VESTIGING RECHT VAN OPSTAL

"Phoenixgarage te Delft"

Concept de dato 19 april 2005

 

 

Heden, [ ] tweeduizend vijf, verschenen voor mij,

mr. Onno Johan Marie de Bruijn, notaris te 's-Gravenhage:

I.                     [ ], handelend als schriftelijk gevolmachtigde van [ ], burgemeester, geboren te [ ] op [ ], wonende te [ ], [on]gehuwd en niet als partner geregistreerd, houder van een [ ] met nummer [ ], geldig tot [ ], die deze volmacht verstrekte in zijn/haar hoedanigheid van burgemeester van de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Delft, kantoorhoudende en gevestigd te 2611 BE Delft, Oude Delft, en als zodanig deze gemeente vertegenwoordigende ter uitvoering van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delft de dato [ ] tweeduizend vijf, nummer [ ],

de Gemeente Delft hierna ook te noemen: "de Gemeente";

II.                    [ ], handelend als schriftelijk gevolmachtigde van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Parking Delft B.V. gevestigd te Delft en kantoorhoudende te 2291 CC Wateringen, Plein 38 ingeschreven in het handelsregister onder nummer: 27246389,

Parking Delft B.V. hierna ook te noemen: "Parking Delft" of "de Opstalhouder".

Van de volmachtverlening aan de comparanten blijkt uit twee onderhandse akten van volmacht die aan deze akte worden gehecht.

De comparanten, handelend als vermeld, verklaarden:

CONSIDERANS

A.                  De Gemeente en de Opstalhouder zijn op [ ] tweeduizend vijf een overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht aangegaan met betrekking tot de vestiging door de Gemeente ten behoeve van de Opstalhouder van een zelfstandig recht van opstal als bedoeld in titel 8 Boek 5 Burgerlijk Wetboek op het (hierna omschreven) Registergoed, inhoudende de bevoegdheid voor Opstalhouder tot het hebben, houden en vernieuwen van de (hierna omschreven) Parkeergarage;

B.                 In deze akte wordt, tenzij uitdrukkelijk anders blijkt, verstaan onder:

Grondeigenaar: de gerechtigde tot het (met het Opstalrecht bezwaarde) Registergoed, thans de Gemeente Delft, voornoemd;

Opstalhouder: de gerechtigde tot het Opstalrecht, in eerste instantie Parking Delft, alsmede diens rechtsopvolgers in het Opstalrecht;

Opstalrecht: het bij deze akte te vestigen eeuwigdurend (zelfstandig) recht van opstal tot het houden, gebruiken, onderhouden, vernieuwen en exploiteren van de Parkeergarage. Het opstalrecht wordt aan de bovenzijde in verticale zin begrensd door de bovenzijde van de waterkerende laag behorend tot het dak van de Parkeergarage, zodat de Gemeente eigenaar blijft van de boven dit niveau aanwezige bodem en de daarop eventueel aan te brengen (onroerende) zaken. Het gedeelte van het Registergoed waarop het vorenomschreven opstalrecht in voormelde verticale zin is beperkt, is op de als bijlage 1 aan deze akte gehechte situatietekening met streeparcering aangegeven.

Overeenkomst: de sub A van de considerans omschreven overeenkomst tot vestiging van een opstalrecht met betrekking tot de Parkeergarage, welke overeenkomst is gesloten tussen de Gemeente en Parking Delft op [ ] 2005;

Partijen: de Gemeente en Parking Delft;

Parkeergarage: de op het Registergoed aanwezige opstallen bestaande uit een (gedeeltelijk) ondergrondse parkeergarage met circa tweehonderdacht (208) parkeerplaatsen, verdeeld over zes verdiepingen, met toe- en uitrit ten behoeve van autoverkeer en in- en uitgangen ten behoeve van voetgangers, alles als aanwezig op het (hierna omschreven) Registergoed, alsmede de installaties en inventaris als aanwezig in vorenbedoelde opstallen voorzover deze onroerend zijn;

Registergoed: het gedeeltelijke perceel grond, plaatselijk bekend te 2611 AL Delft, Phoenixstaat 29, kadastraal bekend gemeente Delft, sectie C, nummer 4377, groot negentien are en tweeëntachtig centiare, op welk gedeeltelijk perceel de Parkeergarage is gesticht, welk gedeeltelijk perceel met kruisarcering is aangegeven op de als bijlage 2 aan deze akte gehechte situatietekening.

De comparanten, handelend als vermeld, verklaarden vervolgens:

Artikel 1. Vestiging Opstalrecht, rechten Opstalhouder

1.1.             Ter (gedeeltelijke) uitvoering van de Overeenkomst wordt door de Gemeente bij deze ten behoeve van de Opstalhouder gevestigd en door de Opstalhouder aanvaardt het zelfstandig recht van opstal tot het houden, gebruiken, onderhouden, vernieuwen en exploiteren van de Parkeergarage, dit onder de in deze akte opgenomen voorwaarden en bepalingen. Onder exploitatie als bedoeld in de vorige volzin wordt begrepen het tegen vergoeding aan derden aanbieden van parkeerruimte in de Parkeergarage ten behoeve van stalling van personenauto's.

Artikel 2. Voorafgaande verkrijging

2.1.             Het Perceel is door de Gemeente verkregen:

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te 's-Gravenhage (thans te Zoetermeer) op vijf en twintig februari negentienhonderd vijf en tachtig in register Hypotheken 4, deel 7030, nummer 6, van een afschrift van een akte van levering, inhoudende kwijting voor de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op tweeëntwintig tweeduizend vijf voor verleden voor mr. Th.L. van der Veen, destijds notaris te Delft;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te 's-Gravenhage (thans Zoetermeer) op veertien september negentienhonderd negentig in register Hypotheken 4, deel 9203, nummer 42, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom, op dertien september negentienhonderd negentig verleden voor mr. M.J. Küppers, destijds notaris te Delft;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te 's-Gravenhage (thans te Zoetermeer) op negen en twintig december negentienhonderd drie en negentig in register Hypotheken 4, deel 10912, nummer 8, van een afschrift van een akte van ruiling, op acht en twintig november negentienhonderd drie en negentig verleden voor mr. H. van Engen, destijds notaris te Delft;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op vijf en twintig januari negentienhonderd vijf en tachtig in register Hypotheken 4, deel 7003, nummer 65, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op vier en twintig januari negentienhonderd vijf en tachtig verleden voor mr. J. van Wijngaarden, destijds notaris te Delft;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op zeven en februari negentienhonderd één en tachtig in register Hypotheken 4, deel 5729, nummer 52, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor een gedeelte de koopprijs en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op zes en twintig februari negentienhonderd één en tachtig verleden voor genoemde notaris Van Engen.

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op zes juni negentienhonderd tachtig in register Hypotheken 4, deel 5496, nummer 34, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op vijf juni negentienhonderd tachtig verleden voor genoemde notaris Van Wijngaarden;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op dertig december negentienhonderd acht en zestig in register Hypotheken 4, deel 3782, nummer 46, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor een gedeelte van de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op diezelfde dag verleden voor genoemde notaris mr. Van Engen;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op veertien september negentienhonderd negentig in register Hypotheken 4, deel 9203, nummer 42, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op dertien september negentienhonderd negentig verleden voor mr. M.J. Küppers, destijds notaris te Delft;

-        deels door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer (destijds 's-Gravenhage) op vijf en twintig februari negentienhonderd vijfentachtig in register Hypotheken 4, deel 7030, nummer 17, van een afschrift van een akte van levering, houdende kwijting voor de koopsom en afstand van het recht om ontbinding van de koopovereenkomst en de overeenkomst van levering te vorderen, op twee en twintig februari negentienhonderd vijf en tachtig verleden voor genoemde notaris Van Wijngaarden.

Artikel 3. Duur van het Opstalrecht

3.1.             Het Opstalrecht wordt eeuwigdurend gevestigd en wordt gerekend te zijn ingegaan op heden.

Artikel 4. Vergoeding en betaling

4.1.             De Opstalhouder is aan de Grondeigenaar wegens de vestiging van het Opstalrecht een vergoeding verschuldigd, welke vergoeding bedraagt drie miljoen vijfhonderd veertigduizend euro (€ 3.540.000,00). De Gemeente kwiteert de Opstalhouder voor die betaling.

Alle kosten van de overdracht en het vestigen van het Opstalrecht, alsmede de kosten van inschrijving van deze akte, zijn voor rekening van de Opstalhouder.

Artikel 5. Bestemming, gebruik, verdere bebouwing

5.1.             De Opstalhouder mag de Parkeergarage niet gebruiken voor andere doeleinden dan die welke hiervoor bij de omschrijving van het Opstalrecht zijn vermeld.

5.2.             Andere bebouwingen dan de bij de perceelsomschrijving vermelde zullen niet op het Registergoed mogen worden gesteld zonder schriftelijke toestemming van de Grondeigenaar.

5.3.             Het vorenstaande laat onverlet de bevoegdheid van de Grondeigenaar om het Registergoed met omliggende grond bebouwd te houden respectievelijk te (laten) bebouwen met verdere opstallen, alle met bijbehorende bebouwing - al deze bestaande en toekomstige gebouwen met aanbehoren tezamen hierna te noemen 'de overige opstallen' - mits daardoor de rechten van de Opstalhouder niet onredelijk worden belemmerd. Met name zal dit inhouden de bouw van de overige opstallen op zodanige wijze dat de Opstalhouder de Parkeergarage op normale wijze kan exploiteren, onderhouden en vernieuwen, terwijl de Opstalhouder hiertoe te allen tijde de Parkeergarage moet kunnen bereiken met de ten behoeve van de exploitatie en onderhoud en vernieuwing daarvan door de Opstalhouder redelijkerwijs nodig te achten personen, materieel en materialen.

Artikel 6. Parkeerbeleid Gemeente

6.1.             In verband met het geldende parkeerbeleid in de Gemeente Delft en de mogelijkheid dat in de toekomst wijzigingen komen in dat beleid, komen Partijen het volgende overeen:

a.          De Opstalhouder is verplicht tot naleving van het gemeentelijk parkeerbeleid en het hanteren van openingstijden en tarieven die zijn/worden vastgesteld door de gemeente, alsmede het door de Gemeente te bepalen aantal plaatsen voor het kort parkeren, abonnementshouders en vergunninghouders. De Opstalhouder zal de geldende parkeertarieven voor het gebruik van de Parkeergarage door derden uitsluitend op eigen initiatief wijzigen na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Gemeente.

b.          De Gemeente zal bij wijziging van het gemeentelijk parkeerbeleid in het rond de Parkeergarage gelegen gebied rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de Opstalhouder.

6.2.             Voor het geval en voor zover de in artikel 5.1 vermelde verplichtingen van de Opstalhouder juridisch niet zijn te kwalificeren als voorwaarden met betrekking tot het Opstalrecht, zullen deze bij een gehele of gedeeltelijke overdracht van het Opstalrecht door de Opstalhouder door middel van een kettingbeding worden opgelegd aan iedere rechtsopvolger in het Opstalrecht. Het voormelde is van overeenkomstige toepassing bij vestiging van een zakelijk genotsrecht op het Opstalrecht.

Artikel 7. Retributie

7.1.             De Opstalhouder is met betrekking tot het Opstalrecht geen verdere periodieke vergoeding verschuldigd jegens de Grondeigenaar.

Artikel 8. Kabels en leidingen, glasvezelkabel

8.1.             Het Opstalrecht omvat mede de bevoegdheid van de Opstalhouder om in, op of boven het Registergoed ten behoeve van de Parkeergarage kabels en leidingen aan te leggen en te houden. De Grondeigenaar is gerechtigd aanwijzingen te geven omtrent de plaats en ligging van (nieuw) aan te brengen kabels en leidingen, voor zover deze zouden worden aangebracht op gedeelten van het Registergoed waar op grond van de (gedeeltelijke) beperking in verticale zin van het Opstalrecht de Opstalhouder geen rechten kan doen gelden.

8.2.             De Grondeigenaar is gerechtigd derden toe te staan kabels en leidingen in, op of boven het Registergoed te leggen na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Opstalhouder, die zijn toestemming niet op onredelijke gronden mag onthouden. De Opstalhouder is gerechtigd aanwijzingen te geven omtrent de plaats en ligging van (nieuw) aan te brengen kabels en leidingen. Vorenbedoelde toestemming van de Opstalhouder is niet vereist voor zover de vorenbedoeled kabels en leidingen uitsluitend worden gelegd op gedeelten van het Registergoed waar op grond van de (gedeeltelijke) beperking in verticale zin van het Opstalrecht de Opstalhouder geen rechten kan doen gelden.

8.3.             In de gevallen waar de Grondeigenaar bij of krachtens de wet gehouden is een derde toe te staan kabels en leidingen op of in de Grond te leggen, te houden en te onderhouden en zondig te vervangen, zal de Grondeigenaar een voorafgaand overleg tussen die derde en de Opstalhouder bevorderen. In de gevallen waarin de Grondeigenaar, zonder daartoe bij of krachtens de wet gehouden te zijn, een derde wenst toe te staan kabels en leidingen op of in te Grond te leggen, te hebben of te houden en te onderhouden en zonodig te vervangen, vindt daar voorafgaand overleg met de Opstalhouder plaats.

8.4.             De Gemeente is gerechtigd tot het hebben, (onder)houden en vernieuwen van de Partijen genoegzaam bekende en in de Parkeergarage aanwezige glasvezelkabels ten behoeve van [   ]. De Gemeente heeft steeds onvoorwaardelijk toegang tot de vorenbedoelde glasvezelkabels.

Artikel 9. Overdracht, toedeling, splitsing, onderopstal en verhuur

9.1.             Het Opstalrecht kan niet zonder de schriftelijke toestemming van de Grondeigenaar:

a.          worden overgedragen (waaronder mede begrepen vestiging van zakelijk genotsrechten);

b.          worden gesplitst, worden samengevoegd met een ander opstalrecht of worden gesplitst in appartementsrechten, waaronder tevens te begrijpen het door Opstalhouder verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de Grond en/of de Parkeergarage.

9.2.             Indien het Opstalrecht door de Opstalhouder (met voormelde toestemming van de Grondeigenaar) in appartementsrechten is gesplitst, geldt dat overdracht, bezwaring met zakelijk genotsrechten en toedeling van de appartementsrechten niet zonder toestemming van de Grondeigenaar kan geschieden. Een bepaling met voorgaande strekking zal in het betreffende splitsingsreglement worden opgenomen.

9.3.             De Grondeigenaar zal de in de vorige leden van dit artikel bedoelde toestemming niet zonder redelijke gronden weigeren.

9.4.             De Opstalhouder is niet zonder de schriftelijke toestemming van de Grondeigenaar bevoegd op het Opstalrecht geheel of ten dele een recht van onderopstal te vestigen.

9.5.             De Opstalhouder is niet zonder de schriftelijke toestemming van de Grondeigenaar bevoegd het Registergoed geheel of ten dele te verhuren, te verpachten of anderszins aan derden in gebruik te geven. Ten behoeve van gehele of gedeeltelijke verhuur van parkeerruimte in de Parkeergarage aan derden (conform de bestemming) is voormelde toestemming niet vereist.

9.6.             Aan de in dit artikel bedoelde toestemming(en) kunnen door de Grondeigenaar voorwaarden worden verbonden.

9.7.             Van overgang of overdracht van het Opstalrecht moet de Opstalhouder binnen een maand na de dag van de overgang of overdracht daarvan aan de Grondeigenaar schriftelijk kennis geven met overlegging van de bewijsstukken, waaruit de overgang of overdracht blijkt.

Artikel 10. Einde van het Opstalrecht, afstand

10.1.         Het Opstalrecht kan uitsluitend door de Opstalhouder worden beëindigd door opzegging conform het in de wet bepaalde.

10.2.         De Grondeigenaar en de Opstalhouder kunnen bij notariële akte, gevolgd door inschrijving van een afschrift of uittreksel van die akte in de openbare registers, afstand doen van het Opstalrecht.

Artikel 11. Vergoeding waarde Opstalrecht bij einde Opstalrecht

11.1.         Bij beëindiging van het Opstalrecht door de Grondeigenaar op grond van het bepaalde in artikel 5:87 Burgerlijk Wetboek is de Grondeigenaar verplicht aan de Opstalhouder de op dat moment geldende waarde in het economisch verkeer  aan de Parkeergarage te vergoeden, voorzover de Parkeergarage nog aanwezig is, vast te stellen op de wijze als hierna bedoeld.

11.2.         Het vaststellen van de waarde van de vergoeding voor de Parkeergarage als hiervoor in artikel 11.1 bedoeld, geschiedt in onderling overleg tussen een deskundige, aan te wijzen door Opstalhouder en een deskundige, aan te wijzen door de Grondeigenaar. Vaststelling van de waardevergoeding voor de Parkeergarage door voormelde deskundige dient binnen twee maanden nadat de deskundigen zijn aangewezen door die deskundigen aan zowel Opstalhouder als de Grondeigenaar te zijn meegedeeld.

11.3.         Indien voormelde deskundigen niet tot overeenstemming kunnen komen omtrent het bedrag van de waardevergoeding zullen deze deskundigen binnen één maand samen één andere onafhankelijke deskundige benoemen, welke onafhankelijke deskundige de waardevergoeding bindend zal vaststellen. Indien voormelde deskundigen niet tijdig tot overeenstemming kunnen komen omtrent de benoeming van de hiervoor bedoelde onafhankelijke deskundige, wordt benoeming van deze onafhankelijke deskundige binnen één maand, nadat is komen vast te staan dat de deskundigen van Opstalhouder en de Grondeigenaar niet tot overeenstemming kunnen komen omtrent de benoeming van de hiervoor bedoelde onafhankelijke deskundige, verzocht aan de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage.

11.4.         De kosten van de door Opstalhouder aangewezen deskundige komen voor rekening van Opstalhouder. De kosten van de door de Grondeigenaar aangewezen deskundige komen voor rekening van de Grondeigenaar. De kosten van de eventueel aan te wijzen onafhankelijke deskundige komen voor rekening van Opstalhouder en de Grondeigenaar, ieder voor de helft.

11.5.         Opstalhouder is alsdan gehouden de (onder)grond behorend tot het Registergoed bij de beëindiging van het Opstalrecht in een gelijke staat aan de Grondeigenaar te leveren als Opstalhouder het bij de aanvang van haar recht geleverd kreeg.

Artikel 12. Kosten

12.1.         Alle kosten van de overdracht en het vestigen van het Opstalrecht, alsmede de kosten van inschrijving van deze akte, zijn voor rekening van de Opstalhouder.

Artikel 13. Garanties van de Gemeente

13.1.         Onverminderd de garanties opgenomen in de Overeenkomst garandeert de Gemeente aan Opstalhouder het navolgende:

a.         De Gemeente is bevoegd tot vestiging van het Opstalrecht;

b.         het Opstalrecht is onvoorwaardelijk en is niet onderworpen aan inkorting,  ontbinding of aan welke vernietiging dan ook, onverminderd het in deze akte en in de wet ten aanzien van het Opstalrecht bepaalde;

c.         het Opstalrecht is niet bezwaard met beslagen of rechten van hypotheken of inschrijvingen daarvan dan wel met andere beperkte rechten (behoudens de in deze akte vermelde);

d.         het Registergoed is niet betrokken in een ruilverkavelings- of herinrichtingsplan en is niet ter onteigening aangewezen;

e.         voor de Gemeente bestaan geen verplichtingen ten opzichte van derden uit hoofde van een voorkeursrecht of optierecht die de vestiging in de weg staan;

f.           het is de Gemeente niet bekend dat het in opstal uitgegevene is opgenomen in een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 of artikel 8 dan wel in een voorstel als bedoeld in artikel 6 of 8a van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten;

g.          de Grondeigenaar staat er, voor zover dit binnen haar invloed ligt, zoveel mogelijk voor in dat geen handelingen plaatsvinden waardoor een ongestoorde uitoefening van (de rechten verbonden aan) het Opstalrecht zou(den) kunnen worden belemmerd.

Artikel 14. Huurovereenkomsten

14.1.         De Gemeente garandeert de Opstalhouder dat ter zake van de Parkeergarage tot de Sluitingsdatum geen huurovereenkomsten, bruikleenovereenkomsten of andere overeenkomsten waarbij het genot of gebruik aan derden is gegeven, dan wel overeenkomsten die tot het aangaan van die overeenkomsten kunnen leiden, zijn gesloten, met uitzondering van de Partijen genoegzaam bekende huurovereenkomsten met individuele gebruikers van de Parkeergarage.

Artikel 15. Erfdienstbaarheden, bijzondere lasten en/of beperkingen

15.1.         Met betrekking tot bijzondere lasten en/of beperkingen, erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen en kettingbedingen wordt verwezen naar

a.     een akte van verkoop en koop op twee november negentienhonderd achtendertig verleden voor A. van Engen, destijds notaris te Delft, waarvan een afschrift is overgeschreven ten hypotheekkantore te 's-Gravenhage (thans te Zoetermeer) op vier november negentienhonderd achtendertig in deel 2610, nummer 10 waarin een verwijzing naar een akte de dato zeven en twintig juni achttienhonderd een en negentig, geregistreerd te Delft op een juli daarna, overgeschreven ten hypotheekkantore te 's-Gravenhage op drie juli daarna in deel 854 nummer 32, houdende enige bepalingen omtrent riolering.

b.     een akte van transport op tien september negentienhonderd veertig verleden voor notaris A. van Engen te Delft, bij afschrift overgeschreven ten hypotheekkantore te 's-Gravenhage op elf september daarna in deel 2666 nummer 78 betreffende een gedeelte van het thans vervallen perceel nummer 3555 van gemelde gemeente en sectie, waarin woordelijk staat vermeld:

"3. Op het gekochte terrein zullen zich nimmer mogen bevinden een bierhuis, danshuis, slijterij of - met uitzondering van een garage - eenige andere inrichting met industrieel doel, waardoor hinder of schade kan worden veroorzaakt aan het gebruik van het aan verkoopster verblijvende deel van gemeld perceel als kantoorgebouw en woonhuis, evenmin mogen op het gekochte open blijvende terrein geraasmakende werkzaamheden worden verricht aan auto's en motoren of mogen motoren in werking worden gesteld of andere geraas veroorzakende handelingen worden verricht; deze bepaling wordt hierbij als erfdienstbaarheid gevestigd ten laste van het bij deze verkochte gedeelte van het perceel kadaster gemeente Delft Sectie C nummer 3555 als lijdend erf en ten behoeve van het aan de verkoopster verblijvende gedeelte van dat perceel als heerschend erf. Eventueel uit bovenstaande bepaling voortvloeiende geschillen zullen alleen en uitsluitend in het hoogste ressort worden beslist door drie scheidslieden, overeenkomstig artikel 624 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te benoemen, welke scheidslieden bevoegd zijn om als goede mannen naar billijkheid te oordeelen; de wijze van behandeling van het geschil zal door de scheidsmannen worden geregeld, terwijl deze akte tevens als akte van compromis zal gelden."

c.     een akte, houdende vestiging erfdienstbaarheid, op vijf februari negentienhonderd negen en zeventig voor mr. Van Engen voornoemd, verleden, bij afschrift overgeschreven ten hypotheekkantore te Rijswijk (Zuid-Holland) op zes februari daarna in deel 5220 nummer 43, waarin ten behoeve van het perceel gemeente Delft, sectie C, nummer 3664 ten name van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Delft en Omstreken en ten laste van het aangrenzende perceel Phoenixstraat 26a te Delft, kadastraal bekend gemeente Delft, sectie C, nummer 3704, is gevestigd de erfdienstbaarheid van riolering om vanaf het heersend erf over het dienend erf rioolwater te laten wegvloeien, zulks uitsluitend op de te dien tijde bestaande wijze door een voor rekening van de eigenaar van het heersend erf aangelegde rioolleiding naar de Phoenixstraat, gelegen ongeveer negentig centimeter onder de grondoppervlakte van een tot het dienend erf behorende poort overeenkomstig een aan gemelde akte gehechte tekening en onder de volgende bepalingen en bedingen:

1.     De eigenaar van het heersend erf is verplicht de riolering op zijn kosten schoon te houden, terwijl de kosten van onderhoud, herstellingen en vernieuwingen voor zijn rekening zijn. Zonodig is hij of zijn gemachtigde bevoegd het dienstbaar erf voor die werkzaamheden te betreden.

2.     De grond en de bestrating boven de riolering zal, terstond na eventuele verrichte werkzaamheden daaraan, in de oorspronkelijke staat dienen te worden teruggebracht.

[Een erfdienstbaarhedenonderzoek is ingesteld. De resultaten van dit onderzoek zullen nog in dit artikel 15.1 worden opgenomen]

15.2.         Voorzover in voormelde bepalingen verplichtingen, lasten en/of beperkingen voorkomen welke de Gemeente verplicht is aan de Opstalhouder op te leggen, doet hij dat bij deze en worden deze verplichtingen, lasten en/of beperkingen hierbij door de Opstalhouder aanvaard.

15.3.         Voorzover het gaat om rechten die ten behoeve van derden zijn bedongen, worden die rechten bij deze tevens door de Gemeente voor die derden aangenomen en verplicht de Opstalhouder zich tot nakoming van de uit die rechten van derden voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 16. Bijzondere verplichtingen Opstalhouder, contractsovername

16.1.         Aan de Opstalhouder worden de navolgende verplichtingen opgelegd:

a.          De Opstalhouder is verplicht de drie ingangen in de hekwerken, zoals deze met pijlen zijn aangegeven op de aan deze akte gehechte situatietekening (bijlage 3) en welke hekwerken (onder meer) op grond van de voormelde (gedeeltelijke) beperking in verticale zin van het Opstalrecht in eigendom toebehoren aan de Gemeente, iedere dag ten behoeve van het publiek te (laten) openen en sluiten conform de door de Gemeente nader te stellen (en eventueel door de Gemeente te wijzigen) voorwaarden, zonder dat de Gemeente terzake enige vergoeding aan de Opstalhouder verschuldigd is.

b.          Ten behoeve van (exclusieve) toegang van de Parkeergarage voor gebruikers van de Parkeergarage en de daaruit voortvloeiende additionele veiligheid in de Parkeergarage zal een [kaartleessysteem] bij de ingangen van de Parkeergarage worden aangebracht, alsmede bij de ingang van het (de Gemeente in eigendom toebehorende) hekwerk als aangegeven met [ ] op bijlage 3. De Opstalhouder verplicht zich vorenbedoeld [kaartleessysteem] bij vorenbedoelde ingang voor zijn rekening en risico te onderhouden en zonodig te vernieuwen, waartoe de Gemeente de Opstalhouder in de gelegenheid zal stellen.

c.          Zolang de Gemeente dit wenst behoudt zij het (exclusieve) persoonlijke gebruiksrecht op de van de partijen genoegzaam bekende afgesloten ruimte van drie meter bij meter naast een trappenhuis in de Parkeergarage op niveau min zes (-6), welke ruimte is aangegeven met een pijl aan de rechterzijde van de aan deze akte gehechte situatietekening (bijlage 4). Ten behoeve van het gebruik van vorenbedoelde ruimte is de Gemeente geen vergoeding aan de Opstalhouder verschuldigd. De Opstalhouder is verplicht de Gemeente onvoorwaardelijk toegang te verlenen tot vorenbedoelde ruimte. De Gemeente is steeds gerechtigd afstand te doen van voormeld gebruiksrecht door middel van een schriftelijke verklaring aan de Opstalhouder.

d.          De Opstalhouder beseft dat in de gemeente Delft in de toekomst wellicht (door de Gemeente of derden) nieuwe parkeergarages zullen worden gesticht en verklaart bij deze, dat hij - behoudens bijzondere gronden, waaronder mede begrepen een ernstige schading van zijn economische belangen - geen bezwaar zal maken tegen de stichting van nieuwe parkeergarages in de gemeente Delft.

e.          De Opstaller is jegens de Gemeente verplicht zorg te dragen tot het handhaven van een behoorlijk service niveau en goede uitstraling van de Parkeergarage, waaronder de verplichting om duidelijk herkenbaar te blijven als openbare parkeergarage. Voor zover de Opstalhouder in de toekomst de huidige (feitelijke) herkenbaarheid als openbare parkeergarage wenst te wijzigen, zal hij zijn uitgewerkte plannen daartoe aan de Gemeente voorleggen en deze niet ten uitvoer leggen dan na verkregen toestemming van de Gemeente. De Gemeente zal haar toestemming niet op onredelijke gronden onthouden en een eventuele beslissing op vorenbedoeld verzoek tot toestemming binnen een redelijke termijn nemen.

f.            De Gemeente heeft met betrekking tot de in de Parkeergarage aan het publiek getoonde archeologische vondsten een bruikleenovereenkomst gesloten, welke overeenkomst Partijen genoegzaam bekend is. Partijen zullen terzake deze bruikleenovereenkomst met de betreffende wederpartij een overeenkomst van contractsovername aangaan, zodat de betreffende rechten en verplichtingen van de Gemeente op de Opstalhouder zullen overgaan. Toekomstige beëindiging van vorenbedoelde bruikleenovereenkomst op initiatief van de Opstalhouder is uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Gemeente.

Artikel 17. Overbouwing

17.1.         Partijen zijn ermee bekend dat de dakrand van de bestaande opstallen behorend tot de Parkeergarage op enkele plaatsen boven dat gedeelte van het Registergoed is aangebracht, waarop de Opstalhouder (op grond van vorenomschreven verticale beperking van het Opstalrecht) geen rechten kan doen gelden. Als onderdeel van de bij het Opstalrecht behorende voorwaarden komen Partijen overeen, dat het de Opstalhouder is toegestaan vorenbedoelde overbouwingen te hebben, (onder)houden en vernieuwen op zodanige wijze dat de Grondeigenaar en het publiek daarvan zo min mogelijk hinder ondervinden.

Artikel 18. Parkeerverwijssysteem

18.1.         De Opstalhouder zal (onvoorwaardelijk) participeren aan het in de gemeente Delft op te zetten (en thans reeds ten dele functionerende) [parkeerverwijssysteem].

Artikel 19. Kwalitatieve verplichtingen

19.1.         Voor zoveel mogelijk worden de hiervoor bedoelde bepalingen als kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek opgelegd aan de rechtsopvolger(s) van de Opstalhouder. Niet te min is de Opstalhouder verplicht de hiervoor bedoelde bepalingen bepaalde bij iedere vervreemding - de vestiging van en beperkt zakelijk recht daaronder begrepen - uitdrukkelijk ten behoeve van de Gemeente te bedingen en op te nemen in de betreffende  akte van levering of vestiging van een beperkt zakelijk recht, zulks op verbeurte aan de Gemeente van een dadelijk opeisbare boete ter grootte van tien procent van de afkoopsom, onverminderd de rechten van de Gemeente geleden schade te verhalen.

Artikel 20. Voorkeursrecht

20.1.         Indien:

(i)     de Opstalhouder het Opstalrecht wenst te vervreemden, daaronder begrepen het bezwaren met een beperkt zakelijk recht - met uitzondering van hypotheek - dan wel;

(ii)    door overdracht of andere overgang van aandelen, dan wel door overgang van stemrecht op aandelen of door het nemen van aandelen, de zeggenschap over de activiteiten van Opstalhouder door een of meer anderen wordt verkregen in de zin van het S.E.R.-Besluit fusiegedragsregels 1975, zulks ongeacht of die gedragsregels op de desbetreffende verkrijging van toepassing zijn;

is de Opstalhouder verplicht het Opstalrecht eerst schriftelijk te koop aan te bieden aan de Gemeente, op de wijze zoals hierna omschreven:

a.     de Opstalhouder geeft de Gemeente schriftelijk te kennen dat Opstalhouder het Opstalrecht wenst te vervreemden dan wel dat de zeggenschap over de activiteiten van de Opstalhouder door een of meer andere(n) wordt verkregen als bedoeld onder (ii) in de aanhef van dit nummer, welke kennisgeving geldt als een aanbod aan de Gemeente;

b.     de Gemeente zal binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving als bedoeld onder a van dit nummer aan de Opstalhouder schriftelijk meedelen of de Gemeente van het voorkeursrecht gebruik wil maken;

c.     Indien de Gemeente tijdig aan de Opstalhouder schriftelijk meedeelt, dat de Gemeente van het voorkeursrecht gebruik wil maken, zal de (ver)koopprijs binnen twee maanden worden vastgesteld op de wijze en binnen de termijn als vastgesteld in artikel 11.2;

d.     De Gemeente zal binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving als bedoeld onder c van dit nummer aan de Opstalhouder schriftelijk meedelen of de Gemeente het Opstalrecht voor de koopprijs als bedoeld onder c van dit nummer aanvaardt. Indien de Gemeente tijdig aan de Opstalhouder schriftelijk meedeelt dat de Gemeente het Opstalrecht voor die koopprijs aanvaardt, komt tussen de Gemeente en de Opstalhouder een koopovereenkomst tot stand terzake van het Opstalrecht onder de alsdan voor een opstalrecht als het Opstalrecht gebruikelijke (overige) voorwaarden en bepalingen.

De Opstalhouder is alsdan tot levering verplicht en de Gemeente tot aanvaarding van het Opstalrecht, uiterlijk twee maanden na het tot stand komen van de koopovereenkomst, met dien verstande dat Opstalhouder op verzoek van de Gemeente het Opstalrecht zal leveren aan een of meer door de Gemeente aangewezen personen.

e.     Indien de Gemeente niet tijdig aan Opstalhouder schriftelijk meedeelt dat de Gemeente van het voorkeursrecht gebruik wil maken als bedoeld onder c van dit nummer dan wel niet tijdig aan Opstalhouder heeft meegedeeld dat de Gemeente het Opstalrecht aanvaardt als bedoeld onder d van dit nummer, of indien de Gemeente tijdig meedeelt dat de Gemeente niet van het voorkeursrecht gebruik wil maken dan wel tijdig meedeelt dat de Gemeente het Opstalrecht niet aanvaardt als bedoeld onder d van dit nummer:

1.     is Opstalhouder bevoegd binnen twee maanden na het verstrijken van de periode van een maand als bedoeld onder b van dit nummer, het Opstalrecht aan (een) derde(n) over te dragen, zij het niet voor een lager bedrag dan de koopprijs en/of niet onder gunstigere voorwaarden en bepalingen als bedoeld onder c van dit nummer;

2.     is het in dit nummer bepaalde wederom van toepassing, indien Opstalhouder het Opstalrecht opnieuw wenst te vervreemden indien het Opstalrecht niet binnen de periode als hiervoor onder 1 van deze letter bedoeld door Opstalhouder aan (derden) is overgedragen.

f.      De in dit nummer bedoelde verplichtingen van de Opstalhouder gaan over op de rechtsopvolgers van de Opstalhouder. Bij iedere overdracht of overgang van het Opstalrecht zal het bepaalde in dit nummer niettemin uitdrukkelijk ten behoeve van de Gemeente aan de verkrijger worden opgelegd en namens de Gemeente worden aanvaard.

g.     Indien de Opstalhouder zijn verplichtingen, als bedoeld in dit artikellid niet stipt nakomt, verbeurt de Opstalhouder ten behoeve van de Gemeente - ongeacht of het niet nakomen toerekenbaar is of niet - en zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst een terstond opeisbare boete van tien miljoen zeshonderd twintigduizend euro (€ 10.620.000,00).

Artikel 21. Toekomstige overdracht (bloot) eigendomsrecht Registergoed

21.1.         Indien de Gemeente het (bloot) eigendomsrecht van het Registergoed in de toekomst zou overdragen, behoudt zij uitdrukkelijk jegens de Opstalhouder al die rechten als opgenomen in deze akte, waar sprake is van "Gemeente" en niet van "Grondeigenaar". Vorenbedoelde rechten van de Gemeente zullen alsdan door de Opstalhouder bij overdracht of bezwaring met een zakelijk genotsrecht van het Opstalrecht worden opgelegd aan diens rechtsopvolgers in het Opstalrecht, met de verplichting in de betreffende notariële akte van levering respectievelijk bezwaring ten behoeve van de Gemeente een zogeheten kettingbeding terzake op te nemen.

Artikel 22. Aflevering, risico

22.1.         De feitelijke levering (aflevering) van het Opstalrecht vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte.

Vanaf dat tijdstip komen de baten de Opstalhouder ten goede, zijn de lasten en belastingen die worden geheven in verband met de Parkeergarage en/of het Opstalrecht voor rekening van de Opstalhouder en draagt de Opstalhouder het risico van de Parkeergarage.

Artikel 23. Overgang, overdracht van rechten

23.1.         De Gemeente draagt bij deze aan de Opstalhouder over, gelijk de Opstalhouder aanvaardt alle aanspraken, die de Gemeente nu of te eniger tijd kan doen gelden ten aanzien van de Parkeergarage tegenover derden, alles voorzover deze aanspraken niet van rechtswege overgaan als kwalitatieve rechten in de zin van artikel 6:251 Burgerlijk Wetboek en voorzover deze regelingen overdraagbaar zijn, zonder tot enige vrijwaring gehouden te zijn.

De Gemeente verplicht zich de haar bekende desbetreffende gegevens aan de Opstalhouder te verstrekken. De Opstalhouder is bevoegd om de overdracht van de betreffende rechten te bewerkstelligen, door mededeling te doen aan de personen jegens wie de rechten kunnen worden uitgeoefend.

Artikel 24. Onder- of overmaat

24.1.         Onder- of overmaat van de Parkeergarage verleent aan geen der partijen enig recht.

Artikel 25. Voorgaande overeenkomsten

25.1.         Voorzover daarvan bij deze akte niet is afgeweken, blijft tussen partijen gelden hetgeen tussen hen is overeengekomen in de overeenkomst, met dien verstande dat geen beroep meer kan worden gedaan op eventueel overeengekomen ontbindende voorwaarden ter zake van het Opstalrecht.

Artikel 26. Milieubepaling

26.1.         Terzake van de tot de Parkeergarage behorende grond behorende bodem geldt hetgeen partijen dienaangaande zijn overeengekomen in de Overeenkomst.

26.2.         Terzake van de Grond zijn geen beschikkingen en/of bevelen als bedoeld in artikel 55 van de Wet Bodembescherming ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers te Zoetermeer.

Artikel 27. Overdrachts- en omzetbelasting

27.1.         Wegens vestiging van het Opstalrecht is overdrachtsbelasting verschuldigd.

27.2.         De vestiging van het Opstalrecht is volgens verklaring van de Gemeente niet onderworpen aan omzetbelasting.

27.3.         Indien en voorzover artikel 31 Wet op de Omzetbelasting niet van toepassing is op de vestiging van het Opstalrecht hebben de Gemeente en Parking Delft voor het verlijden van deze akte een verzoek als bedoeld in artikel 6 van de Uitvoeringsbeschikking van de Wet op de Omzetbelasting 1968 gedaan om te worden uitgezonderd van de vrijstelling van de omzetbelasting als bedoeld in artikel 11 lid 1 sub a onder 2 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 en de vestiging als een met omzetbelasting  belaste vestiging aan te merken. Deze omzetbelasting berekend naar een tarief van negentien procent (19%) over de vergoeding ad drie miljoen vijfhonderd veertigduizend euro (€ 3.540.000,00), derhalve een bedrag ad zeshonderd tweeënzeventigduizend zeshonderd euro (€ 672.600,00) is niet begrepen in de koopsom en zal op grond van de verleggingsregeling van Parking Delft worden geheven. Een kopie van het betreffende verzoekschrift aan de Belastingdienst is aan deze akte gehecht. Parking Delft zal aan de Gemeente met betrekking tot de vestiging van het Opstalrecht de verklaring als bedoeld in artikel 6 lid 6 danwel artikel 6 lid 7 Uitvoeringbeschikking omzetbelasting 1968 binnen de daartoe gestelde termijnen overleggen.

Artikel 28. Artikel 2:204c Burgerlijk Wetboek

28.1.         Ter zake van de aan deze akte ten grondslag liggende overeenkomst en de bij deze akte geconstateerde levering is het bepaalde in artikel 2:204c Burgerlijk Wetboek niet van toepassing aangezien het geen verkrijging betreft als bedoeld in sub b van voornoemd artikel.

Artikel 29. Woonplaatskeuze

29.1.         Ter zake van de uitvoering van deze overeenkomst, ook voor de fiscale gevolgen, wordt woonplaats gekozen ten kantore van de bewaarder van deze akte aan de Noordeinde 33 te 2514 GC 's-Gravenhage.

Artikel 30. Toepasselijk recht

30.1.         Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Slot

De comparanten zijn mij, notaris, bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken comparanten is door mij, notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld.

WAARVAN AKTE,

verleden te [Rotterdam] op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.

Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en het geven van een toelichting daarop aan de comparanten, hebben dezen verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en daarmee in te stemmen.

Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing overeenkomstig de wet door de comparanten ondertekend, waarna deze akte om NietAflijnen

NietAflijnen

door mij, notaris, is ondertekend.