JAARVERSLAG 2005

COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN



 

inhoudsopgave                         pagina              

Welstandsbeleid                                         2
Samenstelling commissie                            2

Toepassing criteria                                      3

Werkbaarheid criteria                                  3

Werkwijze commissie                                 4

Openbaarheid vergaderen                            5

Contrair welstandsadvies                        5

Bouwplannen                                           6
”De Delftse Maat” door Art Nieuwport    13
Monumenten                                             14
Openbare ruimte                                        18
Welstand
en stedenbouwkundige plannen       22
Overzicht van de plannen                            23              

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 





Welstandsbeleid

Dit jaarverslag zal anders van opzet zijn als de voorgaande jaarboeken. Het afgelopen jaar is gewerkt met het nieuwe Welstandsbeleid dat per 1 juli 2004 door de Gemeenteraad vastgesteld beleid is voor de gemeente Delft.
Dit is verplicht bij Woningwet, en de wet schrijft tevens voor dat de commissie dit beleid, en andere welstandszaken die zijzelf van belang acht, evalueert en daarvan verslag doet aan de Raad.

Dit jaarverslag is daarom tevens een verantwoording van op welke wijze de commissie de plannen aan de welstandsnota heeft getoetst, en wat haar bevindingen zijn. Verder wil de commissie haar visie geven over een aantal bijzondere projecten; zowel over haars inziens goed geslaagde, als over gemiste kansen, en daarnaast over projecten die tot een inhoudelijke discussie hebben geleid over wat in Delft in bepaalde situaties welstandshalve wenselijk is.

Omdat de commissie een gecombineerde commissie voor Welstand en monumenten is, wil zij bij deze tegelijk verslag doen over bijzondere monumentenplannen.

Dit verslag betreft de periode van 1 juli 2004 tot 1 oktober 2005

 



Samenstelling commissie

 

Ir. Herman Wilton          Voorzitter

Zelfstandig architect te Rotterdam

 

Ir. Art Nieuwpoort, Lid, discipline architectuur, gemandateerde voor de

“kleine Welstand”.                                                   Zelfstandig architect te Delft

 

Ir. Edwin Orsel, Lid, discipline monumentendeskundige. Bouwhistoricus, werkzaam bij de gemeente Leiden


Ir. Kees Lau, Lid, discipline restauratiearchitect. Zelfstandig architect te Leiden.

Ir. Frank Immerzeel, Lid, discipline stedebouw. Zelfstandig stedenbouwkundige te Rotterdam       

 

 

 




 

 

 

 

 

 

 



 

 

  

De commissie vergadert iedere twee weken op woensdag in de Weeskamer van het stadhuis aan de markt. Een monumentale en openbare locatie passend bij een nieuw, toegankelijker welstandsbeleid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In beginsel moet elk plan bevredigende uitwerking zijn van alle criteria. Er zijn echter uitzonderingen mogelijk: een minder zwaar middel is de afwijkingsbevoegdheid, voor uitzonderlijke plannen is er de hardheidsclausule.

Afwijkingsbevoegdheid
Als een plan niet aan één of enkele criteria voldoet kan de commissie van toepassing daarvan afwijken. Dit kan als wat betreft andere criteria het plan juist hoogwaardig is uitgewerkt, en het als totaalontwerp een aanwinst is voor de gebouwde omgeving. Het kan ook in minder zichtbare achterkantsituaties en/of als er sprake is van precedenten. In deze periode is dat in 5 gevallen toegepast.  

Hardheidsclausule
Een plan dat in het geheel niet voldoet aan de criteria, maar dat naar het oordeel van de commissie op zichzelf en in zijn situatie een hoogwaardig ontwerp is, krijgt een positieve aanbeveling mee. De commissie draagt het plan aan B&W voor met de gemotiveerde argumentatie om gezien de hoge kwaliteit ‘’genade voor recht’’ te laten gelden. B&W kan dan besluiten af te wijken van het welstandbeleid zodat het ontwerp alsnog vergund kan worden. In deze verslagperiode is dat in 1 geval toegepast, bij de beheerdersruimte van de fietsenstalling aan de Oude Langendijk (zie hier onder bij het hoofdstuk projecten/ bouwplannen).

 

 


Voor de lichtvergunningplichtige plannen zijn (zoals de wet vereist) in de nota sneltoetscriteria opgesteld, bestemd voor ambtelijke toetsing. De gedachte daarachter is dat er een snellere doorloop van zulke plannen mogelijk is, gesteld dat ze aan alle criteria voldoen.

In de praktijk bleek echter dat er naar verhouding een bijzonder klein aantal plannen ambtelijk kon worden afgedaan, namelijk zo’n 5 procent daarvan. De overigen moesten aan de commissie voorgelegd worden. Omdat veel daarvan alsnog pasten binnen de reguliere architectuurcriteria en dus werden goedgekeurd heeft de commissie de indruk dat de sneltoets deels versoepeld kan worden. De sneltoetscriteria lijken op sommige onderdelen te streng, met name wat betreft bouwplannen aan achterkanten. Overigens acht de commissie het voor enkele aspecten wel goed dat de sneltoetscriteria vrij streng zijn.

AANBEVELING:
De commissie beveelt aan de sneltoetscriteria te herbezien en aan te passen, vooral om meer het onderscheid tussen achterkanten en de vanuit de openbare ruimte zichtbare voor- en zijkanten te maken.

Wat de commissie betreft zijn twee belangrijke aspecten: 1) het aan de voorzijde zoveel mogelijk instandhouden van oorspronkelijke schuine kappen en 2) het bij gevelwijzigingen voorkomen van vergroving doordat oorspronkelijke houten kozijnen door veel grovere kunststof profielen worden vervangen. Dit is op zich in de sneltoetscriteria goed omschreven.

Wil dit echter voor een welstandsadvies effectief zijn is de ervaring dat deze zaken ook meer concreet in de reguliere architectuurcriteria moeten worden beschreven. Er bestond in eerste instantie voor de commissie nog onduidelijkheid over hoe de sneltoetscriteria toegepast dienden te worden. Ze leken gebruikt te kunnen worden om een plan dat daaraan niet voldeed af te keuren. Er is hiermee inmiddels juridisch ervaring opgedaan waaruit blijkt dat dit niet kan. Met sneltoetscriteria kan een plan alleen maar goed bevonden worden; iedere afwijking dient aan de commissie voor advies voorgelegd te worden. Een eventuele afkeuring moet door haar altijd gemotiveerd worden op de reguliere architectuurcriteria.

 

AANBEVELING:
De commissie beveelt aan  relevante sneltoetscriteria eveneens zo concreet mogelijk naar reguliere architectuurcriteria te vertalen.

           






 










 

 

 

Het College van burgemeester en wethouders kan contrair besluiten tegen een welstandsadvies in. Wel dient het college te motiveren op welke (meer) zwaarwegende gronden zij een welstandsadvies niet kan c.q. wil overnemen.

In deze verslagperiode is in 1 geval   contrair gegaan; namelijk bij de bouwaanvraag voor een fietsbrug aan de Wateringseweg (zie hiervoor tevens onder bij het hoofdstuk projecten/ bouwplannen)

Uiteraard is dit een bevoegdheid van het bestuur; Welstand is een adviesorgaan. Wel stelt de commissie het op prijs dat zij direct hierover geïnformeerd wordt door het college. In het verleden moest zij dit soms veel later en/ of indirect vernemen. Ook bij deze fietsbrug is dit het geval. De commissie heeft nadat zij over dit plan haar negatieve advies had gegeven niets meer mogen vernemen.

 























l     Bijzondere projecten
-           Bouwplannen
-           Monumenten
-           Openbare ruimte


èBouwplannen

11 augustus 2004
Ezelsveldlaan 40-42 en 50-52,.
Het bouwen van 129 appartementen met ondergrondse parkeergarage, Kees Reijers:



De wijzigingen zijn een verbetering en de commissie is enthousiast over het totaalbeeld.


Zuiderstraat 44
Gevelrenovatie Gasthuislaan Liesbeth van de Pol.
De renovatie van de gevels aan de Gasthuislaan is voorbeeld van het streven van de commissie naar meer behoud van individualiteit en het zoeken naar aansluiting bij de “Delftse maat “ van de binnenstad. Dit streven komt bij meerdere projecten naar voren en is iets waar zij zich hard voor maakt.

Bespreking 16 februari 2005
Zuiderstraat 44

‘’De wijziging is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het plan aan.

De architect, Juul van Gemert van atelier Zeinstra van der Pol, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op de gevelwijziging.

Er is nu een groter budget beschikbaar voor de gevelrenovatie. De gehele gevel van de woningen aan de Gasthuislaan wordt vervangen, waarbij de balkons verdwijnen maar de achterliggende loggia’s gehandhaafd blijven. De nieuwe gevel zet het principe door van de dubbele gevels van de Mediatheek, maar vanwege geringe beschikbare diepte met minder reliëf.

 

De commissie is van oordeel dat ondanks het verfijnde reliëf van deze dubbele gevel toch een vervlakking ontstaat in vergelijking met de bestaande gevel. De huidige individualiteit van de percelen door de plastiek en de detaillering gaat geheel verloren. Er ontstaat door het gekozen principe één heel groot blok, met aan de grachtkant diezelfde harde, ononderbroken horizontale daklijn die dit blok aan de Zuidpoortzijde karakteriseert.

De commissie houdt staande dat nuancering in schaalgrootte aan de gracht is vereist. Deze dient hersteld te worden. Het vorige, d.d. 22 september 2005 goedgekeurde plan, was met de individuele dakrandbeëindiging beter. De gewenste parcellering en de horizontale afsluiting van de bouwmassa waren daarin wel voldoende geaccentueerd.

De commissie is samenvattend van oordeel dat als geheel de nieuwe gevel weliswaar rijker is, maar juist op dit essentiële aspect tekort schiet.

Deze bevinding weegt zo zwaar dat het plan nog niet akkoord wordt bevonden.’’


Bespreking 27 april 2005
Er worden vier varianten van gevelbeëindigingen getoond.

De commissie spreekt haar waardering uit over deze studie. De voorkeur van de commissie gaat uit naar de variant waarbij de kroonlijst vooruitsteekt, deze variant wordt het meest passend bij de sfeer langs een gracht bevonden, en is een duidelijke verticale ‘’beëindiging’’ van de stedelijke ruimte. Hierbij wordt opgemerkt dat het vooruitstekende deel flink van formaat mag zijn. Het verspringen van de hoogte per pand is hierbij niet noodzakelijk vereist.

Bespreking 11 mei 2005:

De architect, Liesbeth van de Pol, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op de uitgewerkte dakranddetaillering. Deze bestaat nu uit een subtiel spel van diverse uitkragingen in het metselwerk, op de perceelgrenzen onderbroken met hoger doorstekende betonelementen. De commissie is hierover zeer te spreken, en ziet de realisatie met interesse tegemoet.

Het principedetail zal voor de nu volgende bouwaanvraag worden ingediend.





25 augustus 2004

Oude Langendijk
Het plaatsen van beheerdersruimte en openbaar toilet, Mick Eekhout

In eerste instantie werd voorgesteld om bij de fietsenstalling aan de Oude Langedijk een standaardhokje van Biesieklette te plaatsen. De commissie kon zich in dit voorstel absoluut niet vinden gezien de ligging naast de Nieuwe Kerk en als toegang tot de net heringerichte Markt. Zij stelde dan ook voor om op deze locatie voor een zorgvuldig ontwerp te kiezen. 
Op grond van de bij Welstandsnota voorgeschreven referentiearchitectuur voor dit gebied kon de commissie niet zondermeer een positief advies geven. Het plan voldoet aan geen van de toepassing zijnde architectuurcriteria.

Naar het oordeel van de commissie was er echter sprake van een klein bouwwerk met hoge architectonische kwaliteit.

Zij heeft daarom aan het College een beslist positieve aanbeveling van dit plan gedaan. Vanwege de kwaliteiten, mede in ogenschouw genomen de ligging en functie in de stad, stelde de commissie aan het College voor hier gebruik te maken van de hardheidsclausule als omschreven in de Welstandsnota par. 1.2.

 

 



Motivatie

‘’Het betreft een vrij klein bouwvolume, geplaatst op de middenstrook. Doordat het geheel vrij staat van de omringende straatwanden resp. van de Nieuwe Kerk, is het duidelijk een op zich zelf staande toevoeging in de stedelijke ruimte.

De grote kwaliteiten van het bouwwerkje op zich zijn:

-          De hoofdvorm is die van een heldere, rustig gesloten massa.

-          Het vrij overstekende dakvlak is een frivole toets die het geheel verheft boven een alledaags hokje of huisje.

-          Het dak geeft een expressie die de dynamiek van verkeersbewegingen eromheen aanduidt.

-          In kleur en materialen is het geheel terughoudend, en daardoor weer bescheiden in zijn omgeving, gehouden.

-          Het bouwwerk past geheel bij de bijbehorende fietsenstalling, die zelf als straatinrichting duidelijk een moderne toevoeging is aan het stadsbeeld.’’

 


5 januari 2005
Kruisstraat/Gasthuislaan/Pynepoort
Bouwen van appartementen en winkels, Vera Yanovshtchinky architecten.

‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het principeplan aan.
Goedkeuring kan worden verkregen indien het plan op de principiële uitgangspunten als onder vermeld consequent wordt uitgewerkt.

 

Het uitgangspunt is de architectuur van de oude binnenstad in de nieuwbouw te laten doorklinken. Er wordt een verticale, perceelsgewijze gevelindeling voorgesteld, met op de koppen een verschil in hiėrarchie tussen voor- en zijgevel. Aan de Gasthuislaan is de daklijn gebroken met hoogteverschillen en inspringende terrassen; de overige zijden bezitten een ononderbroken daklijn.

Per ‘’perceel’’ wordt een anders behandelde steen gebruikt, wel van dezelfde klei, met onderling subtiele nuances.

 

Toelichting advies

De commissie wil dit plan niet los zien van de toekomstige ontwikkelingen in dit gebied i.c. de herontwikkeling van de bibliotheek en het Yperdek.

De commissie heeft waardering voor de gekozen uitgangspunten.

Het principe van de verticale parcellering, en het verschil maken tussen voor- en zijgevel is goed, alleen is dit niet consequent genoeg uitgewerkt. Het blok ligt cruciaal tussen de grote schaal van Zuidpoort en de kleinere, historisch Delftse schaal; het moet beslist op deze laatste aansluiting zoeken. Rechte, ononderbroken daklijnen in het centrum vindt de commissie daarom een verkeerde ontwikkeling.

Essentieel met de verticale parcellering is het breken van de lange horizontale dakranden aan alle zijden van het blok. Aan de hoofdstructuur van de Gasthuislaan moet dit beslist krachtiger zijn: per pand verschillend, met ‘’echte’’ geveltoppen. Het terugspringen m.b.v. dakterrassen is eigenlijk nep, maar is aan de andere 3 zijden nog acceptabel.’’

 

Bespreking 02-02-2005:

‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het principeplan aan.
Goedkeuring kan worden verkregen indien onderstaande planaanpassingen worden ingediend.

 

Met de nu aangebrachte, in de hoogte verspringende dakranden heeft het plan beslist aan kwaliteit gewonnen. De nagestreefde  perceelindeling is zo wat betreft de massavorming goed geaccentueerd.

Om een acceptabele inpassing in het stedelijk grachtenbeeld te krijgen moet tussen de verschillende percelen meer variatie aangebracht worden. Dit dient vooral gezocht te worden in het kleurgebruik, met een passende materialisering en detaillering.

Het kleurgebruik in de binnenstad van Delft is gevarieerder en lichter dan de voorgestelde, wel zeer donkere baksteen, met name in dagsituatie. De commissie suggereert om lichtere stenen toe te passen met onderling meer variatie om een lichtere gewenste uitstraling van de gevels te verkrijgen.

De bevindingen ten aanzien van kleuren en materialen wegen zo zwaar dat het principeplan nog niet akkoord wordt bevonden. ‘’





Bespreking 13 april:

‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het principeplan.

 

Enkele geringe volumewijzigingen (posities verhoogde dakranden en andere perceelbreedtes) zijn doorgevoerd. Getoond worden monsters van toe te passen stenen in een rood/ bruine kleurschakering.

De commissie gaat met beiden akkoord. Met deze steen is voldaan aan de in het advies van 19-01-2005 gevraagde planaanpassing .



De architect geeft aan wel tevreden te zijn met dit plan, maar zelf de voorkeur te hebben voor de donkerder variant. De commissie antwoordt dat deze op zichzelf beschouwd ook een mooi beeld gaf, maar het gaat hier om het beeld juist in zijn specifieke, Delftse situatie. Dat maakt wat betreft het aspect kleur het beslissende verschil.’’

 

16 februari 2005

Maria Duystlaan

het oprichten van een parkeergarage (2 lagen) en 15 woningen en 1 commerciële ruimte. Leon Thier van PRO.

‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie wacht aanvullende informatie betreffende kleuren, details en inrichting af en houdt het plan aan.

Toelichting

De architect, Leon Thier van PRO, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het nieuwe plan. Een buurtbewoner, dhr. Ubels, is als toehoorder aanwezig.

 

Woningen

De ritmering van de vensters is iets gewijzigd om door groepering per woning een suggestie te wekken van afzonderlijke percelen. De optionele opbouwen voor de 4e laag zijn nu om en om verschillend: een ritmische afwisseling van de verder opgetrokken gemetselde voorgevel met daartussen terugspringende glazige opbouwen. Het plan wint aan variatie en kleinschaligheid, met name in de dakrandbeëindiging.

De commissie is zeer te spreken over het plan, wel wil zij voor een definitief advies alsnog de kleurenstaat en detaillering zien; deze zijn nu niet overlegd.

 

Inrichting openbaar gebied

Over de inrichting zijn nog vragen: het laatste voostel daarvoor is nu evenmin overlegd. De architect geeft aan dat er gedacht wordt over een markerende kunsttoepassing.

De commissie pleit ervoor deze belangrijke stadsentree niet te veel te versnipperen. Het beeld van de brugoprit moet dat zijn van een rustige, krachtige stedelijke lijn. Een kunstwerk zou dit kunnen verstoren. De commissie suggereert daarentegen dit met rustige, natuurlijke middelen te doen, namelijk met veel groen: grasstroken en een forse bomenrij.

 

Dhr. Ubels geeft, daartoe uitgenodigd door de voorzitter, aan dat de buurtbewoners het plan niet vinden passen bij het karakter van de buurt: het is met de 4 lagen te hoog. Verder is men tegen het verdwijnen van het bestaande groen.

De commissie zegt op zich begrip te hebben voor de gevoelens van de buurtbewoners, maar de discussie over volume en hoogte is ten principale een stedenbouwkundige en politieke discussie, die afgerond is in die zin dat dit volume is toegestaan. Welstand gaat in dit stadium van bouwaanvraag over de passende architectonische invulling binnen de stedenbouwkundige positionering en maatvoering.’’



30 maart 2005

‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.

Toelichting ontwerper

De architect, Joke Stolk van atelier PRO, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Het betreft hier het aangepaste ontwerp voor de inrichting van het openbaar gebied.

De commissie vindt de inrichting van het openbaar gebied nu mooi rustig geworden, een krachtig gebaar. Zij ziet de realisering van het plan met interesse tegemoet. Met de details en de kleuren voor de gevels gaat de commissie akkoord.

De commissie geeft in overweging de kleur van de bestrating vanuit de binnenstad juist niet door te zetten maar een eigen gebied te creëren.

Hierbij zou ook in het straatmeubilair onderscheid gemaakt kunnen worden. In dit verband verwijst de commissie naar het geldende handboek Inrichting Openbare ruimte. Het handboek kan haar inziens gewoon aangehouden worden. De keuze voor het bijzondere type lantaarnpaal van de architect lijkt de commissie hierbij zeer geschikt.’’

 







30 maart 2005
Fabritiusstraat 2-32 en 47-75
Renoveren van 32 woningen
(Illustratie kleiner plan)

‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het plan aan.

Goedkeuring kan worden verkregen indien onderstaande planaanpassingen worden ingediend.

Toelichting plan

Het betreft een plan voor de renovatie van 2 rijen woningen. Aan de voorzijde van de woningen wordt binnenisolatie toegepast en wordt de gevel gereinigd, de achter- en kopgevels worden aan de buitenzijde geïsoleerd en afgewerkt met een stuclaag. Nieuwe houten voordeuren en kozijnen worden geplaatst, en de glas-in-lood bovenlichten worden gereconstrueerd.


Toelichting advies

De commissie juicht de renovatie van deze blokken toe. Zij is zeer te spreken over het gekozen principe van een esthetisch hoogwaardige aanpak.

De commissie gaat akkoord met de renovatie van de voor- en achterzijde van de woningen.

Betreffende de kopgevels echter constateert de commissie dat op dit punt het plan niet voldoet aan de volgende van toepassing zijnde criteria:

-          de beeldondersteunende gebiedsrandvoorwaarde 5 t.a.v. compositie (voor het bewerkstelligen van een passend groepsbeeld is een afgewogen gevelcompositie het uitgangspunt);

-          het architectuurcriterium 4 (het bouwvolume wordt bepaald door ‘eerlijke’ muren en een passende kubistische plastiek);

-          het architectuurcriterium 15 (gevelbeëindigingen zijn zorgvuldig gedetailleerd).

De blokmassa lijkt uiteen te vallen in een zijgevel bekleed met stucwerk en een ‘’losse’’ gemetselde voorgevel.

 

Planaanpassing: bij de beeldbepalende kopgevels dient het oorspronkelijke metselwerk inclusief de karakteristieke uitkragende schoorstenen behouden te blijven. De commissie suggereert toepassing van binnenisolatie, zodat er niet gestuct hoeft te worden. Het beeld van het blok als geheel wordt zo beter behouden; dit is consequent met het gekozen principe van esthetisch hoogwaardige renovatie.’’





 

13 april 2005
Scheepmakerij 9-13

Het bouwen van woningen, Van Duivenbode architecten.

’’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het principeplan.

 

De architect, van Van Duivenbode architecten, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. De bespreking betreft de nieuwbouw aan de straat haaks op de Scheepmakerij. Tot het totale plan behoren ook de panden Scheepmakerij 8 en 9/10, onlangs aangewezen tot gemeentelijk Monument. Hiervoor zal separaat nog een plan worden ingediend (wijzigingsvergunning monument vereist)

De nieuwbouwwanden worden perceelsgewijs uitgewerkt tot individuele panden. De ene gevelwand sluit met zijn gevelsteen aan op die van het monumentale pakhuis ‘’De Liefde’’, in de andere wand krijgen de panden een individuele materiaaltoepassing.

De commissie constateert dat het plan past binnen de geldende gebiedsrandvoorwaarden.’’

25 mei 2005
Mekelweg 4
Uitbreiding TU-sportcentrum

Hoek en de Wit



‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie verzoekt de architect uit te nodigen en houdt het plan aan.

Toelichting

Het bestaande sportcentrum van architecten Van den Broek en Bakema kenmerkt zich door een fragiele architectuur, waarbij met een minimale inzet van constructieve middelen een maximum aan plastiek en geleding is bereikt.

Met en door de nieuwe toevoegingen wordt deze fragiele architectuur teveel aangetast. Uit de aangeleverde gegevens verkrijgt de commissie te weinig inzicht in de achterliggende gedachte van deze ingreep. De indruk bestaat dat er enorme middelen worden ingezet voor het oplossen van wat (naar het voorlopig inzicht van de commissie) een klein ontwerpprobleem is. De subtiliteit van de oorspronkelijke architectuur verdwijnt op deze manier.

De commissie wil graag overleg met de architect en verzoekt deze uit te nodigen voor de volgende vergadering.’’

 

22 juni 2005

‘’COLLEGIAAL OVERLEG

De architect is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Hij toont een aantal perspectieven die een goed beeld geven van de verhouding van de nieuwe toevoegingen met de bestaande constructie.

Op grond van deze nadere informatie komt de commissie tot het oordeel dat het een goed plan is. Over de oplossing voor de entree is zij minder te spreken. De ronding in de gevel suggereert een andere positie daarvan als getekend. De commissie adviseert de architect nog eens kritisch naar dit onderdeel in het plan te kijken.’’







19 januari 2005
Stieltjesweg/ Schoemakerstraat

Nieuwbouw onderzoeksinstituut voor NANO-Technologie

‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het principeplan.

 

Toelichting

De architect, Robert Colignon, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Het betreft een gebouw voor zeer hoogwaardig onderzoek en productie, functies die vanwege allerlei (bouw)fysische eisen een sterk gesloten gebouw

Dit is opgelost door een compositie van verschillende bouwmassa’s, van elkaar onderscheiden door materiaalbehandeling (verschillende gevelbekleding), kleur en detaillering. Een kleine sterrenwacht en gebundelde afvoerpijpen vormen verticale accenten. Waar het programmatisch wel kan is het gebouw maximaal geopend naar de omgeving. De interne routing sluit aan op vleugels van bestaande gebouwen en loopt via bruggen over waterpartijen door in de stedelijke buitenruimte.

 

De commissie constateert dat het plan past binnen de geldende gebiedsrandvoorwaarden.

De commissie is verder vol lof over dit plan.

Het is een kwalitatief hoogwaardige architectonische uitwerking voor een moeilijk programma, dat veel dichte gevel vereist. In al zijn variatie contrasteert dit plan mooi met de TU-bibliotheek van Mecanoo, en het maakt een wand voor het tussenliggende parkeerplein.’’

 

8 juni 2005
Van Zuylen van Nijeveltstraat 9

plaatsing dakkapel

(Illustratie kleiner plan)

 

‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.

Goedkeuring kan worden verkregen indien onderstaande planaanpassingen worden ingediend.

 

De dakkapel voor is niet akkoord.

De commissie constateert dat het plan beslist geen bevredigende uitwerking is van de van toepassing zijnde architectuurcriteria. Het is zo meer een dakopbouw, door het grote volume en de dichte borstwering in het kozijn. Het beeld van een bij de architectuur van de jaren ’30 passende kapel ontbreekt geheel.

In de aanvraag wordt verwezen naar de dakopbouw voor op buurpand nr. 7, een zeer gesloten, vlak gedetailleerde opbouw. De commissie constateert dat:

-          de vergunning hiervoor al in 1985 is verleend;

-          deze opbouw nu niet meer goedgekeurd zou worden, aangezien ze beslist niet voldoet aan het sinds 1 juli 2004 van kracht zijnde welstandsbeleid.

 

Planaanpassing:

-          de breedtemaat van de kapel moet stroken met de 3 kozijnen eronder van de eerste verdieping;

-          de bruto hoogte mag niet meer als 1,50 meter bedragen zodat onder en boven de kapel voldoende dakvlak overblijft;

er moet een bij deze architectuur passend dakrandoverstek worden aangebracht’’










De Delftse Maat

door Art Nieuwpoort

“De commissie is de afgelopen jaren geconfronteerd met een aantal grootschalige bouwplannen in- en om de binnenstad.

Antwoord op de vraag waarom deze plannen binnen de commissie een weerstand oproepen is tijdens een interne discussie  als volgt verwoord;

De plannen kenmerken zich allemaal door eenduidige massale massaopbouw met vaak rechte dakbeëindigingen, de gevels zijn vaak monotoon en modisch.

Hierdoor distantiëren deze plannen zich van de kleinschaligheid en parcellering in maat en hoogte welke zo kenmerkend is voor de Delftse binnenstad.

Daarnaast kenmerken deze gebouwen zich door vaak donkere, sombere, kleurstelling van metselwerk en kozijnen.

Het lijkt of een aantal van de architecten zich geen rekenschap geeft van het bouwen in- of aangrenzend aan de historische binnenstad.

Een aantal projecten missen aansluiting bij de Delftse maat en zijn hierdoor beter op zijn plaats in steden als Almere en Lelystad…… !

 

Een andere zorg van de commissie is de openbare ruimte die tussen deze bouwkolossen ontstaat;

Het wat vriendelijker maken van de openbare ruimte d.m.v. bomen, banken ed. zou de kilheid en grootschaligheid van deze plekken nog iets kunnen verzachten;

Maar ook hier wordt gekozen voor eenduidige bestratingen van gevel tot gevel waarin het creëren van prettige verblijfsplekken een welhaast onmogelijke opgave is geworden;

Ook hier kan de commissie niet anders concluderen dat de ‘mode’ van de dag wint t.o.v. meer duurzame oplossingen voor de toekomst.

 

De commissie benadrukt bij de beoordeling van deze plannen dat deze aansluiting moeten zoeken bij de Delftse maat.
De commissie benadrukt dan ook dat een betere garantie voor de uiteindelijke kwaliteit betekent dat meer zorg moet worden besteed aan de selectie van architecten, stedenbouwers en het ontwerp van de openbare ruimte waarbij de Delftse maat voorop staat!

Het liefst ziet de commissie hierbij partijen die in staat zijn (gebleken) om deze ontwerpopgave aan te kunnen en uitstijgen boven de waan van de dag.”






èMonumenten

20 oktober 2004
Aanwijzing gemeentelijke monumenten, serie 16

“Wim Weve, bouwhistoricus van de gemeente, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op de adviesaanvraag. Hij geeft aan dat de 62 panden waarvoor nu een aanwijzingsadvies wordt gevraagd destijds van de Monumenten(aanwijzings-)commissie al een positief aanwijzingsadvies hebben gekregen.  
De beschrijvingen zijn recent uitgewerkt en van actuele afbeeldingen voorzien door een extern bureau. De voor gemeentelijke bescherming voorgedragen panden volgen uit een gemeentelijke monumenteninventarisatie, die onder meer alle beeldbepalende panden omvatte. Destijds is de gemeenteraadscommissie akkoord gegaan met het selectiebeleid dat naar verwachting uit zou komen op een totaal van ca. 1000 gemeentelijke monumenten, in de binnenstad plus het gebied daaromheen. 
Enkele uitgangspunten voor inventarisatie en selectie zijn het bestaan van gave ensembles waarvan de binnenstad er in feite ook een is, en van het bestaan van bebouwing uit verschillende perioden in allerlei afmetingen, typologieën en uitvoeringen en van gevarieerde verschijningsvormen. Niet alleen de grotere opvallende monumenten, voor zover die niet al als rijksmonument waren beschermd, komen voor bescherming in aanmerking, maar bijvoorbeeld ook het type kleinere, soms seriematige, woningbouw in de ondergeschikte straten en stegen. Het betreft eenvoudige architectuur, die naast de grote(re) panden aan grachten en hoofdstraten de typologische variatie van de historische stad vormt.

Indien er ten aanzien van panden in de nu voorgelegde serie nog inhoudelijke of procedurele zaken een nadere uitwerking behoeven wordt de aanwijzing aangehouden. In ieder geval van één monument zal de aanwijzing worden doorgeschoven naar een volgende serie. Het betreft Voorstraat 38/40, onderdeel van het complex van bierbrouwerij  'De Gekroonde P'. Daarvan moeten ook nog ander complexonderdelen in de procedure worden meegenomen.

De commissie is verheugd dat het aanwijzen van gemeentelijke monumenten nu weer wordt hervat en heeft waardering voor de presentatie op zich, maar constateert dat gezien de aard van de beschrijvingen alleen het exterieur en een type in algemene zin de doorslag heeft geven en in feite de bescherming bepaalt. Zij pleit ervoor om ook de interieurs te beschrijven. In ieder geval moet dit interieuraspect onder de aandacht komen: nu is de bescherming in voorkomende gevallen niet volledig. Wim Weve antwoordt daarop dat als regel nadrukkelijk bij de omschrijving van de omvang van de bescherming 'het hele pand' wordt vermeld. Van een uitvoerige beschrijving van interieurs is destijds om praktische redenen afgezien. Verschillen in de toegankelijkheid van interieurs en de zichtbaarheid van interieuronderdelen zouden tot een verkeerd beeld kunnen leiden.

De commissie geeft een positief advies aangaande de aanwijzing als gemeentelijk monument van de volledige serie aan te wijzen monumenten. Bij later aan te wijzen, dan wel te inventariseren series adviseert zij om in de beschrijvingen expliciet ook de interieurs mee te nemen.”

















17 november 2004
Raam 63


restauratie van de voormalige portierswoning van het waterloopkundig laboratorium. Babet Galis.

 

Door een goede samenwerking tussen de commissie, de afdeling monumentenzorg en de architect is deze woning op hoogwaardig niveau gerestaureerd met behoud van veel originele details.

’’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar. Er worden geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.

 

De architect, Babet Galis, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan.

De details voor de stalen ramen zijn akkoord. De commissie adviseert dat als na het rechtzetten van het gebouw blijkt dat ramen te zeer verwrongen zijn, de stalen ramen in dat geval dienen te worden nagemaakt en geplaatst geheel identiek aan de bestaande. Behoud van de ramen dient echter uitgangspunt te zijn.

Het principe en de details van de binnenisolatie zijn akkoord. De gele vensterbanktegels worden hergebruikt, het dikte verschil in de vensterbank wordt opgelast met een stalen stip tegen de onderregel van het raam. De commissie is over deze oplossing zeer te spreken.’’

 


16 februari 2005

Nieuwstraat 3
Verbouwen / restaureren van het pand

’’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie niet aanvaardbaar.

De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het principeplan.

 

De indiener, dhr. de Roo, en de heer Van IJken van Stichting Het Meisjeshuis, zijn aanwezig in de vergadering.

Het bouwplan omvat het herstel en de verbouwing van een jarenlang leegstaand klein woon-winkelhuis. Het plan is om op de begane grond een gedeelte aan de straatzijde als winkel c.q. expositieruimte te bestemmen. Daarachter is een ruimte voor de toekomstige beheerder voorzien, met een doorbraak ten behoeve van een toegang naar het achterliggende meisjeshuis.

 

Oordeel commissie

De commissie heeft nu al de volgende vragen en opmerkingen:

-          Twee trappen worden vervangen, in hoeverre zijn deze monumentaal?

-          Er is sprake van een bedstede op de verdieping, waar zit deze precies?

-          De badkamer op de tweede verdieping dient naar de linkerzijde te worden verplaatst. Dit is beter voor het monument: het komt ten goede aan de ruimte en indeling ervan. Verder blijft de schouw dan vrij. Bovendien hoeft de balklaag van de vliering dan niet doorbroken en aangetast te worden, want dat is niet wenselijk. De architect geeft aan dat de balklaag onaangetast blijft, maar dit blijkt beslist niet eenduidig uit de tekening. Hier wordt juist de suggestie gewekt van het omgekeerde.

-          In de doorbraak naar het meisjeshuis kan de commissie zich hoogstens vinden indien absoluut zeker is dat dit pand woning voor een beheerder wordt.

-          In dat geval zal worden geadviseerd het deurkozijn in de achtermuur van het huis te plaatsen, niet tussen de twee muren in.

-          Tevens wordt gesuggereerd een met de wand vlakke deur toe te passen.

Resumerend merkt de commissie op dat veel belangrijke zaken niet of onjuist op tekening in beeld zijn gebracht. Alleen al daarom is het onmogelijk om tot een goed oordeel te komen.

Commissielid Edwin Orsel herinnert zich van een eerder bezoek oud  (mogelijk 17e eeuws?) hang- en sluitwerk te hebben aangetroffen. Ook hierover ontbreekt nu elke informatie.”

 

Vanwege het bovenstaande, en vanwege de bijzonder historie van dit waarschijnlijk uit meerder kleine panden samengevoegde pand adviseert de commissie dringend een bouwhistorisch onderzoek te laten uitvoeren, zodat duidelijk wordt wat voor monumentale onderdelen er nog aanwezig zijn.

 



30 maart 2005
Markt 23
Het plaatsen van een geldautomaat in een winklepui




‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar. Er worden monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.

Het plan betreft het dichtzetten van ramen in zowel een (zeer mooie en gave) historische winkelpui voor als in de zijgevel van een rijksmonument, ten behoeve van geldautomaten. Dit hoekpand is een beeldbepalend pand, prominent gelegen bij één van de belangrijkste toegangen tot de Markt, tegenover de zijgevel van het Stadhuis.

De commissie gaat hiermee niet akkoord. Zowel uit het oogpunt van monumentenzorg en –behoud als uit welstandsoverwegingen is het plaatsen van geldautomaten in een oude, zeer gave en – in dit geval rijk gedecoreerde - winkelpui in een rijksmonument niet acceptabel. Ook de historische sfeer van de omgeving wordt geschaad door het dichtzetten van de ramen.

De commissie acht in principe alleen acceptabel een oplossing voor het aanbrengen van de automaat binnen in het pand zonder visuele aantasting van pui en gevel.’’


















Choorstraat 24-26 (GM)
Het herinrichten van een pand en gevelwijziging monumentale achteraanbouw. SG architecten



 

’’
Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar. Er worden geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.

 

Er zijn nu volledige details ingediend alsmede een voorstel voor de gevelinvullingen. Het geheel is nu inzichtelijk: de commissie is akkoord met de uitwerking, inclusief het voorstel voor Colorbel panelen in de dichte geveldelen. De commissie spreekt haar tevredenheid uit over het uiteindelijke herstelplan, dat resulteert in een grote kwalitatieve verbetering.’’


20 juli 2005
Scheepmakerij 11-12 (RM)

Het wijzigen van pakhuis De Liefde

‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar mits de volgende aanpassingen worden ingediend

Er worden geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w onder voorwaarde positief inzake het plan.

 

In het algemeen is de commissie zeer te spreken over het plan.

Alleen het dichtzetten van de ramen in de achtergevel ter plaatse van nieuwe aanbouw met de lift is niet akkoord.

Planaanpassing: deze ramen niet dichtzetten maar behouden en brandwerende maatregelen treffen in de diepte van de bestaande negge.

De detaillering van het nieuwe venster in de linker zijgevel is wel akkoord.

De commissie suggereert om alvorens de definitieve groene kleur vast te stellen van de bestaande kozijnen eerst een kleuronderzoek te doen middels een ‘’kleurtrapje’’.

Voorts vraagt de commissie aandacht voor de volgende punten:

-          de positie van de trap naar de zolder in verband met de bestaande balken en de nieuwe raveling;

-          bouwfysische gevolgen van het dichtzetten van de begane grondvloer i.c. vochttransport.’’





















èOpenbare ruimte

 

Al eerder werd door de commissie gewezen op de kwaliteit van de openbare ruimte. Zij pleitte voor een verdere ontwikkeling van het ruimtelijke beleid waarbij de inrichting van de openbare ruimte een belangrijk onderdeel zou moeten vormen. In de afgelopen periode is de commissie echter weer geconfronteerd met plannen die een grote impact op de openbare ruimte hebben en waarvan men zich afvroeg of de indieners zich hiervan wel voldoende bewust waren. Zo kwam er het verzoek tot het plaatsen van een aantal fietstrommels op diverse locaties in de binnenstad. De commissie oordeelde dat deze plaatsing gebruik maakte van de toch al schaarse buitenruimte in de binnenstad en zou liever zien dat deze fietsstallingen op een parkeerplaats worden gesitueerd.
Bij de herinrichting van de markt werd de commissie meerdere malen geraadpleegd over diverse afzonderlijke inrichtingselementen zoals bijvoorbeeld de lantaarnpalen. Waar het echter aan ontbrak was een overzichtsplan waarbij al het straatmeubilair in kaart  was gebracht.

 

 

 

 

Al deze elementen maken een enorme aanspraak op de openbare ruimte van zowel de binnenstad als de overige gebieden.

De aandacht die werd geschonken aan het nieuwe terrasmeubilair werd binnen de herinrichting gezien als een positieve benadering. Voor de terrassen werden criteria opgesteld waardoor ze nu dezelfde uitstraling hebben en de Markt meer rust uitstraalt.

De nu volgende plannen zijn volgens de commissie voorbeelden van goed geslaagde plannen en planprocessen.

30 maart 2005
Markt 62
Infopunt toerisme.
”In vergelijking met het vorige plan is de commissie van oordeel dat er een kwalitatieve sprong voorwaarts is gemaakt. Er is nu een duidelijk en helder voorstel, gebaseerd op nauwgezet locatieonderzoek en in het kader van een algemeen beleid.

De commissie gaat akkoord met de voorgestelde locaties voor de drie Toeristeninformatiepunten.”


8 september 2004
Kruithuisweg / Amazoneweg

Het bouwen van een geluidsscherm, 2 bruggen en diverse keermuren. Gemeente

 

‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.

De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het principeplan.

Het plan houdt in een geluidswal met naar de woonwijkzijde een parkachtige aanleg: een begroeid talud en onregelmatige waterpartij. Aan de Kruithuisweg wordt de wal opgesloten met een lage schanskorf. Over een geringe lengte, nabij het Rijkswaterstaatsgebouw, komt vanwege een doorsteek een hoge schanskorfwal; deze staat echter niet voor woningen.

De commissie spreekt haar waardering uit over het ontwerp en de duidelijke presentatie daarvan. Met name de lage houten bruggen zonder leuning vindt ze goed. Wel geeft zij als suggestie mee te onderzoeken of in plaats van de lage schanskorfwand ook een groen talud technisch mogelijk is. Welstand heeft daar sterke voorkeur voor, dit als tegenwicht van de harde wand aan de overzijde; en als totaal staan er al veel verschillende schermen langs de Kruithuisweg.’’

















8 september 2004

Afsluiting grachten binnenstad.

Gemeente/ bureau Rappange & Partners




‘’Het  bureau Rappange & Partners, en dhr. Rene v.d. Werf van de gemeente, geven een presentatie en toelichting van het plan van aanpak en de voorlopige uitwerking. Dit wordt nog verder uitgewerkt en de verschillende afsluitpunten komen in het kader van de bouwaanvraag afzonderlijk naar Welstand.

 

Algemeen principe

Afsluitingen worden achter de bruggen aangelegd, bestaande uit zichtbare houten schotten met opening in het midden voor doorvaart, waarin een stalen kantelstuw beweegt. Bij hoogwater is dit niet meer als een lijn in het water. De spiegeling onder de bruggen blijft zo in stand.

 

Afzonderlijke oplossingen

·         Voldersgracht: op te trekken stuw onder de brede overkluizing naar Wijnhaven, vrijwel niet zichtbaar omdat ze ver onder brug valt.

·         Oosteinde: bij calamiteit aan te brengen schotbalken, met als permanente voorziening hardsteen stukken in kadewanden met balksleuven.

·         Bestaande afsluitingen Rietveld en Vlamingstraat: deze blijven voorlopig gehandhaafd, bij toekomstige brugrestauraties kan de sluis/afsluiting geïntegreerd worden opgenomen. Alleen de meer prominent zichtbare hekjes zullen bij de eerste onderhoudsbeurt donker worden geverfd, om zo contrast te maken met de historische Delftse bruggen

 

Oordeel commissie

De commissie heeft grote waardering voor zowel het niveau van de presentatie als de gekozen principes. De commissie gaat gaarne akkoord met alle voorgestelde afzonderlijke deeloplossingen en geeft als aandachtspunten mee bij de verdere uitwerking:

·         Hou zoveel als mogelijk (materiaal)verwantschap in de diverse afsluitingen; eventuele toevoegingen zoal vlonders beslist niet in steen maar in een met de kadewand contrasterend materiaal, zoals het voorgestelde hout

·         Als er staal toegepast wordt, spreekt de commissie sterke voorkeur uit voor een bij het historische stadsbeeld passende hoogwaardige afwerking; i.p.v. thermisch verzinken roestvrij staal.’’



15 december 2005
Caspar Fagelstraat

Inrichting schoolplein

‘’Dhr. Marcel Busscher van het vakteam Grond is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan.

In principe wil men er naar streven de lage, met een ezelsrug afgedekte muurtjes terug te brengen. Ook de pylonen zullen identiek aan de bestaande worden opgemetseld; als dat budgettair kan zullen de bestaande pylonen worden verplaatst. De commissie adviseert voor een iets fraaier hekwerk te kiezen en dit in ieder geval in een donkere kleur uit te laten voeren; bijvoorbeeld de donkergroene kleur die voor deze vooroorlogse wijken karakteristiek was (en deels nog is). Indien het budget geen ruimte zou bieden aan hek + muurtjes, dan gaat de voorkeur van de commissie uit naar een duurder hekwerk boven het terug brengen van de ezelsruggen. Het hekwerk heeft, zeker in deze omgeving, een uitstraling op de hele buurt. Onder het hek kan dan een vlakke plint in de bestrating worden gelegd.

Als suggestie geeft de commissie nog mee om te kijken naar de mogelijkheid om de pylonen in de diagonale zichtassen dwars over het plein (vanuit Caspar Fagelstraat en/of de Van Bosschestraat) te plaatsen. Dit is een compositieprincipe wat in al dergelijke hoogwaardige en zorgvuldig ontworpen vooroorlogse stratenplannen werd ingezet.’’

 

Bespreking19 januari 2005  

‘’De architect, Roland Hoekstra van Queeste architecten, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Dit houdt in:

-          de kubistische pylonen geheel identiek aan de bestaande opnieuw opgemetseld, met gebruik van de oude betonelementen en jaartalstenen;

-          het nieuwe, iets lagere hekwerk is vormgegeven als een terughoudend, abstract spijlenhekwerk in een donkere kleur;

-          dit wordt geplaatst op een nieuw op te metselen laag muurtje afgesloten met rollaag en met op een regelmatige stramien geplaatste vierkante penanten; deze zijn afgedekt met een prefab betonblokje;

-          kleur en formaat steen, verband en voegwerk (verdiept) zijn identiek aan dat van het bestaande.

De commissie constateert dat deze uitwerking geheel in de geest is van het eerder gegeven advies. Zij spreekt haar tevredenheid uit over zowel de intentie van de gemeente voor kwaliteit, als het niveau van het plan. Dit ontwerp past geheel bij de architectuur van de school en bij het gave, samenhangende vooroorlogse stratenplan.’’



De nu volgende plannen zijn volgens de commissie niet goed geslaagde bouwplannen dan wel planprocessen.


13 april 2005

Wateringseweg/ Lange Kleiweg

Het bouwen van een brug voor voetgangers en fietsers

De commissie geeft dringend in overweging budget aan te spreken voor een nieuw, esthetisch meer verantwoord ontwerp.

De commissie constateert dat het bij dit soort ingrijpende verkeersinfrastructuur te veel voorkomt dat welstand of voor het blok word gesteld door onomkeerbare ingrepen of in het geheel niet wordt geraadpleegd. Voorbeelden:uit het verleden  de fietsbruggen over de Irenetunnel en Buitenwatersloot en die naast de rotonde Delfgauwseweg. Als beeldbepalend soort bouwwerken worden vooral fietsbruggen in esthetisch opzicht niet serieus doordacht. Welstand zou eerder in het proces geraadpleegd moeten worden.


AANBEVELING
De commissie beveelt aan:

dat gemeentelijke vakteams bij grote infrastructurele projecten in een vroeg stadium vooroverleg hebben met de commissie om tot een gewenst kwaliteitsniveau te komen;

20 juli 2007
Stalpaert van de Wielenweg t.h.v. 56

Het plaatsen van een fietsentrommel

‘’Het plan is in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.


De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.

Het betreft een belangrijke doorgaande weg. De trommel staat precies tegenover het plantsoen in de ontmoeting van deze weg met de Oostsingel. Dit is een mooie plek waar de stedelijk ruimte zich verwijd met  zicht over het water naar de oude stad.Onlangs is aan het begin van de Oostsingel al een fietstrommel geplaatst. De commissie is van oordeel dat langs deze belangrijke stedelijke lijnen slechts zeer beperkt trommels kunnen worden geplaatst, dit om een rommelig stadsbeeld te voorkomen.’’

SIGNAAL:
Bij bepaalde, door de gehele stad geplaatste kleine bouwwerken ontbreekt het de commissie aan inzicht in een achterliggend beleidskader. Het lijkt of zulke zaken geplaatst worden zonder rekening te houden met het effect op het ruimtelijk beeld.

 

 
20 oktober 2004

Bouwborden

SIGNAAL:
Welstand bespeurt bij het volgende onderwerp  een tendens en wil graag met het betreffende vakteam  in overleg of en hoe hier algemeen beleid voor is te formuleren.


‘’Welstand wil in het algemeen soepel omgaan met bouwborden, het betreft immers een tijdelijke plaatsing. Maar uitgangspunt is dat de relatie met het uitgevoerde bouwwerk duidelijk zichtbaar moet zijn, en dat de grootte van het bord wel enig verband heeft met die van het werk. Dit bord in de Wippolder is naar het oordeel van de commissie puur reclame zonder ruimtelijke relevantie; de renovatie van badkamers, c.v. en dergelijke is van buiten af niet zichtbaar.
Welstand en stedenbouwkundige plannen

Rond enkele projecten is in de afgelopen tijd discussie ontstaan over de relatie welstand – stedenbouwkundige plannen. Het gaat daarbij om ontwikkelingsplannen en –visies, ruimtelijke onderbouwingen en bestemmingsplannen.

 

Het welstandsbeleid en -toezicht is gericht op plaatsing en uiterlijk van bouwwerken. Het ruimtelijk beleid richt zich doorgaans op een groter schaalniveau dan dat van een bouwwerk en heeft een breder perspectief, waarin tal van andere aspecten dan alleen uiterlijk en plaatsing om een afweging vragen. Tussen ruimtelijk beleid en welstandsbeleid bestaan niettemin allerlei raakvlakken.

Om de rol van de commissie voor Welstand en Monumenten in relatie tot stedenbouwkundige plannen te stroomlijnen is een notitie opgesteld en ter besluit aan het college voorgelegd.

 

Besloten is dat aan de commissie advies wordt gevraagd over bestemmingsplannen en ontwikkelingsplannen, en eventueel bij deze laatste als uitwerking horende beeldkwaliteitplannen. Het advies betreft dan de relatie van zo’n stedenbouwkundig plan met het vastgestelde welstandsbeleid, en eventueel het al dan niet wijzigen of aanvullen daarvan.

Tevens is besloten dat voor grote projecten Kwaliteitsteams kunnen worden ingesteld, waarin een welstandslid zitting neemt. Dit waarborgt een vroegtijdige betrokkenheid van de commissie en het bereiken van de nagestreefde integrale kwaliteit.

 

Eenduidige advisering aan het bestuur is in handen van de ambtelijke organisatie. De commissie richt het advies aan het college met tussenkomst van het vakteam RO. Indien dit advies en het (ambtelijk) stedenbouwkundig advies niet met elkaar stroken, dan zal in het advies van RO aan het bestuur gemotiveerd worden aangegeven in welke mate en waarom van het welstandsadvies wordt afgeweken.

 

In deze verslagperiode heeft de commissie op verzoek van het vakteam RO advies uitgebracht over de volgende plannen:

Verder is afgesproken dat een commissielid zitting zal nemen in het Kwaliteitsteam Poptahof

 

 

 

 

 

 

 

 

 





 

 



 

 

 

 

 

 

 



Teksten

Gertjan van der Harst,
Nicole Verzellenberg



Voorwoord.

 

Het verschil tussen Rotterdam en Amsterdam wordt wel eens als volgt aangeduid:

Amsterdam is een dikke stedelijke plak waarin sleuven zijn gemaakt en Rotterdam is een vlakke plaat waarop losstaande gebouwen zijn gezet.

De besloten en vormgegeven ruimte van de  Amsterdamse straten, de sleuven, hebben altijd de potentie van een gezellig en prettig verblijfsgebied.  De niet vormgegeven vaak winderige Rotterdamse open buitenruimte tussen de overigens vaak mooi ontworpen gebouwen hebben niet de kwaliteit van een hoogwaardig of prettig verblijfsgebied. De grote openheid tussen de gebouwen hebben echter wel de potentie om b.v. de vervoersproblematiek en zo het functioneren van de stad kwalitatief hoogwaardig op te lossen.

Delft met zijn historische binnenstad en zijn relatief nieuwe buitenwijken heeft beide boven genoemde kwaliteiten binnen haar Gemeentelijke grenzen. Ook beide bijbehorende problematieken.

 

 

Het wordt steeds duidelijker dat de kwaliteit van de steeds groeiende stad bepaald word door zowel de kwaliteit van de gebouwen als de kwaliteit van de tussenliggende buitenruimte. Het principe en karakter, met bijbehorende sfeer, van een stadsdeel of een wijk bepalen het oplossingskader voor ingrepen in de gebouwde omgeving

 

Binnen de nieuwe per 1 juli 2004 vastgestelde Welstands Nota zijn de verschillende architectonische kwaliteiten van de diverse wijken goed beschreven. Dat is een goede zaak die voor iedereen, vooraf duidelijkheid geeft in de nagestreefde waarden.

De beschrijving en het beoordelingskader is met name gericht op de gebouwen en niet op de inrichting van de openbare ruimte. Ook de inrichting zou zich specifiek dienen te richten naar de gebiedsgerichte karakterschetsen. Op dit moment is dat een punt van aandacht om dit beter te laten lukken. De sleutel is gelegen in goede en tijdige  communicatie tussen de , vele, betrokken partijen.

Het is verheugend te kunnen melden, dat  met b.v. de in planfase verkerende hoogwaterafsluitingen van een aantal

grachten in Delft goede resultaten zijn bereikt.

Tijdig overleg en ook discussie met de betrokken partijen hebben tot een aanzienlijke kwaliteitsverbetering geleid. Dat is precies waar we met elkaar naar streven.

Dit gezamenlijk streven om tot zoveel mogelijk kwaliteit te komen dan wel zoveel mogelijk kwaliteit te behouden is een groot goed in een levende stad zoals Delft is!

 

Ir H. Wilton.