Onderwerp:       Intrekking planschadeverordening van 17 december 2002Regeling Planschade 2005

 

 

Artikel 1           Algemene begripsbepalingen

Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.       planschade: schade als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO);

b.       planologische maatregel: ‘de bepaling’ van een bestemmingsplan, dan wel het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in artikel 17 of 19 WRO, dan wel een van de andere in artikel 49 WRO genoemde schadeoorzaken;

c.       aanvrager: degene die een aanvraag om vergoeding van planschade indient;

d.       verzoeker: derde-belanghebbende als bedoeld in artikel 49 a WRO, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt de schade die rechtsreeks haar grondslag vindt in het besluit op dit verzoek en waarvan aanvrager vergoeding vraagt.

e.       college: het college van burgemeester en wethouders;

f.         adviseur: een persoon of commissie belast met het adviseren inzake het door het college te nemen besluit op een aanvraag om vergoeding van planschade en niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat bestuursorgaan;

g.       bestuursorgaan: het college;

h.       drempelbedrag: recht als bedoeld in artikel 49, derde lid WRO;

i.         artikel 49: artikel 49 van de WRO.

 

Artikel 2           Indiening van de aanvraag

1.         Indien een belanghebbende meent, dat het in artikel 49 bepaalde op hem van toepassing is, kan hij een gemotiveerde aanvraag om toekenning van schadevergoeding indienen bij het college.

2.         Aanvrager maakt voor de indiening van een aanvraag gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

3.         Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het tweede lid onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager. Van de aanvraag wordt een afschrift verzonden aan de verzoeker.

4.         In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager er op dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag van € 300,- verschuldigd is en deelt hem mee dat het verschuldigde bedrag binnen 4 weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

 

Artikel 3           Besluit tot niet ontvankelijk verklaren van de aanvrager

Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, 4e  lid genoemde termijn is ontvangen verklaart het college de aanvrager niet ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

 

Artikel 4           Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijk niet- ontvankelijkheid of kennelijk ongegrondheid

1.         Het college wijst  de aanvraag binnen 8 weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst zonder onderzoek van de adviseur af:

a.                indien er sprake is van kennelijke niet ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag;

b.                indien deze, onverminderd het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, niet de vereiste gegevens bevat;

c.                indien aanvrager blijkens een desbetreffend bericht van de adviseur, nalatig is om de door de adviseur gevraagde informatie te verschaffen.

2.         Het besluit om de aanvraag zonder onderzoek af te wijzen, wordt aan de aanvrager meegedeeld binnen 4 weken na dagtekening daarvan.

3.         De in lid 1 en 2 genoemde termijnen kunnen eenmaal ten hoogste 4 weken worden verlengd.

 

Artikel 5           Besluit tot opdrachtverstrekking

Indien geen toepassing wordt gegeven aan artikel 3 of artikel 4 wijst het college uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 4 bedoelde – eventueel verlengde -  termijn een adviseur aan en verstrekt een opdracht om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen.

 

 

Artikel 6           Werkwijze van de adviseur

1.         De adviseur stelt de aanvrager, de verzoeker en het college in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag van planschade.

2.         In het advies van adviseur wordt melding gemaakt of van deze mogelijkheid door aanvrager, verzoeker en vertegenwoordiger van het college gebruik is gemaakt en eventuele aanvullende gegevens worden in het advies verwerkt. .

3.         De adviseur neemt de situatie ter plaatse op.

4.         De adviseur gaat na of naar zijn mening de aanvrager ten gevolge van een besluit als bedoeld in artikel 49 schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven.

5.         Leidt dit onderzoek tot een bevestigend antwoord, dan berekent de adviseur de ten laste van de aanvrager blijvende schade en de naar de maatstaven van artikel 49 van de WRO naar zijn mening toekomende billijke schadevergoeding.

 

Artikel 7           Procedure advisering

1.        De adviseur brengt binnen 12 weken na ontvangst van de opdracht als bedoeld in artikel 5 een schriftelijk en gemotiveerd concept-advies uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de te vergoeden planschade.

2.        Van een overschrijding van de in het 1e lid genoemde termijn stelt de adviseur de aanvrager, de verzoeker en het college schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het concept-advies zal uitbrengen. Deze termijn kan maximaal 4 weken bedragen.

3.        De adviseur zendt een afschrift van het concept-advies aan de aanvrager, de verzoeker en het college, en stelt hen in de gelegenheid om binnen 4 weken na verzending van het concept-advies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviseur te brengen.

4.        Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen 4 weken na verloop van de in het 3e lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college.

5.        Indien niet binnen de in het 3e lid bedoelde termijn een reactie is ingebracht, brengt de adviseur binnen 2 weken na verloop van deze termijn een definitief advies uit aan het college.

6.        De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies uit aan de aanvrager en de verzoeker.

 

Artikel 8           Besluit van het college

1.        Binnen 6 weken na ontvangst van het definitieve advies als vermeld in artikel 7, beslist het college op de aanvraag om vergoeding van planschade.

2.        Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste 4 weken verlengen.

 

Artikel 9           Uitbetaling

1.        Indien het college een vergoeding van planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening, direct na het onherroepelijk worden van dit besluit.

2.        Bij geheel of gedeeltelijke toekenning van een vergoeding van planschade en uitbetaling zoals genoemd in het vorige lid wordt het voldane drempelbedrag van artikel 2 geretourneerd aan aanvrager.

 

Artikel 10         Slotbepalingen

1.        Deze regeling treedt in werking op 1 september 2005.

2.        Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling Planschade 2005”.