Voor
het overleg met betrokken groeperingen en organisaties heeft de gemeente in
1999 het Platform Spoor ingesteld. Na het sluiten van de procesovereenkomst is
een formeel kader vastgesteld voor de inspraak in dit project, verwoord in de
nota “Participatie van belanghebbenden in het project Spoorzone” (september
2002). Op die basis fungeert inmiddels het Platform Spoor.
Nu
de minister van V&W heeft gemeld dat de spoortunnel er inderdaad komt, is
het gewenst om de positie van het Platform Spoor in relatie tot de
gemeentelijke Inspraakverordening nadrukkelijk te bevestigen. Dit voorstel
dient ertoe om met name het ‘bereik’ van het Platform af te bakenen, zoals de
Inspraakverordening dat voorschrijft.
Delft
heeft een Inspraakverordening[1].
Hierin staan de onderwerpen die aan inspraak kunnen worden onderworpen, en de
procedure die daarbij gevolgd moet worden. Zo zegt artikel 2 van deze
verordening dat inspraak mogelijk is op alle terreinen van het gemeentelijk
bestuur, en in ieder geval over beleidsvoornemens rond “de voorbereiding of
herziening van structuur- of bestemmingsplannen (…) en de voorbereiding van
zelfstandige projectprocedures en anticipatieprocedures op grond van art. 19
lid 1 WRO”.
B&W
stelt – overeenkomstig paragraaf 4 van de verordening – steeds de
inspraakprocedure vast. Hoewel de letterlijke tekst van de verordening
aanleiding kan zijn tot twijfel, is de strekking duidelijk: een project als de
Spoorzone behoort onderworpen te zijn aan inspraak in de zin van de
verordening. Maar toen de nota “Participatie van belanghebbenden in het project
Spoorzone” in procedure werd gebracht, is de relatie met de Inspraakverordening
niet expliciet gelegd. De nota, en de daarin opgenomen procedure, voldoen
tegelijkertijd nagenoeg in alle opzichten aan de vereisten die de
Inspraakverordening kent. Het is daarom gewenst om alsnog formeel vast te
stellen dat de nota “Participatie van belanghebbenden in het project Spoorzone”
vanaf het moment van vaststellen geldt als inspraakprocedure zoals bedoeld in
artikel 5 van de Inspraakverordening. Een formeel besluit voorkomt mogelijke
verwijten in een later stadium dat de gemeente haar eigen Inspraakverordening
niet zou hebben nageleefd. In die zin is dit voorstel een stukje ‘reparatiewetgeving’.
De
nota “Participatie van belanghebbenden in het project Spoorzone” voldoet
nagenoeg in alle opzichten aan de eisen van de Inspraakverordening. Slechts op één punt moet de nota
aangevuld worden, en dat betreft de afbakening van het bereik van het Platform:
binnen welke beperkingen mogen de deelnemers inspreken.
Artikel
5 lid 3 onder c van de Inspraakverordening bevat het voorschrift om aan te
geven “de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in art. 3 genoemde
natuurlijke en rechtspersonen invloed op het beleidsvoornemen kunnen
uitoefenen”. Het zal duidelijk zijn dat in dit project, zoals bij vele andere
grote infrastructurele projecten, de grens van inspraak op gemeentelijk niveau
ligt bij datgene dat tot de competentie van de lokale overheid behoort. Het
uiten van meningen en de beïnvloeding van bovenlokale aspecten van een plan
zijn vanzelfsprekend niet verboden, maar mogen niet tot de gemeentelijke
invloedssfeer worden gerekend. Daarmee vallen zij buiten het bereik van de
Inspraakverordening. Andere beperkingen, zoals budgettaire, hoeven niet van
tevoren te worden gesteld. Zij kunnen natuurlijk wel gelden in de afweging of
inspraakvoorstellen realistisch zijn of niet.
Ik
stel uw college voor als volgt te besluiten:
1. Het project Spoorzone Delft aan te wijzen als
beleidsvoornemen waarop inspraak wordt verleend, overeenkomstig paragraaf 4 van
de Inspraakverordening;
2. De nota “Participatie van belanghebbenden in het Project
Spoorzone” (sept. 2002) overeenkomstig art. 5 lid 3 van de Inspraakverordening
te hanteren als inspraakprocedure voor het project Spoorzone.
3. De gemeentelijke competentie geldt als grens voor de “mate
waarin en voorwaarden waaronder” invloed kan worden uitgeoefend op het beleidsvoornemen
voor de Spoorzone.
Daan van Doorninck
[1] Deze zal worden vervangen door een Participatieverordening. Daarnaast zal vermoedelijk per 1 juli de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in werking treden waarbij de “uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure” wordt ingevoerd. Of dit consequenties heeft voor participatie en inspraak in het project Spoorzone wordt nog bezien. Vanwege het “reparatie-karakter” van dit voorstel is het beter om met het vaststellen ervan daarop niet te wachten.