COMMISSIE VOOR WELSTAND EN MONUMENTEN
inhoudsopgave pagina
Welstandsbeleid
2
Samenstelling commissie 2
Toepassing criteria 3
Werkbaarheid criteria
3
Werkwijze commissie 4
Openbaarheid vergaderen 5
Contrair welstandsadvies 5
Bouwplannen 6
”De Delftse Maat” door Art Nieuwport
13
Monumenten 14
Openbare ruimte 18
Welstand
en stedenbouwkundige plannen 22
Overzicht van de plannen 23
Welstandsbeleid
Dit jaarverslag zal anders van opzet zijn als de voorgaande jaarboeken.
Het afgelopen jaar is gewerkt met het nieuwe Welstandsbeleid dat per 1 juli
2004 door de Gemeenteraad vastgesteld beleid is voor de gemeente Delft.
Dit is verplicht bij Woningwet, en de wet schrijft tevens voor dat de commissie
dit beleid, en andere welstandszaken die zijzelf van belang acht, evalueert en
daarvan verslag doet aan de Raad.
Dit jaarverslag is daarom tevens een verantwoording van op welke wijze
de commissie de plannen aan de welstandsnota heeft getoetst, en wat haar
bevindingen zijn. Verder wil de commissie haar visie geven over een aantal
bijzondere projecten; zowel over haars inziens goed geslaagde, als over gemiste
kansen, en daarnaast over projecten die tot een inhoudelijke discussie hebben
geleid over wat in Delft in bepaalde situaties welstandshalve wenselijk is.
Omdat de commissie een gecombineerde commissie voor Welstand en
monumenten is, wil zij bij deze tegelijk verslag doen over bijzondere
monumentenplannen.
Dit verslag betreft de periode van 1 juli 2004 tot 1 oktober 2005
Samenstelling commissie
Ir. Herman Wilton Voorzitter
Zelfstandig architect te Rotterdam
Ir. Art Nieuwpoort, Lid, discipline architectuur,
gemandateerde voor de
“kleine Welstand”.
Zelfstandig architect te Delft
Ir. Edwin Orsel, Lid, discipline
monumentendeskundige. Bouwhistoricus, werkzaam bij de gemeente Leiden
Ir. Kees Lau, Lid, discipline restauratiearchitect. Zelfstandig architect te
Leiden.
Ir. Frank Immerzeel, Lid, discipline stedebouw. Zelfstandig stedenbouwkundige
te Rotterdam
De
commissie vergadert iedere twee weken op woensdag in de Weeskamer van het
stadhuis aan de markt. Een monumentale en openbare locatie passend bij een
nieuw, toegankelijker welstandsbeleid.
In beginsel moet elk plan
bevredigende uitwerking zijn van alle criteria. Er zijn echter uitzonderingen
mogelijk: een minder zwaar middel is de afwijkingsbevoegdheid, voor
uitzonderlijke plannen is er de hardheidsclausule.
Afwijkingsbevoegdheid
Als een plan niet aan één of enkele criteria voldoet kan de commissie van
toepassing daarvan afwijken. Dit kan als wat betreft andere criteria het plan
juist hoogwaardig is uitgewerkt, en het als totaalontwerp een aanwinst is voor
de gebouwde omgeving. Het kan ook in minder zichtbare achterkantsituaties en/of
als er sprake is van precedenten. In deze periode is dat in 5 gevallen
toegepast.
Hardheidsclausule
Een plan dat in het geheel niet voldoet aan de criteria, maar dat naar het
oordeel van de commissie op zichzelf en in zijn situatie een hoogwaardig
ontwerp is, krijgt een positieve aanbeveling mee. De commissie draagt het plan
aan B&W voor met de gemotiveerde argumentatie om gezien de hoge kwaliteit
‘’genade voor recht’’ te laten gelden. B&W kan dan besluiten af te wijken
van het welstandbeleid zodat het ontwerp alsnog vergund kan worden. In deze
verslagperiode is dat in 1 geval toegepast, bij de beheerdersruimte van de
fietsenstalling aan de Oude Langendijk (zie hier onder bij het hoofdstuk projecten/
bouwplannen).
Voor de lichtvergunningplichtige plannen zijn (zoals de wet vereist) in de nota
sneltoetscriteria opgesteld, bestemd voor ambtelijke toetsing. De gedachte
daarachter is dat er een snellere doorloop van zulke plannen mogelijk is,
gesteld dat ze aan alle criteria voldoen.
In de
praktijk bleek echter dat er naar verhouding een bijzonder klein aantal plannen
ambtelijk kon worden afgedaan, namelijk zo’n 5 procent daarvan. De overigen
moesten aan de commissie voorgelegd worden. Omdat veel daarvan alsnog pasten
binnen de reguliere architectuurcriteria en dus werden goedgekeurd heeft de commissie
de indruk dat de sneltoets deels versoepeld kan worden. De sneltoetscriteria
lijken op sommige onderdelen te streng, met name wat betreft bouwplannen aan
achterkanten. Overigens acht de commissie het voor enkele aspecten wel goed dat
de sneltoetscriteria vrij streng zijn.
AANBEVELING:
De commissie beveelt aan de sneltoetscriteria te herbezien en aan te passen,
vooral om meer het onderscheid tussen achterkanten en de vanuit de openbare
ruimte zichtbare voor- en zijkanten te maken.
Wat de commissie betreft zijn twee belangrijke aspecten: 1) het aan de
voorzijde zoveel mogelijk instandhouden van oorspronkelijke schuine kappen en
2) het bij gevelwijzigingen voorkomen van vergroving doordat oorspronkelijke
houten kozijnen door veel grovere kunststof profielen worden vervangen. Dit is
op zich in de sneltoetscriteria goed omschreven.
Wil dit
echter voor een welstandsadvies effectief zijn is de ervaring dat deze zaken
ook meer concreet in de reguliere architectuurcriteria moeten worden
beschreven. Er bestond in eerste instantie voor de commissie nog
onduidelijkheid over hoe de sneltoetscriteria toegepast dienden te worden. Ze
leken gebruikt te kunnen worden om een plan dat daaraan niet voldeed af te
keuren. Er is hiermee inmiddels juridisch ervaring opgedaan waaruit blijkt dat
dit niet kan. Met sneltoetscriteria kan een plan alleen maar goed bevonden
worden; iedere afwijking dient aan de commissie voor advies voorgelegd te
worden. Een eventuele afkeuring moet door haar altijd gemotiveerd worden op de
reguliere architectuurcriteria.
AANBEVELING:
De commissie beveelt aan relevante
sneltoetscriteria eveneens zo concreet mogelijk naar reguliere
architectuurcriteria te vertalen.
Het College van
burgemeester en wethouders kan contrair besluiten tegen een welstandsadvies in.
Wel dient het college te motiveren op welke (meer) zwaarwegende gronden zij een
welstandsadvies niet kan c.q. wil overnemen.
In deze verslagperiode is
in 1 geval contrair gegaan; namelijk
bij de bouwaanvraag voor een fietsbrug aan de Wateringseweg (zie hiervoor
tevens onder bij het hoofdstuk projecten/ bouwplannen)
Uiteraard is dit een bevoegdheid van het
bestuur; Welstand is een adviesorgaan. Wel stelt de commissie het op prijs dat
zij direct hierover geïnformeerd wordt door het college. In het verleden moest
zij dit soms veel later en/ of indirect vernemen. Ook bij deze fietsbrug is dit
het geval. De commissie heeft nadat zij over dit plan haar negatieve advies had
gegeven niets meer mogen vernemen.
l Bijzondere projecten
- Bouwplannen
- Monumenten
- Openbare ruimte
èBouwplannen
11 augustus 2004
Ezelsveldlaan 40-42 en 50-52,.
Het bouwen van 129 appartementen met ondergrondse parkeergarage, Kees Reijers:
De wijzigingen zijn een verbetering en de commissie is enthousiast over het
totaalbeeld.
Zuiderstraat 44
Gevelrenovatie Gasthuislaan Liesbeth van de Pol.
De renovatie van de gevels aan de Gasthuislaan is voorbeeld van het streven van
de commissie naar meer behoud van individualiteit en het zoeken naar
aansluiting bij de “Delftse maat “ van de binnenstad. Dit streven komt bij
meerdere projecten naar voren en is iets waar zij zich hard voor maakt.
Bespreking 16 februari 2005
Zuiderstraat 44
Deze bevinding weegt zo zwaar dat het plan nog niet
akkoord wordt bevonden.’’
Bespreking
27 april 2005
Er worden
vier varianten van gevelbeëindigingen getoond.
De commissie spreekt haar waardering uit over deze studie. De voorkeur
van de commissie gaat uit naar de variant waarbij de kroonlijst vooruitsteekt,
deze variant wordt het meest passend bij de sfeer langs een gracht bevonden, en
is een duidelijke verticale ‘’beëindiging’’ van de stedelijke ruimte. Hierbij
wordt opgemerkt dat het vooruitstekende deel flink van formaat mag zijn. Het
verspringen van de hoogte per pand is hierbij niet noodzakelijk vereist.
Bespreking
11 mei 2005:
De architect, Liesbeth van de Pol, is in de
vergadering aanwezig en geeft een toelichting op de uitgewerkte
dakranddetaillering. Deze bestaat nu uit een subtiel spel van diverse uitkragingen
in het metselwerk, op de perceelgrenzen onderbroken met hoger doorstekende
betonelementen. De commissie is hierover zeer te spreken, en ziet de realisatie
met interesse tegemoet.
Het principedetail zal voor de nu volgende
bouwaanvraag worden ingediend.
25 augustus 2004
Oude Langendijk
Het plaatsen van beheerdersruimte en openbaar toilet, Mick Eekhout
In eerste instantie werd voorgesteld om bij de
fietsenstalling aan de Oude Langedijk een standaardhokje van Biesieklette te
plaatsen. De commissie kon zich in dit voorstel absoluut niet vinden gezien de
ligging naast de Nieuwe Kerk en als toegang tot de net heringerichte Markt. Zij
stelde dan ook voor om op deze locatie voor een zorgvuldig ontwerp te
kiezen.
Op grond van de bij Welstandsnota voorgeschreven referentiearchitectuur voor
dit gebied kon de commissie niet zondermeer een positief advies geven. Het plan
voldoet aan geen van de toepassing zijnde architectuurcriteria.
Naar het oordeel van de commissie
was er echter sprake van een klein bouwwerk met hoge architectonische
kwaliteit.
Zij heeft daarom aan het College
een beslist positieve aanbeveling van dit plan gedaan. Vanwege de kwaliteiten,
mede in ogenschouw genomen de ligging en functie in de stad, stelde de
commissie aan het College voor hier gebruik te maken van de hardheidsclausule
als omschreven in de Welstandsnota par. 1.2.
Motivatie
‘’Het betreft een vrij
klein bouwvolume, geplaatst op de middenstrook. Doordat het geheel vrij staat
van de omringende straatwanden resp. van de Nieuwe Kerk, is het duidelijk een
op zich zelf staande toevoeging in de stedelijke ruimte.
De grote kwaliteiten van
het bouwwerkje op zich zijn:
-
De hoofdvorm is die van een heldere, rustig
gesloten massa.
-
Het vrij overstekende dakvlak is een frivole toets
die het geheel verheft boven een alledaags hokje of huisje.
-
Het dak geeft een expressie die de dynamiek van
verkeersbewegingen eromheen aanduidt.
-
In kleur en materialen is het geheel terughoudend,
en daardoor weer bescheiden in zijn omgeving, gehouden.
-
Het bouwwerk past geheel bij de bijbehorende
fietsenstalling, die zelf als straatinrichting duidelijk een moderne toevoeging
is aan het stadsbeeld.’’
5 januari 2005
Kruisstraat/Gasthuislaan/Pynepoort
Bouwen van appartementen en winkels, Vera Yanovshtchinky architecten.
‘’Het principeplan is op
zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en
stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het principeplan aan.
Goedkeuring kan worden verkregen indien het plan op de principiële
uitgangspunten als onder vermeld consequent wordt uitgewerkt.
Het uitgangspunt is de
architectuur van de oude binnenstad in de nieuwbouw te laten doorklinken. Er
wordt een verticale, perceelsgewijze gevelindeling voorgesteld, met op de
koppen een verschil in hiėrarchie tussen voor- en zijgevel. Aan de
Gasthuislaan is de daklijn gebroken met hoogteverschillen en inspringende
terrassen; de overige zijden bezitten een ononderbroken daklijn.
Per ‘’perceel’’ wordt een
anders behandelde steen gebruikt, wel van dezelfde klei, met onderling subtiele
nuances.
De commissie wil dit plan
niet los zien van de toekomstige ontwikkelingen in dit gebied i.c. de
herontwikkeling van de bibliotheek en het Yperdek.
De commissie heeft
waardering voor de gekozen uitgangspunten.
Het principe van de
verticale parcellering, en het verschil maken tussen voor- en zijgevel is goed,
alleen is dit niet consequent genoeg uitgewerkt. Het blok ligt cruciaal tussen
de grote schaal van Zuidpoort en de kleinere, historisch Delftse schaal; het
moet beslist op deze laatste aansluiting zoeken. Rechte, ononderbroken
daklijnen in het centrum vindt de commissie daarom een verkeerde ontwikkeling.
Essentieel met de
verticale parcellering is het breken van de lange horizontale dakranden aan
alle zijden van het blok. Aan de hoofdstructuur van de Gasthuislaan moet dit
beslist krachtiger zijn: per pand verschillend, met ‘’echte’’ geveltoppen. Het
terugspringen m.b.v. dakterrassen is eigenlijk nep, maar is aan de andere 3
zijden nog acceptabel.’’
De bevindingen ten aanzien van kleuren en
materialen wegen zo zwaar dat het principeplan nog niet akkoord wordt bevonden.
‘’
Bespreking 13 april:
‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in
relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en
stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het
principeplan.
Enkele geringe volumewijzigingen (posities
verhoogde dakranden en andere perceelbreedtes) zijn doorgevoerd. Getoond worden
monsters van toe te passen stenen in een rood/ bruine kleurschakering.
De commissie gaat met beiden akkoord. Met deze
steen is voldaan aan de in het advies van 19-01-2005 gevraagde planaanpassing .
De architect geeft aan wel tevreden te zijn met dit plan, maar zelf de voorkeur
te hebben voor de donkerder variant. De commissie antwoordt dat deze op
zichzelf beschouwd ook een mooi beeld gaf, maar het gaat hier om het beeld
juist in zijn specifieke, Delftse situatie. Dat maakt wat betreft het aspect
kleur het beslissende verschil.’’
16
februari 2005
Maria
Duystlaan
het
oprichten van een parkeergarage (2 lagen) en 15 woningen en 1 commerciële
ruimte. Leon Thier van PRO.
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige
bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie wacht aanvullende informatie betreffende kleuren, details en
inrichting af en houdt het plan aan.
Toelichting
De architect, Leon Thier van PRO, is in de vergadering aanwezig en geeft
een toelichting op het nieuwe plan. Een
buurtbewoner, dhr. Ubels, is als toehoorder aanwezig.
Woningen
De ritmering van de vensters is iets gewijzigd om
door groepering per woning een suggestie te wekken van afzonderlijke percelen.
De optionele opbouwen voor de 4e laag zijn nu om en om verschillend:
een ritmische afwisseling van de verder opgetrokken gemetselde voorgevel met
daartussen terugspringende glazige opbouwen. Het plan wint aan variatie en
kleinschaligheid, met name in de dakrandbeëindiging.
De commissie is zeer te spreken over het plan, wel
wil zij voor een definitief advies alsnog de kleurenstaat en detaillering zien;
deze zijn nu niet overlegd.
Inrichting openbaar
gebied
Over de inrichting zijn nog vragen: het laatste
voostel daarvoor is nu evenmin overlegd. De architect geeft aan dat er gedacht
wordt over een markerende kunsttoepassing.
De commissie pleit ervoor deze belangrijke
stadsentree niet te veel te versnipperen. Het beeld van de brugoprit moet dat
zijn van een rustige, krachtige stedelijke lijn. Een kunstwerk zou dit kunnen
verstoren. De commissie suggereert daarentegen dit met rustige, natuurlijke
middelen te doen, namelijk met veel groen: grasstroken en een forse bomenrij.
Dhr. Ubels geeft, daartoe uitgenodigd door de voorzitter,
aan dat de buurtbewoners het plan niet vinden passen bij het karakter van de
buurt: het is met de 4 lagen te hoog. Verder is men tegen het verdwijnen van
het bestaande groen.
De commissie zegt op zich
begrip te hebben voor de gevoelens van de buurtbewoners, maar de discussie over
volume en hoogte is ten principale een stedenbouwkundige en politieke
discussie, die afgerond is in die zin dat dit volume is toegestaan. Welstand
gaat in dit stadium van bouwaanvraag over de passende architectonische invulling
binnen de stedenbouwkundige positionering en maatvoering.’’
30 maart 2005
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek
van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.
Toelichting ontwerper
De architect, Joke Stolk
van atelier PRO, is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het
plan. Het betreft hier het aangepaste ontwerp voor de inrichting van het
openbaar gebied.
De commissie vindt de inrichting van het openbaar
gebied nu mooi rustig geworden, een krachtig gebaar. Zij ziet de realisering
van het plan met interesse tegemoet. Met de details en de kleuren voor de
gevels gaat de commissie akkoord.
De commissie geeft in overweging de kleur van de
bestrating vanuit de binnenstad juist niet door te zetten maar een eigen gebied
te creëren.
Hierbij zou ook in het
straatmeubilair onderscheid gemaakt kunnen worden. In dit verband verwijst de
commissie naar het geldende handboek Inrichting
Openbare ruimte. Het handboek kan haar inziens gewoon aangehouden worden.
De keuze voor het bijzondere type lantaarnpaal van de architect lijkt de
commissie hierbij zeer geschikt.’’
30 maart 2005
Fabritiusstraat 2-32 en 47-75
Renoveren van 32 woningen
(Illustratie kleiner plan)
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de reeds aanwezige
bebouwing en stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie houdt het plan aan.
Goedkeuring kan worden verkregen indien onderstaande planaanpassingen
worden ingediend.
Toelichting plan
Het betreft een plan voor de renovatie van 2 rijen woningen. Aan de
voorzijde van de woningen wordt binnenisolatie toegepast en wordt de gevel
gereinigd, de achter- en kopgevels worden aan de buitenzijde geïsoleerd en
afgewerkt met een stuclaag. Nieuwe houten voordeuren en kozijnen worden
geplaatst, en de glas-in-lood bovenlichten worden gereconstrueerd.
Toelichting advies
De commissie juicht de renovatie van deze blokken toe. Zij is zeer te spreken
over het gekozen principe van een esthetisch hoogwaardige aanpak.
De commissie gaat akkoord met de renovatie van de voor- en achterzijde
van de woningen.
Betreffende de kopgevels echter constateert de commissie dat op dit punt
het plan niet voldoet aan de volgende van toepassing zijnde criteria:
-
de beeldondersteunende gebiedsrandvoorwaarde 5 t.a.v. compositie (voor
het bewerkstelligen van een passend groepsbeeld is een afgewogen
gevelcompositie het uitgangspunt);
-
het architectuurcriterium 4 (het bouwvolume wordt bepaald door
‘eerlijke’ muren en een passende kubistische plastiek);
-
het architectuurcriterium 15 (gevelbeëindigingen zijn zorgvuldig
gedetailleerd).
De blokmassa lijkt uiteen te vallen in een zijgevel
bekleed met stucwerk en een ‘’losse’’ gemetselde voorgevel.
Planaanpassing: bij de beeldbepalende kopgevels dient het
oorspronkelijke metselwerk inclusief de karakteristieke uitkragende
schoorstenen behouden te blijven. De commissie suggereert toepassing van
binnenisolatie, zodat er niet gestuct hoeft te worden. Het beeld van het blok
als geheel wordt zo beter behouden; dit is consequent met het gekozen principe
van esthetisch hoogwaardige renovatie.’’
13 april 2005
Scheepmakerij 9-13
Het bouwen van woningen, Van Duivenbode architecten.
’’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek
van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het
principeplan.
De architect, van Van Duivenbode architecten, is in
de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. De bespreking
betreft de nieuwbouw aan de straat haaks op de Scheepmakerij. Tot het totale
plan behoren ook de panden Scheepmakerij 8 en 9/10, onlangs aangewezen tot
gemeentelijk Monument. Hiervoor zal separaat nog een plan worden ingediend
(wijzigingsvergunning monument vereist)
De nieuwbouwwanden worden perceelsgewijs uitgewerkt
tot individuele panden. De ene gevelwand sluit met zijn gevelsteen aan op die
van het monumentale pakhuis ‘’De Liefde’’, in de andere wand krijgen de panden
een individuele materiaaltoepassing.
De
commissie constateert dat het plan past binnen de geldende
gebiedsrandvoorwaarden.’’
25 mei 2005
Mekelweg 4
Uitbreiding TU-sportcentrum
Hoek en de Wit
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie
tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet
aanvaardbaar.
De commissie verzoekt de architect uit te nodigen en houdt het plan aan.
Toelichting
Het bestaande sportcentrum van
architecten Van den Broek en Bakema kenmerkt zich door een fragiele
architectuur, waarbij met een minimale inzet van constructieve middelen een
maximum aan plastiek en geleding is bereikt.
Met en door de nieuwe
toevoegingen wordt deze fragiele architectuur teveel aangetast. Uit de
aangeleverde gegevens verkrijgt de commissie te weinig inzicht in de achterliggende
gedachte van deze ingreep. De indruk bestaat dat er enorme middelen worden
ingezet voor het oplossen van wat (naar het voorlopig inzicht van de commissie)
een klein ontwerpprobleem is. De subtiliteit van de oorspronkelijke
architectuur verdwijnt op deze manier.
De commissie wil graag overleg met de architect en
verzoekt deze uit te nodigen voor de volgende vergadering.’’
22 juni 2005
‘’COLLEGIAAL OVERLEG
De architect is in de vergadering aanwezig en geeft
een toelichting op het plan. Hij toont een aantal perspectieven die een goed
beeld geven van de verhouding van de nieuwe toevoegingen met de bestaande
constructie.
Op grond van deze nadere informatie komt de
commissie tot het oordeel dat het een goed plan is. Over de oplossing voor de
entree is zij minder te spreken. De ronding in de gevel suggereert een andere
positie daarvan als getekend. De commissie adviseert de architect nog eens
kritisch naar dit onderdeel in het plan te kijken.’’
19 januari 2005
Stieltjesweg/ Schoemakerstraat
Nieuwbouw onderzoeksinstituut voor NANO-Technologie
‘’Het principeplan is op zichzelf
beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing
en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het
principeplan.
Toelichting
De architect, Robert Colignon,
is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Het betreft
een gebouw voor zeer hoogwaardig onderzoek en productie, functies die vanwege
allerlei (bouw)fysische eisen een sterk gesloten gebouw
Dit is opgelost door een
compositie van verschillende bouwmassa’s, van elkaar onderscheiden door
materiaalbehandeling (verschillende gevelbekleding), kleur en detaillering. Een
kleine sterrenwacht en gebundelde afvoerpijpen vormen verticale accenten. Waar
het programmatisch wel kan is het gebouw maximaal geopend naar de omgeving. De
interne routing sluit aan op vleugels van bestaande gebouwen en loopt via
bruggen over waterpartijen door in de stedelijke buitenruimte.
De commissie constateert dat
het plan past binnen de geldende gebiedsrandvoorwaarden.
De commissie is verder vol lof over dit plan.
Het is een kwalitatief hoogwaardige
architectonische uitwerking voor een moeilijk programma, dat veel dichte gevel
vereist. In al zijn variatie contrasteert dit plan mooi met de TU-bibliotheek
van Mecanoo, en het maakt een wand voor het tussenliggende parkeerplein.’’
8 juni 2005
Van
Zuylen van Nijeveltstraat 9
plaatsing dakkapel
(Illustratie kleiner plan)
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie
tot de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context niet
aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.
Goedkeuring kan worden verkregen indien
onderstaande planaanpassingen worden ingediend.
De dakkapel voor is niet
akkoord.
De commissie constateert dat het plan beslist geen
bevredigende uitwerking is van de van toepassing zijnde architectuurcriteria.
Het is zo meer een dakopbouw, door het grote volume en de dichte borstwering in
het kozijn. Het beeld van een bij de architectuur van de jaren ’30 passende
kapel ontbreekt geheel.
In de aanvraag wordt verwezen naar de dakopbouw
voor op buurpand nr. 7, een zeer gesloten, vlak gedetailleerde opbouw. De
commissie constateert dat:
-
de vergunning hiervoor al in 1985 is verleend;
-
deze opbouw nu niet meer goedgekeurd zou worden, aangezien ze beslist
niet voldoet aan het sinds 1 juli 2004 van kracht zijnde welstandsbeleid.
Planaanpassing:
-
de breedtemaat van de kapel moet stroken met de 3
kozijnen eronder van de eerste verdieping;
-
de bruto hoogte mag niet meer als 1,50 meter
bedragen zodat onder en boven de kapel voldoende dakvlak overblijft;
er moet een bij deze architectuur passend
dakrandoverstek worden aangebracht’’
De Delftse Maat
door Art Nieuwpoort
“De commissie is de afgelopen jaren geconfronteerd
met een aantal grootschalige bouwplannen in- en om de binnenstad.
Antwoord op de vraag waarom deze plannen binnen de
commissie een weerstand oproepen is tijdens een interne discussie als volgt verwoord;
De plannen kenmerken zich allemaal door eenduidige
massale massaopbouw met vaak rechte dakbeëindigingen, de gevels zijn vaak
monotoon en modisch.
Hierdoor distantiëren deze plannen zich van de
kleinschaligheid en parcellering in maat en hoogte welke zo kenmerkend is voor
de Delftse binnenstad.
Daarnaast kenmerken deze gebouwen zich door vaak
donkere, sombere, kleurstelling van metselwerk en kozijnen.
Het lijkt of een aantal van de architecten zich
geen rekenschap geeft van het bouwen in- of aangrenzend aan de historische
binnenstad.
Een aantal projecten missen aansluiting bij de
Delftse maat en zijn hierdoor beter op zijn plaats in steden als Almere en
Lelystad…… !
Een andere zorg van de commissie is de openbare
ruimte die tussen deze bouwkolossen ontstaat;
Het wat vriendelijker maken van de openbare ruimte
d.m.v. bomen, banken ed. zou de kilheid en grootschaligheid van deze plekken
nog iets kunnen verzachten;
Maar ook hier wordt gekozen voor eenduidige
bestratingen van gevel tot gevel waarin het creëren van prettige
verblijfsplekken een welhaast onmogelijke opgave is geworden;
Ook hier kan de commissie niet anders concluderen dat de ‘mode’ van de
dag wint t.o.v. meer duurzame oplossingen voor de toekomst.
De commissie benadrukt bij de beoordeling van deze
plannen dat deze aansluiting moeten zoeken bij de Delftse maat.
De commissie benadrukt dan ook dat een betere garantie voor de uiteindelijke
kwaliteit betekent dat meer zorg moet worden besteed aan de selectie van
architecten, stedenbouwers en het ontwerp van de openbare ruimte waarbij de
Delftse maat voorop staat!
Het liefst ziet de commissie hierbij partijen die
in staat zijn (gebleken) om deze ontwerpopgave aan te kunnen en uitstijgen
boven de waan van de dag.”
“Wim Weve, bouwhistoricus van de gemeente, is in de
vergadering aanwezig en geeft een toelichting op de adviesaanvraag. Hij geeft
aan dat de 62 panden waarvoor nu een aanwijzingsadvies wordt gevraagd destijds
van de Monumenten(aanwijzings-)commissie al een positief aanwijzingsadvies
hebben gekregen.
De beschrijvingen zijn recent uitgewerkt en van actuele afbeeldingen voorzien
door een extern bureau. De voor gemeentelijke bescherming voorgedragen panden volgen
uit een gemeentelijke monumenteninventarisatie, die onder meer alle
beeldbepalende panden omvatte. Destijds is de gemeenteraadscommissie akkoord
gegaan met het selectiebeleid dat naar verwachting uit zou komen op een totaal
van ca. 1000 gemeentelijke monumenten, in de binnenstad plus het gebied
daaromheen.
Enkele uitgangspunten voor inventarisatie en selectie zijn het bestaan van gave
ensembles waarvan de binnenstad er in feite ook een is, en van het bestaan van
bebouwing uit verschillende perioden in allerlei afmetingen, typologieën en
uitvoeringen en van gevarieerde verschijningsvormen. Niet alleen de grotere
opvallende monumenten, voor zover die niet al als rijksmonument waren
beschermd, komen voor bescherming in aanmerking, maar bijvoorbeeld ook het type
kleinere, soms seriematige, woningbouw in de ondergeschikte straten en stegen.
Het betreft eenvoudige architectuur, die naast de grote(re) panden aan grachten
en hoofdstraten de typologische variatie van de historische stad vormt.
Indien er ten aanzien van panden in de nu
voorgelegde serie nog inhoudelijke of procedurele zaken een nadere uitwerking
behoeven wordt de aanwijzing aangehouden. In ieder geval van één monument zal
de aanwijzing worden doorgeschoven naar een volgende serie. Het betreft Voorstraat
38/40, onderdeel van het complex van bierbrouwerij 'De Gekroonde P'. Daarvan moeten ook nog ander complexonderdelen
in de procedure worden meegenomen.
De commissie is verheugd dat het aanwijzen van
gemeentelijke monumenten nu weer wordt hervat en heeft waardering voor de
presentatie op zich, maar constateert dat gezien de aard van de beschrijvingen
alleen het exterieur en een type in algemene zin de doorslag heeft geven en in
feite de bescherming bepaalt. Zij pleit ervoor om ook de interieurs te beschrijven.
In ieder geval moet dit interieuraspect onder de aandacht komen: nu is de
bescherming in voorkomende gevallen niet volledig. Wim Weve antwoordt daarop
dat als regel nadrukkelijk bij de omschrijving van de omvang van de bescherming
'het hele pand' wordt vermeld. Van een uitvoerige beschrijving van interieurs
is destijds om praktische redenen afgezien. Verschillen in de toegankelijkheid
van interieurs en de zichtbaarheid van interieuronderdelen zouden tot een
verkeerd beeld kunnen leiden.
De commissie geeft een positief advies aangaande de
aanwijzing als gemeentelijk monument van de volledige serie aan te wijzen
monumenten. Bij later aan te wijzen, dan wel te inventariseren series adviseert
zij om in de beschrijvingen expliciet ook de interieurs mee te nemen.”
17 november
2004
Raam
63
restauratie van de voormalige portierswoning van het waterloopkundig
laboratorium. Babet Galis.
Door een goede samenwerking tussen de commissie, de
afdeling monumentenzorg en de architect is deze woning op hoogwaardig niveau
gerestaureerd met behoud van veel originele details.
’’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de
reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar. Er worden
geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.
De architect, Babet Galis, is in de vergadering
aanwezig en geeft een toelichting op het plan.
De details voor de stalen ramen zijn akkoord. De
commissie adviseert dat als na het rechtzetten van het gebouw blijkt dat ramen
te zeer verwrongen zijn, de stalen ramen in dat geval dienen te worden
nagemaakt en geplaatst geheel identiek aan de bestaande. Behoud van de ramen
dient echter uitgangspunt te zijn.
Het principe en de details van de binnenisolatie zijn akkoord. De gele
vensterbanktegels worden hergebruikt, het dikte verschil in de vensterbank
wordt opgelast met een stalen stip tegen de onderregel van het raam. De
commissie is over deze oplossing zeer te spreken.’’
16 februari 2005
Nieuwstraat 3
Verbouwen / restaureren van het pand
’’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de
karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige situatie
niet aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het
principeplan.
De indiener, dhr. de Roo, en de heer Van IJken van Stichting Het
Meisjeshuis, zijn aanwezig in de vergadering.
Het bouwplan omvat het herstel en de verbouwing van een jarenlang
leegstaand klein woon-winkelhuis. Het plan is om op de begane grond een
gedeelte aan de straatzijde als winkel c.q. expositieruimte te bestemmen.
Daarachter is een ruimte voor de toekomstige beheerder voorzien, met een
doorbraak ten behoeve van een toegang naar het achterliggende meisjeshuis.
Oordeel commissie
De commissie heeft nu al de volgende vragen en opmerkingen:
-
Twee trappen worden vervangen, in hoeverre zijn deze monumentaal?
-
Er is sprake van een bedstede op de verdieping, waar zit deze precies?
-
De badkamer op de tweede verdieping
dient naar de linkerzijde te worden verplaatst. Dit is beter voor het monument:
het komt ten goede aan de ruimte en indeling ervan. Verder blijft de schouw dan
vrij. Bovendien hoeft de balklaag van de vliering dan niet doorbroken en
aangetast te worden, want dat is niet wenselijk. De architect geeft aan dat de
balklaag onaangetast blijft, maar dit blijkt beslist niet eenduidig uit de
tekening. Hier wordt juist de suggestie gewekt van het omgekeerde.
-
In de doorbraak naar het meisjeshuis kan de commissie
zich hoogstens vinden indien absoluut zeker is dat dit pand woning voor een
beheerder wordt.
-
In dat geval zal worden geadviseerd het deurkozijn
in de achtermuur van het huis te plaatsen, niet tussen de twee muren in.
-
Tevens wordt gesuggereerd een met de wand vlakke
deur toe te passen.
Resumerend merkt de commissie op dat veel
belangrijke zaken niet of onjuist op tekening in beeld zijn gebracht. Alleen al
daarom is het onmogelijk om tot een goed oordeel te komen.
Commissielid Edwin Orsel herinnert zich van een
eerder bezoek oud (mogelijk 17e
eeuws?) hang- en sluitwerk te hebben aangetroffen. Ook hierover ontbreekt nu
elke informatie.”
Vanwege
het bovenstaande, en vanwege de bijzonder historie van dit waarschijnlijk uit
meerder kleine panden samengevoegde pand adviseert de commissie dringend een bouwhistorisch
onderzoek te laten uitvoeren, zodat duidelijk wordt wat voor monumentale
onderdelen er nog aanwezig zijn.
30 maart 2005
Markt 23
Het plaatsen van een geldautomaat in een winklepui
‘’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie
tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige
context niet aanvaardbaar. Er worden monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.
Het plan betreft het dichtzetten van ramen in zowel
een (zeer mooie en gave) historische winkelpui voor als in de zijgevel van een
rijksmonument, ten behoeve van geldautomaten. Dit hoekpand is een beeldbepalend
pand, prominent gelegen bij één van de belangrijkste toegangen tot de Markt,
tegenover de zijgevel van het Stadhuis.
De commissie gaat hiermee niet akkoord. Zowel uit
het oogpunt van monumentenzorg en –behoud als uit welstandsoverwegingen is het
plaatsen van geldautomaten in een oude, zeer gave en – in dit geval rijk
gedecoreerde - winkelpui in een rijksmonument niet acceptabel. Ook de
historische sfeer van de omgeving wordt geschaad door het dichtzetten van de
ramen.
De
commissie acht in principe alleen acceptabel een oplossing voor het aanbrengen
van de automaat binnen in het pand zonder visuele aantasting van pui en
gevel.’’
Choorstraat 24-26 (GM)
Het herinrichten van een pand en gevelwijziging monumentale achteraanbouw. SG
architecten
’’Het plan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van
de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige context aanvaardbaar. Er
worden geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w positief inzake het plan.
Er
zijn nu volledige details ingediend alsmede een voorstel voor de
gevelinvullingen. Het geheel is nu inzichtelijk: de commissie is akkoord met de
uitwerking, inclusief het voorstel voor Colorbel panelen in de dichte
geveldelen. De commissie spreekt haar tevredenheid uit over het uiteindelijke
herstelplan, dat resulteert in een grote kwalitatieve verbetering.’’
20 juli 2005
Scheepmakerij 11-12 (RM)
Het wijzigen van pakhuis De Liefde
‘’Het plan is op
zichzelf beschouwd en in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige
bebouwing en stedenbouwkundige situatie aanvaardbaar mits de volgende
aanpassingen worden ingediend
Er worden geen monumentale waarden geschaad.
De commissie adviseert het College van b&w onder voorwaarde positief inzake
het plan.
In het algemeen is de commissie zeer te spreken
over het plan.
Alleen het dichtzetten van de ramen in de
achtergevel ter plaatse van nieuwe aanbouw met de lift is niet akkoord.
Planaanpassing: deze ramen niet dichtzetten maar
behouden en brandwerende maatregelen treffen in de diepte van de bestaande
negge.
De detaillering van het nieuwe venster in de linker
zijgevel is wel akkoord.
De commissie suggereert om alvorens de definitieve
groene kleur vast te stellen van de bestaande kozijnen eerst een kleuronderzoek
te doen middels een ‘’kleurtrapje’’.
Voorts vraagt de commissie aandacht voor de
volgende punten:
-
de positie van de trap naar de zolder in verband
met de bestaande balken en de nieuwe raveling;
-
bouwfysische gevolgen van het dichtzetten van de
begane grondvloer i.c. vochttransport.’’
èOpenbare
ruimte
Al eerder werd door de commissie gewezen op de
kwaliteit van de openbare ruimte. Zij pleitte voor een verdere ontwikkeling van
het ruimtelijke beleid waarbij de inrichting van de openbare ruimte een
belangrijk onderdeel zou moeten vormen. In de afgelopen periode is de commissie
echter weer geconfronteerd met plannen die een grote impact op de openbare
ruimte hebben en waarvan men zich afvroeg of de indieners zich hiervan wel
voldoende bewust waren. Zo kwam er het verzoek tot het plaatsen van een aantal
fietstrommels op diverse locaties in de binnenstad. De commissie oordeelde dat
deze plaatsing gebruik maakte van de toch al schaarse buitenruimte in de
binnenstad en zou liever zien dat deze fietsstallingen op een parkeerplaats
worden gesitueerd.
Bij de herinrichting van de markt werd de commissie meerdere malen geraadpleegd
over diverse afzonderlijke inrichtingselementen zoals bijvoorbeeld de
lantaarnpalen. Waar het echter aan ontbrak was een overzichtsplan waarbij al
het straatmeubilair in kaart was
gebracht.
Al deze elementen maken een enorme aanspraak op de openbare ruimte van
zowel de binnenstad als de overige gebieden.
De aandacht die werd geschonken aan het nieuwe terrasmeubilair werd
binnen de herinrichting gezien als een positieve benadering. Voor de terrassen
werden criteria opgesteld waardoor ze nu dezelfde uitstraling hebben en de
Markt meer rust uitstraalt.
De nu volgende plannen zijn volgens de commissie
voorbeelden van goed geslaagde plannen en planprocessen.
30 maart 2005
Markt 62
Infopunt toerisme.
”In vergelijking met het vorige plan is de commissie van oordeel dat er een
kwalitatieve sprong voorwaarts is gemaakt. Er is nu een duidelijk en helder
voorstel, gebaseerd op nauwgezet locatieonderzoek en in het kader van een
algemeen beleid.
De commissie gaat akkoord met de voorgestelde
locaties voor de drie Toeristeninformatiepunten.”
8 september 2004
Kruithuisweg / Amazoneweg
Het bouwen van een geluidsscherm, 2 bruggen en diverse
keermuren. Gemeente
‘’Het principeplan is op zichzelf beschouwd en in relatie tot
de karakteristiek van de reeds aanwezige bebouwing en stedenbouwkundige
situatie aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w positief
inzake het principeplan.
Het plan houdt in een geluidswal met naar de
woonwijkzijde een parkachtige aanleg: een begroeid talud en onregelmatige
waterpartij. Aan de Kruithuisweg wordt de wal opgesloten met een lage
schanskorf. Over een geringe lengte, nabij het Rijkswaterstaatsgebouw, komt
vanwege een doorsteek een hoge schanskorfwal; deze staat echter niet voor
woningen.
De commissie spreekt haar waardering uit over het
ontwerp en de duidelijke presentatie daarvan. Met name de lage houten bruggen
zonder leuning vindt ze goed. Wel geeft zij als suggestie mee te onderzoeken of
in plaats van de lage schanskorfwand ook een groen talud technisch mogelijk is.
Welstand heeft daar sterke voorkeur voor, dit als tegenwicht van de harde wand
aan de overzijde; en als totaal staan er al veel verschillende schermen langs
de Kruithuisweg.’’
8 september 2004
Afsluiting grachten binnenstad.
Gemeente/ bureau Rappange & Partners
‘’Het
bureau Rappange & Partners, en dhr. Rene v.d. Werf van de gemeente,
geven een presentatie en toelichting van het plan van aanpak en de voorlopige
uitwerking. Dit wordt nog verder uitgewerkt en de verschillende afsluitpunten
komen in het kader van de bouwaanvraag afzonderlijk naar Welstand.
Algemeen principe
Afsluitingen worden achter de bruggen aangelegd,
bestaande uit zichtbare houten schotten met opening in het midden voor
doorvaart, waarin een stalen kantelstuw beweegt. Bij hoogwater is dit niet meer
als een lijn in het water. De spiegeling onder de bruggen blijft zo in stand.
Afzonderlijke oplossingen
·
Voldersgracht: op te trekken stuw onder de brede
overkluizing naar Wijnhaven, vrijwel niet zichtbaar omdat ze ver onder brug
valt.
·
Oosteinde: bij calamiteit aan te brengen
schotbalken, met als permanente voorziening hardsteen stukken in kadewanden met
balksleuven.
·
Bestaande afsluitingen Rietveld en Vlamingstraat:
deze blijven voorlopig gehandhaafd, bij toekomstige brugrestauraties kan de
sluis/afsluiting geïntegreerd worden opgenomen. Alleen de meer prominent
zichtbare hekjes zullen bij de eerste onderhoudsbeurt donker worden geverfd, om
zo contrast te maken met de historische Delftse bruggen
Oordeel
commissie
De commissie heeft grote
waardering voor zowel het niveau van de presentatie als de gekozen principes.
De commissie gaat gaarne akkoord met alle voorgestelde afzonderlijke
deeloplossingen en geeft als aandachtspunten mee bij de verdere uitwerking:
·
Hou zoveel als mogelijk (materiaal)verwantschap in
de diverse afsluitingen; eventuele toevoegingen zoal vlonders beslist niet in
steen maar in een met de kadewand contrasterend materiaal, zoals het
voorgestelde hout
·
Als er staal toegepast wordt, spreekt de commissie
sterke voorkeur uit voor een bij het historische stadsbeeld passende
hoogwaardige afwerking; i.p.v. thermisch verzinken roestvrij staal.’’
15 december 2005
Caspar Fagelstraat
Inrichting schoolplein
‘’Dhr. Marcel Busscher van het
vakteam Grond is in de vergadering aanwezig en geeft een toelichting op het
plan.
In principe wil men er
naar streven de lage, met een ezelsrug afgedekte muurtjes terug te brengen. Ook
de pylonen zullen identiek aan de bestaande worden opgemetseld; als dat
budgettair kan zullen de bestaande pylonen worden verplaatst. De commissie
adviseert voor een iets fraaier hekwerk te kiezen en dit in ieder geval in een
donkere kleur uit te laten voeren; bijvoorbeeld de donkergroene kleur die voor
deze vooroorlogse wijken karakteristiek was (en deels nog is). Indien het
budget geen ruimte zou bieden aan hek + muurtjes, dan gaat de voorkeur van de
commissie uit naar een duurder hekwerk boven het terug brengen van de
ezelsruggen. Het hekwerk heeft, zeker in deze omgeving, een uitstraling op de
hele buurt. Onder het hek kan dan een vlakke plint in de bestrating worden
gelegd.
Als suggestie geeft de
commissie nog mee om te kijken naar de mogelijkheid om de pylonen in de
diagonale zichtassen dwars over het plein (vanuit Caspar Fagelstraat en/of de
Van Bosschestraat) te plaatsen. Dit is een compositieprincipe wat in al
dergelijke hoogwaardige en zorgvuldig ontworpen vooroorlogse stratenplannen
werd ingezet.’’
Bespreking19 januari 2005
‘’De
architect, Roland Hoekstra van Queeste architecten, is in de vergadering
aanwezig en geeft een toelichting op het plan. Dit houdt in:
-
de kubistische pylonen geheel identiek aan de
bestaande opnieuw opgemetseld, met gebruik van de oude betonelementen en
jaartalstenen;
-
het nieuwe, iets lagere hekwerk is vormgegeven als
een terughoudend, abstract spijlenhekwerk in een donkere kleur;
-
dit wordt geplaatst op een nieuw op te metselen
laag muurtje afgesloten met rollaag en met op een regelmatige stramien
geplaatste vierkante penanten; deze zijn afgedekt met een prefab betonblokje;
-
kleur en formaat steen, verband en voegwerk
(verdiept) zijn identiek aan dat van het bestaande.
De commissie
constateert dat deze uitwerking geheel in de geest is van het eerder gegeven
advies. Zij spreekt haar tevredenheid uit
over zowel de intentie van de gemeente voor kwaliteit, als het niveau van het
plan. Dit ontwerp past geheel bij de architectuur van de school en bij het
gave, samenhangende vooroorlogse stratenplan.’’
De nu volgende plannen zijn volgens de commissie niet goed geslaagde
bouwplannen dan wel planprocessen.
13 april 2005
Wateringseweg/ Lange
Kleiweg
Het bouwen van een brug voor voetgangers en
fietsers
De commissie geeft dringend in overweging budget
aan te spreken voor een nieuw, esthetisch meer verantwoord ontwerp.
De commissie constateert dat het bij dit soort ingrijpende
verkeersinfrastructuur te veel voorkomt dat welstand of voor het blok word
gesteld door onomkeerbare ingrepen of in het geheel niet wordt geraadpleegd.
Voorbeelden:uit het verleden de
fietsbruggen over de Irenetunnel en Buitenwatersloot en die naast de rotonde
Delfgauwseweg. Als beeldbepalend soort bouwwerken worden vooral fietsbruggen in
esthetisch opzicht niet serieus doordacht. Welstand zou eerder in het proces
geraadpleegd moeten worden.
AANBEVELING
De commissie beveelt aan:
dat gemeentelijke vakteams bij grote
infrastructurele projecten in een vroeg stadium vooroverleg hebben met de
commissie om tot een gewenst kwaliteitsniveau te komen;
20 juli 2007
Stalpaert van de Wielenweg t.h.v. 56
Het plaatsen van een fietsentrommel
‘’Het plan is in relatie tot de reeds aanwezige bebouwing en
stedenbouwkundige context niet aanvaardbaar.
De commissie adviseert het College van b&w negatief inzake het plan.
Het betreft een
belangrijke doorgaande weg. De trommel staat precies tegenover het plantsoen in
de ontmoeting van deze weg met de Oostsingel. Dit is een mooie plek waar de
stedelijk ruimte zich verwijd met zicht
over het water naar de oude stad.Onlangs is aan het begin van de Oostsingel al
een fietstrommel geplaatst. De commissie is van oordeel dat langs deze
belangrijke stedelijke lijnen slechts zeer beperkt trommels kunnen worden
geplaatst, dit om een rommelig stadsbeeld te voorkomen.’’
SIGNAAL:
Bij bepaalde, door de gehele stad geplaatste kleine bouwwerken ontbreekt
het de commissie aan inzicht in een achterliggend beleidskader. Het lijkt of
zulke zaken geplaatst worden zonder rekening te houden met het effect op het
ruimtelijk beeld.
20 oktober 2004
Bouwborden
SIGNAAL:
Welstand bespeurt bij het volgende onderwerp
een tendens en wil graag met het betreffende vakteam in overleg of en hoe hier algemeen beleid
voor is te formuleren.
‘’Welstand wil in het algemeen soepel omgaan met bouwborden, het betreft immers
een tijdelijke plaatsing. Maar uitgangspunt is dat de relatie met het
uitgevoerde bouwwerk duidelijk zichtbaar moet zijn, en dat de grootte van het
bord wel enig verband heeft met die van het werk. Dit bord in de Wippolder is
naar het oordeel van de commissie puur reclame zonder ruimtelijke relevantie;
de renovatie van badkamers, c.v. en dergelijke is van buiten af niet zichtbaar.
Welstand en stedenbouwkundige plannen
Rond enkele projecten is in de afgelopen tijd discussie ontstaan over de
relatie welstand – stedenbouwkundige plannen. Het gaat daarbij om
ontwikkelingsplannen en –visies, ruimtelijke onderbouwingen en
bestemmingsplannen.
Het welstandsbeleid en -toezicht is gericht op
plaatsing en uiterlijk van bouwwerken. Het ruimtelijk beleid richt zich
doorgaans op een groter schaalniveau dan dat van een bouwwerk en heeft een
breder perspectief, waarin tal van andere aspecten dan alleen uiterlijk en
plaatsing om een afweging vragen. Tussen ruimtelijk beleid en welstandsbeleid
bestaan niettemin allerlei raakvlakken.
Om de rol van de commissie voor Welstand en
Monumenten in relatie tot stedenbouwkundige plannen te stroomlijnen is een
notitie opgesteld en ter besluit aan het college voorgelegd.
Besloten is dat aan de commissie advies wordt
gevraagd over bestemmingsplannen en ontwikkelingsplannen, en eventueel bij deze
laatste als uitwerking horende beeldkwaliteitplannen. Het advies betreft dan de
relatie van zo’n stedenbouwkundig plan met het vastgestelde welstandsbeleid, en
eventueel het al dan niet wijzigen of aanvullen daarvan.
Tevens is besloten dat voor grote projecten
Kwaliteitsteams kunnen worden ingesteld, waarin een welstandslid zitting neemt.
Dit waarborgt een vroegtijdige betrokkenheid van de commissie en het bereiken
van de nagestreefde integrale kwaliteit.
Eenduidige advisering aan het bestuur is in handen
van de ambtelijke organisatie. De commissie richt het advies aan het college
met tussenkomst van het vakteam RO. Indien dit advies en het (ambtelijk)
stedenbouwkundig advies niet met elkaar stroken, dan zal in het advies van RO
aan het bestuur gemotiveerd worden aangegeven in welke mate en waarom van het
welstandsadvies wordt afgeweken.
In deze verslagperiode heeft
de commissie op verzoek van het vakteam RO advies uitgebracht over de volgende
plannen:
Verder
is afgesproken dat een commissielid zitting zal nemen in het Kwaliteitsteam
Poptahof
Gertjan van der Harst,
Nicole Verzellenberg
Voorwoord.
Het verschil tussen Rotterdam en Amsterdam wordt wel
eens als volgt aangeduid:
Amsterdam is een dikke stedelijke plak waarin sleuven
zijn gemaakt en Rotterdam is een vlakke plaat waarop losstaande gebouwen zijn
gezet.
De besloten en vormgegeven ruimte van de Amsterdamse straten, de sleuven, hebben
altijd de potentie van een gezellig en prettig verblijfsgebied. De niet vormgegeven vaak winderige
Rotterdamse open buitenruimte tussen de overigens vaak mooi ontworpen gebouwen
hebben niet de kwaliteit van een hoogwaardig of prettig verblijfsgebied. De
grote openheid tussen de gebouwen hebben echter wel de potentie om b.v. de
vervoersproblematiek en zo het functioneren van de stad kwalitatief hoogwaardig
op te lossen.
Delft met zijn historische binnenstad en zijn
relatief nieuwe buitenwijken heeft beide boven genoemde kwaliteiten binnen haar
Gemeentelijke grenzen. Ook beide bijbehorende problematieken.
Het wordt steeds duidelijker dat de kwaliteit van de
steeds groeiende stad bepaald word door zowel de kwaliteit van de gebouwen als
de kwaliteit van de tussenliggende buitenruimte. Het principe en karakter, met
bijbehorende sfeer, van een stadsdeel of een wijk bepalen het oplossingskader
voor ingrepen in de gebouwde omgeving
Binnen de nieuwe per 1 juli 2004 vastgestelde
Welstands Nota zijn de verschillende architectonische kwaliteiten van de
diverse wijken goed beschreven. Dat is een goede zaak die voor iedereen, vooraf
duidelijkheid geeft in de nagestreefde waarden.
De beschrijving en het beoordelingskader is met name
gericht op de gebouwen en niet op de inrichting van de openbare ruimte. Ook de
inrichting zou zich specifiek dienen te richten naar de gebiedsgerichte
karakterschetsen. Op dit moment is dat een punt van aandacht om dit beter te
laten lukken. De sleutel is gelegen in goede en tijdige communicatie tussen de , vele, betrokken
partijen.
Het is verheugend te kunnen melden, dat met b.v. de in planfase verkerende
hoogwaterafsluitingen van een aantal
grachten in Delft goede resultaten zijn bereikt.
Tijdig overleg en ook discussie met de betrokken
partijen hebben tot een aanzienlijke kwaliteitsverbetering geleid. Dat is
precies waar we met elkaar naar streven.
Dit gezamenlijk streven om tot zoveel mogelijk
kwaliteit te komen dan wel zoveel mogelijk kwaliteit te behouden is een groot
goed in een levende stad zoals Delft is!
Ir H. Wilton.