijke impact van het plan is niet relevant of het hotel zal worden gebruikt door personeel van Ikea of door gasten van buiten.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.5.4    Samenvatting

De nieuwbouw van de bedrijfsvoering van het hotel is in strijd met het Besluit Luchtkwaliteit en Besluit Externe Veiligheid inrichtingen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.5, A.1.8 en A.1.12.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

           

A.5.5    Samenvatting

Onduidelijkheid bestaat in hoeverre de ontwikkelingen zich verhouden tot het provinciaal geformuleerde beleid.

            Antwoord

Gedeputeerde Staten hebben volledig ingestemd met dit bestemmingsplan en een specifieke verklaring van geen bezwaar hiervoor afgegeven. Daaruit dient geconcludeerd te worden dat het plan past in het provinciale beleid.. Ten overvloede merken wij op in de toelichting van het plan alle beleidsaspecten zijn getoetst is aan het provinciaal beleid.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.5.6    Samenvatting

Er is onvoldoende uitgegaan van de bepalingen van de Flora en Faunawet. Een uitputtende veldinventarisatie van vleermuissoorten ontbreekt. In het onderzoek van Bureau Waardenburg wordt aangemerkt dat een inventarisatie van het plangebied niet nodig werd geacht, echter in de toelichting staat aangegeven dat vleermuizen foerageren in het gehele groengebied grenzend aan het plangebied.       Hiermee wordt de betekenis van de aanwezige vleermuizenpopulatie irrelevant bevonden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.4.2.

            Conclusie

In hoofdstuk 1.1 van het bestemmingsplan is dit verkort overgenomen.

 

A. 5.7   Samenvatting

Het veldonderzoek is van 4 jaar geleden en volgens reclamant zodoende gedateerd.

            Antwoord

Het onderzoek is gebaseerd op de gegevens uit het natuurloket. Dit loket wodt dagelijks geactualiseerd. Gegevens uit het natuurloket van nu laten geen tegenstrijdigheden zien met de gegevens van het natuurloket zodat als dat aan het onderzoek ten grondslag heeft gelegen. Overigens heeft reclamant zijn stelling dat de gegevens verouderd zijn niet onderbouwd.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.6       R.L. Block, de Mok 29, Den Haag:

A.6.1    Samenvatting

Aangegeven wordt dat de luchtkwaliteit bij Ikea reeds slecht is en dat het onderzoek, gebaseerd op verkeerde aannamen en verkeerde conclusies, onterecht suggereert dat er niets aan de hand is.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.10.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.6.2    Samenvatting

Gesteld wordt dat de het hotel door de locatie langs de A13 niet voldoet aan het Besluit Externe Veiligheid. Betreurd wordt dat het onderzoek verricht is door een bureau uit Arnhem en niet door TNO.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A. 1.12.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 

A.6.3    Samenvatting

Door de werkzaamheden zullen soorten, zoals aangegeven in het verouderde onderzoek, verdwijnen. Er wordt niet aangegeven hoe de populaties binnen de gemeentelijke grenzen gelijk kunnen blijven.

            Antwoord

 Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.16.

            Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.

 

A.6.4    Samenvatting

Er wordt aangegeven dat er in de huidige situatie reeds files aanwezig zijn, wat ten koste gaat van de luchtkwaliteit. Hiertegen zijn geen compenserende maatregelen genomen volgens het Besluit Luchtkwaliteit. De verkeersproblematiek zal verder toenemen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.1.3 en A. 1.10.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

A.6.5    Samenvatting

Met de ontwikkelingen is de ruimtelijke visie alleen gestoeld op gewin en niet op een stedenbouwkundig inzicht.

            Antwoord

Deze stelling wordt niet gedeeld door de gemeente. Wij menen dat ter plaatse het voorgestane gebruik gebruiks- en de bebouwing zeker ruimtelijk passend en wenselijk is. Voor motivering verwijzen wij naar de gebiedsvisie opgenomen op pagina 4 van de toelichting. Nu reclamant zijn zienswijze verder niet onderbouwd is een meer concreet antwoord niet mogelijk.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van dit bestemmingsplan.

 



[1] Eveneens uiteraard onder de voorwaarde dat de Delftse bedrijven in deze branche adequaat reageren op de uitbreiding van het specifieke aanbodsegment waarop IKEA zich richt.