Nota Zienswijzen

 

bestemmingsplan

HARNASCHPOLDER DELFT

Lookwatering-west, Voordijkshoorn

 

 

 

 

 

gemeente Delft

Vakteam Ruimtelijke Ordening

februari 2005

 

1.         Inleiding

 

Het bestemmingsplan “HARNASCHPOLDER DELFT, Lookwatering-west, Voordijkshoorn” wordt begrensd door:

 

Het nieuwe bestemmingsplan is nodig omdat het gebied voornamelijk bestemd is voor glastuinbouw en in de toekomst een nieuwe woningbouwlocatie zal worden.

Het ontwerpbestemmingsplan “Harnaschpolder Delft” heeft conform artikel 23 van de WRO als ontwerp ter inzage gelegen van 16 november tot en met 14 december 2004 met de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen. De ter inzage legging is gepubliceerd in de Stadskrant van 14 november 2004 en de Staatscourant van 12 november 2004. De onderstaande personen en/of instanties hebben hun zienswijzen kenbaar gemaakt: 

 

 

Nr.

Naam

Adres

 

 

Opmerkingen

1

C.M. Zwetsloot

Laan van Groenewegen 2

2614 KG

Delft

Getekend 20 november 2004, ingekomen 29 november 2004.

2

D.H. Huisman

Dijkshoornseweg 205

2614 KC

Delft

Getekend 26 november 2004, ingekomen 29 november 2004. Ondertekend door 10 personen.

 

J. Berwers

Dijkshoornseweg 195

2614 KC

Delft

 

 

W. Bouwknecht

Dijkshoornseweg 185

2614 KC

Delft

 

 

J. v.d. Ende

Dijkshoornseweg 189

2614 KC

Delft

 

 

F.A. v. Kiefte

Dijkshoornseweg 199

2614 KC

Delft

 

 

A. v. Leeuwen

Dijkshoornseweg 197

2614 KC

Delft

 

 

M. Rook

Dijkshoornseweg 187

2614 KC

Delft

 

 

F.J. v. Scheijndel

Dijkshoornseweg 201

2614 KC

Delft

 

 

H.A. v. Velthoven

Dijkshoornseweg 193

2614 KC

Delft

 

 

P. v. Viersen

Dijkshoornseweg 191

2614 KC

Delft

 

 

J.A. v. Winden

Dijkshoornseweg 203

2614 KC

Delft

 

3

Fam. Bentvelsen

Dijkshoornseweg 146

2614 KD

Delft

Niet getekend, ingekomen op 3 december 2004.

4

Stichting rechtsbijstand

Postbus 186

2260 AD

Leidschendam

Getekend 3 december 2004, ingekomen 6 december 2004.

 

namens Q.A. de Vreede

Dijkshoornseweg 138

2614 KD

Delft

 

5

M.P.A. Ivens

Hof van Azuur 14

2614 TB

Delft

Getekend 25 november 2004, ingekomen 7 december 2004.

6

W. Dijkxhoorn

Dijkshoornseweg 140

2614 KD

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 7 december 2004.

7

J.C. van Erk

Lookwatering 44A

2614 KA

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 7 december 2004.

 

Th.J. van Marrewijk

Lookwatering 45

2614 KA

Delft

 

 

S. Rijpma

Lookwatering 46

2614 KA

Delft

 

8

P. Jansen

Laan van Groenewegen 1

2614 KG

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 7, 9 december 2004.

9

Fam. Van Paassen

Laan van Groenewegen 9

2614 KG

Delft

Niet getekend, ingekomen 8 december 2004.

10

Door bewonerscommissie ingediende zienswijze

 

 

 

Getekend 6 december 2004, ingekomen 9, 10, 11,12, 13,14 december 2004.

 

J.A. Bentvelsen

Dijkshoornseweg 146

2614 KD

Delft

 

 

J. Bentvelsen

Dijkshoornseweg 156

2614 KD

Delft

 

 

Fam. Bos

Lookwatering 40

2614 KA

Delft

 

 

W. Bouwknecht

Dijkshoornseweg 185

2614 KC

Delft

 

 

Y. van den Ende en B.A.S. Berkhout

Dijkshoornseweg 189

2614 KC

Delft

 

 

P.C.A. Gaemers

Dijkshoornseweg 148

2614 KD

Delft

 

 

A.L.M. van Geest

Kastanjewetering 6A

2614 KE

Delft

 

 

E.I. Homan en M. van der Lee

Dijkshoornseweg 209

2614 KC

Delft

 

 

B.W. van Leeuwen

Kastanjewetering 1

2614 KE

Delft

 

 

M. van Leeuwen- v. Vliet

Kastanjewetering 6

2614 KE

Delft

 

 

Fam. Lekkerkerk

Lookwatering 36

2614 KA

Delft

 

 

M.H.G.M. Logman

Dijkshoornseweg 149

2614 KC

Delft

 

 

A. Meijer

Kastanjewetering 2

2614 KE

Delft

 

 

Fam. Meyer

Woudselaan 2

2635 CH

Den hoorn

 

 

J.W. Overgaag

Dijkshoornseweg 157

2614 KC

Delft

 

 

A.J.M. van Paassen

Dijkshoornseweg 144

2614 KD

Delft

 

 

Fam. van Paassen

Laan van Groenewegen 16

2614 KG

Delft

 

 

A.M. van Paassen- Kloosterman

Dijkshoornseweg 167

2614 KC

Delft

 

 

F.J. v. Scheijndel

Dijkshoornseweg 201

2614 KC

Delft

 

 

H.L.M. Schenkeveld

Dijkshoornseweg 151

2614 KC

Delft

 

 

L.S. Snel en M. Rook

Dijkshoornseweg 187

2614 KC

Delft

 

 

M.A. van Velthoven en M.J.R. Demmenie

Dijkshoornseweg 193

2614 KC

Delft

 

 

Q.A. de Vreede

Dijkshoornseweg 138

2614 KD

Delft

 

 

Door bewonerscommissie ingediende zienswijze met aanvulling

 

 

 

 

10.9

W.A. Bentvelsen

Laan van Groenewegen 12

2614 KG

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.11

Fam. v.d. Bergh

Lookwatering 37

2614 KA

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

10.12

W. Dijkxhoorn

Dijkshoornseweg 140

2614 KD

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.13

Fam. Duijndam

Laan van Groenewegen 26

2614 KG

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.15

A.L. Eijgenraam

Kastanjewetering 1a

2614 KE

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 13 december 2004.

10.16

D.H. Huisman

Dijkshoornseweg 205

2614 KC

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 9 december 2004.

10.19

A.Th.A. van der Maarel

Dijkshoornseweg 128

2635 ET

Den hoorn

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.22

L. van Marrewijk

Woudselaan 1

2614 KB

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.23

T.N. van Marrewijk

Lookwatering 49

2614 KA

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.24

A.M. Moerman

Dijkshoornseweg 142

2614 KD

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.26

Fam. van Paassen

Dijkshoornseweg 165

2614 KC

Delft

Getekend 12 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.29

H.C. van Paassen

Laan van Groenewegen 14

2614 KG

Delft

Niet getekend, ingekomen 7 december 2004.

10.32

T.J.M. van Paassen

Dijkshoornseweg 153

2614 KC

Delft

Getekend 6 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.33

S. Rijpma

Lookwatering 46

2614 KA

Delft

Getekend 12 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

10.51

C.M. Zwetsloot

Laan van Groenewegen 2

2614 KG

Delft

Getekend 7 december 2004, ingekomen 8 december 2004. Zienswijze komt overeen met P. Jansen (nr. 8).

11

Stichting rechtsbijstand

Postbus 186

2260 AD

Leidschendam

Getekend 8 december, ingekomen 9 december 2004.

 

namens Van Paassen

Dijkshoornseweg 144

2614 KD

Delft

 

12

B. van Paassen en C. Bloemhard

Laan van Groenewegen 17

2614 KG

Delft

Niet getekend, ingekomen 9 december 2004.

13

C.A. Oskam

Populierenhof 3

3465 TH

Driebruggen

Getekend 8 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

14

Stichting rechtsbijstand

Postbus 186

2260 AD

Leidschendam

Getekend 9 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

 

namens W.M.C. Bentvelsen

Laan van Groenewegen 6

2614 KG

Delft

 

15

Stichting rechtsbijstand

Postbus 186

2260 AD

Leidschendam

Getekend 9 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

 

namens C. Meyer

Woudselaan 2

2635 CH

Den Hoorn

 

 

P.A.C. Harteveld

Woudselaan 9

2635 CH

Den Hoorn

 

 

M. Harteveld

Woudselaan 7

2635 CH

Den Hoorn

 

16

Gemeente Midden-Delfland

Postbus 1

2636 ZG

Schipluiden

Getekend 10 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

17

N.W. Hagman- van der Velden

Hof van Topaas 6

2614 TM

Delft

Getekend 10 december 2004, ingekomen 10 december 2004.

18

Stichting rechtsbijstand

Postbus 186

2260 AD

Leidschendam

Getekend 9 december 2004, ingekomen 13 december 2004.

 

namens fam. Van Paassen

Laan van Groenewegen 16

2614 KG

Delft

 

19

EBH advocaten

Postbus 70

2600 AB

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 13 december 2004.

 

namens:

 

 

 

 

 

Bewonerscommissie Voordijkshoorn

 

 

 

 

 

A. Blokland en P. Zonneveld

Dijkshoornseweg 171

2614 KC

Delft

 

 

W. Bouwknecht

Dijkshoornseweg 185

2614 KC

Delft

 

 

F.P. Bruinings

Dijkshoornseweg 159

2614 KC

Delft

 

 

P.T.V. Dessens

Dijkshoornseweg 175

2614 KC

Delft

 

 

G.P.M. Duijndam

Laan van Groenewegen 26

2614 KG

Delft

 

 

A.C. Eijgenraam

Kastanjewetering 1a

2614 KE

Delft

 

 

H.W. van den Ende

Lookwatering 43a

2614 KA

Delft

 

 

P. Friskes

Dijkshoornseweg 211

2614 KC

Delft

 

 

E. Homan en M. van der Lee

Dijkshoornseweg 209

2614 KC

Delft

 

 

D.H. Huisman

Dijkshoornseweg 205

2614 KC

Delft

 

 

G.A.M. Keijzer

Dijkshoornseweg 147

2614 KC

Delft

 

 

P. Jansen

Laan van Groenewegen 1

2614 KG

Delft

 

 

J. Nowee jr.

Dijkshoornseweg 136

2614 KD

Delft

 

 

A.J.M. van Paassen

Dijkshoornseweg 144

2614 KD

Delft

 

 

F. van Paassen

Laan van Groenewegen 9

2614 KG

Delft

 

 

Fam van Paassen

Dijkshoornseweg 153

2614 KC

Delft

 

 

J.F.A. van Paassen

Dijkshoornseweg 165

2614 KC

Delft

 

 

J.Th.H. Van Paassen

Laan van Groenewegen 26

2614 KG

Delft

 

 

M.L. van Paassen

Dijkshoornseweg 152

2614 KD

Delft

 

 

H. Poot

Dijkshoornseweg 145

2614 KC

Delft

 

 

H.D. Snijders

Woudselaan 1

2614 KB

Delft

 

 

S. Rijpma

Lookwatering 46

2614 KA

Delft

 

20

S. Rijpma

Lookwatering 46

2614 KA

Delft

Niet getekend, ingekomen 13 december 2004.

21

Fam Peters

Lookwatering 47

2614 KA

Delft

Niet getekend, ingekomen 13 december 2004,

22

Namens Hofzoom 1 tot en met 11 (oneven) en Groene Zoom 1 tot en met 9 (oneven en even).

 

 

 

 

 

J.C.J. Aerts

Groene Zoom 2

2614 TT

Delft

Getekend 10 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

23

M.P.A. Ivens en J.P.M. Lambert

Hof van Azuur 14

2614 TB

Delft

Getekend 11 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

24

Belangenvereniging Grensbewoners Hoornsehof Voordijkshoornsepolder

 

 

 

Getekend 12 december 2004, ingekomen 13 december 2004.

 

namens deze H. Zijlstra

Hof van Topaas 8

2614 TM

Delft

 

25

Gezamelijk ingediende zienswijzen van de bewoners van de Hof van Smaragd

 

 

 

Getekend 12 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

 

S.T.M. Ali en H. van Popering

Hof van Smaragd 12

2614 TN

Delft

 

 

M.J.S. Glaudemans

Hof van Smaragd 14

2614 TN

Delft

 

 

P. Hopstaken

Hof van Smaragd 11

2614 TN

Delft

 

26

R.C.M. Broekma en M.W. Baesjou

Hof van Azuur 32

2614 TB

Delft

Getekend 12 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

27

G. Bergsma

T. van Berkhoutlaan 21

2614 AV

Delft

Getekend 12 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

 

A. Prins

T. van Berkhoutlaan 13

2614 AV

Delft

 

 

J.W. v.d. Akker

T. van Berkhoutlaan 15

2614 AV

Delft

 

 

Fam Coelman Overhof

T. van Berkhoutlaan 17

2614 AV

Delft

 

 

G. van Gelder

T. van Berkhoutlaan 23

2614 AV

Delft

 

 

A. Remy

T. van Berkhoutlaan 27

2614 AV

Delft

 

 

G. van Poppel en K. de Jager

T. van Berkhoutlaan 29

2614 AV

Delft

 

 

I. Van Trijp en K. Reinink

T. van Berkhoutlaan 31c

2614 AV

Delft

 

 

J.P. 't Hart en S. de Graaf

T. van Berkhoutlaan 31b

2614 AV

Delft

 

28

Gezamelijk ingediende zienswijzen van de bewoners van de Hof van Azuur

 

 

 

Getekend 12,13 en 14 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

 

Fam. Geryszewski

Hof van Azuur 27

2614 TB

Delft

 

 

Fam. De Graaf

Hof van Azuur 31

2614 TB

Delft

 

 

M. de Hoog en P.P.M. Geers

Hof van Azuur 43

2614 TB

Delft

 

 

E.R. de Koster en Y.J. 't Hart

Hof van Azuur 36

2614 TB

Delft

 

 

Fam. De Roos

Hof van Azuur 33

2614 TB

Delft

 

 

J.A. Rost en P.A.A.C. Kleijnen

Hof van Azuur 35

2614 TB

Delft

 

 

H.R. van der Sluis en S. Radema

Hof van Azuur 44

2614 TB

Delft

 

 

M.G.E. Stoffer

Hof van Azuur 34

2614 TB

Delft

 

 

Fam. Van Vliet

Hof van Azuur 28

2614 TB

Delft

 

 

R.S. de Vries

Hof van Azuur 48

2614 TB

Delft

 

 

E.J.N. Wendel en M.P.A.G. Beks

Hof van Azuur 47

2614 TB

Delft

 

29

J. Breedveld

Hof van Aquamarijn 9

2614 TL

Delft

 

 

P. Wessels

Hof van Aquamarijn 8

2614 TL

Delft

 

30

A. Bal

Smaragd 13

2614 TN

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

31

C.G. Hengel

Hof van Azuur 37

2614 TB

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

32

J.J.M. Lobker

Hof van Azuur 41

2614 TB

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

33

A.C.A. van der Zanden en D.A. Bergakker

Hof van Azuur 38

2614 TB

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

34

R. Zeelen

Hof van Azuur 42

2614 TB

Delft

Getekend 13 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

35

G.A.M. van Leeuwen

Noordhoornseweg 6

2635 GB

Den Hoorn

Getekend 14 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

36

P.J. Weerkamp en M. Sleurink

Hof van Azuur 39

2614 TB

Delft

Getekend 14 december 2004, ingekomen 14 december 2004.

37

A.J. Dekker en J. Deville

Kristalweg 25

2614 TR

Delft

Niet getekend, ingekomen 14 december 2004.

 

H.N. Hoefnagel en S.H. Woudenberg

Kristalweg 23

2614 TR

Delft

 

38

L. Voogt

Hof van Azuur 45

2614 TB

Delft

Getekend 12 december 2004, ingekomen 16 december 2004.

39

M. Sleurink

Boomkwekerij 45

2635 KC

Den Hoorn

Getekend 13 december 2004, ingekomen 17 december 2004.

40

G.A.M. van Leeuwen

Noordhoornseweg 6

2635 GB

Den Hoorn

Getekend 11 januari 2005. ingekomen 13 januari 2005.

 

Reclamanten onder 1 t/m 37 zijn ontvankelijk in hun zienswijzen. Reclamanten 38, 39 en 40 zijn wegens termijnoverschrijding niet ontvankelijk.

 

In hoofdstuk 2 worden alle zienswijzen kort samengevat en beantwoord. Het hoofdstuk bestaat uit twee delen: paragraaf A en paragraaf B. In paragraaf A, het algemene gedeelte, wordt informatie gegeven over de systematiek van het bestemmingsplan en de fasen waarin de burgers en instanties zich uit kunnen spreken over de planvorming. In deze paragraaf wordt tevens ingegaan op de wijze waarop zal worden omgegaan met mogelijke schades als gevolg van de technische uitvoering van de plannen. Tot slot wordt informatie gegeven over de waterhuishouding in het plangebied. Deze onderwerpen zijn het meest besproken in de brieven met zienswijzen. In paragraaf B worden alle individuele zienswijzen beantwoord, waarbij zonodig wordt verwezen naar paragraaf A.

De beantwoording van alle zienswijzen wordt afgesloten met een conclusie waarin wordt aangegeven of de zienswijze wel of niet heeft geleid tot aanpassing van het plan. Het afsluiten met een conclusie leidt vaak tot wrevel. Deze methode heeft echter tot doel duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden. Niet alleen voor de indieners van zienswijzen maar ook voor instanties die in een later stadium moeten oordelen over dit bestemmingsplan en de wijzen waarop de gemeente met de zienswijzen is omgegaan. 

 


2.         Zienswijzen

 

A.         Algemeen gedeelte

 

I.                     Het globale bestemmingsplan en de latere uitwerkingsplannen

Van 16 november tot 14 december 2004 heeft een ieder zijn zienswijzen in kunnen dienen op het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft. Voor alle duidelijkheid melden wij dat alleen reacties op de toelichting, de plankaart en de voorschriften van dit bestemmingsplan in het kader van zienswijzen zijn beantwoord. Andere kaarten zoals bijvoorbeeld verkavelingstekeningen en stedenbouwkundige studies staan nog ter discussie en vormen geen onderdeel van de sluitvorming over dit bestemmingsplan.

 

Het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft is overwegend een globaal plan. Voor de ontwikkeling van de gebieden van glastuinbouw naar woningbouw zijn grove kaders gegeven, die pas in een later stadium verder worden uitgewerkt. Alleen voor de bestaande te handhaven bebouwing is een gedetailleerde regeling opgenomen.

De globale regeling biedt geen mogelijkheid om direct bouwvergunningen te verlenen. Bouwvergunning kan pas verleend worden als voor het gebied een uitwerkingsplan is vastgesteld. In die uitwerkingsplannen zal gedetailleerd te zien zijn waar bijvoorbeeld woningen komen, waar wegen en sloten. Ook wordt daarin geregeld wat de exacte bouwhoogte is, waar de gebouwen voor gebruikt mogen worden enzovoort. Voordat de uitwerkingsplannen kunnen worden vastgesteld door de gemeenteraad mag iedereen op die uitwerkingsplannen een inspraakreactie geven en later een zienswijze. In het hieronder staande schema zijn de inspraakmomenten met een vet kader aangegeven.

 

Op dit moment kunnen voor wat betreft de te ontwikkelen gebieden alleen die zienswijzen worden beantwoord die zich richten op het ruimtelijk kader zoals opgenomen in artikel 3 van de voorschriften. Zienswijzen die zich richten op details in de uit te werken gebieden kunnen nu nog niet worden beantwoord omdat over die details onvoldoende duidelijkheid bestaat. De details komen bij de uitwerking van het plan aan de orde.Voor de te handhaven bestaande bebouwing is wel een gedetailleerde regeling opgenomen en zienswijzen die zich richten op die regeling (bijvoorbeeld de lintbebouwing) kunnen alleen nu worden ingediend en beoordeeld. Voor het lint geldt geen uitwerkingsverplichting en kan wel direct een bouwvergunning worden verleend. 

 

 

 

 

Stroomschema Procesvoering Uitwerkingsplan

 

Dik-omrand en gedrukt geeft de directe invloed van burgers aan.

 

Voorontwerp Uitwerkingsplan (B&W)

 
1                                                                                    1      

Opstellen voorontwerp

 
           

                                  

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Ontwerp Uitwerkingsplan (B&W)

 
                                              

                                                           2

 

 


                                                                  

                                                            

                                                            

 

Vast te stellen UP (B&W)

 

Nota Zienswijzen

 

Concept Raadsbesluit

 
 


                                                             

 

 

 

 

 

 

 

 


                                                                                         

 

 


3

                                                                                        

Behandeling Provincie (PPC)

 

 
 

 


                                              

Goedgekeurd Uitwerkingsplan

 

 
 


                                   

 


Ter inzage voor Beroep Raad van State

 

 
 4

                                                                           

 

 

 


                              

Onherroepelijk Uiwerkingsplan

 

 
5         

                            

 

Ter inzage

 

 
 


                                                   

II.                   Schade als gevolg van bouwwerkzaamheden.

Bouwwerkzaamheden maken geen onderdeel uit van een bestemmingsplan. Dat betekent dat zienswijzen die zich richten op mogelijke schade als gevolg van de uitvoering van het plan niet kunnen leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Wel willen wij u informeren hoe de problematiek van schade als gevolg van bouwwerkzaamheden zal worden aangepakt. Voordat er aanvang met de bouw gemaakt wordt, moet de ontwikkelaar / aannemer een vooropname laten maken. Dit is een rapport waarin duidelijk de staat van de woningen (al dan niet geïllustreerd met foto’s) in kaart wordt gebracht. Dit rapport is noodzakelijk om de vereiste CAR-polis (Construction All Risk) af te kunnen sluiten. Mocht er schade ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een direct gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de ontwikkelaar / aannemer. Met het afsluiten van deze polis borgt de ontwikkelaar / aannemer de eventuele ontstane schade.

De ontwikkelaar / aannemer moet aantonen dat de voorgestelde bouwmethode verantwoord is. De gemeente heeft hierbij een toetsende rol (ontwikkelaar / aannemer is verantwoordelijk). Aandachtpunten in die toetsing zijn de waterhuishouding en de wijze van funderen. De gemeente Delft zal de ontwikkelaar / aannemer vragen belanghebbenden te informeren over de bouwmethode. Mocht er schade ontstaan tijdens of direct na de realisatie van het plan waarvan aan te tonen is dat deze een  gevolg zijn van de bouw, dan zullen deze verhaald kunnen worden op de ontwikkelaar / aannemer. De gemeente zal de ontwikkelaar / aannemer verzoeken om een eenduidige procedure voor schadeafhandeling op te stellen en de bewoners hierover te informeren.

Helaas is overlast tijdens de uitvoering niet uit te sluiten.

 

III.                  De waterhuishouding

Fugro ingenieursbureau B.V. heeft in 2004 onderzoek gedaan naar de huidige en toekomstige waterhuishouding in het plangebied Harnaschpolder Delft. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in het door Fugro uitgegeven rapport “Bouwrijpmaak – Waterhuishoudingsplan betreffende Harnaschpolder – Voordijkshoornsepolder te Delft” van december 2004. Deze rapportage is de basis van de waterparagraaf in het bestemmingsplan.

Uit dit onderzoek is gebleken dat het veranderen van de waterhuishouding knelpunten met zich meebrengt. Deze knelpunten worden in het onderzoek beschreven en er worden oplossingen en maatregelen voorgesteld waardoor de nadelige gevolgen worden opgeheven. De nadere uitwerking van de voorgestelde oplossingen en maatregelen vindt plaats in de uitwerkingsplannen. Over het rapport is in augustus en november 2004 overleg geweest met het Hoogheemraadschap. Onderstaand is een korte samenvatting van het onderzoek opgenomen.

 

De bodemgesteldheid blijkt zodanig dat bij ophoging de grond zich beperkt zal zetten en er een verhoogde kans op grondwateroverlast ontstaat. Op dit moment is niet aan te geven wat de stijging van het grondwater zal zijn. In de voorbereidingsfase moet met behulp van berekeningen de verhoging van de grondwaterstand tussen twee sloten of drains worden bepaald. Tijdens deze ophoging dient de grondwaterstand te worden beheerst op het toekomstige slootpeil. Dit kan onder andere worden gerealiseerd met behulp van horizontale drainage en sloten. Per wegtracé wordt voorgesteld twee drainages aan te brengen.

 

De herontwikkeling voorziet in nieuwbouw van circa 1300 woningen. Ten behoeve van die nieuwbouw dient een nieuw rioolsysteem aangelegd te worden waarop ook de bestaande stelsels kunnen aansluiten. In de toekomst zal voor alle nieuwbouw een gescheiden stelsel worden aangelegd. Daarbij wordt huishoudelijk afvalwater via een riolering verzameld en afgevoerd naar de afvalwaterzuivering. Het regenwater zal via een aparte riolering worden ingezameld en rechtstreeks afvoeren op open water. In de uitwerkingsplannen wordt de toepassing van varianten van dergelijke systemen nader bezien en daar waar gewenst toegepast.

 

In het gebied komen langs de boezem waterkeringen voor. Deze zullen mogelijk door lokale demping en uitbreiding van de boezem beperkt wijzigen. In de uitwerkingsplannen wordt nader onderzocht of dit voor bijvoorbeeld de verkaveling wenselijk is. Wijzingen van de waterkeringen zullen uiteraard alleen in overleg en met instemming van het Hoogheemraadschap plaats vinden.

 

De polderpeilen zullen worden gehandhaafd. Tevens dienen de aanwezige hoogwatervoorzieningen te worden gehandhaafd. Op dit moment bevinden zich dergelijke hoogwatervoorzieningen op de volgende locaties. Ten zuiden van de Dijkshoornseweg 128, ten noorden van de Dijkshoornseweg 142 en tussen Dijkshoornseweg 160 en 162. Alle locaties hebben een inlaat vanaf de Boezem. Een hoogwatervoorziening ook wel waterscheiding genoemd dient ervoor om plaatselijk, door middel van een stuwtje, de waterstand hoger te houden dan het aanwezige polderpeil. Hiermee wordt voorkomen dat de grondwaterstand, ter plaatse van die specifieke locaties, te laag wordt met als gevolg eventuele schade aan de fundering van die panden.

 

Met de herinrichting van het gebied moet extra waterberging worden aangebracht. Daarbij wordt een maximale peilstijging ca. 0,4 m. toegestaan. Deze extra berging kan onder andere door het aanleggen van openwater worden bewerkstelligd. In de uitwerkingsplannen wordt dit nader uitgewerkt. De bestaande wateroppervlakken binnen het gebied zijn bepaald op basis van de oppervlakken in de gehele polders en niet op basis van het plangebied zelf. Door de gehele polders te betrekken in het waterplan wordt het tussen de gemeente Delft en het Hoogheemraadschap van Delfland opgestelde “Waterplan Delft” in de ontwikkeling betrokken. Met name in de Voordijkhoornsepolder is buiten het plangebied reeds veel water beschikbaar. De toekomstige oppervlakken zijn vastgesteld op basis van de bergingsnorm van de waterbeheerder. In het Projectgebied is in een groter wateroppervlak voorzien waardoor bij zware regenval extra waterberging beschikbaar is.

Ten opzichte van het oppervlaktewaterpeil dient een drooglegging (verschil tussen maaiveld niveau en het oppervlaktewaterpeil) te worden gemaakt van minimaal 1,20m. Hieraan wordt op dit moment niet voldaan met het gevolg dat het huidige maaiveld opgehoogd moet worden. Met behulp van een grondbalans wordt bepaald hoeveel grond er moet worden ontgraven voor de wegcunetten (grondverbeteringspakket onder de weg), aanleg riolering en waterpartijen en hoeveel grond er benodigd is voor het aanvullen van de groenvoorzieningen en dergelijke. Met de huidige uitgangspunten voor de berekening van de grondbalans komt er meer grond vrij dan benodigd voor aanvulling naar het ontwerp maaiveld niveau (1,20m drooglegging). Op dit moment wordt van een gesloten grondbalans uitgegaan met als gevolg een verhoging van het maaiveld. Op basis van deze uitgangspunten wordt de drooglegging na zetting circa 1,45 tot 1,50m. Het verschil tussen het oppervlaktewaterpeil, de maaiveldhoogte en de taludhelling bepaalt de totaal benodigde breedte van de watergangen. Door een grotere drooglegging is er dus meer ruimte nodig voor de aanleg van de watergangen. In de uitwerkingsplannen wordt de grondbalans verder verfijnd waardoor meer inzicht wordt verkregen van de ontwerpmaaiveldhoogte.

 

Ter plaatse van bestaande bebouwing dient, in verband met de bereikbaarheid, rekening te worden gehouden met de huidige maaiveldhoogte. Bij het vaststellen van de toekomstige maaiveldhoogtes wordt ingegaan op deze problematiek. Indien bij een ophoging kans op wateroverlast ontstaat, dienen er maatregelen te worden getroffen. Het toepassen van een bufferzone is dan een mogelijkheid. Een bufferzone kan onder meer worden bewerkstelligd door het aanleggen van een watergang.

 

In de huidige situatie worden ter plaatse van de nu grotendeels gerioleerde (glas)oppervlakken relatief lage grondwaterstanden waargenomen die in enkele gevallen beneden de heersende oppervlaktewaterpeilen liggen. In de huidige situatie komen grote fluctuaties van het grondwater voor, mogelijk wordt dit veroorzaakt door lokale onderbemalingen. De verwachting is dat bij het verwijderen van de kassen door toename van infiltratie van regenwater in deze gebieden, grondwaterstanden significant kunnen gaan stijgen. Veelal dient bij dergelijke kleigebieden rekening te worden gehouden met een grondwaterstand die zich bevindt boven het streefpeil van het oppervlaktewater. Door het aanleggen van watergangen en het toepassen van drainages wordt de grondwaterstand gereguleerd.

 

In de uitwerkingsplannen worden de oplossingsrichtingen verder uitgewerkt. Ten behoeve hiervan wordt een nadere inventarisatie verricht naar de verschillende funderingsconstructies van de bestaande panden. Gelijktijdig wordt voor het bepalen van de definitieve maaiveldhoogte de grondbalans verfijnd.


B.         Individuele zienswijzen

                       

1.         C.M. Zwetsloot, Laan van Groenewegen 2:

1.1       Samenvatting

Reclamant stelt dat door de wisselingen in de mededelingen naar de burgers onduidelijkheid ontstaat en dat hij zich daardoor misleid voelt.

            Antwoord

Bewoners van het plangebied worden betrokken in uiteenlopende processen die uiteindelijk moeten leiden tot realisatie van de beoogde ontwikkelingen van het gebied. Dit kunnen zijn processen met concrete uitkomsten zoals: waar liggen welke leidingen, welke stukken grond worden wel of niet aangekocht, hoe wordt gedacht over fasering, maar ook over meer abstracte processen zoals de bestemmingsplanprocedure. In het kader van de zienswijzen op het bestemmingsplan staan voor de uitwerkingsgebieden alleen de globale richtlijnen als opgenomen in artikel 3 van de voorschriften en de plankaart ter discussie. In andere overleggen kan al gesproken worden over meer concrete plannen. Voor burgers kan dit onduidelijk zijn. Het is evenwel niet de bedoeling burgers te misleiden.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

1.2       Samenvatting

Het recht op het vrije uitzicht dient behouden te blijven en reclamant wil persoonlijk geïnformeerd worden over de bouwplannen.

            Antwoord

In het ruimtelijk kader van dit bestemmingsplan is rekening gehouden met de bestaande bebouwing in het plangebied. Het plangebied wordt echter getransformeerd van een kassengebied naar een woongebied. De ruimtelijke invulling van het gebied zal daarmee ingrijpend wijzigen en dit heeft mede gevolgen voor het uitzicht en de privacy van huidige bewoners van het plangebied. Indien belanghebbenden menen schade te leiden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan) dan kunnen zij bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Op dit verzoek kan past beslist worden als het bestemmingsplan onherroepelijk is.

De informatie over bouwplannen vindt plaats via diverse kanalen waaronder de nieuwsbrief die eenmaal per kwartaal wordt verzonden, de reguliere vergaderingen met vertegenwoordigers van de bewoners en in een later stadium in de juridische procedure van de uitwerkingsplannen.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

2.         D.H. Huisman, Dijkshoornseweg 205. Zienswijzen ondertekend door 10 buurtbewoners:

            Samenvatting

Reclamant geeft aan dat de huizen op de Dijkshoornseweg 185 t/m 205 reeds jaren kampen met een parkeerprobleem, doordat er te weinig parkeerplaatsen voor het aantal woningen beschikbaar zijn. Verzocht wordt de toekomstige woningen in de Voordijkshoornsepolder middels een sloot te scheiden van deze huizen, zodat auto’s van die woningen niet op de parkeerplaatsen van de Dijkshoornseweg kunnen parkeren wat een vergroting van de problematiek zal veroorzaken.

            Antwoord

Voor de nieuw te bouwen woningen gelden de parkeernormen uit de recent door de gemeenteraad van Delft vastgestelde nota Parkeren en Stallen (oktober 2003). Deze nieuwe normen zijn afgeleid uit landelijke normen en de gemeente gaat ervan uit dat de normen voorzien in afdoende parkeergelegenheid zodat nieuwe bewoners niet elders zullen gaan parkeren. In de praktijk betekent dit dat voor de nieuwbouw meer dan voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd (verhoudingsgewijs meer dan voor de bestaande bebouwing) en dat de parkeerdruk op de Dijkshoornseweg dus eerder lager wordt dan hoger. In de uitwerkingsplannen wordt concreet aangegeven waar parkeerplaatsen zullen komen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

3.         Fam. Bentvelsen, Dijkshoornseweg 146:

3.1       Samenvatting

Reclamant verzoekt de huidige wateroverlast, opgetreden sinds de overname door projectontwikkelaar van het tuingebied, tegen te gaan door een sloot achter het perceel te realiseren met daarbij een goede ontwatering en aansluiting op het poldergemaal.

            Antwoord

Deze reactie heeft geen betrekking het bestemmingsplan maar op de uitvoering van werkzaamheden.

Ten overvloede merken wij op dat het hier wateroverlast betreft in de kelder van betrokkene. Dit kan veroorzaakt zijn door een lek in de kelder of door het mogelijk stopzetten van bemaling na de sloop van de kassen waardoor het waterpeil is gestegen tot zijn oorspronkelijk niveau. Het door reclamant voorgestelde graven van een sloot biedt geen oplossing voor het gesignaleerde probleem.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

3.2       Samenvatting

Reclamant geeft aan dat zijn woning een monument is en dat de woning niet is geheid. Hij verzoekt voorzieningen te treffen om de schade te kunnen beperken en vast te kunnen leggen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

3.3       Samenvatting

Verzocht  wordt het dorpse karakter aan de Dijkshoornseweg niet aan te tasten door onder andere hoogbouw.

            Antwoord

Zoals ook uit de plankaart blijkt, komt er geen hoogbouw direct bij de Dijkshoornseweg. Middels de Lintbestemming geeft de Gemeente Delft aan zeker gevoelig te zijn voor het dorpse karakter ter plaatse.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

3.4       Samenvatting

Aantasting zal leiden tot  inbreuk op de privacy.

            Antwoord

Verwezen wordt naar het antwoord onder 1.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

3.5       Samenvatting

De gelijkvloerse kruising met de Dijkshoornseweg in de nabijheid van de woning van reclamant wordt afgewezen.

            Antwoord

Er komt een groot aantal nieuwe woningen in de Harnaschpolder. De bewoners van deze woningen moeten hun woningen kunnen bereiken en vanuit hun woning andere bestemmingen kunnen opzoeken. Hiervoor is het noodzakelijk het bestaande wegennet uit te breiden. Hierbij is enerzijds rekening gehouden met een goede ontsluiting voor de nieuwe woningen, maar anderzijds ook met de huidige ruimtelijke en verkeerskundige situatie.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

4.          Stichting Rechtsbijstand, postbus 186 Leidschendam, namens Q.A. de Vreede, Dijkshoornseweg 138:

4.1       Samenvatting

Reclamant verzoekt wederom een sloot te situeren achter de woning van de Dijkshoornseweg 138 ter bestrijding van wateroverlast en als afscheiding met de nieuwe woonwijk.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.en A.III. Het bestemmingsplan maakt de situering van de sloot achter de woning niet onmogelijk.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

4.2         Samenvatting

Reclamant is van mening dat de bouwhoogte achter zijn perceel, te weten WII met een hoogte van 10 meter met een maximum van 20 procent van 13 meter hoog, buiten proportioneel is. Het uitzicht van indiener zienswijzen en het open karakter van het gebied zullen aangetast worden. Verzocht wordt de bouwhoogte achter de woning te verlagen tot 10 meter.

            Antwoord

De gemeente Delft heeft expliciet gekozen voor een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting. Dat wil zeggen dat de deelgebieden uitgewerkt worden in uitwerkingsplannen die separaat in procedure gaan. Het ligt niet voor de hand allerlei uitzonderingen te maken op dit globale karakter. Binnen WI en WII worden dan ook geen zones geïntroduceerd met hoogtebeperkingen. In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling en dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen. Voor bestaande woningen gelegen buiten het plangebied is in die geleidelijke overgang voorzien door de regeling dat de bouwhoogte maximaal de afstand mag bedragen tussen nieuwbouw en plangrens, met uitzondering van het hoogteaccent. Het bestemmingsplan maakt in het plangebied grenzend aan bestaande woningen een maximale bouwhoogte mogelijk van 13 meter. Gelet op de eerder genoemde regeling die voorziet in een geleidelijke overgang in bouwhoogte menen wij dat het bestemmingsplan voorziet in een ruimtelijk aanvaardbare situatie.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar 1.2.

Conclusie:

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

4.3         Samenvatting

Gevraagd wordt wat er gedaan zal worden met de strook grond van 7 tot 10 meter tussen het perceel van reclamant en de gronden met de bestemming WII.

            Antwoord

Deze gronden zijn op de plankaart ten onrechte opgenomen onder de lintbestemming. De grens tussen de lintbestemming en WIII ligt steeds op de grens van het eigendom. De plankaart zal zodanig worden aangepast dat bedoelde strook de bestemming WII krijgt.

            Conclusie

Deze zienswijzen heeft geleid tot aanpassing van de plankaart.

 

5.         M.P.A. Ivens, Hof van Azuur 14:

5.1       Samenvatting

Gevraagd wordt wat er gedaan is met de toezeggingen van de wethouder tijdens de commissievergadering van oktober 2004, bijvoorbeeld het nader kijken naar flankerende maatregelen aan de randen van het plangebied om tegemoet te komen aan de belangen/privacy van de huidige bewoners.          

Antwoord

De toezeggingen van de wethouder hebben geresulteerd in een gewijzigde regeling voor de afstand die tussen nieuwbouw en bestaande bebouwing buiten het plangebied in acht moet worden genomen. Voor die afstand geldt dat de afstand tussen de bestemmingsplangrens en de nieuwbouw minimaal de hoogte van die nieuwbouw moet bedragen. Voor de bewoners van de Hofjes van Smaragd, Topaas, Aquamarijn en Robijn betekent dit geen wijziging ten opzichte van de regeling uit het ontwerp-bestemmingsplan. Voor alle overige woningen in de Hoornse Hof is op deze wijze en grotere afstand tussen de nieuwbouw en bestaande woningen gecreëerd.

Een andere belangrijke wijziging is de aanpassing van de regeling voor het plangebied direct grenzend aan de percelen van de Hof van Azuur. Op de plankaart is voor deze strook de bestemming openbaar groen opgenomen met de aanwijzing hoofd groen- en waterstructuur. Bebouwing van deze strook is als gevolg van de gewijzigde regeling niet meer mogelijk.

Voorts is op de plankaart de zone W opgenomen in de hoofdgroen- en waterstructuur direct grenzend aan de westzijde van voornoemde strook. De zone ligt op een afstand van 43 meter van de achtergevels van de woningen aan het Hof van Azuur. De voorschriften zijn zodanig aangepast de mogelijkheid voor wonen in het water geschrapt is en dat wonen alleen wordt toegestaan in de zone W en in de waterplas. Het maximaal aantal woningen in de zone achter de woningen van het Hof van Azuur bedraagt 10.

De zone wijkt af van hetgeen in het masterplan Lookwatering-west/Voordijkshoorn is geregeld. Die afwijking komt voort uit de bestuurlijke wens dit type woningen in Delft te kunnen realiseren. Wij zijn van mening dat juist deze locatie zich goed leent voor dit type woningen. Op deze locatie is een behoorlijke brede zone bestemd voor water en groen. Deze robuuste verbinding is een belangrijk structurerend element is voor de wijk. Overwogen is dat het bouwen van slechts enkele woningen in deze zone, in de vorm van (water)woningen, geen onevenredige afbreuk doet aan dit structurerend element. Onderzoek naar locaties waar enkele van dergelijke bijzondere ontwerpen zouden moeten komen, heeft uiteindelijk geleid tot de conclusie dat deze het beste zouden passen in het meest zuidelijke gedeelte. Daarbij is gekeken naar de effecten van de situering van de 10 woningen. Duidelijk is dat ter plaatse de zone op zijn breedst is. Bovendien sluiten de woningen goed aan bij de ter plaatse aanwezige woningen, maar bevinden de nieuwe woningen in de groenzone zich ten opzichte van de meest nabijgelegen woningen op een voldoende ruime afstand. In de voorschriften zijn het oppervlak en de maximale bouwhoogte zodanig beperkt dat overlast behoorlijk is beperkt.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart (bestemmingwijziging van uit te werken woongebied naar openbaar groen en plaatsen van een zone W) en de voorschriften het bestemmingsplan: Artikel 3 lid 2 sub d: toegevoegd vóór woningen: bestaande; na woningen “in het plangebied” en toegevoegd aan het lid zelf : de afstand tussen nieuwbouw en de plangrens bedraagt minimaal de bouwhoogte van de nieuwbouw, dit met uitzondering van het hoogteaccent. Artikel 3 lid 2 sub h onder 4 (nieuw) "het water mag tevens gebruikt worden ten behoeve van wonen" wordt vervangen door: "ter plaatse van de aanwijzing 'zone W' mogen maximaal 10 (water)woningen worden gerealiseerd met een grondoppervlak van maximaal 80m² en een bouwhoogte van maximaal 7 m" . Aan artikel 3 lid 2 sub k wordt de zinsnede toegevoegd: " waarbij geldt dat in die waterplas maximaal 6 waterwoningen mogen worden gerealiseerd met een maximale hoogte van 4 meter en een maximaal oppervlak van 120 m²". Aan artikel 5 lid 1 (nieuw) wordt toegevoegdwaarbij geldt dat de gronden ter plaatse van de aanwijzing “hoofdgroen- en waterstructuur” primair zijn bestemd als ecologische zone.”

 

 

5.2       Samenvatting

Het bestemmingsplan dat nu ter inzage ligt heeft de datum september 2004. Reclamant vraagt of dit wel de juiste versie is omdat in oktober 2004 dit plan besproken is in de commissie.

            Antwoord

Het ontwerpbestemmingsplan is gedateerd september 2004 omdat in die maand het eerdere voorontwerpbestemmingsplan is aangepast tot een ontwerp bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan zal naar aanleiding van ingediende zienswijzen worden aangepast tot een vast te stellen bestemmingsplan. Dit plan zal gedateerd worden: februari 2005.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

6.         W. Dijkxhoorn, Dijkshoornseweg 140:

            Samenvatting

Hoewel in eerdere berichtgeving een singel achter de huizen aan de Dijkshoornseweg is geprojecteerd, is dit in het bestemmingsplan zoals dat nu ter inzage ligt niet ingetekend. Gevraagd wordt dit alsnog te doen in verband met de waterbeheersing in de achtertuin, de privacy en de inbraakpreventie.

            Antwoord

In het globale ontwerpbestemmingsplan zijn watergangen, niet behorende tot de hoofd water- en groenstructuur, niet aangegeven. In de nadere uitwerking komt de waterbeheersing uitgebreid aan de orde. In de uitwerkingsplannen wordt een keuze gemaakt waar welke water- en groenstructuren worden opgenomen. Over de aankomende sloop, de invloed daarvan op de waterhuishouding en bijbehorende maatregelen wordt apart gecommuniceerd. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A. I en A.III.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

7.         J.C. van Erk, Lookwatering 44 A, tevens namens Th.J. Marrewijk, Lookwatering 45 en S. Rijpma, Lookwatering 46:

7.1       Samenvatting

Reclamant verzoekt de bereikbaarheid van de woningen door middel van de bestaande brug in stand te houden en het verkeer niet omslachtig te laten omrijden op de bajonetkruising, waardoor ook de bereikbaarheid van de dorpskern wordt belemmerd. Reclamant noemt als oplossing een tunnel, die het landelijke karakter en de oorspronkelijke en natuurlijke staat van het gebied bewaart.

            Antwoord

De Lookwatering zal – zeer waarschijnlijk tussen de percelen met nummers 46 en 47 – op maaiveldniveau worden doorsneden door de nieuwe hoofdontsluitingsweg in het verlengde van de Kristalweg. Gezien de ruimte en de waterhuishoudkundige situatie in dit gebied is een tunnel of aquaduct geen optie. Ten westen van de Lookwatering en ten oosten van de Dijkshoornseweg zal de nieuwe ontsluitingsweg een permanente of flexibele afsluiting kennen voor autoverkeer. De percelen met de nummers 44(A), 45 en 46 zullen voor hun ontsluiting worden aangesloten op de nieuwe ontsluitingsweg (optie 1). Gezien het hoogteverschil tussen de huidige Lookwatering en de nieuwe ontsluitingsweg, zal de aansluiting niet in het verlengde van de Lookwatering kunnen plaatsvinden, maar door middel van een zogenaamde bajonet-beweging. Een andere mogelijkheid (optie 2) is om de fietsbrug tussen de percelen 44(A) en 42 geschikt te maken voor autoverkeer met een bestemmingskarakter. Nader onderzoek moet uitwijzen wat hiervan de voor- en nadelen zijn. In de uitwerkingsplannen zal tussen beide opties een keuze worden gemaakt. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

7.2               Samenvatting

Reclamant is niet akkoord met de aanpassingen van de fietsbrug, die te smal is voor doorgaand verkeer en in particulier eigendom is. De verandering in de infrastructuur heeft een negatief effect op de waarde van de woningen.

            Antwoord

De voornoemde fietsbrug maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en naar het antwoord onder 1.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

7.3               Samenvatting

Verzocht wordt meer duidelijkheid te geven over de mogelijke situering van een sloot achter de percelen. Deze sloot is noodzakelijk om wateroverlast in de achtertuinen te voorkomen door de nieuwe hoger gelegen percelen achter de woningen.

            Antwoord

Voor  beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 6 en paragraaf A.I.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

8.         P.Jansen, Laan van Groenewegen 1:

            Samenvatting

Aangegeven wordt dat bij de realisatie van het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft schade kan ontstaan aan de woning door scheurvormingen en/of verzakkingen als gevolg van heiwerkzaamheden. Ook kan er een verandering optreden in het grondwaterpeil, waardoor er problemen kunnen ontstaan onder de nu droge woning en extra zettingen kunnen optreden. Gevraagd wordt welke maatregelen worden genomen om deze schade te voorkomen en op welke wijze de woning geïnventariseerd wordt.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

9          Fam. Van Paassen, Laan van Groenewegen 9:

9.1       Samenvatting

Reclamant verzoekt een sloot te situeren achter de woning omdat de vrees bestaat dat de woning door de bouwactiviteiten in een put zal komen te liggen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de paragrafen A.I en A.II en het antwoord onder 6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

           

9.2         Samenvatting

Gevraagd wordt meer duidelijkheid te geven over de ontsluiting van woonwijk II, gelegen tussen de Laan van Groenewegen en Kastanjewetering

            Antwoord

Woonwijk II zal worden ontsloten via een buurtontsluitingsweg, waarvan een deel van de Laan van Groenewegen onderdeel zal gaan uitmaken. De aansluiting van deze buurtontsluitingsweg op het bestaande wegennet zal plaatsvinden ofwel via een weg vanaf de Laan van Groenewegen naar het verlengde van de huidige Kristalweg, ofwel via het doortrekken van de meest westelijke lus van de Groene Zoom naar de Laan van Groenewegen. De definitieve keuze zal gemaakt worden in de uitwerkingsplannen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.       Door bewonerscommissie ingediende zienswijze, ondertekend door 37 separate indieners zienswijzen:

10.1      Samenvatting

Reclamant meent dat in de inleiding van de toelichting ten onrechte niet verwezen is naar het in augustus 2000 opgestelde convenant tussen Delft en Schipluiden, waarbij bepaald is dat het gebied ontwikkeld dient te worden als een overgangsgebied tussen het stedelijk gebied en Midden-Delfland. In het convenant is gesteld dat het overgangsgebied tussen de stad en het meer dorpse Den Hoorn een overwegend laagbouwkarakter zal krijgen. Voor de interpretatie en uitwerking van het bestemmingsplan wordt dit convenant van groot belang geacht.

            Antwoord

In de samenwerkingsovereenkomst d.d. 23 augustus 2000 tussen de gemeenten Delft en Schipluiden zijn afspraken tussen beide gemeenten gemaakt over het overgangsgebied tussen Delft en Schipluiden. Hierin is opgenomen dat het te realiseren overgangsgebied tussen de stad Delft en het meer dorpse Den Hoorn een overwegend laagbouwkarakter zal krijgen. Overigens wordt opgemerkt dat het hier gaat om een algemene visie die nader diende te worden uitgewerkt in een Structuurschets, een Masterplan en een bestemmingsplan. Wij menen dat met de uitwerking van de Samenwerkingsovereenkomst op een juiste wijze uitvoering is gegeven aan de Samenwerkingsovereenkomst d.d. 12 augustus 2000 .

            Conclusie

Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.2  Samenvatting

In het streekplan van Zuid-Holland West en het Regionaal Structuurplan Haaglanden is als kernpunt opgenomen dat het 75 ha woongebied in de Harnaschpolder onderverdeeld wordt in beperkte dorpsontwikkeling in Lookwest, wat ook doorvertaald is in het convenant. Reclamant is van mening dat dit in het bestemmingsplan niet het geval is. Er wordt een hogere dichtheid van woningen gerealiseerd dan een gemiddelde VINEX-wijk, namelijk 40 woningen. Uit een onderzoek van ABF Research blijkt dat de woningdichtheid van centrum-dorps en landelijk gebied ligt tussen 17 en 22,9.

            Antwoord

Aan de orde is het beeld dat de toekomstige wijk zal opleveren in relatie tot het begrip beperkte dorpsontwikkeling.

Weliswaar is de dichtheid een VINEX dichtheid maar er zijn stedelijke delen in het bestemmingsplan plan met een (deel) dichtheid welke hoger is dan deze VINEX dichtheid en delen waar dit absoluut lager ligt. Deze hogere dichtheid is met name te vinden rondom de HOV zone. Door deze differentiatie wordt een gevarieerde wijk gemaakt met het geven van invulling aan relatief lagere dichtheden (randen en richting linten) en de introductie van de “stad” met een hogere dichtheid om invulling te kunnen geven aan de woningbehoefte binnen aanvaardbare ruimtelijke kaders. De gemeente is van mening dat in dit bestemmingsplan op constructieve wijze invulling is gegeven aan gedifferentieerde woonmilieus waarbij het groene karakter als onderdeel van de totale ontwerpopgave is opgenomen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat door de buurgemeente Midden-Delfland  in het naastgelegen te ontwikkelen gebied een soortgelijke woningdichtheid gerealiseerd wordt.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.3  Samenvatting

De bouwhoogtes van 13,19, 25 en 50 meter hoog zijn niet conform de in het convenant en het op provinciaal niveau wenselijk geachte beperkte dorpsontwikkeling. Volgens reclamant geeft dit een ontoelaatbare wijze van verstedelijking die geen steun geeft aan regionale plannen en overige plannen. De appartementencomplexen zijn geen overgang tussen de verstedelijking en Midden-Delfland.

            Antwoord

Het toevoegen van een hoogteaccent ter plaatse is niet in strijd met het Convenant tussen Delft en Schipluiden. De toevoeging van een hoogteaccent is niet in strijd met de intentie om in het overgangsgebied naar Den Hoorn toe een wijk met overwegend laagbouw te realiseren. De wijk wordt ook overwegend laagbouw. Het hoogteaccent is heel duidelijk in de Structuurschets en het Masterplan opgenomen en stedenbouwkundig onderbouwd. Er is dan ook geen strijd met tekst en strekking van het Convenant tussen Delft en Schipluiden d.d. 23 augustus 2000.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.4  Samenvatting

Aangegeven wordt dat de onderbreking in de lintbebouwing op twee gedeelten aan de oostkant van de Dijkshoornseweg met de bestemming WII, niet duidt op een goede ruimtelijke ordening. Het is een aantasting van de oorspronkelijke structuur en het authentieke karakter van de Dijkshoornseweg. De bouwhoogte is in strijd met dit Lint en 5 monumenten (Dijkshoornseweg 146, 169, 171, 173, 175) zijn tegen deze bestemming aangebouwd.

            Antwoord

In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen en voorkomt daarmee de door reclamant gevreesde aantasting van het lint.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.5  Samenvatting

De plankaart is in strijd met de toelichting omdat de hoofdontsluiting over de Dijkshoornseweg is geprojecteerd. Reclamant is van mening dat de bussluis in zijn geheel, en niet alleen gedurende de spitsuren, afgesloten dient te zijn voor autoverkeer. Een flexibele knip zal afbreuk doen aan het ontmoedigingsbeleid dat in het verleden op de Dijkshoornseweg is gevoerd en in strijd zijn met afspraken gedaan door het gemeentebestuur met omwonenden en zodoende met het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel.

            Antwoord

Het bureau Goudappel Coffeng heeft op 25 september 2004 een onderzoeksnotitie naar de varianten voor de hoofdontsluiting van het gebied voor autoverkeer uitgebracht. Tevens is op 3 december 2003 het onderzoeksrapport "Kruispuntenanalyse Provinciale weg - Ruys de Beerenbrouckstraat - Van Foreestweg" uitgebracht. Onderzocht zijn de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Dit onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat het verkeer veilig en optimaal kan worden afgewikkeld mits het kruispunt "Ruys de Beerenbrouckweg - Provinciale weg en Van Foreestweg" wordt aangepast. Op basis van dit onderzoek concluderen wij dat de in het bestemmingsplan voorgestane hoofdontsluiting uitvoerbaar is.

De hoofdontsluiting is op de plankaart niet geprojecteerd over de Dijkshoornseweg met uitzondering van de kruising.

In principe gaat het om een permanente knip voor het autoverkeer, ter hoogte van de Dijkshoornseweg. Dit is gebaseerd op modelberekeningen op basis van de hoofdontsluitingsstructuur en op basis van het uitgangspunt dat doorgaand verkeer tussen de wijken moet worden geweerd. Echter, als de secundaire ontsluitingsstructuur meer is uitgewerkt kunnen modelberekeningen uitwijzen dat de knip gedurende de daluren en/of na verloop van tijd als alle omliggende infrastructuur is gerealiseerd een meer flexibel karakter kan krijgen. Hierbij zal te allen tijden het weren van doorgaand autoverkeer als uitgangspunt blijven gelden; dus een eventuele flexibele knip moet ook bijdragen aan het ontmoedigingen van het autogebruik.

Afgesproken is dat de bussluis / de knip dynamisch is, maar in eerste instantie niet voor autoverkeer te passeren is. Op het moment dat de Zuidweg gereed is, zal bekeken  worden of de knip (gedeeltelijk) open gesteld kan worden.

De door reclamant niet nader genoemde afspraken met het gemeentebestuur zijn niet bekend bij de gemeente Delft en in ieder geval niet door het gemeentebestuur van Delft met omwonenden gemaakt. Mogelijk doelt reclamant op afspraken uit het verleden gemaakt door het bestuur van de toenmalige gemeente Schipluiden. Met het besluit tot transformatie van dit kassengebied in een woongebied zullen mogelijk sommige afspraken uit het verleden niet langer worden nagekomen. Nu in dit bestemmingsplan de Dijkshoornseweg niet als hoofdontsluiting is opgenomen menen wij dat de belangen van omwonenden wat betreft de ontsluiting niet onevenredig worden aangetast.  

            Conclusie

Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.6  Samenvatting

Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt niet dat onderzoek verricht is naar de luchtkwaliteit in het plangebied. De gemiddelde concentratie van NO2 40-50 μg/m3 is te hoog en overschrijdt de maximale grenswaarde van 40 μg/m3. Mede door de doortrekking van de A4 is er geen objectief verifieerbaar onderzoek dat aangeeft dat er geen effecten zijn op de luchtkwaliteit van het plangebied.

            Antwoord

Het bestemmingsplangebied Harnaschpolder Delft ligt op meer dan 600 m van Rijksweg A4. Op een dergelijke afstand is de invloed van de rijksweg op de luchtkwaliteit zeer gering. Ook de overige wegen leveren niet een zodanig nadelige invloed op de luchtkwaliteit dat binnen de planperiode sprake zal zijn van strijdigheid met het Besluit luchtkwaliteit. In 2003 (het meest recente jaar met luchtkwaliteitsgegevens) zorgt de A4 voor een verhoging van achtergrondconcentraties NO2 met ongeveer 1 microgram per kubieke meter. Reeds in 2003 voldeed de Harnaschpolder Delft aan de grenswaarden voor fijn stof en NO2 die in 2005 respectievelijk 2010 zullen gelden. De eventuele doortrekking van de A4 naar Schiedam zal de verkeersintensiteit doen toenemen. De toename zal echter niet leiden tot overschrijdingen van luchtkwaliteitsnormen in het bestemmingsplangebied. Naar aanleiding van deze zienswijze is de paragraaf voor luchtkwaliteit in het bestemmingsplan aangepast.

            Conclusie

Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van de paragraaf luchtkwaliteit in de toelichting van het bestemmingsplan.

 

10.7  Samenvatting

Er is niet voldaan aan de eis dat de onderzoeksresultaten van de Standaard rekenmethode II van het akoestisch onderzoek bij de toelichting gepresenteerd behoren te worden. Het onderzoek had volgens de eis van de goede ruimtelijke onderbouwing verricht dienen te worden voordat het ontwerpbestemmingsplan werd vastgesteld.

            Antwoord

Voor het plangebied Harnaschpolder Delft is een akoestisch onderzoek uitgevoerd met behulp van de Standaard RekenMethode II (SRM II). Dit onderzoek is gebruikt ten behoeve van het verzoek Hogere Grenswaarden. In het vast te stellen bestemmingsplan zullen de resultaten van dit onderzoek worden opgenomen.

            Conclusie

Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan in die zin dat in de bijlagen de onderzoeksgegevens van SRM I vervangen worden door die van SRM II.

 

10.8  Samenvatting

In artikel 3 lid 3 is anders dan de kop suggereert ten onrechte geen voorlopig bouwverbod opgenomen. Daardoor zal vooruitlopend op de uitwerking een bouwvergunning verleend kunnen worden. Wegens de authentieke waarde van het gebied en de mogelijke overlast zoals aangegeven in de toelichting dient zorgvuldig omgegaan te worden met de uitwerkingsplannen en de bouwvergunningen, waardoor een dergelijk bouwverbod van belang is. Het staat onvoldoende vast dat voorgestelde maatregelen en uitgevoerd onderzoek bij de uitwerkingsplannen en de bouwvergunningen afdoende zijn om overlast voor de huidige woningen te beperken. Er dient geïnventariseerd te worden welke risico’s de woningen lopen. Met een bouwverbod kan onherstelbare schade beperkt worden.

            Antwoord

Het door reclamant bedoelde bouwverbod is opgenomen is artikel 3 lid 3 sub a. Dit artikel zal zodanig worden aangepast dat pas bouwvergunning kan worden verleend als het uitwerkingsplan door de gemeenteraad is vastgesteld.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de voorschriften van het bestemmingsplan. Artikel 3 lid 3 sub a "het betreffende bouwwerk in overeenstemming is met het ontwerp van de uitwerking" zal vervangen worden door "het betreffende bouwwerk in overeenstemming is met het vastgestelde uitwerkingsplan"

 

10.9             Aanvulling op zienswijze ingediend door de bewonerscommissie, W.A. Bentvelsen, Laan van Groenewegen 12:

Samenvatting

Reclamant vreest dat er wateroverlast zal plaatsvinden als de bouwgrond wordt opgehoogd en de huidige bebouwing lager komt te liggen met alle gevolgen van dien.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III. 

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.10        Samenvatting

Door de bouwactiviteiten en het bouwverkeer wordt schade verwacht aan de bestaande woningen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.11          Aanvulling op zienswijze ingediend door de bewonerscommissie, Fam. v.d. Bergh, Lookwatering 37:

Samenvatting

Reclamant stemt niet in met de zienswijzen van de bewonerscommissie omtrent de knip en is van mening dat er dat er wel een ontsluiting moet komen naar de Kristalweg. Reclamant meent dat de bestaande uitvalsroutes vanuit het dorp over de brug De Lier, Schipluiden en Delft of via Sion onvoldoende zijn.

            Antwoord

Deze reactie betreft niet de globale bestemmingsplanregeling maar de latere uitwerking daarvan. Het bureau Goudappel Coffeng heeft op 3 december 2003 het onderzoeksrapport "Kruispuntenanalyse Provinciale weg - Ruys de Beerenbrouckstraat - Van Foreestweg" uitgebracht. Onderzocht zijn de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Dit onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat het verkeer veilig en optimaal kan worden afgewikkeld mits het kruispunt "Ruys de Beerenbrouckweg - Provinciale weg en Van Foreestweg" wordt aangepast. Op basis van dit onderzoek concluderen wij dat de in het bestemmingsplan voorgestane hoofdontsluiting uitvoerbaar is.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat in de huidige situatie de vier uitvalsroutes vanuit Den Hoorn ruim voldoende blijken te zijn. Daar zal de nieuwe situatie niets aan af doen.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.12          Aanvulling op zienswijze ingediend door de bewonerscommissie, W. Dijkxhoorn, Dijkshoornseweg 140:

Aanvulling komt overeen met zienswijze 6.Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 6.

 

10.13    Aanvulling op zienswijze ingediend door de bewonerscommissie, Fam. Duijndam, Laan van Groenewegen 26:

            Samenvatting

Aangegeven wordt dat het wenselijk is direct grenzend aan de Lintbebouwing bij WII niet hoger te bouwen dan 8 meter.

            Antwoord

De keuze voor 10 m als maximale bouwhoogte is gedacht als bebouwing van 2 lagen (van ieder 3 m) met een kap (van 4 m).  Deze opbouw komt ook bij de bestaande (lint)bebouwing regelmatig voor en wordt niet te hoog geacht direct grenzend aan de linten. In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.14    Samenvatting

Voorgesteld wordt de omwonenden van het groentje aan de Laan van Groenewegen de strook groen in eigen beheer te geven voor beheer op een kindvriendelijke en buurtvriendelijke manier.

            Antwoord

Het "groentje" zal door de gemeente worden ingericht en beheerd. Het betreft "openbaar groen" dat als zodanig niet aan particulieren wordt uitgegeven.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing in het bestemmingsplan.

 

10.15          Aanvulling op zienswijze ingediend door bewonerscommissie, A.L. Eijgenraam, Kastanjewetering 1a:

Samenvatting

Verzocht wordt de maximale bouwhoogte bij het Scharnier, ter hoogte van de Kastanjewetering aan te passen tot maximaal 7 meter inclusief kap. In het bestemmingsplan is geen rekening gehouden met het bestaande laagbouwkarakter.

            Antwoord

De plankaart en de voorschriften worden zodanig aangepast dat ter plaatse van het wonen in ecologisch groen een maximale bouwhoogte geldt die hetzelfde is als de maximale bouwhoogte van de lintbebouwing.

Conclusie:

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart en de voorschriften van het bestemmingsplan. Op de plankaart wordt ter plaatse van de aanwijzing "wonen in ecologisch groen" de hoogteaanduiding H=10 vervangen door H=7.

Artikel 3 lid 2 sub d, de tekst in het vakje op de tweede rij direct onder WIII zal vervangen worden: “maximale bouwhoogte van 10 meter” door “maximale bouwhoogte van 7 meter met een vrijstelling voor maximale bouwhoogte van 10 meter indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast, gemeten naar bezonning op aangrenzende erven, privacy en stedenbouwkundige kwaliteit”.

 

10.16          Aanvulling op zienswijze ingediend door bewonerscommissie, D.H. Huisman, Dijkshoornseweg 205:

Samenvatting

Reclamant verzet zich tegen de hoogbouw in het plangebied.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 10.3.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.17          Samenvatting

Reclamant verzoekt contact met omwonenden op te nemen voordat de bouwwerkzaamheden beginnen, in verband met het feit dat veel woningen niet geheid zijn.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.18      Samenvatting

Over de Look is in het verleden door de gemeente Midden-Delfland een brug geplaatst met beperkte doorvaarhoogte. Verzocht wordt de nieuw te bouwen brug in het verlengde van de Kristalweg een hoogte te geven van ten minste 1.4 meter hoog, zodat er weer op het water gerecreëerd kan worden.

            Antwoord

De bedoelde brug maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.19          Aanvulling op zienswijzen ingediend door bewonerscommissie, A.Th.A. van der Maarel, Dijkshoornseweg 128:

 Samenvatting

Voorgesteld wordt de scheidingssloot tussen de nieuwbouw en de woningen aan de Dijkshoornseweg 142 tot en met 134 door te trekken tot achter nummer 128, waarna deze kan aansluiten op de sloot langs het Zwarte pad. Hierdoor ontstaat een betere perceelsscheiding en een betere doorstroming van het gebied, wordt de privacy behouden en vandalisme tegen gegaan.

            Antwoord

De bedoelde scheidingssloot is niet opgenomen in dit globale bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt overigens de door reclamant bedoelde sloot niet onmogelijk. In de uitwerkingsplannen zal een gedetailleerde verkaveling en slotenpatroon te zien zijn. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing in het bestemmingsplan.

 

10.20          Samenvatting

Reclamant maakt bezwaar tegen de ophoging van het gehele gebied, omdat de angst bestaat dat het grondwater zal stijgen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III.

Ten overvloede merken wij op dat een ophoging zelf in principe geen invloed heeft op de grondwaterstanden. De manier waarop dit gedaan wordt, kan gevolgen hebben voor de grondwaterstanden. Door het verwijderen van de kassen (= verhard oppervlak) zal de grondwaterstand stijgen naar het natuurlijke evenwicht. Op dit moment is de grondwaterstand onder de kassen lager dan het polderpeil. De grondwaterstand zal zeker stijgen tot boven het polderpeil. De komt overeen met de natuurlijke situatie.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.21      Samenvatting

Reclamant geeft aan de gemeente aansprakelijk te stellen voor schade in verband met bouwactiviteiten.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.22          Aanvulling op zienswijzen ingediend door bewonerscommissie, L. van Marrewijk,    Woudselaan 1:

Samenvatting

Reclamant ziet graag een sloot of een carport achter de woning.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.23          Aanvulling op zienswijzen ingediend door bewonerscommissie, T.N. van Marrewijk, Lookwatering 49:

Samenvatting

Reclamant heeft bezwaar tegen het voorkeursrecht gemeente op het perceel van 912 m ² wegens strijd met het convenant met de gemeente Schipluiden.

            Antwoord

Deze zienswijze heeft geen betrekking op het bestemmingsplan en wordt om die reden in deze nota niet inhoudelijk beoordeeld. Deze zienswijze is formeel een bezwaar tegen het besluit in het kader van Wet voorkeursrecht gemeente. Op grond van de Verordening Advies Commissie Bezwaar (ACB) worden deze bezwaren om advies voorgelegd aan deze commissie. Hier zal separaat contact over worden opgenomen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.24          Aanvulling op zienswijzen ingediend door bewonerscommissie, A.M. Moerman,     Dijkshoornseweg 142:

Samenvatting

Reclamant maakt bezwaar tegen het mogelijk verdwijnen van de sloot achter de woning, het mogelijk niet laten aansluiten van de sloot op nieuw te vormen oppervlakte water en het niet aanleggen van vaarwater achter het perceel.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 6.  Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.25      Samenvatting

Opgemerkt wordt dat een deel van de woning niet als zodanig is aangemerkt. Een actuele tekening van de woning ontbreekt.

            Antwoord

Het achterste gedeelte van de woning is niet meegenomen in het hoofdgebouw. Hoewel dit door de omschrijving en voorschriften van de lintbebouwing geen juridische beperkingen inhoudt, zal het op de kaart worden aangepast.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan.

 

10.26      Fam. Van Paassen, Dijkshoornseweg 165:

Samenvatting

Reclamant wenst een sloot aan de oostzijde van perceel 5541 die wordt aangesloten op de toegezegde sloot aan de oostzijde van het naastgelegen perceel 4280. Deze sloot is nog niet ingetekend.

            Antwoord

Voor beantwoording verwezen wordt naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 6.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.27      Samenvatting

Op het perceel mag de huidige schuur gehandhaafd blijven. Voorgesteld wordt de vernieuwing van het gebouw mogelijk te maken door in het voorschrift op te nemen "een bestaande vrijstaande schuur met nok die groter van omvang is dan de nieuwe bouwvoorschriften voorschrijven" te vervangen door: "een vrijstaande schuur met goothoogte van 3m en een nokhoogte van 4m". Hierdoor blijft vervanging van de schuren met een karakteristiek puntdak mogelijk en treedt er geen verschraling op. Indien de voorschriften niet worden aangepast, wordt verzocht voor perceel 5541 een uitzondering te maken.

            Antwoord

In het plangebied blijken inderdaad op sommige plaatsen schuren met karakteristieke daken voor te komen. In de voorschriften zal door het opnemen van een vrijstellingsbepaling een puntdak op schuren mogelijk worden gemaakt. De door reclamant voorgestelde aanpassing wordt niet overgenomen omdat in dit bestemmingsplan het begrip goothoogte niet wordt gehanteerd. Met het opnemen van de vrijstellingsbepaling is vernieuwing van de schuur met puntdak, zoals door reclamant gewenst, mogelijk gemaakt.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van artikel 4 lid 4 (nieuw) van de voorschriften van het bestemmingsplan. Aan dit artikellid "vrijstellingsbevoegdheden" wordt toegevoegd sub c:  het bepaalde in lid 3 sub h voor een bouwhoogte van maximaal 4m voor bijgebouwen waarbij geldt dat de bovenste 2 m bestaan uit een kap conform de regeling in artikel 4 lid 3 sub c.

 

10.28      Samenvatting

Hoewel hobbykassen onder het overgangsrecht gehandhaafd kunnen worden is de nu aanwezige kas op perceel 5541 onlosmakelijk verbonden met het gehele kassencomplex en is het niet praktisch een deel van de kas te laten staan. Verzocht wordt het gedeelte van de hobbykas op de funderingen weer op te kunnen bouwen.

            Antwoord

Het bestemmingsplan en met name de bestemming Lint biedt de mogelijkheid 60 m² kas (‘bijgebouw’ + ‘hobbykas’) te realiseren. De gemeente meent dat dit voldoende is en meent derhalve dat het bestemmingsplan op dit punt geen aanpassing behoeft.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.29           Aanvulling op zienswijze ingediend door bewonerscommissie, H.C. van Paassen, Laan van Groenewegen 14:

Samenvatting

De geplande woningen van 13 meter hoog achter het perceel van indiener zienswijzen zijn naar diens mening te hoog. Er is niet omschreven hoe de slagschaduw op de tuinen zal vallen.

            Antwoord

De maximale bouwhoogte in het aangrenzende WII is 10 m met de mogelijkheid 20% in een hoogte van 13 m te ontwikkelen. In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen. Gelet op afstand tussen bestaande woningen en de krachtens het bestemmingsplan mogelijke nieuwbouw zal van slagschaduw geen sprake zijn. Wij menen dat de voorgestelde regeling voorziet in een ruimtelijk aanvaardbare situatie.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.30      Samenvatting

Reclamant vreest door de verhoging van bouwgronden wateroverlast in tuin en woning.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar A.III.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.31      Samenvatting

Gevraagd wordt of het getekende plan in overeenstemming is met de aangegeven schaal.

            Antwoord

De plankaart van het bestemmingsplan is gemaakt volgens de daarbij aangegeven schaal.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.32          Aanvulling op zienswijzen ingediend door de bewonerscommissie, T.J.M. van   Paassen, Dijkshoornseweg 153:

Samenvatting

Verwacht wordt dat door de verhoging van het waterpeil wateroverlast zal optreden in de achtertuin.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III.

Ten overvloede merken wij het volgende op. Op dit moment is er met het Hoogheemraadschap nog niet gesproken over peilen. Er zal naar gestreefd worden om de huidige peilen zoveel mogelijk te handhaven. Mogelijk dat er een ander peilregime wordt ingevoerd, namelijk flexibel peilbeheer. Een uiteindelijk besluit zal ten tijde van het in procedure brengen van de uitwerkingsplannen bekend zijn.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.33          Aanvulling op zienswijzen ingediend door de bewonerscommissie, S. Rijpma, Lookwatering 46:

Samenvatting

Het bestemmingsplan geeft geen invulling aan de Structuurschets van 1997 van Schipluiden dat er een overgang is van stad naar open landschap. 1300 woningen geeft geen goede overgang.

            Antwoord

In de Structuurschets van 2002 is het volgende aangegeven:

“De opgave is om in het overgangsgebied de relatie tussen stad en landschap vorm te geven.”

Er wordt nadrukkelijk niet gesteld dat middels de woongebieden een overgang gemaakt wordt: tussen Lookwatering West en de A4 bevindt zich immers het te ontwikkelen bedrijventerrein. Het vormgeven van de relatie tussen stad en landschap zal zichtbaar worden in het omgaan met water, het aantakken bij historische landschappelijke lijnen e.d. Binnen het kader van het (ontwerp) bestemmingsplan is dit zichtbaar in b.v. de omgang met de oude linten.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.34      Samenvatting

Figuur 4 verschilt met tekening RO-14-21-05 omtrent de ontsluiting naar de Kristalweg. Hierin wordt een enkele ontsluiting richting de Kristalweg gesuggereerd, in tegenstelling tot hetgeen aangegeven wordt in figuur 10.

            Antwoord

Figuur 4 betreft een plaatje uit de structuurschets Harnaschpolder uit 1997. Figuur 10 en de plantekening zijn hiervan een nadere uitwerking.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.35      Samenvatting

In de toelichting en de voorschriften wordt er verwarrend gebruik gemaakt van de begrippen OV, HOV en hoogwaardige OV tramverbinding.

            Antwoord

Er komt één HOV-verbinding in de Harnaschpolder. Dit is lijn 37. Deze HOV-verbinding wordt gereden door een bus. In een later stadium kan dit een tram worden. De overige OV-verbindingen zijn reguliere buslijnen.

Ter verduidelijking van de termen: een tram is een vorm van HOV (ofwel hoogwaardig openbaar vervoer). HOV kan echter ook een snelle busverbinding zijn of een andere vorm van snel en frequent openbaar vervoer. In de toelichting op het bestemmingsplan is geen inconsistentie in termen ontdekt. Wel is op de plankaart van oost naar west door het plangebied de hoofdontsluiting ingetekend. Die hoofdontsluiting komt niet overeen met de route van de (H)OV want die doorkruist het plangebied van noord naar zuid. Mogelijk heeft dit bij reclamant verwarring veroorzaakt.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.36      Samenvatting

De plankaart behorende bij het bestemmingsplan heeft geen status, omdat het niet voorzien is van een revisienummer of ondertekend is door een daartoe bevoegd persoon.

            Antwoord

De door reclamant aangehaalde revisienummers en parafenvakken zijn slechts voor intern gebruik. Kennelijk wekt dit verwarring op en zal om die reden worden aangepast.

De plankaart zoals deze ter inzage is gelegd, behoort bij het ontwerp bestemmingsplan. Het besluit dit ontwerp ter inzage te leggen is genomen door het college van burgemeester en wethouders op 28 september 2004, nummer besluit is 457716.

De plankaart en de voorschriften van het uiteindelijk door de gemeenteraad vastgestelde plan zal namens de gemeenteraad ondertekend worden door de burgemeester en de secretaris.

            Conclusie

Naar aanleiding van deze reactie zal het stempel op de plankaart worden aangepast.  

 

10.37      Samenvatting

De bouwhoogtes langs de HOV zone, bij WI, WII en WII dienen beperkt te worden, waar dit aan de Lintbebouwing grenst, om het karakter van de bestaande woningen niet te schaden.

Verzocht wordt bij de onderbreking van de Lintbebouwing een nieuw gebied te realiseren met hierbij gelijk geldede regels en een overgangsgebied te realiseren naar de nieuwe woonwijken met beperkte hoogte en vorm van de bouwwerken. 

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 4.2.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.38      Samenvatting

De bussluizen voor de kruisingen van de Kristalweg met de Lookwatering en de Dijkshoornseweg zijn niet aangegeven op de plankaart. De bussluis is volgens indiener zienswijzen ruim voor de kruising te verwezenlijken. Gevraagd wordt geen flexibiliteit voor het autoverkeer te realiseren.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 10.5.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.39      Samenvatting

Reclamant geeft aan dat er naar gestreefd dient te worden vanuit de stad de woondichtheden richting het open landschap te verminderen.

            Antwoord

De westelijke grens van Harnaschpolder Delft is niet de overgang naar open landschap maar naar het aangrenzende bedrijventerrein. Daarnaast is gekozen om verdichting rond de HOV-zone te realiseren. Voor overige beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 10.1 en  10.33.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.40      Samenvatting

De aanduiding dat Lookwatering–west zich kenmerkt door ruimte en groen is in strijd met latere aanduidingen in de toelichting waarin staat dat het gaat om compact wonen.

            Antwoord

Bedoelde aanduiding is opgenomen in paragraaf 5.1.3 van de toelichting van het bestemmingsplan. Deze aanduiding is niet correct. Het deelgebied Voordijkshoorn wordt gekenmerkt door ruimte en groen. Rond de HOV-baan wordt meer compact ontwikkeld. De formulering in paragraaf 4.3 is de juiste. Lookwatering-west: compact wonen en Voordijkshoorn: waterrijk wonen. In het vast te stellen bestemmingsplan wordt de onduidelijke formulering aangepast

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.41      Samenvatting

Het behoud van de bestaande planten en diersoorten dient in het bestemmingsplan centraal te staan. In de overgang van stad naar open landschap dient aandacht besteed te worden aan de hier voorkomende dieren. Indiener zienswijzen is van mening dat voor de beschermde flora en faunasoorten geen ontheffing aangevraagd dient te worden, maar dat ze beschermd dienen te worden.

            Antwoord

Ten behoeve van het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft is door de gemeente Delft op basis van gegevens van het natuurloket en een bezoek ter plaatse een quickscan gemaakt van de aanwezige dieren en plantensoorten in het plangebied. In een klein deel van het gebied is een aantal soorten waargenomen vallend onder de Flora en Faunawet. Het gaat om vaatplanten, amfibieën en vogels. Geen van de soorten staat op de zogenoemde rode lijst

De Flora- en faunawet vereist dat er een ontheffing wordt aangevraagd voor aangewezen soorten. Gelet op de aangetroffen soorten is het aannemelijk dat de ontheffing wordt verleend m.u.v. de vogels. Hiervoor geldt dat activiteiten cq. ingrepen moeten plaatsvinden buiten de broedperiode. 

De Flora- en faunawet vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. 

Bij de ontwikkeling van Harnaschpolder wordt terdege rekening gehouden met het voorkomen van plant- en diersoorten. Er wordt ingezet op de realisatie van zowel droge als natte verbindingszones, in aansluiting op de ecologische structuur in Delft. Naast de toetsing aan de Flora- en faunawet voor de bescherming van soorten, worden nieuwe biotopen gerealiseerd voor het behoud van soorten en het vergroten van de biodiversiteit.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.42      Samenvatting

Aangegeven wordt dat de stijging van het grondwater voorkomen dient te worden. Bouwen van kruipruimteloze bouwwerken heeft consequenties voor de stand van het grondwater. Scheidingssloten dienen tussen de bestaande bebouwing en de nieuwbouw aangelegd te worden om het grondwaterpeil te beheersen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar Algemeen I en III.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.43      Samenvatting

Gesteld wordt dat de Lookwatering hoofdzakelijk gebruikt wordt voor langzaam verkeer en dat een kruising van deze weg veilig dient te zijn. Verzocht wordt het karakter van deze weg te waarborgen en in plaats van een brug over de Look een aquaduct te overwegen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 7.1.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.44      Samenvatting

Reclamant is van mening dat de illustraties van figuren 10, 11 en 12 geen koppeling met de tekst hebben en onjuist en onvolledig zijn.

            Antwoord

De figuren 10, 11 en 12 geven op hoofdlijnen inzicht in de voorgestelde maatregelen. Zij ondersteunen de tekst door een overzicht te bieden van de nieuwe situatie. Details zijn voor dit doel daarom in de figuren weggelaten. De mening van reclamant dat er geen koppeling tussen tekst en plaatjes bestaan delen wij niet.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.45      Samenvatting

Reclamant meent dat de plankaart geen status heeft omdat hij niet gezien is of goedgekeurd. 

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 10.36.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart.

 

10.46    Samenvatting

Gevraagd wordt waarom de perceelsgrens tussen Lookwatering 45 en 46 niet aangrenzend is.

            Antwoord

De plankaart zal zodanig worden aangepast dat de percelen wel aangrenzend zijn door het aanbrengen van een dunne doorgetrokken zwarte lijn. De door reclamant opmerkte stippellijn geeft het onderscheid aan tussen kadastrale nummers en zal worden gehandhaafd.

Conclusie

Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan. De grens tussen de percelen 45 en 46 zal met een dunne doorgetrokken zwarte lijn op de plankaart worden aangegeven.

           

10.47      Samenvatting

Voorgesteld wordt het hoogteaccent van 50 meter aan de buitenrand van het plangebied te concentreren aan de oostzijde, de stadzijde van het plangebied.

            Antwoord

Er is gekozen voor een accent aan de westzijde van het plangebied omdat deze locatie ruimtelijk een overgang is van een bedrijventerrein naar woongebied. Deze overgang wordt met het hoogteaccent gemarkeerd. Gelet op reeds bestaande hoogteaccenten (bijvoorbeeld Nieuwe Kerk) en het geplande hoogteaccent aan de Van Foreestweg is juist het hoogte accent in het westelijk plangebied ruimtelijk evenwichtig.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.48      Samenvatting

Het voorschrift 3 lid 2 onder r is onduidelijk gesteld.

            Antwoord

Dit voorschrift luidt: "burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in een uitwerkingsplan een vrijstelling onder voorwaarden op te nemen van het bepaalde in lid onder f voor het toelaten van genoemde functies die behoren tot een hogere categorie dat categorie 1 van de LvB". De constatering dat dit voorschrift onduidelijk is, is in zoverre correct dat verzuimd is het lidnummer aan te geven. Dit moet zijn lid 1. Het voorschrift sluit voor het overige aan bij de gebruikelijke Delftse voorschriften die in principe alleen hele lichte bedrijfstypen toelaten (categorie 1 van de lijst van bedrijfstypen) en met een vrijstelling een categorie 2 bedrijven onder voorwaarden dat deze hogere categorie voor de omgeving niet meer overlast veroorzaken dan een categorie 1 bedrijf. Voor de exacte formulering wordt verwezen naar artikel 4 lid 4 (nieuw) waarin deze voor Delft gebruikelijke voorwaarden zijn opgesomd.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van artikel 3 lid 2 sub r, in de tweede regel zal achter het woord lid het cijfer 1 worden toegevoegd.

 

10.49      Samenvatting

Reclamant is van mening dat anders dan aangehaald is onder voorschrift 8 geen 4 meter hoge bouwwerken in of aan het water te geplaatst dienen te worden.

            Antwoord

In het voorschrift is geregeld dat bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals bruggen, lantaarnpalen, peilers van bruggen een maximale hoogte mogen hebben van 4 meter. Deze  standaardmaat is gekozen zodat de meeste gangbare bruggen inclusief doorvaarbare typen mogelijk worden gemaakt.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

10.50      Samenvatting

Aangegeven wordt dat het plan onduidelijk is en gecontroleerd dient te worden waarna het opnieuw ter inzage gelegd dient te worden. Daarbij dient het in Kennisstad Delft mogelijk te zijn op de website te beschikken over de herziene uitgave.

            Antwoord

Reclamant geeft niet aan op welke wijze het plan onduidelijk is. Om die reden kan deze zienswijze niet beantwoord worden. Via de internetpagina (www.harnasch.info) kunnen de gegevens van het project Harnaschpolder Delft bekeken worden. Het bestemmingsplan zelf zal beschikbaar worden gesteld op de website.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

10.51       Aanvulling op zienswijzen ingediend door bewonerscommissie, C.M. Zwetsloot, Laan van Groenewegen 2:

Zienswijzen komt overeen met zienswijze nummer 8, P. Jansen. Als aanvulling hierop onderstaande reactie:

Samenvatting

Aangegeven wordt dat de woning van reclamant niet geheid is.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

11            Stichting Rechtsbijstand, Postbus 186 Leidschendam, namens Van Paassen, Dijkshoornseweg 144:

11.1      Samenvatting

De hobbykas van perceel 4862 aan de Dijkshoornseweg is ten onrechte ingetekend als Woongebied II. Verzocht wordt voor dit privé-perceel dezelfde bestemming als van het woonhuis, namelijk lintbebouwing.

            Antwoord

De hobbykas is ten onrechte ingetekend in Woongebied II.  De plankaart zal zodanig worden aangepast dat de hobbykas binnen de bestemming Lintbebouwing valt.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart. Ter plaatse van het perceel 4862 zal de hobbykas bestemd worden als lint.

 

11.2  Samenvatting

Aangegeven wordt dat delen van de woning staan aangegeven als bijgebouw.

Antwoord

Een gedeelte van de woning is niet meegenomen in het hoofdgebouw. Hoewel dit door de omschrijving en voorschriften van de lintbebouwing geen juridische beperkingen inhoudt, zal het op de kaart worden aangepast.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan. Ter plaatse van het perceel 4862 zal de gehele woning met een dikke lijn worden opgenomen als hoofdgebouw.

 

11.3  Samenvatting

In de beantwoording van de Nota Inspraak is ten onrechte bij A.12.26.3 aangegeven dat er overeenstemming is over het gebruik van het gezamenlijk pad van reclamant en de buren als fietsverbinding en voor calamiteiten. Reclamant wil niet dat het een fietspad wordt, maar een overpad voor de auto blijft.

            Antwoord

Op de plankaart is het betreffende pad opgenomen met de bestemming verkeersdoeleinden. De door reclamant aangehaalde gebruiksmogelijkheden passen binnen het voorschrift verkeersdoeleinden. Voor dit bestemmingsplan is de afspraak niet relevant.

De nota inspraak berust op dit punt evenwel op een misverstand. Binnen de gemeente is de in die nota vermelde afspraak niet bekend.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

11.4  Samenvatting

Er wordt bezwaar gemaakt tegen de bouw van woningen van 4 lagen zo dicht op de woning waardoor er inbreuk zal plaatsvinden op de privacy.

            Antwoord

Langs de verlengde Kristalweg die tot de hoofdontsluiting behoort, is een bouwhoogte van 13 m  toegestaan ( 4 lagen of 3 lagen met kap). Het brede profiel en het gewenste laankarakter vragen om een begeleiding in de vorm van een wand. Daar waar de verlengde Kristalweg het lint Dijkshoornseweg/Lookwatering kruist, zal zorgvuldig moeten worden vormgegeven. In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen. Voor het overige wordt verwezen naar het antwoord onder 1.2.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

11.5  Samenvatting

Aangegeven wordt dat perceel 5551 aan de Kastanjewetering nu de bestemming Wonen in Ecologisch groen heeft. Het perceel is privé eigendom en reclamant wil het in eigen beheer houden.

            Antwoord

Het perceel kan privé eigendom blijven. De nieuwe bestemming kan immers in eigen beheer worden gerealiseerd. Wel is het bij het (private) realiseren van een woning zo dat deze zich moet voegen in een groter (stedenbouwkundig) uitwerkingsplan. Er is geen reden hier voor één perceel van af te wijken.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

11.6  Samenvatting

Het bestemmingsplan is naar de mening van reclamant niet economisch haalbaar in verband met de planschadeverzoeken die ingediend zullen worden. In het bestemmingsplan is geen rekening gehouden met planschadeclaims.

            Antwoord

De gemeente Delft heeft aan een onafhankelijk bureau opdracht gegeven tot het opstellen van een zogenoemde quickscan planschade van dit bestemmingplan. De resultaten van die quickscan zijn in de financiële paragraaf meegenomen. De conclusie van die paragraaf luidt dat het plan economisch haalbaar is. De financiële paragraaf in de toelichting is aangepast.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan.

 

12.               B. van Paassen en C. Bloemhard, Laan van Groenewegen 17:

12.1      Samenvatting

Verzocht wordt voor de woningen aan de Laan van Groenewegen in de karakteristieke lintbebouwing alleen woningtypen met een kap mogelijk te maken.

            Antwoord

De verplichting tot een kap is reeds in het bestemmingsplan opgenomen, namelijk in artikel 4 lid 3 sub c (nieuw). De gemeente meent evenwel dat meerdere soorten kappen toelaatbaar zijn. Door de limiet van het percentage aan plat dak in te voeren ontstaat er een grotere individuele vrijheid dan met de in Delft gebruikelijke denkbeeldige 55° kap. Met name is gedacht aan lessenaars- en mansardekappen.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

12.2       Samenvatting

Voor de Voordijkshoorn wordt een bouwhoogte van 10 tot 13 meter te hoog bevonden in verhouding met de bestaande woningen. Verzocht wordt de nieuwbouwpercelen achter de bestaande woningen een maximale bouwhoogte te geven van 8 meter om het in het geheel te laten passen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 4.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.       C.A. Oskam, Populierenhof 3, Driebruggen:

13.1  Samenvatting

Volgens reclamant is het onbevredigend dat er na het indienen van een inspraakreactie geen inhoudelijke reactie is gevolgd. Opgemerkt wordt dat er in verband met de Wet voorkeursrecht gemeente eigenaren direct zijn benaderd en bij het ontwerp bestemmingsplan dit niet gebeurd is. Tevens wordt opgemerkt dat de datum van het ontwerp bestemmingsplan november 2004 behoort te zijn.

            Antwoord

De inhoudelijke reactie op de inspraakreactie is gegeven in de Nota Inspraak en Overleg, waarin alle binnengekomen inspraak en overleg reacties zijn samengevat en beantwoord. Hierbij is aangegeven wat gewijzigd wordt in het ontwerp bestemmingsplan ten opzichte van het voorontwerp bestemmingsplan. Deze Nota Inspraak en Overleg is verstuurd naar de indieners van de reacties.

Voor de Wet voorkeursrecht gemeente geldt een afzonderlijke procedure die wettelijk is vastgelegd. Volgens de wet moeten de betrokkenen persoonlijk worden benaderd.

De datum op het ontwerp bestemmingsplan is de datum waarop het ontwerp door burgemeester en wethouder is vrijgegeven voor behandeling door de gemeenteraad.       Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.2  Samenvatting

Er dient aandacht te zijn voor de levensloop bestendigheid van de openbare ruimte en de woningen. In de woonzone gaat het om extra specifieke voorzieningen, producten en diensten die los staan van de aandacht voor de levensloop bestendigheid van de gehele wijk. Er dient een kaderstellende uitspraak opgenomen te worden over de levensloop bestendigheid van de nieuwe wijk.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.3  Samenvatting

Er wordt geen acceptabele oplossing gevonden voor de bewoners van de Lookwatering voor het voetgangersbruggetje over de Binnensloot en de verkeersontsluiting. Met name voor de bewoners van Lookwatering 44a, 45 en 46 is een ontsluiting naar de Dijkshoornseweg van belang. Voor de brug Berenstein is door de gemeente Midden Delfland een verkeersbesluit genomen om de brug af te sluiten voor auto verkeer. Verzocht wordt de Lookwatering duurzaam veilig aan te sluiten op de nieuwe wijkontsluiting.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 7.1.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.4  Samenvatting

Er wordt bezwaar gemaakt tegen de intekening van de bestemming Lintbebouwing op de percelen 2052 en 783 en 784 in verband met de daarop gevestigde erfdienstbaarheden die tot doel hebben het vrije uitzicht te behouden. Voorgesteld wordt rekening te houden met de gevestigde (private) rechten en de bestemming van het perceel te wijzigen.

            Antwoord

In een bestemmingsplan wordt het gebruik en de bebouwing van gronden geregeld. Het vestigen van erfdienstbaarheden wordt niet in een bestemmingsplan opgenomen maar geregeld in overeenkomsten tussen twee of meerdere private partijen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.5  Samenvatting

Aangegeven wordt dat de bewoners van de Lookwatering 39 t/m 42 willen weten wat er achter de percelen ontwikkeld zal worden. Er wordt waarde gehecht aan de privacy en reclamanten willen de resthoeken achter de woningen in eigendom verwerven.

            Antwoord

De begrenzing van de lintbestemming is gebaseerd op bestaande eigendommen. Direct grenzend aan die lintbestemming  vallen de gronden onder "uit te werken woongebied" waarop artikel 3 van de voorschriften van het bestemmingsplan van toepassing is. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

13.6  Samenvatting

Gesteld wordt dat er sprake is van eigendomsplanologie. Door de bestemming over de woningbouwpercelen door te tekenen verandert er niets. Door het overgangsrecht blijft achter en over de naastliggende woningen gewoon de bestemming tuin en woning gehandhaafd  en zullen naar zij aannemen de in groenzone geprojecteerde woningen niet worden gesloopt. Voorgesteld wordt de gewenste groenstrook de breedte en de bestemming te geven zoals bij de te handhaven woningen.

            Antwoord

Deze zienswijze betreft de woningen die met een woonbestemming zijn opgenomen in de noordzijde van het plangebied. Direct grenzend aan de hoofdgebouwen van de woningen geldt de uit te werken bestemming "WIII" met de aanduiding: "wonen in ecologisch groen". Anders dan de woningen in het Lint zijn deze woningen in het ontwerpbestemmingsplan niet voorzien van een tuinbestemming rondom hun perceel. In het vast te stellen bestemmingsplan zal de plankaart hierop worden aangepast. De woningen en de tuinen daaromheen krijgen de bestemming lint.

Conclusie

Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van de plankaart en de voorschriften van het bestemmingsplan. Op de plankaart zullen de bestaande, te handhaven woningen en tuinen daaromheen ter plaatse van de aanwijzing ecologisch groen, de bestemming lint krijgen.

Artikel 4 van de voorschriften van het ontwerpbestemmingsplan komt daarmee te vervallen omdat er verder geen met woondoeleinden bestemde panden in het plangebied voorkomen.

 

13.7  Samenvatting

Verzocht wordt een vrijstellingsmogelijkheid op te nemen om uitbouwen in het kader van de wet voorzieningen gehandicapten mogelijk te maken.

            Antwoord

RO juristVoor het merendeel van het plangebied zijn geen voorschriften gegeven voor aan- en uitbouwen maar slechts voorschriften die richting geven aan de latere uitwerkingsplannen voor dit gebied.

Het is ruimtelijk niet gewenst om overal grote aan- en uitbouwen mogelijk te maken. Dergelijk omvangrijke woninguitbreidingen zullen alleen in bijzondere gevallen mogelijk worden gemaakt. In de uitwerkingsregels als opgenomen in artikel 3 zijn alleen de hoofdlijnen voor uitwerking aan de orde en niet de uitzonderingssituaties zoals genoemd in deze zienswijze. Mogelijke vrijstellingen voor grotere uitbouwen zullen in de procedure van de latere uitwerkingplannen aan de orde kunnen worden gesteld. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

13.8  Samenvatting

Verzocht wordt de Lookwatering te bestemmen en in te richten voor bestemmingsverkeer en het bruggetje als voet/ fietsbrug.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 7.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

14.               Stichting Rechtsbijstand, Postbus 186, Leidschendam, namens W.M.C. Bentvelsen, Laan van Groenewegen 6:

14.1      Samenvatting

Reclamant is van mening dat de maximale bouwhoogte van 13 meter in WI buitenproportioneel is en achter zijn woning verlaagd dient te worden tot een maximum van 10 m.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 4.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

14.2      Samenvatting

Geconstateerd is dat de Laan van Groenewegen doorkruist wordt door een hoofd groen- en waterstructuur en gevraagd wordt of deze weg nu doodlopend zal worden. De ouders van reclamant zijn voor hun sociale contacten afhankelijk van het door hem verstrekte vervoer en dit zou betekenen dat er omgereden zal moeten worden.

            Antwoord

Ter hoogte van de kruising van de Laan van Groenewegen met de groen- en hoofdwaterstructuur zal een brug worden aangelegd. Afhankelijk van de nadere uitwerking van de weginfrastructuur zal dit een fietsbrug of een verkeersbrug worden. Wel is het goed om te vermelden dat vanwege het uitgangspunt om doorgaand verkeer tussen de wijken te weren, de Laan van Groenewegen, ergens tussen de percelen 8 en 10 voor doorgaand autoverkeer zal worden afgesloten. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

14.3              Samenvatting

Voorgesteld wordt de groen- en waterstructuur en het fietspad door de Laan van Groenewegen op te schuiven in zuidwestelijke richting, zodat de schuur op door de gemeente te verwerven grond niet gesloopt- en de leidingen niet omgelegd hoeven te worden, wat kostenbesparend is.

            Antwoord

De hoofd water- en groenstructuur is zo gekozen dat in het zuid-oosten aangesloten wordt  op een reeds aanwezige parkstructuur in de omringende omgeving. Omdat die aansluiting van groen- en waterstructuur ruimtelijk wenselijk en noodzakelijk is kan deze zone niet worden opgeschoven.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

14.4              Samenvatting

Gevreesd wordt dat door de doortrekking van de Kristalweg, de Dijkshoornseweg een doodlopende weg zal worden, waardoor reclamant Den Hoorn niet meer kan bereiken.

            Antwoord

De Dijkshoornseweg zal geen doodlopende weg worden; er zal ter hoogte van de Kristalweg een kruising worden aangelegd, waarbij het autoverkeer van noord naar zuid kan blijven rijden. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

14.5              Samenvatting

De contacten omtrent verwerving van grond zijn volgens reclamant slecht verlopen en een voorstel om grond te ruilen wordt genegeerd. Er wordt een wijziging in de houding verzocht.

            Antwoord

Deze zienswijze ziet niet toe op het bestemmingsplan maar op de houding van de gemeente inzake verwervingen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

15.               Stichting rechtsbijstand, Postbus 186, Leidschendam, namens C. Meyer, Woudselaan 2; P.A.C. Harteveld, Woudselaan 9; M. Harteveld, Woudselaan 7:

15.1      Samenvatting

Het woongenot en het leefklimaat van indieners van zienswijzen wordt door de afstand van de woningen tot de nieuwbouw en de grote massaliteit bedreigd. De sfeer en de uitstraling van het gebied zullen onherstelbaar aangetast worden. Verwezen wordt naar het convenant tussen Delft en Schipluiden waarin de laan een groene verbinding zou krijgen en de wijken een laagbouwkarakter zou krijgen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 1.2, 4.2 en 10.3.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

15.2      Samenvatting

Onduidelijk is hoe hoog de gestapelde woningen zullen worden. De uitstraling van de woningen wordt niet mooi gevonden, omdat de vierkante blokken niet in de landelijke uitstraling passen.

            Antwoord

Op de plankaart is de maximale hoogte van woningen per vlak aangegeven. Deze bouwhoogten verschillen aanzienlijk per vlak en op deze zienswijzen is daarom geen eenduidig antwoord mogelijk.

Voorts is het bestemmingsplan dat nu ter inzage ligt een globaal plan met  uitwerkingsverplichtingen. In dit globale plan krijgen gronden een bepaalde bestemming, een bepaalde bouwhoogte en bebouwingspercentage toegekend. Het bestemmingsplan zegt niets over het uiterlijk van de woningen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

15.3      Samenvatting

Door de bouw van de flats zal er door de inkijk een aantasting plaatsvinden van de privacy wat door de gemeente voorkomen dient te worden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoorden onder 1.2 en 4.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

15.4      Samenvatting

De families Harteveld zullen schaduwhinder ondervinden door de geplande flat, waardoor 2 uur minder zon in het voorjaar en najaar zal binnentreden. Dit zal de energierekening verhogen. Indien op deze locatie toch gebouwd dient te worden, wordt een kleinschalige bebouwing voorgesteld die beter aansluit bij de bestaande bebouwing.

            Antwoord

De door reclamant aangevoerde schaduw blijkt niet uit de schaduwberekeningen (bijlage 1). Mocht reclamant met objectieve gegevens aan kunnen tonen toch hinder te zullen ondervinden dan kunnen zij bij de gemeenteraad een verzoek om planschade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke ordening indienen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

15.5   Samenvatting

Verzocht wordt maatregelen te treffen, zoals bijvoorbeeld een sloot achter de percelen van reclamanten zodat de gevreesde wateroverlast tegen kan worden gegaan.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de paragraven A.I. en A.III en het antwoord onder 6.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

15.6  Samenvatting

Het bestemmingsplan is naar de mening van indiener zienswijzen niet economisch haalbaar in verband met de planschadeverzoeken die ingediend zullen worden. In het bestemmingsplan is geen rekening gehouden met planschadeclaims.

            Antwoord

Inmiddels is een planschaderisico analyse uitgevoerd voor het bestemmingsplan Harnaschpolder Delft. De bevindingen zijn verwerkt in de nieuwe financiële paragraaf in het bestemmingsplan.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting van het bestemmingsplan. De bestaande financiële paragraaf zal vervangen worden door een nieuwe waarin de laatste financiële gegevens zijn opgenomen.

 

16.               Gemeente Midden Delfland, Postbus 1, Schipluiden:

16.1              Samenvatting

Aangegeven wordt dat het hoogteaccent in het ontwerpbestemmingsplan niet overeen komt met het dorpse karakter van het gebied en met het convenant van 22 augustus 2000. Het hoogteaccent van 16 lagen langs de Scharnier sluit niet aan bij de sfeer in het overgangsgebied en met de overige bebouwing van het wonen in het groen. Verzocht wordt het terug te brengen naar 10 lagen.

            Antwoord

Het toevoegen van een hoogteaccent ter plaatse is niet in strijd met het Convenant tussen Delft en Schipluiden. De toevoeging van een hoogteaccent is niet in strijd met de intentie om in het overgangsgebied naar Den Hoorn toe een wijk met overwegend laagbouw te realiseren. De wijk wordt ook overwegend laagbouw. Het hoogteaccent is heel duidelijk in de Structuurschets en het Masterplan opgenomen en stedenbouwkundig onderbouwd. Er is dan ook geen strijd met tekst en strekking van het Convenant tussen Delft en Schipluiden d.d. 23 augustus 2000.

Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 10.3.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

16.2              Samenvatting

Gewezen wordt op het feit dat het plangebied in twee polders ligt, waarbij  Lookwatering-west in de Harnaschpolder ligt, waarvoor een structuurschets is vastgesteld. Hierover zijn afspraken gemaakt met Hoogheemraadschap Delfland en aangegeven wordt dat reclamant betrokken wil worden bij de verdere uitwerking van de waterparagraaf.

            Antwoord

In de waterparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan is uitgebreid aandacht besteed aan door reclamant genoemde polders. Tot nu toe is het Hoogheemraadschap uitvoerig betrokken bij die waterparagraaf. Het plangebied Harnaschpolder Delft is een vast onderdeel van het reguliere overleg tussen de gemeente Delft en het hoogheemraadschap (eens in de twee maanden) en zonodig wordt met het Hoogheemraadschap ook incidenteel overleg gevoerd specifiek over dit gebied (bijvoorbeeld naar aanleiding van het rapport van Fugro, zie A.III)

Op dit moment wordt er een overlegstructuur opgezet tussen de gemeenten Delft en Midden-Delfland over dergelijke zaken, die grensoverschrijdend opgelost moeten worden. Hierbij moet gedacht worden aan oppervlaktewater, mogelijke vervoersstromen en afvalwater.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

16.3              Samenvatting

Verzocht wordt in verband met de planvorming in het aangrenzende gebied bij de locatiekeuze van de school in de uitwerkingsplannen de gemeente Midden-Delfland hierbij te betrekken.

            Antwoord

De locatiekeuze voor de school is pas aan de orde in de uitwerkingsplannen. Deze zienswijze kan pas in die procedure beoordeeld worden. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

16.4              Samenvatting

Onder verwijzing naar een onderzoek van Goudappel Coffeng geeft de gemeente Midden-Delfland te kennen dat zij voorkeur heeft om de permanente uitvoering van de bussluis te maken.

            Antwoord

De uitvoering van de bussluis is in het kader van dit bestemmingsplan niet aan de orde. De voorgestelde keuze zal besproken worden in het bestuurlijk overleg tussen beide gemeenten. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

16.5              Samenvatting

Aangegeven wordt dat de groene laan als aangegeven in de structuurschets van de Harnaschpolder aan de zuidzijde van het plangebied ontbreekt. Verzocht wordt Midden-Delfland bij de uitwerking van de groene verbindingen te betrekken.

            Antwoord

In de structuurschets is aangegeven dat aan de zuidzijde van het plangebied een groene recreatieve route zou kunnen komen. In dit globale bestemmingsplan zijn alleen de groene hoofdstructuren aangeven en niet de meer ondergeschikte routes als door reclamant aangehaald. Het globale bestemmingsplan maakt evenwel de recreatieve route niet onmogelijk. In de uitwerkingsplannen zal de door reclamant genoemde zone mogelijk aan de orde worden gesteld. Het voorstel zal besproken worden in het bestuurlijk overleg tussen beide gemeenten.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

17.               N.W. Hagman- van der Velden, Hof van Topaas 6:

17.1              Samenvatting

Bewoners van het Hof van Topaas hebben een deel van het water achter de woning in eigendom en vrezen een inbreuk op de privacy en daarmee samenhangend een waardedaling van de woning als tot deze eigendomsgrens gebouwd wordt. De reeds aanwezige vlonders aan de tuinen zullen dan de onveiligheid vergroten omdat het gebied dan gemakkelijk te betreden is. Bij een versmalling van de sloot zal het recreatieve gebruik afnemen.

            Antwoord

De bestemming uit te werken woongebied is tot de eigendomsgrens ingetekend omdat gekozen is voor een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting. De gemeente Delft heeft expliciet gekozen voor een globaal bestemmingsplan met uitwerkingsverplichting. Dat wil zeggen dat de deelgebieden uitgewerkt worden in uitwerkingsplannen die separaat in procedure gaan. In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijke overgang tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar de paragraaf A en de antwoorden onder 1.2,  4.2 en 6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

17.2              Samenvatting

Onbekend is wat er met de sloot naast nummer 6 zal gebeuren.

            Antwoord

Bestaande te handhaven watergangen worden in beginsel niet versmald. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

18.               Stichting rechtsbijstand, Postbus 186, Leidschendam, namens fam. Van Paassen, Laan van Groenewegen 16:

18.1              Samenvatting

Reclamanten verzoeken een hernieuwd overleg met een medewerker van Bouw en Woningtoezicht over de concrete ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel.

            Antwoord

Reclamant wordt aanbevolen contact op te nemen met de betrokken medewerker (de heer P. Bakkker, tel 015-2602128) van Bouw- en woningtoezicht en met hem een afspraak te maken voor een overleg. De betrokken medewerker zal reclamant dan kunnen toelichten wat op grond van de plankaart en de voorschriften van dit bestemmingsplan de concrete bouwmogelijkheden voor het perceel zijn. Een eerder overleg over dit perceel is bij Bouw- en woningtoezicht overigens niet bekend.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

18.2              Samenvatting

Door het perceel 4860 is een fietspad/straat gesitueerd wat reclamanten niet willen in verband met het in beheer willen houden van het perceel en het onroerend goed. Het tast de waarde van de woning aan. Tevens sluit dit beter aan op een nog te ontwikkelen gebied, terwijl het nu recht op de woningen aan de Laan van Groenewegen uitkomt.

            Antwoord

Op de plankaart staat over het perceel een strook getekend met de bestemming verkeersdoeleinden. Deze strook zal naar aanleiding van deze zienswijze geschrapt worden.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de plankaart van het bestemmingsplan. De strook verkeersdoeleinden door het perceel 4860 zal geschrapt worden.

 

18.3              Samenvatting

Het bestemmingsplan is naar de mening van reclamant niet economisch haalbaar in verband met de planschadeverzoeken die ingediend zullen worden. In het bestemmingsplan is geen rekening gehouden met planschadeclaims.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 15.6.

            Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de toelichting op het bestemmingsplan.

 

19.               EBH Advocaten, Postbus 70, Delft, namens 11 indieners zienswijzen en de bewonerscommissie Voordijkshoorn;

De zienswijze komt in grote mate overeen met die van de bewonerscommissie A.9. Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder A.9. De onderstaande aanvullingen maken geen deel uit van de eerder ingediende zienswijze.

 

19.1              Samenvatting

Gesteld wordt dat het onzorgvuldig is dat het convenant in de toelichting in zijn geheel niet genoemd wordt, daar het convenant bij het ontwerpen van het bestemmingsplan van belang is.

            Antwoord

Wij nemen deze zienswijze over. Uit oogpunt van zorgvuldigheid zal de toelichting op dit punt worden aangepast.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van de inleiding van de toelichting van het bestemmingsplan.

 

19.2              Samenvatting

Onduidelijk is wat de aanduiding H=10 of H=6  betekent, nu blijkt dat “H” staat voor zowel de bouwhoogte als de goothoogte.

            Antwoord

In de legenda van de plankaart staat H abusievelijk gedefinieerd als zowel goothoogte als bouwhoogte. De aanduiding H staat voor bouwhoogte in meters. De legenda van de plankaart wordt op dit punt aangepast.

            Conclusie

Deze zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het plan. In de legenda op de plankaart wordt H=goothoogte geschrapt.

 

19.3              Samenvatting

Reclamant kan zich niet vinden in de in het ontwerp gegeven mogelijkheid om hoogbouw te realiseren.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 11.6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.4              Samenvatting

Reclamant acht het niet wenselijk dat verkeer via de Kristalweg over de Dijkshoornseweg van Voordijkshoorn naar Lookwateringwest kan.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

19.5              Samenvatting

Aangegeven wordt dat artikel 15 van de voorschriften in strijd is met de rechtszekerheid, omdat er uit de vrijstelling van 10 procent van maten afgeleid kan worden dat er 1430 in plaats van 1300 woningen gerealiseerd kunnen worden. Het voorschrift dient zodanig aangepast te worden dat er geen binnenplanse vrijstelling toegepast kan worden voor een uitbreiding van het aantal woningen.

            Antwoord

Het is niet ongebruikelijk dat in een dergelijk plan een vrijstellingsmogelijkheden wordt opgenomen van 10% van de maten en aantallen omdat dit enige flexibiliteit aan het plan geeft. Naar aanleiding van deze zienswijze zal de algemene vrijstelling zodanig worden aangepast dat de totale afwijking van het aantal woningen wordt beperkt tot 50. Aan de vrijstelling wordt de voorwaarde verbonden dat de afwijking moet leiden tot een stedenbouwkundig beter ontwerp. 

            Conclusie

De reactie heeft  geleid tot aanpassing van artikel 14 lid 1 sub a (nieuw) van de voorschriften van het bestemmingsplan door toevoeging “en het totaal aantal woningen met maximaal 50 mag worden gewijzigd”.

 

19.6              Samenvatting

Indien er naar aanleiding van de zienswijzen geen aanpassingen in de hoogteaccenten plaatsvinden, dienen de voorschriften te bepalen dat er geen overschrijdingen kunnen plaatsvinden van de maximale hoogten.

            Antwoord

Op grond de algemene vrijstelling als opgenomen in artikel 14 (nieuw) van de voorschriften is vrijstelling mogelijk voor een overschrijding van de maximale toegestane bouwhoogte met een maximum van 1 meter. Deze vrijstellingsmogelijkheid geeft een bescheiden flexibiliteit aan het plan die de gemeente in dit stadium van de planvorming noodzakelijk acht.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.7              Samenvatting

Reclamant F. Bruinings aan De Dijkshoornseweg 159 geeft aan dat de waterkering ingetekend over zijn perceel niet voldoet aan de definitie zoals aangegeven in artikel 1. Ten onrechte is een knik in de primaire waterkering gebracht, waardoor deze over het perceel van indiener zienswijzen loopt. De waterkering behoort evenwijdig aan de Lookwatering te zijn gelegd.

            Antwoord

Op de plankaart is de waterkering getekend volgens de legger voor de waterkeringen van het Hoogheemraadschap. De breedte van de arcering geeft de invloedssfeer van de waterkering aan. Bij de verdere uitwerking zal door het Hoogheemraadschap nadere invulling worden gegeven aan de waterkering.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar de paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.8              Samenvatting

Ten onrechte is bij de voorbereiding en besluitvorming afdeling 3:4 Awb van de wet niet gevolgd, zoals bepaald is in artikel 19 van de Wet op de waterkering.

            Antwoord

De Wet op de waterkering (Wodw) geeft in artikel 7 aan dat de aanleg van een primaire waterkering geschiedt overeenkomstig een door de beheerder en door GS goedgekeurd plan. Volgens deze wet is als beheerder aangemerkt de overheid waarbij de waterkering in beheer is, hierbij zijnde Hoogheemraadschap Delfland (HHS). De ruimtelijke reservering voor deze waterkering is vastgelegd in het bestemmingsplan. Dit plan volgt de regeling van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), als verbijzondering van de Awb. De aanleg zal verzorgd worden door HHS is een door hen zelf gevoerde procedure. Hierbij zullen de bepalingen van de Wodw in acht worden genomen.

            Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.9              Samenvatting

Ten onrechte is aan de westzijde van de percelen Dijkshoornseweg 134/136 geen sloot ingetekend. Gezien de risico’s in het plangebied dient op de plankaart reeds een reservering voor de watergang achter de Dijkshoornseweg te worden opgenomen. Verlaging van de waterpeilen of het aanbrengen van drainerende maatregelen in de nabijheid van funderingen zullen schade aan de gebouwen van de Dijkshoornseweg veroorzaken.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de paragraven A.I, A.II en A.III. en het antwoord onder 6.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

19.10           Samenvatting

Bij de verkoop van perceel 5552 is een kettingbeding opgenomen dat de toekomstige bebouwing vanaf 35 meter vanaf de nieuwe erfgrens maximaal 8 meter hoog mag zijn. Op de plankaart is evenwel een maximale hoogte van 13 en 10 meter aangegeven.

Bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen dient er met privaatrechtelijke rechtsposities rekening gehouden te worden.

            Antwoord

In het koninklijk besluit (AB 1995/349) is opgenomen dat het ruimtelijke ordeningsrecht er niet toe dient om op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten verkregen persoonlijke rechten zakelijke werking te verlenen door overneming ervan in een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan doet niets af aan privaatrechtelijke afspraken.

In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de afstand tussen de bestaande te handhaven woningen en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van die nieuwbouw bedraagt. Deze bepaling voorziet in een geleidelijk overgang in bouwhoogte tussen bestaande en nieuw te bouwen woningen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.11           Samenvatting

De eigenaar P. Dessens van de Dijkshoornseweg 175 geeft aan dat het huidige bestemmingsplan een bouwhoogte van 10 meter mogelijk maakt en de voorschriften in ontwerp bestemmingsplan omtrent Lintbebouwing een bouwhoogte van 7 meter met vrijstelling tot 10 meter, wat een planologische verslechtering inhoudt.

            Antwoord

Op grond van vigerend bestemmingsplan Dijkshoornseweg is ter plaatse een bouwhoogte toegestaan van maximaal 6 meter. In het nu voorliggende bestemmingsplan Harnaschpolder Delft is de maximale bouwhoogte 7 meter met een vrijstelling tot 10 meter. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat met het nieuwe bestemmingsplan de planologische situatie niet verslechtert. Indien reclamant een andere mening is toegedaan dan kan hij bij de gemeenteraad van Delft een verzoek om planschade indienen als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

19.12           Samenvatting

Voor de doortrekking van de Kristalweg naar Lookwatering West dienen maatregelen getroffen te worden om de overlast te beperken. Bij de verlenging van de Kristalweg dient de brug over de Look een voldoende hoogte te krijgen, vergelijkbaar met die tussen de Dijkshoornseweg en de Woudselaan in verband met recreatie over het water. Een ondergrondse verbinding tussen de Voordijkshoornse polder en Lookwatering West dient onderzocht te worden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 7.1. en 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

19.13           Samenvatting

Verzocht wordt de wijziging van Bedrijfsbestemming van het huidige bestemmingsplan in Lintbestemming op het perceel Dijkshoornseweg 175 terug te draaien.

            Antwoord

Met dit bestemmingsplan wordt beoogd het bestaande kassengebied te transformeren in een woongebied. Het pand van reclamant is thans niet in gebruik ten behoeve van bedrijfsactiviteiten. Gelet op het bovenstaande zal niet aan het verzoek van reclamant tegemoet gekomen worden. Wel kan reclamant een verzoek om planschade indienen als ook genoemd in het antwoord onder 1.1.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.               S. Rijpma, Lookwatering 46:

20.1              Samenvatting

Er wordt bezwaar gemaakt tegen de afwijking van het plan ten opzichte van het vastgestelde masterplan en de procedures.

            Antwoord

De door reclamant bedoelde afwijking betreft de mogelijkheid tot wonen in het zuiden van de hoofd groen- en waterstructuur. In het ontwerpbestemmingsplan was in deze hele hoek wonen mogelijk. In het vast te stellen plan is dit teruggebracht tot een zone W in de hoofd groen- en hoofdwaterstructuur. Het masterplan diende als eerste verkenning van het gebied en de wens waterwoningen te realiseren is van latere datum. Voor de motivering van deze afwijking wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

De procedure zoals deze gevolgd is, is zoals voorgeschreven in de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Er is geen sprake van afwijking van eerder afgesproken- of  van wettelijk  vastgelegde procedures.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.2              Samenvatting

Op de plankaart en in de voorschriften is niets terug te vinden over de toezeggingen uit de toelichting dat het bestaande Lint gerespecteerd wordt.

            Antwoord

Deze stelling van reclamant delen wij niet. Naar aanleiding van inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan zijn de plankaart en de voorschriften voor het lint aangepast. De aanpaste stukken hebben als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Wij zijn van mening dat de wijzigingen juist voorzien in het respecteren van de lintbebouwing.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.3              Samenvatting

Gevraagd wordt de bouwhoogte op de plankaart aan te geven in meters in plaats van bouwlagen.

            Antwoord

RO juristHet aantal toegestane bouwlagen is in het ontwerpbestemmingsplan reeds vervangen door maximale bouwhoogte in meters.

           

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.4              Samenvatting

Aangegeven wordt dat stukken privé-gronden bij het plangebied zijn getrokken. De richtlijnen met de consequenties voor de eigenaren en de inrichting dienen duidelijk aangegeven te worden.

            Antwoord

De door indiener bedoelde gronden zijn allen gelegen in het lint. Ten onrechte zijn in het voorontwerpbestemmingsplan sommige delen van het eigendom onder de uitwerkingsverplichting terechtgekomen. Dit is in het ontwerp bestemmingsplan reeds aangepast.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.5              Samenvatting

Reclamant is van mening dat het aantal woningen en de voorgestelde dichtheid in strijd zijn met het convenant tussen Schipluiden en Delft uit 2000.

            Antwoord

Wij zijn van mening dat de voorgestelde dichtheid niet in strijd is met het convenant. Vanwege de gerezen onduidelijkheid en de vereiste zorgvuldigheid zal het convenant genoemd worden in de inleiding van de toelichting. Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 10.3

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van de inleiding van de toelichting op het bestemmingsplan.

 

20.6              Samenvatting

De bouwhoogte langs het HOV-traject bestaat voor maximaal 40 procent uit 8 bouwlagen, dat is niet conform de gemaakte afspraken en is veel te hoog.

            Antwoord

De maximale acht lagen zijn alleen gewenst op de aansluiting van de verlengde Kristalweg met de HOV-zone: de kruising van de hoofdontsluitingen. De plankaart is in het ontwerp zodanig aangepast dat alleen op dit kruispunt acht bouwlagen (maximale bouwhoogte van 25 m) mogelijk wordt gemaakt. Verdichting ter plaatse van ontsluitingswegen achten wij ruimtelijk aanvaardbaar.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.7              Samenvatting

Voor de ontsluiting via de Lookwatering gaat de voorkeur uit naar een tunnel, die tevens de ontsluiting van de bestaande woningen is.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.  

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.8              Samenvatting

Voor het plangebied dient geen hogere grenswaarden voor verkeerslawaai aangevraagd te worden, maar het ontwerp dient zodanig aangepast te worden dat geen ontheffing nodig is.

            Antwoord

Het is vanuit financiële en stedenbouwkundige overwegingen onwenselijk om maatregelen te nemen aan de weg (b.v. stil asfalt) respectievelijk overdrachtsbeperkende maatregelen te nemen (geluidschermen).

Het ontwerp-verzoek Hogere Grenswaarde geluid heeft ter inzage gelegen met de mogelijkheid voor belanghebbenden om hun zienswijze kenbaar hebben kunnen maken. Reclamant heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Inmiddels hebben Gedeputeerde Staten besloten dit verzoek te honoreren. 

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.9              Samenvatting

In verband met de vrees voor wateroverlast wordt er verzocht adequate maatregelen te nemen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.10           Samenvatting

Verzocht wordt de knip in het verlengde van de Kristalweg bij de Dijkshoornseweg “vast” te maken en niet flexibel om verkeer over deze kruising en de Lookwatering te voorkomen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.11           Samenvatting

Reclamant geeft aan dat de Flora en Fauna gewaarborgd dient te worden.

            Antwoord

Het toetsingskader op grond van de bescherming van soorten vindt plaats via de Flora- en faunawet. Wij zijn van mening dat de Flora en Faunawet in dit bestemmingsplan in acht wordt genomen. Naar aanleiding van deze zienswijze is overigens paragraaf 6.2.2 van de toelichting op het bestemmingsplan zodanig aangepast dat aan bedoelde wet meer aandacht is besteed.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van paragraaf 6.2.2. van de toelichting op het bestemmingsplan.

 

20.12           Samenvatting

De hoogteaanduiding van de bestaande bebouwing is volgens reclamant onduidelijk en mogelijk foutief.

            Antwoord

De bestaande bebouwing heeft een Lintbestemming gekregen. In de voorschriften is opgenomen dat in het lint een maximale bouwhoogte geldt van 7 meter met een vrijstelling voor een bouwhoogte van 10 meter. Ons inziens is sprake van een duidelijke regeling voor de bouwhoogte. Reclamant geeft niet aan waar de fouten zitten en derhalve kan deze zienswijze niet concreter worden beantwoord.

Conclusie:

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

20.13           Samenvatting

Gevraagd wordt hoe het uitpad van Lookwatering 46 gehandhaafd wordt.

            Antwoord

Dit is afhankelijk van de nadere stedenbouwkundige invulling van het direct aanliggende gebied. Het zal in de uitwerkingsplannen nader bekeken worden. Handhaving van het pad wordt in het bestemmingsplan overigens mogelijk gemaakt. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.14           Samenvatting

Een hoge oprit van de brug blokkeert volgens reclamant het uitpad en zal wateroverlast creëren op de Lookwatering 46.

            Antwoord

De detaillering van de brug en de mogelijke wateroverlast zullen beoordeeld worden in de uitwerkingsplannen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar de paragraven A.I. en A.III.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

20.15           Samenvatting

Gevraagd wordt naar het verschil tussen Voortuin en Tuin.

            Antwoord

Deze reactie heeft geen betrekking op het ontwerpbestemmingsplan omdat in dat plan deze begrippen niet voorkomen. Naar aanleiding van de inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan zijn deze begrippen in het plan geschrapt.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

21.               Fam. Peters, Lookwatering 47:

21.1      Samenvatting

Omdat de plannen nog niet duidelijk en concreet zijn, wordt bezwaar gemaakt tegen alle voorgenomen ontwikkelingen.

            Antwoord

Deze zienswijze is onvoldoende gemotiveerd en concreet om beantwoord te kunnen worden. Ten overvloede wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

21.2           Samenvatting

De nieuwe bebouwing achter de woning dient op geen enkele wijze de zon en de privacy uit de tuin te ontnemen. Reclamant is het niet eens met de komst van huurwoningen in het Lint en een openbare weg achter het perceel.

            Antwoord

In het bestemmingsplan is geen bepaling opgenomen dat in het Lint huurwoningen dienen te worden gerealiseerd noch is er een openbare weg achter het perceel van reclamant opgenomen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 4.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

21.3           Samenvatting

Reclamant is van mening dat er geen OV ontsluiting of hoofdontsluiting en langzaamverkeersroute dient te komen, die verkeer langs het huis en de tuin zal voeren. Indien deze weg wel gerealiseerd zal worden wordt een dusdanige afscheiding verzocht die acceptabel is om geluidsoverlast en privacy te waarborgen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 10.5.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

21.4           Samenvatting

Volgens reclamant dienen de bewoners van het gebied gratis geïnformeerd te worden omtrent de ontwikkelingen. Zij zijn het niet eens met het feit dat de informatie zelf opgehaald en betaald dient te worden.

            Antwoord

Bewoners van het plangebied worden via internet, de informatiekrant en het overleg met vertegenwoordigers van bewonersverenigingen geïnformeerd over de ontwikkelingen in het plangebied.

In de Algemene wet bestuursrecht (als aanvulling op de Wet op de Ruimtelijke Ordening) is in artikel 3:11 lid 3 bepaald dat de gemeente een afschrift van de ter inzage gelegde stukken tegen kostprijs verstrekt. De bestemmingsplannen zijn wel naar de bewonerscommissie gestuurd. Het bestemmingsplan zal op korte termijn beschikbaar worden gesteld op internet: www.harnaschpolder.info.

            Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan.

 

22.               J.C.J. Aerts, Groene Zoom 2, namens de bewoners van Hofzoom 1 tot en met 11 (oneven) en Groene Zoom 1 tot en met 9 (oneven en even):

Samenvatting

In het bestemmingsplan is niet aangegeven dat de ingetekende verbindingswegen tussen de Groene Zoom en de Laan van Groenewegen alleen bestemd zijn voor (brom)fietsers en calamiteitenverkeer, zoals bij andere zaken op de plankaart wel is aangegeven wat er gerealiseerd wordt. Hoewel in de Nota Inspraak en overleg onder A.20 is vermeld dat deze wegen alleen bestemd zijn voor (brom) fietsers en calamiteitenverkeer, is dit niet terug te vinden in het bestemmingsplan.

            Antwoord

De westelijk gelegen verbindingsweg zal worden geschrapt omdat deze weg geprojecteerd was op bestaande te handhaven bebouwing. De oostelijke gelegen verbindingsweg is een bestaande ontsluiting die ook in bestaande situatie als gebruikt kan worden voor autoverkeer. Deze weg zal gehandhaafd worden. Het bestemmingsplan doet geen uitspraken over het toegankelijk zijn van wegen voor bromfietsers. Dit wordt in verkeersbesluiten geregeld.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan. 

 

23.               M.P.A. Ivens en J.P.M. Lambert, Hof van Azuur 14:

23.1              Samenvatting

Er wordt niets teruggevonden van de toezeggingen van de wethouder dat aandacht besteed zou worden aan de randen van het plangebied met betrekking tot privacy, uitzicht en lagere bouwhoogtes.

Verzocht wordt aan de randen van het gebied de bouwhoogte van de woningen aan te laten sluiten bij reeds bestaande woningen en niet de maximale bouwhoogte van 13 m bij WII te gebruiken maar maximaal 9 m.

            Antwoord

De toezeggingen van de wethouder hebben geresulteerd in een aanpassing van de plankaart en de voorschriften. Op een afstand van 43 meter van de achtergevel van de woningen aan de Hof van Azuur worden maximaal 10 woningen mogelijk gemaakt met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 4.2. en 5.1.

Conclusie

De reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1.).

 

23.2              Samenvatting

Reclamant vindt het onbegrijpelijk dat een deel van de woningen aan de Hof van Azuur wel een groen- en waterstrook achter de woning krijgen waardoor de nieuwbouw op afstand ontstaat, terwijl andere woningen deze groenstrook ontberen. Aan het uitzicht en de privacy van die woningen wordt geen aandacht besteed, daar de bestemming WII direct achter de tuinen begint.

            Antwoord

De Hof van Azuur loopt in een haakse hoek. De tuinen van de meest zuidelijk gelegen woningen grenzen aan de tot hoofd water en groenstructuur aangewezen zone. De situering van de zone is ingegeven door planologische redenen waaronder aansluiting aan bestaande structuren. Het feit dat de Hof van Azuur in een haakse hoek loopt heeft geen invloed op de situering van de groenzone. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 4.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

23.3              Samenvatting

Gevraagd wordt wat er bedoeld wordt met “geschakeld” bij de bestemming WII. Tijdens de presentatie van de studie Hoogbouw op 7 oktober 2004 blijkt uit de maquette dat er een langgerekt aaneengesloten blok achter de Hof van Azuur gesitueerd is. In de nieuwsbrief is echter aangegeven dat het een ruim opgezette wijk wordt met vrijstaande woningen.

            Antwoord

Deze reactie heeft geen betrekking op het bestemmingsplan maar op stedenbouwkundige schetsen en maquettes die in het kader van dit bestemmingsplan niet aan de orde zijn. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

23.4              Samenvatting

Reclamant is het er niet mee eens dat de uitwerking van het bestemmingsplan gebaseerd is op een stedenbouwkundig programma waarop geen inspraak mogelijk is. Het kan aangemerkt worden als een beleidsregel volgens de Algemene wet bestuursrecht waarop gereageerd kan worden door belanghebbenden.

            Antwoord

Het stedenbouwkundig programma zal juridisch vertaald worden in de uitwerkingsplannen. Die uitwerkingsplannen zijn net als het globale bestemmingsplan onderwerp van inspraak en zienswijzen. Ook het masterplan heeft de inspraakprocedure doorlopen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

23.5              Samenvatting

De ligging van de wegen zoals aangegeven in het masterplan van het plangebied, te weten achter de woning, verontrust reclamant nog steeds omdat er een inbreuk zal plaatsvinden op de privacy. Gepleit wordt voor een verkaveling met tuinen aan de sloot.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

23.6              Samenvatting

Gewezen wordt naar een inspraakreactie van het masterplan, waarbij is aangegeven dat de sloot achter de woningen in eigendom is van de bewoners. Gevraagd wordt de bestaande breedtemaat te gebruiken als middellijn voor de nieuwe waterloop. De aangedragen oplossing in het masterplan, te weten een verdubbeling van het water en de realisatie van een groene buffer wordt gesteund. Aangegeven wordt dat de sloot niet bij kan dragen aan de waterberging in het gehele gebied.

            Antwoord

Deze reactie heeft betrekking op het latere uitwerkingsplan en kan pas in dit stadium concreet worden beoordeeld.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.       Belangenvereniging Grensbewoners Hoornse Hof Voordijkshoorn, namens deze: H. Zijlstra, Hof van Topaas 8:

24.1      Samenvatting

Geconstateerd wordt dat er geen aanpassingen worden aangebracht aan de ontsluiting van de Harnaschpolder Delft richting het centrum over de Kristalweg en de Van Foreestweg. Reclamant blijft van mening dat deze route niet afdoende is en de ontsluiting op de Harnaschdreef en de A4 zal nog geruime tijd op zich laat wachten. De verkeersknip bij de Voordijkshoorn en de verlengde Kristalweg is niet voldoende om verkeersbelasting te voorkomen en de doorgang vanuit de Hoornse Hof naar de Laan van Groenewegen zal sluipverkeer genereren.

            Antwoord

Het bureau Goudappel Coffeng heeft op 25 sepetember 2004 een variantenonderzoek uitgebracht en aangevuld op 3 december 2003 met het onderzoeksrapport "Kruispuntenanalyse Provinciale weg - Ruys de Beerenbrouckstraat - Van Foreestweg" uitgebracht. Onderzocht zijn de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Deze onderzoeken hebben geleid tot de conclusie dat het verkeer veilig en optimaal kan worden afgewikkeld, mits het kruispunt "Ruys de Beerenbrouckstraat - Provinciale weg en Van Foreestweg" wordt aangepast. Op basis van dit onderzoek concluderen wij dat de in het bestemmingsplan voorgestane hoofdontsluiting uitvoerbaar is.

Ook de Kristalweg, de Van Foreestweg en de kruising met de Provinciale Weg zullen in meerdere of mindere mate moeten worden aangepast. Echter, in dit bestemmingsplan is dit niet aan de orde. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.2   Samenvatting

In een memo van het vakteam mobiliteit d.d. 30 september 2003 is aangegeven dat het kruispunt Van Foreestweg / Provinciale weg aangepast dient te worden (1,0 mnl.) wat niet is aangegeven in het bestemmingsplan of andere hieraan voorafgaande plannen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.3  Samenvatting

Reclamant wijst op het feit dat door deze ontsluitingen de verkeersveiligheid van de Kristalweg, waar veel kinderen spelen, in gevaar is.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 24.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.4      Samenvatting

Verzocht wordt een onderbouwd verkeers- en milieuplan op te stellen, waarbij de verkeerssituatie in een groter verband met de verkeersveiligheid, de doorstroming van het verkeer, de luchtverontreinigingen de geluidsbelasting op nieuwe en bestaande gevels wordt bekeken.

            Antwoord

Het bureau Goudappel Coffeng heeft op 3 december 2003 het onderzoeksrapport "Kruispuntenanalyse Provinciale weg - Ruys de Beerenbrouckstraat - Van Foreestweg" uitgebracht. Onderzocht zijn de verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling. Dit onderzoek heeft geleid tot de conclusie dat het verkeer veilig en optimaal kan worden afgewikkeld mits het kruispunt "Ruys de Beerenbrouckstraat - Provinciale weg en Van Foreestweg" wordt aangepast. Uit dit onderzoek is gebleken dat de in het bestemmingsplan opgenomen hoofdontsluiting voldoende mogelijkheden biedt het verkeer in het plangebied zorgvuldig af te wikkelen, dit mede gelet op de bestaande situatie en de voorzieningen in de omgeving van het plangebied. Deze hoofdontsluiting is gebaseerd op verkeersberekeningen die gemaakt zijn met het Delftse en het regionale verkeersmodel.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.5      Samenvatting

Er wordt aandacht gevraagd voor de waterloop achter de Hoornsehof die volledig in eigendom is van de huidige bewoners. In het bestemmingsplan is aangegeven dat een waterloop minimaal 8 m breed moet zijn voor het goede onderhoud en om het eigendom juridisch duidelijk te maken, wordt verzocht de breedtemaat als de middellijn van de nieuwe waterloop te hanteren. Gevraagd wordt de bestaande waterlopen te laten voldoen aan de eis van het Hoogheemraadschap, afspraken te maken omtrent het onderhoud en de bestaande waterlopen niet te versmallen zoals voorgesteld wordt achter de Hof van Topaas.

            Antwoord

De bestaande waterlopen met uitzondering van de Look maken geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De zienswijzen heeft aldus geen betrekking op dit plan. Mogelijk heeft de zienswijze betrekking op een stedenbouwkundige schets voor de uitwerking van het plangebied maar deze staat in het kader van dit bestemmingsplan niet ter discussie.       

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.6  Samenvatting

Gevraagd wordt maatregelen te nemen om overlast ten tijde van de bouw en schades aan bestaande bebouwing en tuinen te beperken. Afvoer van bouwmaterialen dient via de Zuidweg of een ander tracé dan de Van Foreestweg plaats te vinden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.7  Samenvatting

Omtrent de ophoging van het plangebied wordt verzocht om goede beschoeiing te plaatsen zodat het toegevoegde grondpakket niet in de waterlopen uitspoelt.

            Antwoord

Deze zienswijze heeft geen betrekking op het bestemmingsplan maar op de uitvoering van de bouwwerkzaamheden. Ten overvloede wordt opgemerkt dat eisen aan grondkeringen bij watergangen gesteld worden door het Hoogheemraadschap van Delfland

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.8  Samenvatting

In verband met de privacy en het uitzicht wordt verzocht een minimale afstand van 20 meter tot de bestaande bebouwing te handhaven door bijvoorbeeld water, een groene berm en een weg of pad. Dit dient voor het gehele plan gelijkwaardig concreet te worden uitgewerkt.

Voorgesteld wordt in het bestemmingsplan ten opzichte van de bestaande woningen een zone te creëren waarin de bouwhoogte maximaal 10 m hoog is.

            Antwoord

De afstand tot bestaande bebouwing is geregeld in de uitwerkingsbepalingen voor de woongebieden (art. 3 lid 2 sub b), zijnde minimaal twee maal de hoogte van die nieuwbouw ten opzichte van bestaande bebouwing in het plangebied. Voor nieuwbouw grenzend aan de plangrenzen geldt een regeling dat de hoogbouw niet meer mag bedragen dan de afstand tot de plangrens in meters. De minimale afstand tussen geplande nieuwbouw van maximaal 10 meter tot bestaande bebouwing aan de plangrens bedraagt daarbij in de concrete situatie steeds 20 meter.

Voor overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 4.2.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

24.9  Samenvatting

Aangegeven wordt dat de gehanteerde bandbreedte van 20 m in het bestemmingsplan te breed is en verzocht wordt deze uit het bestemmingsplan te verwijderen om misverstanden te vermijden. Een voorbeeld hiervan is de opschuiving van de bouwhoogte van het woonzorgcomplex die zodoende alsnog dicht op de huidige woningen hoog gebouwd kan worden. Hierbij wordt gewezen op de toezeggingen van de wethouder Baljé dat de bezonningsdiagrammen beslissend zijn voor de realisatie van het bouwhoogte van het bouwblok.

            Antwoord

De door reclamant bedoelde bandbreedte geldt alleen voor de hoofdgroen- en waterstructuur en niet voor de woonzorgzone. Dit betekent dat de woonzorgzone als opgenomen op de plankaart niet kan worden verschoven. Uit schaduwberekeningen (bijlage 2) blijkt dat de schaduw van het hoge gedeelte (25 m) van het woonzorgcomplex in lente en herfst niet buiten de grenzen van het WII gebied valt. Hierbij is uitgegaan van het volledig 25 m hoog optrekken van het daartoe aangewezen bestemmingsvlak.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

24.10        Samenvatting

Benadrukt wordt dat de aanpassing van de nieuwe wijk op de bestaande zorgvuldig dient te gebeuren waarbij bewoners op korte en lange termijn weinig overlast ondervinden.

            Antwoord

De gemeente meent dat met het voorliggende bestemmingsplan en de daarin opgenomen richtlijnen voor de latere uitwerkingsplannen voldoende is gegarandeerd dat de nieuwe wijk op zorgvuldige wijze aangesloten kan worden op bestaande wijken. 

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

25                   S.T.M. Ali en H. van Popering, Hof van Smaragd 12; M.J.S. Glaudemans, Hof van Smaragd 14; P. Hopstaken, Hof van Smaragd 11 :

25.1      Samenvatting

Verzocht wordt de bouwhoogte aan de oostrand van deelgebied WII te beperken tot de hoogte van de bestaande bebouwing en maximaal 10 meter te laten bedragen. Voorgesteld wordt het maaiveld niet hoger te maken dan het bestaande maaiveld. Tevens wordt gevraagd de bebouwing minimaal 20 meter van de erfgrens te plaatsen, welke ruimte ingevuld kan worden door een watergang of groenstrook om tegemoet te komen aan de privacy en het woongenot.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 4.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

25.2      Samenvatting

Verzocht wordt vanaf de erfgrens van de bestaande watergang een watergang van 8 meter te creëren volgens de vereisten van het Hoogheemraadschap van Delfland en afspraken te maken met de huidige bewoners omtrent versimpeling van beheer en onderhoud van de watergangen.

            Antwoord

De bestaande watergang maakt geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan en is derhalve geen onderwerp van zienswijzen. Hetzelfde geldt voor het beheer van de watergangen. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

25.3      Samenvatting

Voorgesteld wordt het woonzorgcentrum verder in het gebied te situeren en een bezonningsdiagram te overleggen om aan te geven welke gevolgen het zal hebben voor zoninval in de huizen en tuinen.

            Antwoord

Nadat tussen voorontwerp- en ontwerpbestemmingsplan de bouwhoogte van 25 m van de woonzorgcmplex is beperkt tot het westelijke deel van de zone, zijn ook schaduwtekeningen gemaakt. Deze zijn meegenomen als bijlage 2 bij deze nota. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 24.9.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

25.4  Samenvatting

Aangegeven wordt dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld voor optredende schade.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.II en het antwoord onder 1.2.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

26.               R.C.M. Broekman en M.W. Baesjou, Hof van Azuur 32:

De zienswijzen komen in delen overeen met de zienswijzen van 22. Verschillen worden hieronder aangegeven.

26.1      Samenvatting

Aangegeven wordt dat de bouw van waterwoningen ten koste zal gaan van de privacy. Indien er een weg zal komen zal deze ook ten koste gaan van de privacy en zal er overlast optreden door geluid en stank.

            Antwoord

Het bestemmingsplan is op dit punt aangepast door het opnemen van een zone op de plankaart in de hoofdgroen- en waterstructuur op een afstand van 43 meter van de achtergevels van de woningen aan de Hof van Azuur. In die zone mogen maximaal 10 woningen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Daarmee menen wij de privacy van bewoners van de Hof van Azuur voldoende te hebben gewaarborgd en de overlast te hebben beperkt. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 5.1.

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan (zie conclusie onder 5.1.).

 

26.2              Samenvatting

Dat de smalle groenstrook achter de woningen van de Hof van Azuur vanuit het masterplan niet is overgenomen in het (voor)ontwerp en het feit dat de strook nu bestemd is voor wonen is voor reclamant onbegrijpelijk. Een dergelijke smalle bebouwingsstrook is niet te combineren met divers verkeer (hulpdiensten) en parkeren op eigen terrein. De bereikbaarheid is beter als de waterwoningen iets noordelijker gesitueerd worden en ze bereikbaar zijn via de normale weg.

            Antwoord

Het bestemmingsplan is op dit punt gewijzigd ten opzichte van het masterplan. Die wijziging is echter zeer beperkt (slechts 10 woningen met een maximale hoogte van 7 meter op een afstand van minimaal 43 meter van de achtergevels van de woningen aan de Hof van Azuur) Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan (zie conclusie onder 5.1.).

 

27.               G. Bergsma, T. van Berkhoutlaan 21, mede namens 8 buurtbewoners:

27.1       Samenvatting

Naar de mening van reclamant is het passender de nieuwbouw tegenover de Teding van Berkhoutlaan 2 lagen met kap of 3 lagen zonder kap te maken, om zodoende aan te passen bij de architect Kuijper van de wijk. Voorgesteld wordt de oostrand van WII voor 30 meter te bestempelen als een gebied met een bouwhoogte van 10 meter. Het fietspad langs het Voordijkshoornsepad is minstens zo toeristisch als de Laan van Groenewegen waar een Lintbestemming opgenomen is. Tevens wordt verzocht de bebouwing 16 meter van de rand te plaatsen en ze een grote achtertuin te geven.

            Antwoord

De uitwerkingsregels voor het uit te werken woongebied II zijn zodanig aangepast dat de afstand tussen de nieuwbouw in het plangebied en de plangrens minimaal de hoogte moet bedragen van de nieuw te bouwen woningen. Dit betekent dat vanaf een afstand van 13 meter uit de plangrens woningen gebouwd mogen worden met een bouwhoogte van 13 meter. De achtergevels van de bestaande woningen aan de Teding van Berkhoutlaan liggen op circa 30 meter uit de plangrens. 

Het bouwen van woningen met een bouwhoogte van 3 meter op de plangrens is aldus niet meer mogelijk.

Gelet op het bovenstaande menen wij dat de voorgestelde stedenbouwkundige invulling van het plangebied ruimtelijk aanvaardbaar is. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 4.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van artikel 3 lid 2 sub d van de voorschriften van het plan.

 

27.2       Samenvatting

Gevraagd wordt net als omtrent de waterwoningen aandacht te besteden aan de vrees dat een appartementsgebouw tegenover de woningen wordt gebouwd en dit niet door te schuiven naar de uitwerkingsplannen.

            Antwoord

In de uitwerkingsregels is voor het uit te werken woongebied II opgenomen dat er ten zuiden van de OV-route (verlengde kristalweg) een woon-zorgzone kan worden gerealiseerd.  De maximale bouwhoogte van het complex aan de zijde dat dit complex grenst aan de woonwijk Hoornse Hof bedraagt 13 meter, waarbij geldt dat de afstand tussen de bestaande bebouwing en de nieuwbouw minimaal tweemaal de hoogte van de nieuwbouw dient te bedragen. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening voldoende rekening te hebben gehouden met de belangen van bestaande bewoners. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.3       Samenvatting

Verzocht wordt in de verste oosthoek een strook van 16 meter als groenstrook te bestemmen. Dit sluit aan op het geplande water in het plangebied, bevestigt de ecologische strook met de Laan van Groenewegen en geeft het toeristische fietspad van het Voordijkshoornsepad een groene uitstraling.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en de antwoorden onder 4.2 en 6.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

27.4       Samenvatting

Voorgesteld wordt het water langs het Voordijkshoornsepad volgens de vereisten van het Hoogheemraadschap 8 meter breed te maken.

            Antwoord

Deze watergang is niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Deze zienswijze richt zich niet tegen dit bestemmingsplan maar tegen de latere uitwerkingsplannen en zal derhalve pas in een later stadium van de planvorming concreet kunnen worden beoordeeld.

Ten overvloede merken wij op dat deze watergang op sommige plaatsen nooit 8 m breed kan worden vanwege bestaande bebouwing.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.5       Samenvatting

Door aansluiting van de Laan van Groenewegen op de Groene Zoom en vervolgens de Kuijperwijk wordt een sluiproute vanuit Den Hoorn gecreëerd naar de Kuijperwijk. Verzocht wordt de Laan van Groenewegen geen doorgaande weg te maken en indien dit wel gebeurt, geen verbinding te maken naar de Groene Zoom of Kristalweg.

            Antwoord

De Laan van Groenewegen zal geen doorgaand verkeer mogelijk maken, vanwege het feit dat deze ergens voor autoverkeer zal worden geknipt. Waarschijnlijk zal dit gebeuren op de meest logische locatie (uit verkeersoogpunt), tussen de percelen 8 en 10. Overigens is dit geen aspect dat in een bestemmingsplan wordt geregeld.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.6       Samenvatting

Aangegeven wordt dat een ophoging van het gebied problemen gaat geven voor de huidige woningen in de Teding van Berkhoutlaan en de Kuijperwijk. Het verhaal omtrent de ophoging is onduidelijk in de toelichting en verzocht wordt de zin dat het gebied met gemiddeld 0,55 meter wordt opgehoogd te verwijderen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.7       Samenvatting

Omdat de bewoners reeds verschillende jaren bezig zijn de bomen achter de tuinen te vervangen door duurzame essen, wordt verzocht in de toelichting omtrent bomen te bepalen dat het een verrassing wordt wat voor bomen er komen of meer duidelijkheid te verschaffen.

            Antwoord

In het bestemmingsplan wordt slechts geregeld waar groen-gebieden kunnen worden aangelegd. Een bestemmingsplan is niet een instrument om te bepalen welk type bomen er geplant zullen worden. Dit komt aan de orde in de latere inrichtingsplannen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.8       Samenvatting

Reclamant verzoekt de veiligheid en de doorstroming op het kruispunt Van Foreestweg, Provinciale weg en Ruys de Beerenbrouckstraat te verbeteren. In het bestemmingsplan dient aangegeven te worden hoe dit kruispunt verbeterd zal worden, zoals bijvoorbeeld met fietstunnels. De nieuwe wijk en de Vermeertoren geven druk op de Kuijperwijk en het kruispunt.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar 24.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.9       Samenvatting

Het is volgens indiener zienswijzen onacceptabel dat stukken groen in de Kuyperwijk plaats dienen te maken voor meer voorzieningen. In het bestemmingsplan dient de opmerking dat er in de wijk nieuwe voorzieningen worden gerealiseerd te worden aangepast.

Antwoord

De stelling dat stukken groen in de Kuyperwijk opgeofferd worden ten behoeve van uitbreiding van voorzieningen  voor de nieuwe wijk is niet correct. De bestaande voorzieningen langs de Van Foreestweg zullen worden uitgebreid en aangepast zodat zij niet alleen bewoners van de Kuyperwijk en Hoornse Hof kunnen bedienen maar ook de bewoners van de nieuwe woonwijk. Daarmee wordt tevens de levensvatbaarheid van deze voorzieningen vergroot.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

27.10        Samenvatting

In verband met de fundering van de woningen op staal en de daarmee samenhangende kwetsbaarheid wordt verzocht de verste oostrand van WII te maken met schroefpalen.

            Antwoord

Deze zienswijze betreft de uitvoering van de bouw en is niet gericht op het bestemmingsplan. Ten overvloede merken wij op dat de keuze van heistellingtype pas in een latere fase wordt bepaald. Dat is ook afhankelijk van de diepte van de te maken fundering en de afstand tot de belendende percelen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

28.        Gezamenlijk ingediende inspraakreactie van de bewoners van de Hof van Azuur   eensluidende zienswijzen.

28.1  Samenvatting

Reclamanten geven aan dat er nog onduidelijkheid is omtrent de plaatsing van de waterwoningen. De in het masterplan aangegeven water- en groenstructuur is aangeduid als WII waardoor de waarde van structuur wordt aangetast. De hierbij gedane toezeggingen van aanpassingen uit de Nota Inspraak en Overleg zijn in het ontwerp bestemmingsplan niet terug te vinden.

Waterwoningen zullen nadelige effecten hebben op de privacy en de zon. Daarnaast zal de toegangsweg leiden tot geluid- en milieuoverlast. De voorschriften van het bestemmingsplan komen niet overeen met de uitspraken gedaan omtrent de waterwoningen in de Nota Inspraak en Overleg (beperkte bouwhoogte van 7m en afstand van de bestaande bebouwing van ruim 30m).

            Antwoord

Conform de toezeggingen in de commissievergadering en nota Inspraak en Overleg zijn woningen niet in de volledige hoofd groen- en waterstructuur mogelijk gemaakt maar is op de plankaart een aparte zone opgenomen waar maximaal 10 woningen mogen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Deze zone ligt op een afstand van 43 meter van de achtergevels van de woningen aan de Hof van Azuur. Wij menen dat daarmee de nadelige effecten op privacy en zon beperkt zijn tot een ruimtelijk aanvaardbaar niveau. De door reclamanten genoemde toegangsweg wordt wel mogelijk gemaakt in dit plan maar de exacte situering zal pas in de uitwerkingsplannen aan de orde komen.

Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan (zie conclusie onder 5.1.).

 

28.2  Samenvatting

Indiener zienswijzen R.S. de Vries geeft tevens aan dat naar zijn mening het weglaten van bebouwing een meerwaarde van de groenblauwe zone betekent. De tuinen van de Hof van Azuur maken onderdeel uit van de ecologische zone waardoor het park aan de zuidzijde van het plangebied de nieuwe woonwijk intrekt.

            Antwoord

De bebouwing in de groenzone is beperkt tot 10 woningen. Naar onze mening is dit aantal zo beperkt dat de ecologische waarde van de zone niet wordt aangetast. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan (zie conclusie onder 5.1.).

 

28.3  Samenvatting

Reclamanten J.A. Rost en P.A.A.C. Kleijnen geven aan dat op de plankaart de toezeggingen uit de Nota Inspraak en Overleg niet zijn verwerkt en de wijk grenst aan WII waarbij een hoogte is van H=3L (20% H=4L) en geen beperking is aangegeven van een bouwhoogte van 7 m.

            Antwoord

Deze zienswijze is gericht op het voorontwerpbestemmingsplan en niet op het aangepaste ontwerpbestemmingsplan. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan (zie conclusie onder 5.1.).

 

29.       J. Breedveld, Hof van Aquamarijn 9 en P. Wessels, Hof van Aquamarijn 8:

29.1 Samenvatting

Gevreesd wordt dat door de ophoging van het plangebied bij de woningen aan de Hof van Aquamarijn wateroverlast zal plaatsvinden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.III.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot wijzigingen van het plan.

 

29.2 Samenvatting

Aangegeven wordt dat de sloot achter de woningen van het Hof van Aquamarijn eigendom is van de bewoners en de eigendomsgrens bij het verbreden in het midden van de sloot dient te liggen. Verzocht wordt informatie te verstrekken omtrent de sloot en de belendende percelen.          

Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 24.5 en 25.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

29.3 Samenvatting

Aangegeven wordt dat de tuinen niet diep zijn en direct bouwen achter de woningen de privacy zal aantasten. Door reclamanten wordt geconstateerd dat de overige “Hofjes” achter hun woningen aanpassingen krijgen, maar de Hof van Aquamarijn en de Hof van Robijn krijgen met hun ondiepe tuinen geen groenstrook of brede sloot.

            Antwoord

De stelling dat het bestemmingsplan voor wat betreft de gronden gelegen achter de tuinen van de overige hofjes geen aanpassingen krijgen is correct.

In de voorschriften voor de uitwerkingsplannen is in artikel 3 lid 2 sub d de bepaling opgenomen dat de bouwhoogte van de nieuwbouw niet meer mag bedragen dan de afstand in meters tot de plangrens. Concreet betekent dit dat de afstand tussen de woningen van reclamant en nieuwbouw bij een bouwhoogte van 10 meter steeds minimaal 20 meter bedraagt. Wij zijn van mening dat deze bepaling ruimtelijk tot een aanvaardbare situatie leidt. Voor de overige beantwoording wordt verwezen wordt naar paragraaf A.I. en antwoord 4.2.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

29.4 Samenvatting

In het voorgaande masterplan en in het huidige ontwerp bestemmingsplan wordt niet aangegeven hoe er omgegaan zal worden met de privacy van de huidige bewoners. Tevens wordt er gevraagd wat er gebeurt met de erfafscheiding in de sloot.

            Antwoord

De privacy van de huidige bewoners wordt gewaarborgd door de afstands- en hoogte eis tussen bestaande bebouwing en nieuwbouw zoals dit is opgenomen in artikel 3 lid 2 sub d.

Erfafscheidingen zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan maar zullen worden meegenomen in de later op te stellen uitwerkingsplannen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

30.               A. Bal, Smaragdpad 13:

30.1              Samenvatting

Hoewel er in het ontwerp bestemmingsplan een wijziging is in de hoogte van het woonzorgcomplex, vraagt reclamant in hoeverre de privacy zal worden aangetast en er een beperking van het woongenot zal optreden door vermindering van zonlicht.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 1.2 en 24.9.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

30.2              Samenvatting

Gevraagd wordt of de afstand van de bouw van kassen ten opzichte van de opstallen (30 m) ook van toepassing is op de te realiseren nieuwbouw.

            Antwoord

De afstand van 30 m van de bouw van kassen ten opzichte van opstallen is ons niet bekend. In het bestemmingplan Harnaschpolder Delft is een dergelijke regeling niet opgenomen. Wel is geregeld dat er voor nieuwbouw in het plangebied geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de afstand tot de plangrens.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

30.3              Samenvatting

Aangegeven wordt dat de eigendomsgrens van het water achter de Hof van Topaas de plangrens dient te zijn en geen bestemming WII dient te verkrijgen.

            Antwoord

De plangrens van het bestemmingsplan ligt op de eigendomsgrens van het Hof van Topaas 

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

30.4              Samenvatting

Gevraagd wordt waar de ontsluiting in het verlengde van de Hof van Onyx voor gaat dienen. Gevraagd wordt of er een weg komt achter de Hof van Smaragd en de naastgelegen Hoven.

            Antwoord

Deze zienswijze richt zich niet specifiek op dit bestemmingsplan maar op de detaillering van de ontsluiting die pas in de latere uitwerkingsplannen zal worden opgenomen. Verwezen wordt naar paragraaf A.I.

Ten overvloede merken wij het volgende op. Voorgesteld wordt de nieuwe woningen direct ten westen van de bestaande woningen in de verschillende hoven mede te ontsluiten door een weg die ter hoogte van het einde van de huidige Kristalweg in zuidelijke richting loopt.    Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

30.5              Samenvatting

Omtrent de privacy geeft reclamant aan dat achtertuin-achtertuin situaties wegens de ondiepe tuinen niet wenselijk zijn en de komst van een weg de privacy aantast. Verwezen wordt naar gelijkberechtingen en het gelijkheidsbeginsel dat aan de privacywensen van de overige Hoven, net als die van het Hof van Azuur tegemoet moet worden gekomen.

            Antwoord

De reactie van reclamant heeft geen betrekking op de uitwerkingsregels als opgenomen in het bestemmingsplan maar op een mogelijke  stedenbouwkundige invulling van het gebied. De concrete verkaveling is nu niet aan de orde maar zal deel uit maken van de uitwerkingsplannen. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

30.6              Samenvatting

Door de nieuwbouw zal de waarde van de woning dalen door verlies van vrije ligging, privacy en zonlicht, waar in de plannen geen rekening mee is gehouden. De gemeente wordt verantwoordelijk gehouden voor planschade.

            Antwoord

De voorgestane ontwikkelingen in de Harnaschpolder Delft voorzien in een ingrijpende wijziging van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van het gebied. Die wijzigingen kunnen nadelen met zich mee brengen voor bestaande gebruikers van dat gebied. De Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) regelt daarom het recht op vergoeding van schade die ontstaat als gevolg van bestemmingsplanwijzigingen en die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van tot last van bestaande bewoners hoort te blijven. Indien belanghebbenden menen schade te leiden als gevolg van het wijzigen van het planologisch regime (de wijziging van het bestemmingsplan) dan kunnen zij nadat de bestemmingsplanwijziging in werking is getreden is bij de gemeenteraad een verzoek indienen om vergoeding van zogenoemde "planschade" als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Een dergelijk verzoek wordt ter beoordeling voorgelegd aan een onafhankelijk adviesbureau. Volgens mij kijken de bewoners van de Azuurhof nu tegen kassen. Van waardevermindering heb ik geen inzicht.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het plan.

 

31.               C.G. van Hengel, Hof van Azuur 37:

31.1              Samenvatting

De groen- waterstructuur zal een schending betekenen van de privacy in de tuin en de bezonning aantasten. Aangezien de geplande waterwoningen geen tuin met bomen of heg hebben, zal de privacy ernstig benadeeld worden.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 1.2 en 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

31.2              Samenvatting

Gesteld wordt dat de geplande langzaamverkeerroute achter de woning negatief zal zijn voor de privacy, wegens geluidshinder door het gebruik van de route voor sluipverkeer van illegaal bromverkeer. Tevens zal de ontsluiting van de waterwoningen voor het autoverkeer de situatie verergeren.

            Antwoord

De door reclamant genoemde route maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Deze route wordt mogelijk opgenomen in de uitwerkingsplannen voor het gebied. Reclamant kan in dat stadium zijn inspraak- en zienswijzen omtrent deze weg naar voren brengen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

31.3              Samenvatting

Indien de waterwoningen doorgang vinden en de langzaamverkeersroute gerealiseerd zal worden wordt een waardedaling van de woning verwacht en zodoende een planschadeclaim ingediend.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 1.2.            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

31.4              Samenvatting

Gesteld wordt dat de bebouwing in dit deel van het plan en met name de waterwoningen niet de wens is van de raad maar een eigen initiatief van B&W. Gezien de onrust omtrent dit onderdeel is het gewenst dat de raad zich hieromtrent expliciet uitspreekt.

            Antwoord

Het bestemmingsplan is in ontwerp aangeboden aan de gemeenteraadscommissie duurzaamheid ter behandeling. In die behandeling is niet gebleken van het afkeuren van de raad van de mogelijkheid in dit plandeel waterwoningen te realiseren. Wel heeft de raad nadrukkelijk aangegeven de bevoegdheid tot het vaststellen van de latere uitwerkingsplannen aan de raad voor te behouden en niet toe te wijzen aan het college. Op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is het de bevoegdheid van de raad en niet van het college van burgemeester en wethouders om bestemmingsplannen vast te stellen. Op grond van het bovenstaande is voldoende gewaarborgd dat de gemeenteraad van Delft zich expliciet over bedoelde plannen uitspreekt. Zonder instemming van die raad kunnen er geen waterwoningen worden gerealiseerd.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

31.5              Samenvatting

Het opnemen van woningen in de groen- waterstructuur gaat ten koste van de stedenbouwkundige en ecologische kwaliteit van het plan, die wel aanwezig was in het masterplan. De eenheid en samenhang wordt verstoord door de woningen en het fietspad.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1. Met het opnemen van de zone waarin woningen gerealiseerd kunnen worden die slechts een deel van de breedte van de aangewezen hoofdgroen- en waterstructuur beslaat wordt de stedenbouwbouwkundige en ecologische kwaliteit van het gebied ons inziens gewaarborgd.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

31.6               Samenvatting

Waterwoningen behoeven volgens reclamant een inefficiënte en dure infrastructuur en de opbrengst is gezien het beperkte grondgebruik en de onzekere markt niet zeker, waardoor de exploitatie waarschijnlijk negatief zal zijn.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1. De waterwoningen hebben geen nadelige gevolgen voor de grondexploitatie zo blijkt ook uit de financiële paragraaf in de toelichting van het bestemmingsplan.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

31.7      Samenvatting

Voorgesteld wordt de waterwoningen noordelijker te situeren, volgens bijgeleverde tekening in het nieuwe plangebied, waardoor de eerder aangegeven kwaliteit van de aansluiting op het park herwonnen kan worden.

            Antwoord

Het bestemmingsplan is zodanig aangepast dat door reclamant aangehaalde waterwoningen gesitueerd direct achter de tuinen van de woningen aan de Hof van Azuur niet mogelijk meer zijn. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.               J.J.M. Löbker, Hof van Azuur 41:

32.1              Samenvatting

In de Nota Inspraak en Overleg is volgens indiener zienswijzen ten onrechte aangegeven dat het bestemmingsplan omtrent waterwoningen is aangepast. In het masterplan en het voorontwerpbestemmingsplan zijn deze nergens aangegeven, terwijl ze nu expliciet in het plan zijn aangegeven. Er is geen sprake van een succesvolle inspraakreactie zoals aangegeven is in de pers.

            Antwoord

De constatering dat in het ontwerpbestemmingsplan waterwoningen mogelijk waren is correct. Inmiddels is het plan opnieuw aangepast. Zie hiervoor het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.2              Samenvatting

Hoewel in de Nota Inspraak en Overleg verschillende handreikingen met betrekking tot de waterwoningen zijn opgenomen, zijn deze niet terug te vinden in het ontwerp bestemmingsplan. De waterwoningen zijn in strijd met de gebruikswijzen zoals deze zijn aangegeven in de juridische planbeschrijving. Ook de ecologische en recreatieve functie van de groenstrook is niet te realiseren indien deze wordt onderbroken door waterwoningen. Waterwoningen worden enkel aangehaald in artikel 3 van de Voorschriften. Er is niets vastgelegd omtrent waterwoningen waardoor geen referentiekader gegeven kan worden wat verwarring en onduidelijkheid opwekt.

            Antwoord

Naar aanleiding van eerdere reacties en de zienswijzen is het bestemmingsplan op dit punt aangepast. Op de plankaart is in de hoofd groen- en waterstructuur aan de zuidzijde van het plangebied een zone opgenomen op een afstand van 43 meter van de achtergevels van de woningen aan de Hof van Azuur. In die zone mogen maximaal 10 woningen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Wij menen dat dit aantal zo gering is dat de ecologische waarde van de groenstructuur hierdoor niet wordt aangetast. Aantal en bouwhoogte en situering zijn op deze wijze juridisch vastgelegd. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.3              Samenvatting

De vermelding dat toezeggingen van de wethouder van 2 september 2004 worden meegenomen in de planvorming is onvolledig, aangezien voor niet aanwezigen bij deze bijeenkomst niet duidelijk is welke toezeggingen dit zijn.

            Antwoord

In het overleg met de bewonerscommissie Voordijkshoorn en belangenvereniging BGHV van

2 september 2004 is omtrent de water- en groenzone de volgende toezegging gedaan:

“het groen wordt gehandhaafd maar kan wel smaller, waterwoningen kunnen aan de andere kant van het groen zodat de woonfunctie ook die kant op is gericht, er komen geen lange rijen maar max. 10 tot 15 woningen en er wordt rekening gehouden met een redelijk grote afstand naar de huidige bebouwing”. Deze detaillering zal meegenomen worden in de hierna op te stellen uitwerkingsplannen. Deze toezegging heeft geresulteerd in aanpassingen van het plan. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.4              Samenvatting

De toezegging in de Nota Inspraak dat de woningen niet gestapeld zullen worden en maximaal 7 meter hoog ontbreekt in het bestemmingsplan, waardoor gevreesd wordt dat in de uitwerkingsplannen de hoogte groter zal worden. Ook de afstand van 30 meter ten opzichte van de bestaande woningen wordt nergens aangehaald.

            Antwoord

Direct achter de tuin van reclamant is geen bebouwing meer mogelijk. Bebouwing is alleen mogelijk in de daartoe op de plankaart aangegeven zone. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 5.1.       

Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.5              Samenvatting

Reclamant heeft bezwaar tegen de waterwoningen in verband met de afstand tot de eigendomsgrens van de woningen aan de Hof van Azuur waardoor de privacy in de tuinen zal worden aangetast. Het huidige ruime uitzicht zal aangetast worden, de ontsluiting van deze woningen zal geluid-, lucht- en visuele vervuiling geven en de waarde van de woningen zal dalen, waarvoor door indiener zienswijzen aanspraak zal worden gedaan op planschade. Gevraagd wordt de oorspronkelijke bestemming als groene buffer te handhaven.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

32.6              Samenvatting

De langzaamverkeersroute achter de woningen van de Hof van Azuur zal geluidsoverlast geven door langsrijdende scooters, de privacy in de achtertuin zal aangetast worden en de woning zal onveiliger en inbraakgevoeliger worden. Verzocht wordt de route te leggen achter een aardewal of groen blijvende begroeiing of te situeren aan de andere oever van de Hoofwatergang, zoals in het masterplan.

            Antwoord

De door reclamant genoemde route maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan en zal in het kader van zienswijzen op dit bestemmingsplan niet beoordeeld kunnen worden. De langzaamverkeersroute maakt mogelijk deel uit van de latere uitwerkingsplannen en kan in dat stadium ter discussie worden gesteld. De in dit bestemmingspan voorziene transformatie van het kassengebied in een woongebied zal de ruimtelijke invulling van het gebied ingrijpend wijzigen en daarmee de beleving van de leefomgeving door reclamant. De transformatie past binnen het beleid van diverse overheden en wij achten de voorgestelde ruimtelijke wijziging aanvaardbaar. Wij zien echter geen redenen om aan te nemen dat die leefomgeving onveiliger en inbraakgevoeliger wordt. Dit wordt door reclamant ook niet onderbouwd. 

            Conclusie

De reactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

32.7              Samenvatting

Aangegeven wordt dat de woningen aan het Hof van Azuur bij het oprichten van de Hoornse Hof onder andere een dergelijke grote kavel hebben gekregen om het plan financieel haalbaar te maken. De bewoners die voor deze financiële haalbaarheid bepaalde rechten hebben gekregen die duur betaald zijn, worden nu geconfronteerd met ongewenste woningen die de financiële haalbaarheid van een ander plan dienen te bewerkstellingen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

33.               A.C.A. van der Zanden en D.A. Bergakker, Hof van Azuur 38:

33.1              Samenvatting

Aangegeven wordt dat de woonbestemming in de hoofd water- en groenstructuur een aantasting zal zijn van de privacy, waardoor er vermindering zal plaatsvinden van het woongenot en een waardevermindering zal optreden van de woning (planschade).

Deze strook was in het masterplan bestemd als blauw/groene bestemming.

De achtergelegen sloot is onderdeel van de woning, waardoor de woonbestemming op 3 meter van de eigendomsgrens gesitueerd wordt. Dit past niet in de uitwerkingsvoorwaarden dat aangehaakt zou worden bij de bestaande bebouwing. De woning zal ingeklemd worden tussen de huidige woontoren en de geplande woningen van 4 woonlagen.         

Antwoord

Naar aanleiding van eerdere reacties en de zienswijzen is het bestemmingsplan op dit punt aangepast. Op de plankaart is in de hoofd groen- en waterstructuur aan de zuidzijde van het plangebied een zone opgenomen op een afstand van 43 meter van de achtergevels van de woningen aan de Hof van Azuur. In die zone mogen maximaal 10 woningen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 7 meter. Wij menen dat dit aantal zo gering is dat de ecologische waarde van de groenstructuur hierdoor niet wordt aangetast. Aantal en bouwhoogte en situering zijn op deze wijze juridisch vastgelegd. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

33.2              Samenvatting

Een invulling van de bandbreedte voor het gebied wordt gevraagd die de privacy en de zorgvuldigheid in het oog houdt. De zorgvuldigheid komt onder druk te staan doordat er in de commissie Duurzaamheid aangegeven is dat een vermindering van het aantal bouwlagen van de woontorens, de dichtheid en de hoogte van de overige woonbestemmingen zal toenemen om de norm van het aantal woningen te kunnen blijven realiseren.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 11.6.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

34.               R. van Zeelen, Hof van Azuur 42:

34.1              Samenvatting

Indiener zienswijzen is van mening dat het ontwerp bestemmingsplan na toezeggingen in de Nota inspraak niet is aangepast en er nog steeds gebouwd kan worden in de groen- en waterstructuur achter zijn perceel. Dit is geen vertaling van het masterplan.

            Antwoord

In het vast te stellen bestemmingsplan is voor de woningen die gebouwd mogen worden in de hoofdwater- en groenstructuur een aparte zone opgenomen. Deze zone ligt 43 m uit de achtergevel van de woningen aan de Hof van Azuur. Wij menen daarmee voldaan te hebben aan de toezeggingen uit de Nota Inspraak. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan (zie conclusie onder 5.1).

 

34.2              Samenvatting

In plaats van de in het masterplan opgenomen route aan de zuidwest zijde van de hoofd water- en groenstructuur, blijkt dat het voornemen bestaat de route te laten lopen aan de noordoostzijde, kort op de bestaande bebouwing. Daarbij is onduidelijk welk type verkeer van deze route gebruik kan maken. Naar aanleiding van de voorschriften wordt aangenomen dat er geen achtertuinen geprojecteerd worden aan openbaar gebied, wat echter met de situering van de route wel gebeurt.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I en het antwoord onder 32.6.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

 

34.3      Samenvatting

Het wonen in het water en de langzaamverkeersroute doen afbreuk aan de hoofd water- en groenstructuur.

            Antwoord

Deze reactie is niet gericht op het bestemmingsplan zelf maar op de mogelijke uitwerking daarvan. Wij menen dat het bestemmingsplan waarborgen biedt voor een goede uitwerking en inpassing van woningen en ontsluitingen in het uit te werken woongebied. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I.

Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

34.4  Samenvatting

Volgens reclamant liggen er geen wijzigingsbesluiten ten grondslag aan de wijzigingen toegebracht ten opzichte van het masterplan. Het bestuurlijk handelen is niet transparant en de in de Nota Inspraak en Overleg aangegeven wijzigingen van het plan zijn niet aantoonbaar.

            Antwoord

Het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 28 september 2004 om akkoord te gaan met het ontwerpbestemmingsplan en dit plan na behandeling in de raadscommissie Duurzaamheid vrij te geven voor de ter inzage legging is een besluit waarin akkoord wordt gegaan met de wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan. De gemeenteraad is bevoegd het bestemmingsplan vast te stellen en daarmee in te stemmen met de wijzigingen.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het plan.

 

35.               G.A.M. van Leeuwen, Noordhoornseweg 6:

Samenvatting

Reclamant maakt bezwaar tegen het voornemen perceel X 5500 (voormalig I 5061) te bestemmen met  WIII. De andere reeds bestaande bebouwing heeft de bestemming “Lint” gekregen waarbij grotere bebouwingsmogelijkheden zijn. Bij het voorontwerp bestemmingsplan is reeds eerder verzocht het perceel te bestemmen als Lint. Het gedeelte van het perceel dat valt onder WII is akkoord. Voor het plan zou het beter zijn de gehele strook vanaf Kastanjewetering 1a t/m tot Lint te bestemmen.

            Antwoord

Voor de als WIII bestemde strook langs de Kastanjewetering wordt een uitwerkingsplan gemaakt, waar de verkeersontsluiting de ecologische zone en de te ontwikkelen woningen in samenhang met elkaar worden gebracht. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 11.5.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

36.               P.J. Weerkamp en M. Sleurink, Hof van Azuur 39:

Samenvatting

Indieners zienswijzen zijn het niet eens met de wijziging van de hoofd groen- en waterstructuur en uit te werken gebied ten opzichte van het in het Masterplan benoemde groenstructuur, om waterwoningen te kunnen realiseren. Deze ontwikkeling zal een waardevermindering van de woning betekenen vanwege de beperking van woongenot, privacy, vrij uitzicht en de schaduwwerking door nabije bebouwing. Tevens zal de geprojecteerde ‘langzaam verkeerroute’ geluids- en milieuoverlast veroorzaken.

            Antwoord

In het vast te stellen bestemmingsplan is voor de woningen die gebouwd mogen worden in de hoofdwater- en groenstructuur een aparte zone opgenomen. Deze zone ligt 43 m uit de achtergevel van de woningen aan de Hof van Azuur. Wij menen daarmee voldaan te hebben aan de toezeggingen uit de Nota Inspraak. Voor verdere beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen van het plan.

 

37.               H.N. Hoefnagel en S.H. Woudenberg, Kristalweg 23; A.J. Dekker en J. Devile, Kristalweg 25:

37.1              Samenvatting

De woonzorg-zone van 25 meter hoog is op 80 meter van de percelen van indieners zienswijzen geprojecteerd. Dit zal het uitzicht vanuit de tuinen nadelig beïnvloed. Tevens zal het hoge gebouw schaduw werpen op de tuinen en zal er een inbreuk zijn op de privacy. Voorgesteld wordt het gebouw voorbij de groen en waterstructuur te plaatsen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar de antwoorden onder 1.2 en onder 24.9

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

37.2              Samenvatting

Reclamant is van mening dat de ontsluiting voor de nieuwe wijk langs Kristalweg 25 niet mogelijk is. De bestaande weg is daar te smal voor, de gevel van de woning is niet bestand tegen deze ontsluiting, er ontstaat een onveilige verkeerssituatie in de kinderrijke buurt en er is een inbreuk op de privacy. Als alternatief wordt een ontsluiting aan de overzijde van de bestaande sloot voorgesteld, wat een besparing betekent voor een brug.

            Antwoord

In de totale ruimte tussen gevel en waterkant is genoeg ruimte aanwezig om – rekening houdend met de wettelijke voorschriften – een voldoende brede en veilige weg aan te leggen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

38.       L. Voogt, Hof van Azuur 45:

Deze zienswijze is ingekomen op 16 december 2004. De inzage termijn eindigde op 14 december 2004. Wij menen dat deze zienswijze niet ontvankelijk is. Ten overvloede merken wij het volgende op.

 

38.1           Samenvatting

Er is volgens indiener zienswijzen niet ingegaan op de bezwaren dat het ontwerp bestemmingsplan afwijkt van het masterplan. Een eerdere water/groenstructuur achter de Hof van Azuur is veranderd in een woonbestemming wat nadelig is. Verzocht wordt de strook achter de woning vrij te houden van bebouwing.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Wegens niet-ontvankelijkheid kan deze zienswijze niet leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

38.2           Samenvatting

In de Nota Inspraak is aangegeven dat de nieuwe woningen op 30 meter van de oorspronkelijke woningen komen, wat een verslechtering is ten opzichte van het masterplan. De zone van de eigen tuin en de eigen sloot zal als buffer gebruikt worden. De privacy en het vrije uitzicht zullen verloren gaan en de waarde van de woningen zal dalen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar het antwoord onder 5.1.

            Conclusie

Wegens niet-ontvankelijkheid kan deze zienswijze niet leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

39.       M. Sleurink, Boomkwekerij 45:

Deze zienswijze is ingekomen op 17 december 2004. De inzage termijn eindigde op 14 december 2004. Wij menen dat deze zienswijze niet ontvankelijk is. Ten overvloede merken wij het volgende op.

 

39.1           Samenvatting

Aangegeven wordt dat anders dan genoemd in het masterplan er geen aanduiding voor het fietspad parallel aan de Boomkwekerij is opgenomen en dat er ook geen watergang is opgenomen.

            Antwoord

Het masterplan is een eerste verkenning van het plangebied. Het bestemmingsplan is een globaal plan, waarin dergelijke detaillering niet is opgenomen. Dit zal in de hierna volgende uitwerkingsplannen nader bekeken worden. Voor de overige beantwoording wordt verwezen naar A.I.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

39.2           Samenvatting

Indiener zienswijzen leidt uit de beschrijving van paragraaf 2.2 van het bestemmingsplan af dat de watergang achter de Boomkwekerij zal worden verbreed tot een secundaire watergang. Dit zal het meeste recht doen aan de opzet van de Voordijkshoorn en verzocht wordt het bestemmingsplan en de plankaart dienovereenkomstig aan te passen.

            Antwoord

Voor beantwoording wordt verwezen naar paragraaf A.I. en het antwoord onder 6.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40        G.A.M. van Leeuwen b.v., Noordhoornseweg 6:

Deze zienswijze is ingekomen op 13 januari 2005. De termijn voor het indienen van zienswijzen eindigde op 15 december 2004. Wij menen dat deze zienswijze niet ontvankelijk is wegens termijnoverschrijding. Ten overvloede merken wij het volgende op.

 

40.1           Samenvatting

Reclamant meent dat het Voorkeursrecht Gemeenten willekeurig is gevestigd.

            Antwoord

Deze zienswijze ziet niet toe op het bestemmingsplan maar op de procedure Voorkeursrecht Gemeenten. In het kader van de bestemmingsplanprocedure kan deze zienswijze niet worden meegenomen.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.2           Samenvatting

Verzocht wordt het perceel V 2169 te splitsen in Lint bestemming en WI omdat dit voor de planontwikkeling passender is.

            Antwoord

Bij het bepalen van Lint bestemming zijn eigendomsgrenzen bepalend geweest. Reclamant geeft geen argumenten waarom in dit geval van dat criterium zou moeten worden afgeweken.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.3           Samenvatting

Het woonhuis Lookwatering 43 heeft in het bestemmingsplan de bestemming Lint gekregen en dat beperkt de uitwerkingsmogelijkheden voor het gebied dat rondom dit perceel ligt en valt binnen de bestemming uit te werken woongebied I.

            Antwoord

Het perceel en de woning kunnen ons inziens goed ingepast worden in het uit te werken woongebied. De door reclamant vermeende beperkingen voor de omringende gronden zijn ons inziens niet zodanig dat aankoop van het perceel en woonhuis gerechtvaardigd zou zijn.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.4           Samenvatting

Reclamant meent dat het voor het planontwerp passender zou zijn wanneer het perceel V 2181 bestemd zou worden met uit te werken woongebied I.

Antwoord

Alle te handhaven bestaande bebouwing met een strook grond daarom heen hebben de bestemming Lint gekregen.

            Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.5           Samenvatting

Reclamant verzoekt de bestemming WII voor de bestaande bebouwing te wijzigen in Lint.

            Antwoord

Dit is reeds in een eerder stadium in de planvorming aangepast.

Conclusie

Wegens niet-ontvankelijkheid kan deze zienswijze niet leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.6           Samenvatting

Reclamant geeft aan geen baggerdepot te wensen

            Antwoord

Het bestemmingsplan maakt geen Baggerdepot mogelijk.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

 

40.7           Samenvatting

Reclamant meent dat de ontsluiting van Lookwatering-west ervoor zorgt dat er een min of meer geïsoleerde woonwijk ontstaat. De entree van de woonwijk via een bedrijventerrein is geen aardig thuiskomen en reclamant verzoekt dit te wijzigen.

            Antwoord

De ontsluiting vanuit het zuiden is via de woongebieden Lookwest en Lookwestnoord. Daarnaast is de autoknip na aanleg van de zuidelijke randweg hoogstwaarschijnlijk niet meer nodig.

Conclusie

De reactie heeft niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.


Bijlage 1: schaduwtekeningen westzijde plangebied.

 

 


Bijlage 2; schaduwtekeningen van woonzorgzone

 

 

 


S

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Schaduw op 21 maart, 10:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 maart, 13:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 Schaduw op 21 maart, 16:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


  Schaduw op 21 april, 10:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


  Schaduw op 21 april, 13:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 Schaduw op 21 april, 16:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 juni, 10:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 juni, 13:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 juni, 16:00 uur

 

Schaduw 21 juni, 16:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 december, 10:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 december, 13:00 uur

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schaduw op 21 december, 16:00 uur.